veri |ssel www.overijssel.nl
Provinciale Staten van Overijssel
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 75 01
Uwkenmerk
Uwbrief
Onskenmerk 2007/0461775
Bijlagen I
Doorkiesnummer (038) 499 75 62
Inlichtingen bij dhr. P.W.M. Moorman
Datum 03.07.2007
A n ||||| 9 f | f t 7 X -
Onderwerp
Plan van Aanpak Wabo provincie Overijssel.
Bij dezen sturen wij u ter kennisname het Plan van Aanpak Wabo provincie Overijssel "Een voor alle, alien voor een!". Dit plan betreft de implementatie van het wetsvoorstel "Wet algemene bepalingen omgevingsrecht" (Wabo) door de provincie Overijssel. Dit plan heeft het SIS-kenmerk PS/2007/452. Het overkoepelende doel van het Plan van Aanpak is te bereiken dat wij als provincie tijdig in staat zijn om op een goede manier de Wabo te implementeren. Het plan volgt op de "Pilot invoering omgevingsvergunning KTC'% waarover de heer drs.T.W. Rietkerk3 gedeputeerde, najaar 2006 een presentatie heeft gegeven in de toenmalige statencommissie. Hiermee doen wij u het aanbod de eerder gehouden presentatie over de Wabo opnieuw te houden voor de (nieuwe) statencommissie. Met het aanbieden van het plan doen wij tevens de toezegging gestand u te informeren over de met de invoering gemoeide initiele en structurele kosten. Overigens is ons uit onderzoek gebleken dat de invoering van de Wabo gepaard gaat met een stijging van de bestuurlijke lasten. Daarom hebben wij in het coalitieakkoord &Overijssel aangekondigd om samen met de gemeenten Zwolle, Kampen en het Waterschap Groot Salland een pilot uit te voeren om te onderzoeken of er door verdergaande samenwerking substantiate voordelen te behalen zijn op het gebied van efficiency en kwaliteit bij vergunningverleningj toezicht en handhaving. Binnenkort wordt u over deze pilot verder geinformeerd. De reguliere implementatie van de Wabo, inclusief het voorbeeldproject "Wabo-loket" hebben wij beschreven in het eerder genoemde Plan van Aanpak. Verderop treft u op het plan een toelichting a an.
Bij correspondentie graag ons kenmerk vermelden.
RABO Zwolle 3973.41.121
Per 24 juni 2006 heeft de provincie nieuwe telefoonnummers en e-mail adressen. Het nieuwe algemene nummer is 038 499 88 99, het e-mail adres
[email protected].
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Toelichting bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In het kader van de modernisering van de VROM-regelgeving treedt naar verwachting per 1 januari 2009 het wetsvoorstel Wabo in werking. Centraal in de Wabo staat de dienstverlening door de overheid aan burgers en het bedrijfsleven. De Wabo integreert circa 25 vergunningen (onder andere vergunningen voor bouwen, slopen, ruimte, natuur, milieu, lozen en kappen) tot een omgevingsvergunning. Met de Wabo wordt in feite een nieuwe omgevingsvergunning gei'ntroduceerd op het gebied van de fysieke leefomgeving. De uitgangspunten van de Wabo zijn: een vergunningsaanvraag, een loket voor de aanvraag (gemeente en/of provincie), een procedure voor het aanvragen van de vergunning, een bevoegd gezag voor vergunningverlening, een handhavend bestuursorgaan en een rechtsbeschermingsprocedure. De Wabo streeft hiermee de volgende doelen na: - minder administratieve lasten voor burgers en bedrijfsleven; - betere dienstverlening door de overheid aan burgers en bedrijfsleven; - minder en kortere procedures en een procesgang voor de belanghebbende burger; - het voorkomen van tegenstrijdige voorschriften. De wettelijke verplichtingen voortvloeiend uit de Wabo vertalen zich naar een viertal formele rollen die wij als provincie toegewezen krijgen: a. de provincie als bevoegd gezag voor de Wabo-vergunningverlening van provinciale inrichtingen. Hierbij worden wij verantwoordelijk voor een inhoudelijk juiste en tijdige behandeling van omgevingsvergunningsaanvragen, inclusief nieuwe aspecten (bouw, sloop, et cetera) waarvan de beoordeling nu door gemeenten en waterschappen wordt gedaan; b. de provincie als bevoegd gezag voor de bestuursrechtelijke handhaving op de provinciale inrichtingen. Alhoewel de toezichtsbevoegdheden breed verdeeld worden in de wet, worden wij verantwoordelijk voor een correcte bestuursrechtelijke handhaving op verleende omgevingsvergunningen (en illegaliteiten); c. de provincie als betrokken bestuursorgaan. In specifieke gevallen verschuiven bevoegdheden van provincies naar gemeenten maar dienen wij een Verklaring van geen bedenking te verstrekken; d. de provincie als regisseur op de handhaving van het omgevingsrecht. Onze huidige rol als handhavingsregisseur milieu (toezien op kwaliteit en bevorderen van samenwerking) wordt verbreed naar alle met de Wabo geintegreerde wetten. De wet vergt vele aanpassingen van overheden. Wij onderschrijven de doelstellingen van de wet en zien de Wabo als kans bij uitstek om de kwaliteit van dienstverlening en producten verbeteren.
Toelichting op het Plan van Aanpak Wabo provincie Overijssel. De kernvraag die in het Plan van Aanpak wordt beantwoord, luidt: Welke activiteiten dient de provincie te ondernemen (in welke volgorde) om tijdig en met een gedragen klanturiendelijke werkwijze de provinciate rotten in het kader van deWabo adequaat te vervutten, hierbij gebruikmakend van en ondersteunend aan lopende professionaliseringsopgaven. Overijssel is namelijk voor ruim 300 inrichtingen het bevoegd gezag en is na invoering van de Wabo verantwoordelijk voor de gehele omgevingsvergunning van deze inrichtingen, ook voor de terreinen waarvan wij nu nog geen kennis hebben. Hiertoe worden in het Plan van Aanpak voor het komende jaar opgaven beschreven over bijvoorbeeld beleid, werkprocessen, de inrichting van een loket, ICT, opleiding, competenties en communicatie. Daartoe zullen het komende jaar nog strategische bestuurlijke keuzen gemaakt dienen te worden, waarover wij u nog informeren. Over de volgende aspecten hebben wij inmiddels een visie gevormd. Het gaat hierbij om: Samenwerking andere overheden. DeWabo heeft voor de provincie tot gevolg dat nieuwe werkzaamheden verricht moeten worden, die nu door gemeenten en waterschappen uitgevoerd worden. Wij kunnen ervoor kiezen de nieuwe provinciale taken zelf ter hand te nemen of in samenwerking met gemeenten en waterschappen. Mogelijke samenwerkingsmodellen kunnen varieren van "alle kennis zelf in huis halen" tot "maximale samenwerking". Criteria die hierbij een rol spelen zijn efficiency, kosten, wettelijke verplichtingen, juridische risico's, bestuurlijke positionering, eenheid in beleid en uitvoering.
Deze criteria hebben wij beoordeeld. Gelet daarop en op de specifieke expertise die gemeenten en waterschappen hebben, op lokaal beleid waaraan getoetst moet worden en op lokale omstandigheden die een rol kunnen spelen, vinden wij het niet logisch om de nieuwe taken geheel zelf op te pakken. Bovendien is uit de "Pilot invoering omgevingsvergunning KTC" gebleken dat een vroegtijdige en gecoordineerde samenwerking van essentieel belang is. Gelet op de goede bestuurlijke verhoudingen, de reeds bestaande samenwerking en de wederzijdse afhankelijkheid willen wij deWabo implementeren in samenwerking met de partners en daarbij gebruikmaken van hun kennis en expertise. De inhoud van de samenwerking zal de komende maanden verder uitgewerkt moeten worden. Bij het verkennen daarvan zal onder meer aandacht moeten zijn voor de volgende aspecten/randvoorwaarden: o welke kwaliteitscriteria hanteren wij in de samenwerking voor de bijdragen van gemeenten en waterschappen aan provinciale vergunningvoorbereiding, het uitoefenen van toezicht en het bijdragen aan handhavingsbesluiten, en omgekeerd voor provinciale bijdragen aan de taken van gemeenten; o op welke manier kan zo efficient mogelijk handelen in samenwerking georganiseerd worden; o op welke manier kunnen wij in de samenwerking borgen dat de politiek-bestuurlijke risico's minimaal zijn. Wij blijven verantwoordelijk en aansprakelijk voor het eindproduct en dus ook voor de kwaliteit van de bijdragen van gemeenten en waterschappen. In dit kader moet worden nagegaan of bijvoorbeeld van een samenwerkingsovereenkomst sprake zal moeten zijn, of dat daarin een zekere mate van maatwerk (bij voorbeeld in drie varianten) kan worden toegepast. Positionering lokct. De bedrijven die onder ons bevoegd gezag vallen hebben de keuze een vergunningsaanvraag in te dienen bij ofwel de gemeente ofwel de provincie. Een belangrijk doel van de wet is het creeren van een overheidsloket. Bij de "Pilot invoering omgevingsvergunning KTC" is bezien of het gemeentelijke loket kan dienen als chet overheidsloket'. Gebleken is dat de belangrijkste voorwaarden voor het overheidsloket zijn: • het maken van goede afspraken tussen de overheden over de soort dienstverlening en, • hoe dit tot stand komt. Daarentegen is inhoudelijke kennis bij het loket van minder belang. Indien de aanvrager weet waar hij terecht kan, is het met noodzakelijk dat het overheidsloket bij het bevoegd gezag is gepositioneerd. Het gemeentelijke loket kan dan het overheidsloket zijn. Dit sluit aan bij de uitgangspunten uit ons coalitieakkoord. Met het positioneren van het overheidsloket bij de gemeente creeren wij eenduidige publieke dienstverlening voor burger en bedrijf, kan de gemeente het loket optimaal benutten voor relatiebeheer en wordt de gemeente direct betrokken bij de procedure waarover zij wellicht zal adviseren. Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (VROM) heeft de provincies Overijssel en Noord-Brabant met een aantal gemeenten geselecteerd voor voorbeeldprojecten invoering "Wabo-loket". In deze projecten wordt uitgezocht hoe gemeenten en provincie de onderlinge procesmatige samenwerking moeten vormgeven, rekeninghoudend met het landelijk verplicht gestelde Elektronisch loket Omgevingsvergunning. Wij geven graag gehoor aan het verzoek van het ministerie en geven daarmee gelijk uitvoering aan een opgave uit ons coalitieakkoord. Reikwijdte omgevingsvergunning. Uitgangspunt van deWabo is het verminderen van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven en het verbeteren van de dienstverlening door de overheid. Omdat wij die uitgangspunten van harte ondersteunen streven wij naar het optimaal benutten van de mogelijkheden die deWabo biedt om de reikwijdte te verbreden. Wij onderzoeken de mogelijkheden voor het optimaal aanhaken van overige toestemmingen, zoals de ontgrondingenvergunning.
Leges. Alhoewel de leges voor milieuvergunningen jaren geleden zijn afgeschaft, worden voor meerdere Wabo-toestemmingen op dit moment wel leges geheven, bijvoorbeeld bouwleges. Als deWabo is ingevoerd mag de provincie leges heffen voor de omgevingsvergunning. De kosten voor milieuleges mogen echter geen onderdeel uitmaken van de berekening van de leges. Wij onderzoeken of wij 25 verschillende gemeentelijke legesverordeningen moeten volgen of dat er een provinciaal tarief kan gaan gelden. Daarbij hanteren wij het uitgangspunt dat de leges niet hoger mogen zijn dan de geldende gemeentelijke leges. Communicatie.
Het vormgeven van de in- en externe communicatie is een belangrijke succesfactor in het implementatietraject. Voor het verbeteren van de dienstverlening is een aanpassing van de huidige werkwijze vereist, zowel bij de provincie als bij de andere overheden. Dit vergt een cultuuromslag in- en extern. In het plan is een aanzet gegeven voor de wijze en het moment waarop de verschillende doelgroepen betrokken worden. Dit wordt nader uitgewerkt in een communicatieplan. Hierin staat de boodschap centraal: "De omgevingsvergunning is goed voor de bedrijven, daarom pakken wij de nieuwe taken enthousiast op". Kosten.
De implementatie van het Plan van Aanpak in 2007 met een doorloop in 2008 bedraagt qua inzet ongeveer € 350.000,—. Hiervoor zijn door uw Staten de middelen beschikbaar gesteld. De kosten van deelname aan het Wabo-loket voorbeeldproject komen ten laste van het Actieprogramma Breedband Overijssel, onderdeel "doorontwikkeling e-loket 2007". De structurele kosten hangen af van de nog te maken strategische keuzes. Op basis van een eerste indicatie worden de structurele kosten van invoering geraamd rond de € 900.000,-- per jaar (zowel formatie- als programmakosten als inhuur van kennis en expertise gemeenten). Deze indicatie is gebaseerd op een uitgevoerde business case, inventarisatie van de werkvoorraad van zes Overijsselse gemeenten en op een uitgebreid onderzoek van de provincie Zuid-Holland naar de verandering in de provinciale werklast. De structurele kosten voor zowel ICT als implementatie Wabo zijn opgenomen in het Coalitieakkoord &Overijssel. Overigens worden gedurende het lopende traject van de implementatie, de ramingen van de kosten steeds nauwkeuriger. In IPO-verband vinden onderhandelingen plaats met het Ministerie van VROM over compensatie van de kosten. Bovendien zal een deel van de kosten worden terugverdiend via de bouwleges. Stand van zaken wetsvoorstel en lobbyactiviteiten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft onlangs besloten niet verder actief te willen meewerken aan een Wabo in de vorm die op dit moment wordt voorgestaan. De voordelen worden niet onderkend. Bovendien heeft men grote problemen met de overdracht van bevoegdheden aan provincies. De Unie van Waterschappen (UvW) pleit voor het onderbrengen van de indirecte lozingen in deWaterwet in plaats van in deWabo. De aangevoerde argumenten zijn niet nieuw. In IPO-verband wordt vastgehouden aan de lijn van het wetsvoorstel. Het is een unieke kans voor provincies om hiermee aan de slag te gaan. In een overleg met de minister op 25 april 2007 heeft de heer Rietkerk dit benadrukt. Het bedrijfsleven (VNO-NCW) steunt het Interprovinciaal Overleg (IPO) in zijn standpoint en wil een zo spoedig mogelijke invoering. Op 26 april 2007 heeft deTweede Kamer een rondetafelgesprek met de betrokken partijen georganiseerd. Het algemene beeld dat daaruit naar voren kwam was dat de VNG en de UvW alleen staan in het afwijzen van de Wabo. Op 15 juni 2007 heeft de vaste Commissie VROM haar verslag uitgebracht. De meeste partijen onderschrijven het onderliggende doel van de wet. Hierbij zijn CDA en WD het meest positief. De CU en SGP willen nog nadere informatie. De SP is negatief over het voorstel. De PvdA onderschrijft het doel, maar stelt tegelijkertijd nog een groot aantal kritische vragen. De beantwoording door de minister is voorzien in augustus 2007 en de plenaire behandeling in de Tweede Kamer is voor het najaar 2007. De invoeringsdatum van de wet is inmiddels met een jaar verschoven naar 1 januari 2009.
Betrokkenheid Provinciale Staten. Zoals aangegeven gaan wij onderzoek doen naar invulling van de legesverordening. Naar verwachting leggen wij u begin 2008 de verordening ter besluitvorming voor. Gedurende het traject zullen wij u blijvend informeren over de voortgang van de implementatie van de omgevingsvergunning, de samenwerking met gemeenten en waterschappen en de op te stellen samenwerkingsovergeokomst met de partners. Gedepute<
voorzitter,
secretaris.
r
erijssel.
Plan van aanpak
Een voor a He, alien voor een! Plan van aanpak Wabo Provincie Overijssel
Projectgroep Omgevingsvergunning Overijssel
juni 2007
provincie
Colofon Datum Auteur
Projectgroep Omgevingsvergunning Overijssel Project/ken merk Inlichtingen bij
Peter Moorman
Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB ZWOLLE Telefoon (038) 499 88 99 Fax (038) 425 88 88 www.overijssel.nl
[email protected]
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Omgevingsvergunning als kans Vraagstelling Overijsselse ambitie als vertrekpunt Actuele politieke context Leeswijzer
9 9 10 11 12 12
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Interne en externe ontwikkelingen Landelijke ontwikkelingen Interprovinciale ontwikkelingen Provinciale ontwikkelingen Kansen voor de provincie Overijssel
15 15 19 22 24
3 3.1 3.2 3.3
Klant- en organisatieprofiel Huidige klant- en organisatieprofiel Veranderingen in het klant- en organisatieprofiel Conclusies
25 25 29 35
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
De voornaamste opgaven Processen en content Mensen en Competenties Informatietechnologie Management en Organisatie Te maken strategische keuzen
37 37 42 43 46 48
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Het veranderproces Onderverdeling naar deelprojecten Veranderfilosofie Tijdsplanning Projectstructuur Initiele en structurele kosten omgevingsvergunning Risico's en beheersmaatregelen Communicatie
51 51 51 52 53 54 54 55
6
Literatuurlijst
57
Samenvatting Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) dient de provincie Overijssel vanaf naar verwachting medio 2008 de integrate omgevingsvergunning te verlenen en handhaven. Deze vergunning grijpt op een aantal punten in, in de wijze waarop het bevoegd gezag en de aanvrager moeten omgaan met de vergunningaanvraag. Voor de provincie ligt de focus in alle gevallen op een meer klantgerichte en voor de eigen organisatie doelmatiger dienstverlening, zowel voor vergunningverlening als ook voor handhaving. Regeerakkoord februari 2007 Het landelijk coalitieakkoord geeft aan dat de procedure van vergunningverlening voor bedrijven zo wordt aangepast dat vergunningen aanzienlijk sneller worden verleend. Dit gebeurt door bundeling van vergunningen en ruime toepassing van het instrument van de lex silencio positive (vergunning wordt geacht te zijn verleend als die niet binnen de vastgestelde termijn is verleend). Uit deze passage kan worden begrepen dat ook deze regering de Wabo zal continueren. De Wabo richt zich namelijk op de bundeling van vergunningen en kent in zich het instrument lex silencio positive. Voorts zal ook dit kabinet zich inzetten voor een reductie van de administratieve lasten met 25%. Hiermee wordt het bestaande beleid voortgezet. Daarnaast zegt het coalitieakkoord dat het verdere verkokering en versnippering van de handhaving wil tegengaan. Het is reeel om te veronderstellen dat het hier ook om omgevingshandhaving gaat aangezien in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving al een slag in deze richting is gemaakt. Dit spoor wordt verder gevolgd en zal in het kader van de Wabo een verbreding krijgen naar andere beleidsterreinen zoals ruimtelijke ordening en wonen. Inmiddels is besloten de behandeling van de Wabo in de Tweede Kamer voort te zetten. Ambitie van de provincie Overijssel Het coalitieakkoord &Overijssel! vormt de basis voor de provinciale ambitie. De Wabo sluit daar naadloos op aan. De Wabo is goed voor burgers en het bedrijfsleven; betere dienstverlening, reductie van administratieve lasten, minder en kortere procedure, etc. Deze doelstellingen onderschrijven wij als provincie van harte. Vandaar dat wij de kans om onze dienstverlening en produkten te verbeteren met beide handen aan willen grijpen. Dit doen wij mede door het vormen van vitale coalities. Vanuit ons huidige organisatorische kader en vanuit de lopende ontwikkelingen willen wij ons niveau van dienstverlening aan laten haken bij de implementatie van de Wabo. Daarbij spelen "servicenormen' en de Vol van het middenbestuur' een belangrijke rol. Servicenormen zijn concrete afspraken waaraan de provincie zich conformeert richting haar klanten. Denk daarbij aan snelheid van ontvangen van informatie, bereikbaarheid, snelheid van factureren etc . In de rol van het middenbestuur staat de daadkracht van de bestuurlijke en maatschappelijke partners in Overijssel bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken centraal. Kernbegrippen hierin zijn: de klant centraal, klantgericht werken en de dienstverlening vereenvoudigen en verbeteren. Voor de realisatie van deze ambitie hebben management en medewerkers een belangrijke rol. Vandaar is er expliciet gekeken naar het te leveren serviceniveau. Daarnaast kan de Wabo de kracht van de Overijsselse partners bundelen, waardoor men maximaal gebruik kan maken van elkaars expertise en inzet. Wat hebben we tot nu toe gedaan? Met de provinciale ambitie in gedachten, namelijk (nog meer) klantgericht werken en het verder verbeteren van de dienstverlening, hebben we tal van ontwikkelingen en projecten die hier ook in bijdragen in kaart gebracht. Uit deze ontwikkelingen zijn kansen voor de implementatie van de Wabo gedefinieerd. Daarnaast hebben we het huidige klant- en organisatieprofiel in beeld gebracht. Voorts is onderzocht aan welke veranderingen het klant- en organisatieprofiel onderhevig is. Dit alles tesamen levert de nodige opgaven op. Het resultaat: een overzicht van de opgaven en deelprojecten die nodig zijn voor het implementeren van de omgevingsvergunning. Voor dit alles zijn tal van documenten bestudeerd en gesprekken gevoerd, op bestuurlijk, management- en medewerkerniveau binnen de provincie alsook met gemeenten en waterschappen. Lopende ontwikkelingen binnen en buiten de provincie Maak optimaal gebruik van wat bekend is of al wordt gedaan. Dat is een van de kansen die lopende ontwikkelingen bieden voor het implementeren van de omgevingsvergunning binnen de provincie Overijssel. En andersom: de omgevingsvergunning kan ook de stimulans zijn ontwikkelingen te versnellen en concreet richting te geven.
