.*
G
ele muren, de poort met hoefijzerboog. Puerta de Sevilla, ik ben in Carrnona in Spanje. Na een wandeling door het oude stadje smelten op de Plaza San Fernando alle culturen samen. Weelderige kerken, de Patio de los Naranjos van de Santa Maria la Mayor met een zuil waarop een Visigotische kalender uit de zesde eeuw staat, muurschilderingen in het convent van Santa Clara die aan Zurbaran worden toegedicht, klokkentorens bezet met azulejos, kloostermuren, paleizen van voorname geslachten. Carrnona heeft vele vaderen: de mysterieuze Tartessers en Kelten, Carthagers en Romeinen, Arabieren en Spanjaarden onder de banier van de Reconquista. Een stad die in haar architectuur de mudejarstijl, renaissance en barok verenigt. De voorbode van het witte Andalusië, al is dat enkel waar omdat ik toevallig aan deze kant mijn rondreis begin. Maar het is hier zoals elders: witte straatjes en patio's met bloembakken en traliewerk voor de ramen, gesloten om de hitte buiten te houden als de zomer ondraaglijk wordt. Ondraaglijker nog dan op de Castiliaanse Meseta, als het in Écija meer dan 45 graden is, als Sevilla gloeit en de landbouwgronden van de Campiha Bética, met graan, olijfbomen, rijst, wijngaarden en zonnebloemen, bakt onder een Afrikaanse zon, en als het water van de Guadalquivir wegtrekt uit de moerassen van de Coto Dohana. TRAGE OCHTEND IN OSUNA Onderweg zijn in Spanje betekent altijd weer een overrompeling: dat eindeloze land, leeg, met hier en daar een dorp, zoals Fuentes de Andalucia, waar de ruïnes van een Arabische burcht glimmen in de zon, met een lagune die roze kleurt van de flamingo's, of La Puebla de Cazalla, met heilige namen als La Niria de los Peines en José Meneses uit de wereld van de flamenco. Reizen is voor mij zich onderdompelen in het lokale ritme en tussendoor iets meepikken van wat in de obligate reisgidsen staat. Vanuit de torenkamer van mijn hotel kijk ik uit over daken, kerken en de gevelkrullen van dit paleis. De Calle San Pedro is met zijn paleizen de pracht en praal van Osuna: het barokke Palacio Marqués de la Gomera, met kapel en patio, is mijn hotel. Iets verder draagt een huis de Giralda van Sevilla op de gevel. Het is nog fris en ik loop tussen schoolkinderen en de inwoners van dit stadje, zo alledaags en gewoon. Ze trekken naar de markt, drinken koffie in een bar, stappen binnen in het ayuntamiento, bij de seguridad social of het ministerio de] trabajo, diensten die hoopvol klinken in een regio geteisterd door werkloosheid en landvlucht. Mannen staan op het plein, zoals in alle dorpen en stadjes, ze keuvelen of leunen zwijgzaam met een hand tegen een boom. De lottoverkoper van Once vindt gretig aftrek. Spaanse ochtenden zijn traag. Het ritme waarmee het leven ontwaakt, is trager dan de opkomst van de zon. Schaduwen veranderen van grijs naar verblindend wit. Het lijkt alsof de Spanjaarden zoals koudbloedige reptielen zon nodig hebben om op dreef te komen.
