GEZO NDHEIDSTRAINING (GZT) BETREFT:
WEBSITE INTERVENTIESNAARWERK.NL
Beschrijving van de interventie
Gezondheidstraining
Datum beoordeling panel: Datum eerste herziening: Datum tweede herziening: www.interventiesnaarwerk.nl
[30-06-2009] [dd-mm-jjjj] / nvt [dd-mm-jjjj] / nvt
1
Inhoudsopgave 1. Beschrijving van de interventie ........................................................................................................... 3 1.1 Kernachtige omschrijving ...................................................................................................... 3 1.2 Doel van de interventie .......................................................................................................... 3 1.3 Doelgroep van de interventie ................................................................................................. 4 1.4 Omschrijving van de interventie ............................................................................................ 5 1.4.1 Methodiek .......................................................................................................................... 5 1.4.2 Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse....................................................................... 6 1.4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak............................................................ 7 1.4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging .......................................................................... 8 1.5 Overige voorwaarden voor toepassing ................................................................................... 8 1.6 Beschrijving onderzoek effectiviteit ...................................................................................... 9 1.7 Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit ......................................................... 11 1.8 Overige informatie ............................................................................................................... 13
www.interventiesnaarwerk.nl
2
1. Beschrijving van de interventie 1.1
Kernachtige omschrijving
Naam interventie: Gezondheidstraining (GZT) Kernachtige omschrijving interventie: De Gezondheidstraining (GZT) is een multidisciplinaire interventie die zich richt op mensen met multifactoriële psychische en/of fysieke beperkingen die hun gezondheid willen verbeteren om zo de kans op (behoud van) werk te vergroten. De training richt zich met name op bewerkstelliging van gedragsveranderingen bij de deelnemer in de richting van actiever en constructiever om kunnen gaan met de situatie (bijv. ziekte, stress en werkeloosheid). Aanmeldingen voor de training komen voornamelijk voort vanuit WWB (40%, met name die cliënten die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben), WAO/WIA (40%, met name die cliënten die een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben en waarvan het UWV veelal aangeeft dat het protocol ZMP van toepassing is) en WW (5%, met name die groep cliënten die <35% arbeidsongeschikt zijn verklaard). Cliënten die de gezondheidstraining doen, volgen deze als onderdeel van een meeromvattend en langlopend re-integratietraject. Deze cliënten hebben deze activatiefase nodig als 'eerste stap'. Die reintegratietrajecten duren veelal 2 jaar; de gezondheidstraining neemt 12 weken van deze 2 jaar in beslag. De training is met name geschikt voor mensen die problemen ervaren op meerdere levensgebieden zoals lichamelijke gezondheid, psychisch welbevinden, sociale contacten en het al of niet hebben van werk. Deelnemers met depressieve klachten, burn-out, chronische spannings-, vermoeidheids- of pijnklachten en mensen met overgewicht hebben baat bij de training. Na inventarisatie van mogelijkheden, beperkingen en wensen van de cliënt, volgt een gecombineerde mentale groepstraining en een op de algemene lichamelijke conditie gericht beweegprogramma. De training stoelt op onder andere 'graded activity' en 'problemsolving', psycho-educatie en gezondheidsvoorlichting. De GZT is ontwikkeld en wordt uitgevoerd door Stichting Mind at Work, midden jaren negentig opgericht vanuit de Universiteit Amsterdam (vakgroep psychonomie). De interventie wordt ingezet sinds 2004; enkele honderden mensen hebben deze doorlopen.
1.2
Doel van de interventie
Het hoofddoel van de interventie is een dusdanige activering bij deelnemers te bewerkstelligen dat zij met meer succes kunnen instromen in re-integratie trajecten en daarmee (uiteindelijk) uitzicht krijgen op reguliere arbeid. De re-integratietrajecten worden gefinancierd vanuit diverse opdrachtgevers en ook diverse contracten van deze opdrachtgevers. Per contract gelden andere afspraken omtrent te realiseren plaatsingen. In de gezondheidstraining gaat het om de doelen: verbetering van de algehele lichaamsconditie, actiever omgaan met de uitdagingen van het leven, verbeteren van persoonlijke effectiviteit en het verbeteren van stressmanagementvaardigheden. Subdoelen bestaan onder andere uit: vermindering van de ervaren klachten, het gevoel meer grip op de eigen situatie te hebben, beter in staat worden problemen op te lossen, flexibeler met veranderingen om kunnen gaan en meer activiteiten willen ontplooien. In het intakegesprek wordt een profiel met 5 pijlers (fysieke-, cognitieve-, sociaal-communicatievecapaciteiten, emotionele stabiliteit, werkinzetbaarheid) van de cliënt opgesteld. Op grond van dit profiel kunnen zwakke en sterke kanten van de cliënt worden bepaald en binnen iedere individuele cliënt verandering worden vastgesteld. Fysieke conditie wordt gemeten middels het volbrengen van het trainingsschema. De actieve opstelling van de deelnemer wordt gemeten aan de hand van het maken van huiswerkopdrachten en de houding tijdens de trainingsbijeenkomsten. Met de verschillen tussen voor- en www.interventiesnaarwerk.nl
3
nameting op de UCL en de SCL-90 kunnen effecten op activering en verbeteringen in ervaren beperkingen (klachten) worden geëvalueerd. Betrokkenen worden gekend in de doelen van de training. Van te voren opgestelde doelen van de cliënt worden vastgelegd om te zien of deze daadwerkelijk behaald zijn aan het einde van de training. Zowel cliënten als opdrachtgevers (UWV, werkgever, sociale dienst) committeren zich aan de doelen die de training beoogt. Zo wordt afdoende draagvlak gecreëerd. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelen van de interventie?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Zijn er expliciete doelen geformuleerd?
