dinsdag 3 september 2013
DAG KRANT
www.theaterfestival.be
© Wouter Van Looy
Starend Meisje is zo een van die voorstellingen die door haar originele invalshoek bijblijft. Morgen staat er een interview met Nathalie Teirlinck in de dagkrant, de cineaste die verantwoordelijk is voor de bijzonder Starend Meisje is gebaseerd op teksten van Tim Burton. Wat spreekt je daar zo in aan? Aline Goffin: “Tim Burton slaagt er in zijn verhalen in om een unieke wereld te scheppen waarin de fantasie ontzettend belangrijk is. Hij creëert een heel interessante wereld en brengt die op een mysterieuze en niet evidente manier tot bij kinderen, die zo hun fantasie de vrije loop kunnen laten. De teksten en films van Tim Burton bieden zo een alternatief voor de commerciële Disney-verhalen waarin alles rozengeur en maneschijn is.” Had jij voor Starend Meisje ook al iets met Tim Burton? “Toevallig wel, maar dat had eigenlijk niets met Starend Meisje te maken. Ik heb de stem van Alice ingesproken in de Vlaamse versie van Alice in Wonderland, de film van Tim Burton die voor de helft uit animatie en voor de andere helft uit live action bestond. Dat was een fijne ervaring. Al ben ik wel meer fan van zijn echte animatiefilms. Het was Wouter Van Looy, de artistiek leider van Zonzo Compagnie, die een tijdje terug met het idee kwam om iets te doen rond de wereld van Tim Burton. Natuurlijk was ik dan meteen geïnteresseerd.” Bestaat Starend Meisje uit losstaande verhaaltjes of is er ook een groter onderwerp in de voorstelling? “Op zich zijn het afzonderlijke verhalen, maar je kan er wel een rode draad in zien. De verhalen gaan allemaal over kinderen die iets bijzonder meemaken of die iets vreemds en niet alledaags hebben. Dit distantieert hen van andere kinderen, maar maakt hen net interessant. In de filmbeelden van Nathalie Teirlinck komt er wel een rode draad voor, maar die is er zeker niet dubbel en dik opgelegd. In de film spelen kinderen de hoofdrol, maar in de liedteksten vertel ik hun verhaal vanuit het standpunt van een buitenstaander die naar hen kijkt. Ik ben degene die de kinderen heeft ontmoet – zij het in de echte wereld of in mijn verbeelding – en vertel over hen. Ik ben niet echt een deelnemend personage, maar ben natuurlijk wel bij hen betrokken.” 2
poëtische filmbeelden in Starend Meisje. Vandaag laten we Aline Goffin aan het woord, de zingende krullenbol op scène die mede verantwoordelijk is voor het muzikale luik van de voorstelling.
Eind 2011 zag ik tijdens het Big Bang-festival in BOZAR een kort toonmoment van wat later de kiemen van Starend Meisje bleken te zijn. “Voor de muziekkamers op het Big Bangfestival, waar het publiek in een doorschuifsysteem allerlei kleine concerten te zien krijgt, maakten we een performance van tien minuten met liederen en tekeningen gebaseerd op de teksten van Tim Burton. Die tekeningen zijn er nadien uit verdwenen en de film kwam in de plaats. Het vertrekpunt voor de voorstelling was dus vooral de muziek waarin we de verhalen van Tim Burton verwerkten. Zonzo Compagnie maakt in eerste instantie ook muzikale voorstellingen, maar de wereld van Tim Burton is sowieso al erg theatraal en geschikt om op een scène te vertonen.” Starend Meisje is een vrij donkere en spannende voorstelling. Krijg je soms heftige reacties van kinderen? “Er zijn naar mijn weten nog geen kinderen beginnen te huilen (lacht). Wat je wel soms ziet, is dat kinderen hun oren of ogen sluiten. Meestal zijn de ouders bezorgder dan de kinderen zelf, hoewel er helemaal niets choquerend in de voorstelling voorkomt. Ouders kunnen soms echt overbeschermend zijn ten opzichte van hun kinderen. Tijdens het maken van de voorstelling merkten we dat de oorspronkelijke leeftijdsgrens van zes jaar toch te jong was. De leeftijdsaanduiding ‘vanaf acht jaar’ is nu wel strikt te respecteren. Als er al kindjes wegkeken, kwam dat vaak omdat ze nog te jong waren.” “Elk kind zal ook anders reageren op de voorstelling. Ik weet dat mijn nichtje een paar dagen nachtmerries had, maar in hoeverre dat een gevolg is van de voorstelling, weet ik niet. En ik weet ook niet of dat negatief hoeft te zijn. Je wil toch altijd dat theater iets met je doet, zowel bij volwassenen als bij kinderen. Het moet allemaal niet te braaf zijn, dat bestaat al genoeg. Het is tenslotte ook ‘maar’ verbeelding en dat beseffen de kinderen ook. Sowieso is Starend Meisje een ervaring die de kinderen niet gauw zullen vergeten.”
Was initiatiefnemer Wouter Van Looy ook betrokken bij het maakproces? “Wouter is met het initiële idee gekomen, maar heeft het daarna losgelaten. De muziekkamers hebben we ook zonder hem in elkaar gestoken. Bij de uiteindelijke voorstelling is hij nog wel een aantal keer komen kijken en heeft hij mee geholpen aan de scenografie. Met de drie muzikanten en componist Jan Van Outryve zijn we begonnen aan de muziek en nadien is Nathalie erbij gekomen. Zij had tijdens de zomer van 2012 al opnames gemaakt met haar crew, op basis van enkele muziekfragmenten die wij gemaakt hadden. Bij de opnames zelf waren wij niet betrokken. In de laatste weken voor de voorstelling kon Nathalie de filmbeelden monteren, terwijl wij repeteerden.” “Nathalie vond het erg belangrijk dat de beelden synchroon met de muziek liepen, wat enkel mogelijk was indien we met een clicktrack zouden werken. Omdat een auditieve clicktrack niet werkte, kozen we voor een visuele. Iedere muzikant heeft voor zich een tv’tje, waar dan ‘4, 3, 2, 1’ wordt afgeteld op belangrijke momenten. Wanneer de muziek echt samenloopt met de film, is Starend Meisje het sterkst. De voorstelling zit technisch zodanig ingewikkeld in elkaar, dat het soms gebeurt dat we niet samenzitten met de filmbeelden.” Hoe vermijd je dat de film en de muziek in de voorstelling twee aparte werelden blijven? “Voor een groot deel komt dat natuurlijk doordat de filmbeelden op de muziek gemonteerd zijn. Maar ook het feit dat ik niet altijd in de box van het decor blijf, speelt mee. Ik heb een hands free microfoon, waardoor ik voor, achter of naast de filmbeelden kan bewegen.” Wat vind je zo straf aan de filmbeelden van Nathalie? “Ik bewonder haar films omwille van de theatrale capaciteiten, maar ook omdat zij stiltes durft te nemen en beelden durft te maken die in your face zijn, waardoor je soms al eens ongemakkelijk moet wegkijken maar even vaak ook geïntrigeerd wil verder kijken.
