www.prv-overijssel.nl
Provinciale Staten van Overijssel
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 10
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk EMT/2004/1037
Bijlag en
Doorkiesnummer 425 13 21
Inlichtingen bij hr. P. Welmanr
Datum 31 03 2004
Onderwerp
Breedbandinternet in de provincie Overijssel.
1.
Inleiding. Op 19 februari 2003 is in de voormalige Adviescommissie “Werk voor Iedereen + Bereikbaar Overijssel” de brief, kenmerk EMT/2003/122, behandeld. In de brief is naast een algemene uitleg over breedbandinternet en een overzicht van interessante initiatieven vooral stil gestaan bij de ambities van Provincie Overijssel op bedoeld terrein. Tijdens de behandeling in de commissie is vastgesteld dat de ambities door Provinciale Staten worden onderschreven. Het afgelopen jaar zijn de ontwikkelingen op het terrein van breedbandinternet in een stroomversnelling gekomen. Door middel van deze brief willen wij u daarover inlichten. Een belangrijk kader in dit verband is het Onderhandelingsakkoord 2003-2007 “Ruimte voor actie”. Hierin is aangegeven dat de resultaten van de E-visie 2003-2007 verder verbreed moeten worden tot meerdere beleidsterreinen. Naast het verder ontwikkelen van de digitale dienstverlening van Provincie Overijssel is ook aandacht voor de bevordering van het gebruik van breedband door middel van vraagbundeling. Tot 2003 lag het accent in het Programma ICT (E-visie, fase 1) grotendeels op interne ICT-projecten, de komende bestuursperiode komt sterker de nadruk te liggen op het externe deel van de elektronische provincie en de samenwerking met derden (bedrijfsleven, overheden en non-profit organisaties).
ATTENTIE: GEWIJZIGD RABO Zwolle 3973.41.121
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
Provincie Overijssel hanteert bij haar activiteiten in het kader van breedband het volgende ambitieniveau. a. Scheiding van infrastructuur en diensten. Doel is te komen tot een kostenefficiënte ontsluiting (meerdere dienstenaanbieders over hetzelfde netwerk en een lijn naar de eindgebruiker). b. Gebruik maken van bestaande infrastructuur (lagere kosten, verbetering exploitatie, grotere snelheid bij realisatie, minder ongemak als gevolg van infrastructurele werkzaamheden). Van belang hierbij zijn afspraken met de eigenaren van de infrastructuur, waarbij een open netwerk filosofie leidend is. Doel is te komen tot een breedbandige en toekomstvaste ontsluiting van de grote steden en plattelandskernen. c. Ontwikkelen van businessmodellen die reeds op korte termijn rendabel zijn. Toezien op het ontstaan van modellen waarbij een totaal regionaal netwerk exploiteerbaar is en niet een individuele lijn op interessante trajecten of bij grote of gemakkelijk te ontsluiten gebruikers. In deze brief wordt allereerst een korte uitleg over het begrip breedband gegeven. Vervolgens bespreken we de laatste ontwikkelingen. In het laatste deel van de brief wordt de stand van zaken van de uitvoering van ons ambitieniveau besproken. 1.