Ja X
Nee
1.3
Doelgroep van de interventie
De interventie is gericht op mensen met psychische en/of fysieke beperkingen die meer grip willen krijgen op hun gezondheid en zo de kans op (behoud van) werk willen vergroten, bijvoorbeeld in een uitkeringssituatie of bij (dreigend) verzuim met daarbij lichamelijke en/of sociale problematiek. Personen met de volgende problematiek behoren tot de doelgroep: langdurige pijn-, spannings-, en/of vermoeidheidsklachten, burn-out, depressieve klachten en overgewicht. De projectgroep BIMRA (Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) geeft aan dat de training met name geschikt is voor mensen die problemen ervaren op meerdere levensgebieden zoals lichamelijke gezondheid, psychisch welbevinden, sociale contacten en (tijdelijke) werkloosheid. Aanmeldingen voor de training komen voornamelijk voort vanuit WWB (40%, met name die cliënten die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben), WAO/WIA (40%, met name die cliënten die een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben en waarvan het UWV veelal aangeeft dat het protocol ZMP van toepassing is) en WW (5%, met name die groep cliënten die <35% arbeidsongeschikt zijn verklaard). Prevalentie De doelgroep is dat deel van de Nederlandse beroepsbevolking (mannen en vrouwen van 15-65 jaar) dat problemen ervaart met werk vinden of met het behoud van werk. De omvang van de word op ongeveer 900.000 personen geschat (commissie Bakker, Juni 2008) en is vrij stabiel en verspreid over heel Nederland. Bij ongeveer 1/3 van hen, 300.000 mensen, is er ook sprake van psychische problematiek. Het aantal mensen dat problemen ervaart in de uitvoering van het huidige werk is substantieel. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Indicaties zijn reeds omschreven onder “voor wie is de interventie bedoeld”. Deelnemers met een grote taalachterstand, een laag abstractieniveau of met grote culturele afstand lijken minder van de training te profiteren. Cliënten met ernstige psychopathologie (DSM-IV-TR diagnoses als psychosen, bipolaire stoornissen, vormen van dementie) worden van participatie uitgesloten. Deelnemers met lichamelijke problemen worden voorafgaande aan het fysieke deel van de training beoordeeld op hun mogelijkheden. Eventueel wordt het advies van een verzekeringsarts ingewonnen of kan middels het formulier “Toestemmingsverklaring huisarts” de huisarts aangeven dat deze geen bezwaren heeft dat onder begeleiding wordt gesport. Gedurende het fysieke deel wordt de conditie door sportinstructeurs gemonitored. NB. Gebrek aan motivatie vormt geen contra-indicatie (zie 1.4). Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelgroep van de interventie?
www.interventiesnaarwerk.nl
Ja X
Nee
4
Toets theoretische onderbouwing Is er een duidelijke definitie van de doelgroep en de aard van de problematiek?