Daarnaast heeft ze ook een oog voor karakterkoppen en kiest ze voor niet alledaagse settings en kleuren. En niet te vergeten: haar oog voor detail is ook erg bijzonder.” De avond na de première kwam ik jullie tegen op café. Toen konden jullie nog niet inschatten of de voorstelling goed was, terwijl jullie nu wel op Het Theaterfestival staan. “Op dat moment zaten we nog volledig in de rush van de laatste week. Alle puzzelstukjes zijn ook pas op het laatste moment in elkaar gevallen. Eigenlijk was onze première een generale repetitie, omdat er tevoren nog heel wat zaken veranderd waren. Als je zo middenin een voorstelling zit, kan je er ook moeilijk objectief naar kijken. Bovendien kan ik de voorstelling nooit helemaal zelf zien, omdat ik middenin het decor zit. Ik zal nooit de echte impact van de voorstelling kunnen ervaren. We merken wel dat hoe meer we de voorstelling spelen, hoe meer plezier we er aan beleven. In het begin waren we vooral op de technische aspecten aan het letten.”
Jullie hebben met Starend Meisje ook al in het buitenland getourd? We speelden al in Lille en in Linz, respectievelijk in het Frans en het Duits. Het was niet gemakkelijk om de liedteksten uit het Nederlands te vertalen, omdat de melodieën vastliggen en andere talen meer of minder woorden gebruiken om hetzelfde te vertellen. Wanneer ik in een andere taal zing, ben ik dus ook weer meer op de technische kant van de zaak aan het letten.” Ben jij eigenlijk een zangeres van opleiding? Heb jij al vaker in theatervoorstellingen gespeeld? “Toen ik tien jaar was, werkte ik voor het eerst samen met Wouter Van Looy bij een kinderkoor van Iva Bittova. Daarna ben ik even van het pad gedwaald en heb ik me gewaagd aan enkele musicals (lacht). Ik deed een auditie voor Arthur van Laika en Transparant en zo ben ik Wouter Van Looy opnieuw tegengekomen. Vervolgens speelde ik mee in Het Meisje De Jongen De Rivier van Muziektheater Transparant, waar Wouter Van Looy ook artistiek leider is.
Starend Meisje is wel mijn eerste voorstelling waarin de muziek centraal staat, naast de film uiteraard. We noemen Starend Meisje dan ook geen theatervoorstelling, maar een beeldend concert.” “Dit voorjaar volgde ik pas een zangopleiding aan het Complete Vocal Institute in Kopenhagen, dat opgericht werd door Cathrine Sadolin. Zij heeft een heel fysische techniek ontwikkeld, waarbij er vooral gekeken wordt naar het strottenhoofd en hoe de stembanden bewegen bij iedere klank. Die opleiding is mij ontzettend meegevallen. Het is nu niet zo dat ik daardoor onmiddellijk een veel betere zangeres ben geworden, maar ik heb er wel meer kennis opgedaan over mijn zangtechniek. In Starend Meisje zit een nummer waarbij ik soms last van mijn stem had omdat ik het fluisterend bracht, terwijl ik nu weet dat ik op een andere manier moet proberen om hetzelfde effect te bekomen.” Filip Tielens
© Wouter Van Looy
Ondertussen staat het gezelschap nu wel internationaal bekend als organisatie voor ‘avontuurlijke muziekprojecten voor een jong publiek’.
Wouter Van Looy, artistiek leider van Zonzo Compagnie, vertelt ons dat de naam van het gezelschap voortkomt uit de gelijknamige productie Zonzo, wat ‘rondhangen’ betekent in het Italiaans. Bij de oprichting van de vzw was het zoeken naar een naam niet veel meer dan een noodzakelijke formaliteit. Er hoeft dus geen grote betekenis gezocht te worden achter Zonzo Compagnie.
Naast de naam Zonzo Compagnie is ook de verandering van de festivalnaam Oorsmeer naar Big Bang opmerkelijk. Wouter Van Looy vertelt ons dat het festival is ontstaan in Gent, maar dat er nadien wel een andere naam gezocht moest worden toen Big Bang ook internationaal werd georganiseerd. Big Bang kan gelinkt worden aan muziek, maar ook aan het concept van het festival: heel veel muzikale performances op korte tijd. Sven Spur
3
© Ballie Bal & Geert De Vleesschauwer
“Socrates zou fier zijn” Theatermaker Tom Struyf en tvscenarist Willem De Maeseneer zijn naast goede vrienden ook partners in crime: sinds Vergeetstuk, de voorstelling van Tom waarvoor Willem de dramaturgie deed, is een lange samenwerking geboren. Een poging om een diepgaand gesprek over vriendschap, vorm versus inhoud en het samen creëren te vatten op twee pagina’s. Hoe hebben jullie elkaar leren kennen? Willem De Maeseneer: “Tenzij ik dat zelf gereconstrueerd heb, hebben Tom en ik elkaar voor het eerst ontmoet in een zijstraat van de Diestsestraat in Leuven. Een gemeenschappelijke vriend organiseerde een petanque op een zomerse avond. Ik had al veel over Tom Struyf gehoord, maar had hem nog nooit gezien. Op die avond was hij er bij en hebben we voor het eerst gebabbeld.” Tom Struyf: “Ja, dat klopt, maar eigenlijk 4
hebben we elkaar pas echt leren kennen in Antwerpen.” Willem: “Ja, dat is juist. Ik was in Antwerpen komen wonen, maar kende hier niet veel mensen. Ik had een beurs gekregen om een film te schrijven en zat veel thuis te werken. Tom woonde twee straten verderop en kwam vaak op mijn raam kloppen.” Tom: “Meestal werd er niet open gedaan, omdat Willem aan het doorwerken was. Maar af en toe ging hij mee een soepje eten of een pintje drinken. En dat gebeurde meer en meer.” Willem: “Toen is het idee ontstaan om eens iets samen te maken. Daar is zelfs het idee voor De Hemelvaarders ontstaan.” Tom: “De Hemelvaarders is de voorstelling die Willem en ik dit jaar op Hemelvaartsdag in 24 uur gemaakt en gespeeld hebben in Monty.” Willem: “De maanden voordien ging ik echt dood van de stress. Want de voorwaarde van Tom was dat ik mee het podium op moest. Mijn tegenvoorwaarde was wel dat ik geen tekst zou hebben, wat afgezien van een drietal woorden gelukt is.”