Breedbandinternet. De afgelopen maanden zijn consumenten bij herhaling geconfronteerd met advertenties waarin door commerciële partijen “breedband” tegen zeer “scherpe” prijzen wordt aangeboden. Meestal wordt in deze gevallen de term “breedband” onjuist gebruikt. Breedbandinternet wordt door wetenschappers omschreven als toegang en gebruik van internetverkeer met een gegarandeerde hoge snelheid en een grote capaciteit van en naar de eindgebruiker. Wat snelheid en capaciteit betreft kan breedbandinternet nog nauwelijks door de huidige ICT-netwerkinfrastructuur worden aangeboden. Digitale verbindingen zoals de ISDN-lijn (de verbinding met uw staten-PC thuis), de coaxkabel van energiebedrijven en ADSL (van verschillende telecom-aanbieders) bieden allemaal een snelheid en capaciteit aan van minder dan 10 Megabyte per seconde. Breedbandinternet gaat uit van een gemiddelde prestatie van 10 Megabyte per seconde. Met behulp van glasvezel is deze snelheid en capaciteit mogelijk. Economisch is dit echter nog niet op alle plaatsen haalbaar. Tot die tijd kunnen bestaande “smal”bandige oplossingen worden gebruikt (kabel, ADSL) en – waar die vaste netwerken niet aanwezig zijn - draadloos internetten voorzien in de behoeften van organisaties. Het betreft dan vooral locaties die moeilijk (tegen hoge kosten) bereikbaar zijn met glasvezel. Overigens zijn hieraan wel enkele nadelen verbonden, bijvoorbeeld een limiet op de hoeveelheid verkeer, beveiliging en tevens moet sprake zijn van een zichtlijn tussen de zender en ontvanger. Indien dat geen probleem is, kan draadloos een prima aanvulling op glasvezel zijn. Essentieel is dat voor een toekomstvast netwerk voor breedbandinternet alleen glasvezel een reële oplossing is. Waarvoor is een breedbandverbinding nodig? Een dergelijke capaciteit is nodig voor “downloaden” en “up-loaden”. Daarbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld het snel werken met multimediale bestanden (geluid, bewegende beelden, samen PC-spelletjes doen) en intensieve berekeningen (grafisch ontwerpen). Dat is zowel in de consumenten- als de zakelijke markt in opkomst. Op dit moment is breedband nog slechts noodzakelijk voor een klein deel van het bedrijfsleven. De “Fibre to the Business” is nog grotendeels “technology-push”. Het gemiddelde MKB-bedrijf maakt nog gebruik van een of meerdere conventionele vaste verbindingen (zoals ISDN, kabel) die tijdens kantooruren bijna permanent ingebeld staan voor de internetverbindingen. De verwachting is dat in de toekomst ook andere organisaties door technologische ontwikkelingen en de verbetering van applicaties en diensten steeds meer behoefte aan breedband hebben. Huidige gebruikers en kandidaten voor breedbandinternet zijn momenteel instellingen in de gezondheidszorg (versturen röntgenfoto's, uitwisselen van patiëntendossiers tussen ziekenhuizen en diagnostiek op afstand), de thuiszorg (bewaking ouderen middels “webcams”), kennisinstellingen (UT, Telematica Instituut, hogescholen, ROC’s voor onderzoek en onderwijs op afstand), de overheid (e-government en bibliotheken). In de markt gaat het hier om “Fibre to the Institute”. Een klein deel van het bedrijfsleven hoort ook bij deze groep, omdat ze afhankelijk is van data-communicatie: Internet Service Providers, hostingbedrijven, grote internationaal opererende bedrijven, grote zakelijke dienstverleners en multi- en grafimedia bedrijven.
3
Tot slot is er het marktsegment van “Fibre to the Home”: een fijnmazig glasvezelnetwerk in woonwijken en –complexen. Gecombineerd met stadsuitbreiding of grootschalige renovatie groeit de vraag naar glasvezel in dit segment. Wij zijn van mening dat de aanwezigheid van een concurrerende breedbandinfrastructuur het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven en non-profit instellingen versterkt. Daarnaast geeft het een impuls aan innovatie in dienstverlening. Het onderwerp Breedbandinternet als aandachtspunt voor beleid kent de volgende facetten: •
beschikbaarheid van de juiste ICT-infrastructuur;
•
toegang tot die infrastructuur voor particuliere en zakelijke markt in termen van keuze en prijzen;
•
aanbod van diensten en het gebruik daarvan.
In die zin is het vergelijkbaar met het beleid ten aanzien van andere infrastructuur. De analogie met nutsvoorzieningen (bijvoorbeeld drinkwatervoorziening) is mogelijk. Wij hebben het over de beschikbaarheid van leidingen en buizen voor het transport van water, het gaat om de aanbieders en de prijs van water en om het gebruik van water door verschillende doelgroepen. 2.