Op landelijk niveau staan we stil bij onder andere de kwaliteit in processen, modernisering regelgeving, ICT ontwikkelingen en de resultaten van de gehouden pilot invoering omgevingsvergunning Overijssel. Op interprovinciaal niveau destilleren we kansen uit het IPO plan van aanpak en het uitgevoerde CEBEON-onderzoek. Op provinciaal niveau belichten we o.a. het project "stroomlijning vergunningverlening en handhaving', de nalevingsstrategie en de informatietechnologische ontwikkelingen binnen de provincie. Meer concreet zijn uit de in- en externe ontwikkelingen diverse kansen geformuleerd die het uitgangspunt vormen voor de veranderopgave voor de provincie. De belangrijkste kansen hierbij zijn: • neem de aanbevelingen uit de pilot invoering omgevingsvergunning Overijssel over voor vergunningverlening; • leer optimaal van het voorbeeldproject ICT omgevingsvergunning en houdt rekening met de planning hiervan; • de Wabo noodzaakt tot verdergaande samenwerking met andere vergunning- en handhavingspartners. Daarbij dient de provincie zich ook voor de nieuwe taken (bouwen, slopen, kappen) te baseren op de bestaande kwaliteitssystematiek; • maak gebruik van elkaars kennis en ervaring bij het gezamenlijk oplossen van problemen bij de invoering van de omgevingsvergunning; • betrek bij de uitwerking van het Plan van Aanpak het "could have scenario' uit de businesscase, omdat dit kwalitatief gezien meer voordelen oplevert; verbeter door een "Service Oriented Architecture' de interne bedrijfsprocessen over teams en eenheden heen, met een toegankelijk loket en kortere transparante procedures voor de client. De veranderopgave De veranderingen voor de provincie door de Wabo zijn ingrijpend. Het kunnen voldoen aan de vereisten van een aanvraag, een loket, een bevoegd gezag, een procedure, een rechtsbeschermingprocedure en een handhavend bestuursorgaan vergt vele organisatorische aanpassingen. Het aantal aanvragen dat de provincie in de toekomst binnen de reikwijdte van de omgevingsvergunning kan verwachten neemt fors toe, de complexiteit van procedures neemt toe (door samenloop) en het werk vereist een nieuwe deskundigheid (inhoudelijke verbreding vergunningaanvragen). Op basis van een inventarisatie over de jaren 2005 en 2006 is bij ongeveer de helft (ca. 48%) van de verleende vergunningen/meldingen sprake van een mogelijkheid tot samenloop met bouw, sloop, kap en/of Wvo-vergunning (indirect). Door deze samenloop valt op termijn echter wel winst in behandeltijd (en dus kosten) te halen. Als gevolg van de bevoegdheidsverschuiving wordt de provincie verantwoordelijk voor taken ten aanzien van provinciale inrichtingen die momenteel nog door de gemeente en/of het waterschap worden uitgevoerd. Voor de verschuivingen van provinciale toestemmingen richting gemeenten wordt verwacht dat een deel van de besluitvorming over ontheffingen Vflo richting gemeenten verschuift. De provincie houdt wel een toetsende taak in de vorm van verplichte advisering. Om deze veranderingen het hoofd te kunnen bieden zijn er in voorliggend plan een aantal opgaven benoemde die gekoppeld worden aan de hier bovenbenoemde kansen. Dit is uiteraard het proces van vergunningverlening en handhaving zelf. Bestaande activiteiten veranderen of extra activiteiten worden uitgevoerd, mede afhankelijk van de keuze voor het te leveren serviceniveau vanuit de provincie, gemeenten en waterschappen. Het loket moet vervolgens worden ingericht en de organisatie hiervoor worden aangepast. Al deze veranderingen vragen competences van medewerkers waarmee klantgerichtheid, plannen en organiseren nog belangrijker worden dan voorheen. Dit vergt een cultuurverandering. In de ondersteuning van het proces en de kwaliteit van de informatievoorziening speelt ICT een belangrijke rol. De kwaliteit van het proces zelf wordt (indirect) bewaakt door een zorgvuldig procesbeheer1. Tot slot verdient de samenwerking met (en aansturing van) andere overheden bijzondere aandacht. Met het introduceren van de Wabo is de onderlinge afhankelijkheid van elkaars kennis en kunde nog belangrijker geworden. Strategische keuzen De implementatie van het Plan van Aanpak leidt ertoe dat er nog Strategische keuzen moeten worden gemaakt. Echter, naar aanleiding van het opstellen van dit plan en de Pilot invoering omgevingsvergunning (KTC) heeft er zich inmiddels een visie gevormd op enkele te maken (bestuurlijke) keuzen. Deze visie wordt nu reeds neergelegd in dit plan opdat hierop bij de verdere implementatie direct aangesloten kan worden. Het gaat hierbij om:
In verband met de bestaande ISO-certificering wordt procesbeheer hier afzonderlijk belicht.
Samenwerking andere overheden: De nieuwe provinciale taken kunnen door Overijssel zelfstandig opgepakt worden maar ook in samenwerking met gemeenten en waterschappen. Mogelijke samenwerkingsmodellen kunnen beoordeeld worden op criteria als efficiency, kosten, wettelijke verplichtingen, juridische risico's, bestuurlijke positionering, eenheid in beleid en ultvoering, etc. Gelet op die criteria en op de specifieke expertise die gemeenten en waterschappen hebben, op lokaal beleid waaraan getoetst moet worden en op lokale omstandigheden die een rol kunnen spelen, wil Overijssel de Wabo implementeren en uitvoeren in samenwerking met gemeenten en waterschappen. Daarvoor worden samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de partners. Hierbij dient aandacht te zijn voor zaken als efficiency en het minimaliseren van politiek-bestuurlijke risico's. Los daarvan blijkt uit onderzoek dat de invoering van de Wabo gepaard gaat met een stijging van de bestuurlijke lasten. Daarom is in het coalitieakkoord &Overijssel! aangekondigd om samen met de gemeenten Zwolle en Kampen en het waterschap Groot Salland een pilot uit te voeren om te onderzoeken of er door verdergaande samenwerking substantiele voordelen te behalen zijn op het gebied van efficiency en kwaliteit bij vergunningverlening, toezicht en handhaving. Positionering loket: Het gemeentelijke loket kan het overheidsloket zijn. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van ons provinciale programma dienstverlening 2007 - 2010. Reikwijdte omgevingsvergunning: Uitgangspunt van de Wabo is het verminderen van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven en het verbeteren van de dienstverlening door de overheid. Omdat Overijssel die uitgangspunten van harte ondersteunt streeft zij naar het optimaal benutten van de mogelijkheden die de Wabo biedt om de reikwijdte te verbreden. Leges: Uitgangspunt van Overijssel bij het vaststellen van bouwleges is dat de leges niet hoger mogen zijn dan de gemeentelijke leges. Veranderproces Eerder genoemde opgaven zullen in de periode tot medio 2008 gerealiseerd moeten worden. Hiervoor zijn vier deelprojecten gedefinieerd die de gehele implementatieopgave bestrijken: > Vergunningverlening > Toezicht en handhaving
>
ICT
>
Samenwerking andere overheden
Het projectteam bestaat uit een overall projectleider en de vier deelprojectleiders voor de benoemde deelprojecten. Een overall regierol is hierbij van groot belang. De coordinerend gedeputeerde is de portefeuillehouder milieu en de ambtelijk opdrachtgever is het hoofd eenheid EMT. Het management van de lijnorganisatie zorgt ervoor dat de mensen die deelnemen aan het projectteam Wabo en de deelprojecten de beschikking krijgen over de gevraagde capaciteit op het juiste moment. Ten einde voeling en afstemming te houden met de partners en klanten, zal een externe klankbordgroep worden ingesteld met vertegenwoordigers van de gemeenten, waterschappen, bedrijfsleven (milieucommissie van de KvK) en de VROM-inspectie. Het vormgeven van de in- en externe communicatie is een belangrijke succesfactor in het implementatietraject van de omgevingsvergunning. Voor het implementeren van de Wabo en het verbeteren van dienstverlening is een aanpassing van de huidige werkwijze vereist, zowel bij de provincie als bij andere overheden. Dit vergt een cultuuromslag in- en extern. Er zal dus volop aandacht besteed moeten worden aan communicatie. In het plan is een aanzet gegeven voor de wijze en het moment waarop de verschillende doelgroepen betrokken kunnen worden. Dit zal nader uitgewerkt worden in een communicatieplan. Hierbij zal meer in detail ingegaan worden op de doelgroepen en op de boodschap: %De Wabo biedt voordelen voor bedrijf en burger en daarom schaart de provincie Overijssel zich achter de uitvoering van deze wet'. Tevens zal aandacht besteed worden aan afstemming met andere Overijsselse communicatietrajecten (POP, nieuwe WRO, ILG, etc.). Kosten Initiele en structurele kosten bepalen gezamenlijk de financiele last voor de provincie bij het in- en uitvoeren van de omgevingsvergunning. De initiele kosten worden geraamd op 6800 uur. Naast deze uren zal ook budget nodig zijn voor bijvoorbeeld opleidingen en voor bijeenkomsten met gemeenten en waterschappen. De uitvoering van aanpassingen van regelgeving, organisatie, processen en ICT brengen structurele kosten met zich mee. Ook moet aandacht gegeven worden aan legesheffing, kostendekking en kostenverdeling van de vergunningverlening. Deze structurele kosten hangen af van de Strategische
keuzes die de provincie maakt. Op basis van een eerste indicatie worden de structurele kosten van invoering geraamd rond de € 900.000 per jaar. Deze indicatie is gebaseerd op de uitgevoerde business case, inventarisatie van de werkvoorraad van zes Overijsselse gemeenten en op een onderzoek van de provincie Zuid-Holland naar de verandering in de provinciale werklast. Met de ICT-kosten is geen rekening gehouden. Deze worden meegenomen bij de ICT-ontwikkelingen in het kader van dienstverlening. Overigens worden gedurende het traject van de implementatie de ramingen steeds nauwkeuriger. In IPO-verband vinden onderhandelingen plaats met VROM over compensatie van de kosten. Bovendien zal een deel van de kosten worden terugverdiend via de bouwleges.
Inleiding
Medio 2008 treedt naar verwachting het wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking. Met de Wabo maken onder meer de bouwvergunning, de milieuvergunning, de natuurbeschermings-wetvergunning en diverse vergunningen op basis van provinciale en gemeentelijke verordeningen plaats voor een integrate omgevingsvergunning2. Achtergrond Wabo Voor de aanvrager heeft dit vele voordelen: een loket voor de indiening, een snellere procedure voor behandeling van de aanvraag, een bevoegd gezag, £en besluit, een beroepsgang en een nog verdergaande gecoordineerde handhaving. De omgevingsvergunning kan daarnaast ook positieve gevolgen hebben voor de vergunningvertenende en handhavende instances: verhoging van de doefmatigheid, verhoging van de kwaiiteit van de dienstverlening en daarrnee de bestuurskracht en mogelijke verlaging van de administratieve lasten. De uitdaging voor de vergunningvertenende en handhavende instanties is het reallseren van deze voordelen, zowel vanuit de maatschappelijke als vanuit de eigen behoefte. Een voorwaarde is het creeren van de organisatorische randvoorwaarden voor de gewenste invoering. Hierbij hebben provincies en gemeenten elkaar hard nodig. In de Wabo staat niet afleen de organrsatie achter de vergunningverlening en handhaving centraal (van binnen naar butten), maar met name het initiatief van de aanvrager (van buiten naar binnen). Dit maakt een herinrichting van de werkprocessen of zelfs de organlsatie nodig. Er moet bijvoorbeeld duidelrfkheid komen over het loket waar vergunningen worden aangevraagd. De afstemming tussen verschiflende vakgebieden moet geregeld worden. Afspraken moeten gemaakt worden over hoe procedures en processen goed worden bewaakt en hoe gegevens en databestanden worden gekoppeld. De focus is echter In alie gevallen een meer klantgerichte £n ook voor de eigen organisatie doelmatigere dienstverlening. De inspanningen moeten zich op termijn dus terugverdierten. Samenwerking staat in de Wabo centraal: tussen klant en vergunningverlener, tussen vergunningverlener en handhaver en met name tussen de vergunningvertenende instanties zelf. Provincie en gemeente worden nog meer afhankelijk van elkaar dan voorheen* Goede afspraken over onderlinge samenwerking zijn van essentieei belang. Voor u ligt het plan van aanpak waarin voor de provincie Overijssel is beschreven wat zij moet doen om medio 2008 deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen en handhaven. Op basis van de inzet van de voltallige projectgroep is dit document tot stand gekomen. Hoewel hiermee de implementatieopgave voor Overijssel inzichtelijk is, betekent dit dat antwoorden op sommige vragen in een later stadium nog moeten worden uitgediept en bestuurlijk moeten worden voorgelegd. In dit eerste hoofdstuk wordt kort stil gestaan bij de achtergrond en vraagstelling van dit project. Ook wordt de opzet van het plan van aanpak toegelicht.
1.1
Omgevingsvergunning als kans De Wabo is onderdeel van het programma: "Modernisering regelgeving" van het ministerie van VROM. Het kabinet streeft naar minder, eenvoudiger, maar vooral effectievere regels. Door regelgeving te schrappen en te vereenvoudigen is ze ook beter uit te voeren en te handhaven. Het ministerie van VROM telt op dit moment zo'n 400 verschillende regelingen, bestaande uit wetten, Voor een overzicht van de vergunningen die straks geintegreerd worden onder de omgevingsvergunning, wordt verwezen naar bijlage 1.
E£n voor alle, alien voor e6n!
algemene maatregelen van bestuur en ministeriele regelingen. Het ministerie wil dat in de periode 2003-2008 flink reduceren en verbeteren (zie voor een verdere toelichting bijiage 9). In 2005 werd de "omgevingsvergunning' gemtroduceerd. Deze vergunning dient vanaf medio 2008 diverse vergunningen te integreren tot een omgevingsvergunning en tevens de handhaving daarop op gecoordineerde wijze te laten plaatsvinden. Het achterliggende doel is daarbij vermindering van de regeldruk bij gelijkblijvende of lagere lasten voor de overheid, burger en ondernemer. Dit zorgt voor een omslag in denken en handelen ten aanzien van de oude situatie. Voordat de baten daarvan kunnen worden gemd, zal er eerst moeten worden gemvesteerd. De omgevingsvergunning wordt door ons daarom ook wel gezien als kans om zowel ten aanzien van de regeldruk, ten aanzien van de bedrijfsvoering, als ten aanzien van de dienstverlening, voor medio 2008 een aantal forse slagen te maken. De omgevingsvergunning zorgt hierbij voor een "stok achter de deur'. Daarnaast kan de implementatie van de omgevingsvergunning als instrument dienen, waarmee de samenwerking tussen gemeenten, waterschappen en provincie op het gebied van vergunningverlening en handhaving kan worden gemtensiveerd. De Wabo wordt sterk bemvloed door o.a.: • De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) • Veranderingen in de Waterwet • Revisie van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit (IVB) • Invoering van de activiteiten AMvB; minder vergunningen, meer bedrijven onder algemene regels; • Mogelijkheden van en ontwikkelingen in informatietechnologie. • De els en verwachting van politici, burgers en bedrijven tot vereenvoudiging regelgeving, betere dienstverlening en on-line diensten Bij de implementatie van de Wabo moet vergaand rekening worden gehouden met de invloed van deze ontwikkelingen.
1.2
Vraagstelling Deze invoering van de omgevingsvergunning wordt gezien in relatie tot de vele ontwikkelingen die reeds binnen de provincie plaatsvinden op het gebied van o.a. de vorming van een midoffice, ICT en automatisering en het stroomlijnen van de handhaving. Daarnaast is, in samenwerking met de gemeente Hellendoorn, het waterschap Regge en Dinkel en het bedrijf Koninklijke Ten Gate, een landelijke pilot "Invoering omgevingsvergunning' uitgevoerd. Met deze pilot is ervaring opgedaan met het proces "achter' de omgevingsvergunning. De provincie Overijssel staat nu voor de taak om de opgedane kennis, opvattingen en relevante ontwikkelingen om te zetten in een helder plan van aanpak voor de invoering van de omgevingsvergunning. De kernvraag die daarin leidend is, luidt: Welke activiteiten dient de provincie Overijssel (in welke volgorde) te ondernemen, om tijdig en met een gedragen werkwijze de provinciale rollen in het kader van de Wabo adequaat te vervullen, hierbij gebruikmakend van en ondersteunend aan lopende professionaliseringsopgaven Deze vraag was leidend voor het onderzoek tot juni 2007. Wat hebben we tot nu toe gedaan? Als Uitgangspunt voor het schrijven van het plan van aanpak voor de invoering van de Wabo staat onze ambitie centraal. Wij richten ons op (nog meer) klantgericht werken en op het verder verbeteren van de dienstverlening. In het kader hiervan lopen reeds tal van ontwikkelingen en projecten die hierin bijdragen, zowel binnen als buiten de provincie. Deze hebben we allereerst in kaart gebracht en gedefinieerd in termen van kansen voor dit project. Afhankelijk vanuit welke partij het initiatief genomen is, zijn deze kansen onderverdeeld naar landelijke, interprovinciale en provinciale initiatieven. Hiervoorzijn gesprekken gevoerd op bestuurlijk, management- en medewerkerniveau binnen de provincie. Daarnaast hebben we het huidige klant- en organisatieprofiel in beeld gebracht. Om succesvol de omgevingsvergunning te implementeren is het namelijk belangrijk om zicht te krijgen op het vertrekpunt: hoe ziet de klant eruit? Hoe ziet de organisatie eruit? Hierbij is gebruik gemaakt van door de projectgroep aangeleverde documenten.