1.4
Ja X
Nee
Omschrijving van de interventie
1.4.1 Methodiek Diagnose Gedurende de intake wordt middels een semigestructureerd interview (APK) nauwkeurig in kaart gebracht waar de problemen van de cliënt liggen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een profiel gebaseerd op een gebrek aan evenwicht tussen de 5 pijlers die Mind at Work hanteert: fysieke-, cognitieve-, sociaal-communicatieve- capaciteiten, emotionele stabiliteit en werkinzetbaarheid (Vermunt, 1992; Brouwer et al, 2002; ICF, 2002). Op grond van dit profiel kunnen, binnen de persoon, zwakke en sterke kanten van de cliënt worden bepaald. Sommige onderliggende beperkingen en mogelijkheden beïnvloeden school- of werkactiviteiten en zijn daarmee tevens de aangrijpingspunten voor verandering. Op grond van deze analyse worden door trainer en cliënt haalbare doelstellingen geformuleerd die nagestreefd dienen te worden gedurende de training. Omdat de training onder andere beoogt de motivatie te vergroten is een mogelijk gebrek aan motivatie van de deelnemer geen belemmering bij instroom. Wel wordt naar diens motivatie gevraagd. Uitvoering De training bestaat uit een combinatie van mentale- en fysieke training. De training duurt 12 weken omdat bekend is dat fysieke training pas na 3 maanden effect heeft. Voor het fysieke deel worden sportinstructeurs, voor het mentale deel psychologen ingezet. Bijeenkomsten bestaan telkens uit een mentale training (1 ¾ uur) en een fysieke training (1 ¾ uur). De inhoud van elk dagdeel van 4 uur is uitgebreid omschreven in het trainingsprotocol. Gedurende 12 weken wordt 2 maal per week een training gehouden van 4 uur per dag. Hoewel iedere deelnemer hetzelfde programma volgt kan, indien een cliënt problemen met het programma heeft, extra individuele aandacht worden geschonken. De interventie bestaat uit meerdere typen activiteiten waarbij informatieverstrekking, lichaamsbeweging en mentale training de belangrijkste elementen zijn. Voor het fysieke deel wordt door de instructeurs een programma opgesteld dat aansluit bij de mogelijkheden van de cliënt. Informatieve thema's die worden behandeld zijn: voorlichting met betrekking tot eetgewoonten, sport en beweging, hygiëne, omgangsvormen, plannen. De mentale training richt zich onder meer op doelen stellen, inzicht geven in de eigen motivatie, stressmanagement (in- en ontspanningsoefeningen), problem solving technieken, hoe om te gaan met piekeren, kennismaken met Rationele Emotieve Technieken (RET, Ellis & Baldon. (1994)), inzicht geven in communicatieve vaardigheden, non-verbaal gedrag, inzicht in menselijke interactie (de roos van Leary), identificatie en samenhang van sterke en zwakke punten (kernkwadranten), conflicthantering en assertiviteit. Al deze aspecten worden tevens geoefend volgens een vast draaiboek. Onderdelen die in de GZT behandeld worden, zijn in meer detail en per dagdeel beschreven in het trainingsprotocol. Dag 1 - Kennismaking Dag 2 - Inventariseren Belemmeringen Dag 3 - Doelen stellend Dag 4 – Hoe eet ik gezond
www.interventiesnaarwerk.nl
5
Dag 5 – Waarom eet ik Dag 6 – Sport Dag 7 – Hygiene Dag 8 - Weerstand tegen verandering Dag 9 - Tijdsplanning Dag 10 - Fasen van verwerking Dag 11 - Stress en ontspanning Dag 12 - Evaluatie en reflectie Dag 13 - Omgaan met problemen Dag 14 - Inspanning en ontspanning: de balans Dag 15 - Piekeren Dag 16 - RET (rationele emotieve therapie) Dag 17 - Communicatieproces en feedback Dag 18 - Non-verbaal gedrag Dag 19 - Roos van Leary Dag 20 - Roos van Leary Dag 21 - Conflicthantering Dag 22 – Assertiviteit Dag 23 – Kernkwadranten kwaliteiten Dag 24 – Evaluatie en reflectie Locatie van uitvoering De training wordt voor het fysieke gedeelte gegeven in een daartoe geschikte ruimte (sportschool, gezondheidscentrum). Voor de voorlichtings- en mentale trainingsonderdelen wordt gebruik gemaakt van een ruimte die geschikt is voor samenkomsten van kleine groepen. De training wordt op dit moment op vier verschillende locaties uitgevoerd. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is de methodiek van de interventie beschreven? Bevat de methodiek een handleiding ten aanzien van de benodigde handelingen?
Ja X X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Ja Bevat de methodiek een handleiding die de benodigde handelingen (volgorde, duur, X frequentie, intensiteit) en materialen aangeeft?
Nee
1.4.2 Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse Kenmerken risico of probleem Al vele jaren tracht de overheid het aantal mensen dat geheel niet, of gedeeltelijk participeert op de arbeidsmarkt terug te dringen. Een probleem met (langdurige) non-participanten is dat zij vaak niet direct inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt. Vaak beschikken non-participanten zelfs niet over voldoende vaardigheden om een re-integratie traject naar werk af te ronden. Problemen die met deze ongeschiktheid samenhangen liggen veelal op het terrein van de (ervaren) slechte fysieke gesteldheid, emotionele-, cognitieve- en sociaal-communicatieve vaardigheden. Toets Theoretisch Effectief Is het probleem duidelijk omschreven? Is duidelijk wie het probleem heeft?
www.interventiesnaarwerk.nl
Ja X X
Nee
6
Is er een analyse gemaakt van de met het probleem samenhangende oorzakelijke, risico-, in X stand houdende of verzachtende factoren?
