.
OCMW-SOCIAAL HUIS MARKTPLEIN 1 8850 ARDOOIE 051/74.03.70
GEMEENTEHUIS POLENPLEIN 15 8850 ARDOOIE 051/74.40.40
Gunstig geadviseerd door de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid dd. 28 december 2007 Goedgekeurd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn dd. 8 januari 2008 Goedgekeurd door de Gemeenteraad dd. 21 januari 2008
2
INHOUDSTAFEL
I. Voorwoord
3
II. Kader en aanpak van het lokaal sociaal beleid
5
III. Omgevingsanalyse
8
IV. Geïntegreerde visie op het lokaal sociaal beleid
56
V. Meerjarenplan met acties en inzet van middelen
60
VI. Taakverdeling en werkafspraken tussen gemeente en OCMW
84
VII. Participatie van lokale actoren
86
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
3
I. VOORWOORD
Op 3 maart 2004 heeft het Vlaams Parlement het decreet betreffende sociaal beleid uitgevaardigd. Naast de belangrijke bepalingen omtrent de coördinatie van het lokaal sociaal beleid en de verbetering van de dienstverlening voor de burger, heeft dit decreet het opstellen van een lokaal sociaal beleidsplan verplicht gesteld. Deze nieuwe taak voor de lokale besturen zet de trend van de hogere overheden verder om de lokale besturen aan te sturen om op ieder beleidsdomein zoveel mogelijk via een gecoördineerde en gestructureerde planning te werk te gaan (cf. jeugdwerkbeleidsplan, cultureel beleidsplan, sportbeleidsplan, etc.). Binnen de gemeente Ardooie-Koolskamp waren traditioneel de verschillende aspecten van het sociaal beleid verdeeld over de diensten van het gemeentebestuur en het OCMW. De laatste jaren werd echter de keuze gemaakt om geleidelijk aan alle dienstverlening inzake sociale materies bij het OCMW te centraliseren. In dit kader werden ondermeer de diensten van het OCMW en het PWA in 2005 samen ondergebracht in een volwaardig Sociaal Huis (in de gebouwen van het vroegere gemeentehuis). Het leek dan ook logisch om in het verlengde van deze centralisatie de concrete opmaak van het eerste lokale beleidsplan 2008-2013 eveneens aan het OCMW toe te wijzen. De opmaak van een plan biedt een ideale gelegenheid om even stil te staan bij de huidige situatie en een foto te maken van de realiteit binnen de gemeente. In deze optiek bakende de stuurgroep bij de voorbereiding van huidig plan 5 beleidsdomeinen af waarvoor een grondige omgevingsanalyse werd verricht. Deze omgevingsanalyse gaf de mogelijkheid om bepaalde gegevens en cijfers te verzamelen waar voordien nooit of slechts versnipperd gebruik van werd gemaakt. Voor statistische cijfergegevens werd bijvoorbeeld het steunpunt Sociale Planning van het Provinciebestuur West-Vlaanderen ingeschakeld. Deze gegevens stelden de opstellers in staat om op gerichte wijze een SWOT-analyse op te stellen en beleidsvoorstellen te doen. Het spreekt voor zich dat een lokaal sociaal beleidsplan geen eindpunt is, maar slechts een begin. Lokaal sociaal beleid is een taak van elke dag. Gedurende de komende legislatuur zullen de aanzetten en voorstellen die in huidig plan naar voren komen, verder worden bekeken en waar nodig uitgewerkt. Veel actiepunten die vanuit huidig plan naar boven kwamen, zijn reeds opgenomen in het meerjarenplan 2008-2013 van het OCMW. Andere zaken behoeven nog een verdere evaluatie samen met de verschillende diensten en de lokale actoren. Dit plan is tot stand gekomen dankzij de medewerking van verschillende personen. Ik hou er dan ook aan om alle mensen die op één of andere wijze betrokken waren bij het opstellen van huidig plan te bedanken. In het bijzonder wens ik volgende personen, die met enorm veel energie en inzet hebben meegewerkt om dit sociaal beleidsplan tijdig af te leveren, oprecht te danken: -
de coördinator van het plan, zijnde OCMW-secretaris Patricia Desmet; de werkgroep bestaande uit de maatschappelijke assistenten van het OCMW, de gemeente- en OCMW-ontvanger en de verantwoordelijke van het gemeentelijk secretariaat; de verantwoordelijke voor de kinderopvang; de ambtenaren van gemeente en OCMW die gegevens hebben aangebracht voor het plan; de leden van de stuurgroep van het lokaal sociaal beleidsplan en van het lokaal overleg kinderopvang
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
4
Laat ons de initiatieven die uit huidig plan voortvloeien samen in de toekomst met hetzelfde enthousiasme realiseren! Pieter Callens Voorzitter OCMW
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
5
II. KADER EN AANPAK VAN HET LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN
II. 1. Kader van het lokaal sociaal beleidsplan Het lokaal sociaal beleidsplan dient te beantwoorden aan het decreet van 19 maart 2004, dat op 9 december 2005 door een besluit van de Vlaamse Regering uitvoerbaar werd. Onder “lokaal sociaal beleid” wordt begrepen het geheel van de beleidsbepaling en acties van de lokale besturen en de lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in artikel 23 en 24, §3 van de Grondwet. Bovenvermelde grondwetsartikelen hebben betrekking op volgende grondrechten: * het recht op arbeid * het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand * het recht op behoorlijke huisvesting * het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu * het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing * het recht op onderwijs. II.2. Aanpak van het lokaal sociaal beleidsplan Door het overlegcomité met afvaardiging van gemeente en OCMW werd in zitting van 15/04/2004 en 18/11/2004 duidelijk gesteld dat het initiatief tot opmaak van voormeld lokaal sociaal beleidsplan in handen werd gelegd van het OCMW, met beperkte afvaardiging van het gemeentebestuur. In juni 2006 werd door gemeente en OCMW beslist om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten met de Regionale Welzijnsraad Roeselare-Tielt voor de begeleiding en ondersteuning van het traject aan de hand van vormingsmodules betreffende de verschillende aspecten van een lokaal sociaal beleidsplan. Dit begeleidingstraject beliep 50 uren vorming in de periode van 06/2006 tot 05/2007, betoelaagd door de Vlaamse Gemeenschap. Er werd een stuurgroep opgericht met afvaardiging van gemeente en OCMW. Deze stuurgroep neemt de verantwoordelijkheid op en volgt de ontwikkeling van het lokaal sociaal beleidsplan. De stuurgroep werd eind 2004 samengesteld uit een afvaardiging van OCMW en gemeentebestuur, zijnde de OCMW-voorzitter, 2 OCMW-raadsleden, de OCMW secretaris, de hoofdmaatschappelijk werkster, de schepen van sociale zaken en de schepen van jeugd. De stuurgroep onderging de wijzigingen ten gevolge van de gemeenteraadsverkiezingen en bestaat op heden uit volgende personen: - Pieter Callens, OCMW-voorzitter - Claire Chiers, raadslid OCMW - Gabriël Steen, raadslid OCMW - Patricia Desmet, OCMW-secretaris - Anne-Mie Maeseele, hoofdmaatschappelijk werkster OCMW - Antonia Bourgeois, schepen van sociale zaken - Chantal Vandevyvere, schepen van jeugd
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
6
Door de stuurgroep werd op 21/06/2006 beslist om de lokale actoren in de opstelfase van huidig plan niet actief te betrekken, maar de informatiegaring en het concrete voorbereidend werk voornamelijk via een werkgroep te laten plaats vinden. De werkgroep werd samengesteld uit een ambtelijke afvaardiging van OCMW en gemeente, zijnde de OCMW-secretaris en alle maatschappelijk werksters, de gemeente en OCMWontvanger en de verantwoordelijke van het gemeentelijk secretariaat. De eerste taak van de werkgroep was het opstellen van een inventaris van alle dienstverlening verstrekt door gemeente, OCMW en derden in onze gemeente op het vlak van diverse beleidsdomeinen. Doordat gekozen werd om geen extra personeel in te zetten voor de opmaak van een lokaal sociaal beleidsplan en de inzet vooral geconcentreerd was bij het OCMW, werd door de stuurgroep op 14/11/2006 beslist om a priori een aantal beleidsdomeinen af te bakenen. Het lokaal sociaal beleidsplan 2008-2013 spitst zich toe op volgende clusters: 1. senioren 2. algemene sociale dienstverlening 3. wonen 4. werken 5. kinderopvang Met het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 werd verplicht gesteld om het beleidsplan omtrent kinderopvang te integreren in het lokaal sociaal beleidsplan. Voor wat betreft dit beleidsdomein werd de taak volledig waargenomen door de coördinator van de kinderopvang en was er een regelmatige terugkoppeling naar het Lokaal Overleg Kinderopvang. De uiteindelijke versie van dit onderdeel werd gunstig geadviseerd door het Lokaal Overleg Kinderopvang op 5 december 2007. Door verenging van het lokaal sociaal beleid voor de periode 2008-2013 tot bovenvermelde domeinen, werd er wel voor gekozen een grondige analyse op deze terreinen uit te voeren. Er werd een kwantitatieve omgevingsanalyse op elk van bovenstaande domeinen uitgewerkt door het steunpunt sociale planning van het provinciebestuur. De werkgroep, bestaande uit ambtenaren, werd opgesplitst in sub-werkgroepen per cluster. Elke sub-werkgroep bestond uit enkele leden van de werkgroep en bestudeerde de kwantitatieve omgevingsanalyse van het betrokken beleidsdomein. De kwantitatieve gegevens werden aangevuld met ervaringen en eigen bevindingen. Deze laatste werden getoetst bij de actieve lokale actoren op het betrokken beleidsdomein. Het resultaat was per cluster een analyserapport. Deze analyserapporten werden verwerkt tot een kwalitatieve omgevingsanalyse, dat het deel III uitmaakt van dit lokaal sociaal beleidsplan. Per beleidsdomein wordt besloten met een SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats). Op het vlak van senioren, algemene sociale dienstverlening, wonen, werken en kinderopvang worden de sterktes, de zwaktes, de kansen en de bedreigingen geïdentificeerd. Vanuit de SWOT-analyse werd het meerjarenplan met acties opgemaakt.(deel V). Een volgend lokaal sociaal beleidsplan kan zich richten tot andere beleidsdomeinen, indien dit zo aangevoeld wordt.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
7
Het lokaal sociaal beleidsplan 2008-2013 zal geëvalueerd worden na verloop van drie jaar, met name tegen juni 2010, zodat het verder verloop van het plan kan bijgestuurd worden gedurende de volgende drie jaren. Gedurende de eerste periode van drie jaar krijgen alle lokale actoren die betrokken zijn in de afgebakende domeinen, de kans zich uit te spreken over de voorziene acties op hun beleidsdomein en adviezen te formuleren voor aanpassing of bijsturing van dit lokaal sociaal beleidsplan.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
8
III. OMGEVINGSANALYSE
III.1. Procesbeschrijving Aan strategische en operationele doelstellingen dient een degelijke omgevingsanalyse vooraf te gaan. De opmaak van de omgevingsanalyse werd in onze gemeente opgesplitst. Aan het steunpunt Sociale Planning van het Provinciebestuur West-Vlaanderen werd gevraagd om een kwantitatieve omgevingsanalyse op te maken. Het betreft een voornamelijk cijfermatige analyse bestaande uit een foto van onze gemeente en cijfergegevens omtrent de vooraf afgebakende thema’s. Het volledige exemplaar wordt in bijlage gevoegd. Per thema werd een werkgroep samengesteld uit een aantal personen die zich over de bovenvermelde cijfergegevens ontfermden en hun ervaringen en bevindingen eraan koppelden. De hoofdmaatschappelijk werkster bereidde deze werkgroepvergaderingen voor en coördineerde de vergaderingen. Per thema werd uiteindelijk geëindigd met een SWOTanalyse. Het resultaat is de kwalitatieve omgevingsanalyse. Het geheel werd gecoördineerd door de hoofdmaatschappelijk werkster en de OCMWsecretaris. De bedoeling van de opmaak van een omgevingsanalyse is een goed beeld te schetsen van de huidige situatie op sociaal vlak in onze gemeente Ardooie. Om dit beeld te verkrijgen, wordt stilgestaan bij de vroegere situatie en vooruitgekeken naar de te verwachten toekomstige situatie. Tegelijkertijd worden naast vergelijkingen in de tijd daar waar mogelijk ook vergelijkingen gemaakt in de ruimte (regio, provincie, Vlaanderen, …) Een belangrijk uitgangspunt voor de analyse vormde de ruime ervaring van de verantwoordelijke als maatschappelijk werker (sinds 1980) en als hoofdmaatschappelijk werker (sinds 1991) binnen de sociale dienst van het OCMW. De eigen inzichten werden daar waar mogelijk getoetst aan cijfers en aan de mening van de andere actoren. Daarnaast werd ook beroep gedaan op de ervaring, kennis en aanvoelen van de andere maatschappelijk werkers tewerkgesteld binnen de sociale dienst. Om de eigen inzichten te toetsen en mogelijks bijkomende invalshoeken te belichten werd contact opgenomen met de belangrijkste actoren werkzaam op de afgebakende themata.
III.2. Kwantitatieve omgevingsanalyse Voor de kwantitatieve omgevingsanalyse verwijzen we graag naar het document in bijlage 1 opgemaakt door de cel sociale planning van het provinciebestuur van West-Vlaanderen. III.3. Kwalitatieve omgevingsanalyse In dit luik is het de bedoeling om de cijfergegevens die blijken uit de kwantitatieve omgevingsanalyse te checken met meer kwalitatieve gegevens. Hierbij werd meteen ook opgesplitst naar de thema’s die op voorhand werden afgebakend.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
9
Elk onderdeel eindigt met een SWOT-analyse, als signaal voor de meerjarenplan.
opmaak van het
III.3.1. WONEN
1. Algemeen Om een inzicht te krijgen in de sterktes (wat is er al) en zwaktes (knelpunten) m.b.t. “wonen” is het belangrijk een goed zicht te krijgen op de algemene situatie van de gemeente aangaande het thema wonen. De bereikbaarheid van de gemeente via auto is optimaal door de aanwezigheid van de A17 en de gewestwegen N37 Roeselare-Tielt, N35 Lichtervelde-Pittem en N50 Kortrijk-Brugge. Via openbaar vervoer is Ardooie wel bereikbaar maar niet zo optimaal. Er is geen treinstation meer maar er zijn wel enkele busverbindingen vanuit de omringende iets of veel grotere steden en gemeenten zijnde Tielt, Izegem, Roeselare, Torhout… Voor de andere busverbindingen kan sinds 2006 beroep worden gedaan op een belbus. Om wonen op lokaal vlak te organiseren dient rekening te worden gehouden met de regels, wetgeving en inkleuring van gebieden door de hogere overheden zoals vb. structuurplan Vlaanderen. De woonbehoeftenstudie van het gemeentebestuur doet uitspraak over de wenselijkheid van bijkomende woningen (sociaal + privaat), wetgeving rond zonevreemde woningen, huurwetgeving,... Het gemeentebestuur beschikt op heden over een niet goedgekeurd ontwerp van gemeentelijk structuurplan. Uit de ‘foto van Ardooie’ (kwantitatieve omgevingsanalyse) stellen we vast dat het aantal huishoudens in absolute cijfers is gestegen terwijl de totale bevolking een dalende trend kent. Procentueel stijgt vooral de groep van de alleenstaanden tot 22,5% van de totale bevolking, naast een stijgend aantal eenoudergezinnen. Er is ook een groeiende groep +65 jarigen. Wonen betekent niet alleen het hebben van een kwalitatief hoogstaande en betaalbare huuren/of koopwoning (privaat of sociaal) maar eveneens het kunnen verblijven in een aangename woonomgeving waar woonkwaliteit in al zijn facetten aan bod komt. Dit laatste aspect werd hier niet behandeld. Gelet op het specifieke karakter van wonen voor bejaarden wordt dit in een aparte cluster uitgewerkt. 2. Aantal en aard van de woongelegenheden Uit de kwantitatieve omgevingsanalyse blijkt dat het aantal woongelegenheden in onze gemeente is gedaald. Er is sprake van gezinsverdunning, mede ten gevolge van het toenemend aantal echtscheidingen. Er is dus een dalend aanbod aan wooneenheden terwijl de vraag naar wooneenheden steeds blijft stijgen. Uit de cijfergegevens blijkt ook dat Ardooie over het laagste aandeel appartementen en studio’s beschikt ten opzichte van de vergelijkbare gemeenten m.n. slechts 2,34% van het woningenbestand zijn appartementen en studio’s. Gezien verondersteld wordt dat deze huisvestingsvorm het meest geschikt is voor alleenstaanden, is dit toch wel een gebrek. In
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
10
het kader van de toenemende gezinsverdunning, moet gezocht worden naar kleinere aangepaste wooneenheden. Het feit dat in het verleden reeds diverse bejaardenwoningen verhuurd werden aan alleenstaanden die niet aan de voorwaarden hiertoe voldeden (niet gepensioneerd) door een afwijking toe te staan, mag een signaal zijn. Ongeveer 10% van de huidige bewoners behoren niet tot de doelgroep. Er wordt wel vastgesteld dat er veel plannen in die richting zijn gezien er in de bebouwde kom van Ardooie en Koolskamp het laatste jaar en ook voor de nabije toekomst veel dergelijke projecten gerealiseerd zijn of zullen worden. De vraag hierbij is natuurlijk naar de betaalbaarheid van de huur van al deze nieuwe projecten. Zolang deze projecten in particuliere handen blijven, zal de huurprijs wellicht 500€ of meer bedragen, wat voor vele alleenstaanden onbetaalbaar is. In vergelijking met de ons omringende gemeenten kent Ardooie een hoger aandeel huurders (18,2 %), maar weliswaar wel nog onder het provinciale en Vlaamse gemiddelde van ca. 25%. Om het hoofd te kunnen bieden aan diverse huisvestingsproblemen en voldoende circulatie mogelijk te maken wordt een huurmarkt van 25% aangewezen. Ardooie beschikt dus over een relatief kleine huurmarkt voor personen die geen eigen woning kunnen verwerven. De prijzen van vastgoed en grond bij verkoop stijgen. De vastgoedprijzen in Ardooie voor villa’s, bungalows, landhuizen, woonhuizen en appartementen, flats en studio’s zijn in 2005 ten opzichte van 2000 ruimschoots gestegen, net zoals dit in de rest van Vlaanderen het geval is. Uit cijfers van de FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische informatie inzake de verkoop van onroerende goederen in 2004 blijkt dat de gemiddelde verkoopprijs voor een appartement 152.303 € bedroeg, wat vrij hoog is in vergelijking met de gemeenten uit de regio, maar wellicht te verklaren is door de nieuwbouwappartementen die enkele jaren terug op het Polenplein te Ardooie gerealiseerd werden. De verkoopprijs van de bouwgrond was gemiddeld 81,1 €/m², met uitzondering van de grotere steden, een stuk duurder dan in veel vergelijkbare gemeenten als Wingene, Meulebeke, Hooglede, … Deze hoge verkoopprijs heeft vanzelfsprekend te maken met de schaarste van deze bouwgrond in onze gemeente, gezien er in het betreffende jaar slechts 13 percelen verkocht werden, een stuk lager dan in de ons omringende gemeenten. De verkoopprijs van een gewone woning was gemiddeld 115.647 €, met uitzondering van de gemeente Ruiselede, de hoogste prijs van de volledige arrondissementen Tielt en Roeselare. Leegstaande panden bieden hier zowel voor het particulier als voor het publiek initiatief kansen voor het realiseren van nieuwe projecten, die aangepast zijn aan de noden van de bevolking, maar enkel het publiek initiatief kan welllicht garanderen dat de huurprijs betaalbaar blijft voor de gewone burger. Het voorkooprecht en het sociaal beheersrecht behoren ook tot de mogelijkheden. Als het initiatief in particuliere handen blijft, blijft het risico bestaan dat de huurprijs opnieuw hoog gehouden wordt. Dit verzekert natuurlijk niet dat de huurders de gevraagde prijzen kunnen betalen, wat een stijging van het aantal huurtussenkomsten tot gevolg kan hebben. Er is bovendien dan ook geen garantie dat de verhuring aan eigen bewoners hiertoe de kans krijgen. Er is steeds instroom vanuit andere gemeenten mogelijk.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
11
Indien aangepaste woningen voorzien worden voor senioren, komen deze woningen vrij wat dan weer de huur- of koopmarkt uitbreidt. In geval van verhuur van de woning, kan het lokaal bestuur hierin de taak op zich nemen om deze woningen op de sociale huurmarkt te krijgen via het SVK. Het lijkt dus van belang hiervoor een goede communicatie met de eigenaars op poten te zetten en dit structureel te voorzien bvb bij aanvraag van een seniorenwoning. 3. Huurprijs van de woongelegenheden Naast de stijging van de verkoopprijzen is er ook een aanvoelen van steeds stijgende private huurprijzen. Uit de kwantitatieve omgevingsanalyse blijkt wel dat 92% van de huurprijzen lager dan 495 €/maand liggen, maar in vergelijking met de omliggende vergelijkbare gemeenten beschikt Ardooie over meer woningen in de hogere prijsklasse tot 743,67 €/m. Gelet op de gezinsverdunning, is zelfs een huurprijs van bv. 400 €/m al een serieuze hap uit het maandelijks beschikbare budget, zeker als de alleenstaande over een vervangingsinkomen beschikt. Dit maakt de vraag naar sociale huisvesting steeds groter. Momenteel beschikt Ardooie over 4,77% aan sociale woningen (Lokale statistieken, cijfer 2005). Het Vlaams gemiddelde is 6%. Het streefcijfer in het kader van het Nationaal Actieplan Sociale Inclusie werd vastgesteld op 8% tegen 2010. Het sociale huurpatrimonium in Ardooie is huisvestingsmaatschappijen en het gemeentebestuur.
op
heden
verdeeld
over
2
De Mandel uit Roeselare beschikt op heden over 93 woongelegenheden, allen gelegen in Ardooie. De kwantitatieve analyse spreekt weliswaarover 98 woningen maar dit is te verklaren door het feit dat 5 woningen in de Eekhoutstraat aangekocht werden om te worden gesloopt. De sloping van de woningen in de Eekhoutstraat zal plaatsmaken voor een volledig nieuw sociaal project van 18 seniorenappartementen en 10 woningen voor gezinnen, wat zal worden gerealiseerd in de komende jaren. Van de huidig bestaande 93 woningen zijn er reeds 28 voorbestemd voor senioren (Boncquetstraat, Tulpenstraat, Mezenstraat), wat betekent dat er nog 65 sociale huurwoningen zijn, waarvan 14 appartementen gevestigd in de Kortrijksestraat. In de veronderstelling dat enkel die woongelegenheden met 1 slaapkamer, volgens de sociale huurreglementering, mogen verhuurd worden aan alleenstaanden, betekent dit dat er voor deze doelgroep, slechts 5 appartementen ter beschikking zijn. Voor al deze woningen legt de sociale huisvestingsmaatschappij De Mandel wachtlijsten aan.Eind 2006 telden hun wachtlijsten 75 personen uit onze gemeente. Er is een wachttijd van ca. 16 maanden. Helpt Elkander uit Waregem beschikt over 68 woongelegenheden, allen gelegen in Koolskamp, waarvan 18 patiowoningen (bungalows) en 50 eengezinswoningen. Volgens hun eigen reglement worden 1/3 van de patiowoningen, dus 6 woningen specifiek voorbehouden voor alleenstaanden. De rest voor minimum 2 personen.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
12
Voor al deze woningen legt de maatschappij wachtlijsten aan, op heden tellen deze wachtlijsten 50 personen, waarbij niet duidelijk is of deze kandidaten op heden reeds in onze gemeente wonen. Er is een wachttijd van ca. 36 maanden. Daarnaast beschikt het gemeentebestuur over een sociaal huisvestingsproject van 4 woningen in de Kloosterstraat 6 te Koolskamp. Deze appartementen zijn allen gericht op gezinnen met kinderen. Het gemeentebestuur is ook nog eigenaar van een gebouw met 3 appartementen, gelegen in de Oude Lichterveldsestraat 20 te Koolskamp, waarvan 2 woongelegenheden gericht zijn op alleenstaanden. Deze vallen evenwel buiten de sociale huurreglementering. Het OCMW is op heden ook nog eigenaar van 4 woningen, waarvan 1 hoeve. Deze woningen worden evenwel niet binnen de sociale doelstelling verhuurd. Bij het vrijkomen van woningen kan hier eventueel een andere wending aan gegeven worden. 2 van deze woningen zijn centraal gelegen en lijken in elk geval hiervoor in aanmerking te komen. In de nabije toekomst zal het OCMW wellicht overgaan tot de aankoop van de oude rijkswachtwoningen in de Stationsstraat via subsidiëring van het Vlaamse Gewest, waarbij het eveneens de bedoeling is om door renovatie bijkomend 5 woningen te realiseren op de sociale huurmarkt. Het betreft evenwel ook woningen voor gezinnen gezien elke woning over meerdere kamers beschikt. Het gemeentebestuur is bovendien eigenaar van 2 crisiswoningen, het appartement Prinsendreef 14 en de woning Marktplein 3. Enkel die laatste woning is in beheer door het OCMW. De crisiswoning Prinsendreef 14 is sedert 2006 permanent verhuurd aan een alleenstaande die uit zijn huis werd gezet, wegens gebrek aan betaalbare aangepaste huisvesting op dat moment. Crisishuisvesting mag niet onder de gewone huisvesting gerekend worden. 1 crisiswoning lijkt te weinig, gezien een bezette crisiswoning niet steeds meteen weer beschikbaar komt. Een centraal beheer bij het OCMW lijkt aangewezen. Het gemeentebestuur is ook eigenaar van de voormalige pastorijwoning in de Spanjestraat 1 te Ardooie, die in het najaar van 2007 vrijkwam en ter beschikking werd gegeven aan het OCMW. Zo wordt een bijkomende mogelijkheid tot sociale verhuring gecreëerd. De versnippering van de sociale huisvesting in handen van het lokaal bestuur, verspreid over gemeente en OCMW, is niet aangewezen. De toewijzingsreglementen kunnen afwijken en het loket waartoe de burger zich moet wenden met zijn aanvraag, is niet gecentraliseerd. Uniformisering en centralisering van alles wat te maken heeft met sociale huisvesting door het lokaal bestuur, samen met de gerichte doorverwijzing naar de private partners, lijkt zich dan ook op te dringen. Sedert 2005 is het OCMW ook aangesloten bij het Regionaal Sociaal Verhuurkantoor Midden West-Vlaanderen. Dergelijk Sociaal Verhuurkantoor heeft als voordeel dat het zekerheid biedt naar verhuurders toe inzake controle op de verhuring en ontvangst van de huurprijs, maar tegelijk particuliere woningen beschikbaar maakt voor sociale doelgroepen. Zo komen particuliere woningen ook ter beschikking van kansarmen tegen een correcte prijs. Gezien de beperkte resultaten bij het RSVK Midden West-Vlaanderen , werd gezocht naar een optimalisering en werd in het najaar van 2007 aangesloten bij het SVK regio Roeselare. Het probleem van de betaalbaarheid van de huisvesting wordt ook duidelijk door het toenemend aantal uithuiszettingen om reden van onbetaalde huren. Het OCMW heeft, in het kader van de humanisering van de uithuiszettingen, in 2006 13 dossiers uithuiszetting
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
13
behandeld, waarvan in 11 dossiers het niet betalen van de huur aan de oorsprong ervan lag. Een cijfer dat reeds enkele jaren een vast gegeven is en zelfs lichtjes stijgt. In enkele gevallen moet het OCMW dan ook een oplossing zoeken in het verlenen van een huurwaarborg voor een andere woning. (zie jaarverslagen bij de rekening cijfers 2002-2006) Of het probleem daarmee structureel aangepakt wordt, is nog maar de vraag gezien het niet altijd duidelijk is of de nieuwe huurprijs wel kan gedragen worden door de inkomsten. Het opzetten van een budgetbeheer kan misschien het probleem in de toekomst oplossen, maar dit is nog steeds op vrijwillige basis en kan vanuit de dienst nooit opgelegd worden, hoewel dit in veel gevallen de enige noodzaak is. Een aantal uithuiszettingen hebben geen financiële oorzaak, maar ligt de verwaarlozing en vervuiling aan de bron. Dit zou kunnen opgelost worden door het opzetten van een intensieve woonbegeleiding, hoewel vele van deze huurders niet gekend zijn binnen het OCMW. Er zijn geen duidelijke cijfers over de gezinssituatie van deze dossiers m.a.w. of het hier gezinnen, echtparen of alleenstaanden betreft. Benevens de gevallen van uithuiszetting, wordt vastgesteld dat het OCMW ook in steeds meer dossiers een tussenkomst in de huurwaarborg voor een woning verleent, vanzelfsprekend gelinkt aan de hogere maandelijkse huurprijs. (zie jaarverslagen bij de rekening cijfers 2002-2006) Algemeen doorheen de analyses en besprekingen wordt door de diverse partijen toch aangevoeld dat er een tekort is aan sociale woningen. Om het aanbod sociale woningen te verhogen zijn nieuwe projecten in zicht, die uiteindelijk zullen resulteren in 10 bijkomende woningen van De Mandel en 5 woningen en 2 appartementen van het OCMW. Daarnaast bieden 18 nieuwe seniorenwoningen het antwoord op de vraag naar aangepaste huisvesting voor de doelgroep van de bejaarden (cf. infra). Door de stijgende huurprijzen wordt het moeilijker om betaalbare woningen op de private markt te vinden zowel voor het Sociaal Verhuurkantoor als voor de individuele burger. Zowel SVK als de individuele burger zijn afhankelijk van de huurprijs gevraagd door de eigenaar. Momenteel wordt nog niet in een gemeentelijke of OCMW huursubsidie of installatiepremie voorzien. Dossiers met vraag tot steun en/of tussenkomst (rond huur of andere) worden door het OCMW steeds individueel behandeld. Er is enkel de huursubsidie en installatiepremie van het Vlaams Gewest (vaak zeer specifieke eisen en grenzen waardoor niet iedereen in aanmerking komt). Bij de sociale woningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen en het gemeentebestuur wordt de huurprijs mede bepaald door het inkomen van de huurders, hiervoor zijn wettelijke grenzen opgesteld waardoor er niet zo’n grote schommelingen zijn in de huurprijs. Door stijging van de prijzen en het beperkte aanbod aan betaalbare koop- en huurwoningen stelt zich de vraag of de inwoners van Ardooie en Koolskamp en hun familie en kinderen nog voldoende kansen zullen hebben om lokaal te kunnen blijven wonen. De vraag stelt zich eveneens of een gemeente hierin een sturende en regulerende rol kan en dient op te nemen. Als het initiatief in particuliere handen blijft, is er steeds het risico van instroom uit andere gemeenten. Zelfs bij sociale huisvestingsmaatschappijen is er geen garantie dat personen uit Ardooie deze woningen kunnen betrekken. Meermaals werd door de sociale dienst
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
14
vastgesteld dat de woningen worden verhuurd aan niet-Ardooienaren, op basis van hun eigen toewijzingsreglement en vastgestelde prioriteiten. Enkel indien gemeente of OCMW zelf de touwtjes in handen neemt, is er de garantie dat onze eigen bewoners de woningen kunnen betrekken dit op basis van een eigen toewijzingsreglement. Een goede verhouding tussen publiek en privaat initiatief blijft natuurlijk wenselijk. Naast het aanbod lijkt het vooral van belang een goede communicatie en overleg te hebben tussen alle partijen die geconfronteerd worden met vraag naar en aanbod van huisvesting. Zo lijkt het wenselijk dat ook de OCMW’s, naast de gemeentebesturen, vertegenwoordigd worden in de bestuursvergaderingen van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
4. Aangepaste huisvestingsvormen Er wordt vastgesteld dat er op heden geen aangepaste woningen zijn voor personen met een handicap binnen het sociale woonpatrimonium. Enkel het OCMW beschikt over één seniorenwoning te Koolskamp die volledig is aangepast voor rolstoelgebruikers. Deze woning wordt evenwel niet apart beschikbaar gehouden voor deze doelgroep en wordt mee betrokken in de verhuur van de seniorenwoningen. Alle seniorenwoningen van het OCMW in de Cardijnlaan te Ardooie (12) zouden ook aangepast zijn om te worden bewoond door rolstoelgebruikers (verlaagd toilet, brede deuren, …) maar worden eveneens niet expliciet voor deze doelgroep gereserveerd. Er is ook op heden geen zicht op de totale nood van woningen aangepast aan personen met een handicap, noch binnen het sociaal patrimonium noch binnen de private markt. Het particulier initiatief in de Brabantstraat heeft wel voornemens in deze richting. Er zijn wel woningen via het OCMW, het gemeentebestuur en de sociale huisvestingsmaatschappij De Mandel ter beschikking specifiek voor bejaarden. Deze woningen worden in een andere cluster behandeld. De diensten begeleid zelfstandig wonen van Roeselare en Tielt zijn ook werkzaam op ons grondgebied maar concrete cijfergegevens hieromtrent zijn niet ter beschikking. Deze dienstverlening staat ook los van de vorm van huisvesting (sociaal / privaat / appartement / woning).