Actuele ontwikkelingen. Enkele jaren geleden konden wij constateren dat de situatie in Nederland met betrekking tot de beschikbaarheid van breedband sterk verschillend was. Vrijwel alle telecom-bedrijven hadden geïnvesteerd in netwerken in de meest rendabele gebieden. In de Randstad was en is dan ook op veel punten sprake van een overaanbod. In Overijssel waren relatief weinig verbindingen voorhanden. Consequentie was een beperkt aantal aanbieders en relatief hoge prijzen ten opzichte van de Randstad. Kortom, wij hadden te maken met een situatie waarin de ontwikkeling van het netwerk stagneerde, telecom-bedrijven zich op het handhaven van marges richtten en klanten die met behulp van infrastructuur gebonden worden. Voor een regio als Twente, die zich wil onderscheiden als ICT-regio, was dit geen wenselijke situatie. Concreet was bij een aantal grote partijen in Twente (kennisinstellingen, gezondheidszorg) behoefte aan betere verbindingen. Onderzoek leerde dat het mogelijk was op basis van de budgetten die deze gebruikers beschikbaar hadden eigen netwerken te realiseren: voor minder geld konden er betere verbindingen worden aangeboden. Op basis hiervan zijn door diverse partijen waaronder Provincie Overijssel acties ondernomen teneinde de geconstateerde stagnatie te doorbreken. De filosofie die daarbij gehanteerd wordt, is die van een open netwerk. Essentie daarbij is dat de infrastructuur beschikbaar is voor alle aanbieders van diensten. De klant is vrij om te kiezen welke diensten hij van wie af wil nemen. De aanleg wordt georganiseerd door de organisatie TReNT (Twinning Research Network Twente). TReNT is een stichting die zich richt op de realisatie van een open breedbandinfrastructuur. Het bestuur van TReNT wordt gevormd door de directeur van de NDIX (Nederlands Duitse Internet eXchange), een vertegenwoordiger van de Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland NV (Oost NV) en de voorzitter van de gebruikersraad. Bij het realiseren van haar doelstelling maakt TReNT, indien mogelijk, gebruik van reeds bestaande infrastructuur. Eind 2003 is met Cogas een doorbraak bereikt in het kader van de open netwerk filosofie. Cogas bezit infrastructuur in Noord West Twente. TReNT en Cogas hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarbij over en weer op dezelfde condities infrastructuur beschikbaar is. In feite opent zich hiermee de ontsluiting van een regionaal basis netwerk. Als provincie achten we het wenselijk dat ook met KPN en Essent een dergelijke overeenkomst, vanuit eenzelfde filosofie, wordt gesloten. Inmiddels beschikt TReNT naast het netwerk van de Cogas over breedbandnetwerken in Enschede, Almelo en Hengelo. Ook is het de bedoeling op korte termijn Deventer, Hardenberg en Zwolle aan te sluiten op het netwerk van TReNT. De activiteiten van TReNT passen volledig bij de uitgangspunten van Provincie Overijssel.
4
Naast de acties in het kader van TReNT is twee jaar geleden het initiatief genomen voor de NDIX. Hoofddoelstelling bij de opzet van de NDIX is het verbeteren van de ontsluiting van de regio in een internationaal verband. De tweede functie van de NDIX is die van regionaal knooppunt. Bij die laatste functie kan de NDIX gezien worden als de centrale schakelkast, waar alle lijnen bij elkaar komen. Daardoor wordt het mogelijk om alle partijen op het netwerk van TReNT met elkaar te verbinden. Naast bedrijven, kennis- en gezondheidsinstellingen zijn ook woningbouwverenigingen geïnteresseerd in een aansluiting op de NDIX. De apparatuur van de NDIX is in staat om enorme hoeveelheden dataverkeer te verwerken. Als gevolg van de activiteiten van TReNT en de aanwezigheid van de NDIX ontstaat voor alle aangesloten gebruikers de mogelijkheid om onbeperkt met elkaar verkeer uit te wisselen zonder verdere verkeersafhankelijke kosten. Een ideale omgeving voor experimenten met nieuwe breedbanddiensten. Op 5 november 2003 is, in aanwezigheid van onder meer gedeputeerde Abbenhues, de Duitse vestiging van de NDIX geopend. Hierdoor is bijvoorbeeld de uitwisseling van data tussen de UT en de Universiteit van Münster op het terrein van geneeskundig opleiding en onderzoek vereenvoudigd. De hiervoor geschetste ontwikkelingen/initiatieven leveren een belangrijke bijdrage aan het realiseren van ons ambitieniveau. Andere ontwikkelingen die in dat kader van belang zijn worden hierna kort beschreven. •
In Enschede is een ring aangelegd, die loopt van de NDIX, om het stadscentrum heen en terug. De partijen die hierop zijn aangesloten betreffen Saxion, ITC, Roessingh en gemeente Enschede. Gesprekken lopen met MST (Medisch Spectrum Twente) en ROC Oost. Door de koppeling van deze ring aan het bestaande netwerk van TReNT wordt tevens een verbinding gerealiseerd met de UT, Surfnet en een aantal grote ICT-bedrijven op het Business & Science park te Enschede.