Hoe ging dat in zijn werk? Tom: “Ons idee hadden we al op voorhand bedacht. We hebben de voorstelling wel in die 24 uur concreet uitgewerkt.” Willem: “Ik vind het niet interessant om in 24 uur tijd een idee te bedenken. Dat moet groeien. Interessanter is hoe je dat goed kan uitwerken in zo’n korte periode.” Wat was het uitgangspunt? Tom: “We zijn vertrokken vanuit een brief die iemand aan zijn beste vriend schrijft waarin hij vertelt dat hij nog maar enkele maanden te leven heeft. Ons stuk gaat eigenlijk over twee vrienden die elkaar door een bepaald incident een paar jaar niet meer hebben gezien, tot de ene plots die brief naar de andere stuurt.” Willem: “Je voelt dat er een grote haat tussen beiden is ontstaan, maar dat de liefde nog groter is. Het prikkelende aan die voorstelling is dat we de vraag stellen wat er zou gebeuren, mocht er een grote haat tussen Tom en mij ontstaan. Wat zouden we doen met haat en wanneer kom je ertoe je daar over te zetten?” Tom: “De inspiratie komt uit de werke lijkheid.”
Willem: “Je kan het zo goed niet bedenken, of het bestaat al. We wilden met deze voorstelling bovendien ook ingaan tegen de verwachtingen van het publiek. Wanneer je in 24 uur een voorstelling maakt, verwachten mensen een sketch show of iets fragmentarisch waar je mee kan lachen. Wij wilden daar tegenin gaan en een dramatische voorstelling maken met een begin, een midden en een einde. Tom: “En dat is ook echt gelukt. Het was wel een zware emotionele trip.” Willem: “Door de tijdsdruk hebben we ook echt samen geschreven. Bij de laatste drie scènes zette Tom de dingen die ik vertelde meteen om in een goede theatertekst. De scènes werden instant geschreven.” Tom: “Dat was écht samenwerken.” Voor een langere voorstelling, zoals Vergeetstuk of de komende productie, gaan jullie waarschijnlijk anders te werk. Hoe loopt dat precies? Willem: “Tom komt altijd af met de ideeën.” Tom: “Maar dat kan soms nog maar heel weinig zijn.” Willem: “Tom is de hoofdloper en ik probeer in te schatten wat hij precies wil vertellen.” Tom: “Vorige week zei ik nog tegen iemand dat Willem mijn intuïtie bewaakt.” Willem: “Daar kan ik me wel in vinden.” Tom: “We denken echt samen.” Willem: “Ja, dat is heel juist. Socrates zou fier zijn, mocht hij ons bezig zien (lacht).”
Wat brengt die manier van werken bij? Willem: “Je raakt verder met twee, gewoon omdat je twee breinen kan inzetten.” Tom: “Willem kijkt op een andere manier naar mijn werk. Hij ziet dingen die ik niet zie. Zo had ik voor Vergeetstuk dialogen geschreven tussen mij en mijn lief. Willem vond het goed, maar zei dat ik de dialogen moest omkeren. Daar zou ik zelf nooit zijn opgekomen.” Willem: “Ik bewaak de intuïtie en breng structuur in zijn gedachten. Het is een organische en constructieve samenwerking.” Wat ons opvalt is dat de vorm die jonge makers tegenwoordig hanteren heel spontaan is en zonder veel poespas. Eerder een soort van verteltheater. Het lijkt veel minder om de vorm te gaan. Tom: “Ik weet niet of het minder over vorm gaat. Het is een keuze voor een bepaalde vorm. Waarschijnlijk bedoel je vooral voorstellingen waarin een heel persoonlijk verhaal verteld wordt. In Vergeetstuk is het bijvoorbeeld een bewuste keuze om mij als mezelf op te voeren. Het zou voor die voorstelling raar zijn om een theatraal personage te creëren. Bij Heimat (voorstelling die op Theater Aan Zee in première ging en waarin Tom meespeelde) is dat ook zo, maar dat komt voornamelijk omdat het materiaal ook uit onszelf komt. Willem: “Als je een bepaalde inhoud wil vertellen, kan je in de vorm subtieler zijn. Ik heb het gevoel dat de verhouding inhoud/vorm in vergelijking met een tijdje terug nu opnieuw is omgekeerd naar meer
inhoud. Enkele jaren terug stond door de politieke crisis alles stil. Nu kan je gemakkelijker een positie innemen tegenover de actualiteit. Verteltheater is bovendien een vorm die voor velen toegankelijk is en een breed publiek aantrekt.” Tom: “Bij recensies van Heimat wordt bijna niet over de vorm gesproken: het gaat bijna nooit over de theaterstijl of de acteerprestaties. Alsof de vorm bijkomstig zou zijn. Zowel bij Vergeetstuk en Heimat vloeit de vorm voort uit de inhoud. Bij mijn twee solovoorstellingen heb ik telkens de vorm pas op het laatste moment gekozen.” Willem: “Hoewel Tom voor de opvolger van Vergeetstuk wel vertrekt vanuit een vorm en een bepaalde sfeer die hij bedacht.” Tom: “Eigenlijk vertrekken al mijn voorstellingen initieel vanuit een vormelijk idee. Daarnaast kan het publiek door de vorm van het persoonlijk verhaal mij ook beter leren kennen. De identificatie is direct en gemakkelijk. Mensen willen dingen die echt en authentiek zijn.” Er is dus al een opvolger voor Vergeetstuk op komst. Werken jullie hiervoor opnieuw samen? Tom: “Ja, absoluut. Ik denk dat we echt gelanceerd zijn samen. Willem en ik zijn een dreamteam.” Eline Van de Voorde Filip Tielens
© Geert De Vleesschauwer
5
Naar aanleiding van het debat In het spoor van de creatie op Het Theaterfestival, spraken we met Veerle Wallebroek, algemeen directeur van Het Firmament, het landelijk expertisecentrum voor het cultureel erfgoed van de podiumkunsten. Het Firmament stimuleert een
reflectieve en duurzame omgang met (on)tastbare sporen van theater en dans. De bedoeling van In het spoor van de creatie is een aantal cases onder de aandacht te brengen en een brug te slaan tussen professionals uit de erfgoedsector en die uit de podiumkunstensector.