E£n voor alle, alien voor ££n!
10
Het klant- en organisatieprofiel is aan verandering onderhevig. Dit hebben we gemventariseerd, met name binnen de projectgroepbijeenkomsten en door projectgroepleden afzonderlijk. De gevolgen van de bevoegdheidsverschuiving in het bljzonder zijn in kaart gebracht door de wettekst te bestuderen, door gemeenten en waterschappen een format te laten invullen en door bestudering van documenten van anderen. Daarnaast is via afzonderlijke gesprekken per gemeente en waterschap tevens de behoefte en bereidheid tot samenwerking gepeild. Het vertrekpunt levert samen met de veranderingen de nodige opgaven op. Deze zijn uitvoerig in de projectgroep besproken en verder uitgewerkt. Het resultaat: een overzicht van de opgaven en deelprojecten die nodig zijn voor het implementeren van de omgevingsvergunning.
1.3
Overijsselse ambitie als vertrekpunt
1.3.1
Servicenormen
Het college van Gedeputeerde Staten wil zich extra inzetten voor de bevordering van de kwaliteit van dienstverlening aan de burgers. Zij doet dit onder andere door het project "Servicenormen', dat is opgestart in 2005 en onderdeel vormt van het programma 'Andere Provincie'. De servicenormen worden in samenspraak met de klant (burgers, bedrijven, overheid) bepaald en vastgelegd in het kwaliteitshandvest. Servicenormen zijn concrete afspraken waaraan de provincie zich conformeert richting haar klanten. Denk daarbij aan snelheid van ontvangen van informatie, bereikbaarheid, snelheid van factureren etc.3 Binnen het deelproject termijnen moet een provinciebreed systeem komen, waarin termijnen vastgelegd en bewaakt kunnen worden. Concreet betekent dit: 1. het opzetten en implementeren van een systeem van monitoring voor beslistermijnen; 2. de Verordening dwangsom bij niet tijdig beslissen vanaf 1 juli 2006; 3. het initieren van verbeteracties voor verkorten beslistermijnen. In 2007 zullen PS beslissen over het toepassen van de dwangsomregeling op alle beschikkingen op aanvraag en dus ook voor de vergunningaanvragen die onder de Wabo vallen. Deze interne ontwikkeling sluit aan bij de Wabo als gedachte; de klant centraal, klantgericht werken en de dienstverlening vereenvoudigen en verbeteren. Hiermee is dus reeds een belangrijke ontwikkeling in gang gezet. De ambitie die hierin door bestuur is ingezet kan als vertrekpunt dienen voor het realiseren van de opgave in het kader van de Wabo. Daarin spelen ambtenaren een grote rol. Daarom wordt er expliciet gekeken naar het te leveren serviceniveau.
1.3.2
Visie provincie op de rol van het middenbestuur
In September 2006 is de brochure ""De vitale coalitie van de Provincie Overijssel"" gepubliceerd, waarin de Overijsselse visie op de functie van het middenbestuur is neergelegd. Het is een aanbod van Overijssel aan het Rijk (en andere partners), waarbij opgeroepen wordt de kracht van Overijssel in beleid, wetgeving en uitvoering te benutten. Er wordt in de brochure uiteindelijk een aanbod aan het Rijk gedaan: benut de daadkracht van de bestuurlijke en maatschappelijke partners in Overijssel bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken. De partners onderschrijven hun visie: dit is het soort middenbestuur waar zij baat bij hebben. De vraag vanuit de provincie aan het Rijk is als volgt geformuleerd: • Steun onze visie op het middenbestuur en werk samen met ons: provincie, gemeenten en andere maatschappelijke partners • Benut in rijksbeleid en wetgeving de organisatiekracht van de Overijsselse partijen
Bron: project servicenormen
Een voor alle, alien voor een!
11
•
Zet taken en middelen decentraal in (regionale economische investeringen bijvoorbeeld), zoals ook bij het investeringsbudget landelijk gebied gebeurt.
De Wabo is een van de actuele wetgevingstrajecten waar de kracht van de Overijsselse partners kan worden gebundeld. Men kan bijvoorbeeld maximaal gebruik maken van elkaars expertise en inzet.
1.3.3
Ambitieniveau
De servicenormen vormen een belangrijk Uitgangspunt voor het ambitieniveau en zijn hierin leidend. In een aantal gesprekken met bestuurders (Strategische portefeuille-overleggen) is het ook na te streven ambitieniveau aan de orde geweest. Daaruit kwam naar voren dat voor wat betreft vergunningverlening de uitkomsten van de omgevingsvergunning bij Koninklijke Ten Gate leidend zijn voor de samenwerking met de gemeenten. Daartoe kunnen dienstverleningsovereenkomsten worden gesloten met gemeenten en waterschappen. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk deskundigheid van gemeenten en waterschappen te gebruiken en deze vroegtijdig in te huren. Voor handhaving wordt een matrix ontwikkeld waarbij de voor- en nadelen van de samenwerking verder worden uitgewerkt. Een belangrijk doel van de omgevingsvergunning is het creeren van een overheidsloket. Uit de Overijsselse pilot KTC blijkt dat de belangrijkste voorwaarden voor het overheidsloket zijn het maken van goede afspraken tussen de overheden over de soort dienstverlening en hoe dit tot stand komt. Daarentegen is inhoudelijke kennis van het loket van minder belang. Indien de aanvrager weet waar hij terecht kan, is het niet noodzakelijk dat het overheidsloket bij het bevoegd gezag is gepositioneerd. Het gemeentelijk loket kan dan het overheidsloket zijn.
1.4
Actuele potitieke context Het landelijk coalitieakkoord geeft aan dat de procedure van vergunningverlening voor bedrijven zo wordt aangepast dat vergunningen aanzienlijk sneller worden verleend. Dit gebeurt door bundeling van vergunningen en ruime toepassing van het instrument van de lex silencio positive (vergunning wordt geacht te zijn verleend als die niet binnen de vastgestelde termijn is verleend). Uit deze passage kan worden begrepen dat ook deze regering de Wabo zal continueren. De Wabo richt zich namelijk op de bundeling van vergunningen en kent in zich het instrument lex silencio positivo (voor een deel van de omgevingsvergunningen). Voorts zal ook dit kabinet zich inzetten voor een reductie van de administratieve lasten met 25%. Hiermee wordt het bestaande beleid voortgezet. Daarnaast zegt het coalitieakkoord dat het verdere verkokering en versnippering van de handhaving wil tegengaan. Het is reeel om te veronderstellen dat het hier ook om omgevingshandhaving gaat aangezien in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving al een slag in deze richting is gemaakt. Dit spoor wordt verder gevolgd en zal in het kader van de Wabo een verbreding krijgen naar andere beleidsterreinen zoals ruimtelijke ordening en wonen.
1.5
Leeswijzer Na dit hoofdstuk wordt in het tweede hoofdstuk een inventarisatie uitgevoerd naar de bestaande ontwikkelingen die kansen bieden voor de Wabo-opgave voor de provincie Overijssel. Zowel interne als ook externe ontwikkelingen vanuit het Ministerie van VROM en het IPO zijn geanalyseerd. Hieruit zijn de kansen benoemd die de invoering van de omgevingsvergunning binnen Overijssel kunnen stimuleren en vormgeven. Andersom kan het implementeren van de omgevingsvergunning ook een kans zijn voor lopende ontwikkelingen binnen de provincie Overijssel! Deze kansen over en weer vormen de kern van dit hoofdstuk. In het derde hoofdstuk staat de huidige klant en organisatie en de veranderingen daarin centraal. N.B. De klant vormt het vertrekpunt bij het leveren van een betere dienstverlening vanuit de provincie. Beschreven worden de huidige klantervaringen, de huidige organisatie rondom vergunningverlening, handhaving, de regisseursrol en bezwaar & beroep. Vervolgens schetsen we de veranderingen die zich rondom deze organisatieaspecten voordoen als mede de klantwensen ten aanzien van toekomstige dienstverlening. Op basis van het totale klant- en organisatieprofiel kunnen conclusies worden getrokken voor de inrichting van de dienstverlening in het kader van de omgevingsvergunning.
Een voor alle, alien voor £en!
12
In het vierde hoofdstuk wordt de veranderopgave voor de provincie beschreven in de vorm van een 23-taI opgaven en de daarbij te maken (Strategische) keuzes. De kansen uit het vorige hoofdstuk worden gekoppeld aan de te maken Strategische keuzes. Met andere woorden, welke input en relaties zijn van belang bij het vormgeven van de veranderopgave voor de provincie? Het vijfde hoofdstuk tot slot schetst een beeld van de veranderaanpak. De projectstructuur, de planning, de risico's en de diverse deelprojecten worden in eerste opzet beschreven. Ook de communicatieopgave in het kader van dit project wordt op hoofdlijnen geschetst. N.B. Belangrijk om te weten is dat in dit rapport niet alle vragen worden beantwoord, bijvoorbeeld omdat het in kaart brengen van de Wabo-opgave steeds weer nieuwe vragen oproept. Het doel van dit document is dan ook niet een uitputtend en gedetailleerd overzicht te geven van alle benodigde acties, maar een belangrijke eerste aanzet te zijn in het verandertraject rondom de omgevingsvergunning binnen Overijssel. Een verdere uitwerking vindt in de deelprojecten plaats.
Een voor alle, alien voor een!
13
2 Interne en externe ontwikkelingen
Maak optimaal gebruik van wat bekend is of al wordt gedaan. Dat is een van de kansen die lopende ontwikkelingen bieden voor het implementeren van de omgevingsvergunning binnen de provincie Overijssel. En andersom: de omgevingsvergunning kan ook de stimulans zijn ontwikkelingen te versnellen en concreet richting te geven. Een reden om kernachtig stil te staan bij de lopende professionaliseringsopgaven binnen en buiten de provincie. Het hoofdstuk bestaat uit drie delen, afhankelijk vanuit welke partij het initiatief is genomen. Het eerste gedeelte gaat in op landelijke initiatieven waarin we als provincie meerdere malen op actieve wijze hebben deelgenomen. Het tweede gedeelte gaat in op interprovinciale ontwikkelingen en het derde gedeelte gaat in op provinciale ontwikkelingen. De gesignaleerde kansen worden aan het einde van elke paragraaf samengevat en vervolgens meegenomen in hoofdstuk vier over de veranderopgave Wabo voor onze provincie. N.B. In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen kort en kernachtig geschetst en wordt in sommige gevallen verwezen naar een bijlage. Voor een volledig inzicht in de verschillende professionaliseringsopgaven wordt verwezen naar de betreffende plannen van aanpak en/of rapportages.
2.1
Landelijke ontwikkelingen In deze paragraaf komen ontwikkelingen die in eerste instantie op landelijk niveau zijn geTnitieerd, waarin de provincie een belangrijke rol had, een concrete bijdrage heeft geleverd of die gewoonweg relevant zijn voor de Wabo-opgave van de provincie. We staan stil bij onder andere de kwaliteit in processen, handhavingstructuren, ICT ontwikkelingen en de resultaten van de gehouden pilot omgevingsvergunning Overijssel
2.1.1
De praktijk in beeld
Medio 2006 heeft het ministerie van VROM opdracht gegeven voor het opstellen van een aantal voorbeeld omgevingsvergunningen en daarbij inzicht te geven in het achterliggende besluitvormingsproces.4 Aanleiding hiertoe was de behoefte van de bij de omgevingsvergunning betrokken organisaties om een indruk te krijgen wat het betekent te maken te hebben met een bevoegd gezag en een procedure. De rapportage is op 12 januari 2007 gereed gekomen. In de rapportage wordt door middel van vijf concrete praktijkvoorbeelden getoond hoe de omgevingsvergunning er fysiek uitziet. In dat fysieke beeld is de wettelijke procedure gevolgd en weergegeven in de uitwerkingen. De vijf voorbeelden zijn een grote onderneming, een nieuw te bouwen woonwijk, een middelgrote agrarische onderneming, een horecaondernemer en een bouwactiviteit van een burger. 4
Om een en ander in goede banen te leiden heeft VROM een informatieblad ter beschikking gesteld waarin een aantal stappen wordt genoemd waarmee de Wabo goed geTmptementeerd kan worden. Gemeenten en provincies moeten medio 2008 tenminste: • beschikken over een loket. • een vergunningaanvraag digitaal kunnen ontvangen. • een vergunning kunnen afgeven voor alle in de Wabo gemtegreerde of aangehaakte beschikkingen.
E£n voor alle, alien voor een!
15
In het rapport is geen praktijkvoorbeeld getoond van een vergunning waarbij GS bevoegd gezag zijn. Wel zijn enkele aanbevelingen een op een van toepassing voor de praktijk van de provincie.
Een praktijkvoorbeeld in beeld: een grote onderneming De uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn vooral illustratief van aard, waarbij de Wabo-uitwerking van de grote onderneming het beste aansluit bij de provinciale praktijk. In dit voorbeeld is er sprake van de toestemmingen/vergunningen: • Vrijstelling art.3.6 lid Ic WRO (binnenplanse ontheffing) • Sloopactiviteit • Bouwactiviteit • Revisievergunning Wet milieubeheer • Reclameactiviteit De praktijktips die zijn af te leiden uit dit voorbeeld: • Goede afstemming: het samenspel van de (vele) specialisten vereist goede afstemming in de communicatie en informatie. De consequenties voor de informatievoorziening en communicatie zijn nog vele malen groter dan wanneer afzonderlijke vergunningen waren aangevraagd. • Een coordinator: ten aanzien van de communicatie is het zowel bij de aanvrager als bij het bevoegd gezag noodzakelijk dat er een coordinator is. • Meerdere conceptversies: de praktijk leert dat bij grootschalige aanvragen detailinformatie op het moment van aanvragen niet voorhanden is. De afstemming tussen verschillende leidt er toe dat uitgangspunten wijzigen en dat de aanvragen meerdere conceptversies kent.
Ook de andere voorbeelden bevatten praktijktips. Voor zover relevant voor de provinciate praktijk staan ze hierna vermeld: • De aanvrager moet professioneter gaan werken en meer gebruik maken van ondersteuning van externe specialisten • Op het schaalniveau van een beperkt aantal actoren heeft het volgen van de omgevingsvergunning in fasen geen meerwaarde. In de voorbeelden wordt tevens een eerste aanzet gegeven voor de consideranstekst voor een omgevingsvergunning. Kansen 1. Neem de praktijktips een op een over bij de impiernentatte van de omgevingsvergunning binnen de provlncle, _____
2.1.2
Voorbeeldproject ICT omgevingsvergunning
De provincie Overijssel is door VROM uitgenodigd deel te nemen aan een Voorbeeldproject Omgevingsvergunning, in samenwerking met de gemeentes Zwolle en Enschede en een of meer "Overijsselse' waterschappen. Wij zijn een aantrekkelijke partner door onze politieke ambitie, door de ervaring die we hebben opgedaan met de pilot met Koninklijke Ten Gate en vanwege de relaties die de provinicie met gemeenten en waterschappen heeft. Ook de provincie Noord-Brabant is uitgenodigd voor een Voorbeeldproject. Een deel van het project zal een gemeenschappelijke opzet hebben. De provincies Gelderland en Utrecht zijn op enige afstand bij beide projecten betrokken. Zwolle en Enschede zijn lid van de Cooperatieve Vereniging Dimpact, die de gelijknamige midofficeomgeving ontwikkelt en exploiteert. Door deelname van Overijssel aan deze vereniging staat deze omgeving ook voor dit voorbeeldtraject ter beschikking. VROM ontwikkelt in het kader van de Wabo een formulieroplossing en een landelijke server voor de uitwisseling van documenten en de conversie van GIS-bestanden. Het gaat er in de voorbeeldprojecten om de toepasbaarheid van een aantal midoffice-omgevingen, gekoppeld aan de landelijke voorzieningen, in de praktijk te onderzoeken. Dimpact is daar een van.
Een voor alle, alien voor een!
16
Doel van het Voorbeeldproject is toetsing van het gebruik van landelijke voorzieningen (formulier, server) en aansluiting daarop via de (virtuele) servicebus van Overijssel en koppeling met ketenpartners, die vergelijkbare voorzieningen conform NORA hebben. De formulierserver en de andere centrale ICT-voorzieningen worden door VROM gefaciliteerd; deze voorzieningen zijn in de fase van implementatie. Kansen 2. Leer optimaal van het voorbeetdproject ICT omgevingsvergunning en houdt rekening met de planning,
2.1.3
VROM-Inspectie
In de eerste helft van 2005 heeft de VROM-inspectie een onderzoek uitgevoerd dat antwoord geeft op de vraag hoe het staat met de uitvoering van de VROM-taken door de provincie Overijssel. Het onderzoek bij de provincie Overijssel is gericht op de uitvoering van een groot aantal taken op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en wonen. Als rode draad uit het onderzoek komt naar voren dat de provincie Overijssel de functie van scharnierpunt op het vlak van VROM wet- en regelgeving goed oppakt en met name met een aantal stimulerende acties richting gemeenten en bedrijven als goed voorbeeld voor andere provincies kan dienen bij het faciliteren van gemeenten en bedrijven in de uitvoering van hun VROM taken. De meeste verbeterpunten liggen op het vlak van de uitvoering. De inspectie bepleit onder andere verbeteringen op de volgende punten: • Toetsing van de naleving van vergunningvoorschriften bij controles van inrichtingen. • Termijnbewaking van wettelijke procedures. • Versnelling en objectivering van keuzes ter voorkoming van het ontstaan van passieve gedoogsituaties na constatering van overtredingen. De VROM inspectie komt tot de aanbeveling om op enig moment de door de provincie gemaakte milieubeleidskeuzen te stroomlijnen in een strategisch document. Er wordt tevens aandacht gevraagd voor de afstemming tussen verschillende eenheden van de provincie (milieu, ruimtelijke ordening en water) waardoor situaties als niet ruimtelijk inpasbaar bij Wm-vergunning snel tot een besluit kunnen leiden. Verder is er aandacht voor meer flexibiliteit in de Wm-vergunning in relatie tot milieuzorgsystemen en het gebruik van doelvoorschriften. Alle verbeterpunten zijn opgepakt. De Wabo biedt de kans om, in goede onderlinge afstemming, de verbeterpunten verder te optimaliseren. Waar de verbeteringen reeds zijn opgepakt, ondersteunt dit de invoering van de Wabo; waar verbeterpunten nog niet zijn doorgevoerd, vormt de Wabo de "kapstok' om deze mee te nemen. Kansen 3. Optimaliseer binnen het Wabo traject de opgepakte verbeterpunten.
