Risk preferences English 1) "How do you see yourself: are you generally a person that is fully prepared to take risks or do you try to avoid taking risks? Please tick on the scale below, where the value 0 means ”not at all willing to take risks” and the value 10 means ”fully prepared to take risks”." Not at all willing to take risks 0
-
1
-
2
-
3
-
Fully prepared to take risks 4
-
5
-
6
-
7
-
8
-
9
-
10
Dutch 1) “Ziet u zichzelf over het algemeen als iemand die bereid is risico’s te nemen of als iemand die probeert risico's te vermijden? Kunt u dit aangeven op een schaal van 0 tot 10, waar 0 staat voor “helemaal niet bereid risico's te nemen” en 10 voor “volledig bereid risico’s te nemen”?” Helemaal niet bereid risico's te nemen 0
-
1
-
2
-
3
-
4
-
5
volledig bereid risico’s te nemen -
6
-
7
-
8
-
9
-
10
English 2) I will now ask you to make a decision in a hypothetical situation. The incomes I will mention should be considered as net income (after all taxes and social security). a) “Imagine the following hypothetical situation. You are the sole provider of your household and you have the choice between two equally good jobs: Job A will with certainty give you EUR 2,800 per month for the rest of your life. Job B will give you a 50-50 chance of EUR 5,600 per month after taxes for the rest of your life, and a 50-50 chance of EUR 2,240 per month after taxes for the rest of your life. Which job do you choose?” O
Job A
O
Job B
b) Imagine the same hypothetical situation, but with a change in what the risky job pays minimally, so: Job A will still give you with certainty EUR 2,800 per month for the rest of your life. Job B will now give you a 50-50 chance of EUR 5,600 per month or 2,460 per month for the rest of your life. Which job do you choose?” O
Job A
O
Job B
c) Imagine the same hypothetical situation, but with a change in what the risky job pays minimally, so:: Job A will still give you with certainty EUR 2,800 per month after taxes for the rest of your life. Job B will now give you a 50-50 chance of EUR 5,600 per month after taxes for the rest of your life, and a 50-50 chance of EUR 1,900 per month after taxes for the rest of your life. Which job do you choose?” O
Job A
O
Job B
Dutch 2) Stel dat u een keuze moet maken in de volgende drie denkbeeldige situaties. De inkomens die ik zal noemen kunnen beschouwd worden als netto inkomen (dus na alle belastingen en sociale premies). a) “Stel dat u de enige kostwinner bent in uw huishouden en u heeft de keuze tussen twee gelijkwaardige banen: Baan A betaalt u met zekerheid EUR 2,800 per maand uit voor de rest van uw leven. Baan B betaalt u met 50% kans EUR 5,600 per maand uit voor de rest van uw leven en met 50% kans EUR 2,240 per maand uit voor de rest van uw leven. Welke baan zou u kiezen?” O
Baan A
O
Baan B
b) Stelt u zich dezelfde denkbeeldige situatie voor, maar het minimale inkomen dat u uitbetaald krijgt bij Baan B verandert, zodat: Baan A nog steeds met zekerheid EUR 2,800 per maand uitbetaalt voor de rest van uw leven. Baan B met 50% kans EUR 5,600 per maand uitbetaalt en met 50% kans EUR 2,460 per maand voor de rest van uw leven. Welke baan zou u kiezen?” O
Baan A
O
Baan B
c) Stelt u zich dezelfde denkbeeldige situatie voor, maar het minimale inkomen dat u uitbetaald krijgt bij Baan B verandert, zodat: Baan A nog steeds met zekerheid EUR 2,800 per maand uitbetaalt voor de rest van uw leven. Baan B met 50% kans EUR 5,600 per maand uitbetaalt en met 50% kans EUR 1,900 per maand voor de rest van uw leven. Welke baan zou u kiezen?” O
Baan A
O
Baan B
Key references: Barsky et al. 1997. Preference parameters and behavioral heterogeneity: An experimental approach in the Health and Retirement Study. Quarterly Journal of Economics 112(2) 537-579. Cesarini et al. 2009. Genetic variation in preferences for giving and risk taking. Quarterly Journal of Economics 124(2) 809-842. Dohmen et al. 2011. Individual risk attitudes: Measurement, determinants, and behavioral consequences. Journal of the European Economic Association 9(1) 1-30.