•
Daarnaast is een tweede ring naar Enschede-Zuid aangelegd, die aansluit op de eerste. Hiermee worden met name de locaties van het Stedelijk Lyceum en het Bonhoeffer College ontsloten. Hierdoor is vrijwel het gehele voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs in Enschede in een netwerk verbonden. Dit betekent onder meer dat het voortgezet onderwijs gebruik kan maken van de leeromgeving TeleTOP die op de UT is ontwikkeld.
•
Ook enkele organisaties in Hengelo (brandweer, ROC, gemeente) zijn met behulp van een breedbandverbinding gekoppeld aan de NDIX.
•
Inmiddels zijn gesprekken gestart met een aantal woningbouwverenigingen in Twente, die aangegeven hebben de ontsluiting naar de consument te willen verzorgen. De intentie is daarbij dezelfde: de woningbouwvereniging wil haar huurders een vrij aanbod aan diensten bieden en streeft daarom naar een open ontsluiting. TReNT levert daarbij weer de koppelpunten van de wijken naar het hoofdnet. Ten behoeve van de digitale ontsluiting van Roombeek te Enschede is een overeenkomst gesloten tussen TReNT en de organisatie Casanet. Ook vanuit Deventer wordt de ontwikkeling in Roombeek met veel belangstelling gevolgd.
•
De UT heeft inmiddels op de campus een systeem operationeel waarbij draadloos breedbandig verkeer mogelijk is (Wireless Local Area Network, (WLAN)). Voor alle duidelijkheid: de zenders in zo’n netwerk staan echter weer op vaste verbindingen. De WLAN op de campus wordt uitgebreid tot het centrum van Enschede. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het netwerk de grootste draadloze experimenteeromgeving in Nederland wordt. Met Telematica Instituut en WMC (voortgekomen uit het bedrijf Ericsson) worden experimenten voorbereid met deze infrastructuur als platform.
•
In de gebieden Deventer en Zwolle–Steenwijkerland hebben verschillende organisaties (gemeenten, bedrijven, gezondheids- en onderwijsinstellingen) aangegeven ook belangstelling te hebben voor de ontwikkeling van een breedbandinfrastructuur, vergelijkbaar met die in Netwerkstad Twente. In dat kader is opdracht gegeven een onderzoek te starten naar de haalbaarheid van een dergelijk initiatief in het gebied Zwolle–Steenwijkerland. Ten aanzien van Deventer is de haalbaarheid voor bijna 100% aangetoond en wordt binnenkort gestart met de aanleg van een verbinding tussen Deventer en de NDIX te Enschede.
•
In verschillende gemeenten in Twente zijn initiatieven om te onderzoeken in hoeverre er bij bedrijven en huishoudens belangstelling is voor draadloos internet. Daarbij wordt aangesloten op het vaste netwerk van TReNT of van de Cogas. Dus ook hier is sprake van een open netwerk.
5
•
Verschillende organisaties in Twente zijn betrokken bij de ontwikkeling van diensten op het terrein van Zorg en ICT. Het Nationaal Actieprogramma Breedband ondersteunt een project dat door Revalidatiecentrum “Het Roessingh”, Zorgverzekeraar “Amicon” en Adviesbureau “AO” is opgesteld. Het project heeft als doelstelling het technisch, functioneel en bedrijfsmatig ontwerp van een breedband teleconsultatiedienst in de vroegzorg (0-4 jarigen) met betrekking tot aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat. Daarnaast is in 2003 door het Telematica Instituut en WMC gestart met de Pilot “Draadloze Zorg”. Ook wordt in het kader van de Innovatie Impuls Overijssel een tweetal interessante projecten ondersteund, te weten: Virtual Reality Educational Surgical Tools (VREST) en Medgame (managementsimulator voor ziekenhuisorganisaties).