1.4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak Koppeling risico/probleem - doelen - aanpak De training richt zich daarom op het aanpakken en verbeteren van (combinaties van) bovengenoemde problemen, waarbij de fysieke training een belangrijke rol speelt. De GZT richt zich op non-participanten met als doel een dusdanig activatie bij de deelnemers te bewerkstelligen dat zij met meer succes kunnen instromen in re-integratie trajecten en daarmee (uiteindelijk) uitzicht krijgen op reguliere arbeid. Zonder de GZT zullen veel werkzoekenden uit deze trajecten vallen en daardoor later niet op de arbeidsmarkt instromen en participeren. De rationale van de GZT is dat, indien het activatie- en motivatieniveau van deelnemers niet wordt vergroot, de kans op werk of de instroom in (re-)integratie trajecten klein zal zijn. De GZT kan worden opgevat als een eerste fase waarmee mensen een eerste zet wordt gegeven om hun doelen met succes te kunnen bereiken. Omdat de training zich richt op vermindering van ervaren klachten, meer grip op de eigen situatie krijgen, beter problemen oplossen, flexibeler met veranderingen om kunnen gaan en meer activiteiten willen ontplooien is de training een eerste stap. Instroom in andere trainingen, trajecten en later werk wordt daarmee haalbaar. De interventie is mede gebaseerd op de zogenaamde modulaire aanpak waarbij cognitieve, fysieke, sociale en emotionele doelen worden onderscheiden (Christensen, 2000; Vandermeulen, 2003; Zeef, 2001) Daarnaast wordt gebruikt gemaakt van de “theory of planned behaviour” (Ajzen, 1991). Beide aanpakken worden door veel uitvoerders bij re-integratie ingezet en dragen bij aan de interventie. Gezien de multifactoriële problematiek worden diverse theoretische modellen gebruikt, waarbij de basis wordt gevormd door cognitief-gedragsmatige theorieën. De training is theoretisch gebaseerd op getoetste wetenschappelijke inzichten, waaronder het sociaal competentiemodel (Bartels, 2001), de sociaalcognitieve theorie van Bandura, aangeleerde hulpeloosheid (Seligman, 1991), neuropsychologische stressmodellen (o.a. Selye, 1956) en theorieën over persoonlijke effectiviteit (Maslow, 1943; Maslow, 1954). In het algemeen zijn deze theorieën gericht op een beter persoonlijk inzicht van de denkprocessen die aan gedrag voorafgaan, sociale competenties, persoonlijke effectiviteit, stressregulatie en fysieke gesteldheid. De GZT is enerzijds gericht op algemeen geformuleerde doelstellingen en sluit theoretisch aan op recente wetenschappelijke inzichten (Noordzij, (2006), Noordzij, (2008)). Meer specifiek richt de training zich op het versterken van leer- en prestatiedoelen, reductie van uitstelen vermijdingsgedrag, het aanwakkeren van positieve emoties en het verbeteren van de lichamelijke conditie met als doel een eerste stap naar re-integratie haalbaar te maken. Verondersteld wordt dat als de denkwijze van de werkzoekende in kaart wordt gebracht, aansturing en verandering van het gedrag mogelijk wordt. Het onderliggende theoretische model stelt dat een werkzoekende een hogere kans op (re-)integratie in de (arbeids)maatschappij heeft als zijn fysieke belastbaarheid wordt verbeterd en hij wordt gestimuleerd voor zichzelf op te komen door het leren van een aantal benodigde vaardigheden. Er wordt aangenomen dat verbetering van het evenwicht tussen 5 onderscheiden pijlers (fysieke-, cognitieve-, sociaal-communicatieve- capaciteiten, emotionele stabiliteit, werkinzetbaarheid) tot een verhoogde kans op (re-)integratie zal leiden. De interventie bestaat uit meerdere typen activiteiten waarbij informatieverstrekking, lichaamsbeweging en mentale training de belangrijkste 'agents of change' zijn. Het fysieke deel van de training beoogt de fysieke conditie van de deelnemer te vergroten. Informatieve thema's richten zich op zowel gezondheidsaspecten in de vorm van voorlichting met betrekking tot eetgewoonten als sport en beweging en hygiëne. www.interventiesnaarwerk.nl
7
Samenvatting werkzame ingrediënten - de combinatie van fysieke- en mentale elementen in één training. - Verbetering van evenwicht tussen vijf onderscheiden pijlers (fysieke-, cognitieve-, en sociaalcommunicatieve- capaciteiten, emotionele stabiliteit en werkinzetbaarheid) Toets Theoretisch Effectief Ja Is de verantwoording gebaseerd op een samenhangend betoog (een theorie) over met het probleem samenhangende factoren en de veronderstelde werkzame ingrediënten in de interventie (er wordt méér beschreven dan een algemene verwijzing naar een theorie zoals “De interventie is gebaseerd op rationeel emotieve therapie”)? Sluit de keuze van de doelen van de interventie aan bij de probleemanalyse? X Is aannemelijk gemaakt dat de veronderstelde werkzame factoren in de methodiek leiden tot X het bereiken van de genoemde doelen (uit onderzoek, theorie en / of praktijk blijkt dat de methodiek de beoogde doelen bij de doelgroep kan bereiken)?