GWAS cohorts in which this measure is already included: •
Swedish Twin Registry (N ~ 4000)
•
Health and Retirement Survey (N ~ 10,000, phenotype available, GWAS data will be available in late 2011) (money trade-off questions)
•
Wisconsin Longitudinal Study (N ~ 8,000, phenotype available, GWAS data most probably become available in 2012) (money trade-off questions)
•
Minnesota Twins (prospective, GWAS data is available, phenotype collection is planned)
•
Zürich & München sample (Ernst Fehr, Klaus Schmidt, Daniel Schank, Navaro) - GWAS collection done N ~ 2000, money trade-off questions available
•
RUSH Study (N ~ 1,000, GWAS data available, David Bennet, money trade-off question available)
•
Boston Study (N ~ 400, GWAS data & money trade-off questions available, Chris Chabris)
•
Singapore cohorts (N ~ 1,000, GWAS data available, Soo Hong Chew and Richard Ebstein)
Optimism English 3)
“How many summer days (no rain and highest temperature of over 250C) do you think we will have in Rotterdam in the August of NEXT year? What is your best guess?” ___days
4) “On a scale from 0 to 10, how strongly would you agree with the statement that you are always optimistic about your future?”
“Strongly disagree” 0
5)
-
1
-
2
-
“Strongly agree” 3
-
4
-
5
-
6
-
7
-
8
-
9
-
10
“What do you think are the chances that the Dutch economy will experience a major recession sometime during the next 10 years? With major recession I mean a significant decline in economic activity spread across the economy and a major rise in unemployment.”
Impossible
Little chance
Even chance
Good chance
Certain
0% - 10% - 20% - 30% - 40% - 50% - 60% - 70% - 80% - 90% - 100%
Dutch 3) “Hoeveel zomerse dagen, dat wil zeggen dagen zonder regen en een temperatuur van meer dan 250C, denkt u dat er zullen zijn in augustus VOLGEND jaar?” ___dagen
4) “Bent u altijd positief gestemd over de toekomst? Kunt u dit aangeven op een schaal van 0 tot 10, waar 0 staat voor “volledig mee oneens” en 10 voor “volledig mee eens”?”
“Volledige mee oneens” 0
-
1
-
2
-
3
“Volledig mee eens” -
4
-
5
-
6
-
7
-
8
-
9
-
10
5) “Hoe groot denkt u dat de kans is dat de Nederlandse economie in een grote recessie zal komen ergens in de komende 10 jaar?” Met een grote recessie bedoel ik een aanzienlijke vermindering van economische activiteit in de gehele economie en een grote toename van de werkloosheid.
Onmogelijk
Kleine kans
Gelijke kans
Grote kans
Zeker
0% - 10% - 20% - 30% - 40% - 50% - 60% - 70% - 80% - 90% - 100%
Key references: Kézdi and Willisy. 2012. Stock market expectations and portfolio choice of American households. Econometrica, forthcoming. (http://www.mktudegy.hu/files/KezdiG.pdf) paper is base don Health and Retirement Survey Mosing et al. 2009. Genetic and Environmental Influences on Optimism and its Relationship to Mental and Self-Rated Health: A Study of Aging Twins. Behavior Genetics. 39(6) 597-604. Plomin et al. 1992. Optimism, pessimism and mental health: A twin/adoption analysis. Personality and Individual Differences. 13(8) 921-930.
GWAS cohorts in which this measure is already included: •
Health and Retirement Survey (N ~ 13,000 GWAS data will be available in late 2011)
•
Wisconsin Longitudinal Study (N ~ 8,000, GWAS data most probably become available in 2012)
Note: Psychological measures of optimism as a personality are available in more samples, but we believe these measures are confounded by ability and motivation.
Time discounting (patience) English 6.1.)
I am going to ask you three hypothetical questions now. The money amounts I will mention will be without any risk involved and should be considered as net income (after all taxes and social security). Would you rather have (i) 1000 EUR now or (p) 1050 EUR in a month from now? (i)___ OR (p)___ If choice is (i), continue with 6.2.a) below. If choice is (p), continue with 6.2.b) below.