“Archivering heeft niet zozeer te maken met het verleden, maar wel met de toekomst”
Hoe is Het Firmament eigenlijk ontstaan? Veerle Wallebroek: “Het Firmament bestaat al 50 jaar onder verschillende namen en functies. Sinds 2002 dragen we de naam Het Firmament. De afgelopen jaren hebben we vooral expertise opgedaan op het vlak van figurentheater. We hebben het erfgoedparadigma toegepast op het figurentheater. We hebben rond dat figurentheater een netwerk uitgebouwd en een dienstverlening ontwikkeld. Die expertise is nu verbreed tot de hele podiumsector.” Op Het Theaterfestival organiseren jullie een debat over de archivering van podiumkunsten. Moeten we ons hier zorgen over maken? “Alles hangt af van wat de kunstenaars zelf willen doen. Met Het Firmament onderzoeken we wat waar zit en wat de mogelijkheden zijn om daar iets mee te doen. We definiëren het begrip archivering heel breed. Meestal denken mensen automatisch aan een papieren of digitaal archief. In de podiumkunsten spelen natuurlijk ook het bewaren van decors en rekwisieten een belangrijke rol. Maar even belangrijk voor archivering zijn de niet-tastbare sporen, het creatieve proces en bepaalde opvattingen of technieken die theatermakers hebben. En niet te vergeten: de voorstelling zelf.” Staat de archivering van de podiumkunsten in Vlaanderen nog in haar kinderschoenen? “Er is zeker nog veel werk aan de winkel. Het Vlaams Theater Instituut heeft ooit een soort stafkaart gemaakt van het podiumkunstenerfgoed, maar dat is natuurlijk niet de taak van het VTi omdat de erfgoedfunctie niet tot haar kerntaken behoort. Wat archivering betreft is onze sector een gigantisch braakliggend terrein.” 6
Hoe moet ik mij die lacunes voorstellen? Wordt er veel interessant materiaal weggegooid? “Het gaat niet alleen over het vernietigen van waardevol materiaal: soms weet niemand nog waar iets zit. Ik denk bijvoorbeeld aan een gezelschap dat ophoudt te bestaan. Sommige gezelschappen zijn bekommerd over hun ‘verleden’, voor andere gezelschappen is dat helemaal geen prioriteit.” Moet er op termijn een fysiek archief komen voor de podiumkunsten, een soort van theatermuseum? “Dat is niet noodzakelijk en zeker niet onze eerste betrachting. Zoals Peter Vandenbempt van Tristero het in ons inleidende filmpje zegt: ‘Ik heb geen zin om te kijken naar wat versleten balletschoentjes.’ Maar ik denk wel dat het een tendens is om archivering nuttig te vinden. Het kan bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen voor gezelschappen die oude voorstellingen willen hernemen. De taak van Firmament bestaat erin om uit te zoeken hoe we de samenwerking tussen de archiefsector en het podiumkunstenveld optimaal kunnen laten verlopen. Steden kunnen bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen voor het archief van stadstheaters.” Wat moet het ultieme doel zijn om iets te willen bewaren? “We moeten ook kijken hoe we een bepaalde collectie kunnen ontsluiten voor het grote publiek. Men is over het algemeen te veel geneigd archivering te associëren met het verleden. Het gaat uiteindelijk over de toekomst!” Ik veronderstel dat digitalisering een belangrijke rol speelt in de archivering van podiumkunsten?
“Zonder twijfel. Daar kan je vandaag de dag niet meer omheen. Er zijn op de studiedag twee lezingen over voorbeelden van digitale archivering, elk vanuit een totaal andere invalshoek: dramaturge Kristien Van den Brande zal het hebben over OralSite.be en de Britse Sarah Whatley van Coventry University over het digitaal archief van Siobhan Davies Dance. Maar het mag iet alleen over digitalisering gaan; er zijn nog andere manieren om te archiveren.” Welke vraag zou je podiumkunstenaars willen stellen in verband met archivering? “Wat houdt je tegen om het niet te doen? Sommige podiumkunstenaars staan hier heel ver in, anderen zijn misschien heel sceptisch en zullen vandaag vooral luisteren. Maar het feit dat we voor deze studiedag meer dan honderd inschrijvingen binnenkregen van o.a. choreografen, acteurs, artistieke directeurs en zakelijk leiders, kan ons alleen maar hoopvol stemmen.” Wat vind je van kunstenaars die eigenlijk liever niet meegaan met dit nieuwe discours over archivering en bewaring? “Maar kunstenaars hebben het recht om vergeten te worden! Wij willen zeker niets opleggen in de zin van: je moet archiveren en wij zullen een pakketje voor je samenstellen waarin staat volgens welke regels je dit moet doen. Het is een perfect legitieme keuze van een kunstenaar om geen sporen na te laten. Onze rol is om zij die wel willen bewaren, te helpen.” Stefan Moens
Dit is een lichtjes aangepast fragment uit de lezing die Patrick Allegaert vandaag gaf op het debat In het spoor van de creatie. Allegaert is artistiek leider van Museum Dr. Guislain in Gent. Hij is tevens voorzitter van de Adviescommissie cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap.