Nee X
1.4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging Eisen uitvoerders en begeleiders De directe begeleiders, te weten, psychologen en sportinstructeurs, zijn in het bezit van voldoende deskundigheid en ervaring om hun taken uit te kunnen voeren. Een psycholoog met fysiotherapeutische achtergrond strekt tot aanbeveling om de fysieke training te begeleiden. Naast frequent onderling overleg wordt middels intercollegiaal overleg de kwaliteit zoveel mogelijk gewaarborgd. Overige eisen Registratie van de cliënten vindt plaats met het cliëntvolgsysteem Teamsoft waarin onder andere ook de aanwezigheid van de cliënt bij trainingsdagen wordt opgeslagen. De actievere opstelling van de deelnemer wordt onder meer gemeten aan de hand van het gedaan hebben van de huiswerkopdrachten. Evaluatie-instrumenten (met een voor- en een nameting) zijn voor het fysieke deel het aantal keer dat de deelnemer meedoet aan het fysieke deel van de training. Voor het mentale deel wordt gebruik gemaakt van de SCL-90 en de UCL, beide gevalideerde en betrouwbare meetinstrumenten. Voor een beperkt aantal deelnemers is ook de body-mass index (BMI) gemeten om fysieke vooruitgang te bepalen. Statistische evaluatie van de motivationele, actieve opstelling (de huiswerkopdrachten) en fysieke data wordt later uitgevoerd zodra voldoende data aanwezig zijn. Deelnemers evalueren aan het einde van de training samen met de trainer of de vooraf gestelde doelen van de training zijn behaald.
1.5
Overige voorwaarden voor toepassing
Overige voorwaarden voor toepassing Voor de toepassing van de interventie is geen speciale indicatie vereist die afwijkt van de voor de sector of aanbieder wettelijk gebruikelijke indicatie. Kosten De GZT kost € 1700,00 (exclusief 19% BTW, prijspeil 2006 – 2007).
www.interventiesnaarwerk.nl
8
1.6
Beschrijving onderzoek effectiviteit
Procesevaluatie Er heeft een procesevaluatie plaatsgevonden (dr J.M.H. Schellekens, Basiseenheid Experimentele en Arbeidspsychologie, vakgroep psychologie, Faculteit der Gedrags- en Maatschappij Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen). In deze evaluatie is gekeken naar de problemen van de doelgroep en de benodigde middelen om te bereiken doelen te realiseren. Verdere procesevaluatie vindt plaats middels intervisies, intercollegiaal overleg en voor het fysieke deel door overleg met sportinstucteurs. Na elke trainingsbijeenkomst wordt geëvalueerd of individuele deelnemers genoeg vooruitgang boeken zodat de onderwerpen voor de volgende bijeenkomst zinvol zullen zijn. Voor een recentere beschrijving en evaluatie (2008) door BIMRA (Beoordelen van Interventies en Meetinstrumenten bij Re-integratie naar Arbeid, Rijksuniversiteit Groningen), zie http://www.bimra.nl/downloads/catalogusinpdf.pdf, blz 101. Op de website van BIMRA (www.BIMRA.nl), is een uitgebreide beschrijving te vinden van de gehanteerde werkwijze binnen het project. De procesevaluatie van BIMRA geeft aan dat de omschrijving van het doel, het theoretisch (reintegratie) kader, de handleiding en de veiligheid voldoende tot goed scoren. Data met betrekking tot de effectiviteit was ten tijde van de BIMRA evaluatie nog niet beschikbaar. Wel zijn er aanwijzingen dat op een aantal gebieden de inzetbaarheid en belastbaarheid van deelnemers wordt vergroot. De aanname is dat deze veranderingen leiden tot een vergrote kans op het vinden cq. houden van werk (zie ook: “resultaatevaluatie”). De training is eind jaren negentig ontwikkeld. Sindsdien wordt de GZT continue geëvalueerd. Dit heeft geleid tot kleine bijsturingen van programmaonderdelen vooral gedurende de eerste periode dat de training werd uitgevoerd. Aanpassingen betroffen voornamelijk het vereiste niveau van het Nederlands met betrekking tot het mentale trainingsprogramma, dit om beter bij het niveau van de deelnemers aan te sluiten. Organisatorische Context Het budget per deelnemer wordt verstrekt door de opdrachtgever (veelal een werkgever, UWV of gemeenten). Andere financiering blijkt niet nodig. Met het uitvoeren van een training zijn ongeveer 10 uren per week gemoeid (trainer: 4 uur, administratie: 4 uur, sportinstructeur: 2 uur). De korte termijn voorbereiding van de training, gericht op inhoud (protocol), duur en doelgroep alsmede het zoeken naar partners (sportscholen) om het fysieke deel uit te voeren bedroeg ongeveer 2 maanden. De lange termijn planning, ongeveer 1 maand, richtte zich voornamelijk op zaken als hoeveel groepen er parallel konden lopen en hoeveel groepen het komend jaar getraind zouden worden. Voor de trainingen dienden ruimtes op sportscholen te worden besproken en