5. Kwaliteit van de woongelegenheden De kwaliteit van het bestaande woonpatrimonium op de gemeente (vastgesteld op basis van het hebben van centrale verwarming, het hebben van een badkamer, het hebben van een toilet) scoort vooral in vergelijking met het Vlaamse niveau beduidend lager. De gehele streek en eigenlijk de volledige provincie West-Vlaanderen ligt lager dan het Vlaamse niveau. Uit de kwantitatieve omgevingsanalyse blijkt dat de kernen van kwalitatief mindere woningen geconcentreerd zijn ten noorden van de gemeente Ardooie, nabij de grens met de deelgemeente Koolskamp, vooral de buurt rond de Watervalstraat, Fabriekstraat, Eekhoutstraat en Berlingmolenstraat.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
15
Het betreft voornamelijk rijwoningen maar we hebben er geen zicht op of deze woningen in eigendom of in huur zijn. Wel wordt vastgesteld dat vele van deze woningen nog bewoond worden door oudere mensen. Vele van deze mensen zijn wellicht ofwel in de onmogelijkheid, om financiële of andere redenen, ofwel in de onwil om hieraan iets te verhelpen. Nochtans is een minimum aan basiscomfort (warm water, verwarming, …) noodzakelijk voor de thuisverzorging die meer en meer in deze buurten wordt aangeboden. Het gemeentebestuur voorziet een premiestelsel waarbij premies worden verstrekt voor vochtbestrijding, dakrenovatie, woningaanpassing en –verbetering, … vaak als aanvulling op premies van het provinciebestuur of het Vlaamse Gewest. Er zijn geen statistieken beschikbaar over het aantal toegekende premies in de voorbije jaren. Het feit of van deze premies gebruik gemaakt wordt, is natuurlijk in belangrijke mate afhankelijk van de bekendheid van de premies en ook van de gestelde voorwaarden. Gezien er nog een harde kern is van oud en ongeschikt woningenbestand waarvan de eigenaar nog geen stappen ondernomen heeft om deze woningen aan te pakken, is het mogelijk dat het bestaande premiestelsel ofwel onvoldoende bekendheid geniet ofwel te strenge voorwaarden kent. Van zodra thuiszorg wordt ingeschakeld kan sinds kort ook het steunpunt woningaanpassing van het provinciebestuur worden ingeschakeld om een gratis advies voor de renovatie en de aanwendbare premies te geven. Om de kwaliteit van de sociale woningen te behouden en te verbeteren worden door de sociale huisvestingsmaatschappijen De Mandel en Helpt Elkander regelmatig renovatieprojecten opgezet, deze moeten zeker worden behouden. Misschien is er hier een mogelijkheid om dit vanuit het lokaal bestuur te stimuleren. Een uitbreiding van het aantal gemeentelijke premies en het verduidelijken en bekendmaken van de bestaande premies kan tot de mogelijkheden behoren. Een regelmatig bijgewerkte brochure die alle info bundelt, een up-to-date website, bijdragen in het infoblad, één aanspreekpunt of infopunt,een persoonlijk gesprek … kunnen hier een belangrijke rol spelen. Nieuwe premies moeten wel aanvullend zijn en weinig administratieve lasten met zich meebrengen. Gelet op het groter wordend aandeel bejaarden in de gemeente die langer thuis wensen te blijven wonen, moet worden nagegaan hoe dit kan gestimuleerd worden. Er kan worden overwogen of er geen mogelijkheid bestaat om de bestaande aanpassingspremie voor woningen verder uit te werken zodat het de senioren de kans biedt om langer thuis te wonen. In het kader van de kwaliteit van de woningen speelt ook het Sociaal Verhuurkantoor een belangrijke rol. Vooraleer de woningen (die in eigendom blijven van een particuliere eigenaar) worden doorverhuurd op de private markt aan een sociale doelgroep, worden ze eerst gerenoveerd en aangepast aan de Vlaamse wooncode. Op die manier wordt kwalitatief wonen gekoppeld aan betaalbaar wonen. Een verdere samenwerking met een SVK is dan voor dit element van het woonbeleid van groot belang. Algemeen wordt ook aangenomen dat kwaliteit ook samenhangt met huur m.a.w. dat woningen in eigendom vaak veel beter onderhouden worden of dat deze woningen vlugger worden gerenoveerd en aangepast aan de hedendaagse normen. In die optiek lijkt het wenselijk om eigendom te gaan stimuleren met het oog op het verhogen van de kwaliteit van de woningen. Het gemeentebestuur heeft hiertoe misschien mogelijkheden. Toch mag een aanvaardbare huurmarkt niet uit het oog verloren worden, tenzij het kopen ook mogelijk wordt voor de minder begoeden.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
16
6 Communicatie en overleg Zowel intern binnen het gemeentebestuur als binnen de diensten van het OCMW is er op regelmatige basis overleg - al dan niet gestructureerd. Dit is nodig om nieuwe initiatieven aangaande “wonen” aan elke mandataris en medewerker te verduidelijken. Een meer gestructureerd overleg tussen de beide besturen omtrent wonen zou wellicht een grote meerwaarde betekenen en zou een beter en éénduidige informatieverschaffing naar de burger toe kunnen mogelijk maken. Extern communiceren rond wonen naar de burger toe gebeurt via het infoblad en de website. Deze twee kanalen worden gebruikt maar geven niet altijd een duidelijk en toegankelijk en totaal overzicht rond het thema wonen. Extern communiceren naar professionele organisaties die eveneens betrokken zijn bij het thema wonen gebeurt steeds op vraag van de betrokken professionelen. Zij worden niet steeds systematisch actief benaderd. De werking van het OCMW, de sociale huisvestingsmaatschappijen De Mandel en Helpt Elkander en SVK is onderling in grote lijnen gekend maar een meer gedetailleerde kennismaking is misschien wel wenselijk om het begrip en de samenwerking te vergroten. Andere organisaties die op het vlak van huisvesting betrokken zijn, worden slechts sporadisch gecontacteerd en bevraagd. Goed doorverwijzen of afstemmen van dienstverlening is pas mogelijk indien we een zicht hebben op elkaars werking en er regelmatig contacten zijn. De communicatie naar verenigingen toe gebeurt ook via het infoblad en soms via infovergaderingen, na expliciete vraag van de betrokken verenigingen. Een meer actieve benadering kan overwogen worden. 7. Conclusie Alle bestaande dienstverlening rond wonen en huisvesting moet zeker blijven en moet verder uitgebouwd worden op maat van de burger en aangepast aan de maatschappelijke noden. Door de algemene prijsstijging van koopwoningen en bouwgronden, de gezinsverdunning en het dalend aantal betaalbare huurwoningen wordt het voor steeds meer jonge mensen moeilijk om te blijven wonen in de eigen gemeente. Er is een nood aan meer sociale huurwoningen. De kwaliteit van de woningen ligt laag en er dient te worden nagegaan hoe nog meer de kwaliteitsbevordering kan gestimuleerd worden (aanpassingspremies, etc.). Ook met het oog op het stijgend aantal ouderen dat thuis wenst te blijven wonen is het belangrijk om aanpassingen van hun woningen te stimuleren. (zie ook senioren) De mogelijke impact van het plaatselijke bestuur op de woningmarkt met een gezonde verhouding sociaal vs. privaat, publiek vs. privaat en huur vs. koop in het achterhoofd, dient te worden onderzocht. Tot slot kan volgende SWOT-analyse een korte samenvatting zijn van de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen op het vlak van wonen en een signaal geven naar het beleid toe:
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
17
Sterkten:
Zwakten:
* bijkomende geplande sociale huisvesting door OCMW: 5 woningen * bestaand lokaal premiestelsel * aansluiting SVK regio Roeselare * vrijgekomen pastorijwoning Spanjestraat: mogelijkheid tot creëren van 2 wooneenheden
*premiestelsel: voorwaarden te streng of onvoldoende bekend? *versnippering van bestaande sociale huisvesting door lokaal bestuur *geen goedgekeurd gemeentelijk structuurplan *weinig aangepast huisvestingsaanbod voor alleenstaanden *lange wachttijden sociale huisvesting *OCMW woningen: geen sociale doelstelling *weinig gestructureerde communicatie en overleg tussen partners sociale huisvesting Bedreigingen:
Kansen: * leegstaande panden: zelf aan te pakken of in samenwerking met privaat initiatief? * voorkooprecht lokaal bestuur * provinciaal steunpunt woningaanpassing * subsidiëring door Vlaams gewest van sociale woonprojecten * Vlaams stelsel van huursubsidie/installatiepremie * premiestelsel van provincie en Vlaams gewest * bijkomende sociale huisvesting door De Mandel: 18 seniorenwoningen en 10 woningen * private nieuwbouw of verbouwprojecten in centrum van gemeente: appartementsbouw
*gezinsverdunning *basiscomfort nodig voor de thuiszorg *hoge verkoopprijzen vastgoed *schaarste aan bouwgrond *kleine huurmarkt *stijgende huurprijzen private markt *laag aandeel appartementen/studio’s *laag aandeel sociale huisvesting *slechte kwaliteit van bepaalde woningen
III.3.2. SENIOREN
1. Algemeen Het cijfermateriaal van de kwantitatieve omgevingsanalyse bevestigt het gegeven van de vergrijzing van de bevolking van Ardooie. Opvallend evenwel voor Ardooie, in tegenstelling met de andere gemeenten, is wel dat het aantal vrouwen binnen deze groep stijgt. We stellen ook vast dat het aantal alleenstaanden binnen deze groep stijgt. Van alleenstaande ouderen wordt aangenomen dat de nood aan hulp zich vroeger zal laten voelen gezien bij koppels, de partners elkaar nog kunnen bijstaan. In de veronderstelling dat deze alleenstaanden dan nog voornamelijk vrouwen zijn, zal dit ook zijn invloed krijgen op de aard van de thuishulp die zal moeten aangeboden worden. Daar waar de nood aan poetsdienst misschien eerder aangevoeld wordt bij alleenstaande
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
18
mannen, zal de nood aan een klusjesdienst misschien eerder aangevoeld worden bij alleenstaande vrouwen. In het kader van de vergrijzing van de bevolking is de thuiszorg van onschatbare waarde om de zelfredzaamheid en het gevoel van zelfstandigheid te verhogen. Het streefdoel van de thuiszorg moet zijn: voorwaarden scheppen om de bejaarde en/of hulpbehoevende zo lang mogelijk in zijn vertrouwde omgeving te laten. De bevolkingsprognose zal druk leggen op de thuiszorg. Vergrijzing leidt tot stijgende zorgbehoevendheid. Gezien de hoge interne vergrijzing zal ook vooral de grote zorgbehoevendheid een steeds grotere rol spelen. Ook mede door het opnamebeleid in de rust- en verzorgingstehuizen (voorrang aan C-forfait) stijgt het aantal thuisblijvende zorgbehoevenden. 2. Thuiszorg In de thuiszorg spelen verschillende partners een rol. Centraal staan de zorgbehoevende persoon en zijn partner en/of zijn gezinsleden. Zij worden bijgestaan door de ‘mantelzorger(s)’ en de professionele thuiszorgdiensten. Naast de private diensten werkzaam op onze gemeente, in vele gevallen gelinkt aan een mutualiteit beschikt het OCMW Ardooie over een poetsdienst, een dienst maaltijden en verhuurt het OCMW ook personenalarmsystemen. Het gemeentebestuur neemt de toekenning van een mantelzorgpremie voor zijn rekening. 2.1. Functie en betekenis van de poetsdienst van het OCMW Positionering De poetsdienst van het OCMW heeft als doelgroep bejaarden en/of zwaar gehandicapten die niet of onvoldoende in staat zijn zelf hun woning te onderhouden wegens ziekte, lichamelijke ongeschiktheid of bijzondere sociale omstandigheden. Het aandeel van de eigen dienstverlening aan poetshulp overtreft in sterke mate het aandeel van de externe diensten, daar het OCMW 79,30% van alle poetshulp aanbiedt in Ardooie. Wat gezinshulp betreft daarentegen, wordt deze dienstverlening volledig gegarandeerd door de private sector.(zie www.zorg-en-gezondheid.be\cijfers\thuiszorg) De private diensten gezinszorg nemen naast het poetsen tal van andere taken waar, zoals boodschappen doen, maaltijden bereiden, strijken, wassen, … en fungeren dan ook meestal aanvullend op onze dienstverlening. Slechts in mindere mate nemen zij zuivere poetshulp op zich, wat ook bleek uit voormelde gegevens. Familiehulp beschikt over een tijdelijke poetsdienst om dringende gevallen op te vangen waarbij de aanvrager recht heeft op 6 poetsbeurten, op wekelijkse of veertiendaagse basis. Op die manier beschikt Familiehulp over geen wachtlijst. Ook Solidariteit voor het Gezin heeft geen wachtlijst. De dienst Thuishulp van Bond Moyson heeft ook slechts een beperkte wachtlijst van ca. 5 aanvragen. Bij de oprichting van het dienstenchequebedrijf Kraak-Net door het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap werd een duidelijke positionering van de lokale diensten afgesproken: het dienstenchequebedrijf richt zich meer naar jongere gezinnen en naar de
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
19
senioren die bemiddeld zijn en die om die reden niet meteen tot de doelgroep van het OCMW behoren. Ook andere senioren die, wegens fiscale redenen, een financieel voordeel doen, worden naar deze dienst doorverwezen. Bij Kraak-Net kan de vraag niet gevolgd worden. Gezien de specifieke opdracht van het OCMW en gezien de specifieke aandacht voor zwakkere doelgroepen in het kader van het decreet Lokaal Sociaal Beleid, moet aandacht besteed worden aan de specifieke rol die de OCMW-poetsdienst moet vervullen in vergelijking met andere dienstverleners op de markt. Het aanbieden van poetshulp door het OCMW heeft een potentiële meerwaarde die zich minder stelt bij een commerciële dienstverlening zoals een dienstenchequebedrijf. Van het personeel verwacht men niet alleen dat ze professioneel kunnen poetsen, maar zijn andere kwaliteiten (luisterbereidheid, inlevingsvermogen, observatie..) even belangrijk. Via de thuishulp leert het OCMW ook de behoeften kennen van de hulpvrager, komt men tot het vormen van een netwerk (professionelen en mantelzorgers). De contacten die worden opgebouwd in het kader van een specifieke dienstverlening (poetshulp) worden ook een bron van informatie m.b.t. een bepaalde doelgroep waar het OCMW vanuit zijn opdracht zijn acties op moet richten. Deze sociale meerwaarde weegt evenwel niet steeds op tegen de flexibiliteit van een dienstenchequebedrijf, wat hun belangrijkste troef is. Een dienstenchequebedrijf kan heel vlot personeel aanwerven, startend met bvb arbeidscontracten van 4u/w en zo meteen elke aanvraag beantwoorden en dus ook alle dringende aanvragen. Bovendien kan de werkregeling ook afwijken van de kantooruren waardoor soms meer ingespeeld wordt op de behoeften van de gebruiker. Het publieke en eigen karakter van een OCMW-poetsdienst maakt dit bovenstaande niet mogelijk waardoor deze cliënten vaak de stap zetten naar een dienstenchequebedrijf, en er zo cliënteel aan een dienstenchequebedrijf verloren gaan. Deze concurrentie zal steeds in het achterhoofd moeten gehouden worden. Het OCMW heeft nog steeds de mogelijkheid om een dienstenchequebedrijf op te starten maar dan zullen alle voor- en nadelen opnieuw moeten overwogen worden. Uit regelmatig tevredenheidsonderzoek bij de gebruikers van de poetsdienst blijkt een algemene tevredenheid over deze dienstverlening. (zie bijlage 2: tevredenheidsonderzoek poetsdienst 2006) Het OCMW heeft er voor geopteerd om zijn sociale rol te vertalen in zijn poetsdienst door in het jaar 2005 het huishoudelijk reglement met zijn tariefbepaling te herzien. Zo werd gepoogd voornamelijk de zwakste leden van de doelgroep te bereiken die mogelijk ook door andere problemen gekenmerkt worden die door het OCMW verder kunnen aangepakt worden. Dit werd bereikt door inkomstenschalen te creëren in functie van het leefloon, die regelmatig worden geïndexeerd, en een extra hoge bijdrage te bepalen voor die personen die eigenlijk niet tot deze sociaal zwakkere doelgroep behoren. Indien deze groep echt wil geweerd worden, kan eventueel nog een maximuminkomensgrens vastgesteld worden of maximum aan onroerend goed vastgesteld worden. Het is dan voor deze doelgroep wel noodzakelijk dat er een alternatief op de private markt aanwezig is. Het aantal gebruikers van onze poetsdienst is gestegen van 96 in het jaar 2000 tot 155 in het jaar 2005, wat een stijging betekent van ruim 61% in vijf jaar tijd, wat vanzelfsprekend ook zijn weerslag heeft op het aantal gepresteerde uren.(zie bijlage 3 : OCMW- jaarverslag 2005) Nog altijd wordt gewerkt met een wachtlijst voor deze dienst met een gemiddelde wachttijd van 6 maanden. Uit het laatste jaarverslag (2005) blijkt dat er 26 nieuwe personen werden ingeschakeld en dat meer dan de helft van de gebruikers alleenstaande vrouwen zijn.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
20
Ruim 85% van de gebruikers is reeds ouder dan 70 jaar. 62% van de gebruikers heeft veertiendaagse hulp. De meeste mensen maken hun voorkeur in het begin duidelijk maar in het verleden werd door de toenemende druk om zo veel mogelijk aanvragen te beantwoorden, vaak slechts veertiendaagse hulp geboden. Van zodra er wel weer meer ruimte is, wordt er waar mogelijk overgeschakeld naar wekelijkse hulp, in samenspraak met de gebruikers. Zeker waar de nood aan wekelijkse hulp aangevoeld wordt, krijgt de gebruiker hiertoe de kans. Deze kans wordt evenwel niet altijd benut, voornamelijk om financiële redenen. Omwille van de leeftijdscategorie waarin het grootst aantal gebruikers voorkomen en omwille van de grotere zorgbehoevendheid dat dit met zich meebrengt, komt de kwaliteit soms in het gedrang bij hulp om de 14 dagen. Bovendien wordt vastgesteld dat de woningen van deze (en volgende) generatie gebruikers steeds groter worden. Voor het personeel betekent dit eveneens dat de werktaak omvangrijker wordt en meer tijd vraagt. Belangrijk voor de werknemers in de thuiszorg is het evenwicht tussen draaglast en draagkracht. Als thuishulp leef je een stukje mee in het leven van de zorgbehoevende, wat emotioneel zwaar kan wegen. Ook de fysieke inspanning is een niet te onderschatten element. Vandaar dat in de meeste thuisdiensten de voorkeur gegeven wordt aan deeltijdse arbeid. Ook in de eigen poetsdienst zien we deze tendens. Het personeel bestaat op heden uit 4 voltijdse en 12 halftijdse krachten. Kwaliteit is belangrijk. Als poetsvrouw ben je naast het uitvoeren van je praktische taken ook een belangrijke schakel in het netwerk van de thuiszorg. Omdat je een stukje meeleeft in het dagelijks leven van de zorgbehoevende ben je vaak de eerste die een aantal nieuwe noden en/of tekorten opmerkt. Inlevingsvermogen, communicatievaardigheid, zin voor verantwoordelijkheid, … zijn dan ook belangrijke aspecten die bij iedere nieuwe aanwerving moeten aan bod komen. Het opnemen van deze sociale en hulpverleningsfuncties in de thuisdiensten is een belangrijk element in de meerwaarde van de OCMW-dienstverlening. Dit vereist dat er vanuit de dienst voldoende aandacht besteed wordt aan de waardering van deze functies in de job en aan middelen voor vorming van het personeel terzake. Deze kwaliteitsbewaking is van groot belang. Tarieven Het uurtarief van de poetsdienst hangt af van de gezinssituatie en van het maandinkomen. De minimumbijdrage is 2,50 €/uur, de maximumbijdrage is 6,20 €/uur. Er is een uitzonderlijke tarief van 8 €/uur voor personen die een 2° eigendom en/of gronden in bezit hebben, of deze in de laatste 10 jaar verkocht hebben maar ook voor zij die geen medewerking verlenen aan het sociaal onderzoek. Jaarlijks gebeurt een hertarificatie op basis van de actuele inkomsten. Uit facturatiegegevens van het jaar 2006 blijkt dat 41 % van de gebruikers de minimumbijdrage van 2,5 euro betaalt, 32% betaalt 4,5 euro, 20% betaalt 6,20 euro en slechts 7% betaalt het uitzonderlijk tarief van 8 euro. Het dienstenchequebedrijf Kraak-Net werkt met een vast uurtarief van 6,70 euro, fiscaal aftrekbaar, wat een netto uurtarief geeft van 4,69 euro. Senioren die nog fiscaal plichtig zijn en die volgens onze tariefberekening een bijdrage van 6,20 euro/u of meer moeten betalen, worden doorverwezen naar het dienstenchequebedrijf. Sommigen verkiezen evenwel om toch door onze dienst verder bediend te worden. Hierdoor wordt duidelijk dat het huidige tariefbeleid goed is en dat de lagere inkomstencategorieën bereikt worden. De meeste senioren zijn bovendien niet langer fiscaal
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
21
plichtig waardoor ook de derde categorie geen financiële reden heeft om naar het dienstenchequebedrijf over te stappen. Zo wordt de positionering tussen het PWA-dienstenchequebedrijf en de poetsdienst van het OCMW nog versterkt en kunnen de gemaakte afspraken naar afbakening van de doelgroep zonder veel problemen nageleefd worden. De vraag naar thuiszorg is in de laatste jaren reeds sterk toegenomen en zal in de toekomst nog zeker groeien. Het OCMW heeft op deze nood ingespeeld door de wachtlijst op te vangen door uitbreiding van het personeelsbestand en dit zal in de toekomst blijvend noodzakelijk zijn om een aanvaardbare wachtlijst te behouden. 2.2. Functie en betekenis van de dienst maaltijden van het OCMW Positionering De doelgroep van de dienst maaltijden zijn gezinnen, bejaarden of zwaar gehandicapten die niet of onvoldoende in staat zijn deze maaltijden zelf te bereiden, wegens ziekte, lichamelijke ongeschiktheid of bijzondere sociale omstandigheden. Deze dienstverlening wordt verwezenlijkt door de goede samenwerking met het plaatselijke private woon-en zorgcentrum St. Vincentius, die instaat voor de bereiding van de maaltijden. De dienst van het OCMW kent weinig concurrentie van private instanties. Er zijn wellicht wel traiteurs uit omliggende gemeenten die aan huis bedelen, maar cijfergegevens hieromtrent zijn niet bekend. De bereikte doelgroep is gestegen van 76 gebruikers in het jaar 2000 (13.028 maaltijden) tot 109 gebruikers in 2005 (16.723 maaltijden). Uit het jaarverslag 2005 blijkt dat 76% ouder is dan 70 jaar. Ook hier wordt vastgesteld dat het aantal alleenstaande vrouwen binnen de gebruikers toeneemt. Een dienst voor warme maaltijden geeft senioren niet alleen te eten, maar verzorgt ook een sociale rol: het geeft hen sociaal contact en kan een antenne zijn om nieuwe zorgbehoeften te ontdekken. Door de toenemende tijdsdruk gaan deze elementen vaak verloren. We stellen in elk geval een steeds toenemende vraag vast, die in de toekomst wellicht niet langer door 1 personeelslid kan bediend worden. Een dienst maaltijden kan ook gehanteerd worden om zorgbehoeften te inventariseren en het aanbod aan zorg te communiceren, maar dan zal er meer tijd moet worden vrijgemaakt voor een gesprek met de gebruikers. Tarieven De eenheidsprijs voor een gewone maaltijd bedraagt 3,47 €; 3,97€ voor een dieetmaaltijd. Deze prijzen liggen op heden heel laag en dus betaalbaar voor iedereen. Om de sociale rol van de dienstverlening nog meer te benadrukken is het steeds mogelijk om de prijs inkomensafhankelijk vast te stellen. 2.3. Verhuur personenalarmsystemen door het OCMW Positionering Het OCMW beschikt over 6 personenalarmtoestellen die verhuurd worden aan senioren, zwaar gehandicapten of langdurig zieken. Reeds enkele jaren zijn alle 6 toestellen bestendig verhuurd. Een wachtlijst wordt niet aangelegd gezien de aanvragers die door onze dienst niet kunnen worden geholpen meteen doorverwezen worden naar de mutualiteiten. Zij
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
22
kunnen de vraag meestal meteen opvangen, omdat zij over meer toestellen beschikken en aldus meer beweging hierin hebben. Bovendien hanteren zij de politiek dat elke aanvraag moet beantwoord worden, desnoods door aankoop van een bijkomend toestel. Het was de bedoeling de dienstverlening aan te bieden aanvullend op die van de mutualiteiten, voor zij die daar eventueel niet terecht konden. Sedert enkele jaren kent het OCMW eveneens een financiële tegemoetkoming toe ten bedrage van 4,96 euro/maand aan huurders van noodoproepsystemen van private instanties, in casu mutualiteiten. Doordat de mutualiteiten hun bijdrage verlaagd hebben tot 12,39 €/m, komt het er in de praktijk op neer dat het OCMW enkel nog een tussenkomst geeft aan die personen die geen provinciale toelage bekomen. Tarieven De huur van een dergelijk toestel bedraagt 18,59 €/m, naast een éénmalige waarborg van 49,58 €, die wordt terugbetaald nadat het toestel in goede staat terug werd bezorgd. Voor zij die aan de voorwaarden voldoen, wordt een aanvraag ingediend om een provinciale tegemoetkoming van 12,39 € hierin te bekomen.