Ik wil mijn lezing starten met een pleidooi voor meer aandacht voor erfgoed in de podiumkunsten. Theater vertrekt bij uitstek van ‘het moment’: de voorstelling wordt, bij wijze van spreken, elke keer opnieuw gemaakt, met spelers en publiek. Toch kan de aandacht voor de eigen geschiedenis, het eigen erfgoed, een bijzondere meerwaarde hebben, in het dramaturgisch onderzoek maar ook concreet bij bepaalde artistieke keuzes voor een voorstelling. Probleem is dat het concreet ‘bijhouden’ van het eigen erfgoed niet altijd even doordacht gebeurt. Het is een kwestie van tijd en geld natuurlijk, maar ook van het bepalen van prioriteiten. Er valt iets voor te zeggen dat het bewustzijn in de wereld van de podiumkunsten voor het eigen erfgoed groeit. Erfgoed is daarenboven een ruime term: materiële zaken, teksten, affiches, kostuums, maar ook zaken als speelstijlen, omgaan met publiek, … Met het Museum Dr. Guislain hebben we de erfenis van de vroegtijdig overleden Eric De Volder in bruikleen gekregen. Hij werkte in Toneelgroep Ceremonia (na zijn dood kwam er een fusie tot stand tussen Ceremonia en Het GEIT: Het Kip was geboren). Ik ga in op de concrete situatie van repetitie en secretariaat in Oudburg, de plek waar een deel van de ‘erfenis’ stond. Van belang was ook het gezamenlijk archief van De Volder en Museum Dr. Guislain: Het spel van de waanzin, Washes to washes, Regent en regentes, … Er is de inhoudelijke link, grote thema’s over leven en dood, ziekte en gezondheid, psychisch falen, de marge. In samenspraak met het Kip en de weduwe van Eric De Volder (Tania Desmet) kreeg het Museum Dr. Guislain de nalatenschap
Patrick Allegaert © Christophe Ketels
in langdurige bruikleen. In het museum werken we met deze erfenis op een dubbel spoor. Enerzijds is er de gedetailleerde registratie van alle stukken (schetsboeken, originele teksten, objecten, rariteitenkabinet, reuzen, maskers, kostuums,…) met de bedoeling om die binnen afzienbare tijd toegankelijk te maken voor verdere studie en inspiratie (documentair, maar ook artistiek). Anderzijds proberen we ook het werk van Eric De Volder onder de aandacht te brengen en dit op verschillende manieren. Zijn werk (tekeningen, rariteitenkast) wordt getoond op tentoonstellingen als
Nerveuze vrouwen, twee eeuwen vrouwen en hun psychiaters (oktober 2012-mei 2013) en In alle staten. De mens in de hedendaagse kunstcollectie van de Fondation Francès (juni-oktober 2013).Daarnaast wordt, naar aanleiding van Vooruit 100 en het feit dat de erfenis van Eric De Volder nu in het Guislainmusuem is ondergebracht, op 22 september 2013 een stoet georganiseerd van Vooruit naar Guislainmuseum, met in het museum nog allerhande theatrale en muzikale acties: William Phlips laat zich hierbij als kunstenaar inspireren door het werk van Eric De Volder. 7
“Ze zeiden dat ik mijn eigen graf aan het graven was” Bij Zwarte Woud Forever nam je zelf het heft in handen. “Inderdaad, mijn dramaturg Selm Wense laers en ik moesten alles zelf regelen. Jessica Ridderhof heeft ons de laatste weken wel enorm geholpen met de techniek en de productie.” Hoe leerde je Selm kennen? “Ik heb Selm leren kennen toen ik een project deed met theatergezelschap De Queeste. Hij deed daar de dramaturgie. Het klikte meteen heel goed tussen ons. We gingen een koffie drinken en ik zei: ‘Ik zou eens iets willen maken in een leegstaande kerk.’ En hij antwoordde: ‘Ok, dat is goed, leuk.’ Dat antwoord had ik nog nooit gekregen wanneer ik er met iemand over praatte. Toen zijn we er aan begonnen. Een maand lang hebben we bijna al onze lunchpauzes samen doorgebracht. We hadden altijd heel veel plezier samen. Het was een kruisbestuiving: ik schreef de tekst, hij gaf feedback. Ik zou heel graag nog eens met hem samenwerken.”
Via Circuit X krijgen cultuurcentra de kans om jong talent in hun zalen te verwelkomen. Suzanne Grotenhuis werd geselecteerd met haar monoloog Zwarte Woud Forever. Onder haar leiding koestert Het Theaterfestival drie zomerse dagen lang het kerstgevoel.
8
Je speelt nu op Het Theaterfestival, maar je hebt al een bijzonder drukke zomer achter de rug. “Op Theater Aan Zee heb ik twee voorstellingen gespeeld: Dorstig met Hof van Eede en Heimat met een soort gelegenheidscollectief waarvoor Freek Vielen en Rebekka de Wit de teksten schreven. Toevallig waren zij vorig jaar allebei geselecteerd als Jong Theater-laureaat op TAZ en viel de uitvoering van hun project dus heel dicht op elkaar. Ik heb een maand aan zee gekampeerd. Het was wel leuk dat het allemaal jonge makers zijn die hun eigen projecten op poten zetten. Al zorgt dat ook voor veel werk.”