werd een zaal geschikt gemaakt voor de groepssamenkomsten. Met het oog op de interventie werd een extra psycholoog aangetrokken. Tevens bleek het nodig de sportinstructeurs nader te laten instrueren door de psychologen. De sportinstructeurs werd geleerd hoe met de deelnemers om te gaan in het kader van een gedragsmatige, niet-klachtgerichte aanpak. Waar nodig werd verdere deskundigheidsbevordering binnen het begeleidend team verzorgd middels overleg met deskundigen. Omdat er 3 groepen van maximaal 12 deelnemers per groep tegelijkertijd in training zijn worden zo per 3 maanden maximaal 36 cliënten getraind. Rol van de omgeving Er waren geen personen of instellingen die een belangrijke hinderpaal of stimulans waren bij implementatie van de training. Wetten en regels
www.interventiesnaarwerk.nl
9
De training behoefde na opstarten geen aanpassingen op grond van veranderende (wettelijke) regelgeving. Subsidiëring voor het ontwikkelen en opstarten van de training kwam van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Politieke omgeving De training werd goed ontvangen door de (locale) politiek en in de media. Opdrachtgevers waren vooral positief omdat met de nieuwe aanpak mogelijkheden ontstonden om langdurig werklozen op termijn toch te laten re-integreren. Persoons- en organisatiekenmerken bij de interventie Er is geen speciale coördinator voor de ontwikkeling van de training aangesteld. Meerdere psychologen waren betrokken bij de ontwikkeling en latere uitvoering van de training. Gezien de nadruk die in de training wordt gelegd op het verbeteren van de gezondheid/conditie en de focus op gedragsverandering is de aanwezigheid van een psycholoog met een fysiotherapeutische achtergrond van belang. Dit speelde vooral een rol in het aansturen van betrokken sportinstructeurs met als doel dat zij de focus bleven leggen op gedrag in plaats van op klachten. Zowel de psychologen als de sportinstructeurs hebben ruime ervaring me hun taken. Resultaatevaluatie Vooraf: de re-integratietrajecten worden gefinancierd vanuit diverse opdrachtgevers en ook diverse contracten van deze opdrachtgevers. Per contract gelden andere afspraken omtrent te realiseren plaatsingen. Het is dus moeilijk in het algemeen iets te zeggen over resultaten. Mind at Work heeft overigens sinds 2006 het Blik op Werk Keurmerk. Bij het verstrekken van dit keurmerk wordt kritisch gekeken of aan de plaatsingspercentages is voldaan die gelden binnen alle contracten. De effectmeting richt zich vooralsnog op het meten van succesvolle activerende gedragsverandering bij mensen met multi-factoriële problematiek. Effecten van de training wordt gemeten met een voormeting en een nameting waarbij gebruik werd gemaakt van de UCL (copingsvragenlijst) en de SCL-90 (klachtenbeleving). Cliënten die in dit effect-onderzoek konden worden meegenomen zijn een verhoudingsgewijs- goede afspiegeling van de groepen uitkeringsgerechtigden als eerder omschreven. Gezien het relatief kleine aantal cliënten waarbij zowel een voor- als nameting aanwezig is, zijn verschillen tussen deze groepen niet nader geanalyseerd. De data rond de actievere opstelling (in de vorm van huiswerkopdrachten) en het fysieke deel (aantal keer dat de deelnemer meedeed aan de fysiek trainingen) zijn nog niet geanalyseerd. Follow-up resultaten in de vorm van data met betrekking tot het wel of niet verkrijgen van arbeid worden op dit moment verzameld. Het onderzoek werd uitgevoerd door psychologen van Mind at Work, hierbij terzijde gestaan door leden van de vakgroep methodenleer van de Universiteit van Amsterdam. Afname van de vragenlijsten vond plaats bij aanvang en bij afsluiting van de training. Bij 22 cliënten konden de data van een volledige voor- en nameting worden betrokken in de analyse. Er is geen controle conditie waartegen verandering kan worden afgezet. Effecten van de training vielen vooral te verwachten in verbeteringen op het vlak van activering en socialisering. Met betrekking tot de UCL is er bij de subschalen “actief aanpakken” (p=.183) en “passief reactiepatroon” (p=.106), voor de SCL-90 op de subschalen “agorafobie” en “wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit“ sprake van een verbetering (respectievelijk p=.057 en p=.065). Een verbetering op de agorafobieschaal reflecteert een groei in socialisering. Hoewel deze p-waarden veelal een trend laten zien (bij alpha=.05) kunnen, gezien het klein aantal betrokken cliënten bij deze resultaatstudie, de resultaten als een ondersteuning van de doeleinden van de training worden opgevat. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de kosteneffectiviteit.