•
Begin 2002 heeft een aantal partijen in de regio Twente besloten tot de ontwikkeling van een businessmodel voor de aanleg en exploitatie van breedband. De samenwerking heeft geresulteerd in een breed draagvlak in de regio voor de ontwikkeling van breedband. Inmiddels is de samenwerking geformaliseerd middels de oprichting van Stichting Breedband Twente. De stichting heeft als taak de ontwikkeling van breedband in de regio te stimuleren. Afgesproken is, dat ten aanzien van de uitvoering van projecten op het terrein van de aanleg breedbandnetwerken samengewerkt,wordt met Stichting TReNT.
•
Onlangs is door KPN besloten om op eigen kosten alle telefooncentrales in Nederland aan te passen. Het is de bedoeling dat hierdoor ADSL voor iedereen, met uitzondering van enkele zeer afgelegen gebieden, beschikbaar komt. De onderneming is van mening dat deze “uitrol” van ADSL een eerste stap is op weg naar glas. Hiermee onderschrijft KPN de visie dat glas tot aan de woningen de te prefereren oplossing is om te komen tot een toekomstvaste breedbandinfrastructuur. Ook Essent breidt het aansluitgebied voor kabelinternet naar kleinere kernen uit.
Geconcludeerd kan worden dat steeds meer gebieden in Overijssel digitaal ontsloten worden middels een open netwerk. Daarnaast valt op dat breedbandinitiatieven door uiteenlopende organisaties worden ontwikkeld. Vooral op het terrein van gezondheidszorg en onderwijs. Wij verwachten dat deze trend zich ook het komende jaar voortzet. Op termijn kan Overijssel dan beschikken over een digitaal voorzieningenniveau en klimaat voor breedbanddiensten die vergelijkbaar is met de Randstad. 3.
Gewenste situatie per 2007. De in de inleiding genoemde ambities zijn ook uitgangspunt geweest voor het onderhandelingsakkoord. Wij hebben binnen het speerpunt Innovatie gekozen om te investeren in het gebruik van breedbandinfrastructuur en in het aanbod van diensten dat gebruikmaakt van die hoogwaardige infrastructuur. Die keuze is gebaseerd op de constatering dat de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in Nederland steeds meer leunt op de commerciële en non-profit dienstensectoren. Diensten worden ook in het economische profiel van Overijssel steeds belangrijker, omdat door uitbesteding van productie en specialisatie de traditionele maakindustrie steeds meer verandert. Innovatie van dienstverlening is op haar beurt weer sterk gedreven door toepassing van nieuwe informatie- en communicatieconcepten. Dat geldt zowel voor dienstverlening door overheden en bepaalde bedrijven als door andere instellingen uit de non-profitsector. Die organisaties vragen om meer verbindingscapaciteit die glasvezelinfrastructuur nu kan bieden. Op basis van onze ambitie en de reeds gerealiseerde projecten moet medio 2007 het volgende bereikt zijn: a. de stedelijke netwerken Netwerkstad Twente, Stedendriehoek en Zwolle-Kampen zijn onderling door middel van een open glasvezelinfrastructuur ontsloten en de economische haalbaarheid voor de lus “bovenlangs” rond (van Hardenberg naar Steenwijkerland) is onderzocht. Daarmee is een open “backbone” glasvezelring in Overijssel gerealiseerd. Op die interstedelijke glasvezelring zijn minimaal vijf plattelandskernen aangesloten; Provincie Overijssel maakt zich sterk voor de interstedelijke verbindingen, de grote steden voor de glasvezelinfrastructuur in de stad. b. alle uitvoeringsinstellingen met een provinciale budgetsubsidie en Provincie Overijssel hebben op basis van een visie op hun dienstverlening en bedrijfsvoering/exploitatie een besluit genomen over gebruik van en dienstenontwikkeling over breedbandinternet;
6
c.
vier experimenten met breedbanddienstenontwikkeling in de zorgsector, de cultuur-en bibliotheeksector, de overheidsdienstverlening en het voortgezet onderwijs zijn met succes afgesloten. Hierbij is van belang dat bij de dienstenontwikkeling ook het bedrijfsleven participeert en investeert.