2.4. Gemeentelijke toelage sociale hulp (mantelzorgpremie) Inwoners van de gemeente die zorgen voor een inwonende hulpbehoevende hebben recht op een toelage sociale hulp indien ze aan de voorwaarden voldoen.(zie bijlage 4: toelagereglement sociale hulp) Het gaat om een maandelijkse premie van 60 €, in onze gemeente weliswaar uitgekeerd door het gemeentebestuur. Er is geen zicht op de evolutie in de toekenning van deze mantelzorgpremie gezien hiervan geen statistieken worden bijgehouden. Deze mantelzorgpremie bestaat naast de premie van 105€/m toegekend door de zorgverzekering voor hulpbehoevenden ter financiering van hun mantelzorg, naast hun thuiszorg. Het is niet echt duidelijk of de beide doelgroepen mekaar overlappen of hoe deze zich tegenover elkaar verhouden. Misschien is het dan ook interessant om dit bestaande reglement eens te herbekijken in het licht van de bestaande zorgverzekering en kan een aanvullend systeem uitgewerkt worden voor die categorieën die uit de boot vallen, of kunnen extra tussenkomsten verleend worden in functie van de noden en/of de inkomsten. Wellicht is deze premie een eerste contact van de mantelzorger met de thuiszorg en kan er een nood ontstaan naar meer informatie over thuiszorg in zijn ruime betekenis. In dat geval is een doorverwijzing noodzakelijk, in eerste instantie naar het OCMW, die over eigen thuiszorgdiensten beschikt maar ook goede contacten onderhoudt met de private partners op het vlak van thuiszorg. Een centralisering van deze informatie op één punt zou zorgen voor een toegankelijker dienstverlening op dit vlak en een gerichtere aanpak van diverse problemen inzake thuiszorg. Er is geen duidelijk zicht op de groep van de mantelzorgers in onze gemeente. Wellicht kan een betere ondersteuning van deze groep een positieve invloed hebben en zullen meer mensen bereid worden gevonden als mantelzorger op te treden zodat de senioren langer in
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
23
hun thuismilieu kunnen blijven wonen om zo een opname in een verzorgingsinstelling uit te stellen. 2.5. Aanbod van dagopvang: dag- en verzorgingscentrum De Kim Met de vergrijzing kan dagverblijf een goede oplossing bieden voor kinderen die verder hun job willen uitoefenen en de familie na hun dagtaak verder willen opvangen. Het dagverzorgingscentrum De Kim uitgebaat door vzw Open Kring, ingebed in het woon- en zorgcentrum St. Vincentius kent een bloeiende werking in Ardooie. Het centrum beschikt op heden over een erkenning voor 15 personen, maar er zijn plannen om deze erkenning uit te breiden tot 30 personen. Volgens de programmatiecijfers is gezondheid.be\cijfers\programmatie)
er
ruimte
voor
38
personen.
(www.zorg-en-
Het dagcentrum werkt niet met een wachtlijst. Het centrum wordt vooral bezocht door eigen inwoners of uitgeweken Ardooienaren die in naburige gemeenten wonen. Ter ondersteuning en stimulering van deze dienstverlening worden bijdragen in de prijs voorzien door de mutualiteiten en ook door het OCMW, wat de dagopvang betaalbaar houdt voor de gast.
2.6. Vrijwilligerswerking als ondersteuning voor de thuiszorg De vrijwilliger is de natuurlijke persoon die, op vrijwillige basis en onbezoldigd en in een georganiseerd verband, zijn activiteiten uitvoert (definitie volgens het decreet thuiszorg). Professionele hulpverleners worden soms geconfronteerd met vragen die misschien kunnen beantwoord worden via het vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk kan op verschillende terreinen: oppas, vervoer, sociaal contact, boodschappen doen, klusjesdienst… Er is geen weet van een gestructureerde vrijwilligerswerking in onze gemeente met uitzondering van de parochiewerking in Koolskamp. Wel is er een goed draaiende vrijwilligerswerking in het plaatselijke woon- en zorgcentrum, als ondersteuning van de residentiële dienstverlening. Misschien kan een bevraging van de bevolking duidelijkheid geven over de werkelijke nood aan vrijwilligers en ook over het aanbod aan vrijwilligers. Als er vrijwilligerswerking wordt uitgebouwd, lijkt het wel van belang te zorgen voor voldoende ondersteuning en begeleiding om de werking te kunnen behouden en stimuleren. 3. Nood aan duidelijke informatie Vanuit de seniorenverenigingen wordt duidelijk dat er een algemene nood is aan centrale informatie over alle vormen van dienstverlening gericht op ouderen, zijnde de financiële tegemoetkomingen maar ook voorzieningen op materieel vlak zoals betreffende woonaanpassingen, aangepaste materialen, enz.…. Hieraan kan men tegemoet komen door het gehele aanbod aan thuisdiensten en de hieraan verbonden premies en tegemoetkomingen overzichtelijk te communiceren aan mantelzorgers en zorgbehoevenden. Dit kan bvb door de opmaak van een overkoepelende
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
24
brochure die gericht verspreid wordt (aan diegenen die het nodig hebben) en op het juiste moment aangeboden wordt (op het moment dat ze het nodig hebben). Veel private organisaties beschikken reeds over hun eigen folders en brochures, van gemeente en OCMW wordt weinig gepubliceerd. Een bundeling van het ganse aanbod in Ardooie zou handiger zijn voor de gebruikers en effectiever als communicatiemiddel voor de verschillende diensten. Er kan worden nagegaan hoe dit in samenwerking kan gerealiseerd worden. Een aanduiding van iemand binnen de dienst als seniorenconsulent kan hier eveneens een oplossing bieden op voorwaarde dat er voldoende bekendheid gegeven wordt aan deze functie. Het initiatief moet laagdrempelig en onafhankelijk zijn. Er moeten duidelijk afspraken worden gemaakt over hoe wordt doorverwezen en welke info over de diverse diensten en zijn contactpersonen kan worden doorgegeven. Dit stelt heel wat vereisten aan het betrokken personeelslid en er moet sterk geïnvesteerd worden om de informatie up to date te houden. Dit is natuurlijk enkel mogelijk indien de andere diensten inderdaad bereid zijn om informatie over hun dienstverlening te communiceren en vanzelfsprekend ook hun wijzigingen, wat kan bevraagd worden.
4. Residentiële zorg 4.1. Woongelegenheden voor zware zorgbehoevenden Ardooie beschikt over een privaat woon- en zorgcentrum St. Vincentius met 104 erkende woongelegenheden, terwijl er voor de gehele regio een programmatiecijfer van 157 voorzien is. De helft van de bewoners zijn afkomstig uit Ardooie-Koolskamp. Het centrum beschikt over een wachtlijst van 102 zwaar zorgbehoevenden (door de regelgever aangeduid met categorie B en C) en van 170 semi-valide en valide senioren (door de regelgever aangeduid met de categorie A en O). Het wordt duidelijk dat veel senioren zich preventief laten opnemen op de wachtlijst. De minimum wachttijd voor opname bedraagt 6 maanden maar is wel afhankelijk van de aandoening gezien de afdelingen opgesplitst worden in een afdeling voor dementerende en een afdeling voor niet dementerenden. In 2005 kwamen er 38 aanvragen binnen van personen uit onze gemeente. Gezien de lange wachtlijst krijgen de zwaar verzorgingsbehoeftigen vanzelfsprekend voorrang om opgenomen te worden in het woon- en zorgcentrum. Uit de analyse van de cijfers blijkt dat door het stijgende aantal 80 plussers er in de toekomst meer kandidaten op de wachtlijsten zullen staan. Meer dan waarschijnlijk zal er op termijn onvoldoende capaciteit zijn om aan deze stijgende vraag naar opnames te voldoen. 4.2. Aanbod van serviceflats voor minder zware zorgbehoevenden De vragen tot opname in het woon- en zorgcentrum van minder zware verzorgingsbehoevenden krijgen heel weinig kans. Deze groep kan weliswaar terecht in de serviceflats Hof ter Linden in de Cardijnlaan te Ardooie. Een serviceflat is een rustige en comfortabele woongelegenheid, met behoud van alle zelfstandigheid en privacy waarbij men in noodgevallen een beroep kan doen op permanent aanwezig, gekwalificeerd personeel van het rust- en verzorgingstehuis door gebruik van een noodoproepsysteem.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
25
Dit project is het initiatief van vzw Open Kring, tevens uitbater van het woon- en zorgcentrum. Het project bestaat uit 20 erkende serviceflats, terwijl er wel een programmatiecijfer is van 49 voor de regio. Slechts 2 flats worden bewoond door echtparen. 18 van de 22 bewoners zijn afkomstig van Ardooie, waaruit blijkt dat deze dienstverlening vooral onze eigen bewoners bedient. Voor de serviceflats wordt eveneens een wachtlijst aangelegd die op heden ongeveer 79 aanvragen telt. Maar ook hier wordt vastgesteld dat veel personen hun aanvraag uit voorzorg indienen. De analyse van de cijfers toont aan dat ook deze groep in de toekomst nog zal stijgen. 4.3. Aanbod van kortverblijf Senioren blijven langer thuis wonen met ondersteuning van hun kinderen en hun mantelzorgers. Maar ook de mantelzorgers willen er ook wel eens tussenuit; op reis, op uitstap … Kortverblijf is een goede oplossing om hier aan deze vraag tegemoet te komen. Het woon- en zorgcentrum St. Vincentius beschikt over 4 erkende kamers voor kortverblijf, er is een programmatiecijfer voor onze regio van 38, terwijl er al 49 aangevraagd zijn. Een uitbreiding voor Ardooie zit er dus in elk geval niet in. Er wordt vastgesteld dat het kortverblijf wel meer en meer zijn oorspronkelijke doel voorbijschiet en in het kader van de zorgbehoevendheid gebruikt wordt in afwachting van een definitieve opname in een rusthuis. Zo worden dezelfde personen opgenomen in diverse kortverblijven in rusthuizen in de regio totdat zij ergens definitief kunnen opgenomen worden. Dit geeft vooral een signaal inzake het tekort aan RVT-bedden. 4.4.Nood aan aangepaste woningen voor senioren Schaduwzijde van opnames van zwaarverzorgingsbehoevenden, is dat de kandidaten die minder zorgen nodig hebben (categorie O en A) weinig kans maken op een opname. Deze kandidaten komen eerder in aanmerking voor een opname in een serviceflat of een verblijf in een aangepaste woning. Ook het aantal aanvragen op de wachtlijst voor de bejaardenwoningen wijst op het feit dat er nood is aan aangepaste woningen. Ook de KBG kaart in hun Zilverboek de nood aan meer aangepaste huisvesting aan. Om de noden correct in kaart te brengen, zou er een rondvraag (vragenlijst, interview) kunnen gebeuren bij de aanvragers betreffende de aangepastheid van hun huidige woning en de reden waarom een aanvraag werd gedaan voor een bejaardenwoning. Er kunnen verschillende redenen zijn voor een dergelijke aanvraag : te weinig diensten aan huis, onaangepaste woning, geïsoleerd zijn, eenzaam, woning zelf te groot of omgeving rond woning te uitgestrekt, of nog andere. Met het oog op het vinden van de aangewezen oplossing voor deze verschillende problemen, is het belangrijk om ook in de analyse het onderscheid zo nauwkeurig mogelijk te maken. In onze gemeente zijn er reeds 10 seniorenwoningen in de Cardijnlaan die beheerd worden door het gemeentebestuur, naast 27 seniorenwoningen die beheerd worden door het OCMW, verspreid over 15 woningen in de Walstraat te Koolskamp en 12 woningen in de Cardijnlaan te Ardooie.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
26
Voor deze woningen worden wachtlijsten aangelegd. De wachtlijst van het gemeentebestuur telt 39 kandidaten, evenveel als de wachtlijst van het OCMW voor Ardooie. Velen zullen dan ook dezelfde personen zijn. De wachtlijst voor Koolskamp is daarentegen een stuk korter en telt 13 kandidaten. Er wordt vastgesteld dat er weinig verloop is tussen de beide deelgemeenten. De wachttijd bedraagt ongeveer 7 jaar voor een woning te Ardooie en 3 jaar voor een woning te Koolskamp. De versnippering van het beheer van deze woningen in handen van het lokaal bestuur, verspreid over gemeente en OCMW is absoluut niet wenselijk. Een uniformisering van de toewijzings- en verhuurreglementen is aangewezen. De lokale besturen hebben op heden nog geen concrete plannen tot uitbreiding van dit patrimonium specifiek voor senioren. Daarnaast beschikt de sociale huisvestingsmaatschappij De Mandel nog over 28 seniorenwoningen in Ardooie, verspreid over de Boncquetstraat, de Tulpenstraat en de Mezenstraat (Tassche). Ook zij hebben een wachtlijst hiervoor van ca. 35 kandidaten. Opnieuw is het mogelijk dat hierbij veel dezelfde mensen zijn en er dus dubbeltellingen gebeuren. De Mandel heeft reeds concrete plannen tot het bouwen van 18 seniorenappartementen in de Eekhoutstraat. Wanneer deze zullen gerealiseerd zijn, is nog onduidelijk. De sociale huisvestingsmaatschappij Helpt Elkander beschikt over geen specifieke seniorenwoningen. De bouw van seniorenwoningen uit handen geven aan de private sector of sociale huisvestingsmaatschappij heeft tot gevolg dat er geen controle door het lokale bestuur is over de instroom. Ook personen van buiten Ardooie kunnen zich aanmelden op de wachtlijsten van de maatschappijen. Er wordt een eigen toewijzingsreglement gebruikt, dat niet altijd gelijk loopt met het toewijzingsreglement van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Uit contact met de kandidaat-huurders van seniorenwoningen blijkt wel dat de senioren eerder terughoudend zijn voor appartementen en aparte woningen verkiezen. Deze laatste woonvorm is natuurlijk ook de duurste in investering. In het kader van de bouw van seniorenwoningen is het van belang te letten op de centrale ligging van de woningen. Van belang wordt ook de nabijheid van een zorgcentrum. Probleem is het gebrek aan bouwgrond in het centrum van onze gemeente. Uit de conceptnota van Minister Vervotte inzake een nieuw woon-, welzijns- en zorgbeleid voor ouderen in Vlaanderen blijkt dat er een evolutie verwacht wordt naar woonzorgkernen waarbij o.a. ‘assistentiewoningen’ aanleunen bij een zorgcentrum (vb een rusthuis) en dat van daaruit zorggarantie kan verleend worden. Naast deze bejaardenwoningen is het ook nuttig om de privé woningen in de gemeente eens van naderbij te bekijken. Voor ouderen is kwaliteit van het wonen heel belangrijk. Voor een ouder wordend koppel of senior is het een vereiste dat de woning weinig hindernissen en niveauverschillen vertoont en bovendien ook nog gebruiks- en onderhoudsvriendelijk is. ‘Levenslange woningen’ zijn zo gebouwd dat ze geschikt blijven doorheen de verschillende levensfasen van hun bewoners. Drie kenmerken zijn typerend voor levenslange woningen:
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
27
-
ze zijn toegankelijk: iedereen kan erin leven, ongeacht de leeftijd en lichamelijke beperkingen - ze zijn veilig, de ruimten zijn goed gedimensioneerd - ze zijn comfortabel De kwaliteit van het bestaande woningpatrimonium op de gemeente scoort, samen met de rest van de streek en de provincie, in vergelijking met het Vlaams gemiddelde slecht. Het niet hebben van centrale verwarming of een ingerichte, aangepaste badkamer en toilet kan voor de groep van bejaarden een extra moeilijkheid zijn om in de bestaande woning te blijven. Vooral ook als er thuiszorg aan huis komt, wordt een minimum aan basiscomfort noodzakelijk. Er zijn echter op heden geen gegevens over wie nu net in de kwalitatief minder goede woningen woont, of het huur- of koopwoningen zijn en of de bewoners dit zelf als een probleem gaan ervaren. Het aanpassen van een woning om langer thuis te kunnen blijven wonen, brengt niet alleen administratief heel wat aspecten met zich mee (offertes vergelijken, aannemers aanspreken,…) maar betekent meteen ook een financiële inspanning. Daarnaast kennen niet alle bejaarden hun rechten aangaande premies/tussenkomsten en diensten die hen hieromtrent kunnen informeren. Het stimuleren van deze aanpassingen kan ervoor zorgen dat deze senioren toch langer in hun eigen woning blijven wonen. (zie ook de cluster wonen) Naast het kunnen aanpassen van een bestaande woning en de ondersteuning die de bejaarde hierbij krijgt, spelen ook het aspect van afstand tot de dorpskern, isolement en immobiliteit een grote rol. Zaken die niet opgelost worden door de fysieke aanpassing van de woning. Naast het voorzien van aparte seniorenwoningen, wat een serieuze investering vergt, kan ook de uitbreiding van de thuiszorgdienstverlening waaronder klusjesdienst, mindermobielencentrale, … een stimulans zijn voor de senior om langer in zijn eigen woning te blijven wonen, waardoor de noodzaak minder of niet gevoeld wordt om te verhuizen naar een aangepaste woning. Bij dergelijke initiatieven dienen de kosten-baten binnen een gemeente met een beperkt aantal inwoners uiteraard nauwgezet afgewogen worden. 5. Mobiliteit Onze gemeente beschikt slechts over beperkt openbaar busvervoer maar sedert september 2006 is ook het initiatief van de belbus werkzaam. De belbus heeft als nadelen dat de gebruiker zich opnieuw moet gaan verplaatsen naar een vaste halte op vastgestelde uren. Dit biedt een oplossing voor de mobiele mensen maar voor zieken en zij die zich moeilijk of niet kunnen verplaatsen naar de belbushalte blijft het probleem bestaan. Het is op heden ook niet meteen duidelijk hoeveel senioren frequent gebruik maken van deze dienst en voor welke doeleinden, maar het eerste evaluatierapport is alvast lovend over het gebruik van het initiatief. (zie: Openbare Vervoerscommissie 30/11/2007 - Eerste evaluatierapport basismobiliteit Ardooie) Door de feit dat ouderen steeds minder beroep kunnen doen op mantelzorg, wegens o.a. het ontbreken van of het drukke gezinsleven van de kinderen, zijn deze mensen inderdaad op andere initiatieven aangewezen. De uithoeken van de gemeente zoals de wijk De Tassche, de Weze, de Bergmolen en ’t Veld liggen afgelegen en geïsoleerd en worden daardoor ook door de seniorenorganisaties aangeduid als de probleemzones voor wat betreft openbaar vervoer.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
28
Uit het Eerste evaluatierapport basismobiliteit Ardooie blijkt dat de belbus in 2007 (berekend tot en met de maand september 2007) gemiddeld 477 ritten per maand had en dat de meeste reizigers op- of afstappen aan de halte Ardooie-Tassche, wat het signaal van de Tassche als probleemzone wel degelijk bevestigt. Het gemeentebestuur is evenwel recent overeengekomen met de Lijn om vanaf (januari) 2008 te zorgen voor een snelle busverbinding tussen Tielt en Roeselare via de Tassche waardoor deze buurt wel bereikbaar wordt met een gewone buslijn en de reizigers niet noodzakelijk beroep moeten doen op de belbus. Deze seniorenorganisaties zijn dan ook vragende partij naar het opstarten van een initiatief inzake minder mobielen vervoer. Er bestaat in onze gemeente geen dergelijk initiatief zoals bvb een mindermobielencentrale. Een mindermobielencentrale richt zich vooral tot 60 plussers die hiervan kunnen gebruik maken voor het vervoer naar medische afspraken (ziekenhuis, dokter, tandarts, kinesist,…), voor een bezoek aan de partner of familie in het ziekenhuis of voor het bijwonen van begrafenissen, … Een dergelijke dienst kan opgezet worden met vrijwilligers maar moet eveneens administratief ondersteund worden. Daarnaast bestaan er natuurlijk ook private initiatieven die in onze gemeente werkzaam zijn die zorgen voor aangepast vervoer voor medische afspraken in ziekenhuis, revalidatiecentra… maar het is niet duidelijk in hoeverre op dergelijke diensten ook beroep kan gedaan worden voor andere doeleinden. Het totale aanbod vanuit de private sector op dat vlak is weliswaar op heden nog niet duidelijk. Ook het plaatselijke rusthuis ondervindt het probleem van aangepast vervoer voor rolstoelpatiënten naar hun dagcentrum. Het staat evenwel zo goed als vast dat door het stijgende aantal bejaarden, de geografische uitgestrektheid van de gemeente, het langer thuis willen/kunnen blijven wonen,… de vraag naar individueel en/of aangepast vervoer verder zal stijgen. 6. Senioren en vrije tijd In onze gemeente Ardooie zijn er diverse seniorenverenigingen werkzaam met elk hun eigen ledenaantal. Zij dragen bij aan een uitgebreid sociaal en cultureel aanbod voor senioren. Er is op heden geen navraag gedaan bij deze verenigingen naar hun ledenaantal en hun activiteitenaanbod. Er is dan ook geen zicht op hoeveel 60 plussers hiermee bereikt worden. Het aantal leden is wellicht ook geen garantie voor de actieve deelname aan de activiteiten. De seniorenverenigingen worden vertegenwoordigd in de gemeentelijke seniorenadviesraad. Deze adviesraad komt 4x per jaar samen en uit de verslagen blijkt een heropflakkering in de werking met nieuwe dynamiek en inbreng. Er is geen globaal zicht op de financiële of logistieke ondersteuning (subsidies, lokalen, publiciteit, secretariaat, …) vanuit het gemeentebestuur aan de seniorenverenigingen. Het aanbod aan activiteiten voor senioren komt vooral uit de hoek van de seniorenverenigingen. Vanuit het OCMW worden geen specifieke seniorenactiviteiten op poten gezet en het is niet duidelijk of er door het gemeentebestuur nog zelf activiteiten georganiseerd worden.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
29
Uit contacten blijkt dat de seniorenverenigingen eerder weigerachtig staan tegenover activiteiten georganiseerd door diensten van gemeente of OCMW bv. via een dienstencentrum. Zij beschouwen deze als oneerlijke concurrentie voor het eigen aanbod. Een dienstencentrum kan in theorie evenwel aanvullende activiteiten van informatieve, vormende en recreatieve aard (conform het besluit betreffende de dienstencentra) aanbieden voor alle senioren (ook niet-leden van verenigingen), naast vanzelfsprekend het aanbod aan bepaalde zorgactiviteiten (bad, pedicure, …). Daarnaast kan het ook een extra ontmoetingsplaats zijn voor alle senioren en biedt een dienstencentrum een belangrijke bijkomende ondersteuning voor nog thuiswonende senioren vb om samen een maaltijd te nemen. De discussie over de eventuele uitbouw van een volwaardig dienstencentrum dient helder te worden gevoerd. Ardooie heeft hiervoor een programmatiecijfer van 1. Volgens de geest van de wetgeving m.b.t. dienstencentra dient het dienstencentrum een spilfunctie te vervullen in de lokale gemeenschap van senioren. Gegeven een goede samenwerking en afspraken kan een dergelijk dienstencentrum een impuls geven aan de werking van de seniorenverenigingen door samen te communiceren, samen activiteiten te organiseren (indien open voor iedereen) en ruimte ter beschikking te stellen.