Tijdens de voorstelling beschrijf je hoe je subsidies probeerde aanvragen en faalde. Is alles wat je in de voorstelling vertelt ook echt gebeurd? “Ja, al overdrijf ik natuurlijk wel. En geen slecht woord over het Nederlands consulaat in België. Maar subsidies aanvragen is zo complex. Je moet bijna in boekvorm uitleggen wat je wil maken, waarom het relevant is, enzovoort. Soms wil je dat niet. Soms wil je gewoon iets maken omdat je daar zelf heel veel zin in hebt en omdat je hoopt dat het publiek er ook heel blij van gaat worden. Ik wilde het ook niet zo graag via de weg van de subsidies maken. Dan moet je je project al verdedigen nog voor je het gemaakt hebt, en dat is toch de verkeerde volgorde? Selm was zo gek om te zeggen: ‘ok, dan beginnen we wel met niks en we zien wel of het lukt.’ We hielden eigenlijk wel van het Mission Impossible-gevoel.” Veel gezelschappen experimenteren momenteel met alternatieve vormen van financiering. Jij verkocht de kerstbomen die het decor vormden. Heb je hét nieuwe inkomstenmodel ontdekt? “We hebben er niet ongelooflijk veel mee verdiend. Mensen moeten echt wel kaartjes blijven kopen of we krijgen het
niet rond (lacht). Sommigen zeiden me dat ik mijn eigen graf aan het graven was: ‘wat doe je nu, je toont dat je die subsidies niet nodig hebt!’. Ik zie het eerder als een ludieke stunt. Al vind ik het wel een interessant idee: een decor dat zichzelf terugbetaalt in plaats van juist heel veel te kosten. Ik heb wel zin om hier nog verder mee te experimenteren.” Jullie voorstelling is qua locatie ook vrij experimenteel. Waarom wilde je graag in een kerk spelen? “Ik ben absoluut niet gelovig opgevoed dus ik heb geen aangeleerd idee over waar een kerk voor staat. Zo’n ruimte associeer ik wel met stilte en met een gevoel dat bijna magisch is. Het is een plaats waar mensen samenkomen om na te denken over de dingen. Ze komen er als ze het moeilijk hebben, maar ook als ze iets willen vieren. Ik wilde het in mijn voorstelling hebben over de eenzaamheid die je kan voelen in deze individualistische maatschappij. Een verlaten kerk, een kerk waar bijna niks meer in gebeurt, leek me hier een mooi beeld voor. Ik wilde het thema eenzaamheid niet al te letterlijk in mijn verhaal opnemen. Maar via de ruimte probeer ik het gevoel wel over te brengen.” De kerk past ook bij de kerstsfeer die je probeert op te roepen. Ben je een fan van Kerstmis? “Niet echt. Het begon allemaal toen Selm en ik de bekende Coca-Cola reclame zagen met de vrachtwagens in de sneeuw. We vonden dat zo’n kitscherig voorbeeld van hoe de kerstperiode gepromoot wordt als een tijd om samen te zijn. We lachen daar
“Ik kan me wel zorgen maken wanneer ik mee, door het zo extreem door te trekken. berichten hoor over de milieuvervuiling. Maar het is ook echt een moment waarop Dus ik ben op zich wel – net als iedereen, ik met mijn familie samenkom en we prahoop ik – aan het nadenken over we kunten over het afgelopen jaar. Een moment nen omgaan met de aarde. Hoe zorgen we van verbondenheid. Ik ken maar weinig ervoor dat dit eeuwig kan blijven duren. andere voorbeelden dan Kerstmis waarbij iedereen meteen dezelfde associaties heeft.” Als je An Inconvenient Truth voor het eerst ziet, kom je niet vrolijk buiten. Ik was daar van onder de indruk. Ik ben zelf een beetje Zwarte Woud Forever is gemaakt in de periode vegetarisch, al eet ik ongeveer één keer per voor 21 december 2012, de dag waarop volgens maand wel een biefstuk. Maar ik zou nooit sommigen de wereld zou vergaan. Geloofde je dat vragen dat iemand het ook zou doen. De ons einde er aan zat te komen? bomen uit de voorstelling zijn biologisch. “Nee, helemaal niet. Maar ik vond het wel Ik sta daar achter, maar ik wil het ook kunheel fascinerend om te zien hoe mensen nen relativeren.” zich op ‘het einde’ probeerden voor te bereiden, en vooral hoe individueel ze dat Je komt uit Nederland. Hoe ben je in België deden. Er zijn ontzettend veel mensen beland? die eigen schuilkelders bouwen en die vol zetten met blikjes voedsel. Ik kon me maar “Nu volgt er een heel suf antwoord (lacht). Toen ik in het middelbaar zat, waren niet voorstellen dat dat een prettig bestaan er twee toneelscholen die iedereen me zou zijn, als al het andere vergaan was. Hoe aanraadde: Toneelacademie Maastricht meer ik er over nadacht, hoe meer ik er iets over wou delen met een publiek. De Maya’s en Herman Teirlinck in Antwerpen. Na mijn eindexamens bleek dat ik veel te laat en de voorspellingen op zich interesseren was voor de audities in Maastricht. In me niet zo.“ Antwerpen was er wel nog een ronde in september. Ik werd aangenomen en een week Heb je zelf mensen ontmoet die zich aan het later begon de opleiding. Dat was een grote voorbereiden waren? stap. Ik werd door mijn moeder afgezet met “Ik heb een pelgrimstocht naar Santiago een weekendtas vol kleren in een heel klein de Compostella gemaakt. Daar heb ik een aantal vreemde figuren ontmoet die doems- kamertje. Toen besefte ik plots: ‘shit, ik ben echt in een ander land en ik versta hier voorspellingen verkondigden en ook echt niemand’ (lacht). Het was enorm wennen. aan het hamsteren waren. Zulke mensen Maar met zo’n intense opleiding maak je kunnen echt overtuigd zijn, het werd bijna snel vrienden. Ik woon hier ondertussen sektarisch. Tegelijkertijd is hun voorbereitien jaar en ik heb ook een Belgische vriend. ding ook zo knullig. Ze verliezen zich in Het voelt nu echt als thuis.” het opslaan van blikjes, benzine en water.” Je spreekt ook over de film An Inconvenient truth.