2.1.4
Modernisering regelgeving
De Wabo is onderdeel van het programma: "Modernisering regelgeving" van het ministerie van VROM. Het kabinet streeft naar minder, eenvoudiger, maar vooral effectievere regels. Door regelgeving te schrappen en te vereenvoudigen is ze ook beter uit te voeren en te handhaven. In bijlage 9 is een beknopt overzicht opgenomen van deze veranderende regelgeving. Bij veranderingen die doorgevoerd worden in het kader van de Wabo dienen deze wettelijke ontwikkelingen ook in ogenschouw genomen te worden. Op deze wijze realiseert de provincie oplossingen die zo breed als mogelijk aansluiten bij veranderende wet- en regelgeving anders dan de Wabo.
Kansen 4.
Bezle (organisatorische) veranderingen ais gevolg van de Wabo waar mogelijk ook in het
Een voor alle, alien voor £en!
17
ticht van gerelateerde wettelijke ontwikkelingen en de toegevoegde waarde daarvoor.
2.1.5
Pilot invoering omgevingsvergunning
Het ministerie van VROM heeft in het kader van de implementatie van de omgevingsvergunning een dertigtal pilots gedraaid, waarvan er zich een in de provincie Overijssel bevond. Onder leiding van de provincie Overijssel en de gemeente Hellendoorn als medeopdrachtgever, is samen met het waterschap Regge en Dinkel en het beursgenoteerde textielbedrijf Koninklijke Ten Gate (KTC) een pilot invoering omgevingsvergunning uitgevoerd. In de pilot is uitgegaan van vroegtijdige samenwerking en een uitgebreide adviesrol voor de gemeente en het waterschap voor de bestaande taakvelden. KTC is een relatief groot bedrijf, dat als complex en meervoudig in de pilot is aangemerkt. In deze pilot was de provincie het bevoegd gezag. Dit had tot gevolg dat KTC haar aanvraag daadwerkelijk bij een loket kon indienen. Doel was namelijk om op te treden als een overheid en dat de aanvrager niet zou merken dat zijn aanvraag binnen de organisatie tussen verschillende afdelingen wordt uitgezet. Door procedurele integratie zijn de doorlooptijden verbeterd. "In een praktijksituatie is bijvoorbeeld bij de aanvraag van een meervoudige complexe wijziging van KTC gebleken dat door het tijdig betrekken van een vergunning een totale doorlooptijd voor het verlenen van de benodigde vergunningen van 100 weken (inclusief vooroverleg) haalbaar is in plaats van 145 weken. Dit is een procedurele tijdswinst van 30%". De administratieve kosten nemen voor KTC af, door minder dubbele gegevens, administratieve tijdwinst en tijdwinst met het vooroverleg. Belangrijk is dat het bedrijf daarvoor wel in een keer haar aanvraag moet doen en niet in meerder keren. De bestuurlijke lasten verschuiven. Om de vergunningverlening soepel te laten verlopen is een goede samenwerking tussen de verschillende vergunningvertenende instanties belangrijk. Verschillende aandachtsniveaus staan daarbij centraal: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Waarborgen van de samenwerking tussen gemeente, provincie en waterschap. Leg van te voren duidelijke randvoorwaarden voor de samenwerking vast. Front en backoffice: het goede model. In de pilot zijn 4 front en backoffice modellen besproken. Net naar gelang de complexiteit van de aanvraag is het handig om de FO en BO dusdanig daarop in te richten. Optreden als een overheid: voor de aanvrager moet het niet zichtbaar zijn dat een aanvraag binnen een overheidsorganisatie weggezet kan worden naar verschillende afdelingen Digitate ondersteuning: ICT is het belangrijkste communicatiemiddel voor de Wabo. Het overheidsloket: doel is om te komen tot een overheidsloket. Organisatie en cultuur: voor de invoering van de Wabo zijn er verschillende vaardigheden van deskundigen nodig. Waar mogelijk dienen overheden met elkaar samen te werken.
Kansen 5. Neem de aanbevellngen een op een over uit de pifot bevindingen bij het vormgeven van het proces vergunnlngverlening. 6. Zorg voor vroegtijdige afstemming met externe partners, 7. Maak gebruik van eikaars kennis en ervaring bij het gezamenlijk oplossen van problemen bfj de mvoering van de omgevingsvergynnlrig.
2.1.6
Businesscase Overijssel Wabo (concept-rapport)
Het Ministerie van VROM onderkent dat het doorvoeren van een verregaande integratie van het vergunningenproces een aanzien I ijke impact zal hebben op de in richting van de bedrijfsprocessen en bedrijfsvoering van gemeenten, provincies, milieudiensten en andere betrokkenen bij het vergunningenproces.
Een voor alle, alien voor een!
18
Het effect op de netto bestuurlijke lasten (dus zowel lasten als baten), is slechts in algemene termen bekend. Om preciezer vast te kunnen stellen wat de effecten in de zin van kwantitatieve en kwalitatieve baten en lasten zijn, heeft het Ministerie van VROM Capgemini opdracht gegeven een Business Case (BC) uit te voeren bij de provincie Overijssel. Met het Business Case-instrumentarium kunnen de werkelijk te verwachten baten en lasten gezamenlijk in kaart worden gebracht en tegen elkaar worden afgewogen. Capgemini heeft hierbij een methodiek gehanteerd waarbij een analyse is gemaakt van de baten- en lastengebieden. Hiertoe is onderzocht welke investeringen de provincie Overijssel moet doen om de Wabo in te voeren en wat die investeringen opleveren. Kijkend naar die investeringen zijn twee verschillende scenario's uitgewerkt: het "Must Have' scenario en het "Could Have' scenario. Het "Must Have' scenario is de minimum-variant: welke maatregelen moet Overijssel minimaal nemen om klaar te zijn voor de Wabo. Het "Could Have' scenario bevat die maatregelen die "slim' zijn om te nemen. Deze maatregelen vragen aanvullende investeringen die niet per definitie noodzakelijk zijn vanuit de wet, maar wel kunnen worden gezien als investeringen die moeten worden gedaan om meer voordelen uit de implementatie te halen. Het verschil in beide scenario's zit met name in het feit dat in het "Could Have' scenario veel meer gemvesteerd wordt in de samenwerking met gemeenten en waterschappen, in ICT en in procesherontwerp. Het rapport bevindt zich nog in concept-fase. Uit de Business Case komt naar voren dat het "Afust have'scenario een negatieve netto contante waarde (saldo van baten en lasten) heeft van 3,9? miljoen euro over de periode 2006 t/m 2012. Voor het "Could have' scenario bedraagt de contante waarde bijna 1,43 miljoen euro negatief. De maatregelen uit dit scenario vergen een grotere investering, maar creeren meer waarde en zijn daarmee een beter investeringsbesluit dan het "Must have' scenario. In beide scenario's worden de investeringskosten niet binnen de evaluatieperiode (2006-2012) terugverdiend. De voornaamste reden hiervoor is dat er voor de provincie Overijssel sprake is van een toename van de werkvoorraad ten gevolge van de verschuiving van het bevoegd gezag in de Wabo. De toename is groter dan de afname van werk ten gevolge van slimme investeringen. Geconstateerd is dat beide scenario's de provincie Overijssel in staat stellen om aan de wet te voldoen. Beide kosten geld en leveren zowel kwantitatieve als ook kwalitatieve voordelen op; in elk geval voor burger en bedrijfsleven. De maatregelen in het "Could have' scenario leveren financieel en kwalitatief gezien meer voordeel op dan het "Must have' scenario. Kansen 8. Voig bij het uitwerking van de structurele lasten en baten rnede de ultkomsten van de Business Case,
2.2
Inter provinciale ontwikkelingen In deze paragraaf wordt een aantal IPO ontwikkelingen besproken die van invloed zijn op de implementatie van de omgevingsvergunning in de provincie Overijssel. Daarbij wordt er gekeken naar het IPO plan van aanpak en het CEBEON - onderzoek
2.2.1
IPO Plan van aanpak
Het IPO heeft een studie laten uitvoeren naar de gevolgen van de Wabo voor de provincies. De onderzoeksvraag die hiervoor geformuleerd is, luidt:"" in hoeverre en op welke wijze kunnen de provincies gezamenlijk het implementatietraject van de omgevingsvergunning vorm geven?" Onder het implementatietraject wordt het traject verstaan, dat doorlopen moeten worden om de provincies Wabo-proof (hoe kunnen de provincies voldoen aan de Wabo) te maken.
5
N.B. we zijn nog in gesprek met Cap Gemini en VROM over de aannames die hebben geleid tot deze cijfers en verwachten nog een aanpassing van het rapport en de resultaten.
Een voor alle, alien voor een I
19
Een overzicht van activiteiten is in het plan van aanpak IPO opgenomen. In bijlage 2 zijn de individuele en gezamenlijke acties van het IPO beschreven. Van belang is om zoveel mogelijk aan te haken bij de gezamenlijke acties van het IPO. Tijdens de implementatie dient hiermee nadrukkelijk rekening gehouden te worden in de diverse deelprojectgroepen.
Kansen 9. Neem niet gezamenJijke activiteiten uit plan van aanpak IPO op in eigen deelprojecten, 10. Stem eigen planning zoveel mogelijk af op IPO-planning; waar dit voor bepaalde gezamenlijke activiteiten niet kan, voer deze activiteiten zelf uit 11. Bewaak voortdyrend de planning van het IPO-traject om eventueel in eigen planning bij te sturen, 12. Zorg voor een juiste vertegenwoordiging van de provincie bij het uitwerken van de gezamenlijke acties (eigen kennisopbouw).
2.2.2
Kwaliteitszorg (ISO certificating)
De provincies hebben vanaf 1999 in IPO-verband voor de vergunningverlening en handhaving van de Wet milieubeheer een kwaliteitszorgsysteem ingevoerd met behulp van de IPO-norm ""Het Betere Werk". Op basis van deze IPO-norm (nu: ""Bedrijfsgebonden milieutaken" geheten) is in Overijssel het kwaliteitssysteem gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO-9001:2000. Bewaking van de procesmatige kwaliteit gebeurt op basis van deze norm voor alle werkprocessen vergunningverlening- en handhaving. Het kwaliteitszorgsysteem is een van de pijlers van de projectgroep stroomlijning geweest6. Het afgelopen jaar is veel aandacht besteedt aan het rond krijgen van de "plan-do-check-act cyclus'. Met name de laatste fase bleek onvoldoende geTmptementeerd in de werkzaamheden. Verder is er veel aandacht uitgegaan naar het inzichtelijk maken van de behaalde resultaten van ons werk. Een hulpmiddel hiervoor zijn de recent opgestelde Kritische Prestatie Indicatoren (KPI's). Deze worden door de teamleiders gemonitord en geevalueerd. De KPI's richten zich zowel op procesmatige aspecten (behalen van termijn) als op inhoudelijke resultaten (bijvoorbeeld draagt ons werk bij aan verbetering van norm-conform gedrag?)7. Voor de omgevingsvergunning is het van belang, dat op soortgelijke wijze als bij de bestaande IPOkwaliteitszorg, deze eisen ook gaan gelden voor de andere 24 wetten/regelingen, in uitbreiding op de Wet milieubeheer. Dit stelt vergaande eisen aan de toeleveranciers en aan de provincie zelf voor de nieuwe taken. Om professioneel Wabo vergunningen te kunnen verlenen zou op soortgelijke wijze als bij de professionalisering van de handhaving voor vergunningverlening minimale kwaliteitscriteria kunnen worden ontwikkeld. Hieraan zullen alle vergunningvertenende organisaties moeten voldoen. Daarmee wordt dan mede een basis gelegd voor de samenwerkingscontracten tussen provincies, gemeenten en waterschappen8. Deze samenwerking met andere overheden (coproducenten) is momenteel deels gestructureerd, deels ook niet. De Wabo stelt vergaande eisen aan afstemming, dus actie hierop is nodig.
Voor alle handhavingsorganisaties (gemeenten, provincies en waterschappen) zijn in het kader van de professionalisering van de handhaving kwaliteitscriteria ontwikkeld waarmee de handhaving in deze organisaties de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Bron: jaarplan vergunningverlening en handhaving 2006 N.B. Als kwaliteitstandaard voor vergunningverlening en handhaving vanuit het waterschap geldt in de eerste plaats de ISO 9001 certificering. Handhaving moet daarnaast voldoen aan de kwaliteitscriteria voor milieuhandhaving. Met betrekking tot meten en bemonsteren van afvalwatermonsters is voldoen aan de NEN 6600-1 van groot beiang.
Een voor alle, alien voor een!
20
Kansen 13. Bepaal de kwaliteitseisen/criteria die minlmaal nodig zijn voor een adequate vergimntngvertening en handhaving van de omgevingsvergunning, Hierrnee borg je kwaliteit van de producten en diensten naar burgers en bedrijven. Met deze kwaliteitscriteria teggen de organisaties een basis voor een professionele wijze van vergunningverlening en handhaving en een ISQ-certificeerbaar kwaliteitssysteem. 14. Onderzoek bij de implementatie van de omgevingsvergunning hoe hiermee aansluiting kan worden gezocht. 15. Hanteer de kwaltteitscriteria als basis voor de samenwerkingscontracten tussen provincie, gemeente en waterschap. 16. De Wabo noodzaakt tot verdergaande samenwerking met coproducenten. Baseer ook de nieuwe taken (bouwen, slopen, kappen, etc.) op de bestaande kwaliteitssystematiek,
2.2.3
CEBEON-onderzoek
Het ministerie van VROM heeft door SIRA-Consulting onderzoek laten doen naar de gevolgen van de invoering van de Wabo voor de administratieve lasten van burgers en bedrijven en voor de bestuurslasten van gemeenten en provincies. Voor de provincies komt uit dit onderzoek een toename van de bestuurslasten naar voren van 17,5 miljoen naar 20 miljoen euro. Omdat de provincies zich niet herkenden in de gepresenteerde uitkomsten, hebben ze CEBEON opdracht gegeven de gevolgen van de Wabo voor de bestuurslasten van provincies op hoofdlljnen in beeld te brengen. Hierbij heeft een drietal onderwerpen centraal gestaan: 1. het in kaart brengen van het huidige kostenniveau met betrekking tot vergunningverlening en handhaving Wet milieubeheer; 2. de benoeming van de belangrijkste kostenbepalende extra activiteiten voor provincies vanwege de Wabo; 3. een beoordeling van de rapportage die SIRA Consulting in opdracht van VROM over dit onderwerp heeft opgesteld en een analyse van de verschillen tussen de onderzoeken. Uit het onderzoek komt naar de voren dat, wil je de Wabo implementeren daarvoor de volgende voorbereidingen moeten worden getroffen: aanpassing van de organisatie, waaronder kennisname van de nieuwe regels en scholing, en investeringen in de ICT. Bij beide aspecten moet worden gewezen op parallelle veranderingen en investeringen (zoals de ontwikkeling naar een-loketten), die ook zonder Wabo aan de orde zouden zijn. In het onderzoek zijn uitsluitend kosten meegenomen, die specifiek voor de Wabo noodzakelijk zijn. Het onderzoek is verricht op hoofdlijnen. Hiermee zijn de belangrijkste kostenbepalende factoren in beeld gekomen en is een indicatie voor de omvang van de kosten gegeven. In vervolg hierop zijn er aanbevelingen geformuleerd voor onderwerpen voor het bestuurlijk overleg en voor nader onderzoek. Deze aanbevelingen voor onderwerpen voor bestuurlijk overleg luiden: • De wijze van bekostiging van de extra uitgaven, geraamd op 5 miljoen euro. • De wijze van bekostiging van de provinciale taken die tot nog toe door gemeenten en waterschappen worden uitgevoerd (vanuit het "geld volgt taak'-principe); • Onderwerpen voor nader onderzoek: • Gedetailleerder onderzoek naar de kostenbepalende factoren van de werkzaamheden die overkomen van gemeenten, waarvan de uitkomsten geschikt zijn voor aanpassing van respectievelijk provincie- en gemeentefonds; • Een vergelijkbaar onderzoek in verband met de werkzaamheden die overkomen van de waterschappen. Kansen 17. Het CEBEON onderzoek geeft een aantal onderwerpen voor bestunrfijk overleg, Laat deze onderwerpen een issue zijn in deimptementatie van de Wabo,
E6n voor alle, alien voor een!
21
2.3
Provinciale ontwikkelingen In deze paragraaf staan we stil bij een aantal provinciale ontwikkelingen die aan kunnen haken bij de omgevingsvergunning. Daartoe wordt er stilgestaan bij het project "stroomlijning vergunningverlening en handhaving', de recent uitgevoerde businesscase, de nalevingsstrategie en de informatietechnologische ontwikkelingen binnen de provincie.
2.3.1
Evaluatie stroomlijnen Vergunningverlening & Handhaving
Het project Stroomlijning is in het voorjaar 2002 van start gegaan als uitvloeisel van het Collegeprogramma 1999-2003 van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Doel van dit project is om de vergunningverlenings- en handhavingstaken van de provincie op het gebied van de milieuwetgeving effectiever, efficienter, planmatiger en transparanter uit te voeren. De evaluatie omvat een korte beschrijving van de inhoudelijke resultaten van de deelprojecten en geeft op hoofdlijnen aan hoe het project is verlopen. Daarnaast geeft het aanbevelingen naar de toekomst toe. Vertrekpunt van de evaluatie is het projectplan Stroomlijning vergunningverlening en handhaving fase 3 (d.d. 3 februari 2005). De evaluatie kent geen uitgebreide analyse en beoordeling van de resultaten. De evaluatie is gebaseerd op informatie afkomstig uit bestudering van relevante notities en producten en individuele interviews met de projectleiders van de deelprojecten en de leden van de projectgroep van het project Stroomlijning (zie bijlage 1 voor een overzicht van de gemterviewden). Er zijn in het informatieplan/businesscase vergunningverlening en handhaving een vijftal thema's benoemd op basis waarvan invulling kan worden gegeven aan de benodigde ICT verbeteringen binnen de "harde' sector. Het betreft de thema's: • Planning & control en workflow • Toegankelijkheid van informatie • Modulaire opbouw vergunningverlening en handhaving op basis van e-formulieren • Externe toegang tot alle relevante informatie voor de handhaving • Track, trace and transparency Er is bij het formuleren van deze vijf thema's rekening gehouden met de implementatie van de omgevingsvergunning. Met name de invoering van een mid-office architectuur en een workflowsysteem zijn hierbij cruciaal. N.B. In het mid-office concept moet worden omschreven welke menskracht en middelen benodigd zijn om invulling te kunnen geven aan het gewenste projectresultaat. Kansen 18. Sluit voor het realiseren van de Wabo opgaven maximaal aan bij de planning en ontwikkeling van dit project,
2.3.2
Nalevingsstrategie
De provincie heeft in 2006 een "Nalevingsstrategie" opgesteld. Deze wordt begin 2007 vastgesteld. Deze Nalevingsstrategie dient provinciebreed als paraplu voor alle mogelijke instrumenten die ertoe bijdragen dat het naleefgedrag wordt bevorderd en waarbij gedragsbelnvloeding het primaat heeft. Deze strategic is een vereiste op basis van het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer. De nalevingsstrategie is bedoeld als nieuwe stijl van werken voor de hele provincie, passend in bewegingen als deregulering, ontbureaucratisering en cultuurverandering. De strategic geeft aan: • met welke nalevingsplichtigen (burgers, bedrijven en instellingen) de provincie te maken heeft, • wat de provincie van deze doelgroepen verwacht, • wat de provincie kan doen om naleving te bevorderen, « hoe de provincie de komende jaren werkt aan het verbeteren van de naleving.