7. Conclusies De huidige en toekomstige tendens van vergrijzing maakt dat het aantal zwaar zorgbehoevenden zal toenemen. De wachtlijst toont aan dat de huidige rusthuiscapaciteit wellicht niet voldoet. De rusthuisopname moet zo lang mogelijk uitgesteld worden. Bovendien willen de mensen zelf ook de rusthuisopname zo lang mogelijk uitstellen. Dit kan alleen bij een sterk uitgebouwd aanbod van thuiszorg en mantelzorg. Gezien de algemene veroudering zal het aantal minder zwaar zorgbehoevenden in ieder geval toenemen en door de stijging van het aantal mantelzorgers dat zal vereist zijn, zal ook de behoefte aan kortverblijf en dagverblijf toenemen. De stijging van het aantal minder zwaar zorgbehoevenden zal ook de vraag naar aangepaste woningen doen toenemen. Gezien de kostprijs van dit aanbod zal ook hier moeten worden nagegaan of bepaalde problemen ook niet kunnen opgelost worden via het aanpassen van de bestaande woning en de ondersteuning van de omkadering (mantel- en thuiszorg). De uitbreiding van bestaande of uitbouw van nieuwe thuiszorginitiatieven zoals poetsdienst, klusjesdienst, maaltijdendienst, mindermobielencentrale…kunnen deze noden lenigen. Door het toenemend aantal thuiswonende senioren zal een nood ontstaan naar meer vrijetijdsaanbod voor deze categorie van mensen. De seniorenverenigingen hebben een belangrijk aanbod maar een aanvullend pakket aan activiteiten en diensten voor deze doelgroep kan steeds tot de mogelijkheden behoren. Tot slot kan volgende SWOT-analyse een korte samenvatting zijn van de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen op het vlak van senioren en een signaal geven naar het beleid toe:
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
30
Sterkten:
Zwakten:
* actieve seniorenverenigingen * actieve seniorenadviesraad * gemeentelijk premiestelsel voor aanpassing woningen * 37 seniorenwoningen van gemeentebestuur en OCMW * fin.bijdragen in kost dagopvang door mutualiteiten en OCMW * mantelzorgtoelage van gemeente * duidelijke positionering Kraaknet/poetsdienst OCMW * goed tariefbeleid OCMW poetsdienst * sociale karakter en meerwaarde thuiszorgdiensten OCMW * kwaliteitsbewaking poetsdienst * goede samenwerking tussen OCMW en woon- en zorgcentrum * aanvullende verhuur PAS door OCMW * OCMW-bijdrage in huur PAS
* wachtlijsten seniorenwoningen gemeente en OCMW * geen zicht op reden voor aangepaste huisvesting * wachtlijsten voor bestaande poetsdienst * toenemende vraag naar maaltijdendienst * geen zicht op vraag naar klusjesdienst * geen mindermobielenvervoer/aangepast vervoer voor rolstoelpatiënten * versnippering dienstverlening door lokale besturen (OCMW/gemeente) * versnippering beheer seniorenwoningen van lokale besturen (gemeente/OCMW) * gebrek aan duidelijke, totale en centrale informatie over seniorenaanbod/infopunt * geen zicht op nood aan en aanbod van vrijwilligers * beperkte gestructureerde vrijwilligerswerking * geen overkoepelende mantelzorgwerking * geen seniorenactiviteiten georganiseerd door lokaal bestuur * geen zicht op nood aan dienstencentrum * geen zicht op effectiviteit van mantelzorgtoelage
Kansen:
Bedreigingen:
* uitbreidingsmogelijkheid voor De Kim * belbus voor mobiele senioren * 28 bestaande seniorenwoningen van De Mandel * geplande bouw seniorenappartementen van De Mandel (18) * kortverblijf St. Vincentius: 4 plaatsen * WZC St. Vincentius: 104 plaatsen * dagcentrum De Kim: 15 plaatsen * Hof ter Linden: 20 serviceflats * zorgverzekering * prov. Tegemoetkoming PAS * uitbreidingsmogelijkheid serviceflats * sociale maribel: goedkopere tewerkstellingsmogelijkheden * concept ‘levenslang wonen’ * premiestelsel van provincie en Vlaams Gewest voor woningaanpassingen * dienstencheques * programmatiecijfer lokaal dienstencentrum =1
* vergrijzing: stijgend aantal 60- en 80 plussers * toenemende zorgbehoevendheid * toenemend aantal alleenstaande vrouwen * te onderhouden woningen worden steeds groter * woningen van senioren zijn vaak in slechte staat * programmatiecijfers kortverblijf uitgeput * kortverblijf in afwachting van opname * gebrek aan bouwgrond nabij zorgcentrum * wachtlijst voor woon- en zorgcentrum * wachtlijst voor serviceflats * beperkt openbaar vervoer * wachtlijst seniorenwoningen De Mandel * thuiszorg vraagt minimum aan comfort in de woningen
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
31
III.3.3. KINDEROPVANG
1. Algemeen In dit onderdeel werden de gegevens van de omgevingsanalyse uit het beleidsplan kinderopvang 2007-2010, zoals het werd vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 mei 2007, integraal overgenomen. De deelaspecten werden herschikt en in de algemene layout gegoten. De informatie is evenwel ongewijzigd gebleven en is het werk van het Lokaal Overleg Buitenschoolse kinderopvang en de coördinator het IBO. 2. Lokaal overleg
2.1. Plaatselijke actoren De voorbije jaren is de nood aan goed onderbouwde en gestructureerde kinderopvang sterk gestegen. Steeds meer buitenhuiswerkende ouders en een daling van de traditionele opvang bij grootouders, familie en vrienden doen de vraag naar kinderopvangplaatsen stijgen. Het Lokaal Overleg vond zijn oorsprong in de reglementering van 1997, waarin werd bepaald dat een Lokaal Overleg moet worden samengesteld uit partijen betrokken bij de opvangproblematiek. De eerste opdracht van het Lokaal Overleg buitenschoolse opvang bestond uit de opmaak van het eerste beleidsplan en het op gang trekken van de dialoog tussen de verschillende partijen. In de daaropvolgende jaren werd door het Lokaal Overleg getracht de vooropgestelde opties uit te werken. Het gemeentebestuur besliste in samenspraak met het Lokaal Overleg om vanaf september 2002 te starten met een Initiatief Buitenschoolse Opvang (IBO) met beperkte openingsuren. Door het grote succes en de toenemende vraag naar kinderopvang werd in oktober 2003 een aanvraag m.b.t. de toekenning van een erkenning voor de capaciteitsuitbreiding van ons initiatief voor buitenschoolse opvang ingediend. Het bestaande aanbod werd in 2003 uitgebreid met voor- en naschoolse opvang. Ondertussen hebben we een erkende capaciteit van 32 plaatsen. Door de blijvende stijging van het aantal kinderen, werd begin mei 2007 beslist om een aanvraag te doen voor 18 bijkomende erkende plaatsen. Vanaf 1 september 2007 is de erkende opvangcapaciteit uitgebreid naar 43 plaatsen. In 2006 werd beslist om in Koolskamp een bijkomende vestigingsplaats te openen omdat de vraag naar buitenschoolse opvang bleef toenemen. Ondertussen (op 3 september 2007) opende die tweede vestigingsplaats reeds zijn deuren. Daar werd de aanvraag gedaan naar 21 erkende plaatsen. Ook als kleine gemeente ondervinden we - naast de nood aan kwalitatief uitgebouwde kinderopvang - ook de nood aan een verruiming van het gewone aanbod om in te spelen op de specifieke noden die wonen en werken met zich meebrengen. Ten volle gebruik maken van de kansen die de verruiming van het overleg biedt, is dus zeker aangewezen. 2.2. Benaming Het Lokaal overleg kinderopvang Ardooie – Koolskamp is een gemeentelijke adviesraad.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
32
Het lokaal overleg kinderopvang werd oorspronkelijk opgericht conform het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de algemene voorwaarden inzake het organiseren van de Buitenschoolse opvang (BS 24 juni 1997). Dit Besluit werd opgeheven door het Besluit houdende het lokaal beleid kinderopvang (BS 19 juni 2007) Het secretariaat van het Lokaal Overleg kinderopvang Ardooie – Koolskamp wordt waargenomen door de Gemeentelijke Dienst Kinderopvang, Polenplein 15, 8850 Ardooie,
[email protected] , 051/74.03.67 2.3. Taken en opdrachten De taken van het Lokaal Overleg zijn beschreven in de regelgeving van de Vlaamse Regering betreffende het Lokaal Overleg Kinderopvang: -
Het lokaal bestuur adviseren bij de opmaak van het Lokaal beleidsplan Kinderopvang en de eventuele bijsturingen ervan;
-
Het lokaal bestuur adviseren over de uitvoering van het Lokaal Beleidsplan Kinderopvang en eventuele bijsturingen ervan;
-
Het lokaal bestuur adviseren met betrekking opvangvoorzieningen binnen de gemeente
tot
de
uitbouw
van
Het lokaal bestuur kan het Lokaal Overleg Kinderopvang aanvullende opdrachten toevertrouwen. 2.4. Samenstelling en structuur Het Lokaal Overleg Kinderopvang brengt op de algemene vergaderingen, alle personen samen die met ‘kinderopvang’ te maken hebben. Het Lokaal Overleg Kinderopvang is samengesteld uit stemgerechtigden en nietstemgerechtigde leden. Hoogstens 2/3 van de stemgerechtigde leden zijn van hetzelfde geslacht. Gemeenteraadsleden en leden van het College van Burgemeester en Schepenen, kunnen geen stemgerechtigd lid zijn van het Lokaal Overleg Kinderopvang (art. 200 nieuw Gemeentedecreet) Het Lokaal Overleg Kinderopvang is samengesteld uit minstens: -
Een vertegenwoordiging van de lokale actoren. Daaronder verstaan we: al wie plaatselijk een functie vervult in de opvang van kinderen en al wie invulling geeft aan de vrije tijd van kinderen voor – en zolang ze naar de basisschool gaan. Deze vertegenwoordiging wordt vastgelegd, rekening houdend met de verscheidenheid en representativiteit van de lokale actoren;
-
Een vertegenwoordiging van de gebruikers. Hieronder wordt verstaan: al wie plaatselijk een beroep doet op kinderopvang en behoefte heeft aan kinderopvang of een vertegenwoordiger van een organisatie die representatief is voor de gebruikers inzake kinderopvang;
-
Een vertegenwoordiging van het lokaal bestuur
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
33
Als niet- stemgerechtigd lid van het Lokaal Overleg Kinderopvang worden volgende personen aangeduid: -
De afgevaardigde van Kind en Gezin; Schepen bevoegd voor de Kinderopvang; Gemeente – en OCMW – raadsleden Deskundigen (ter uitnodiging voor één of meerdere vergaderingen)
De lijst met vaste afgevaardigden en plaatsvervangers wordt ter inzage overhandigd aan het lokaal bestuur. De samenstelling van de stuurgroep bestaat uit minstens: de voorzitter, de secretaris van het Lokaal Overleg en de afgevaardigde van Kind en Gezin. De stuurgroep kan in de toekomst uitgebreid worden, afhankelijk van de projecten waaraan gewerkt wordt , met deskundigen of leden van het Lokaal Overleg Kinderopvang. De samenstelling van de thema - werkgroepen wordt bepaald op de Algemene Vergaderingen (op basis van het actuele agenda) en kan voortdurend gewijzigd worden. Concreet: Aanbodzijde Dit zijn afgevaardigden van elk opvanginitiatief binnen de gemeente : - dienst voor opvanggezinnen, dienst buitenschoolse kinderopvang, dienst zelfstandige onthaalouders - een afgevaardigde van het plaatselijk jeugdwerk en de gemeentelijke jeugddienst - een afgevaardigde van de directie van elke school binnen de gemeente. Vraagzijde De vraagzijde wordt vertegenwoordigd door: - ouders - afgevaardigden van de Gezinsbond - afgevaardigden van de ouderraden en/of vriendenkringen van de scholen van de diverse netten. Beleidszijde •
Voorzitter
Het lokaal Overleg kiest onder haar leden een voorzitter. Deze is belast met de voorbereidingen van de vergaderingen en het opvolgen van genomen beslissingen,. De kandidaatstelling als voorzitter gebeurt mondeling of schriftelijk ten laatste bij aanvang van de eerste vergadering. De voorzitter wordt bij afzonderlijke en geheime stemming verkozen via gewone meerderheid der uitgebrachte stemmen en mits de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn. Deze functie wordt aangeduid voor een periode, tot de hersamenstelling van het Lokaal Overleg Kinderopvang na de nieuwe bestuursperiode.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
34
•
Secretaris
De secretarisfunctie wordt uigeoefend door de Gemeentelijke Dienst voor Kinderopvang. Het secretariaat staat in voor de verslaggeving, de administratieve uitwerking en opvolging van de dossiers, alsook de administratieve opmaak van het beleidsplan kinderopvang. In samenspraak met de voorzitter wordt de agenda opgemaakt en doorgestuurd, alsook het opvolgen van de briefwisseling. •
Kind & Gezin
Vanuit Kind & Gezin zetelt tevens een afgevaardigde met de bedoeling het Lokaal Overleg te informeren, te stimuleren, te begeleiden en te ondersteunen 2.5. Werking De algemene vergadering Lokaal Overleg Kinderopvang wordt minimaal 2x per jaar samengeroepen. Afhankelijk van gevoerde activiteiten of projecten kunnen extra vergaderingen belegd worden. De aanwezige ‘vaste vertegenwoordigers of plaatsvervangers’ hebben stemrecht. De agenda van de algemene vergadering Lokaal Overleg Kinderopvang wordt opgesteld door de stuurgroep. Agendapunten kunnen steeds door de andere leden aangebracht worden, mits die op redelijke termijn aan de voorzitter of de secretaris worden meegedeeld. Het secretariaat zorgt voor de opmaak van de verslaggeving en de verspreiding. Het lokaal overleg kan steeds inhoudelijke werkgroepen oprichten en ontbinden. Vanuit de werkgroepen wordt telkens verslag uitgebracht bij het Lokaal Overleg Kinderopvang. 2.6. Advies en informatie Het Lokaal Sociaal Beleidsplan Kinderopvang wordt opgesteld door het Lokaal Bestuur op basis van adviezen of aanbevelingen vanuit Lokaal Overleg Kinderopvang. Het beleidsplan wordt geïntegreerd in het Lokaal Sociaal Beleidsplan van de gemeente Ardooie. Het deeldomein Kinderopvang binnen het Lokaal Sociaal Beleidsplan, wordt na kennisgeving aan het Lokaal Overleg Kinderopvang Ardooie – Koolskamp, goedgekeurd door de Gemeenteraad en de OCMW – raad. Het lokaal bestuur is ertoe gehouden het lokaal overleg tijdig om advies te vragen over materies inzake kinderopvang. Bij de adviesvraag zal alle nodige informatie ter beschikking zijn. Het Lokaal overleg Kinderopvang Ardooie – Koolskamp brengt op redelijke termijn advies uit over de gevraagde materies. Het Lokaal Overleg kan ook op eigen initiatief adviezen formuleren met betrekking tot nieuwe behoeften, knelpunten en andere signalen inzake kinderopvang. Het Lokaal Overleg Kinderopvang brengt zijn advies uit binnen een consensus. Minderheidsstandpunten worden eveneens in het verslag vermeld. Indien er geen consensus bereikt wordt, zal er overgegaan worden tot stemming. Het lokaal overleg kan dan een beslissing nemen bij een gewone meerderheid van stemmen. Conclusies i.v.m. de werking van het Lokaal Overleg
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
35
De deelname aan het Lokaal Overleg is goed. Zowel vanuit de vraag – als aanbodzijde zijn er verschillende partijen vertegenwoordigd. Heel recent sloot jeugd en cultuur zich aan bij het lokaal overleg. Ook de sportdienst werd aangeschreven. Het voorzitterschap en de combinatie van deze functie met het schepenambt wordt opnieuw bevestigd.
3. Het basisaanbod Het basisaanbod kinderopvang omvat kinderopvang van 7 tot 18 uur, aangeboden door zelfstandige onthaalouders (P.O.G.’s of particuliere opvanggezinnen genoemd), diensten voor opvanggezinnen (D.O.G.’s), mini-crèches (P.O.I.’s of particuliere opvanginstellingen genoemd), kinderdagverblijven en ook buitenschoolse kinderopvanginitiatieven. Elk initiatief dat binnen deze doelgroep en binnen deze openingstijden valt, kan genoemd worden als een initiatief dat basisaanbod kinderopvang realiseert. 3.1. Aanbodzijde Overzicht van het aanbod aan opvangmogelijkheden voor kinderen in Ardooie : zie bijlage 5 aangevuld met de stukken in bijlage 6 tot 10. In bovenstaande tabel staan gegevens over de bezetting van de initiatieven. Gegevens over de bezetting zijn echter heel relatief, want de bezetting is zeer schommelend en ze kan bovendien zeer snel veranderen. Zowel zelfstandige onthaalouders als de D.O.G. kinderopvang K.A.V. meldden in een telefonisch onderhoud dat zowat alle kind – plaatsen ingevuld zijn. Vrijwel alle opvanginitiatieven hebben dus een volledige bezetting. Ondanks de organisatie van voor –en naschoolse opvang door alle scholen en ook steeds meer door zelfstandige onthaalouders en mini-crèches, gaat het IBO soms tijdelijk boven hun erkende capaciteit van 32 kinderen. Dit vooral op woensdagnamiddag, vakantie – en schoolvrije dagen. Vanaf (vermoedelijk) september 2007 opent het IBO een bijkomende vestigingsplaats in Koolskamp. Daar zal opvang aangeboden worden op woensdagnamiddag, op schoolvrije dagen en tijdens de vakanties met hopelijk het gevolg dat de vestigingsplaats in Ardooie minder vaak overbezet is. Wanneer we de twee onderstaande tabellen vergelijken, tabel A (cijfergegevens 2004) en tabel B (cijfergegevens 2006), is duidelijk dat het aantal deelnemers per maand (enkel op woensdag) sterk gestegen is. In de maanden juli, augustus is de kinderopvang dagelijks open met uitzondering van de vaste sluitingsperiode. De cijfergegevens van december werden ook niet opgenomen omdat ook daar een vaste sluitingsperiode is. Deze gegevens zijn niet te vergelijken met de andere maanden. Er werd geopteerd om deze gegevens niet te gebruiken om een verkeerd beeld te vermijden
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
36
Tabel A
Maand Aantal inschrijvingen per maand
2004 jan feb mrt apr mei jun jul aug sept okt nov dec 138 127 131 144 130 127 0 0 135 172 164 0
Aantal deelnemers per maand 200 150 100 50 0 jan
mrt
mei
jul
sept
nov
Tabel B
Maand Aantal inschrijvingen per maand
2006 jan feb mrt apr mei jun jul aug sept okt nov dec 186 191 225 166 189 212 0 0 219 212 213 144
Aantal deelnemers per maand 250 200 150 100 50 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sept okt nov dec
3.2. Vraagzijde a) Demografische gegevens Ardooie is een kleine, rustige en landelijke gemeente in centraal West-Vlaanderen. Weinig verkeer, veel velden, twee kleine gezellige dorpskernen. Ardooie bestaat immers na de fusie van 1977 uit twee deelgemeenten : Ardooie en Koolskamp. Andere sociologische verbanden zijn de 2 buurtwijken ‘de Tassche’ en ’t Veld. De twee entiteiten beschikken elk over een eigen parochie, lager onderwijs, een aantal culturele verenigingen en manifestaties. In de school op het gehucht ’t ‘Veld’ kunnen de kinderen voor en na de schooluren terecht voor buitenschoolse kinderopvang. De school valt echter onder de inrichtende macht van Meulebeke, alhoewel 30 % van de kinderen woonachtig zijn op grondgebied Ardooie. Er
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
37
wordt voor deze kinderen geen vervoer voorzien naar het IBO van Ardooie. Wel kunnen alle kinderen die school lopen in ’t Veld, gebruik maken van het IBO in Meulebeke. De totale oppervlakte bedraagt 3457 ha 60a 94ca. De bevolkingsdichtheid is 264 inwoners per km². Op 1 januari 2007 telde Ardooie 6.841 inwoners, Koolskamp 2269, in totaal 9110. Dat is 37 eenheden minder dan het jaar voordien. De bevolkingsafname is deels te wijten aan een tekort aan bouwkavels, waardoor er vooral jongeren emigreren, terwijl er zich minder nieuwe mensen vestigen. Anderzijds waren er in 2006 evenveel geboorten (78) als overlijdens. Ondanks de bevolkingsafname blijft het aantal gezinnen lichtjes stijgen. Dit kunnen we hoogst waarschijnlijk toeschrijven een algemene trend van kleine - en vaak éénoudergezinnen. Het aantal vreemdelingen bedraagt slechts 1,08% en is een bonte mengeling van verschillende nationaliteiten. Momenteel heeft Ardooie een evenwichtig opgebouwde verdeling over de verschillende leeftijdsklassen. Globaal gezien kan men stellen dat zowel de jongeren als de senioren elk ongeveer 25% van de totale bevolking beslaan. Op 1/01/2006 telde men 1863 inwoners tussen 0 en 18 jaar tegenover 2.162 boven de 60 jaar. Een vrij evenredige verdeling, waarbij de jongeren talrijk aanwezig zijn, aangezien de op rustzijnde klasse het dubbel aantal jaren bestrijken nl. van 60 jaar tot 100 jaar. De’ actieve’ bevolking beslaat 76,41 % van de totale bevolking. Het aantal geboorten is de laatste jaren stabiel gebleven. In 2004 werden 75 geboorten genoteerd. In 2006 waren het er 78. b) Sociaal-economische gegevens In Ardooie zijn landbouw, groenten - en veeteelt (varkens), veevoederverwerking, textielconfectie en metaalverwerking de belangrijkste nijverheidstakken. De laatste jaren profileert Ardooie zich als dé diepvriesgroenten verwerkende gemeente bij uitstek. Samen met nog zeven andere bedrijven uit de streek staan de vijf van Ardooie in voor meer dan een kwart van de totale productie van diepvriesgroenten in de Europese Unie. Naast de diepvriesgroenten sector is het confectiebedrijf SIOEN met internationale uitstraling ook een belangrijk gegeven op de arbeidsmarkt. Onze gemeente scoort hierdoor behoorlijk goed wat betreft de werkgelegenheid. De werkloosheidsgraad binnen Ardooie bedraagt 2,2% wat vrij laag is ten opzichte van andere West- Vlaamse gemeenten Het wonen en werken in de eigen gemeente heeft zijn invloed op de nood aan gedifferentieerde opvang. Het aantal kinderen in de verschillende leeftijdsgroepen is te lezen in tabel C Tabel C (cijfergegevens afkomstig uit het rijksregister d.d. 20-04-2007) leeftijdsgroep
aantal
0 t.e.m. 3 jaar 4 t.e.m. 5 jaar 6 t.e.m. 12 jaar 13 t.e.m. 18 jaar
266 145 628 653
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
percentage van de aantal niet-Belgen totale bevolking binnen die groep 2,91% 2 1,59% 1 6,89% 3 7,16% 3
38
Ardooie biedt een ruime waaier aan onderwijsvormen aan en telt 5 onderwijslocaties. Er is één vrije school voor secundair onderwijs gelegen in de hoofdkern (Instituut H. Kindsheid) die behoort tot de scholengemeenschap ‘St.-Michiel’ van Roeselare. Het aanbod gaat van algemeen secundair tot beroepsonderwijs. Dit is vrij uniek voor een kleine gemeente als Ardooie. Kinderen tot 12 jaar kunnen terecht in één van de zes basisscholen : op beide deelgemeenten is er een Gemeentelijke basisschool en een Vrije Basisschool. De wijken ’t Veld (St.-Antonius) en de Tassche beschikken elk over één school. Op de Tassche is de school een afdeling van de vrije basisschool van Koolskamp, de St.Antoniusschool is een vrije basisschool behorende tot de scholengroep van Meulebeke. Er lopen 834 kinderen school in de lagere scholen van Ardooie (schooljaar 2006-2007) : 577 kinderen gaan in het centrum naar school (69,18 %), 179 in Koolskamp en 81 op het gehucht ‘de Tassche. Er gaan ook een 40-tal kinderen naar school op het gehucht ’t Veld. De school maakt echter deel uit van de Meulebeekse scholengemeenschap. Het in het centrum gelegen gemeentelijk IBO (Ardooie) heeft 362 ingeschreven kinderen, waarvan er 336 op regelmatige basis gebruik maken van het gemeentelijk initiatief (gegevens april 2007). Steeds meer gezinnen van buiten Ardooie of Koolskamp maken gebruik van het IBO. Enerzijds omdat Ardooie zorgt voor een tewerkstelling voor mensen woonachtig buiten de gemeente en anderzijds omdat er reeds in veel initiatieven wordt gewerkt met vooraf inschrijvingen, waardoor het aantal kindplaatsen in die IBO’s beperkt wordt. Ouders wijken uit naar één van de dichtstbijzijnde gemeenten. Er maken 207 gezinnen gebruik van het IBO in Ardooie, waarvan 48 gezinnen niet woonachtig zijn in Ardooie of Koolskamp. In het huishoudelijk reglement werden wel voorwaarden vooropgesteld om van het IBO gebruik te kunnen maken.