www.interventiesnaarwerk.nl
10
Van iedere individuele kandidaat worden voortgang en resultaat bijgehouden; e.e.a. wordt ook teruggekoppeld aan de desbetreffende opdrachtgever. Het gaat dan om de vraag of de kandidaat na afloop van dit traject daadwerkelijk doorstroomt naar een vervolgtraject richting werk. Ook langeretermijneffecten (vindt de kandidaat werk?) worden zoveel mogelijk geregistreerd. Dit alles op individueel-dossierniveau. Het bleek niet mogelijk tijdig een zodanig dossieronderzoek te doen dat betrouwbare gegevens over resultaten van bij een doorsnee populatie konden worden toegevoegd. Dit zal in een later stadium alsnog gebeuren. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de uitgevoerde effectiviteitonderzoeken (proces en resultaat)?
Ja X
Nee
Toets Procesevaluatie Ja Is de interventie uitontwikkeld en stabiel? X Is de werking van de interventie zelf in kaart gebracht alsmede de uitwerking op de X doelgroep? Zijn de organisatorische context en de randvoorwaarden in kaart gebracht? X
Nee
Toets Resultaatevaluatie Ja Heeft het onderzoek betrekking op de ingediende interventie zelf (direct bewijs)? X Wordt voor de onderbouwing gesteund op onderzoeken die elders zijn uitgevoerd (indirect X bewijs)? Is het onderzoek gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie? X Is een voormeting uitgevoerd? X Is een nameting uitgevoerd? X Is een follow-up meting uitgevoerd na minimaal 6 maanden? (duurzaamheid) Is er een experimentele of controlegroep gehanteerd?
Nee
1.7
X X
Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit
Toelichting panel op interventie en beoordeling: De gezondheidstraining is een voorschakel- of activeringstraject voor mensen met psychische en/of fysieke beperkingen. ‘Gezondheid’ in de titel verwijst naar meer dan alleen de fysieke gezondheid, want de interventie behelst ook een mentale training. Voor de onderbouwing van de aanpak wordt verwezen naar maarliefst vijf theorieën, echter deze zijn weinig toegespitst. Dat maakt het geheel er niet duidelijker op. Verder is opvallend dat er weliswaar een nauwkeurige diagnose wordt gesteld, maar kandidaten vervolgens toch min of meer hetzelfde programma doorlopen. Het wordt niet helder hoe tijdens de interventie wordt ingespeeld op specifieke problemen van specifieke deelnemers. De Gezondheidstraining lijkt daarmee een ruim opgezette interventie voor een ruime doelgroep. Kwalificatie Keuze Operationalisering niveaus Theoretisch Een adequate theoretische onderbouwing ontbreekt onderbouwd Er is een probleemanalyse en een duidelijke en expliciete X redenering op welke factoren de interventie aangrijpt en waarom deze zou werken Deze redenering is bovendien gebaseerd op (getoetste) wetenschappelijke inzichten / theorieën, c.q. er worden technieken gebruikt die in de literatuur bekend staan als bewezen effectief.