Karolien Byttebier
© Alexander Daems
9
Al zijn Russische obscure kunstenaars niet meteen haar specialiteit, de jonge Vlaamse actrice Jessie Wilms twijfelde niet toen De Warme Winkel haar vroeg als gastactrice voor hun voorstelling Jandergrouwnd. Deze productie, die zich afspeelt in een kringloopwinkel, kan helaas niet hernomen worden op Het Theaterfestival, maar we wijden er toch graag een interview aan. Je hoort niet tot de artistieke kern van de Warme Winkel, hoe kwam je bij hen terecht? Jessie Wilms: “Na mijn afstuderen in 2010 heb ik vooral als freelance acteur gewerkt. Ik speelde regelmatig bij Toneelgroep Maastricht. Zo acteerde ik o.a. in Vijand van het volk, waarbij Mara van Vlijmen van De Warme Winkel toen één van mijn medespelers was. Verder kende ik hen ook al via een project in de Monty, Schrijversgevang. Ik keek er naar uit om met De Warme Winkel te werken. Als publiek zie je enkel het eindresultaat, terwijl het maakproces een mysterie blijft. Ik wist dat De Warme Winkel voor hun voorstellingen telkens bijzondere proces doorlopen, waarbij iedereen ideeën mag bijdragen, maar er achteraf ook heel veel materiaal sneuvelt. Als acteur had ik niet veel ervaring met zo’n maakproces, maar het was echt fantastisch.” Was je van bij het begin bij het creatieproces betrokken? “De artistieke kern van de Warme Winkel kiest het thema en de locatie van een nieuwe voorstelling. Dat doen ze door presentaties aan elkaar te geven over onderwerpen die hen interesseren. Bij Jandergrouwnd had Vincent Rietveld een boek gelezen over de Russische underground kunstscène tijdens de Koude Oorlog. Zijn collega’s zagen wel iets in zijn vurige argumentatie en vervolgens gingen ze op zoek naar enkele gastspelers. Ik was dus betrokken bij de concrete invulling van het thema. Een maand lang deden we allerlei improvisaties waarbij iedereen naar eigen interesse met het ruime thema aan de slag ging. Sommigen focusten op een obscure dichter, anderen deden research 10
naar de geschiedenis. Zo ontstond er een muur van wel tien meter lang waarop honderden papiertjes hingen. Als je per se dat ene gedicht van Brodsky wou behouden moest je een stevig pleidooi houden. En misschien kwam dat pleidooi dan ook wel in de voorstelling.” Had jij iets met Russische kunstenaars? “Nee, voor mij was het geen parate kennis. Een aantal dingen herinnerde ik me nog van op school, maar tijdens het maken leerde ik enorm veel bij over het onderwerp. We moesten allemaal het boek lezen waar Vincent zo door gefascineerd was: Underground of een held van onze tijd van de Russische schrijver Vladimir Makanin. We hebben ook een heleboel interviews gedaan met Russen die naar Nederland gekomen zijn. Zo was er een vrouw die heel nauwe banden gehad had met de filmregisseur Tarkovski. Misschien was ze zelfs zijn minnares. Dat maakt het onmiddellijk veel persoonlijker. In andere voorstellingen krijg je als acteur vaak een lezing van de dramaturg over het onderwerp, of vertelt de regisseur meer over de context. Jandergrouwnd was op dat gebied een totaal andere ervaring, ik kon zelf aan de basis van de voorstellig meebouwen.” Waarom speelt Jandergrouwnd zich af in een kringloopwinkel? “Een kringloopwinkel is een ideale locatie: het stoffige en het bruinige past perfect bij de sfeer van de klamme keukentjes waar de tegendraadse artiesten in het geheim bijeenkwamen. Tijdens de repetities wilden we het underground gevoel oproepen. We vroegen ons af of we zelf underground konden zijn in onze vrije maatschappij , waar er geen echte onderdrukkers zijn? De upperground, die ons vandaag onder de knoet houdt, is het geld. We leven in de dictatuur van het geld. Een kringloopwinkel staat ook voor het zich onttrekken aan de markt, dat klopte dus perfect.” Na een voorstelling durfde een winkel er behoorlijk rommelig uit te zien. “We gebruikten tijdens Jandergrouwnd enkel attributen die we ter plaatse vonden. Dat durfde wel eens in een echte ravage uit te monden. Maar ik vond het wel een sterk beeld: alsof we het verleden echt hadden omgespit. En achteraf ruimden we alles netjes op hoor (lacht). Dat moest ook, want overdag was de winkel gewoon weer open. Het was ook goedkoop, als we iets
© Sofie Knijff
per ongeluk kapot maakten kostte het ons zelden meer dan twee euro.” Wat moeten we ons eigenlijk voorstellen bij de kunst van die dissidente makers? “Tijdens het Sovjettijdperk werd enkel kunst getolereerd die voldeed aan de regels van het Socialistisch Realisme. Zo mocht je bijvoorbeeld enkel dingen maken waarin een held werd opgevoerd die het Russische volk kon inspireren. Het schilderen van een gewone vlinder was not done. De tegendraadse schilders spiegelden zich aan Amerika. Hun antwoord op de Pop Art was de Sots Art. Ze maakten afbeeldingen van Brezjnev hand in hand met Mickey Mouse, of Lenin naast het McDonalds-logo. Dat was in die tijd echt niet zonder gevaar.” Jullie hebben het in de voorstelling ook over het hedendaagse Rusland. “Tijdens een interview met een Russische acteur beseften we dat het vandaag de dag eigenlijk veel onveiliger is in Rusland. De censuur van Poetin is nog veel erger. Communisme staat vaak in een slecht daglicht, maar er heerste wel een soort samenhorigheidsgevoel onder de mensen. Dat is nu totaal afwezig: mensen trekken het zich niet aan als iemand op de stoep voor hun huis wordt neergeschoten. We hebben van de tekst van die man het slotwoord gemaakt. Tijdens ons creatieproces wilden we ook onderdrukt worden en voelen hoe dat was. Maar hij deed ons beseffen dat het echt verschrikkelijk is.” Karolien Byttebier
Consuminderen, of op een duurzame manier verbranden
(1)
Twee maanden geleden werden negen jongeren uitgenodigd om zich minstens voor de duur van Het Theaterfestival fataal aangetrokken te voelen tot één van de geselecteerde voorstellingen. Het doel van hun missie is onbekend. Voor de één eindigt het in een ontmoeting. Voor de ander in een vers voetspoor. Volg alles op blog. fabuleus.be. © Herman Sorgeloos
De verteller in Book Burning is een wat antropomorfe kat, de kat van Schrödinger en dus per definitie polyinterpretabel. Volgens Pieter De Buysser zelf is het beest ‘de kwispelende kwintessens’ van het stuk, zowel gangmaker als getuige, het levende onzekerheidsprincipe. Poes Pieter (hij luistert inderdaad naar dezelfde naam, maar voelt zich tevens aangesproken als je hem ‘Schrödingers kat’ noemt) is immers de noodzakelijke schakel tussen wetenschapper en codekraker Sebastian (rond wie de hele tijd motten fladderen), diens scherpzinnige maar zoekende dochter Tilda (die het liefst alles, zichzelf incluis, ziet verdwijnen) en de wat sceptische Niemand die dochterlief voor zich weet te winnen. Soms lijk je Tilda’s viervoetige metgezel echter niet te kunnen volgen, lijkt hij aanvoerder en toevallige passant tegelijk, wil hij de kijker eigenlijk zover krijgen dat hij inziet dat die onzekerheid vooral onderdeel uitmaakt van zijn eigen belemmerde waarneming. Maar als die oogdeksels worden afgelegd en je je verbeelding open stelt voor de betoverende kracht van taal en teken, is alles toch nog mogelijk: ‘In elk geval is Book Burning niet wat het is, maar wat het kan worden: een voorstel voor het begin van een nieuwe wereld.’ (Wouter Hillaert, Etcetera) Zo’n nieuwe wereld vraagt om een diepgeworteld geloof en wij koesteren ongetwijfeld de nood om ergens in te geloven. Sinds de meesten niet langer zeker zijn van hun geloof in een god (die wel de mijne is), zoeken ze bijgevolg heil in een andere religie.