c) Demografische gegevens i.f.v. kinderopvang Dagopvang (0-3 jaar) Via telefonische rondvraag is gebleken dat vrijwel alle opvangvoorzieningen een volledige bezetting hebben, echter weinig met een wachtlijst. We kunnen dus stellen dat er in Ardooie voldoende aanbod aan opvangplaatsen voor kinderen van 0-3 jaar is. Buitenschoolse kinderopvang (3-12 jaar) Kind en Gezin berekende op een objectieve wijze per gemeente de relatieve tekorten aan buitenschoolse opvang, de zogenoemde witte vlekken. (zie bijlage 11) De opmaak van de witte – vlekken - oefening gebeurde aan de hand van verschillende criteria : - het in kaart brengen van het bestaande aantal buitenschoolse opvangplaatsen per gemeente - het in kaart brengen van het aantal schoolgaande kinderen per gemeente - het in kaart brengen van het aantal kansarme kinderen per gemeente - berekening van het aantal buitenschools opvangplaatsen per 1000 schoolgaande kinderen per gemeente - Voornoemde berekening vergelijken met het aantal buitenschoolse opvangplaatsen per 1000 schoolgaande kinderen in de betreffende provincie - De witte - vlekken lijst wordt op die manier de rangschikking van de gemeente volgens de plaats die ze behalen gespiegeld aan het provinciale cijfer. Wat betreft de voor- en naschoolse opvang scoort Ardooie beneden het gemiddelde van de provincie en staat vrij laag genoteerd in de lijst, wat er op wijst dat er volgens de lijst een
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
39
klein tekort is aan plaatsen. Toch blijft de vraag naar opvang bij het IBO stijgen. De cijfergegevens zijn dus niet volledig in overeenstemming met de huidige vraag en aanbod. 3.3. Vaststellingen en conclusies Vaststellingen uit beschrijving van vraagzijde en behoeftenonderzoek : De bekendmaking van het aanbod kan verder geoptimaliseerd worden. Ook het bekendmaken van grondige wijzigingen in het aanbod vraagt voldoende aandacht. IBO • Er is een verschuiving waar te nemen in de kinderen die gebruik maken van de buitenschoolse opvang. Vroeger was het zo dat het hoofdzakelijk kinderen waren uit de woonkern. Nu maken steeds meer kinderen gebruik van het IBO die niet in Ardooie wonen, maar er vb. wel school lopen. Een derde groep kinderen die gebruik maakt van de opvang , is van ouders die tewerkgesteld zijn binnen de gemeente. Kinderen van Koolskamp maken niet zoveel gebruik van de buitenschoolse opvang in Ardooie, omdat het iets verderaf gelegen is. • In de deelgemeente Koolskamp gebeurt de buitenschoolse opvang niet langer door de scholen. Het gemeentebestuur opende met de start van het nieuwe schooljaar 2007 – 2008 een tweede vestigingsplaats van het IBO (met een erkenningsaanvraag van 21 plaatsen). Ook enkele zelfstandige opvanginitiatieven vangen deels kinderen voor en na de schooluren op. • In de leefgemeenschap de Tassche wordt er buitenschoolse kinderopvang door de school en een zelfstandig opvanginitiatief georganiseerd. • Er blijft echter nood aan vroege en late buitenschoolse opvang, aangezien dat die vooral gebonden is aan de arbeidssituatie van de ouders. • Een deel van de opvang gebeurt nog door het informele circuit (grootouders; familie). • De opvang op woensdagnamiddag en vakantiedagen wordt hoofdzakelijk opgenomen door het IBO. Door de toekenning van capaciteitsuitbreiding van erkende plaatsen voor de vestigingsplaats ’t Filoetje in Ardooie en de opening van de tweede vestigingsplaats, is de overbezetting sterk geminimaliseerd. Een verdere samenwerking met het vrijetijdsaanbod is verder aangewezen. • Hoe ouder de kinderen, hoe minder ze naar de buitenschoolse opvang gaan. Oorzaak? Activiteitenaanbod niet aangepast aan de leeftijd, of kunnen ze makkelijker naar oma en opa? Of zijn deze kinderen tussen 9 en 12 jaar al “sleutelkinderen”? Aan de hand van een mondelinge bevraging bij de oudste kinderen in het IBO, blijkt dat ze graag hun “eigen” stekje willen. Sinds juli 2007 heeft het IBO voor een tienerruimte gezorgd. De oudere kinderen vertoeven heel graag in deze ruimte! • Tijdens de vakantieperiodes neemt de speelpleinwerking een deel van de kinderopvang over. Ook sportkampen vullen de vrije tijd van kinderen een stuk in. Er is vraag naar een specifiek aanbod tijdens de vakantieperiodes, vooral voor de 9 à 12-jarigen, temeer “Grabbelpas” die tijdens de paas- en zomervakantie een werking had, weggevallen is. Grabbelpas organiseerde activiteiten voor kinderen tussen 9 en 15 jaar en richtte zich tot verschillende omliggende gemeenten. Tijdens de grote vakantie is de buitenschoolse opvang 2 weken gesloten. Gezien de kinderen enkel in de namiddag kunnen aansluiten bij de speelpleinwerking is er voor deze periode geen oplossing. De meeste ouders zijn dan ook met verlof. • Slechts enkele ouders vragen naar zeer flexibele opvanguren. Reden : ouders werken in ploeg of zijn zelfstandig.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
40
0-3 jarigen De aanbodzijde werd bevraagd (onthaalouders, mini-crèches, dienst opvanggezinnen), de vraagzijde (ouders) werd niet bevraagd. De gegevens wijzen uit dat er voldoende aanbod is. (zie bezettingsgraad) 4. Het verruimde aanbod Het verruimd aanbod gaat over het aanbod dat valt buiten het basisaanbod en/of een aanbod realiseert naar specifieke doelgroepen. Het gaat hier om initiatieven die openstaan voor bijzondere noden: flexibele opvang (opvang in de vroege en/of late uurtjes of in het weekend), opvang van zieke kinderen of opvang van kinderen met specifieke zorgbehoeften (inclusieve opvang), urgentie- en occasionele opvang. Daarnaast moeten ouders en kinderen met verschillende culturele achtergronden, vanuit verschillende gezinssamenstellingen en sociale achtergronden en met al dan niet belemmerende kansen (financieel, sociaal, cultureel), … ook toegang kunnen hebben tot de opvangvoorzieningen. Al deze vormen van opvang verruimen het basisaanbod en worden daarom “het verruimd aanbod” genoemd. 4.1. Aanbodzijde De openingsuren, de te betalen ouderbijdrage en de bereidheid tot het opvangen van kinderen met specifieke zorgbehoeften zijn elementen die meebepalen of het basisaanbod overstegen wordt. Bijlage 7 toont die aspecten voor de opvangvoorzieningen in Ardooie. De meeste opvanginitiatieven hebben vaste uren die zich situeren binnen wat men “het basisaanbod” noemt, maar doen ook dringende en occasionele opvang als het zich voordoet. Sommigen hebben dan wel de beperking dat het kinderen moeten zijn die gewoonlijk al bij de onthaalouder worden opgevangen . In veel gevallen zijn de openingsuren in deze opvanginitiatieven bespreekbaar. De tarieven van de D.O.G.’s zijn afhankelijk van het gezinsinkomen, de duur van de opvang, het aantal kinderen en eventueel meerlingen en uitzonderlijk ook van een moeilijke financiële situatie. De zelfstandige onthaalouders (Z..O.) bepalen vrij het bedrag evenals de mini-crèches Geen enkel van deze plaatselijke initiatieven heeft sociale tarieven. De scholen organiseren de voor – en naschoolse opvang allen tegen éénzelfde tarief. Er is geen sociaal tarief van toepassing. Het gemeentelijk IBO geeft 25% korting indien er twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin op dezelfde dag aanwezig zijn. Naast de gewone tarieven (opgelegd in een besluit van de Vlaamse Regering) is er ook een sociaal tarief (de helft van het gewone) indien de financiële situatie van de ouders daartoe aanleiding heeft. In zeer uitzonderlijke gevallen, wanneer de (kans)armoedesituatie van het gezin daartoe aanleiding heeft, kan het organiserend bestuur (het gemeentebestuur) een gratis opvang toestaan na advies van het OCMW. Het sociaal tarief is enkel van toepassing voor gebruikers, woonachtig op het grondgebeid Ardooie. Bij de D.O.G.’s bepalen de onthaalouders zelf indien zij inclusieve opvang willen doen. De zelfstandige onthaalouders en mini crèches zeggen dat zij bereid zijn kinderen met specifieke zorgbehoeften op te vangen. Enkelen onder hen hebben reeds zulke kinderen bij hen opgevangen.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
41
Het gemeentelijk IBO vangt ook dergelijke kinderen op indien het haalbaar is voor het personeel. Ook de Ardooise jeugdverenigingen bieden een brede waaier aan opvangmogelijkheden aan, waar jongeren van verschillende leeftijden, uit verschillende sociale doelgroepen, terecht kunnen. Tijdens bepaalde vakanties verzorgt het gemeentebestuur een speelpleinwerking voor de Ardooise kinderen. Dit initiatief is toegankelijk voor kinderen van 3 tot 14 jaar. Hier is een tussenkomst van het OCMW mogelijk. Opvang van zieke kinderen bij de opvanginitiatieven zelf wordt meestal gedaan (om de ouders te helpen), alhoewel er wel rekening wordt gehouden met de aard van de ziekte (vb. oorontsteking t.o.v. besmettelijke diarree). In het huishoudelijk reglement van het gemeentelijk IBO staat dat als een kind te ziek is om naar school te gaan het ook niet naar de opvang kan komen. Wordt een kind ziek in de opvang, of komt het ziek van school, dan kan het wat rusten of slapen in een bedje in de opvang en worden de ouders gecontacteerd. De mutualiteiten hebben elk een eigen oppasdienst voor zieke kinderen. 4.2. Vraagzijde Kansarmoede wordt in het decreet van 14/05/1996 op het Sociaal Impulsfonds opgevat als een multi - dimensioneel gegeven. De criteria vatten de verschillende dimensies van maatschappelijke achterstalling : inkomens-, beroeps- en huisvestingsituatie. Kansarmoede in Ardooie : 1. De aanwezigheid van migranten : zonder te beweren dat alle migranten kansarm zijn, moet vastgesteld worden dat zij als groep in sterkere mate in achterstandsposities vertoeven op het gebied van wonen, werken, onderwijs, gezondheid, maatschappelijke integratie, enz. . SIF (jongeren > 25j) vreemdelingen in Ardooie : 11 2. Het aantal bestaansminimumtrekkers : dit is een nogal evident criterium als maatstaf voor armoede en bestaansonzekerheid. Via dit criterium worden enkel de uitkeringsgerechtigden zelf geteld en niet diegenen die samen met de gerechtigde leven van het bestaansminimum. Bestaansminimumtrekkers in Ardooie : 8 3. Het aantal eenoudergezinnen: Wetenschappelijk onderzoek wijst op het feit dat vooral alleenstaande ouders een groeiende risicogroep inzake bestaanszekerheid vormen. Aantal eenoudergezinnen in Ardooie(2006) : 92 of 8,25% 4. Het aantal jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand : om ook de risico - jongeren mee in rekening te brengen werd een lijst opgevraagd van het aantal jongeren dat via de bijzondere jeugdbijstand één of andere ambulante, semi-ambulante of residentiële zorg ontvangt. Aantal jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand in Ardooie : 15 5. Het aantal kinderen, geboren in een kansarm gezin : hier wordt gebruik gemaakt van een parameter die aangemaakt wordt door de sociaal verpleegkundigen van Kind en Gezin. Sinds 1992 registreren zij bij elk kind de verschillende elementen van de thuissituatie, zodat
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
42
zij in staat zijn op basis van die gegevens een inzicht te krijgen op het aantal kansarmoede gezinnen in hun cliënteel. De bepaling van kansarm gezin gebeurt bij Kind & Gezin op basis van meerdere criteria. Aantal kinderen geboren in een kansarm gezin in Ardooie(2005) : 2 Ardooie is een landelijke gemeente en heeft geen toerisme of horeca met zijn specifieke werktijden, doch kwam in december 2006 de vraag van een diepvriesgroentebedrijf uit Ardooie of de gemeente kan voorzien in zeer flexibele opvang (van 4u00 ’s morgens tot 22u00 ’s avonds) voor kinderen van werknemers die bij hen tewerkgesteld zijn. De werknemers ( in sommige gevallen beide ouders) werken in een verschillend ploegensysteem waardoor het moeilijk wordt om opvang te vinden voor hun kinderen. Hoe we aan deze vraag kunnen tegemoetkomen, zijn we nog volop aan het onderzoeken. Er zijn ook geen scholen of instellingen in de gemeente voor kinderen met specifieke zorgbehoeften. 4.3. Conclusies en vaststellingen •
Bij de dagopvang is er een sterk uitgebouwd aanbod van zelfstandige onthaalouders. Hier worden geen sociale tarieven toegepast. De ouderbijdrage wordt bij deze voorzieningen ook niet berekend op basis van het inkomen van de ouders.
•
De mogelijkheid om sociaal tarief toe te kennen, kan een belangrijke factor zijn om de toegankelijkheid van de kinderopvang voor kinderen van alleenstaande ouders te verhogen.
•
Er is weinig nood aan opvang van het verruimde aanbod : weinig kinderen zijn geboren in kansarmoede, er is weinig vraag naar opvang van kinderen met specifieke zorgbehoeften.
•
Er is vraag vanuit de plaatselijke economie om de opvangmomenten aan te passen aan de uurregeling van de werknemers. Via een bevraging proberen we in kaart te brengen hoe groot de vraag effectief is zodoende er kan gezocht worden naar een passende oplossing.
5. Kwaliteit Kwaliteit leveren is een gemeenschappelijk doel van alle kinderopvangvoorzieningen. Eén van de basisvereisten voor kwaliteit binnen de kinderopvangsector is continuïteit. Afstemming tussen de verschillende leefomgevingen kan aanzienlijk bijdragen tot deze continuïteit en dus tot de kwaliteit. 5.1. Beschrijving van de kwaliteit van de aanbodzijde In de praktijk is het niet evident dat het Lokaal Overleg zich mengt in het meten van de kwaliteit van alle opvangvoorzieningen. Het is dan ook niet de bedoeling dat het Lokaal Overleg alle opvanginitiatieven gaat screenen en bepalen hoeveel kwaliteit zij effectief nastreven. Het Lokaal Overleg vindt dat dit ook haar taak niet is. Voor het streven naar kwaliteitsverbetering en het meten van kwaliteit in de eigen opvangvoorzieningen kunnen de aanbieders zich wel beroepen op een aantal instrumenten.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
43
Hieronder volgt een overzicht van alle aanwezige middelen binnen het opvanglandschap waarmee het nastreven en het meten van kwaliteit beoogd wordt. 1. Kwaliteitsdecreet Alle voorzieningen die erkend zijn door Kind & Gezin moeten volgens het kwaliteitsdecreet werken aan de kwaliteit van hun dienstverlening via het uitwerken van een kwaliteitssysteem en een kwaliteitsplanning, dat schriftelijk wordt vastgelegd in een kwaliteitshandboek. Via regelmatige inspecties van Kind & Gezin worden de minimale kwaliteitseisen in de opvangvoorzieningen opgevolgd. Het IBO beschikt over een kwaliteitshandboek. Op vrijwel elke teamvergadering (die 2 wekelijks doorgaat met uitzondering van de vakanties) wordt een aspect besproken zodat de informatie actueel blijft en werken we aan de kwaliteit van de opvang. 2. Kwaliteitscharter Daarnaast kunnen IBO’s zich beroepen op het ‘kwaliteitscharter’, waar specifieke bepalingen omtrent pedagogische aanpak, de begeleiding, de ouderparticipatie, de infrastructuur en de veiligheid en de gezondheid omschreven zijn. Pedagogische aanpak IBO: Binnen het gestructureerd aanbod moeten kinderen kunnen kiezen en initiatieven nemen (samen spelen – rustig alleen bezig zijn – binnen spelen – buiten spelen) Er wordt aandacht besteed aan sociale relaties, verdraagzaamheid en geweldloos optreden staat hierbij centraal. De begeleiding: In het IBO beschikken alle begeleidsters over de passende kwalificaties. Daarnaast is het volgen van vorming heel belangrijk. Vanuit het IBO gebeurt dit op regelmatige basis. Ouderparticipatie: Belangrijk is voor de ouders dat zij naast de contacten tijdens breng- en haalmomenten ook op regelmatige basis geïnformeerd worden over werking, activiteiten,… Infrastructuur: Specifiek voor het IBO werd de huidige infrastructuur uitgebreid met een extra lokaal, dit i.f.v. het werken in verschillende leeftijdsgroepen. De vestigingsplaats in Ardooie wordt in de loop van 2008 – 2009 opnieuw gerenoveerd en ingericht Voor de vestigingsplaats in Koolskamp staan ook enkele verfraaiingwerken op het programma. 3. Kwapoi Particuliere opvanginstellingen kunnen zich beroepen op ‘kwapoi’. Dit zijn zelfevaluaties en bevragingslijsten waarbij de P.O.I’s zelf kunnen checken in hoeverre kwaliteit wordt nagestreefd. Deze kwapoi wordt ondermeer gehanteerd als een van de criteria voor financiële ondersteuning. 4. Vorming bij DOG Particuliere onthaalgezinnen kunnen aansluiten bij de vormingen georganiseerd door de Diensten voor opvanggezinnen.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
44
5. Inspecties door Kind & Gezin Kind & Gezin onderneemt op regelmatige tijdstippen inspecties binnen de erkende sector waarbij gepeild wordt in hoeverre de voorzieningen kwaliteit nastreven en meten. 6. Schoolopvang Kind & Gezin probeert de scholen te ondersteunen door informatie en inspiratie door te geven voor een kwaliteitsvolle opvang. 5.2. Beschrijving van de kwaliteit van de vraagzijde Zoals hiervoor reeds is aangehaald, wordt een behoefteonderzoek gepland in 2008. Enerzijds zal er een peiling gedaan worden naar alle gezinnen met kinderen die verblijven in Ardooie en anderzijds volgt een onderzoek specifiek voor de ouders die gebruik maken van het gemeentelijk initiatief van buitenschoolse opvang. Zo kunnen we ons een beeld vormen over de verdere noden en behoeften van de ouders Momenteel hebben we niet echt zicht op wat zowel ouders vinden van de kwaliteit binnen de bestaande projecten. Een en degelijk verwerken is trouwens niet zo evident en zeer probleem is dikwijls de medewerking : is het resultaat gebruikers?
als kinderen (als gebruikers) kwaliteitsonderzoek opstarten tijdsintensief. Een bijkomend wel representatief voor alle
Ondersteuning : isolement bij de particuliere opvanggezinnen en particuliere opvanginitiatieven doorbreken. Er zijn weinig onderlinge contacten. Er werd begin 2007 een vorming opengesteld voor alle leden van het Lokaal Overleg. Er was een talrijke opkomst. Dit zal in de toekomst blijvend georganiseerd worden. 6. Analytische besluitvorming In voorgaande hoofdstukken merken we een aantal feitelijke gegevens die werden beschreven in de vaststellingen, knelpunten en verwachtingen. Vanuit deze feitelijke gegevens werden volgende zaken geconcludeerd: Het basisaanbod aan kinderopvang is reeds goed uitgebouwd, maar kan nog verder kwalitatief uitgebouwd worden. Er is een tekort wat betreft de buitenschoolse kinderopvang aangezien de maximumbezetting heel vaak bereikt, zoniet overstegen wordt. Er moet dus alvast ruimte zijn om enerzijds het bestaande aanbod te voorzien van uitbreidingen en anderzijds om nieuwe projecten op te starten. IBO • Er is een verschuiving waar te nemen in de kinderen die gebruik maken van de buitenschoolse opvang. Vroeger was het zo dat het hoofdzakelijk kinderen waren uit de woonkern. Nu maken steeds meer kinderen gebruik van het IBO die niet in Ardooie wonen, maar er vb. wel school lopen. Een derde groep kinderen die gebruik maakt van de opvang , is van ouders die tewerkgesteld zijn binnen de gemeente. Kinderen van Koolskamp maken niet zoveel gebruik van de buitenschoolse opvang in Ardooie, omdat het iets verderaf gelegen is. • In de deelgemeente Koolskamp gebeurt de buitenschoolse opvang niet langer door de scholen. Het gemeentebestuur opende met de start van het nieuwe schooljaar 2007 – 2008 een tweede vestigingsplaats van het IBO (met een erkenningaanvraag
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
45
• • • •
•
•
•
van 21 plaatsen). Ook enkele zelfstandige opvanginitiatieven vangen deels kinderen voor en na de schooluren op. In de leefgemeenschap de Tassche wordt er buitenschoolse kinderopvang door de school en een zelfstandig opvanginitiatief georganiseerd. Er blijft echter nood aan vroege en late buitenschoolse opvang, aangezien dat die vooral gebonden is aan de arbeidssituatie van de ouders. Een deel van de opvang gebeurt nog door het informele circuit (grootouders; familie). De opvang op woensdagnamiddag en vakantiedagen wordt hoofdzakelijk opgenomen door het IBO. Door de toekenning van capaciteitsuitbreiding van erkende plaatsen voor de vestigingsplaats ’t Filoetje in Ardooie en de opening van de tweede vestigingsplaats, is de overbezetting sterk geminimaliseerd. Een verdere samenwerking met het vrijetijdsaanbod is verder aangewezen. Hoe ouder de kinderen, hoe minder ze naar de buitenschoolse opvang gaan. Oorzaak? Activiteitenaanbod niet aangepast aan de leeftijd, of kunnen ze makkelijker naar oma en opa? Of zijn deze kinderen tussen 9 en 12 jaar al “sleutelkinderen”? Aan de hand van een mondelinge bevraging bij de oudste kinderen in het IBO, blijkt dat ze graag hun “eigen” stekje willen. Sinds juli 2007 heeft het IBO voor een tienerruimte gezorgd. De oudere kinderen vertoeven heel graag in deze ruimte! Tijdens de vakantieperiodes neemt de speelpleinwerking een deel van de kinderopvang over. Ook sportkampen vullen de vrije tijd van kinderen een stuk in. Er is vraag naar een specifiek aanbod tijdens de vakantieperiodes, vooral voor de 9 à 12-jarigen, temeer “Grabbelpas” die tijdens de paas- en zomervakantie een werking had, weggevallen is. Grabbelpas organiseerde activiteiten voor kinderen tussen 9 en 15 jaar en richtte zich tot verschillende omliggende gemeenten. Tijdens de grote vakantie is de buitenschoolse opvang 2 weken gesloten. Gezien de kinderen enkel in de namiddag kunnen aansluiten bij de speelpleinwerking is er voor deze periode geen oplossing. De meeste ouders zijn dan ook met verlof. Slechts enkele ouders vragen naar zeer flexibele opvanguren. Reden : ouders werken in ploeg of zijn zelfstandig. 0-3 jarigen
• • •
Bij de dienst voor onthaalgezinnen merkt men een constante bezetting van 100 % Ook bij de mini crèches en de zelfstandige onthaalouders blijkt er grotendeels een constante bezetting te zijn van 100% In zijn totaliteit wijzen de gegevens uit dat er voldoende aanbod is bij de dagopvang. De opvanginitiatieven zijn meestal volzet, maar hebben geen wachtlijst. Vraag en aanbod zijn dus evenredig.
Wat het verruimend aanbod betreft, is er weinig vraag Er zijn weinig kinderen die geboren worden in kansarmoede, en er is zeer weinig vraag naar opvang van kinderen met specifieke zorgbehoeften. Voorgaande conclusies werden, naar analogie met de voorgaande thema’s, gegoten in een SWOT-analyse, wat een korte samenvatting mag zijn van de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen op het vlak van kinderopvang en een signaal kan geven naar het beleid toe:
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
46
Sterkten:
Zwakten:
* reeds goed uitgebouwd basisaanbod aan kinderopvang: IBO, DOG, mini-crèches, zelfstandige onthaalouders * De Tassche : buitenschoolse opvang door scholengemeenschap en zelfstandig opvanginitiatief * Koolskamp: buitenschoolse opvang door het gemeentebestuur en zelfstandig opvanginitiatief * gedeeltelijke opvang door informele circuit
* tekort aan buitenschoolse kinderopvang * aanbod kan kwalitatief sterker * minimale overbezetting IBO ’t Filoetje op vakantiedagen * nood aan specifiek vakantieaanbod voor 912 jarigen * Vrijwel alle opvanginitiatieven in vakantieperiode 2 weken gesloten
Kansen:
Bedreigingen:
* geen wachtlijsten bij opvang 0-3 jarigen
* verschuiving binnen de kinderopvang * nood aan vroege en late buitenschoolse opvang (specifieke arbeidstijden) * opvangmogelijkheid voor 0-3 jarigen voor 100% bezet
III.3.4. WERKEN
1. Arbeidsmarktsituatie Uit de kwantitatieve omgevingsanalyse omtrent tewerkstelling kan geconcludeerd worden dat de activiteitsgraad in de gemeente Ardooie vrij hoog ligt gezien het beperkte aantal werklozen in absolute cijfers. De gemeente biedt ook veel werkgelegenheid gezien het hoge aantal bedrijven in de gemeente. De activiteitsgraad is opmerkelijk hoger bij mannen dan bij vrouwen. Het aantal actieve ondernemingen in de gemeente is een vrij stabiel gegeven van de voorbije jaren. Het aantal ondernemingen dat verdwijnt ligt de voorbije jaren lager dan het aantal nieuw opgerichte ondernemingen, wat wellicht de oorzaak is van de lichte stijging van de werkgelegenheidsgraad in de gemeente in de voorbije jaren. De werkloosheidsgraad is in Ardooie zeer laag, beduidend beneden het gemiddelde van het arrondissement en het gewest. De lage werkloosheidsgraad duidt er waarschijnlijk op dat we hier te maken hebben met de ‘ harde ‘ kern van werklozen. Uit het profiel van de werkzoekenden, valt qua leeftijd op dat de 50-plussers en de jongvolwassenen de risicogroepen zijn. Qua opleidingsniveau wordt duidelijk dat de meeste werklozen bovendien laaggeschoold zijn. Gezien het kleine aandeel van alleenstaanden binnen deze groep, verlaagt evenwel het risico op financiële problemen.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
47
Uit de tabel van de werkloosheidsduur kan vastgesteld worden dat weinig jonge mensen langdurig werkloos zijn, maar dat de langdurig werklozen vooral 50-plussers zijn, bovendien een sterk toenemende groep. Hoe ouder de werkloze, hoe groter de kans op langdurige werkloosheid. In absolute cijfers is wel duidelijk dat het aantal werklozen een beperkte groep is; waarvoor reeds diverse initiatieven bestaan, zijnde de VDAB, de lokale werkwinkel, de jobclub, arbeidstrajectbegeleiding,…. 2. Toegankelijkheid van de arbeidsmarkt 2.1. Mobiliteit De werkgelegenheidsgraad in Ardooie is relatief hoog. Dit impliceert dat veel inwoners zich binnen de gemeente verplaatsen om te gaan werken, met eigen wagen, brommer of fiets. Voor de overigen die wel tewerkgesteld zijn buiten de gemeente, is de mobiliteit wel eerder een probleem. Het openbaar vervoer in Ardooie is zeer beperkt. Er zijn slechts beperkte busverbindingen tussen Ardooie en de omliggende gemeenten, die bovendien eerder afgestemd zijn op schooluren dan op werkuren. Dit beperkt de toegankelijkheid tot de arbeidsmarkt, vooral voor de kansarmen die zich moeilijker een auto kunnen veroorloven. Wel is er de goede ligging van de gemeente aan de autosnelweg, de E403 tussen Brugge en Kortrijk, met een op-en afrit in Ardooie en nabij Koolskamp. Ook de bereikbaarheid van provinciesteden zoals Roeselare en Tielt is zeer groot. Dat maakt dat de mobiliteit van mensen met een wagen wel zeer groot is. 2.2. Kinderopvang Uit de omgevingsanalyse van de cluster ‘Kinderopvang’ blijkt dat er voor de bevolking van Ardooie voldoende aanbod is inzake kinderopvang. Er zijn geen wachtlijsten, en er kan op relatief korte termijn aan alle aanvragen tegemoet gekomen worden. Kinderopvang buiten de normale kantooruren, zijnde in de vroege ochtend en in de late avond, is in onze gemeente niet bestaande maar volgens onderzoek is de vraag hiernaar vrij beperkt (zie omgevingsanalyse kinderopvang). 2.3. Actoren De lokale werkwinkel is in Roeselare gevestigd. Er is dus nog steeds een afstand, zij is dus niet laagdrempelig. Voor de sociaal zwakkeren kan dit een probleem vormen. Er zijn geen antenneposten in Ardooie aanwezig maar door een samenwerkingsverband met de Regionale Tewerkstellingsdienst (een samenwerkingsverband tussen Roeselare en diverse omliggende kleinere gemeenten met als doel de tewerkstelling van kansarmen te bevorderen) is de tewerkstellingsconsulent wel aanwezig in het sociaal huis op zitdagen en kunnen hiervoor afspraken bekomen worden via de sociale dienst.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
48
Het PWA – kantoor is geïntegreerd in het sociaal huis en is dus vlot bereikbaar. Naast de gewone PWA – werking, werd een dienstenchequebedrijf Kraak-Net opgericht, wat ook een belangrijke werkgever is geworden in onze gemeente. De doorverwijzing van werkzoekenden is soms problematisch. Er zijn zeer veel diensten actief. Het is een ingewikkeld kluwen waarin werkzoekenden én diensten verstrikt geraken. Sedert de samenwerking met de Regionale dienst Tewerkstelling wordt voor de sociaal zwakkeren hierop een antwoord gegeven: de tewerkstellingsconsulent helpt hen om de juiste weg te vinden, onderzoekt alle financiële maatregelen en legt contact met potentiële werkgevers. 3. Sociale tewerkstelling Inzake sociale tewerkstelling zijn er verschillende actoren actief op of voor het grondgebied Ardooie. We moeten vaststellen dat er een harde kern is van mensen, die moeilijk naar tewerkstelling kunnen georiënteerd worden. Niet iedereen is bemiddelbaar. Door de extra begeleiding die de tewerkstellingsconsulent in het kader van de samenwerking met de Regionale Dienst Tewerkstelling kan bieden, wordt deze groep wel sterk beperkt gehouden. Cliënten van de sociale dienst van het OCMW worden dan ook meestal doorverwezen naar onze tewerkstellingsconsulent. Daarnaast moeten we vaststellen dat een groot deel van de sociale tewerkstelling gerealiseerd wordt met tijdelijke contracten: wep +, art. 60 § 7, ... Een gedeelte van de mensen kan doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt, anderen echter niet. Voor hen is de sociale tewerkstelling geen opstapje maar slechts een opflakkering. Een aantal mensen zijn niet bemiddelbaar omdat hun draagkracht en/of hun arbeidsattitude zeer beperkt is. Er is een aanbod van arbeidszorgprojecten in de omgeving zijnde De Lochting-Dedrie, de kringloopcentra, …. Beschutte werkplaatsen bieden hier ook niet altijd een oplossing omdat ook hier productief moet gewerkt worden. Deze groep is in Ardooie evenwel heel beperkt in omvang, waardoor het niet aangewezen is om hiervoor nog nieuwe initiatieven op poten te zetten. Er wordt zo veel als mogelijk doorverwezen naar bestaande tewerkstellingsplaatsen. 4. Overheid als werkgever Het gemeentebestuur heeft een aantal belangrijke taken van patrimonium- en groenonderhoud. De meeste hiervan nemen zij nog zelf in handen en worden niet uitbesteed aan externe firma ‘s, waardoor zij optreden als een belangrijke werkgever van mogelijks ‘ zwakkere ‘ werknemers in functioneren. (Het gemeentebestuur gaat het engagement aan om dit ook naar de toekomst toe te behouden.) Het OCMW heeft de mogelijkheid om mensen die leefloon genieten gedurende een bepaalde periode tewerk te stellen, zodat ze na afloop recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. (tewerkstelling art. 60 § 7) Voor deze tewerkstelling doet het OCMW beroep op eigen diensten, voornamelijk de poetsdienst maar wordt er ook samengewerkt met het gemeentebestuur, voor hun
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
49
onderhoudsdiensten of instellingen en het plaatselijke private woon-en zorgcentrum in de eigen gemeente. Het OCMW werkt hiervoor ook vaak samen met sociale economieinitiatieven, waaronder de kringloopcentra uit de omgeving. Hiervoor krijgt het OCMW een extra subsidie van de overheid maar deze konden in het verleden niet steeds benut worden omdat de afstand en het vervoer voor potentiële krachten vaak het probleem vormden. Door de waaier van mogelijkheden worden de job en de persoon afgewogen en op elkaar afgestemd met het oog op het welslagen van de tewerkstelling. Zo werden er reeds meerdere tewerkstellingen overeenkomstig art. 60, §7 gerealiseerd, waarvan een aantal mensen meteen voor bepaalde of onbepaalde tijd in het reguliere circuit terecht kwamen. Het is wel belangrijk om het evenwicht te bewaren tussen ‘sociale’ tewerkstelling en ‘gewone’ tewerkstelling. Goede werknemers worden immers vaak gedemotiveerd wanneer zij merken dat er twee prestatiemaatstaven gehanteerd worden. Het OCMW is daarnaast ook een belangrijke werkgever voor ongeschoolde personen in de poetsdienst: op heden werken reeds een 20-tal personen in deze dienst. Vorming en training is hierbij cruciaal om het beoogde niveau te behalen en kwaliteit te kunnen afleveren, gezien het belang van deze dienstverlening voor de burger. Zoals vermeld onder punt 3.4.2. is ook het PWA met haar dienstenchequebedrijf Kraak-Net ook een belangrijke werkgever van ongeschoolden, met op heden een personeelsbestand van ca. 33 personen. 5. Conclusies Uit de arbeidsmarktsituatie blijkt dat de werkgelegenheids- en activiteitsgraad in onze gemeente vrij hoog ligt. Er zijn slechts een beperkt aantal werklozen in onze gemeente. Voor deze beperkte groep zijn er reeds diverse initiatieven bestaande, vooral van de Vlaamse en federale overheid, zijnde de VDAB, de lokale werkwinkel, enz. Deze actoren zijn evenwel niet in onze eigen gemeente gevestigd wat een drempel kan vormen voor de sociaal zwakkeren. Voor hen doet het OCMW beroep op de Regionale Dienst Tewerkstelling, met een zitdag op het OCMW, die een belangrijke hulp is voor hen in hun zoektocht naar een passende job. Er is een aanbod van sociale tewerkstelling onder diverse vormen waarvan gebruik kan gemaakt worden. Uitbreiding van initiatieven is niet meteen wenselijk. Ook in de eigen gemeente zelf zijn het gemeentebestuur zelf, het OCMW en het dienstenchequebedrijf Kraak-Net belangrijke werkgevers voor ongeschoolden. Kwaliteit moet evenwel bewaakt blijven.