6.2.a) Would you rather have (i) 1000 EUR now or (p) 1100 EUR in a month from now? (i)___ OR (p)___ If choice is (i), continue with 6.3.a) below. If choice is (p), continue with 6.3.b) below. 6.2.b) Would you rather have (i) 1000 EUR now or (p) 1025 EUR in a month from now? (i)___ OR (p)___ If choice is (i), continue with 6.3.c) below. If choice is (p), continue with 6.3.d) below.
6.3.a) Would you rather have (i) 1000EUR now or (p) 1200 EUR in a month from now? (i)___ OR (p)___ END 6.3.b) Would you rather have (i) 1000EUR now or (p) 1075 EUR in a month from now? (i)___ OR (p)___ END 6.3.c)
Would you rather have (i) 1000EUR now or (p) 1037 EUR in a month from now? (i)___ OR (p)___ END
6.3.d) Would you rather have (i) 1000EUR now or (p) 1012 EUR in a month from now? (i)___ OR (p)___ END
Dutch 6.1.)
Stel dat u een keuze moet maken in de volgende drie denkbeeldige situaties. De geldbedragen die ik zal noemen zijn zonder risico en kunnen beschouwd worden als netto inkomen (dus na alle belastingen en sociale premies).
Zou u liever (i) nu 1000 EUR of (p) volgende maand 1050 EUR krijgen? (i)___ OF (p)___ Als de keuze (i) is, ga dan verder met vraag 6.2.a) hieronder. Als de keuze (p) is, ga dan verder met vraag 6.2.b) hieronder. 6.2.a) Zou u liever (i) nu 1000 EUR of (p) volgende maand 1100 EUR krijgen? (i)___ OF (p)___ Als de keuze (i) is, ga dan verder met vraag 6.3.a) hieronder. Als de keuze (p) is, ga dan verder met vraag 6.3.b) hieronder. 6.2.b) Zou u liever (i) nu 1000 EUR of (p) volgende maand 1025 EUR krijgen? (i)___ OF (p)___ Als de keuze (i) is, ga dan verder met vraag 6.3.c) hieronder. Als de keuze (p) is, ga dan verder met vraag 6.3.c) hieronder. 6.3.a) Zou u liever (i) nu 1000 EUR of (p) volgende maand 1200 EUR krijgen? (i)___ OF (p)___ EINDE 6.3.b) Zou u liever (i) nu 1000 EUR of (p) volgende maand 1075 EUR krijgen? (i)___ OF (p)___ EINDE 6.3.c)
Zou u liever (i) nu 1000 EUR of (p) volgende maand 1037 EUR krijgen? (i)___ OF (p)___ EINDE
6.3.d) Zou u liever (i) nu 1000 EUR of (p) volgende maand 1012 EUR krijgen? (i)___ OF (p)___ EINDE
Key references: Anokhin et al. 2011. Heritability of delay discounting in adolescence: A longitudinal twin study. Behavior Genetics. 41 175-183. Dohmen et al. 2011. Are risk aversion and impatience related to cognitive ability? American Economic Review. 100(3) 1238-1260. http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.79.2248&rep=rep1&type=pdf Tu, Q. (2005), Empirical analysis of time preferences and risk aversion, CentER, Tilburg University, 18 May, ISBN: 90 5668 143 5, chapter 2, http://ideas.repec.org/p/ner/tilbur/urnnbnnlui12-166602.html
GWAS cohorts in which this measure is already included: •
Swedish Twin Registry (N ~ 4000, related money questions measure)
•
Boston Study (N ~ 400, GWAS data & related money questions available, Chris Chabris)
•
Zürich & München Study (GWAS collection done N ~ 2000, related money questions available)
•
Wisconsin Longitudinal Study (related money questions available, N ~ 8,000, GWAS data most probably become available in 2012)
•
Singapore cohorts (N ~ 1,000, GWAS data available, Soo Hong Chew and Richard Ebstein)
See also pp. 24 of the Wisconsin Longitudinal Study questionnaire for a related measure.