Die godsdienst heeft consumenten als aanhangers. Aan de hand van hun voorwaarden en gedragingen is in de laatste decennia een systeem in werking gesteld dat precies aan hun wensen en behoeften lijkt te voldoen. Makkelijker bestaat toch niet? Wat kan er je geloof immers beter bestendigen dan een religie die je net dat geeft wat je verlangt en er op de koop toe suggesties en verbeterde alternatieven (denk aan leuzen als ‘smaakt nu nog lekkerder’) aan toevoegt? Wat wil je nu eigenlijk zeggen, vraag je je inmiddels af: dat we dan maar helemaal nergens meer in moeten geloven? Dat het beter is alles aan de kant te schuiven tot het tegendeel is bewezen? Dat we moeten leren vergeten, mogelijk nog beter: zonder meer verdwijnen? Nee, zeker niet. Ik zei toch al dat ik wel ben blijven geloven in mijn God (die ik zonder enige schroom met een hoofdletter blijf aanduiden). Wat ik evenwel, en helaas niet sinds kort, heb vastgesteld is dat onze maatschappij draait volgens een tandwielsysteem dat zichzelf niet draaiende kan houden omdat zijn schakels uit kortstondige waarheden en niet-duurzame beloftes werden gegoten. In het neoliberalisme is er nooit ruimte vrijgemaakt voor langetermijndenkers. Het ging om helden van de dag, om marketeers en ondernemers die de rijkelijk gevulde paaseieren nog liefst van al helemaal tot in je schoot hadden geworpen. Wisten zij veel dat de gouden regen een dag zou plaatsmaken voor zure, zowel figuurlijk als letterlijk.
En om die redenen gaat ook Tilda in het verzet, keert ze huis en houden in het holst van de nacht de rug toe. Haar geloof druist aanvankelijk zelfs regelrecht in tegen dat van haar vader, die het diepste wezen van het leven in pacht denkt te hebben. Wat aan zijn visie schort, is dat hij uit het oog schijnt te zijn verloren dat je het goede, het schone en het ware niet kunt kraken en in genetische taal coderen. Maar ook tegen de Niemanden, leden van een boekverbrandende gemeenschap die zichzelf willens nillens in de marges van de maatschappij zet, zegt ze uiteindelijk ronduit nee. Ze is het zeker met hen eens dat het verkeerd is om alles vol te proppen, ieder probleem voor zich uit te schuiven en tijdelijk op te lappen (tot het opnieuw zou mislopen), om alles van iedereen te willen weten, maar soms moet je ook durven spreken, het heft in handen nemen en uitspuwen wat er uit te spuwen valt! Sommige dingen laten je nu eenmaal niet onverschillig. Daarvoor til je er te zwaar aan. Laten we die dan maar gelijk op tafel gooien, ze niet uithollen of wegdenken, ze niet laten wegzinken in een gemakzuchtige nonchalance of in een zwijmelende put van lethargie. Soms doen de zaken ertoe. Waar ik met andere woorden naartoe wil? Waartoe ik wil oproepen? Wat ik wil aankaarten? Daarop kom ik morgen graag terug. Nicky Vanwinkel
11
WORDCLOUD
TELEX
AGENDA
COLOFON
SPONSORS
Vergeetstuk TOM STRUYF/DE THEATERMAKER THEATERTEKST
Wie zich afvroeg hoe Suzanne Grotenhuis de sneeuw voor haar voorstelling Zwarte Woud Forever in de nok van de kerk bevestigde: hiervoor riep ze de
hulp in van een mini-helikopter. — In haar interview met Selm Wenselaers schreef reporter A.D. foutievelijk dat bij de eerste voorstellingenreeks van Zwarte
Woud Forever de toeschouwers in ruil voor het kopen van een kerstboom een ‘taartje’ kregen. Dit moest uiteraard een ‘kaartje’ zijn. — De komende dagen kan
u de vijf voorstellingen van Circuit X zien. Misschien treft u daar ook Joke Schauvlieghe aan, die in een tweet @theaterfestiva1 Circuit X tipte.
dinsdag 3 september 2013 11:00
Expo An Old Monk BenOît VAN INNIS & BACHE JESPERS
KaaitHEATER
15:00
In het spoor van de creatie HET FIRMAMENT
KAAITHEATER
19:00
Starend meisje ZONZO COMPAGNIE
BRONKS
20:30
Vergeetstuk TOM STRUYF/DE THEATERMAKER
KAAISTUDIO'S
22:00
Zwarte Woud Forever SUZANNE GROTENHUIS
KERK MOLENBEEK
woensdag 4 september 2013 11:00
Expo An Old Monk BenOît VAN INNIS & BACHE JESPERS
KaaitHEATER
11:00
Domo de Europa Historio en Ekzilo THOMAS BELLINCK/KVS
ETTERBEEK
16:00
Starend meisje ZONZO COMPAGNIE
BRONKS
20:30
Ich bin wie du HAIDER AL TIMIMI & GEERT VANDYCK
KAAISTUDIO'S
20:30
Book Burning Pieter DE BUYSSER & HANS OP DE BEECK
KAAITHEATER
22:00
Nagesprek PIETER DE BUYSSER
KAAITHEATER
22:00
Zwarte Woud Forever SUZANNE GROTENHUIS
KERK MOLENBEEK
Filip Tielens Eline Van de Voorde, Sven Spur, Stefan Moens, Anne Declercq, Karolien Byttebier VORMGEVING Mies Van Roy WORDCLOUD Bregt Van Wijnendaele — www.zendelingen.be REACTIES
[email protected]
Sainctelettesquare 20, 1000 Brussel Onze-Lieve-Vrouw Van Vaakstraat 81, 1000 Brussel BRONKS Varkensmarkt 15-17, 1000 Brussel FESTIVALKEUKEN doorlopend geopend van 12u tot 20u30 in Kaaicafé ONLINE www.theaterfestival.be, www.facebook.com/het.theaterfestival
HOOFDREDACTIE
FESTIVALCENTRUM KAAITHEATER
REDACTIE
KAAISTUDIO’S
Lees alle dagkranten online op www.issuu.com/hettheaterfestival