Hieronder geven wij aan waarom hiervoor gekozen is. Open glasvezelring (backbone). Zoals uit voorgaand overzicht kan worden geconcludeerd is de stedelijke omgeving de kweekvijver voor een economisch verantwoorde exploitatie van glasvezelinfrastructuur. Zonder stedelijke inbreng komt de “business case” op het platteland of in kleinere kernen niet rond. In de grotere steden zijn er voldoende instellingen en woningbouwmaatschappijen te vinden waarvoor aansluiting op een open glasvezelnetwerk en toegang tot gemeenschappelijke ICT-infrastructuur uit kostenoverwegingen aantrekkelijk is. Als de vijf grote steden onderling verbonden zijn, is een gemeenschappelijk fundament (“backbone” in het jargon) in Overijssel gelegd. In wezen betekent dit dat het bedrijfsmodel uit Twente, met Stichting TReNT als exploitant van een open glasvezelnetwerk en de NDIX als koppelpunt, per stedelijk knooppunt wordt opgeschaald. Daarvoor worden nu in Deventer de laatste overeenkomsten gesloten. Voor Zwolle-Kampen-Steenwijkerland heeft een eerste vraagverkenning plaatsgevonden met als conclusie dat in het gebied Zwolle-Kampen er in principe voldoende vraag vanuit publieke instellingen is voor deelname aan een open-glasvezelinfrastructuur. Voor Steenwijkerland en omstreken dient vraagbundeling in relatie tot Meppel en Hoogeveen te worden onderzocht. In de gebiedsvisie Noordwest-Overijssel/Zuidwest-Drenthe is daartoe een eerste aanzet gegeven. Omdat via de samenwerking met Cogas inmiddels Hardenberg aangesloten kan worden op de NDIX en TReNT, is de uitdaging om de “Twentse” open-glasring op te schalen tot een Overijsselse ring door tussen Hardenberg en Steenwijkerland naar mogelijkheden voor vraagbundeling te zoeken. Ontsluiting van plattelandskernen met behulp van glas is op dit moment nog niet voor elke regio haalbaar. Inmiddels zijn op het platteland wel verschillende initiatieven met betrekking tot het aanbieden draadloos Internet ontwikkeld. Deze initiatieven kunnen een bijdrage leveren aan de provinciale breedbandstrategie. Immers bedoelde initiatieven kunnen worden opgevat als een vraagbundeling die het mogelijk maakt om de desbetreffende kern via de draadloze infrastructuur te koppelen aan de glasvezelinfrastructuur. Naast het feit dat daarmee de draadloze initiatieven gebruik kunnen maken van het open netwerk en de eventuele diensten, draagt het bij aan het vergroten van het economische rendabel maken van de hoofdinfrastructuur. Een win-win situatie waarbij plattelandskernen ontsloten worden op basis van een draadloos netwerk wat gekoppeld is aan glas en het verbeteren van de exploitatie van de hoofdinfrastructuur. Op de lange termijn is het wenselijk de draadloze oplossingen als nog in glas om te zetten. Ten aanzien van de doelstelling te komen tot een open glasvezelring is de inzet van Provincie Overijssel beperkt tot het samen met gemeenten en Oost NV verkennen van de mogelijkheden voor vraagbundeling. Investeringen in glasvezelaanleg en contractuele afhandeling zijn een zaak voor commerciële partijen en/of organisaties zoals TReNT. Dit ook conform onze brief van 19 februari 2003. Elektronische dienstverlening. Als een gemeenschappelijk beheerd glasvezelnetwerk eenmaal beschikbaar is dankzij enkele initiatiefnemers kunnen andere partijen op relatief eenvoudige wijze overstappen op het gedeelde infra/gedeelde dienstenconcept. Hieruit zullen forse kostenbesparingen voortvloeien en waarschijnlijk kunnen ook effectiviteitsvoordelen worden behaald. Deze kennis is bepaald nog geen gedeelde kennis bij publieke instellingen. Aangezien er geld op de exploitatie valt te besparen en de eigen mogelijkheden tot samenwerking en dienstverlening toenemen, dient Provincie Overijssel voorlichting te organiseren voor die instellingen en – eventueel samen met hen – te komen tot een strategische visie voor hun organisatie op het gebruik van breedbandinfra en -diensten. Er zijn instellingen die in opdracht van Provincie Overijssel op structurele basis de uitvoering van provinciaal beleid voor hun rekening nemen. In 2005 en 2006 dienen die instellingen de gelegenheid gekregen te hebben om de waarde van gebruik van breedbandinternet te beoordelen voor hun eigen dienstverlening en bedrijfsvoering. Wellicht kan deze actie gekoppeld worden aan de jaarlijkse prestatieafspraken met deze instellingen.