Een voor alle, alien voor een!
22
De nalevingsstrategie omvat een scala van instrumenten binnen de aandachtsvelden: beleid, communicatie, preventie en handhaving. Kansen 19, Sluit maximaal aan bij de geformuleerde nalevingsstrategie.
2.3.3
De elektronische overheid
Al enige jaren wordt onder het begrip "Elektronische Overheid' de informatietechnologie (IT), die zich bovendien In een razend tempo ontwikkelt, ingezet voor een betere dienstverlening aan burgers en bedrijven. Ook de provincie Overijssel zet IT in voor de inrichting van een "Elektronische Provincie' en voor verbetering van de verschillende interne processen. De omgeving vraagt veel van de provincie: een toegankelijk en interactief overheidsloket, ketensamenwerking, aansluiting op basisregistraties, actueel relatiebeheer e.d. Binnen de organisatie is er bovendien behoefte aan snelle uitwisseling van informatie, gemeenschappelijk gegevensbeheer, verbetering van kwaliteit e.d. De uitdagingen worden steeds groter. Het invoeren van steeds weer nieuwe applicaties om daaraan te voldoen, leidt steeds vaker tot problemen. De informatievoorziening loopt tegen haar eigen grenzen aan. In 2004 is begonnen met een andere meer gestructureerde opzet van de interne I&A-cyclus. Daarbij wordt meer aandacht besteed aan architectuur en architectuurmanagement9. In 2006 is versie 0.8 van de Nederlandse Overheidsreferentiearchitectuur (NORA) verschenen. Daarin worden voorzetten gedaan voor een begrippenkader, een architectuuraanpak en voor een aantal basiskenmerken van de architectuur van de Elektronische Overheid. De provincie Overijssel heeft de NORA ook als Uitgangspunt gekozen voor haar eigen informatiehuishouding en de samenwerking in de keten. In 2006 is aan een werkgroep van architecten opdracht gegeven om met externe ondersteuning van Ordina te komen tot een zogenaamd streefbeeldarchitectuur informatisering. Begin 2007 zijn de eerste resultaten aan het I&A-beraad gepresenteerd. Kernpunten hierin zijn: • • •
vermindering van het aantal taakspecifieke en verticale applicaties uitbreiding van het aantal generieke (gemeenschappelijke) toepassingen grotere flexibiliteit door: o ontvlechten van user interfaces (loket, scherm, toetsenbord) en proceslogica o ontvlechten van processen en applicaties o ontvlechten van gegevens en applicaties
Bij het ontvlechten staat het idee van een zogenaamd "Enterprise Service Bus' centraal. Dit is een technische voorziening waarmee applicaties elkaar kunnen aanroepen, gegevens kunnen worden uitgewisseld en ook verbindingen kunnen worden gemaakt met loketten, centrale voorzieningen en systemen van andere overheden. De gekozen oplossing is een geleidelijke overgang naar een servicegeorienteerde informatievoorziening. Daarin worden de volgende generieke voorzieningen onderscheiden: • • • • • •
Midoffice; een voorziening die applicaties en loketten ontkoppelt, zo dat elke applicatie (met slechts een uniforme interface) in elk loket gebruikt kan worden. Relatiebeheer; CRM, customer relationship management, met aansluiting op GBA en DigiD. Kennisontsluiting; CM, content management. Documentbeheer; DM, document management; het organiseren van documentstromen, opslag en -ontsluiting.; voorzien in programma EDO. Zaakgericht werken; BPM, Business Process Management; het bewaken van de juiste en tijdige afwikkeling van zaken conform de afspraken en geldende regels. Archiefbeheer; RM, records management; gekoppeld aan programma EDO. Loketten; portals; het inrichten van een e-loket op internet conform het loketconcept van de provincie Overijssel.
Architectuur is het vakgebied dat erop gericht is om veranderingen in organisaties in samenhang met elkaar te ontwerpen en in te voeren
Een voor alle, alien voor 6en!
23
Bijiage 10 geeft een overzicht van de informatievoorziening van de provincie Overijssel in de nieuwe situatie. Hierbij zijn loketten, processen, applicatiecomponenten en gegevensverzamelingen onderscheiden (conform het ontvlechtingsprincipe uit het streefbeeld). Alle overheden worden verplicht tot het gebruik van basisregistraties als (enige) bron voor informatie over de betreffende entiteiten. Daarnaast is er de noodzaak om eigen kernregistraties binnen de provincie centraal te gaan beheren. Een beveiligde toegang tot het loket verzorgt DigiD (dat is gekoppeld aan het GBA-basisbestand). Deze voorziening voor burgers is al operationeel. De voorziening voor bedrijven en instellingen met een koppeling naar het Basisbedrijvenregister volgt in 2008. De voorzieningen verzorgen de authenticatie (met andere woorden ""wie is de aanvrager?") en de autorisatie (met andere woorden ""wat mag hij?"). Zij faciliteren ook de voorgeschreven eenmalige opgave van gegevens door de client. De provincie Overijssel heeft de beschikking over een formuliermodule binnen het websitemanagementsysteem, maar kiest interprovinciaal voor aansluiting op de centrale formulierserver van ICTU, e-Formulieren. (Zie verder paragraaf 2.1.3.) Ten behoeve van de Wabo heeft het ministerie van VROM opdracht gegeven tot een centrale servervoorziening met aansluiting op een formulierserver. Vanwege complexiteit en tijdpad is gekozen voor een tegelijk te ontwikkelen eigen formulierenvoorziening, dus niet die van e-Formulieren. Intussen is er ook een afzonderlijke applicatie gedefinieerd die de vraagboom 'bevoegd gezag1 zou moeten kunnen afhandelen. De Servervoorziening VROM is een 'broker1 (i.e. een door extended webservices te benaderen bemiddelaar) tussen aanvraag en verantwoordelijk behandelaar, mogelijk ook tussen ketenpartners. Er zijn geen centrale zaak- of workflowmanagementvoorzieningen in opgenomen. Wel is er de mogelijkheid van conversie naar standaard CIS- en Geoformaten. De Wabo is het eerste project dat noopt tot samenwerking in de keten. Met de hierboven geschetste generieke interne en externe voorzieningen is die samenwerking ook op IT-niveau mogelijk. Buiten deze interne en externe generieke voorzieningen blijft de noodzaak van taakspecifieke applicaties, waarbinnen ook het interne workflowmanagement moet zijn geregeld. Voor ingewikkelde processen die binnen landelijke wettelijke kaders moeten worden afgehandeld ligt de ontwikkeling van centrale kennissystemen (expert- kennis- en geavanceerde zoeksystemen) voor de hand. De provincie Overijssel is door het Ministerie van VROM uitgenodigd deel te nemen aan een Voorbeeldproject ICT Omgevingsvergunning dat een aantal van de hierboven genoemde voorzieningen in een testomgeving zal realiseren (Zie paragraaf 2.3.4). Kansen 20, Verbeter door een "Service Oriented Architecture' de interne bedrtjfsprocessen over teams en eenheden heen, met een toegankelijk loket en kortere transparent^ procedures voor de client. 21* Ontwikkel samenwerking in de keten en draag bij aan de ontwikkeling van centrale voorzieningen.
2.4
Kansen voor de provincie Overijssel Uit bovenstaande paragrafen blijkt dat vanuit lopende in- en externe ontwikkelingen zich veel kansen voordoen voor de Wabo (zie gele kaders in de vorige paragrafen). Analyses of acties die elders worden opgepakt hoeven niet meer te worden verricht. Andersom biedt de Wabo ook kansen voor lopende professionaliseringsopgaven als een extra stimulans of concrete opgave om verder richting te geven. Goede voorbeelden waarin de Wabo kan fungeren als vliegwiel zijn "het realiseren van de ambitie servicenormen dienstverlening', het professionaliseren van de provincie als middenbestuur en als regisseur op het gebied van handhaving. De benodigde (en kansrijke) samenwerking en het uitwisselen van expertise met andere partners zijn voorbeelden vanuit de VROM-inspectie. Ook de hierbij voorgestelde termijn bewaking is een onmisbaar element bij het implementeren, inrichten en aansturen van processen rondom vergunningverlening en handhaving. Later in dit rapport worden deze kansen gekoppeld aan de Wabo-veranderopgave voor de provincie Overijssel en de daarin te maken Strategische keuzes.
E£n voor alle, alien voor een!
24
3 Klant- en organisatieprofiel
In het wetsvoorstel Wabo staat de voorgenomen activiteit van de klant (voor de provincie het bedrijfsleven) centraal; de dienstverlening van de overheid dient hieraan zo veel mogelijk te worden aangepast. Het startpunt van het "veranderproces' is de "klant' en zijn "(aan)vraag'. Het gevaar bestaat immers dat een organisatie wordt opgezet, die onvoldoende aansluit op de klantvragen. Om succesvol de omgevingsvergunning te implementeren is het belangrijk om eerst beter zicht te krijgen op het huidige klant- en organisatieprofiel van de provincie. Een analyse van "de klant' en "de vraag' geeft namelijk inzicht in de dossiers die de organisatie dient te behandelen. Bij de analyse dient nagegaan te worden welke elementen van "de klant' en "de vraag' cruciaal zijn voor de huidige en toekomstige organisatie. Na de analyse van het huidige klant- en organisatieprofiel kijken we naar de veranderingen die de implementatie van de omgevingsvergunning met zich mee brengt. Daarbij wordt aandacht gegeven aan de vergunningverlening (bijvoorbeeld de bevoegdheidsverschuiving van gemeenten naar provincie), handhaving, bezwaar en beroep procedures, de provinciale regisseursrol en de veranderingen in de klantwens.
3.1
Huidige klant- en organisatieprofiel
3.1.1
Huidige vergunningverlening
De provincie Overijssel ontvangt jaarlijks vele aanvragen voor vergunningen, meldingen en ontheffingen op grand van de Wet milieubeheer, de Verordening Fysieke Leefomgeving, de Natuurbeschermingswet en de Flora en Faunawet. Deze toestemmingen vallen straks ook binnen de reikwijdte van de omgevingsvergunning. Na behandeling en besluitvorming over de aanvragen vindt handhaving plaats. Voor een compleet overzicht van de betreffende vergunningen wordt verwezen naar bijlage 1. Jaarlijks worden de volgende aanvragen voor toestemmingen door de provincie Overijssel ontvangen en beoordeeld (Bron: 2005,2006 en inschatting 2007 wanneer het gewijzigde werkzaamheden betreft)
Wet milieubeheer art 8.1 en 8.4 (vergunningen) Wet milieubeheer art 8.19 (meldingen) Wet milieubeheer art 10.63 (ontheffingen) Wet Ruimtelijke ordening art.3.3.a (aanlegvergunning) Natuurbeschermingswet 1988 art 16 en 19 Flora- en faunawet art 26 Verordening voor de fysieke leefomgeving art 2.6 (ontheffing grondwaterbeschermingsgebieden) Ontheffingen Vflo voor uitritten Totaal
60 52 1 ° P.M.10 0 8
50
10
Deze cijfers zijn ten tijde van het opstellen van dit plan nog niet beschikbaar. Het jaar 2006 was een "opstartjaar'.
Een voor alle, alien voor een!
25
Voor zover bekend komen andere provinciale besluiten die in de Wabo worden genoemd niet voor. De meest voorkomende vergunningaanvraag voor de provincie is de aanvraag om een Wet milieubeheervergunning (artikel 8.1 en 8.4). De procedure voor dergelijke vergunningen wordt verdeeld in drie fasen en is op hoofdlijnen geschetst in bijlage 5. De complexiteit van de aanvragen De complexiteit van de aanvragen is afhankelijk van diverse factoren. Met name wordt deze bepaald door de benodigde specialistische kennis, de afhankelijkheden binnen het behandelproces, de maatschappelijke gevoeligheden en de benodigde tijdsinzet. Voor wat betreft de tijdsinzet als indicator voor de complexiteit van de aanvraag, is deze meetbaar door naar de doorlooptijden en behandeltijden te kijken. In bijlage 5 wordt ingegaan op de doorlooptijden en behandeltijden van de verschillende provinciale vergunningen. Geschat wordt dat 10% van de milieuvergunningen complexe11 situaties betreft. In aantallen gaat het dan om 6 vergunningen per jaar. Daarnaast heeft de provincie Overijssel als doelstelling om 80% van de milieuvergunningen binnen de wettelijke termijn te verlenen. Momenteel is dat nog 70%.
3.1.2
Huidig toezicht en handhaving 12
Naast aanvragen voor een vergunning, ontheffing of melding die de provincie dient te behandelen, dient de provincie Overijssel als bevoegd gezag toezicht en handhaving uit te voeren op de genomen besluiten. Hierbij gaat het met name om het periodiek (continu) houden van preventief toezicht en het onderzoeken van klachten. Bij constatering van een overtreding wordt een handhavingwaarschuwing gestuurd. Zonodig legt de provincie vervolgens ook bestuursrechtelijke maatregelen op. Hiervoor staan de instrumenten "dwangsom', "bestuursdwang' en "intrekking van de vergunning' tot de beschikking. Voor het goed kunnen uitvoeren van deze handhaving is een up-todate registratie van de verleende vergunningen noodzakelijk. De visie van de provincie13 bij de handhaving is die van een transparante, gestructureerde en consequente aanpak om norm-conform gedrag te bewerkstelligen. Toezicht en handhaving van milieuregelgeving wordt gezien als een onmisbaar instrument bij de realisatie van de milieudoelstellingen. Bij toezicht en handhaving betreft het de naleving van de Wet milieubeheer in het algemeen en de provinciale milieuvergunningen en de provinciale verordening fysieke leefomgeving in het bijzonder. In de handhaving treedt de provincie bestuursrechtelijk en of strafrechtelijk op tegen wettelijke en provinciale overtredingen conform de provinciaal vastgestelde "Handhavingsstrategie voor gecombineerde handhaving in de provincie Overijssel". Deze handhavingsstrategie is gebaseerd op de bestuursovereenkomst "Samenwerking milieuhandhaving Overijssel" die is aangegaan door de milieuhandhavingspartners, zoals gemeenten, waterschappen, politie en openbaar ministerie. De handhavingsstrategie beschrijft de wijze van de gezamenlijke bestuurs- en strafrechtelijke handhaving in geval van overtredingen. Daarin wordt verwezen naar het landelijke beleidskader inzake gedogen, waarin is opgenomen dat gedogen slechts in uitzonderingsgevallen aanvaardbaar is. De handhavingsstrategie geeft daarnaast aan hoe de provincie samenwerkt met haar handhavingspartners. Risicomatrix Voor het vaststellen van de hoog geprioriteerde activiteiten wordt gebruik gemaakt van een provinciate risicomatrix, welke gebaseerd is op een risicomatrix van het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie. De uitkomsten zijn in belangrijke mate leidend voor het bepalen van de activiteiten die op het gebied van vergunningverlening en handhaving
Het huidige onderscheid tussen eenvoudige en complexe milieuvergunningen wordt bepaald door de technische of bestuurlijke ingewikkeldheid van een vergunningaanvraag. Dit is wat anders dan de indeling die in het kader van de WABO wordt gehanteerd. Daarbij is de complexiteit veel meer afhankelijk van het aantal en soort deelaspecten dat tegelijkertijd wordt aangevraagd. In deze paragraaf is met name de handhaving vanuit de provincie belicht. Het nietmilieudeel van de handhaving bij de provinciale inrichtingen ligt vooralsnog bij de gemeenten en/of waterschappen. Uit jaarplan vergunningverlening en handhaving 2007
Een voor alle, alien voor een!
26
prioritair moeten worden uitgevoerd en vormen een afwegingskader voor een verantwoorde toewijzing van de middelen op basis van de bestuurlijke prioriteiten14. Specifiek voor de preventieve handhaving van milieuvergunningen wordt gewerkt op basis van "toezichtsplannen'. Het toezichtsplan is een hulpmiddel om gestructureerd te werken en bevat afspraken over de vorm en intensiteit van het toezicht gerelateerd aan de specifieke risico's. Op deze wijze wordt geborgd dat de risico's van activiteiten/ branches weer terugkomen in het toezicht.
3.1.3
Huidige behandeling bezwaar en beroep
Voor de beslissingen op aanvragen om vergunningen/ontheffingen en op meldingen geldt in een deel van de gevallen, dat wie het niet met dat besluit eens is, een bezwaarschrift kan indienen. In een bezwaarschriftenprocedure wordt het bestreden besluit heroverwogen. De provincie probeert conflicten vroegtijdig op te lossen. Bij de provincie wordt daarom tijdens het vooronderzoek onder andere bekeken of het bezwaar in aanmerking komt voor een alternatieve behandeling in de vorm van onderling overleg of inschakeling van een onafhankelijke derde: een onafhankelijke procesbegeleider of een NMI Mediator. Bij reguliere behandeling eindigt de mediation. De bezwaarschriftenprocedure eindigt met een beslissing op het bezwaar. Dit is een besluit dat vatbaar is voor beroep. Voor het merendeel van de huidige provinciate "omgevingsbesluiten' geldt een andere procedure waarbij de bezwaarfase wordt overgeslagen en direct in beroep gegaan kan worden. Dit beroep dient soms ingesteld te worden bij de rechtbank, maar meestal bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor handhavingsbesluiten op grand van de diverse "omgevingswetten' geldt wel dat eerst bezwaar kan worden ingediend bij de provincie, en dat vervolgens beroep ingesteld kan worden bij de Raad van State. Het team Juridische Zaken neemt jaarlijks naar schatting zo'n 50 bezwaarschriften in behandeling omtrent de omgevingswetten. Medewerkers van de diverse beleidseenheden hebben een informerende rol. Geschat wordt dat er van die 50 bezwaarprocedures ca. 10-15 uitmonden in een beroepsprocedure. Daarnaast heeft de provincie dus nog te maken met beroepsprocedures voor vergunningen waar geen bezwaarfase geldt; met name de milieuvergunning. Jaarlijks zijn dit er gemiddeld ca. 15. De werkzaamheden voor de beroepsprocedures worden door de beleidseenheden zelf verricht.
3.1.4
Huidige regisseursrol handhaving
De rol van de provincie als handhavingsregisseur omvat twee aspecten: het toezien op de uitvoering van toezicht en handhaving volgens de kwaliteitscriteria en het bevorderen van samenwerking.