www.interventiesnaarwerk.nl
11
Toelichting De onderwerpen die in de training worden behandeld zijn samengesteld op basis van bekende en veelvuldig getoetste methodieken. Onderliggende theoretische aannamen zijn elders reeds onderbouwd. Echter het betreft vooral een opsomming van theorieën waarop de interventie is gebaseerd; onvermeld blijft welke samenhang tussen deze theorieën bestaat, in het licht van de interventie. Daarmee is niet werkelijk sprake van een betoog. De problemen waarmee de doelgroep kampt zijn bekend, daarnaast richt de training zich op aspecten die re-integratie in een vroeg stadium faciliteren. Procesevaluatie
Een adequate procesevaluatie ontbreekt X
De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht In het onderzoek zijn bovendien de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context betrokken
Toelichting Er is zeker sprake van een vergaande procesbeschrijving, evenwel niet van een procesevaluatie. Het feit dat niet één visie, maar meerdere redeneringen ten grondslag liggen aan de interventie, maakt een procesevaluatie lastig uit te voeren. Resultaatevaluatie
Een adequate effectevaluatie ontbreekt X
Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden met een voor- en een nameting zonder controlegroep (veranderingsonderzoek) Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden waarin gebruik is gemaakt van een experimentele groep en een controlegroep
Toelichting Tot op heden is geen effectstudie afgerond m.b.t. het vinden van werk (distaal effect). Slechts een zeer klein aantal mensen is meegenomen in de resultaatmeting. Daarbij is vooral gekeken naar het effect op agorafobie (pleinvrees of, iets ruimer, de angst om een vertrouwde en veilige omgeving te verlaten. Mogelijk is het begrip in dit verband iets ruimer te interpreteren als ‘angst om meer naar buiten te treden’). Niettemin lijkt de ondersteuning met betrekking tot proximale effecten van de GZT de opzet en resultaten van de training te ondersteunen. Met andere woorden: op basis van de onderzoeksresultaten is de voorzichtige conclusie te trekken dat de interventie kandidaten beweegt tot een iets actievere opstelling naar en communicatie met de omgeving. Bij de resultaatevaluatie is geen gebruik gemaakt van controlegroepen.
www.interventiesnaarwerk.nl
12
1.8
Overige informatie
Uitvoerende organisatie Stichting Mind at Work Overige informatie Stichting Mind at Work Louis Armstrongweg 26 b 1311 RK Almere Tel : 036-54 69 570 Fax: 036-5469544
Website: http://www.mindatwork.org/ Lijst met aangehaalde literatuur Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Org. Behav. Hum. Decis. Process., 50, 179-211. Bandura, A., (1977). Self-Efficacy: Toward a Unifying Theory of Behavioral Change. Psychological Review, 84, 2, 191-215. Bartels, A.A.J., (2001), Het sociale-competentiemodel in forensische jeugdpsychatrie: verdieping en verbreding. In: H.P.M. Van Leeuwen, N.W. Slot & M. Uijterwijk (red.), Antisociaal gedrag bij jeugdigen. Determinanten en interventies. Lisse: Swets & Zeitlinger. pp. 95-124. Brouwer, W.H., van Zomeren, A.H., Berg, I., Bouma, J., de Haan, E., (2002). Cognitive rehabilitation: A clinical neuropsychological approach. Amsterdam: Boom. Christensen, A.L. En Uzzell, B.P., (2000).Neuropsychological Postacute Rehabilitation. International Handbook of Neuropsychological Rehabilitation. New York: Plenum Publishing Corporation, pp. 153161. Commissie Bakker, (2008). Naar een toekomst die werkt. Advies Commissie Arbeidsparticipatie. Gedownload op 24 december 2008, van: http://www.naareentoekomstdiewerkt.nl Ellis, A., Baldon, A., (1994) RET, een andere kijk op problemen. Thema, Zaltbommel. ICF © World Health Organization, (2001). Nederlandse vertaling: © WHO FIC Collaborating Centre in the Netherlands, RIVM, Bilthoven. Maslow, A.H., (1943), A Theory of Human Motivation, Psychological Review 50(4), 370-96. Maslow, A.H., (1954). Motivation and Personality. New York:. Harper. pp. 236. Noordzij G., (2006). Effecten van doeloriëntaties op reïntegratie: een interventiestudie bij werkzoekenden. Masterscriptie, Erasmus Universiteit Rotterdam. Noordzij, G., Van Hooft, E.A.J., & Van Dam, A., (2008). Leren reïntegreren. Maandblad Reïntegratie, www.interventiesnaarwerk.nl
13
8(3), 10-12. Seligman, M.E.P., (1991). Helplessness: On Depression, development, and death. Second edition New York: W.H. Freeman. Selye, H., (1956). A syndrome produced by diverse Nocuous Agents. Nature, 138, 32. Vandermeulen, J.A.M., Derix, M.M.A., Avezaat, C.J.J., Mulder, Th. en van Strien, J.W., (2003). Niet aangeboren hersenletsel. Reed Business Vermunt, J., (1992). Leerstijlen en sturen van leerprocessen in het hoger onderwijs. Naar procesgerichte instructie in zelfstandig denken. Amsterdam: Swets & Zeitlinger. Zeef, E.J., (2001), Re-integratie trainingen, Sociaal Bestek, Elsevier
www.interventiesnaarwerk.nl
14