OVER DE BRUG VAN RONDA Ronda is een mythe, Ronda is een brug. In een fabelachtig landschap met kale bergen waarrond wolken dansen, met huizen en kerken op een rotsplateau, ligt het roversnest dat in het verleden een trekpleister was voor smokkelaars, zigeuners en avonturiers. Een lokker voor romantische zielen. Reizigers zochten Ronda op en vulden hun ziel met het ruige leven van Andalusië. De beroemdste was de Duitse dichter Rilke, die een winter lang in hotel Reina Victoria verbleef. Zijn bronzen beeld staat in de tuin en boven mag ik zijn kamertje bezoeken. Een stoel en een boekenkast met zijn oeuvre. Hij schreef de eerste verzen van de zesde Duineser Elegie en verdween weer, dolend door Europa. De mythe is gebleven, al komt niemand voor de dichter maar iedereen voor de Puente Nuevo. Het is een prachtbrug, 160 meter boven het ravijn van de Tajo, met rondbogen tussen vieja en nueva. De navelstreng die de oude met de nieuwe stad verbindt. Alpenkraaien scheren door de kloof. Beschermd door het ijzerwerk kijken bezoekers in de diepte en maken foto's. Iedereen staat opeengepakt op de brug alsof er niets anders te zien is, ze komen en gaan en stappen binnen in een souvenirwinkel. Ronda: het alibi van de strandtoeristen aan de Costa del Sol, die één dag het binnenland intrekken en Spanje hebben gezien. Als lakens liggen ze over het land, soms uitgespreid als voor een picknick, dan weer grillig gedrapeerd over een stoel. Zo liggen de pueblos blancos in de plooien van het Andalusische land, glooiend over een helling met kurkeiken,
GRANDE
>
53
> gekreukt op een rots of gekneld in een vallei. Het is een studie in wit. Mijn initiatie is begonnen met Carmona, Écija en Osuna, maar het houdt niet op: dorpjes van niets zoals El Saujeco, Olvera dat met tweelingkerk en alcazar op een rots boven de siërra troont, Setenil rond een diepe kloof, La Jimera de Libar en Cortes de la Frontera, het leerlooiersdorp Ubrique, Grazalema in een zee van dakpannen en pinsapos, de Spaanse zilversparren die enkel in deze bergen groeien, Zahara en El Bosque. Altijd wit, altijd anders. De dorpen zijn een doel op zich. Met de tijd die ik heb, wil ik niet meer dan een stuk land laten binnensijpelen. Letterlijk dan. Dat wit bijvoorbeeld. Altijd is er hetzelfde ritueel van poorten, pleinen en stegen, smal en wit, een wit dat in ieder dorp anders is in schakeringen tussen vaal, grijs, zuiver en verblindend. Het wordt een obsessie, of een verslaving, om die witte tinten langs netvlies en huid langzaam te laten binnendruppelen in
DE TIPS VAN MARK Q1ELEN • Andalusië, dat bijna drie keer de omvang van België heeft, wil niet in één keer afgehaspeld worden. Het is een mythe dat u in een week de drie grote steden en tussendoor gauw een of ander dorp moet meepikken. Laat de witte dorpen zo traag mogelijk in uw ziel binnensijpelen. De schilderijen van Zurbaran in het museum van Cadiz. Cadiz is heerlijk om in te slenteren. De stad is vele werelden bijeen: Londen en Andalusische dorpen, Griekenland en Noord-Afrikaanse oases. Jerez de la Frontera: de thuishaven van de flamenco en paardendressuur, de hoofdstad van de sherry. Een avond flamenco in Jerez de la Frontera of El Puerto de Santa Maria. Een bodega bezoeken, maar vooral van fino's en manzanilla's genieten in een van de tientallen tapasbars.
54
GRANDE
je ziel. Het is een vreugdevolle opwinding, die enkel getemperd wordt door de hitte. Nog een dorp: Arcos de la Frontera, met witte straatjes en gevels uit de Moorse tijd met traliewerk, en boven die wirwar de ruïnes van een Arabische burcht en kerken in stijlen die horen bij het Spanje van de Reconquista: mudejar, plateresk en barok. Vele plaatsen tooien hun naam met frontera, omdat ze in de frontlijn lagen van het Moorse en katholieke Spanje. Frontera: voorpost, grensverschuiving, gewapende vrede, samenleven met verschillende culturen, oorlogen. Naast de oefening in wit, witter, witst vertelt elke plek ook de geschiedenis van glorierijke en trieste grensverhalen van Moren, joden en christenen.