Tot slot kan volgende SWOT-analyse een korte samenvatting zijn van de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen op het vlak van tewerkstelling en een signaal geven naar het beleid toe:
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
50
Sterkten:
Zwakten:
* Regionale Dienst Tewerkstelling: aanbod van tewerkstellingsadvies en –bemiddeling voor sociaal zwakkeren * sociale tewerkstelling: art. 60, §7 * belangrijk tewerkstellingsaanbod van overheid zelf: gemeentebestuur, OCMW en PWA-dienstenchequebedrijf Kraak-Net
* beperkt openbaar vervoer naar tewerkstellingsplaatsen buiten de gemeente * beperkt dienstenpakket in Ardooie zelf
Kansen:
Bedreigingen:
* hoge werkgelegenheidsgraad * hoge activiteitsgraad * lage werkloosheidsgraad * beperkt aantal werklozen in absolute cijfers * uitgebreid dienstenpakket in Roeselare: VDAB, jobclub, ATB, lokale werkwinkel,… * ruim aanbod van sociale tewerkstelling: sociale economie, beschutte werkplaatsen, arbeidszorgcentra, …
* werklozengroep is laaggeschoold * toenemend aantal werklozen > 50 jaar * groep niet bemiddelbare personen
III.3.5. ALGEMENE SOCIALE DIENSTVERLENING
1. Gebrek aan diensten op het grondgebied vereist veel flexibiliteit van OCMW Zoals uit de algemene gegevens reeds blijkt, is Ardooie een kleine gemeente. De sociale dienst van het OCMW is samen met de sociale dienst van de christelijke mutualiteit (met beperkte zituren) de enige op het grondgebied. Momenteel zijn er 3,5 FTE maatschappelijk werkers tewerkgesteld voor volgende taken en diensten : - wettelijke opdrachten zoals onderzoek en toekenning recht op maatschappelijke integratie, stookoliepremie, diverse vormen van steunverlening, … - dienst schuldbemiddeling met budgetbeheer, budgetbegeleiding, collectieve schuldenregeling - lokaal opvanginitiatief voor asielzoekers - poetsdienst - dienst maaltijdbedeling - verhuur personenalarmsystemen - lokale adviescommissie - begeleiding, advies en doorverwijzing - oplading van budgetmeters - begeleiding bij uithuiszettingen
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
51
Er is zeer weinig personeelsverloop. Iedereen beschikt over het diploma van maatschappelijk assistent. Er wordt getracht om via vorming en regelmatig overleg de kwaliteit van de dienstverlening te optimaliseren. Voor een aantal andere (bovenlokale) diensten behoort Ardooie formeel gezien wel tot het werkingsgebied, maar concreet hebben deze diensten er geen kantoren en blijft de dienstverlening dus zeer beperkt. Het gaat onder meer om ziekenfondsen, dienst geestelijke gezondheidszorg en ziekenhuis, ambulante drugscentra, CLB, … Dit betekent dat er in het OCMW een vrij diverse problematiek dient behandeld te worden omdat doorverwijzing niet steeds mogelijk is. Zo is Ardooie bv. aangewezen op het CAW in Roeselare of Izegem. Mensen vanuit Ardooie naar Roeselare, Izegem of Tielt krijgen is soms bijzonder moeilijk omwille van de beperkte mobiliteit, naast de psychische drempel die hoog ligt. Onze samenleving én de hulpverlening worden steeds ingewikkelder. Het is bijna een must voor de OCMW’s om te specialiseren. Zo zien we bij andere grotere OCMW ’s aparte diensten voor schuldbemiddeling, tewerkstelling, juridische diensten… ontstaan. Met een kleine equipe is dit natuurlijk niet zo evident. Dit betekent dat er een grotere deskundigheid van de maatschappelijk werker gevraagd wordt, grotere flexibiliteit en kennis, … . Om die reden werden in het verleden reeds diverse samenwerkingsovereenkomsten met andere kleinere OCMW’s uit de regio afgesloten, waaronder de regionale dienst voor schuldbemiddeling en de regionale dienst tewerkstelling, gecoördineerd vanuit het OCMW Roeselare. Op die manier wordt geprobeerd om de cliënt in onze gemeente niet te benadeligen tegenover de cliënt in een groter OCMW met alle specialiteiten in huis en wordt er gestreefd naar uniformiteit over de hele regio. In grotere gemeenten is er bovendien een uitgebreider netwerk aan sociale voorzieningen: voedselbank, kringloopwinkel, sociaal restaurant, …naar waar wordt doorverwezen waardoor de stap evenwel nog groter omdat de cliënt zich bijkomend moet verplaatsen. Anderzijds is de kleinschaligheid ook een troef. Er wordt gewerkt op maat van de mensen. Meestal volgt één maatschappelijk werker een persoon op gedurende de volledige begeleiding. Dit gecombineerd met het feit dat de meeste maatschappelijk werkers bijna levenslang in dienst blijven, zorgt ervoor dat er een langdurige relatie met de cliënt kan ontstaan. Bovendien wordt het OCMW op die manier een aanspreekpunt voor de mensen, en verhoogt dit de toegankelijkheid.
2. Concrete problemen 2.1. Aantal cliënten met psychiatrische problematiek neemt toe Het aantal cliënten met een psychiatrische problematiek waarmee de OCMW-sociale dienst geconfronteerd wordt neemt toe de laatste jaren. Langdurige psychiatrische opnames worden stelselmatig afgebouwd. Er is steeds meer behoefte aan beschut en begeleid wonen, waar er ondertussen al met wachtlijsten wordt gewerkt. Er is de psychiatrische zorg van patiënten in de thuisomgeving. Dit is zeker en vast een positief element maar blijkbaar kan het aanbod de vraag hierin niet volgen. Het feit dat steeds meer van onze cliënten een psychiatrische problematiek vertonen zorgt ook binnen het OCMW voor een grotere werklast. Voor een aantal van deze mensen is vaak
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
52
een intensieve begeleiding nodig op diverse vlakken (administratie, onderhoud van de huisvesting, …) Cijfergegevens die dit kunnen staven zijn niet voorhanden, maar uit overleg met collega’s binnen de regio blijkt echter dat ook zij hiermee geconfronteerd worden. 2.2. Gebrek aan opvangvoorzieningen en methodieken voor mensen met verslavings- en huisvestingsproblemen Voor mensen die te kampen hebben met een verslavingsprobleem én met huisvestingproblemen, is het zeer moeilijk om een oplossing te vinden binnen de bestaande hulpverlening. Ze kunnen niet terecht in onthaalcentra, diensten voor begeleid of beschut wonen en psychiatrische thuiszorg weigeren hen… Alle levensdomeinen zijn aangetast: gezondheid, tewerkstelling, financieel, … Het meest in het oog springend is echter de woningproblematiek. Vaak glijden ze af naar een vorm van dakloosheid. De laagdrempelige opvang, een initiatief van het CAW Roeselare, biedt deze mensen een rustpunt aan. 2.3. Verjonging cliënteel In het kader van het recht op maatschappelijke integratie stellen we vast dat de laatste jaren meer studenten zich aanmelden, vooral in verhouding tot het totaal aantal leefloonbegunstigden. Ook zijn diverse aanvragen behandeld van jonge mensen met een drugsproblematiek, voor wie vanuit het drugsopvangcentrum steunverlening werd aangevraagd. Concrete gegevens omtrent de algemene verjonging van het cliënteel zijn niet beschikbaar en kunnen enkel via een degelijke registratie bekomen worden. 2.4. Huisvestingsproblemen Veel mensen hebben het moeilijk om een betaalbare woning te vinden. Zij worden standaard doorverwezen naar sociale huisvestingsmaatschappijen maar daar zijn er ellenlange wachtlijsten. Deze problematiek is reeds aangekaart in het onderdeel ‘Wonen’. Naast het probleem van de betaalbaarheid van de huur, wordt ook het probleem van onderhoud van de woning. Verregaande verwaarlozing of vervuiling van de woning zijn ook steeds vaker redenen tot uithuiszetting. Concrete oplossingen hiervoor zijn nog niet gevonden. Een samenwerking met een regionaal sociaal verhuurkantoor kan een oplossing bieden voor zowel de betaalbaarheid als voor de begeleiding. Het OCMW beschikt over 1 noodwoning en nog enkele woningen op de particuliere markt, die niet meteen aan kansarmen verhuurd zijn. Verder huurt het OCMW zelf twee woningen op de private markt voor de organisatie van lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers. In de toekomst zal er wellicht vanuit het OCMW een crisiswoonst bij komen en ook een aantal sociale wooneenheden (zie ook onderdeel ‘wonen’)
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
53
Het aanbod dat het OCMW zal creëren, zal uiteraard de lange wachtlijsten bij de sociale huisvestingsmaatschappijen en de vele uithuiszettingen wegens huurachterstal niet geheel kunnen wegwerken. 2.5. Het toenemend aantal juridische vraagstukken Vele vragen van het OCMW-cliënteel hebben een juridisch aspect o.a. in het kader van echtscheiding, onderhoudsgelden, consumentenkrediet, erfenisrecht e.d. Een OCMW sociale dienst is niet langer denkbaar zonder juridische ondersteuning. Ook de vraag naar pro deo advokaten neemt toe maar het aanbod is schaars en de opvolging wordt als rampzalig ervaren. Als gevolg hiervan worden cliënten soms doorverwezen naar andere advokaten, waarbij de erelonen dan ten laste genomen worden door het OCMW, om toch binnen een afzienbare tijd een structurele oplossing te krijgen in het juridische steekspel. 3. Methodieken 3.1. Begeleiding lost generatiearmoede niet op Mensen die lang genoeg op de sociale dienst werken stellen vast dat de kinderen van onze cliënten ook cliënt worden en niet uit de vicieuze cirkel weg geraken. Hoe kan vermeden worden dat probleemgedrag zich in de volgende generatie verderzet? 3.2. Te weinig huisbezoeken schept drempel en veroorzaakt gebrek aan cliëntinformatie Er zijn weinig diensten en instellingen die huisbezoeken verrichten in Ardooie. De meeste diensten vragen dat mensen zelf langs komen: bv. CAW, dienst geestelijke gezondheidszorg, gemeentebestuur, … Voor de meest kwetsbare mensen verhoogt dit de drempel, en voor een aantal stelt zich een mobiliteitsprobleem. Een aantal cliënten worden daardoor niet bereikt. Bovendien gaat een groot stuk informatie verloren. Een goed uitgevoerd huisbezoek kan een schat aan informatie bezorgen en tijdens het huisbezoek kan ook informatie over dienst- en hulpverlening gegeven worden. 3.3. Collectieve schuldenregeling en budgetbeheer: duurzame oplossingen voor de cliënt? Collectieve schuldenregeling werd een tijdje geleden door iedereen beschouwd als een wondermiddel. Het biedt aan mensen een soort van beschermingsstatuut, de mogelijkheid om een gedeelte van hun schulden af te betalen, en daarna met een nieuwe lei te beginnen. Dit werkt evenwel niet voor iedereen. Mensen maken opnieuw schulden. Bovendien zijn er heel wat nadelen aan het systeem. De verstandhouding tussen schuldbemiddelaars en cliënten loopt vaak spaak. Hun leefwerelden en hun omgangsvormen zijn zo verschillend wat de samenwerking vaak onmogelijk maakt. Voor de meeste dossiers wordt om voormelde reden vaak de combinatie gemaakt met budgetbeheer: In de praktijk betekent dit dat het OCMW de naaste begeleiding verzorgt van de collectieve schuldenregeling, terwijl de schuldbemiddelaar hiervoor betaald wordt. Er worden binnen de sociale dienst daarnaast steeds meer dossiers budgetbeheer opgestart, gezien de steeds toenemende schuldenlast.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
54
Wel moet bewaakt worden dat hiermee de zelfredzaamheid van de mensen niet in het gedrang komt. 4. Communicatie over dienstverlening van OCMW De bekendmaking van de diensten en dienstverlening gebeurt bijna uitsluitend via het gemeentelijk infoblad. De OCMW-dienstverlening staat op heden ook op de website van de gemeente, maar de informatie wordt niet steeds geactualiseerd. Welke dienstverlening er geboden wordt is echter voor velen nog steeds niet duidelijk. Het OCMW werkt samen met diverse actoren: CAW, Regionale Dienst Tewerkstelling, Regionale Dienst Schuldbemiddeling ; Regionaal Sociaal Verhuurkantoor, de Lokale Adviescommissie, Samenwerkingsinitiatief in de Thuiszorg, Lokaal Gezondheidsoveleg, het gemeentebestuur… maar de ene samenwerking werkt al gestructureerder dan de andere. Vaak zijn er ook ad-hoc samenwerkingen. De onderlinge contacten verlopen goed. Soms is meer structuur in de samenwerking aangewezen. Uit de kwantitatieve omgevingsanalyse bleek dat weinig gegevens gekend zijn over onze sociale dienst. Uit de cijfers kon geen juist beeld van onze dienst geschetst worden. Hieruit blijkt toch weer nood aan registratie van onze dienstverlening, naar aantal en aard van de hulpverlening waardoor op termijn weer de werking kan verduidelijkt worden met cijfermateriaal en evoluties kon bekeken worden. 5. Conclusies Het feit dat er weinig diensten echt actief zijn op het vlak van sociale dienstverlening op het grondgebied van Ardooie heeft een aantal gevolgen: - er is nood aan specialisatie binnen het OCMW, een specialisatie die opgevangen kan worden door (intergemeentelijke) samenwerkingsverbanden - er is doorverwijzing die vaak stoot op de psychologische drempel voor de cliënt gecombineerd met mobiliteitsargumenten - sterke kwaliteit van de dienstverlening op maat door de kleinschaligheid De sociale dienstverlening stuit op volgende toenemende probleemgebieden, waarvoor niet steeds een oplossing gevonden wordt: - psychiatrische problematieken - drugs- en verslavingsproblematieken - huisvestingsproblemen - juridische vraagstukken In het kader van de gebruikte methodieken, wordt het gebrek aan huisbezoeken gesignaleerd door de verschillende diensten, wat een drempel vormt en oorzaak kan zijn van informatiegebrek voor de cliënt. Daarnaast wordt in twijfel getrokken of collectieve schuldenregeling een duurzame oplossing biedt. De sociale dienst van het OCMW zal noodgedwongen zich blijvend zeer flexibel moeten opstellen en een antwoord moeten kunnen bieden op de veelheid aan problematieken. Ter ondersteuning van de sociale dienst vereist dit investeringen in vorming voor maatschappelijk werkers, ondersteunende (intergemeentelijke) samenwerkingsverbanden en ervaringsuitwisseling op bovenlokaal niveau.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
55
Naast deze zaken is er ook meer nood aan communicatie over de dienstverlening door het OCMW en registratie van onze eigen dienstverlening om een juister beeld te kunnen schetsen gefundeerd op kwantitatief materiaal. Tot slot kan volgende SWOT-analyse een korte samenvatting zijn van de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen op het vlak van sociale dienstverlening en een signaal geven naar het beleid toe: Sterkten:
Zwakten:
* sterke eigen sociale dienst, met weinig personeelsverloop en aldus veel ervaring * hulpverlening op maat door kleinschaligheid * langdurige relaties met cliënt verhoogt toegankelijkheid van de dienst * bestaande intergemeentelijke samenwerking rond tewerkstelling en schuldbemiddeling * lidmaatschap van SVK Regio Roeselare * diverse minder gereglementeerde samenwerkingsverbanden om noden van diverse aard te lenigen
* quasi enige sociale dienst op het grondgebied * geen uitgebreid netwerk aan voorzieningen op de gemeente zelf * doorverwijzing stuit op psychologische drempel en mobiliteitsargumenten * nood aan specialisatie op diverse domeinen * nood aan meer huisbezoeken: van belang voor informatieverzameling en drempelverlaging * nood aan meer bekendmaking van dienstverlening * nood aan uitgebreidere registratie van dienstverlening Bedreigingen:
Kansen: * uitgebreid netwerk van sociale voorzieningen in naburige steden * uitbreiding van (intergemeentelijke) samenwerkingsverbanden om nood aan specialisatie op te vangen
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
* vrij diverse en complexe problematieken vragen grote deskundigheid en flexibiliteit * toenemende psychiatrische problematieken van cliënten verhoogt werklast * gebrek aan opvangmogelijkheden en/of lange wachtlijsten voor gespecialiseerde instellingen (voor drugsgebruikers, begeleid wonen, psychiatrische instellingen,…) * steeds duurdere woningmarkt * huisvestingsprobleem krijgt bijkomende dimensie: onderhoud * toenemende thuisloosheid en dakloosheid * uitbreiding van begeleiding lost generatiearmoede niet op * toenemend aantal juridische vraagstukken
56
IV. GEÏNTEGREERDE VISIE OP HET LOKAAL SOCIAAL BELEID
IV.1. Algemeen Het lokaal sociaal beleid in een gemeente heeft diverse facetten en op al deze facetten zijn er raakvlakken tussen gemeente en OCMW. Centraal hierbij is dat het OCMW zich richt tot kansarmen en personen met minder behartigde belangen. De gemeente richt zich dan op de diverse beleidsdomeinen tot alle andere burgers. Door een duidelijke afbakening te stellen, worden overlappingen en concurrentie vermeden en kan er een gerichte doorverwijzing gebeuren. Er is een algemeen akkoord tussen gemeente en OCMW dat alles wat “sociaal” is in de toekomst toebedeeld wordt aan het OCMW-SOCIAAL HUIS. Maar dit vraagt verduidelijking. Op volgende sectoren is het gemeentebestuur hoofdinitiatiefnemer en zorgt het OCMWSOCIAAL HUIS voor aanvullende dienstverlening (advies, financiële tegemoetkomingen, informatieverspreiding, materiële ondersteuning…) ter ondersteuning van de sociaal zwakkeren: -Kinderopvang -Jeugd -Gezondheid -Vreemdelingen -Sport -Mobiliteit -Gezin -Cultuur Naast de wettelijke opdracht van het OCMW om maatschappelijke dienstverlening te verstrekken die eenieder in de mogelijkheid moet stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid (zie artikel 1 van de Organieke wet op de OCMW’s van 8 juli 1976), neemt het OCMW ook steeds meer taken op zich die zich situeren op het vlak van het algemeen sociaal beleid, verwijzende naar de grondrechten in de grondwet. In de toekomst is het de bedoeling dat binnen volgende sectoren het OCMW-SOCIAAL HUIS als hoofdinitiatiefnemer fungeert en zorgt het gemeentebestuur voor aanvullende dienstverlening voor de niet-kansarme burger: -Mindervaliden -Senioren -Huisvesting -Tewerkstelling IV.2. Voorwaarden voor een goede samenwerking Voor een goede samenwerking tussen gemeente en OCMW en een realisatie van het lokaal sociaal beleidsplan zijn volgende zaken van elementair belang: 1/ informatie-uitwisseling Het is van belang dat beide lokale besturen kennis hebben van het aanbod en de aard van de dienstverlening van de respectievelijke besturen.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
57
De opmaak van een inventaris was hierbij een eerste aanzet die bovendien constant moet worden bijgewerkt. In de toekomst zal moeten verder gewerkt aan de verfijning van deze inventaris. Een goede informatiedoorstroming tussen beide lokale besturen is van groot belang voor een efficiënte doorverwijzing. Op het politieke vlak kan deze informatie-uitwisseling voor de duur van de huidige legislatuur nog gestructureerd worden via het overlegcomité gemeente-OCMW. Daarna zal de voorzitter deel uitmaken van het schepencollege. Het is van belang dat de mandatarissen hun ambtelijk apparaat informeren en betrekken bij de besprekingen over hun beleidsopties. Op het ambtelijke vlak is deze informatie-uitwisseling van even groot belang en kan die gerealiseerd worden door de organisatie van een gestructureerd overleg. 2/ goede afspraken Gemaakte afspraken omtrent afbakening van bevoegdheden op diverse beleidsterreinen, zijn er om te worden nageleefd. Door de opmaak van het meerjarenplan verbinden zowel gemeente als OCMW zich tot het realiseren van een aantal acties om zo doelstellingen op langere termijn te bereiken. Elk bestuur neemt hierin zijn verantwoordelijkheid op en neemt het initiatief hierin volgens afspraak. 3/ optimaliseren van de dienstverlening De kerngedachte bij de opmaak van het lokaal sociaal beleidsplan is het optimaliseren van de dienstverlening ten voordele van de burger. Deze verbetering situeert zich op diverse domeinen informatieverschaffing, centralisering en kwaliteitsbewaking.
zoals
bekendmaking,
Een belangrijk gegeven hierbij is de totstandkoming van een sociaal huis met een éénloket-, doorverwijs- en de informatiefunctie. IV.3. Concreet: Planning 2008-2013
In het kader van het plan 2008-2013 werd geopteerd om te werken rond 5 thema’s. Op het beleidsdomein ‘wonen’ is de eerste strategische doelstelling te streven naar betaalbare huisvesting. Deze strategische doelstelling kan worden bereikt door te zorgen voor meer sociale huisvesting, voor ondersteuning van de kansarme huurders gehuisvest op de private woningmarkt en door het lenigen van de nood aan crisisopvang. Een tweede strategische doelstelling is de kwaliteit van de huisvesting te verbeteren. Deze doelstelling kan worden bereikt door het bestaande premiestelsel toegankelijker te maken, de samenwerking met het SVK regio Roeselare te optimaliseren en het bestaande premiestelsel beter af te stemmen op de werkelijke noden in de gemeente.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
58
Een derde strategische doelstelling is te streven naar meer éénduidigheid voor de burger. Dit wordt bewerkstelligd door te zorgen voor een centraal beheer van de sociale woningen van de lokale besturen en de creatie van een centraal informatieloket voor private en openbare sociale huisvesting. Op het vlak van het beleidsdomein ‘senioren’ is het vooreerst van belang te streven naar aangepaste huisvesting voor deze doelgroep. Dit kan bekomen worden door te zorgen voor de bouw van meer seniorenwoningen en/of –appartementen maar ook door aanpassingen van het bestaande woningenbestand aan de noden van de senioren te stimuleren. Een tweede belangrijke strategische doelstelling op dit vlak is te streven naar éénduidigheid voor de burger, door de organisatie van een centraal informatiepunt en de centralisering van het beheer van seniorenwoningen van de lokale besturen. Ten derde wordt ernaar gestreefd om de senioren zo lang als mogelijk in hun eigen vertrouwde huiselijke omgeving te laten wonen. De uitbouw van nieuwe en de verbetering van bestaande thuiszorgdienstverlening zijn hierin 2 belangrijke operationele doelstellingen. Ten laatste is het noodzakelijk te streven toekomstige acties af te stemmen op de werkelijke noden en behoeften van senioren waarvoor het noodzakelijk is eerst een duidelijk zicht hierop te krijgen. Het beleidsdomein ‘kinderopvang’ omvat 3 strategische doelstellingen. Vooreerst wordt gestreefd naar het versterken en het optimaliseren van de interne werking van het lokaal overleg door de eigen werking efficiënter te maken en het personeel uit de opvangvoorzieningen extra te ondersteunen. Werken aan de individuele kwaliteitsverbetering in de kinderopvang is een tweede strategische doelstelling, die kan gerealiseerd worden door te streven naar een onderzoek van de behoeften van de ouders en kwaliteitsmeting in opvangvoorzieningen. De renovatie van het gemeentelijk Initiatief Buitenschoolse Opvang ’t Filoetje is de laatse strategische doelstelling, te realiseren door diverse verfraaiings- en aanpassingswerken.