Toezien op de uitvoering Al een reeks van jaren werken de handhavingsorganisaties (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) aan de verbetering van de naleving van de milieuregelgeving. In dit kader zijn in 2002 afspraken tussen de ministeries van VROM, V&W en de koepels VNG, UvW en IPO gemaakt over het programma "Professionalisering van de milieuhandhavingff. Dat heeft geresulteerd in een stelsel van gezamenlijk ontwikkelde kwaliteitscriteria. Deze criteria zijn vastgelegd in het "Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer". Gedeputeerde Staten en de Minister van VROM hebben, op basis van de Wet milieubeheer, vanaf 2006 de opdracht om ervoor te zorgen dat de uitvoering volgens de kwaliteitscriteria plaatsvindt. Om vast te stellen of de handhavingsorganisaties aan de kwaliteitseisen voldoen, houdt de provincie zich bezig met het beoordelen van de handhavingsprogramma's en jaarverslagen, het uitvoeren van diepte-onderzoeken bij gemeenten en waterschappen en het voeren van overleg met de VROMinspectie. Deze is in het kader van 'stroomlijning vergunningverlening en handhaving' opgesteld. Hierbij zijn alle branches in de provincie qua risico ingedeeld. Deze indeling is van belang bij de inzet van de handhavingscapaciteit van de provincie.
Een voor alle, alien voor e6n!
27
Wanneer blijkt dat een handhavingsorganisatie niet voldoet aan de kwaliteitscriteria, wordt de "beleidsregel kwaliteit milieuhandhaving" toegepast. De beleidsregel beschrijft hoe de provincie de aanwijzingsbevoegdheid toepast. Daarbij gelden de volgende stappen: 1. het oordeel vaststellen dat niet aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, 2. het voeren van overleg met de handhavingsorganisatie en 3. bij onvoldoende resultaat, het geven van een aanwijzing. In juni 2005 is het eindrapport van de "Eindmeting Professionalisering' vastgesteld. Dit rapport geeft de stand van zake weer van het resultaat van het eerder genoemde landelijke programma "Professionalisering van de Milieuhandhaving' dat over een periode van 3 jaar heeft gelopen, naar de stand van begin 2005. Samengevat bleek in Overijssel dat 80 % van de handhavingsorganisaties voor meer dan 90% aan de gestelde kwaliteitscriteria voor milieuhandhaving te voldoen. Deze criteria hebben sinds 11-11-2005 kracht van wet, en worden vertaald in de kwaliteitseisen handhaving omgevingsrecht (BOR en MOR). Begin 2007 voert de Provincie Overijssel een diepteonderzoek uit bij de 25 gemeentes, 2 waterschappen en de provincie zelf. De focus van dit onderzoek is niet alleen zicht te krijgen op de mate waarin handhavingsorganisaties in hun bestuurs- en uitvoeringscyclus feitelijk voldoen aan de eisen van de wet en het Besluit. Een belangrijk doel is ook inzicht te krijgen in de mate waarin organisaties in staat geacht mogen worden de verbreding van de kwaliteitseisen, van milieuhandhaving naar omgevingshandhaving, te verwerken. KPMG gaat dit onderzoek voor de provincie uitvoeren, en heeft in haar onderzoeksplan opgenomen tevens een doorkijk te maken op basis van de verkregen onderzoeksgegevens of de handhavingsorganisaties in staat zijn aan de Wabo-kwaliteitseisen te voldoen. Handhavingsamenwerking De handhavingsamenwerking wordt sinds 1999 gestimuleerd onder de werking van een brede bestuursovereenkomst samenwerking milieuhandhaving, die in 2006 vernieuwd is vastgesteld. De provincie is medefinancier en werkgever van het 'servicepunt milieuhandhaving' waarvan de medewerkers de kwaliteit en de samenwerking van alle milieuhandhavingspartners ondersteunen (in overlegvormen en in projecten, trainingen e.d.). In het samenwerkingsprogramma 2007 is een project 'integrate handhaving' opgenomen, gericht op de invoering van de Wabo. 3.1.5
De huidige klanten
In de Wabo zijn drie belangrijke klanten te definieren: de primaire klant: de aanvrager, die een vergunning wil en tot wie handhaving zich richt de toezichthouder, die op basis van de vergunning15 de naleving ervan bewaakt. de omgeving, die bescherming wil16.
Secundair zijn een groot aantal andere klantrelaties van belang, achtereenvolgens de omgeving/burgers; belanghebbenden, milieuorganisaties co-producenten: de leveranciers van deelprodukten voor vergunning of toezichtsplan, adviezen afkomstig van andere overheden, interne experts, etc. belangenorganisaties: bedrijfsleven, branches, milieucommissie KvK; adviseurs Samengevat huidige klant en aanvraagprofiel > De provincie Overijssel ontvangt jaarlijks circa 170 aanvragen voor vergunningen, meldingen of ontheffingen die binnen de reikwijdte van de omgevingsvergunning vallen, > De provincie maakt gebruik van een risicomatrix17 voor het prioriteren van haar toezicht- en handhavingsactiviteiten. Hierbij zijn alle branches in de provincie qua risico ingedeeld. Deze indeling is van belang bij de inzet van de handhavingscapaciteit van de provincie > Het team Juridische Zaken neemt jaarlijks naar schatting zo'n 50 bezwaarschriften in behandeiing omtrent de omgevingswetten, waarvan er 10-15 leiden tot een beroepsprocedure. Daarnaast heeft de provincie te maken met beroepsprocedures voor vergunningen waar geen bezwaarfase geldt, met name de milieuvergunnmg. Jaarlijks zijn dit er gemiddeid ca. 15. > In het kader van de provinciale regisseursrol voert de pravincie diepteonderzoeken uit binnen
Inclusief aanvraag en toezichtsplan Aantoonbaar via vergunning en handhaving De risicomatrix is opgesteld door het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie.
Een voor alle, alien voor een!
28
alle Overijsselse handhavingsorganisaties. In de vraagstelling Is tevens de vraag rneegenomen of zij in staat zijn aan de Wabo-kwaliteitseisen te voldoen. De meest voorkomende vergunningaanvraag voor de provincie is de aanvraag om een Wet rnilieubeheervergunning (artikel 8.1, 8.4 en 8.19). Geschat wordt dat 10% van de milieuvergunningen complexe situaties betreft. De provincie Overijssel heeft als doelstelling om 80% van de mllteuvergunningen binnen de wettetijke termijn te verlenen. Momenteel is dat 70%.
3.2
Veranderingen in het klant" en organisatieprofiel Door de ingezette ontwikkeling in de Wabo verandert de relatie tussen provincie, gemeente, waterschap en aanvrager. Zo wordt de provincie Overijssel straks bevoegd gezag voor alle aanvragen die betrekking hebben op provinciale inrichtingen. Zij wordt daarmee formeel verantwoordelijk voor vergunningen die nu door gemeenten en waterschappen worden verstrekt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bouw- of kapvergunningen. Dit brengt onder andere met zich mee dat de provincie een gemeentelijk omgevingsloket moet ontwikkelen. Immers, het moet in de toekomst duidelijker worden voor de klant, waar en hoe die zijn vergunning moet aanvragen. Daarnaast zal de aanvrager in de toekomst minder vaak een vergunning nodig hebben, doordat steeds meer activiteiten meldingsplichtig worden. Hieronder worden kort de meest relevante veranderingen voor de provincie Overijssel geschetst.
3.2.1
Hoofdlijnen van veranderingen voor de provincie
De Wabo is opgebouwd vanuit de positie van de burger en het bedrijfsleven: het moet voortaan mogelijk zijn via een overzichtelijke procedure toestemming te vragen voor activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. De veranderingen voor de provincie door de Wabo zijn ingrijpend. Het kunnen voldoen aan de vereisten van een aanvraag, een loket, een bevoegd gezag, een procedure, een rechtsbeschermingsprocedure en een handhavend bestuursorgaan vergt vele organisatorische aanpassingen. Hieronder worden kort de meest relevante veranderingen voor de provincie Overijssel geschetst. De reikwijdte van de Wabo is breed: zo'n 25-tal bestaande regelingen worden betrokken. Sommige worden volledig gemtegreerd: een bouwvergunning zal voortaan altijd een omgevingsvergunning zijn. Andere worden incidenteel aangehaald; alleen als er sprake is van samenloop met een andere toestemming. Een voorbeeld hiervan is de Natuurbeschermingswetvergunning. Gemeenten en provincies kunnen in aanvulling daarop ook vrijwillig toestemmingen uit de APV en provinciate verordeningen aan ha ken bij de Wabo. De meest ingrijpende wijzigingen voor de provincie worden gevormd door de verschuivingen in bevoegd gezag. Voor de bedrijven waarvoor Gedeputeerde Staten nu op grand van de Wet milieubeheer bevoegd zijn de milieuvergunning te verlenen, worden GS straks bevoegd voor de gehele omgevingsvergunning. Of het nu gecombineerd wordt aangevraagd of in deelaspecten; GS moeten straks ook beslissen op wat nu de aanvragen voor bijvoorbeeld bouwvergunningen, lozingsvergunningen, kapvergunningen, sloopvergunningen etc. zijn. Dit betekent een verbreding van de bevoegdheid alsook een toename in aantallen procedures. In geringe mate kan ook verschuiving plaatsvinden van werk van de minister naar de provincie, en werk van de provincie naar gemeenten. De Wabo-aanvragen van bedrijven moeten digitaal ingediend worden: bij het provinciale loket of bij het gemeentelijk loket. De wet maakt het mogelijk voor de provincie om de expertise van de huidige bestuursorganen van het "nieuwe' werk (gemeenten en waterschappen) bij de besluitvorming te betrekken. Hiertoe zijn verschillende adviesvormen in de wet opgenomen. De wabo zal leiden tot een aanzienlijke toename van het adviesverkeer. Hier is een goede afstemming nodig. Nieuw voor de provincie is de introductie van de positief fatale termijn: voor een deel van de vergunningaanvragen geldt straks dat als niet tijdig op de aanvraag wordt beslist, de vergunning van rechtswege wordt verleend. Voor handhaving onder de Wabo geldt dat Gedeputeerde Staten straks de taak hebben de gehele omgevingsvergunning te handhaven. Ze mogen daarbij wel gebruik maken van toezichthouders van gemeenten en waterschappen. De kwaliteitseisen die nu in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving gelden, gelden straks voor de provincie ook voor de handhaving van de nieuwe
Een voor alle, alien voor een!
29
taken. Ten aanzien van de provinciale regierol in de professionalisering van de milieuhandhaving kan opgemerkt worden dat die rol door de Wabo verbreed wordt naar het gehele omgevingsrecht. Voor de vergunningen- en handhavingsprocedures geldt straks, in afwijking van de huidige situatie, een hoofdregel van beroep in twee instanties: eerst in beroep bij de rechtbank en vervolgens in hoger beroep bij de Raad van State.
3.2.2
Veranderingen voor vergunningverlening
Voor bepaalde bedrijfsactiviteiten zijn verschillende vergunningen noodzakelijk. De Wabo biedt de mogelijkheid om verschillende vergunningprocedures te integreren. Gesproken wordt van "samenloop' van verschillende toestemmingen. Als activiteiten fysiek gezien onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld bouwen en oprichten van een inrichting), dan moeten ze gelijktijdig aangevraagd worden! Maar in de overige gevallen mag de aanvrager er dus ook voor kiezen om afzonderlijke deeltoestemmingen aan te vragen (die dan wel ook omgevingsvergunning heten). Naast "deelvergunningen' biedt de Wabo de mogelijkheid tot 'fasering' aan: een "eerste-fasebeschikking' en een "tweede-fase-beschikking' die samen een Omgevingsvergunning vormen. Ofwel: na de eerste-fase-beschikking mag de activiteit nog niet gestart worden. Het is puur bedoeld om te beoordelen of een project op een bepaalde locatie in principe kan worden gerealiseerd. Samenloop In paragraaf 3.1.1. zijn de vergunningen, ontheffingen en meldingen opgenomen die momenteel door de provincie Overijssel worden verstrekt. In geval van mogelijke samenloop spelen naast deze vergunningen ook de toestemmingen een rol die momenteel door gemeenten en waterschappen worden verstrekt aan provinciale inrichtingen. Voor iedere toestemming die door de aanvrager ook daadwerkelijk met een andere toestemming wordt aangevraagd, hoeft de provincie een procedure minder te doorlopen en een besluit minder te nemen. De aanvraag dient uiteraard wel getoetst te worden aan alle onderliggende toetsingskaders. Dit vraagt meer aandacht voor coordinate en afstemming tussen voorschriften. In bijlage 7 is een overzicht van de mogelijke samenloop van vergunningen opgenomen. Op basis van een inventarisatie over de jaren 2005 en 2006 is bij ongeveer de helft (ca. 48%) van de verleende milieuvergunningen/meldingen sprake van een mogelijkheid tot samenloop met bouw, sloop, kap en/of Wvo-vergunning (indirect). Dit komt aardig overeen met inschattingen van VROM hierover en met cijfers van de provincie Utrecht. In hoeverre ondernemers ook van deze mogelijkheid gebruik gaan maken lastig in te schatten. Voor de provincie Overijssel moeten bovenstaande gevallen van samenloop daarom nader geanalyseerd worden op mogelijke consequenties. Op basis daarvan kan ook een inschatting worden gemaakt van de mogelijke tijdswinst die te behalen is door het behandelen van een dergelijke gemtegreerde aanvraag. In die gevallen waar het meest sprake is van samenloop zullen als eerste de procesmodellen moeten worden opgesteld. Bevoegdheidsverschuiving Per provinciale inrichting bestaat een vergunningenpakket uit vergunningen vanuit de provincie, de gemeente en het waterschap. De provincie is na de invoering van de Wabo het bevoegde gezag dat de gemtegreerde omgevingsvergunning verleent. Hiervoor is dus minimaal inzicht nodig in het totaalpakket aan vergunningen dat is verleend per inrichting en het aantal gemeentelijke vergunningen voor provinciale activiteiten. Op basis hiervan is te beoordelen wat de gevolgen voor de provincie zullen zijn in termen van bijvoorbeeld extra werklast. De provincie kan hierin een keus maken. Aan de ene kant heeft ze de mogelijkheid om deze extra werklast op het gebied van bijvoorbeeld bouwvergunningen, gebruiksvergunningen etc. zelf te verwerken. Gemeenten en waterschappen houden wel bemoeienis met die aspecten, bijvoorbeeld door middel van een adviesfunctie. Aan de andere kant heeft ze in samenspraak met gemeenten de mogelijkheid om dat bij gemeenten uit te besteden. Het uiteindelijke besluit wordt door de provincie genomen. Afspraken hierover moeten worden vastgelegd in de prestatieafspraken. Momenteel ligt deze beslissing nog open. N.B. 1 Naast taken die van de gemeente naar de provincie verschuiven, zullen ook taken vanuit de ministers verschuiven naar provinciaal niveau. Deze verschuiving is naar verwachting beperkt en is vooralsnog niet in kaart gebracht.
Een voor alle, alien voor een!
30
N.B. 2 Ten gevolge van de Wabo zullen ook een aantal taken die de provincie thans uitvoert overgaan naar de gemeente. Het gaat hierbij om toestemmingen van de Natuurbeschermingswet 1988, de Flora- en faunawet, ontheffingen in grondwaterbeschermingsgebieden (Vflo) en ontheffingen voor uitritten (Vflo) die nodig zijn binnen een Wm-inrichting waarvoor B&W bevoegd gezag is. Het feit dat de bevoegdheid voor besluitvorming verschuift neemt echter niet weg dat GS een adviesrol blijft houden. Intern is er in de Provincie Overijssel een inschatting gemaakt van het percentage van de vergunningen waarvoor de bevoegdheid verschuift. Voor de ontheffingen op basis van de Vflo wordt ingeschat dat dat geldt voor 10-20% van de gevallen, voor Natuurbeschermingswetvergunningen wellicht vaker. De consequenties van de verschuiving Getracht is inzichtelijk te maken wat de consequenties zijn van de bevoegdheidsverschuivingen voor de werklast. Hiertoe is enerzijds intern nagegaan hoe vaak er, voor zover bekend bij de vergunningverlener, in de jaren 2005 en 2006 bij de procedures voor vergunningen en meldingen op grand van de Wet milieubeheer ook sprake is geweest van bijvoorbeeld bouwen, slopen, een indirecte lozing of kappen. In aanvulling hierop is een vragenlijst uitgezet bij gemeenten en waterschappen. Die vragenlijst is ten tijde van het opstellen van dit plan door 8 verschillende gemeenten ingevuld, namelijk Kampen, Enschede, Zwartewaterland, Almelo, Hardenberg, Steenwijkerland, Rijssen-Holten en Zwolle. Daarnaast is het waterschap Regge en Dinkel bevraagd. De resultaten zijn terug te vinden in bijlage 6. Een voorlopige conclusie is dat als gevolg van de bevoegdheidsverschuiving de provincie verantwoordelijk wordt voor gemeentelijke taken ten aanzien van provinciale inrichtingen voor een totaal van ca. 2750 uur vergunningverlening per jaar (ruim 2 fte). Dit staat los van de benodigde capaciteit voor coordinate. Vanuit de waterschappen (Regge en Dinkel) gaat het vooralsnog om een totaal van 2700 uur per jaar. Van het waterschap Groot Salland zijn nog geen cijfers voorhanden. Het betreft voor de duidelijkheid een beperkte opgave. Voor de indicatieve berekening wordt verwezen naar bijlage 6. N.B. Het betreft hier een globaal indicatief beeld en zal verder onderbouwd moeten worden om hier een definitief oordeel over te geven. Momenteel worden alle gemeenten in Overijssel gevraagd deze cijfers aan te leveren. Op deze wijze ontstaat een completer en meer betrouwbaar beeld. Voor de verschuivingen van provinciale toestemmingen richting gemeenten wordt verwacht dat een aanzienlijk deel van de ontheffingen Vflo richting gemeenten verschuift. Misschien wel 80 %. Vanwege advisering zal de bemoeienis wel intensief blijven. De procedures zullen dus wel minder tijd in beslag gaan nemen. Verbreding toetsingskader Zoals hiervoor is aangegeven zal de Wabo grote consequenties hebben voor de werkvoorraad voor vergunningverlening als ook voor de inhoudelijke verbreding. Voor het toetsen van de in te dienen aanvragen zal onderzocht moeten worden of tussen gemeenten onderling en tussen waterschappen onderling verschillen bestaan in toetsingskaders. Als die verschillen er zijn, zal vastgesteld moeten worden of de provincie die verschillende plaatselijke toetsingskaders hanteert, of dat het de voorkeur zou verdienen eigen provinciaal beleid te gaan formuleren. Ook plaatselijke verschillen in leges zullen in overweging genomen moeten worden. Met de gemeentelijke loketten moeten afspraken gemaakt worden over de wijze waarop ingediende aanvragen doorgeleid worden naar de provincie. Samenwerk/ngsmodellen Bezien zal moeten worden hoe de provincie de nieuwe taken gaat uitvoeren. Gaan we zelf de nieuwe deskundigheid in huis halen of maken we gebruik van deskundigheid van anderen (gemeenten, waterschappen, derden)? Voor de verschillende uitvoeringsscenario's (samenwerkingsmodellen) zijn verschillende bestuurlijke en organisatorische voor- en nadelen te benoemen. Vanuit de pilot KTC is al een zeer uitgebreide analyse gemaakt en tijdens het strategisch portefeuilleoverleg van 4 oktober 2007 is bestuurlijk de wens uitgesproken het dienstverleningsmodel (vroegtijdige samenwerking en afspraken met partners) leidend te laten zijn voor de vergunningverlening.