7
Zoals opgemerkt in de inleiding investeert ook Provincie Overijssel in de komende periode in elektronische dienstverlening. De pilots uit het Programma ICT 2001-2003 vormen hiervoor de technische basis met de volgende drie programmadoelstellingen als richtinggevend kader: •
toegankelijk maken van publieke informatie over Overijssel (met bundeling van partijen via de portal www.prv-overijssel.nl, kennisuitwisseling met gemeenten (VNG, GSB) en via internet beschikbaar stellen van geo-informatiesystemen, te beginnen met de dynamische risicokaart in najaar 2004);
•
65% elektronische dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen per eind 2007 (op basis van “targets” BZK en in nauwe samenwerking met Programma Elektronische Provincies). Omdat grote steden reeds veel meer ervaring hebben opgedaan en geïnvesteerd hebben in loketdienstverlening, wil Provincie Overijssel zich aansluiten bij loketontwikkelsinitiatieven van derden. Daartoe wordt onder meer het Europees gecofinancierde Project “OSATO” (werktitel voor open source architectuur Twentse overheden) gestart door de Stichting Breedband Twente.
•
structureel gebruik van Internet voor ambtelijk en politiek communicatie met burgers en organisaties voor interactieve beleidsvorming, burgerraadpleging en digitaal spreekuur.
Vanwege de renovatie van het provinciehuis wordt tevens de interne technische infrastructuur ingrijpend onder handen genomen. Onderwerp van studie is technisch-economische haalbaarheid van aansluiting provinciehuis op een open glasvezelnetwerk. Mocht dit lukken, zullen veel geo-informatiesystemen ook ter beschikking kunnen komen voor gemeenten, bijvoorbeeld ten behoeve van ruimtelijke ordening (vervolg DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen), Ministerie van VROM) of gebiedsgericht werken. Dienstverleningscondities dienen daarvoor nader met deze partijen te worden uitgewerkt. Experimenten. Na aanleg van de open infrastructuur komen de volgende vragen aan de orde. Welke elektronische diensten worden aangeboden? Welke instellingen zijn in staat om met een verbeterde vorm van dienstverlening hun totale prestatie voor een doelgroep te verbeteren? In welke sector is het demonstratie-effect het grootst? Op welke wijze kan het bedrijfsleven (financieel) participeren? Met welke andere middelen kan de provinciale inzet vergroot worden (binnen Overijssel, Rijk, Brussel)? Met betrekking tot de laatste vraag denken wij vooral aan de mogelijkheden van het Ministerie van Economische Zaken in het kader van het Nationaal Actieprogramma Breedband. Teneinde te komen tot een beperkte set van demonstratieprojecten die binnen een periode van twee jaar (2005-2006) met een zekere schaal ook leiden tot tastbare resultaten, wordt voorgesteld om met de hieronder gegeven criteria een groslijst van ideeën en “mogelijkheden” te beoordelen. Door de vijf grote gemeenten in Overijssel (Zwolle, Deventer, Almelo, Hengelo en Enschede) is opgemerkt graag te willen participeren in de ontwikkeling van de gewenste initiatieven. •
wie heeft toegang tot breedbandnetwerk?
•
waar is toegevoegde waarde van demonstratie-effect het sterkst?