MUZIEK EIM DRANK IN JEREZ Jerez de la Frontera is speelse nonchalance, een stad met mooie lanen en wandelstraten vol chic volk, bomen en palmen, statige huizen en pleinen. Jerez noemt zichzelf de thuishaven van de flamenco en paardendressuur, de hoofdstad van de sherry: gevels van bodega's dragen beroemde namen - Domecq, Gonzales Byass, Sandeman - maar als ik rond de kathedraal loop en uitkijk over de barrio de Santiago, is de stad plots anders, een Arabische medina bijna, licht en schaduw tegen een helling, een zigeunerdoolhof met tablaos waar ze flamenco zingen. Ik stap binnen in Meson Rociera en bestel een fino. De barman schenkt uit en klapt in de handen, de hele tijd klappen zijn handen op het ritme van de muziek. Hij bedient iemand anders en klapt alweer, hij serveert olijven en klapt opnieuw. Dit is de kroeg van de lokale hermandad, de broederschap die instaat voor de bedevaart naar de Maagd van El Rocio. Daar laat het interieur geen twijfel over bestaan: aan de
DE RIJKE SMAAK VAN JEREZ HERRY IS HET RESULTAAT van een slechte uitspraak: een wijn die al bij de Arabieren Xérèz heette, werd naar de naam van de stad Jerez door de Engelsen uitgesproken als sherry. Dat is geen toeval, want veel bodega's of wijnhuizen zijn in de achttiende en negentiende eeuw door Engelsen opgericht. Sherry is een unieke wijn omdat hij enkel in een uithoek van de Andalusische provincie Cadiz wordt gemaakt, met als belangrijkste druif de palomina, die rijpt op kalksteen rijke o/bor/zo-gronden. Het is ook een complexe wijn met een bijzondere productiemethode. Omdat op de rijpende wijn in de vaten spontaan ' '•' gistcellen ontstaan - de J'"'" A i flor del vino - komt de T y^~ wijn niet met lucht in con- " c B o d è T e / ' ' • ? ' ' ' tie plaatsvindt. Dat is droge fino, de meest gedronken sherry. Oloroso komt tijdens de fermentatie wel in contact met lucht en smaakt rijker. Een amontillado is een fino die langer gerijpt heeft, donkerder en zwaarder is. Een oloroso kent geen flor-vorming en komt tijdens de fermentatie wel in contact met lucht: daardoor smaakt hij rijker, hij is ook donker en krachtig. Voor de zoete cream sherry (PX) wordt de pedro ximénez-druif gebruikt, rijpe druiven gedroogd op matjes in de zon.
> muur foto's van de semana santa, de pelgrimage door de stoffige Coto Donana en de Virgen, van zangers en zigeuners. Op het rieten plafond is een aureool geschilderd rond de gouden Maria van het meest vermaarde bedevaartsoord van Spanje. De Cayos Reales zingen, eerst Manuela Sanchez Blanco met Yo sembre un tomillo, dan Juana Fernandez de los Reyes, bijgenaamd La del Pipa, met No quiero decirte na. Aan de toog zit een grijze man. Ook hij klapt en klapt, op de knieën, in de handen, hij staat recht en maakt danspasjes, ingetogen maar vol passie, zet zich neer en tokkelt op de toog, hij klapt alweer zoals de barman; met duim en wijsvinger tegen elkaar maakt hij het gebaar dat iedereen maakt die wil uitdrukken dat hij iets prachtig vindt. Aan de einder staat hij, zoals elders in Spanje soortgenoten het landschap domineren: de stier van het bekende sherrymerk. Zonder die zwarte stieren zou Spanje een stuk minder Spanje zijn. Tot mijn verwondering staat achter de heuvel nog een exemplaar. Was de eerste stier die van Jerez, dan doop ik deze de torro van El Puerto de Santa Maria, want beneden ligt het vissersstadje dat zijn heil in de handen van de heilige maagd heeft gelegd. Statige huizen uit een verloren glorie. Mensen glippen zwijgzaam de Iglesia Mayor Prioral binnen, ik volg hen op deze doordeweekse dag. In de spaarzaam verlichte ruimte dolen Maria's, Jezussen en heiligen als aanbeden schimmen tussen het goud. Langzaam dringt een vrouwenstem mijn weerbarstige hoofd binnen. Dit is geen prevelen, het is declamatie. Had ze haar woorden één keer gezegd, ik zou er geen aandacht aan besteed hebben, maar het klinkt almaar doordringender, het bonkt en dreunt, Santa Maria, madre de dios, reza para nosotros pecadores, en in de duistere zijkapel murmelen de gelovigen datzelfde woord van de eeuwige zondaars die we zijn.