Gezien uit de omgevingsanalyse blijkt dat de werkloosheidsproblematiek in onze gemeente niet zo groot is, werd op het vlak van het beleidsdomein ‘werken’ enkel gekozen om zich te concentreren op de sociaal zwakkeren binnen deze doelgroep en hen extra te ondersteunen en te begeleiden. De versterking van de bestaande regionale dienst tewerkstelling lijkt hierbij het centrale gegeven. Op het vlak van ‘algemene sociale dienstverlening’ zijn drie strategische doelstellingen vooropgesteld. Een eerste betreft het streven naar een efficiënte aanpak van overmatige schuldenlast door de versterking van de Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling en de optimalisering van de eigen OCMW-dienst budgetbeheer. Eénduidigheid voor de burger is de tweede belangrijke strategische doelstelling. Door mogelijkse centralisering van dienstverlening, de organisatie van een centraal informatiepunt en uitgebreide informatieverschaffing hieromtrent aan de burger zou deze doelstelling kunnen bereikt worden.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
59
Ten derde is het van groot belang ook te streven naar meer zicht op de eigen algemene sociale dienstverlening door het opzetten van een duidelijk registratiesysteem. Op het vlak van alle voormelde beleidsdomeinen en strategische en operationele doelstellingen worden diverse acties opgezet, uitgaande van OCMW, gemeente of private instanties. Deze acties bestaan in de opzet van nieuwe of de optimalisering van bestaande initiatieven.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
60
V. MEERJARENPLAN MET ACTIES EN INZET VAN MIDDELEN
V.1. Algemeen Het meerjarenplan omvat de jaren 2008 tot 2013 en werd toegespitst op 5 verschillende beleidsdomeinen. Op elk beleidsdomein werden strategische doelstellingen vooropgesteld die opgesplitst werden in één of meerdere operationele doelstellingen. Voor het bereiken van elk van deze operationele doelstellingen zijn diverse acties voorzien. Bij elke actie wordt volgende elementen duidelijk gesteld: -de hoofduitvoerder -eventuele betrokken partners -tijdsplanning -personeelsinzet -financiering V.2. Concreet
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
61
Beleidsdomein: Wonen
Strategische doelstelling 1: Huisvesting betaalbaar houden
Operationele doelstelling 1: Meer sociale huisvesting Nr.
1
2
3
4
Actie de aankoop en de renovatie van de 5 voormalige rijkswachtwoningen gelegen in de Stationsstraat te Ardooie (met min. 3 slaapkamers) om te worden verhuurd in het kader van het sociaal huurbesluit de ombouw van de voormalige pastorijwoning gelegen Spanjestraat 1 te Ardooie tot 2 sociale appartementen (alleenstaande + gezin) De bouw van 10 sociale woningen in de Eekhoutstraat te Ardooie (naast 18 seniorenappartementen) optimalisering van de samenwerking met SVK regio Roeselare: participatie + inbreng van woningen
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
OCMW
WVI Subsidie Vl.gewest
December 2008
secretaris
OCMW
December 2008
secretaris
De Mandel
Gemeente (eigenaar) Subsidie Vl. Gewest? -
OCMW
gemeente
Financiering Gemeente OCMW 677.250 €
eigenaar
25.000 €
Nog niet bepaald van realisator
-
-
jaarlijks
-
4.000 €/j
Actie 1: Via het Comité tot aankoop van onroerende goederen van de FOD Financiën wordt de koop van de voormalige rijkswachtwoningen van de regie der gebouwen betracht: allen zijn ruime gezinswoningen met minimum 3 slaapkamers. De koop wordt verwacht gerealiseerd te zijn tegen maart 2008. Via een samenwerking met de WVI zou de renovatie van de woningen aangepakt worden zodat zij voldoen aan de vlaamse wooncode, er zouden evenwel geen structurele aanpassingen gebeuren. Voor de aankoop en de renovatie werd een subsidieaanvraag van 65% bij de Vlaamse overheid ingediend. De voorwaarde voor subsidiëring is een verhuring overeenkomstig het sociaal huurbesluit.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
62
Actie 2: De gemeente is eigenaar van de voormalige pastorijwoning gelegen Spanjestraat 1 te Ardooie (Tassche). De woning is vrij ruim en leent zich tot ontdubbeling zodat 2 wooneenheden gecreëerd worden: een appartement op de benedenverdieping voor een alleenstaande en een appartement op de bovenverdieping voor een klein gezin. Deze ontdubbeling vraagt een aantal technische aanpassingen. Er wordt nog gekeken hoe dit kan aangepakt worden of ondersteund. Er kan nog onderzocht worden of het interessant is hiervoor een subsidie van de Vlaamse overheid aan te vragen.
Actie 3: SHM De Mandel plant de bouw van een project in de Eekhoutstraat te Ardooie met 10 sociale woningen en 18 seniorenwoningen. De start en de realisatietermijn van het project is nog niet bekend.
Actie 4: Zowel gemeente als OCMW zijn toegetreden tot het SVK regio Roeselare maar de financiële bijdrage hiertoe wordt voor 100% ten laste genomen door het OCMW. Het OCMW heeft zich er eveneens toe verbonden actief op zoek te gaan naar huurwoningen om te kunnen inbrengen in dit sociaal patrimonium. Vooropgesteld werd dat het OCMW tegen 2009 reeds 5 woningen zou kunnen inbrengen, een stijging die evenwel niet in dezelfde mate zal kunnen aangehouden worden voor de daaropvolgende jaren. Een inbreng van gemiddeld 1 woning per jaar moet haalbaar zijn in de betreffende periode.
Operationele doelstelling 2: Kansarme huurders op de private markt ondersteunen Nr. 1 2
Actie het verlenen van tussenkomsten in de huurwaarborg na sociaal onderzoek in geval van hoge huurlast in verhouding tot inkomen: systematische doorverwijzing naar sociale huurmarkt
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
OCMW
-
doorlopend
Sociale dienst
OCMW
De Mandel Helpt Elkander
doorlopend
Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW 20.000 €/j -
-
Actie 1: Met de nieuwe huurwetgeving die de huurder voor de huurwaarborg doorverwijst naar zijn bankinstelling, zou deze financiële drempel er niet langer mogen zijn. De praktijk wijst evenwel uit dat in geval van verhuring door immobiliënkantoren deze regel niet gevolgd wordt en ook bij rechtstreekse verhuring wordt een wijziging hierin verwacht. De OCMW blijven met deze problemen geconfronteerd gezien de hoge bedragen die de huurder in één maal moet ophoesten bij de huur van een woning.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
63
Actie 2: Voor cliënten van de sociale dienst, van wie de financiële situatie gekend is en waaruit blijkt dat de huurlast niet in verhouding staat tot het maandelijkse inkomen, is het aangewezen een gerichte doorverwijzing te doen naar de sociale huurmarkt, om op financiële problemen met huurachterstallen en mogelijkse uithuiszettingen te anticiperen. Voor deze doorverwijzing kan gewerkt worden met een standaarddocument met vermelding van alle partners inzake sociale huisvesting actief in onze gemeente.
Operationele doelstelling 3: Nood aan crisisopvang lenigen Nr. 1
2
Actie Aantal crisiswoningen in beheer van het OCMW uitbreiden met het appartement Prinsendreef 14 ondersteuning Crisisnetwerk Midden WestVlaanderen: financiële + materiële ondersteuning
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
OCMW
Gemeente (eigenaar)
December 2009
secretaris
OCMW
CAW Zusters H. Kindsheid?
December 2008
Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW eigenaar -
-
150€/j
Actie 1: Het OCMW beheert op heden 1 crisiswoning, gelegen Marktplein 3, eigendom van het gemeentebestuur. Dit bestand is te klein gezien de hoge nood vastgesteld in het recente verleden. Het is wenselijk dit bestand uit te breiden met een woongelegenheid in het centrum van de gemeente, zodat ze vlot toegankelijk en bereikbaar is voor de verantwoordelijken binnen het OCMW en er een grotere sociale controle is. Het appartement gelegen Prinsendreef 14, eveneens in eigendom van het gemeentebestuur, lijkt hiervoor een geschikt pand maar is op heden verhuurd aan een vaste huurder.
Actie 2:. Het OCMW heeft een samenwerkingsovereenkomst met het CAW, o.a. in verband met het crisisnetwerk. Hiervoor wordt jaarlijks een financiële bijdrage in hun werking gedaan maar de initiatiefnemer signaleert vooral de nood aan bijkomende opvangmogelijkheden. Gezien grote delen van kloostergebouwen in onze gemeente leeg staan, is het misschien niet ondenkbaar te zoeken naar een samenwerking van het CAW met de beheerders van deze gebouwen.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
64
Strategische doelstelling 2: Kwaliteit van huisvesting verbeteren
Operationele doelstelling 1: Bestaand premiestelsel (vlaams, provinciaal, gemeentelijk) toegankelijker maken Nr.
1
2
Actie Bekendmaking van het premiestelsel door verspreiding van een algemene informatiebrochure met alle noodzakelijke informatie, actualisering op gemeentelijke website en bijdragen in het gemeentelijk informatieblad Gerichte doorverwijzing door sociale diensten naar gemeentelijke huisvestingsdienst
Hoofduitvoerder gemeente
OCMW
Partners -
Tijdsplanning
Personeelsinzet
Januari 2008 periodiek
Informatiedienst ICT-ambtenaar Huisvestingsambtenaar
doorlopend
Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW 5.000 € -
-
-
Actie 1: Het gemeentelijk premiestelsel inzake aanpassings- en renovatiepremies ter verbetering van de kwaliteit van de woningen is aanvullend op het premiestelsel van de provinciale en Vlaamse overheid. Het is wenselijk een totaal overzicht van de bestaande premies te verwerken in een overzichtelijke brochure die verspreid wordt onder alle burgers en op de gemeentelijke website, die regelmatig geactualiseerd wordt. Daarnaast is het van belang om op periodieke tijdstippen hiervan een herhaling te doen via bijdragen in het gemeentelijke informatieblad.
Actie 2:. Naast de algemene verspreiding van de informatie, die aldus ook terecht komt bij personen die hiervoor niet in aanmerking komen, lijkt het wenselijk hierop aanvullend meer gericht te werken door personen, waar via huisbezoek of andere contacten gebreken vastgesteld worden in woningen, door te verwijzen naar de gemeentelijke huisvestingsdienst. Hiervoor kan een standaarddocument en –procedure gecreëerd worden.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
65
Operationele doelstelling 2: Stimuleren van intergemeentelijke samenwerking met het oog op meer kwalitatieve woningen Nr. 1
2
3
Actie bekendmaking van de SVK-dienstverlening via gemeentelijk informatieblad en website en andere media gerichte doorverwijzing naar svk door sociale diensten bij toewijzing van een seniorenwoning of sociale woning Onderzoek naar de mogelijkheden van intergemeentelijke samenwerking met het oog op woonbegeleiding
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
Financiering Gemeente OCMW -
OCMW
SVK regio Roeselare
Januari 2008
secretaris
OCMW
SVK regio Roeselare
doorlopend
Sociale dienst
-
-
OCMW gemeente
Provincie SVK regio Roeselare
2010
Nog niet duidelijk
-
-
Actie 1: Door de inbreng van private woningen in het SVK regio Roeselare breidt niet alleen de sociale huurmarkt uit, maar worden deze woningen ook onderzocht op alle facetten van de vlaamse wooncode. Al deze woningen worden zo nodig ook gerenoveerd en aangepast om te voldoen aan de minimale normen van comfort. Het is dan ook van belang deze dienst bekend te maken bij het grote publiek en vooral bij de eigenaars van woningen. Deze bekendmaking kan gebeuren via het gemeentelijk informatieblad en de gemeentelijke website maar ook via de gewone media als TV en pers.
Actie 2:. Naast een algemene bekendmaking bij het grote publiek, is ook een gerichtere aanpak wenselijk. Deze aanpak kan bijvoorbeeld vanuit het OCMW georganiseerd worden bij toewijzing van een senioren- of sociale woning. De eigenaar van de vrijgekomen huurwoning kan rechtstreeks aangeschreven of gecontacteerd worden met de mogelijkheid tot verhuur van zijn woning aan het sociaal verhuurkantoor. Hiervoor kan een standaarddocument en – procedure gecreëerd worden.
Actie 3: Vanuit het provinciebestuur zouden er financiële middelen beschikbaar zijn voor het opstarten van een intergemeentelijke samenwerking in het kader van woonbeleid, o.a. voor woonbegeleiding. Er is nood aan meer technische ondersteuning van de bewoners voor eventuele aanpassingen en renovaties, want bewoners ontbreken vaak de technische kennis om probleempunten in hun woning te erkennen. Gezien de reeds bestaande samenwerking met het SVK regio Roeselare, is een uitbreiding op dit vlak mogelijk.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
66
Operationele doelstelling 3: Efficiëntere en effectievere afstemming van het premiestelsel op de noden in de gemeente Nr.
1
2
Actie
Hoofduitvoerder
gemeente Gericht onderzoek en analyse van de gesignaleerde concentraties van verouderde en verslechterde woningen, zoals geduid door het steunpunt sociale planning gemeente Eventuele aanpassing van bestaand premiestelsel aan resultaat van bovenstaand onderzoek en analyse
Partners Steunpunt sociale planning
Tijdsplanning
Personeelsinzet
2009
huisvestingsdienst
2010
huisvestingsdienst
Financiering Gemeente OCMW
Actie 1: Het steunpunt sociale planning toont in de kwantitatieve omgevingsanalyse kaarten waarop de concentraties van slechte woningen duidelijk worden. Vanuit deze kaarten kan wellicht door de gemeente een gericht onderzoek gedaan worden naar deze woningen.
Actie 2:. Uit het onderzoek vermeld in actie 1, kan blijken welke tekortkomingen voormelde woningen hebben en hoe hierop meer gericht kan gewerkt worden door bijvoorbeeld aanpassing of uitbreiding van het bestaande premiestelsel.
Strategische doelstelling 3: Eénduidigheid voor de burger omtrent sociale huisvesting
Operationele doelstelling 1: centraal beheer van de sociale woningen van het lokaal bestuur Nr. 1 2 3
Actie beheersoverdracht van sociale woningen via beheersovereenkomst overdracht bestaande huurders van sociale woningen via akkoordverklaring bekendmaking bij de burgers via een bijdrage in het gemeentelijk informatieblad, website en op informatieborden
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
Financiering Gemeente OCMW -
OCMW
gemeente
Maart 2008
secretaris
OCMW
gemeente
Maart 2008
secretaris
-
-
OCMW
gemeente
Maart 2008
secretaris
-
-
67
Actie 1: Op heden beschikken zowel gemeente als OCMW over woningen voor de sociale huurmarkt. Een overdracht van het beheer van alle huidige en toekomstige sociale woningen, in eigendom van het gemeentebestuur naar het OCMW wordt bekomen door de opmaak van een duidelijke beheersovereenkomst met alle rechten en plichten van beide partijen.
Actie 2:.Juridisch gezien is het wenselijk dat alle bestaande huurders, die een overeenkomst afgesloten hebben met de gemeente, hiervoor hun akkoord verklaren omtrent de beheersoverdracht voor de toekomstige beheerstaken.
Actie 3: Het is van belang deze centralisering tot één loket bekend te maken bij het grote publiek en in het bijzonder bij de potentiële huurders. Deze bekendmaking kan gebeuren via de website, het gemeentelijk informatieblad en op publieke informatieborden.
Operationele doelstelling 2: creatie van 1 informatieloket inzake private en openbare sociale huisvesting Nr.
1
2
Actie
Hoofduitvoerder
Gestructureerd overleg organiseren tussen de OCMW diverse partners met sociale huisvesting om een akkoord hieromtrent te bereiken
Informatieloket bekendmaken bij de burger via OCMW een bijdrage in het gemeentelijk informatieblad, website en op informatieborden
Partners Gemeente SVK regio Roeselare De Mandel Helpt Elkander
Tijdsplanning
Personeelsinzet
December 2008
secretaris sociale dienst
Maart 2009
secretaris
Financiering Gemeente OCMW -
-
-
Actie 1: Voor de burger is het van belang te weten tot wie zij zich moeten wenden voor eerstelijnsinformatie over sociale huisvesting, al dan niet van de openbare sector. Deze informatie dient niet alomvattend te zijn maar een eerste kennismaking met alle mogelijkheden in de eigen gemeente is wenselijk. Wie hiervoor de meest geschikte gemeentelijke ambtenaar is (van gemeente of OCMW), dient nagegaan te worden en in onderling akkoord tussen de diverse partners aangeduid worden.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
68
Actie 2:.Eénmaal een akkoord bereikt werd met de diverse partners, is het wenselijk alle praktische formaliteiten hiervoor te volbrengen zodat een gerichte doorverwijzing naar betrokkene kan gebeuren en dit kan bekend gemaakt worden naar het grote publiek toe via een publicatie in het gemeentelijk informatieblad, op de gemeentelijke website en andere kanalen.
Beleidsdomein: Senioren
Strategische doelstelling 1: Aangepaste huisvesting voor senioren
Operationele doelstelling 1: Meer seniorenwoningen en/of -appartementen in Ardooie Nr. 1 2
3
Actie
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
De bouw van 18 seniorenappartementen in de De Mandel Eekhoutstraat te Ardooie De bouw van verschillende seniorenwoningen OCMW
-
Nog niet bepaald van realisator
gemeente
2010
secretaris
privaat Het private appartementencomplex in de Brabantstraat voorziet 8 kleine appartementen op de benedenverdieping die ook geschikt zijn voor senioren of alleenstaanden
SVK regio Roeselare
Juni 2008
van realisator
Financiering Gemeente OCMW 150.000€ (grond)
Actie 1: SHM De Mandel plant de bouw van een project in de Eekhoutstraat te Ardooie met 10 sociale woningen en 18 seniorenwoningen. De start en de realisatietermijn van het project is nog niet bekend.
Actie 2: Het OCMW gaat op zoek naar bouwgrond voor de bouw van bijkomende seniorenwoningen in samenwerking met het gemeentebestuur.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
69
Actie 3: Het appartementscomplex in opbouw in de Brabantstraat voorziet kleine appartementen op de benedenverdieping die geschikt lijken voor senioren en rolstoelgebruikers. Om de betaalbaarheid van het aanbod voor de doelgroep te garanderen, zal het OCMW de eigenaar in contact brengen met het SVK regio Roeselare.
Operationele doelstelling 2: Bestaande woningenbestand (al dan niet in eigendom) stimuleren tot aanpassingen aan noden van senioren Nr.
Actie
1
Gerichte doorverwijzing door thuiszorgdienst naar provinciaal steunpunt woningaanpassing
Hoofduitvoerder
Partners
OCMW
Tijdsplanning doorlopend
Personeelsinzet Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW -
Actie 1: Om het bestaande premiestelsel van de Vlaamse, provinciale of gemeentelijke overheid bekend te maken, is het belangrijk om naast de algemene verspreiding van informatie (zie beleidsdomein ‘wonen’) aanvullend meer gericht te werken door personen, bij wie via huisbezoeken binnen de thuiszorg gebreken vastgesteld worden in hun woningen (al dan niet in hun eigendom), door te verwijzen naar het provinciaal steunpunt woningaanpassing. Hiervoor kan een standaarddocument en –procedure gecreëerd worden
Strategische doelstelling 2: Eénduidigheid voor de burger inzake dienstverlening voor de senioren
Operationele doelstelling 1: creatie van 1 informatieloket inzake dienstverlening voor senioren en thuiszorg Nr. 1
2
Actie
Hoofduitvoerder
Aanstelling seniorenconsulent die gericht kan OCMW doorverwijzen naar alle vormen van dienstverlening gericht op de doelgroep Eventuele overheveling mantelzorgpremie van OCMW gemeente naar OCMW – bijsturing van het bestaande reglement door toetsing van de effectiviteit
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
Partners
gemeente
Tijdsplanning
Personeelsinzet
2009
Sociale dienst
2009
Extra inzet afh van de draagwijdte
Financiering Gemeente OCMW
70
Actie 1:.De dienstverlening voor senioren is verspreid over de private en publieke sector. Binnen het OCMW zijn alle taken rond senioren reeds gebundeld bij één en dezelfde persoon die zich hierin verder kan specialiseren. Het is voor de senior van belang dat alle informatie omtrent dienstverlenig voor hun doelgroep gebundeld wordt bij 1 consulent binnen het OCMW zodat de senior een vaste contactpersoon leert kennen en een vertrouwensrelatie kan opgebouwd worden.
Actie 2:. Binnen het lokaal bestuur is er een versnippering van de dienstverlening voor senioren tussen gemeente en OCMW: het gemeentebestuur zorgt voor de mantelzorgpremie, terwijl het OCMW de thuiszorgdiensten voor zich neemt. Een eventuele overheveling van de mantelzorgpremie naar het OCMW zorgt ervoor dat op 1 adres alles rond thuiszorg, zowel voor senioren als voor andere begunstigden, gebundeld wordt. Bij deze overheveling lijkt het wenselijk het bestaande systeem te herbekijken en zo nodig bij te sturen met het oog op meer effectiviteit.
Operationele doelstelling 2: centraal beheer van de seniorenwoningen van het lokaal bestuur Nr. 1 2 3
Actie beheersoverdracht van seniorenwoningen via beheersovereenkomst overdracht bestaande huurders van senioren woningen via akkoordverklaring bekendmaking bij de burgers via een bijdrage in het gemeentelijk informatieblad, website en op informatieborden
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
Financiering Gemeente OCMW -
OCMW
gemeente
Maart 2008
secretaris
OCMW
gemeente
Maart 2008
secretaris
-
-
OCMW
gemeente
Maart 2008
secretaris
-
-
Actie 1: Op heden beschikken zowel gemeente als OCMW over seniorenwoningen verspreid over Ardooie en Koolskamp. Een overdracht van het beheer van alle huidige en toekomstige seniorenwoningen, in eigendom van het gemeentebestuur naar het OCMW wordt bekomen door de opmaak van een duidelijke beheersovereenkomst met alle rechten en plichten van beide partijen.
Actie 2:.Juridisch gezien is het wenselijk dat alle bestaande huurders, die een overeenkomst afgesloten hebben met de gemeente, hiervoor hun akkoord verklaren omtrent de beheersoverdracht voor de toekomstige beheerstaken.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
71
Actie 3: Het is van belang deze centralisering tot één loket bekend te maken bij het grote publiek en in het bijzonder bij de potentiële huurders. Deze bekendmaking kan gebeuren via de website, het gemeentelijk informatieblad en op publieke informatieborden, via de seniorenadviesraad of seniorenverenigingen.
Strategische doelstelling 3: De senioren zo lang als mogelijk in hun vertrouwde huiselijke omgeving laten wonen
Operationele doelstelling 1: Uitbouw van nieuwe thuiszorgdienstverlening Nr. 1
Actie Opstarten klusjesdienst voor senioren en sociaal zwakkeren
Hoofduitvoerder OCMW
Partners -
Tijdsplanning Najaar 2008
Personeelsinzet Secretaris Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW -
Actie 1: Er werd in het verleden reeds meermaals aangevoeld dat senioren en sociaal zwakkeren hulp nodig hebben bij diverse karweitjes in en om de woning, wat hen zou toelaten er langer te blijven wonen. Het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap kan de grote vraag slechts in beperkte mate invullen: zij werken enkel met langdurig werklozen en dit aantal is vrij beperkt in Ardooie. Bij het opstarten van een klusjesdienst is het van belang een duidelijk reglement hiervoor vast te leggen met duidelijke taakafbakening, voorwaarden en tarieven.
Operationele doelstelling 2: Verbetering van bestaande thuiszorgdienstverlening Nr. 1
2
Actie Uitbreiding van de dienst maaltijden aan huis zodat elke aanvraag meteen kan beantwoord worden zonder aanleg van een wachtlijst Verhoging van de kwaliteit van de dienst maaltijden aan huis door het voorzien in een warmhoudkast in de bestelwagen
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
OCMW
WZC St. Vincentius
November 2007
OCMW
WZC St. Vincentius
Nov 2007 (auto 1) Juni 2009
Personeelsinzet Secretaris Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW -
-
-
72
3
4
Uitbreiding poetsdienstverlening in verhouding OCMW tot de vraag met een raming van 0,5 VE/jaar OCMW Op regelmatige basis een tevredenheidsonderzoek doen bij de gebruikers van de poetsdienst en de maaltijdendienst om zo signalen te krijgen waar verbetering nodig is
Subsidie sociale maribel?
(auto 2) doorlopend 2008-2010-2012
Sociale dienst administratie
-
+15.000€/j
-
-
Actie 1: Door het toenemende succes van deze dienst wordt de dienstverlening uitgebreid met een tweede bedeler. Door te werken met 2 rondes per bedeler kan het haalbare maximum aantal maaltijden vastgelegd worden op ca. 130 maaltijden. Er is op heden nog voldoende ruimte vooraleer dit maximum wordt bereikt. Door de inschakeling van een tweede bedeler komt er tijd vrij om opnieuw een sociale rol te spelen en signalen op te vangen van nieuwe noden en behoeften van de gebruikers en de doelgroep.
Actie 2:. Het oude systeem van maaltijdenbedeling bestaat uit het warm houden van de maaltijd in een PVC-box. Uit diverse tevredenheidsonderzoeken uit het verleden bleek de temperatuur van de maaltijd het grootste struikelblok: de maaltijd dient thuis geleverd worden aan min. 65°C. Om het behoud van een constante temperatuur beter te garanderen, werd een warmhoudkast aangekocht die wordt geplaatst in de bestelwagen. Dit systeem wordt in fases ingevoerd in de beide bestelwagens.
Actie 3: Door de blijvende vraag naar poetsdienst voor senioren, aanvullend op de gezinshulp van private diensten, is het van belang dat de wachtlijst ook hier te beperken. Een beperkte wachtlijst is evenwel noodzakelijk gezien de fragiliteit van deze doelgroep waardoor er plotse schommelingen en wijzigingen kunnen gebeuren. Hierbij is het bijkomend van belang de gebruikers te stimuleren tot wekelijkse hulpverlening van zodra de woning aan een minimum grootte voldoet, gezien bij minder hulpverlening kwaliteit niet steeds kan gegarandeerd worden. Een halftijdse poetshulp bedient gemiddeld een 8tal gebruikers.
Actie 4: Zoals in het verleden, is het aangewezen naar de tevredenheid te peilen van de gebruikers van de thuiszorgdienstverlening. Door op regelmatige basis, bijvoorbeeld tweejaarlijks, een tevredenheidsonderzoek te doen bij de gebruikers van de poetsdienst en de maaltijdendienst krijgen zij de kans zich uit te spreken over verschillende facetten van de dienstverlening en kan zo achterhaald worden wat hierin voor verbetering vatbaar is. De bevraging uit het verleden kan eens herbekeken en geoptimaliseerd worden.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
73
Strategische doelstelling 4: Toekomstige acties afstemmen op werkelijke noden en behoeften van de senioren
Operationele doelstelling 1: Zicht krijgen op de behoeften en de noden van senioren Nr.
1
2
3
Actie Medewerking verlenen aan behoeftenonderzoek, programmatorisch ondersteund door de provincie, georganiseerd door de seniorenadviesraad i.s.m. de VUB Gerichte informatieverschaffing omtrent dienstverlening op vraag van seniorenverenigingen waaruit ook noden en behoeften zullen duidelijk worden Actieve deelname aan seniorenadviesraad en doorspelen signalen naar betrokken partners
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
Financiering Gemeente OCMW ? -
Seniorenadviesraad
Gemeente OCMW
Juni 2008
Vrijwillige senioren
OCMW
Seniorenverenigingen
doorlopend
Secretaris sociale dienst
-
-
Seniorenadviesraad
Gemeente OCMW
doorlopend
Raadslid OCMW Schepen senioren
-
-
Actie 1: Door het provinciebestuur werd een enquête opgesteld om een duidelijk beeld te krijgen op de noden en behoeften van de senioren. De seniorenadviesraad in samenwerking met het gemeentebestuur nam hiertoe het initiatief. Vrijwilligers van de seniorenverenigingen nemen deze enquêtes af bij de doelgroep. De Vrije Universiteit van Brussel verwerkt de resultaten. Tegen juni 2008 verwacht de seniorenadviesraad een advies te kunnen afleveren aan de lokale besturen. Het resultaat van de analyse is een belangrijk instrument voor de lokale besturen in hun toekomstig seniorenbeleid en kan reeds nuttig zijn bij de evaluatie van dit lokaal sociaal beleidsplan voorzien in juni 2010.