3.2.3
Veranderingen voor toezicht en handhaving
Nu Gedeputeerde Staten straks met de invoering van de Wabo bevoegd gezag blijven voor het verlenen van de omgevingsvergunning voor haar huidige inrichtingenbestand, zijn ze ook belast met de bestuursrechtelijke handhaving ervan, en dus verantwoordelijk voor een adequaat toezicht op de naleving ervan. Concreet betekent dit dat voor de huidige provinciate inrichtingen GS ook
E£n voor alle, alien voor een!
31
handhavingsbevoegd worden voor alle gemtegreerde en aangehaakte toestemmingen bij die inrichtingen. Dus toezicht op en handhaving van gebruiksvergunningen, lozingsvergunningen, bouwvergunningen, sloopvergunningen, kapvergunningen etc., als ook toezicht op illegaliteiten op die beleidsterreinen binnen de provinciale inrichtingen, dat voorheen bij gemeente en/of waterschap lag. De nieuw te handhaven aspecten hebben soms een tijdelijk karakter (zoals de bouwvergunning: die dient tijdens de realisatiefase gehandhaafd te worden). Andere hebben net als de milieuvergunning een structureel karakter (zoals de lozingsvergunning en de gebruiksvergunning). Dit zijn nieuwe taken voor de provincie die een aanzienlijke toename van de werkvoorraad tot gevolg hebben. Een toename die qua omvang gerelateerd is aan de toename qua aantallen vergunningen. Precieze kwantificering van de toename kan daarom pas plaatsvinden als bekend is hoeveel extra vergunningaanvragen jaarlijks ingediend worden (enkelvoudige of gemtegreerde). Het benutten van de instrumenten uit de nalevingsstrategie (zie paragraaf 2.3.3) kunnen bijdragen aan het beteugelen van de toename in werk. Het zijn tevens nieuwe taken die een nieuwe deskundigheid vereisen. Een verschil met vergunningverlening is dat het overgangsrecht er wellicht zo uit zal zien dat GS met de inwerkingtreding van de Wabo direct handhavingsbevoegd zijn voor alle reeds bestaande omgevingsvergunningen. Een derde vorm van toename in werk wordt verwacht door het volgende: het integrate karakter van de omgevingsvergunning heeft tot gevolg dat een verleende omgevingsvergunning bijvoorbeeld niet in werking treedt omdat een omwonende met succes een klein ondergeschikt deel van de vergunning aanvecht bij de rechter. Het bedrijf zal mogelijk wel willen starten met de gewenste activiteiten. Een toename van gedoogverzoeken daardoor is niet onwaarschijnlijk. Voor de handhaving van de nieuwe werkzaamheden geldt dat de kwaliteit ervan op het niveau van de milieuhandhaving gebracht moet worden. De verbreding van het handhavingswerk noopt tevens tot aanpassing van het provinciale handhavingsbeleid (handhavingsstrategie, nalevingsstrategie) en tot aanpassing van het bestaande kwaliteitszorgsysteem. Uitgangspunt van de Wabo is dat, uit oogpunt van administratieve lasten en efficient overheidsoptreden, idealiter sprake zou moeten zijn van integraal toezicht bij voorkeur door een toezichthouder. Dit lijkt onmogelijk maar het noopt wel tot het streven naar maximale integratie. Integrate handhaving kan zowel inhoudelijk, organisatorisch als procedureel worden benaderd. De regeling van de handhaving van de Omgevingsvergunning is in belangrijke mate ontleend aan de huidige regeling in de Wet milieubeheer. Verschil is wel dat in meer gevallen sprake is van gelijktijdige toezichtsbevoegdheid. Zo houden de waterschappen wel toezichthoudende bevoegdheden voor de indirecte lozingen en mogen gemeenten toezicht blijven houden op bijvoorbeeld de bouwaspecten. De gelijktijdige toezichtsbevoegdheid zal ook extra afstemming vergen. In beeld gebracht zal moeten worden hoe veel extra werk komt er op ons af komt en hoe die taakuitbreiding opgepakt kan worden. Gaan we zelf de nieuwe deskundigheid in huis halen of maken we gebruik van deskundigheid van anderen (gemeenten, waterschappen, derden)? Als de provincie toezichthoudend werk overlaat aan gemeenten, het waterschap of derden: hoe borg je het gewenste kwaliteitniveau? Want Gedeputeerde Staten blijven verantwoordelijk voor de bestuursrechtelijke handhaving en aansprakelijk bij falend optreden. De vraag die daaraan vooraf gaat is: welk ambitieniveau heeft Overijssel voor de gehele handhaving van het omgevingsrecht voor ogen?
3.2.4
Veranderingen voor bezwaar en beroep
De Wabo kent twee verschillende procedures voor besluiten op aanvragen/meldingen: een reguliere procedure met een proceduretijd van 8 weken (bijvoorbeeld voor de slooptoestemming) en een uitgebreide procedure met een proceduretijd van 26 weken (bijvoorbeeld voor het in werking hebben van een inrichting). Voor de korte procedure geldt dat er na bezwaar eerst beroep bij de rechtbank volgt en daarna hoger bij beroep bij de Raad van State. Voor de lange procedure geldt geen bezwaarfase: men kan in beroep bij de rechtbank (concentratie gespecialiseerde rechtbanken in Nederland) en vervolgens in hoger beroep bij de Raad van State. Voor de meest voorkomende huidige procedures van de provincie (milieuvergunningen en 8.19-meldingen) betekent dit een extra beroepsgang. Hier is dus sprake van een taakverzwaring. Het theoretische voordeel van de Wabo dat de provincie straks 2 of meer toestemmingen kan integreren in 1 besluit/procedure, zal naar verwachting in de praktijk nihil zijn. Want combinaties van Wet milieubeheer procedures met die van bijvoorbeeld de Natuurbeschermingswet of ontheffingen van de Vflo hebben de afgelopen jaren niet of nauwelijks gespeeld.
Een voor alle, alien voor een!
32
Kijkend naar het extra werk dat de provincie krijgt doordat we voor onze inrichtingen ook bevoegd worden te vergunnen en handhaven op het vlak van bouwergunningen, lozingsvergunningen, gebruikvergunningen etc., dan kan het volgende opgemerkt worden: - voor de Omgevingsvergunning met samenloop (gemtegreerde toestemmingen, bijvoorbeeld milieu met bouw) is sprake van een (veel) breder toetsingskader dus 'extra stof tot discussie'. Gevolg: extra kans op bezwaar en beroep bij 2 instanties en inhoudelijke verbreding van bezwaar en beroep bij 2 instanties (uitgebreidere zaken). - voor een Omgevingsvergunning in 2 fases: 2x kans op bezwaar en 2x kans op beroep bij 2 instanties. - voor een Omgevingsvergunning voor een deelproject (dus bijvoorbeeld alleen een bouwvergunning of alleen een gebruiksvergunning): per deelproject extra kans op bezwaar en beroep bij 2 instanties. Ten aanzien van handhaving wordt opgemerkt dat de provincie straks voor haar inrichtingen veel extra wetten te handhaven heeft. Dit leidt ongetwijfeld tot meer handhavingsbeschikkingen en dus tot een groter aantal bezwaar- en beroepsprocedures. Ook hier geldt straks beroep bij twee instanties. Geconcludeerd kan dus worden dat er een forse toename in werk te verwachten in voor bezwaar en beroep. Zowel qua inhoud (verbreding) als qua aantallen procedures. De mate daarvan is afhankelijk van de toename in vergunning- en handhavingsprocedures. Hoe dit organisatorisch verwerkt zal gaan worden zal afhankelijk zijn van de keuzes die gemaakt gaan worden voor vergunningverlening en handhaving. Tot slot kan niet onopgemerkt blijven dat de betrokkenheid van het team Juridische Zaken bij de implementatie van de Wabo zeker ook noodzakelijk zal zijn voor verdere Juridische advisering. Hierbij valt te denken aan Juridische vraagstukken omtrent hoe om te gaan met beleidsverschillen tussen onze 25 gemeenten (toetsingsbeleid, leges etc.), eventuele aanpassing van provinciale mandaatregelingen, de provinciale aansprakelijkheidsregeling etc.
3.2.5
Veranderingen voor de provinciale regisseursrol
Met de Wabo worden de taken van de provinciale regisseursrol verbreed naar het gehele terrein van het omgevingsrecht. Zowel dus met betrekking tot het toezicht op de uitvoering als met betrekking tot het stimuleren van de handhavingssamenwerking. Dit vergt een flinke impuls. Toezicht op de uitvoering Met de Wabo worden de kwaliteitseisen uit het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer omgezet in kwaliteitseisen voor de handhaving van de gehele omgevingsvergunningen, maar wel minder gedetailleerd. Er zijn verder geen inhoudelijke wijzigingen beoogd. De kwaliteitseisen zijn opgenomen in het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Dit betekent dat de provincie voor alle 25 wetten en regelingen die in de Wabo opgaan haar regierol dient te vervullen ten aanzien van de kwaliteitseisen. Die kwaliteitseisen hebben onder meer betrekking op een Strategische, programmatisch en onderlinge afgestemde uitoefening van de handhavingsbevoegdheden. Voor de regisseursrol betekent het dat er een kwaliteitstraject opgezet moet worden om te waarborgen dat op zeker moment de uitvoering van toezicht en handhaving Wabo-breed aan de kwaliteitseisen voldoet. Dat betekent een proces met de volgende stappen: • grondig doorwerken van de betekenis van de kwaliteitscriteria met mensen uit de nietmilieuvelden (met name voor bouw- en woningtoezicht geldt dat goed moet worden doordacht wat 'programmatisch handhaven' betekent); • uitvoeren van een gedeeltelijke nulmeting (mede rekening houdend met wat de diepteonderzoeken van maart/april 2007 opleveren); • uitvoeren van een verbeterplan, in samenhang met de implementatie van Wabo binnen gemeenten en waterschappen; • uitvoeren van een stand-van-zaken-meting in begin 2009 vanuit de opdracht dat de kwaliteit, na een invoeringsjaar 2008, dan op peil moet zijn. Handhavingsamenwerking Ten aanzien van de handhavingsamenwerking komt de vraag aan de orde of het huidige servicepunt milieuhandhaving een breder pakket moet krijgen en zo mogelijk een servicepunt omgevingshandhaving moet worden. Dit heeft vervolgens consequenties voor de benodigde inzet en programmering.
Een voor alle, alien voor een!
33
3.2.6
Veranderingen vanuit de klantwens
Gemeenten en waterschappen In het kader van de samenwerking en het kennismaken is de provinciale projectleider begonnen met een rondje langs de gemeenten en waterschappen. Deze impressie is gebaseerd op gesprekken met 18 gemeenten en 2 waterschappen. De algemene indruk is dat de grote gemeenten flink op stoom zijn met de invoering van de Wabo. Bij de wat kleinere gemeenten zijn er goede aanzetten gemaakt maar moet er nog wel het nodige gebeuren. Alle gemeenten zetten in op dienstverlening (klantgericht denken) en haken de Wabo daarbij aan. Door het controversieel verklaren van het wetsvoorstel bestaat bij de gemeenten wel de indruk dat de invoeringsdatum veel later zal liggen dan 1 januari 2008. Veel gemeenten zijn na de gemeentelijke herindeling van begin 2000 gereorganiseerd en hebben vergunningverlening en handhaving gescheiden van elkaar (in ieder geval functiescheiding). Een aantal gemeenten heeft publieksbalies (front-office) ingericht. Alle gemeenten (zonder uitzondering) zijn positief over samenwerking met de provincie. De samenwerking willen ze vorm geven in een dienstverleningsovereenkomst. Een enkele grote gemeente opteert overigens voor mandatering van alle Wabo-opgaven (inclusief milieu) aan de gemeente. Gemeenten geven aan dat op het gebied van bouwen de verschillen tussen de gemeenten divers zijn. Zo moet per gemeente rekening worden gehouden met (diverse) bestemmingsplannen, welstandsbeleid, bouwverordeningen etc. Volgens de gemeenten is bouwinspectie geheel lets anders dan milieu-inspectie. Gemeenten willen graag ambtelijk verder praten over de samenwerking. Het idee voor een gezamenlijke bijeenkomst is positief ontvangen, onder voorwaarde dat het dan wel sec over de samenwerking moet gaan. De waterschappen Regge & Dinkel en Groot Salland zijn van start met de implementatie van de WABO. Beide waterschappen zetten in op samenwerking. De waterschappen geven wel aan dat de Unie van Waterschappen zich keert tegen het overhevelen van de "indirecte lozingen" naar de provincies en gemeenten. Zij onderschrijven dit. Bedrijven De provincie Overijssel kent voor alle vergunningverlening- en handhavingstaken op milieugebied een gecertificeerd kwaliteitssysteem.De kwaliteit wordt verder verbeterd door eerdergenoemde projecten als 'Stroomlijning vergunningverlening en handhaving' en 'Vereenvoudiging vergunningverlening', jaarplannen vergunningverlening en -handhaving, lean production' (procesoptimalisatie). Op 4 oktober 2006 zijn de (voorlopige) resultaten van het project vereenvoudiging vergunningverlening gepresenteerd aan het bedrijfsleven. In de vorm van workshops is hier verder op ingegaan. In het algemeen reageerden de aanwezigen positief en hoopvol op het gepresenteerde. Uit de reacties bleek echter ook dat er nog het nodige te wensen blijft ten aanzien van de dienstverlening vanuit de provincie en dat bepaalde zaken voor verbetering vatbaar zijn en blijven. In bijlage 12 is hiervan een compleet overzicht opgenomen. Hieruit blijkt o.a. dat vanuit de provincie aandacht nodig is en blijft voor haar rol als vergunningverlener en handhaver. Mogelijke veranderingen als gevolg van de omgevingsvergunning zullen transparent en zorgvuldig gecommuniceerd moeten worden naar de klant. Het nut en de noodzaak moet voor de bedrijven helder zijn of worden gemaakt. Samenvatting veranderingen in het klant- en organisatieprofiel > De veranderingen voor de provincie door de Wabo zijn ingrijpend. Het kunnen voldoen aan de vereisten van een aanvraag, een loket, een bevoegd gezag, een procedure, een rechtsbeschermingspracedure en een handhavend bestuyrsorgaan vergt vele organisatorische aanpassingen > Het serviceniveau van de provincie Overfjssel wordt als 'positief beoordeekL Verbeterpunten zijn afstemming tussen yerschjllende vergunningpartners, het borgen van kennis, transparante dienstverlening en oog voor en flexibel omgaan met de klantvraag. > De complexiteit en verversingsgraad van regelgeving is te groot, waardoor de klant door de bomen het bos niet meer ziet. Decentrale overheden hebben tevens moeite om veranderingen In imptementatie om te zetten. Er dient op (landelijk) niveau werk te worden gemaakt van flinke complexlteitsreductie. > Diverse ontwikkelingen op het vlak van regelgeving leiden tot een verandering van de klantvraag, Deze ontwikkelingen worden geschetst in bijlage 9.
Een voor alle, alien voor een!
34
Het aantal aanvragen dat de provincie in de toekomst btnnen de reikwijdte van de omgevingsvergunning kan verwachten neemt toe, de complexiteit {door samenloop) neemt naar verwachting toe. Door deze samenloop valt op termijn echter wei winst in behandeltijd (en dus kosten} te rialen, Als gevolg van de bevoegdheidsverschuiving wordt de provincie verantwoordelijk voor gemeentelijke taken ten aanzien van provinciale inrichtingen. Het betreft hier ca. 2750 uur vergunningverlening per jaar (ruim 2 fte). Welke extra handhavingsinspanning hiermee is gemoeid, is nog niet bekend. Vanuit de waterschappen (Regge en Dinkel) gaat het vooralsnog om een totaal van 2700 uur per jaar. Van andere waterschappen zijn nog geen cijfers voorhanden, Voor een de uitgebreidere indicatieve berekening wordt verwezen naar bijlage 6. Het betreft een eerste indicatie en zal nog verder uitgediept moeten warden met informatie van meerdere gemeenten, De regierol van de provincie als handhavingsregisseur dient verbreed te worden naar het gehele omgevingsrecht (zowel het bevorderen van samenwerking als het toezien op het werken volgens de kwaliteitscriteria).
3.3
Conclusies Gekeken Vanuit de klant en de organisatie' en de veranderingen die in de klantrelatie zullen optreden kan voor de provincie Overijssel het volgende worden geconcludeerd: 1. Het aantal vergunningaanvragen zal toenemen De provincie Overijssel ontvangt jaarlijks circa 170 aanvragen voor vergunningen en meldingen die binnen de reikwijdte van de omgevingsvergunning vallen. De provincie zal met name door de bevoegdheidverschuiving meer aanvragen ontvangen / dienen te behandelen (zie paragraaf 3.2.1). Hiermee zal ook het aantal te handhaven vergunningen toenemen. Voor een groot deel worden deze aanvragen complexer (vanwege samenloop). Meer aanvragen betekent dus ook meer werk voor toezicht en handhaving. In de bijiagen zijn reeds gegevens opgenomen over huidige werkvoorraden, consequenties van de bevoegdheidsverschuiving. Deze gegevens zijn momenteel nog onvolledig en zullen verder moeten worden aangevuld vanuit de verschillende deelprojecten. 2. Complexiteit van het behandelen van de vergunningaanvraag neemt toe en de te handhaven vergunning wordt complexer. Aanvragen omgevingsvergunning zullen richting klant integraal behandeld moeten worden. Dit betekent in toenemende mate coordinate en afstemming tussen de in- en externe vergunningpartners. Ook samenloop van vergunningen levert een bijdrage aan de toenemende complexiteit. Deze (potentiele) samenloop doet zich voor in ongeveer de helft van het totaal aantal vergunningen. 3.
Besteed aandacht aan een tevreden, maar kritische doelgroep
De klant centraal, een betere dienstverlening, snellere doorlooptijden, transparantere processen en online informatie beschikbaar zijn wensen die door de klanten worden geuit. Ten aanzien van de invoering en consequenties willen klanten van de provincie Overijssel vooraf graag duidelijkheid. Als overheid moet je een enorme slag maken om aan al die wensen tegemoet te komen. De Wabo zelf is alleen een procedurewet en brengt daar maar deels verbetering in. Verdergaande samenwerking met de partners is van essentieel belang. IT en standaardisering vormen hierbij een belangrijk aandachtspunt. Een belangrijke vraag die de provincie moet beantwoorden is wat bedrijven zelf kunnen doen aan het kunnen indienen van een integrate omgevingsvergunning per medio 2008. Communicatie rond de invoering van de omgevingsvergunning is noodzakelijk om de beoogde winst te behalen. Blijf nadrukkelijk de klant betrekken in het proces van de omgevingsvergunning.
E6n voor alle, alien voor een!
35
Een goed voorbeeld hiervan is de mogelijkheid van digitate indiening van aanvragen. Bedrijven zullen hiervan alleen gebruik maken als zij gemakken ervan direct ondervinden18 (o.a. gebruikersgemak, snelheid). ICT-investeringen vanuit de provincie Overijssel renderen alleen als deze zorgvuldig gecommuniceerd worden richting de gebruiker (intern en extern).