ZON EN DRUIVEN Ook hier beroemde sherryhuizen: Gutïerrez Colosia en Osborne met de stier. Ik heb een afspraak met Maria bij Bodegas Terry. "Maria, zoals alle vrouwen in Spanje", zegt Maria Ferrer. "El Puerto de Santa Maria vormt met Jerez en Sanlucar de Barrameda de magische driehoek, de enige streek ter wereld waar sherry wordt gemaakt. Wijngaarden met witte kalksteengronden, glooiend tot aan de monding van de Guadalquivir. De Atlantische bries brengt vochtigheid in de ochtend en breekt de hitte overdag. Hier wordt al drieduizend jaar wijn gemaakt, door Feniciërs, Grieken en Romeinen. In 1574 kwam de Ierse handelaar William Terry naar hier, zoals veel Engelse en Schotse katholieken. De bodega zelf is gesticht in 1865. Vandaag is het huis eigendom van Domecq." We staan in de oudste opslagruimte La Tribuna. "Wat we nodig hebben? Zon, lucht en zee, tijd... en druiven natuurlijk." In een doorkijkvat van Amerikaanse eik rijpt een gelige fino. "Jonge en droge sherry, goed als aperitief of bij vis. Gemaakt van de palomina-druif. Zie je die gist op de wijn? Dat is de flor del vino, de bloem die de wijn afdekt zodat hij niet met lucht in contact komt. Het is de flor die van de wijn een droge, delicate en elegante fino maakt."
i
:J
Terry is niet alleen bekend voor zijn sherry, maar ook voor zijn Brandy Centenario, de meest verkochte brandewijn in Spanje. "Wijn noch brandy heeft eenjaartal. Het zijn altijd blends van verschillende jaren. Dat is een duur systeem om drank te maken, maar het voordeel is dat we altijd wijn van goede kwaliteit hebben." Ik ruik de zee langs de kade van de Guadalquivir, langs de gevels van de bodega's en in mijn copita, het smal toelopende glas. Manzanilla, daarvoor kom ik naar Sanlucar de Barrameda. Het is vroeg in de'voormiddag en dus is het nog even wachten, maar ik wil mijn verlangen scherpen op de lokale mercado. Zoals altijd verkopen ze in een chaotisch-spel van vragen en aanbieden al wat mensen nodig hebben om hun dagelijkse portie voedsel te vergaren, van groenten en brood tot vlees en vis. Toch blijft het bekoren, vooral de vismarkt met in alle vormen en kleuren pijota, tapaculo en zilveren chanquete. Ik weet niet wat het allemaal betekent, maar de opsomming leest als een gedicht van de zee, met gambas, doradas en merluza blanca, met zalm en tonijn, gazon en chocos. Dan is het tijd en begin ik aan een rondgang om die manzanilla te smaken, dankzij het microklimaat van Sanlucar een unieke sherry waarin u de zee kunt proeven. Met wat olijven in een bar op de hoek van de Plaza de Cabildo, op een terras met een keuze aan geraffineerde tapas, om te eindigen met een PX, zoet, donkerkleurig en zwaar als de zon.
ben diepblauwe zee. Bergen bezaaid met kurkeiken. In het wild levende herten en everzwijnen... Geen twijfel mogelijk, u bent in Tabarka. Een vertrouwd en toch zo ander Tunesië. Landschappen die sterk aan Europa doen denken. Activiteiten te kust en te keur voor de verwende sportieve toerist: jagen, duiken, vissen in open zee of op koraal, paardrijden, wandelingen, enz. Archeologische vindplaatsen die dateren van het Fenicische tijd, zoals het fort van Tabarka en Bulla Regia. Of een jazzfestival datje nooit in Tunesië zou verwachten. Waar wacht u nog op om Tabarka, een uniek stukje Tunesië, te ontdekken.
CADIZ, DE OUDSTE STAD Geen land kan zijn industrie verbergen. Dat is zo bij Rota en Chipiona, het is zo op weg naar Cadiz, met landschappen waarin fabrieken, elektriciteitsmasten en havenkranen de hemel bezoedelen. Daar moet je doorheen. Maar Cadiz binnenrijden, is in dubbel opzicht anders dan de initiatie in een andere Spaanse stad: langs de kaarsrechte Avenida de Andalucia rijgen zich de appartementsgebouwen aaneen, maar ze zijn niet stoffig rood maar pastelkleurig, van wit tot vaalgeel en zachtgroen. Bovendien is de laan geborduurd met palmen, en op pleinen en in parkjes staan talloze exotische bomen. Dat is een goed begin. Voorbij de Puerta de Tierra is de aanblik verbluffend. De diepblauwe zee, de kade, de torens en koepels van de oude en nieuwe kathedraal, helder wit en goudgeel. Cadiz bekoort meteen. In de stegen met huizen die naar elkaar toegroeien, in de volkswijk of in de visserswijk Barrio de la Viha met de flamencas, bars met hun clubs die al naar het volgende carnaval toeleven. Overal langs de kades waar de zeewind de stad oud en vervallen maakt, op de pleinen die gul zijn met licht, in een van de kerkjes waar een waardevol schilderij hangt, langs de statige herenhuizen of in een museum. Een tijdje rondslenteren - in de dwarsstraten zie ik de zee - is de lange geschiedenis opzuigen, want Cadiz geldt als oudste stad van Spanje, gesticht door de Feniciërs in de elfde eeuw voor Christus door de >
Neem voor meer informatie zo snel mogelijk contact op met uw reisbureau of met de Tunesische Nationale Dienst voor Toerisme, Louizalaan 162,1050 Brussel -Tel. 02 648 30 78
DICHTBIU... HEEL ANDERS
www.tourismtunisia.com
^M
Boven: Een plein in Cadiz, een stad om onmiddellijk verliefd op t e worden. Rechtsboven: D e z u i d k a d e v a n Cadiz, e e n schiereiland in de A t l a n t i s c h e O c e a a n . Rechts: Vissers in h e t licht van de late n a m i d d a g in Cadiz: h e t Andalusische leven van alledag.