Actie 2:.Op vraag van seniorenverenigingen kan een vormingsnamiddag gegeven worden door medewerkers van het OCMW omtrent de algemene dienstverlening van het OCMW-SOCIAAL HUIS en in het bijzonder omtrent de dienstverlening specifiek gericht op senioren. Op deze informatienamiddagen kunnen tevens signalen gegeven worden omtrent nieuwe noden of behoeften, die verder kunnen onderzocht worden.
Actie 3: Door actieve deelname van zowel gemeente als OCMW aan de seniorenadviesraad kunnen signalen overgebracht worden aan de betreffende besturen omtrent hun behoeften van belang voor een toekomstig seniorenbeleid.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
74
Beleidsdomein: Kinderopvang
Strategische doelstelling 1: interne werking van het lokaal overleg versterken - optimaliseren
Operationele doelstelling 1: efficiënter maken van de eigen werking, door alle partijen te betrekken wie het thema “kinderopvang” aanbelangt Nr.
Actie Het lokaal overleg komt minstens 2 maal per jaar samen.
Hoofduitvoerder gemeente
1
2
3
gemeente De stuurgroep (voorzitter, secretaris en afgevaardigde van Kind & Gezin) blijft onder dezelfde vorm verder werken Informatiedoorstroming: Het lokaal overleg wil gemeente dat de informatie omtrent kinderopvang doorstroomt naar degenen die het aanbelangt: (toekomstige) ouders en de opvanginitiatieven zelf
Afstemmen van de werking tussen de verschillende organisaties 4
gemeente
Partners D.O.G., mini – crèches, zelfstandige onthaalouders, IBO, scholen, ouders, jeugd en vrijetijdsaanbod Kind en Gezin
D.O.G., mini – crèches, zelfstandige onthaalouders, IBO, scholen, ouders, jeugd en vrijetijdsaanbod Scholen, CLB, jeugddienst, cultuurdienst, sportdienst, Sociaal huis,
Tijdsplanning 2x /jaar
Personeelsinzet Secretaris, voorzitter lokaal overleg
doorlopend
-
-
1 / 3 trimester Secretaris lokaal van elk jaar overleg
-
-
doorlopend
-
-
ste
de
Secretaris lokaal overleg
Actie 1: Het lokaal overleg brengt op de algemene vergaderingen, alle personen samen die met “kinderopvang” te maken hebben.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
Financiering Gemeente OCMW -
75
Actie 2: De samenstelling van de stuurgroep bestaat minsten uit de voorzitter, de secretaris van het lokaal overleg en de afgevaardigde van Kind en Gezin. De stuurgroep kan in de toekomst uitgebreid worden, afhankelijk van de projecten waaraan gewerkt wordt, met deskundigen of leden van het Lokaal overleg Kinderopvang. De stuurgroep zorgt voor de opmaak van de agenda van de algemene vergadering van het lokaal overleg. Agendapunten kunnen steeds door de andere leden aangebracht worden, mits die op redelijke termijn aan de voorzitter of secretaris worden meegedeeld.
Actie 3: - alle relevante gegevens van alle plaatselijke opvangvoorzieningen (o.a. vrije plaatsen, verlofkalender, urgentieopvang, …) op de website van de gemeente zetten. De opvanginitiatieven kunnen via een log -in systeem zelf de nodige gegevens of wijzigingen aanbrengen. De opvangvoorzieningen die niet over een pc beschikken, zullen terecht kunnen in de openbare bibliotheek om hun gegevens aan te passen. - opmaak van een brochure, in beperkte oplage (gegevens veranderen snel). Deze brochure wordt meegegeven aan nieuwe inwoners en is ook te verkrijgen bij de verschillende openbare instanties: het gemeentehuis, het sociaal huis (OCMW), wachtzalen van dokters, bij de apotheek en in de kinderopvang. - vermelden van opvang van zieke kinderen op de website en in de brochure.
Actie 4: Informatie betreffende schoolvrije dagen, probleemsituaties met kinderen / ouders, vervoer, relevante informatie betreffende kinderen die ook van belang kunnen zijn voor de verschillende opvanginstanties, worden (in alle discretie) aan elkaar doorgespeeld. Zo kan de werking op elkaar afgestemd worden.
Operationele doelstelling 2: ondersteuning bieden aan het personeel dat tewerkgesteld is binnen de verschillende opvangvoorzieningen Nr. 1 2
Actie
Hoofduitvoerder
Jaarlijkse vorming aanbieden vanuit het lokaal Gemeentebestuur overleg Trefco Oprichten werkgroep zelfstandige onthaalouders en mini-crèches in samenwerking met TREFCO
Partners
Tijdsplanning
vormingscentrum
jaarlijks
Stuurgroep lokaal overleg
?
Personeelsinzet Secretaris lokaal overleg
Financiering Gemeente OCMW € 300 / jaar -
-
Actie 1: het vormingsaanbod (voor de begeleidsters in het IBO) openstellen voor onthaalouders als personeel dat instaat voor de opvang in andere instanties.
Actie 2: Het lokaal overleg kan steeds inhoudelijke werkgroepen oprichten en ontbinden. Ondersteuning bieden vanuit TREFCO naar de zelfstandige sector. Op regelmatige basis komen de geïnteresseerde zelfstandige onthaalouders en organisatoren van mini-crèches bijeen om ervaringen uit te wisselen, probleemsituaties, … te bespreken. Op het lokaal overleg wordt telkens verslag uitgebracht bij het lokaal overleg kinderopvang..
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
76
Strategische doelstelling 2: opvolging van noden en behoeften – individuele kwaliteitsverbetering
Operationele doelstelling 1: Het lokaal overleg kinderopvang wil systematisch nagaan of alle ouders die behoefte hebben aan kinderopvang wel in de gemeente terecht kunnen met hun vraag Nr. 1
2
Actie Een behoeftenonderzoek richten aan alle gezinnen met kinderen, woonachtig op het grondgebied van Ardooie Een behoefteonderzoek richten aan alle gezinnen die gebruik maken van het gemeentelijk initiatief voor buitenschoolse opvang
Hoofduitvoerder Gemeentebestuur
Gemeentebestuur
Partners Leden lokaal overleg kinderopvang -
Tijdsplanning 2008
2008 met jaarlijkse herhaling
Personeelsinzet Voorzitter , Secretaris lokaal overleg Coördinator IBO en Schepen van Kinderopvang en Jeugd
Financiering Gemeente OCMW -
-
-
Actie 1: Aan de hand van een bevraging , gericht aan alle gezinnen met kinderen wonende op het grondgebied Ardooie, nagaan of het bestaande aanbod van kinderopvang voldoet aan de vraag van de ouders. Het lokaal overleg kan aan de hand van de gegevens doelstellingen, adviezen formuleren met betrekking tot nieuwe behoeften, knelpunten en andere signalen inzake kinderopvang.
Actie 2:. Via een bevraging aan ouders die gebruik maken van het IBO, wordt de tevredenheid gepolst. Aan de hand van de resultaten, kan de werking beter afgestemd worden op de wensen, noden en behoeften van de gebruikers van ’t Filoetje. Dit wordt jaarlijks herhaald.
Operationele doelstelling 2: streven naar kwaliteitsverbetering en meten van de kwaliteit in de opvangvoorzieningen Nr. 1 2
Actie Blijvend aandacht hebben voor voldoende geschoolde medewerkers in alle betrokken diensten. Evaluatie van de eigen werking (voor iedere opvangvoorziening afzonderlijk)
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Verantwoordelijke van ieder initiatief
Doorlopend
Verantwoordelijke van ieder initiatief
Doorlopend
Personeelsinzet
Financiering Gemeente OCMW
77
Actie 1: zelf vorming aanbieden / organiseren waaraan alle begeleidsters uit de aanbodzijde kunnen deelnemen
Actie 2:. Aan de hand van verschillende systemen wordt de werking geëvalueerd. - evaluatie van het kwaliteitshandboek: op iedere teamvergadering wordt een aspect doorgelicht zodat de informatie actueel blijft en we tevens blijven streven naar een kwaliteitsverbetering. - evaluatie van de activiteiten: na de activiteit wordt geëvalueerd door de kinderen, het team en door de begeleiding die activiteit verzorgde. - evaluatie van het personeel: jaarlijks wordt het eigen functioneren geëvalueerd. Aan de hand van concrete afspraken wordt gewerkt aan het eigen functioneren.
Strategische doelstelling 3: Renovatie van IBO ’t Filoetje
Operationele doelstelling 1: aanpassingen – verbouwingen – verfraaiing in beide vestigingsplaatsen van ‘t Filoetje Nr. 1 2 3
Actie Renovatie ’t Filoetje Ardooie Inrichten/ verfraaiing buitenspeelruimte ’t Filoetje Koolskamp Aanpassingswerken in de binnenspeelruimte van ’t Filoetje Koolskamp
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
gemeente gemeente
-
2008 - 2009 2008
Via realisator Via realisator
gemeente
-
Eerste helft 2008 Gemeentelijke technische dienst
Financiering Gemeente OCMW € 100 000 € 10 000 -
Actie 1: Aangezien het gebouw waar IBO ’t Filoetje aangekocht wordt door de gemeente, worden renovatiewerken gepland. Momenteel is de tienerruimte ingericht in een aangrenzend lokaal. Dit geeft als gevolg dat de tieners enkel naar hun ruimte kunnen als er begeleiding kan meegaan. Concrete plannen zijn nog niet voor handen.
Actie 2:. Er is een grote buitenspeelruimte in ’t Filoetje Koolskamp, maar deze is nog niet ingericht met speeltoestellen. In de begroting werd extra budget voorzien, zodat ook deze speelruimte kindvriendelijk kan worden ingericht met klim – klauter – en speeltoestellen.
Actie 3: In de binnenspeelruimte komt er een directe verbinding naar de buitenspeelruimte. Er komt ook een groot venster tot op de grond. Dit heeft als gevolg dat er meer natuurlijke lichtinval gecreëerd wordt.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
78
Beleidsdomein: Werken
Strategische doelstelling 1: De sociaal zwakkeren binnen de beperkte groep werklozen extra ondersteunen en begeleiden
Operationele doelstelling 1: Versterking van de Regionale Dienst Tewerkstelling Nr. 1
Actie Herpositionering van de Regionale Dienst Tewerkstelling in site Noord
Hoofduitvoerder Regionale Dienst Tewerkstelling
Partners OCMW
Tijdsplanning Najaar 2007
Personeelsinzet Via realisator
Financiering Gemeente OCMW 1.250 €/j
Actie 1: Door een herpositionering van de dienst tegenover het team opleiding en tewerkstelling van het OCMW Roeselare, dat ingebed is in Site Noord, het centrum sociale economie in hartje Roeselare worden tal van meerwaarden gecreëerd waaronder meer professionele omkadering en ondersteuning van de tewerkstellingsconsulente, betere opvolgingsmogelijkheid van lopende sociale tewerkstellingen, garantie van permanentie op de dienst, uitbreiding van de know-how inzake arbeidsbemiddeling, samenwerkingsmogelijkheden, ….
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
79
Beleidsdomein: Algemene sociale dienstverlening
Strategische doelstelling 1: Efficiënte aanpak van overmatige schuldenlast
Operationele doelstelling 1: Versterking van de Regionale Dienst Schuldbemiddeling als ondersteuning van onze erkenning als Instelling voor Schuldbemiddeling Nr. 1
2
Actie Herpositionering van de regionale dienst schuldbemiddeling met het oog op meer efficiëntie en erkenning Toezicht op erkenningsvoorwaarden van OCMW als Instelling voor Schuldbemiddeling met oog op verlenging erkenning
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
Regionale Dienst OCMW Schuldbemiddeling
December 2008 Via realisator
OCMW
2008
Regionale Dienst Schuldbemiddeling
Financiering Gemeente OCMW
Secretaris Sociale dienst
Actie 1: In het verleden werd vastgesteld dat door personeelsgebrek veel collectieve schuldenregelingen niet door de dienst zelf konden aangepakt worden waardoor sociaal zwakkeren onvoldoende ondersteund worden. Er is nood aan meer efficiëntie en een duidelijkere profilering met het oog op meer erkenning. Een herpositionering van de regionale dienst schuldbemiddeling tegenover de private schuldbemiddelaars en tegenover de arbeidsrechtbank dringt zich op. Hiervoor voert de dienst een analyse uit van haar eigen werking en zal een voorstel uitgewerkt worden voor de samenwerkende besturen.
Actie 2: De erkenning van het OCMW als instelling voor schuldbemiddeling vervalt op 16 september 2008. Het OCMW wil deze erkenning behouden. De erkenningsvoorwaarden situeren zich op volgende 3 vlakken: 1/ de maatschappelijk werkers die aan schuldbemiddeling doen, moeten hiertoe een gespecialiseerde opleiding volgen en de dienst moet ondersteund worden door een jurist met een gespecialiseerde opleiding 2/ de schuldbemiddeling moet kosteloos zijn 3/ er werden enkele onverenigbaarheden gesteld
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
80
Operationele doelstelling 2: Optimaliseren van de dienst budgetbeheer Nr. 1 2
Actie Uitbreiding personeelsbestand met een halftijdse maatschappelijk werker zodat de wachtlijst kan ingeperkt worden Toetsing van de zelfredzaamheid van de cliënt onder budgetbeheer
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
OCMW
Subsidie sociale maribel
September 2007
Sociale dienst
OCMW
-
2009
Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW 20.000€/j - Subs. soc. maribel -
Actie 1: De steeds toenemende vraag naar budgetbeheer kon in de loop van 2007 niet langer meteen opgevolgd worden waardoor een wachtlijst hiervoor werd aangelegd. Werken met een wachtlijst voor schuldbemiddeling en budgetbeheer is evenwel niet altijd en voor iedereen wenselijk gezien de schuldensituatie in de wachttijd nog sterk kan toenemen waardoor oplossingen moeilijker te vinden zijn.
Actie 2: De maatschappelijk werksters voelen zich soms goedkope ‘boekhouders’ voor cliënten die zich liever niet bezig houden met de administratieve rompslomp van het uitvoeren en bijhouden van betalingen. Budgetbeheer is er natuurlijk voor zij die effectief problemen ondervinden met het beheer van hun eigen centen, wat kan veroorzaakt zijn door hun zwakke gezondheid, hoge schuldenlast of nog andere elementen maar budgetbeheer mag geen gemakkelijkheidsoplossing worden. Wellicht is het aangewezen te zoeken naar een toetsing van deze zelfredzaamheid om misbruiken uit te schakelen en ook het waardegevoel bij de maatschappelijk werkster te vrijwaren.
Strategische doelstelling 2: Eénduidigheid voor de burger op het vlak van algemene sociale dienstverlening
Operationele doelstelling 1: Burger informeren over de sociale dienstverlening Nr. 1
Actie
Hoofduitvoerder
Uitwerken van een informatiebrochure over de OCMW specifieke dienstverlening van het OCMWSOCIAAL HUIS
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
Partners
Tijdsplanning 2008
Personeelsinzet Secretaris Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW 1.250 €
81
Actie 1: Het is nodig dat het voor de burger duidelijker wordt voor welke zaken zij terecht kunnen in het OCMW-SOCIAAL HUIS. De informatie van het OCMW wordt summier opgenomen in de informatiebrochure van het gemeentebestuur maar dit vraagt een uitgebreidere toelichting. Dit kan aan de hand van een uitgebreide brochure met duiding van de verschillende facetten van de dienstverlening. Ook de dienstverlening van het PWA, die eveneens gehuisvest is in het sociaal huis kan hierin opgenomen worden. Indien deze dienstverlening nog zou uitgebreid worden door overheveling van gemeentelijke sociale dienstverlening (zie operationele doelstelling 2), is het misschien wenselijk de totale dienstverlening te duiden.
Operationele doelstelling 2: Correct beeld van sociale dienstverlening verdeeld over gemeente en OCMW met het oog op centralisering Nr.
1
2
Actie Onderzoek welke vormen van hulpverlening nog verstrekt worden door het gemeentebestuur (in bijzonder in kader van gehandicaptenzorg) Eventuele overheveling van gemeentelijke sociale dienstverlening naar OCMW
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
OCMW gemeente
2009
Sociale dienst
OCMW gemeente
2009
Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW
Actie 1:.Uit de inventaris blijkt dat nog een aantal deelaspecten van sociale dienstverlening waargenomen worden door het gemeentebestuur, waaronder de tegemoetkomingen voor gehandicapten en alles wat daarmee samenhangt (parkeerkaarten, sociaal tarief,…). Ook alles rond pensioenen is nog bij het gemeentebestuur geconcentreerd. Een duidelijk beeld van de totaliteit van deze hulpverlening is er niet. Een versnippering van deze hulpverlening is niet wenselijk voor de doorzichtigheid voor de burger. Na onderzoek kan eventueel voorgesteld worden hoe deze versnippering kan aangepakt worden en eventueel kan gecentraliseerd worden.
Actie 2: Voor de burger is het beter dat alle aanvragen met een sociale dimensie op één en hetzelfde punt kunnen aangevraagd worden. Gezien het gemeentebestuur over geen eigen sociale dienst beschikt, zal dit aanbod wellicht eerder beperkt zijn. Uit het onderzoek van actie 1 zal dit aandeel duidelijk worden. In overleg tussen beide partners kan gekeken worden hoe dit aanbod efficiënter kan aangeboden worden op een centraal punt. Een overheveling van een aantal sociale taken zal eventueel extra personeelsinzet, en desnoods extra vorming vragen, naast infrastructurele aanpassingen of voorzieningen.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
82
Operationele doelstelling 3: Creatie van centraal informatieloket Nr. 1
Actie Uitwerken van de éénloketfunctie, dat deel uitmaakt van het sociaal huis
Hoofduitvoerder OCMW
Partners gemeente
Tijdsplanning 2009
Personeelsinzet Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW -
Actie 1: Eén van de belangrijkste aspecten van het concept sociaal huis is het uitwerken van een één-loket-functie: het creëren van een laagdrempelig aanspreekpunt voor elke burger waar hij terecht kan met elke vraag omtrent zijn sociale rechten. Voor de uitwerking van deze éénloketfunctie zullen vooral de uitgebreide kennis van en ervaring met de sociale kaart, de ruime toegankelijkheid van de betrokken persoon en de omgang met de burger een grote rol spelen. Dit facet zal wellicht ook moeten op informatorische wijze ondersteund worden zodat de doorverwijzer gerichte informatie kan opvragen over alle mogelijke dienstverleners.
Strategische doelstelling 3: Meer zicht krijgen op de algemene sociale dienstverlening
Operationele doelstelling 1: Registratie van eigen sociale dienstverlening Nr.
1
2
Actie Uitwerken van een degelijk en praktisch registratiesysteem voor alle vormen van algemene sociale dienstverlening in eigen handen Meewerken aan de uitwerken van een overkoepelend registratiemodel voor schuldbemiddeling
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
Hoofduitvoerder
Partners
Tijdsplanning
Personeelsinzet
Werkgroep sociale diensten OCMW
OCMW Schaubroeck
2009
Sociale dienst secretaris
Werkgroep schuldbemiddeling
OCMW
2009
Sociale dienst
Financiering Gemeente OCMW -
-
-
83
Actie 1: Sinds de afschaffing van de registratieverplichting van de sociale dienstverlening in het kader van subsidiëring sedert meerdere jaren voelen de sociale diensten dit gebrek aan registratie meer en meer aan als gemis. Diverse enquêtes, (jaar)verslagen, analyses, onderzoeken, … vragen cijfermatige gegevens omtrent de diverse vormen van dienstverlening die door de OCMW’s worden verschaft. Manuele berekeningen zijn vaak niet meer mogelijk of praktisch niet haalbaar. Er dringt zich een nieuwe registratie op. Voorlopig werd dit reeds op een rudimentaire manier gestart in 2007, maar er is nood aan meer ondersteuning, vooral ook op programmatorisch vlak. Deze nood wordt blijkbaar ook in andere OCMW’s aangevoeld en misschien kan vanuit de softwarehuizen hieraan meegewerkt worden, onder stimulans van de overkoepelende werkgroep van de sociale diensten.
Actie 2:. De erkende instellingen voor schuldbemiddeling zijn verplicht jaarlijks een verslag op te maken met een bewijs van het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden. Vanaf 2007 moet ook de verstrekte dienstverlening geregistreerd zijn waarvoor overkoepelend een eerste model werd uitgewerkt. Dit model moet nog verder verfijnd worden en hiervoor zal de medewerking van de diverse OCMW’s gevraagd worden.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
84
VI. TAAKVERDELING EN WERKAFSPRAKEN TUSSEN GEMEENTE EN OCMW Tijdens het proces van de opmaak van dit plan werd duidelijk dat er nog veel taken van het gemeentebestuur onduidelijk zijn voor het OCMW en vice versa. Er werd dan ook gesteld om voor het eerste lokaal sociaal beleidsplan in eerste instantie gemeente en OCMW als partners voorop te stellen. Lokale actoren kunnen na evaluatie van het plan of bij het volgende lokaal sociaal beleidsplan nauwer worden betrokken. In het meerjarenplan is bij de acties opgenomen wie de hoofduitvoerder is. Van het betreffende lokaal bestuur zal het initiatief uitgaan om de actie aan te vatten, uit te voeren en op te volgen. De coördinatie van het volledige meerjarenplan wordt toebedeeld aan het OCMW. Deze coördinatie zal er vooral in bestaan om te streven naar duidelijker informatie en meer afstemming van acties en diensten op elkaar. Het opzetten van meer en gestructureerder overleg kan hiertoe een middel zijn. Het uiteindelijke doel van het lokaal sociaal beleid is te komen tot een maximale toegankelijkheid van de dienstverlening voor elke burger en een optimaal bereik van de beoogde doelgroep. In dit kader zal een sociaal huis als concept worden gerealiseerd tegen uiterlijk december 2008. Minimaal moet het sociaal huis een informatie-, loket- en doorverwijsfunctie omvatten. Het is dan ook in die zin dat de samenwerking en de werkafspraken tussen gemeente en OCMW zullen moeten evolueren, en kunnen eventuele gesprekken met lokale actoren opgezet worden. In het overlegcomité gemeente-OCMW werd reeds sedert meerdere jaren een protocol vastgesteld met een aantal heel concrete vormen van samenwerking tussen gemeente en OCMW om overlappingen te vermijden en een efficiëntere werking na te streven. Dit protocol is sedert 20/11/2007 als volgt vastgesteld en is van toepassing voor de ganse duur van het lokaal sociaal beleidsplan: 1. Centraal beheer van het sociale patrimonium van gemeente en OCMW door het OCMW: reglementering en toewijzing van de sociale woningen en de seniorenwoningen, administratieve organisatie (contracten, registratie, waarborgen…) en inning van de huren, in het kader van een beheersovereenkomst af te sluiten tussen gemeente en OCMW. 2. De samenwerking met de technische dienst van de gemeente voor de herstellingen aan patrimonium eigendom van het OCMW wordt uitgebreid in het kader van de overheveling van het beheer van het sociaal patrimonium van het gemeentebestuur naar het OCMW in het kader van een beheersovereenkomst af te sluiten tussen gemeente en OCMW: de technische dienst treedt op als centraal contactpunt voor alle herstellingen van het patrimonium, enkel voor investeringswerken aan patrimonium van het OCMW wordt terug doorverwezen naar het OCMW voor uitbesteding van de werken. 3. Voor de tewerkstelling, overeenkomstig art. 60, §7 van de Organieke wet, van mannelijke of vrouwelijke krachten wordt samengewerkt met het gemeentebestuur om deze krachten zo nuttig mogelijk in te schakelen volgens de noden die zich voordoen op dat moment.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
85
4. De automatisatie van het OCMW blijft verder in netwerk met de gemeentelijke administratie via de installatie van het gemeentebestuur, onder verantwoordelijkheid van de ICT-verantwoordelijke van het gemeentebestuur. 5. De gemeente-ontvanger cumuleert de functie van OCMW-ontvanger. Daarenboven is er een vlottere samenwerking mogelijk gezien de geringe afstand en de grotere bereikbaaren beschikbaarheid van betrokken persoon. 6. Voor de bekendmaking van de OCMW-dienstverlening naar de burger toe (verplicht ingevolge art. 60bis van de OCMW-wet) maakt het OCMW gebruik van het driemaandelijks gemeentelijk informatieblad. 7. De ICT-verantwoordelijke van het gemeentebestuur is ter beschikking gesteld van het OCMW als veiligheidsconsulent in het kader van de aansluiting van het OCMW op de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid. 8. De ICT-verantwoordelijke zal zorgen voor de opmaak en de bijwerking van een website specifiek voor het OCMW. 9. Er wordt een lokaal sociaal beleidsplan opgemaakt door een samenwerking tussen gemeente, OCMW en eventuele lokale sociale partners.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013
86
VII. PARTICIPATIE VAN LOKALE ACTOREN Voor het vormen van een correct beeld van de huidige sociale situatie binnen de gemeente, werd voor de opmaak van huidig plan, en in het bijzonder voor de omgevingsanalyse, op diverse punten advies ingewonnen bij de lokale actoren. Deze contacten gebeurden voornamelijk informeel en/of vanuit de bestaande ontmoetingsmomenten tussen de diensten van het OCMW en de lokale actoren. Voor de opmaak van het onderdeel ‘kinderopvang’ werd regelmatig teruggekoppeld naar het Lokaal Overleg Kinderopvang, zoals dit wettelijk voorzien is. Het Lokaal Overleg Kinderopvang adviseerde het onderdeel ‘kinderopvang’ van huidig plan gunstig op 5 december 2007. Inzake strategische acties was het voor de lokale besturen (OCMW en gemeente) ter gelegenheid van een eerste sociaal beleidsplan in eerste instantie noodzakelijk om de hand in eigen boezem te steken en zich voornamelijk te concentreren op de verbetering van de eigen werking van de verschillende diensten binnen het OCMW en de gemeente. Het werd duidelijk dat op veel vlakken een efficiëntere werking en een afstemming op elkaar van de bestaande dienstverlening zich opdrong. Na goedkeuring van het lokaal sociaal beleidsplan 2008-2013 door de OCMW-raad en de gemeenteraad, zal het plan integraal worden overgemaakt aan de belangrijkste lokale actoren, actief op de afgebakende beleidsterreinen. Van dan af krijgen al deze actoren de tijd om huidig plan binnen hun organisaties te bespreken en te evalueren. Alle opmerkingen en actievoorstellen vanuit de lokale actoren met betrekking tot sociaal beleid zullen vervolgens door de lokale besturen worden ingewacht tegen uiterlijk december 2009. In 2010 zal op basis van deze opmerkingen een tussentijdse evaluatie van huidig plan gebeuren, waarna bijsturing mogelijk is. De opmerkingen van de lokale actoren zullen, naast de onmiddellijke impact op het sociaal beleid van gemeente en OCMW, eveneens een belangrijke inspiratiebron zijn voor de uitwerking van het volgende lokaal sociaal beleidsplan.
Lokaal sociaal beleidsplan Ardooie 2008-2013