•
welke partij kan daarna ook zelfstandig exploitatie van de ontwikkelde dienst aan?
•
wat is bijdrage van project aan andere doelstellingen uit het onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor Actie’ 2003-2007?
Concreet denken wij daarbij aan de volgende voorbeelden. •
Toegang: scholen uit basis, voorgezet, beroeps- en hoger onderwijs, zorginstellingen, culturele instellingen (bibliotheken, kulturhuzen, musea, RTV-Oost) en overheidsorganisaties.
•
Waarde (aard en omvang van doelgroep): scholieren (bijvoorbeeld experiment met gebruik provinciale geo-informatie in lesstof), burgers (ontsluiting beeld- en geluidsbestanden uit gemeente-, rijksarchieven), bedrijven (online realtime afhandeling van procedures), onderzoeksinstellingen (demonstratie van kunnen) en mede overheden (gemeenschappelijk gebruik van apparatuur en applicaties).
8
4.
5.
•
Beklijfbaarheid van de vernieuwing: verplichting om demonstratieproject met eventuele aanpassingen na afloop projectperiode zelfstandig te continueren gedurende bepaalde periode.
•
Bijdrage aan “Ruimte voor Actie”: op basis van onderhandelingsakkoord en wensen van mede overheden en instellingen kunnen nadere afspraken zijn vastgelegd in convenanten. Voorbeeld: convenant GSB-provincie.
Activiteiten. De komende maanden willen wij in overleg met derden (waaronder in ieder geval de vijf grote steden) komen afspraken met betrekking tot de verdere “uitrol” van de breedbandinfrastructuur. Ook een nadere invulling van de ontwikkeling van diensten is van belang. Daarbij verwijzen wij naar fase 3 van de E-visie 2003-2007. Uiteraard willen wij bij de uitvoering het bedrijfsleven nadrukkelijk betrekken. Wat ons betreft heeft daarbij de ontwikkeling van breedbanddiensten op het terrein van gezondheidszorg, onderwijs en overheid prioriteit. Dit sluit ook aan bij de thema’s van het Nationale Actieprogramma Breedband van het Ministerie van Economische Zaken. Vanuit dat perspectief ondernemen wij in 2004 de volgende activiteiten: •
in overleg met derden Actieprogramma Breedband Overijssel opstellen. Het programma moet naast de activiteiten aangeven wat de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende partners zijn;
•
convenant sluiten met de vijf grote steden met het actieprogramma als onderliggend stuk;
•
het Actieprogramma Breedband Overijssel aanbieden aan de minister van Economische Zaken. Van belang om de beschikbare regionale middelen voor breedband te verhogen.
Beschikbaar budget. In de periode 2004-2007 wil Provincie Overijssel onder voorbehoud van goedkeuring begroting 2005 door Provinciale Staten voor E-visie fase 3 op de volgende wijze investeren in e-government en breedband: E-visie 2003-2007
2004
2005
2006
2007
Fase 2, structureel, ten behoeve van provinciale dienstverlening (inclusief gis online, interprovinciale samenwerking)*
700
700
700
700
150
150
200
600
600
800
Fase 3, incidenteel, ten behoeve van breedbandinfrastrucuur en dienstenontwikkeling: - infra-vraagbundeling ruraal gebied - innovatieve diensten (w.o. onderwijs en zorg & ict) * alleen programmakosten (afgerond)
9
De middelen voor Fase 2 worden ingezet voor deelname rijksprogramma’s, opdrachtverlening en inhuur. Het is ons streven om in de Perspectiefnota 2005 nader aan te geven welke keuzes voor de wijze van middeleninzet voor Fase 3 zijn gemaakt. Grondslag voor de keuzes zijn de hiervoor genoemde ambities. Ook het toekomstige beleidskader Nationaal Actieprogramma Breedband van het Ministerie van Economische Zaken willen wij in de besluitvorming betrekken, omdat daarbinnen mogelijkheden aanwezig zijn voor aanvullende financiering. De voorkeursoptie is dat de middelen van Fase 3 als cofinanciering ingezet worden. Daarop is ook de intensieve samenwerking met de vijf grote steden gericht. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,