>
58
Carthagers en Romeinen als haven gebruikt, door de Moren veroverd en door Alfonso X de Wijze heroverd. Als schiereiland is de stad altijd een oord van zeelui geweest: Columbus vertrok van hieruit naar het nieuwe continent, in de haven stroomden zilver en goud uit de koloniën binnen, en over de Ruta de la Plata vertrok het naar het Spaanse binnenland. Voor de kust versloeg Nelson in Trafalgar de Frans-Spaanse vloot en de eerste liberale Cortes kwam er bijeen. Tot op heden is Cadiz de ankerplaats voor schepen naar de Canarische eilanden en de verre Amerika's. Ik loop naar het kerkje van Santa Clara om het schilderwerk van Murillo, dé religieuze barokschilder van Spanje, te bekijken, maar het is gesloten. Verderop hangt in het Hospital de Mujeres een El Greco. Het Gran Teatro Falla is opgetrokken uit rode steen met Arabische motieven. Het werd genoemd naar de man die hier geboren is en begraven ligt in de pompeuze kathedraal: Manuel de Falla, componist, die onder Franco verbannen werd en in Argentinië gestorven is. Op nummer 3 van de Plaza de Mina staat zijn geboortehuis. Op dit plein stap ik binnen in het Museo de Bellas Artes, met zijn Fenicische sarcofagen en de beroemde reeks van Zurbaran, de grootmeester van clair-obscur en monnikengewaden. De indringende Ecce Homo van Ribera en de Murillo's uit het gesloten kerkje: Franciscus, het mystieke huwelijk van Santa Catarina,
GRANDE
hangen er ook. "Ze zijn naar het museum verhuisd", zegt de wachter. "Het zijn zijn laatste werken, want tijdens het schilderen is hij van een ladder gevallen en was hij dodelijk verwond." Ik loop nog wat rond, langs de ballustrades, de lantaarns en de vervallen gevels die baden in een Atlantische gloed. Ik kijk naar de vissers, de felle zon en de open zee op deze uithoek van Spanje, loop door de oude stegen en hoor op het gepaste uur de klokken van het stadhuis fragmenten uit het ballet El Amor bruja van de Falla spelen. Ik ga op een terras zitten, drink nog een manzanilla en ruik opnieuw de zee. ®
> Luchtvaartmaatschappij Iberia vliegt dagelijks via Madrid op Sevilla. Inlichtingen krijgt u op tel. 02/720 21 06. Meer informatie: Spaanse Dienst voor Toerisme, Koningsstraat 97, 1000 Brussel. Tel. 02/280 19 26, fax 02/230 21 47. Deze r e p o r t a g e kwam t o t stand in s a m e n w e r k i n g m e t C a r a c t è r e Bij Andalusië horen overnachtingen in hotels die cultuur, sfeer en geschiedenis oproepen. Zoals het Polacio Marqués de la Comera in Osuna, een schitterend barokpaleis in een van Spanjes mooiste straten. In El Puerto de Santa Maria is het Monasterio San Miguei een achttiendeeeuws barokklooster. De Caractère-brochure is te verkrijgen bij geselecteerde reisagenten. Voor een overzicht van de verkooppunten of het toesturen van een brochure (2,5 euro verzendingskosten): tel. 053/63 18 39 of per e-mail:
[email protected]. Website: www.caractere.6e