VROM heeft aangegeven dat bedrijven op den duur verplicht zullen worden hun aanvraag digitaal in te sturen. Deze verplichting zal in 2008 nog niet gelden, maar een of twee jaar hierna zou wel haalbaar moeten zijn.
Een voor alle, alien voor een I
36
4 De voornaamste opgaven
Na een beschrijving van de kansen uit interne en externe ontwikkelingen in hoofdstuk 2 en de (veranderende) klant in hoofdstuk 3, wordt in dit hoofdstuk beschreven hoe de provincie Overijssel kan inspelen op de klant en toekomstige eisen en kansen vanuit de Wabo. De onderstaande paragrafen beschrijven de belangrijkste organisatieaspecten die door de invoering van de Wabo worden geraakt. Zij zijn geordend langs vier algemene lijnen, namelijk: - Processen en content - Mensen en competenties
- ICT - Management en organisatie De opgaven in hoofdlijnen Dit is urteraard het proces van vergunningverlening en handhaving zelf. Bestaande activiteiten veranderen of extra activiteiten worden uitgevoerd, mede afhankelijk van de keuze voor het te ieveren serviceniveau vanuit de provincie, gemeenten en waterschappen. Het foket moet vervolgens worden ingericht en de organisatie hiervoor worden aangepast Al deze veranderingen vragen de competenties van medewerkers: klantgerichtheid en plarmen en organiseren worden daarmee nog belangrijker dan voorheen. In de ondersteuning van het proces en de kwaliteit van de informatievoorziening speelt JCTeen belangrijke rol. De kwafiteit van het proces zelf wordt (indirect) bewaakt door een zorgvuldig procesbeheer19. Tot slot verdient de samenwerking met (en aansturing van) andere overheden bijzondere aandacht. Met het introduceren van de Wabo rs de onderlinge afhankelijkheid van elkaars kennis en kunde nog belangrijker geworden.
4.1
Processen en content 4.1.1
Algemeen
Voor zowel de meest voorkomende enkelvoudige vergunningen, als de vergunningen met samenloop, dienen afspraken over werkprocessen gemaakt te worden omtrent vergunningverlening en handhaving. Hierdoor wordt het proces beheerd, wordt managementinformatie gegenereerd en wordt het proces voor de eigen organisatie en de klant inzichtelijk. Hierbij rekening houdend met de mogelijkheden in procedures vergunningverlening: regulier, uitgebreid, gefaseerd en in deelactiviteiten. Voor handhaving zullen werkprocessen opgesteld moeten worden voor gecombineerde en enkelvoudige omgevingsvergunningen, maar ook voor het handhaven van reeds verleende vergunningen op het moment dat de wet in werking treedt. Hoe gaat de provincie coordineren dat die reeds bestaande vergunningen onder haar verantwoordelijkheid gehandhaafd worden? Procesbeschrijvingen dienen niet beperkt te blijven tot een team of eenheid binnen de provincie Overijssel. De activiteiten, tijdsinzet en uiteindelijke resultaten dienen omschreven te worden van In verband met de bestaande ISO-cert ificering wordt procesbeheer hier afzonderlijk belicht.
Een voor alle, alien voor een!
37
alle interne en externe partijen die bij het vergunningproces betrokken zijn: dus van klant tot klant20. Op basis van de inventarisatie moet de Provincie Overijssel met name focussen op de veel voorkomende situaties: • • • • • «
Milieuvergunning met bouwvergunning Milieuvergunning met bouwvergunning en Wvo-vergunning Milieuvergunning met Wvo-vergunning Milieuvergunning met sloopvergunning De melding 8.19 Wet milieubeheer met bouwvergunning Milieuvergunning met gebruiksvergunning
De beschrijvingen dienen tevens door management en bestuur gedragen te worden, zeker waar dit de organisatie- en afdelingsgrenzen overstijgt. Dit voorkomt bij het doorlopen van het proces problemen in de afstemming met interne of externe vergunningpartners. Hieraan voorafgaand moet de organisatie eerst bepalen of en in welke mate ze wil gaan samenwerken. Aan de hand van te maken procesbeschrijvingen moeten over het totale proces van klant tot klant afspraken gemaakt worden en moet worden voorkomen dat het proces onnodige vertragingen oploopt. N.B. Procesbeschrijvingen zijn hierin slechts een praktisch hulpmiddel. Het maken van procesafspraken en een daadwerkelijke omslag van functiedenken naar proceswerken is een vereiste. Om het risico van termijnoverschrijding (in vergunningverlening) of vertraging (in handhaving) te voorkomen, dient procesmanagement en inhoudelijke coordinate plaats te vinden alsmede ook vooroverleg. Een medewerker met de rol van casemanager stippelt als het ware het proces uit, verzorgt de procedurebewaking en betrekt op het juiste moment de juiste (interne en externe) partijen. Hiervoor dient hij voldoende autoriteit te hebben. De aanvragen voor complexere milieuvergunningen worden in de praktijk veelal begeleid door een projectleider of een procesmanager die verantwoordelijk is voor het proces. Deze rol is zodoende niet nieuw voor de provincie. Ook de druk om binnen de termijnen te verlenen is (met de fatale termijnen) verhoogd. De verantwoordelijke medewerker kan hierbij ondersteund worden door een document- en workflowmanagement systeem. Dit systeem geeft een signaal indien de processen overschreden dreigen te worden.
4.1.2
De opgaven
De ene aanvraag voor een omgevingsvergunning is niet gelijk aan de andere. Er zijn grote verschillen in de type vergunningen die vanaf medio 2008 onder de Wabo worden verstrekt. Een verbijzondering naar een aantal standaard typen is wenselijk, zodat per type een aantal kenmerken aan de vergunning kan worden toegekend als ook het gewenste serviceniveau kan worden bepaald.
1. Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Typering van omgevingsvergunningen Ja • Komen tot een aantal standaard typen omgevingsvergunningen, waaraan diverse kenmerken (zoals werkproces, leges, termijnen, intensiteit klantcontacten) kunnen worden gekoppeld. • Toekennen van meest voorkomende vergunningaan vragen aan typen omgevingsvergunning, om over te kunnen gaan tot standaardisering van onderdelen van het behandelproces (o.a. werkproces, leges, termijn, intensiteit klantcontact). • Komen tot een aantal standaard typen omgevingsvergunningen om zo te komen tot een format voor aanpassing van de toezichtsplannen. 1, 4, 5, 10, 16f 17 « Ambitie bepalen ten aanzien van reikwijdte omgevingsvergunning
2.
Opgave Verplicht
Serviceniveau per type omgevingsvergunning en toezichtsintensiteit Nee. Echter zonder bepaling van het (gewenste) serviceniveau per type Uitgangspunt hierbij is de geformuleerde ambitie (zie paragraaf 1.3) om met de andere vergunning- en handhavingpartners nauw te gaan samenwerken.
Een voor alle, alien voor een!
38
Doel
Kansen Benodigde keuzes
vergunning wordt de klant meer of minder geholpen dan bestuurlijk (in verband met bestuurlijke lasten) wenselijk. Hiernaast wordt mogelijk de ene aanvrager onterecht een minder intensieve service verleend dan de andere aanvrager. • Inzicht geven in de intensiteit van klantcontacten die de provincie wil bieden voor ieder van de type omgevingsvergunningen. • Een omgevingsvergunning behoeft interne afstemming van werkprocessen. Het vooroverleg biedt mogelijkheid deze afstemming te optimaliseren. Het vooroverleg bepaalt tevens het serviceniveau wat aan de klanten wordt geboden. • Het genereren van een systematiek om te komen tot toezichtsintensiteit voor nieuwe taken (uitbreiden risicomatrix). 4, 13, 14, 17, 18, 21 • Serviceniveau bepalen ten aanzien van dienstverlening rondom verlenen en handhaven omgevingsvergunning « Kwaliteitsniveau bepalen t.a.v. handhaving nieuwe taken
Deeltaken binnen de vergunningverlening zijn momenteel ondergebracht bij de verschillende teams. Een verbetering van de werkprocessen binnen en tussen afdelingen, alsmede van de sturing binnen de werkprocessen, is wenselijk. 3.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Standaard werkproces en werkinstructies per type omgevingsvergunning voor vergunningverlening en handhaving. Nee. Echter zonder gestandaardiseerde werkprocessen dient telkens de routing van het proces en de sturing op het proces bepaald te worden. • Standaard werkprocessen en werkinstructies, waardoor processen meer voorspelbaar doorlopen worden en beter beheerst kunnen worden. • Sturing en regie op werkprocessen in te richten, waardoor processen meer voorspelbaar doorlopen worden en beter beheerst kunnen worden. • Aanpassing kwaliteitssystemen voor vergunningverlening en handhaving. 5, 9, 10, 14 • Serviceniveau bepalen ten aanzien van dienstverlening rondom verlenen en handhaven omgevingsvergunning « Aanpassen kwaliteitssysteem • Wijze van sturing en regie invullen (inhoud en proces al dan niet loskoppelen)
Bedrijven komen op diverse wijzen met de provincie in contact op het moment dat zij een toestemming binnen de reikwijdte van de Wabo nodig hebben. De bedrijven die periodiek contact met de provincie onderhouden hebben hun vaste aanspreekpunten / contactpersonen binnen de organisatie. Deze personen vormen als het ware de frontoffice van de provincie voor deze bedrijven. De bedrijven die incidenteel een toestemming nodig hebben benaderen de provincie met name via de telefoon. Een afweging hoe de frontoffice in te richten, welke functies hierbij vervuld moeten worden (intakefunctie, kennisfunctie, routeringsfunctie, behandelfunctie, etc.) en welk serviceniveau de provincie Overijssel hierbij wil leveren, moet nog worden gemaakt.
Een voor alle, alien voor een!
39
Ten aanzien van casemanagement zijn de modellen vanuit de pilot invoering omgevingsvergunning leidend ; 1. Procedurele coordinate waarbij het in de regel gaat om particuliere klanten met een enkelvoudige en relattef eenvoudige vraag die door de frontoffice of bijvoorbeeld de procedurekamer snel kan worden afgehandeld; 2. Professionefe codrdinatie wanneer sprake is van een enkelvoudig complexe vraag en waarbij de rot van projectteider feitelijk (uitvoerend) ligt bij de specialist in de backoffice (bv. Bouwen en Wonen); 3. Codrdinatie door de projectteider hetgeen betekent dat sprake is van meerdere betrokken specialtsrnen die voor de beoordeling van een relatief eenvoudtge aanvraag adviezen yitbrengen aan de projectteider; 2. Codrdinatie door projectteider (model Projectteam, pilot invoering omgevingsvergunning) waarbij sprake is van een meervoudige en complexe aanvraag.
Het streven vanuit de ambitie van de provincie is gebruik te maken van de gemeenten als eerste loket voor de klant ("Net Overijssels loket is het gemeenteloket). Daarnaast moet altijd de mogelijkheid blijven om een aanvraag van bedrijven ook bij de provincie te ontvangen. De invulling van de loketten zal ook bezien meoten worden in het licht van "klachten': waar kan men straks terecht met een klacht over provinciale bedrijven m.b.t. bijvoorbeeld het slopen of het bouwen? 4.
Opgave Verplicht Doel Kansen Benodigde keuzes
In richten provinciaal loket en afspraken gemeentelijk loket Ja • Dienstverlening verbeteren • Herkenbaarheid vergroten 14, 15, 16 • Hoe moet dit loket worden ingericht? (intake-, kennis—, routering-, behandelfunctie? • Welke afspraken worden er met de 25 gemeenten gemaakt over het gemeentelijk loket en het waterschap?
In het kader van de omgevingsvergunning moet een integraal beleidskader worden opgesteld op basis waarvan integrate beleidskeuzes ten aanzien van vergunningverlening en handhaving worden gemaakt21. De basis hiervoor vormt het jaarlijkse plan vergunningverlening en handhaving. In het kader van de omgevingsvergunning wordt het nog belangrijker om ook oog te hebben voor de mogelijke beleidsverschillen tussen provincie en gemeenten en gemeenten onderling en de consequenties daarvan voor het verlenen en handhaven van de omgevingsvergunning. Een beleidskader voor integrate vergunningverlening en handhaving dient in ieder geval inzicht te geven in: A. welke typen omgevingsvergunningen de provincie onderscheidt (opgave 1). B. op basis van welke criteria bepaald wordt tot welk type vergunning een aanvraag leidt (opgave 1). C. meest voorkomende samenloopgevallen D. wat de consequenties voor de aanvrager zijn (in termen van streeftermijnen, leges, vooroverleg, contactmomenten, etc.) bij indiening van de typen omgevingsvergunningen (opgave 2). E. wat de consequenties voor de eigen organisatie zijn (in termen van capaciteit, competenties, inzet van middelen, risico's, etc.) bij behandeling van de type omgevingsvergunningen (opgave 2). F. wat de risico's bij de verlening zijn en hoe deze risico's beheerst kunnen worden. G. wat de verschillen zijn tussen de verschillende vergunningpartners en hoe hiermee kan worden omgegaan. Ten aanzien van het uitoefenen van toezicht en handhaving wordt aanbevolen om met andere handhavingpartners een gezamenlijk ambitieniveau te formuleren. Het beleid dient vertaald te 21
De prioriteiten en de doelen van de provincie Overijssel op het gebied van vergunningverlening en handhaving worden jaarlijks integraal geoperationaliseerd door middel van het "jaarpian vergunningverlening en handhaving". Het jaarpian dient als instrument voor de interne en eventueel ook externe communicatie over het beleid van de provincie op het gebied van vergunningverlening en handhaving. Het jaarpian wordt vastgesteld door GS en ter kennisname aan PS gestuurd.
Een voor alle, alien voor een!
40
worden naar een handhavingprogramma met de consequenties voor de inzet van mensen in middelen. De uitvoering kan dan bijvoorbeeld vorm krijgen in verschillende handhavingteams per type inrichting en dossier. 5.
Opgave Verplicht Doel Kansen Benodigde keuzes
6. Opgave Verplicht Doel Kansen Benodigde keuzes
Integraal beleidskader: aanpassen bestaande beleidsregels voor vergunningverlening en handhaving wegens verbreding takenpakket. Ja (voor handhaving) • Vastgelegd beleid inzake toetsing vergunningaanvragen • Vastgelegd beleid handhaving omgevingsvergunning 1, 2, 3, 4, 5, 12, 15, 18, 19 • Hoe om te gaan met lokale beleidsverschillen? • Welk kwaliteitsniveau streef je na voor integrate handhaving? Kader voor integrate programmering ten aanzien van vergunningverlening en handhaving Nee. Echter, door integratie kan de bedrijfsvoering verbeteren en verminderen de administratieve lasten voor diverse branches. • Verbetering bedrijfsvoering en verdergaande lasten verlichting voor branches door toezicht en handhaving anders te organiseren. 1, 2, 3, 4, 5, 12, 15, 18, 19 • Bepalen wenselijkheid van een integraal beleidskader • Bepalen vorm van integraal toezicht
In dit kader zal tevens de regierol van de provincie verder moeten worden ingevuld en verbreed (zie pararaaf 3.2.5). 7.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Regierol provincie verbreden Ja • Bevorderen van handhavingskwaliteit door samenwerking op gehele terrein van omgevingsrecht • toezien op het professioneel, volgens de kwaliteitscriteria, werken op gehele terrein van omgevingsrecht 15, 16 • Bepalen hoe deze rol moet worden vormgegeven
Naast de wettelijk verplichte toestemmingsstelsels die in de Wabo integreren of aanhaken, heeft de provincie de mogelijkheid om aanvullende provinciale toestemmingen te integreren. De reikwijdte van de Wabo heeft tot gevolg dat gemeenten kunnen aanhaken bij provinciale toestemmingen. Wat betekent dat voor de provincie? Hierover dient een bestuurlijke keuze gemaakt te worden. 8.
Opgave Verplicht Doel Kansen Benodigde keuzes
Integratie van toestemmingen provinciale en gemeentelijke verordeningen Nee. Echter, verdergaande integratie vermindert de regeldruk. • Verdergaande afname van het aantal vergunningen dat aangevraagd dient te worden. 5, 15 • Kiezen welke provinciate toestemmingen extra aangehaakt/gemtegreerd worden in de omgevingsvergunning. • Onderzoeken hoe om te gaan met APV's die gemeenten zelf aanhaken.
Wanneer samenwerkingsovereenkomsten gesloten worden dienen er afspraken gemaakt te worden over de kwaliteit van adviezen ten aanzien van vergunningverlening en de intensiteit en kwaliteit van het toezicht en de handhaving met de vergunning- en handhavingspartners van de provincie Overijssel. De provincie is immers als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het regisseren van de behandeling van de vergunningaanvraag en de coordinate van het toezicht. 9.
Opgave Verplicht
Afsprakenkader met vergunning- en handhavingpartners over adviezen Nee, behalve in een zeer beperkt aantal gevallen, afhankelijk van de
Een voor alle, alien voor een!
41
Doel
Kansen Benodigde keuzes
4.2
keuze • Borgen van kwaliteit (inhoudelijke kwaliteit en tijdigheid) van adviezen in het kader van vergunningverlening en vermijden van financiele risico's. • Voorkomen van inadequaat toezicht en handhaving van de vergunningstelsels waarvan de verantwoordelijkheid van gemeente naar partners overgaat, alsmede vice versa. 5,6,7 • Te hanteren samenwerkingsmodel bepalen tussen provincie, gemeente en waterschappen
Mensen en Competenties
4.2.1
Algemeen
Het zijn de mensen die het werk doen. Het realiseren en op peil houden van voldoende personele capaciteit voor het verlenen en handhaven van de omgevingsvergunning was en blijft daarmee een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. De Wabo dient te leiden tot een verbetering van de dienstverlening. Voor een belangrijk deel zit de verbetering van de dienstverlening "tussen de oren' van de medewerkers. Deze verbetering is al in gang gezet. De Wabo sluit daar op aan en dient te leiden tot een versterking van de cultuur die de klant centraal stelt. Belangrijk is daarom om nog meer te letten op de ontwikkeling van competenties als communicatievaardigheden en klant- en samenwerkingsgerichtheid. In hoofdstuk 3 is inzichtelijk gemaakt dat de werkvoorraad van de provincie verandert. Op grand van ervaringen uit pilots en de uitkomsten van onderzoek van SIRA (Administratieve en Bestuurlijke Lasten omgevingsvergunning, 2006) is de verwachting dat provincies op termijn efficiencywinst kunnen behalen. Uit het CEBEON onderzoek komt naar voren dat de organisatie zich op bepaalde onderwerpen zou moeten aanpassen. Dat betekent onder andere: kennisnemen van de nieuwe regels, scholing, en investeringen in de ICT. In het onderzoek zijn uitsluitend kosten meegenomen, die specifiek voor de Wabo noodzakelijk zijn. De omgevingsvergunning leidt waarschijnlijk in eerste instantie tot een capaciteitsverhoging. De uiteindelijke winst is sterk afhankelijk van bijvoorbeeld het serviceniveau dat Overijssel wil bieden, de daadwerkelijke deregulering en de vraag van de klant naar integrate omgevingsvergunningen.
4.2.2
De opgaven
De medewerkers, managers en bestuurders die bij het vergunning- en handhavingsproces betrokken zijn, dienen op de datum van invoering op de hoogte te zijn van de verplichte veranderingen als gevolg van de Wabo. 10.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
11. Opgave Verplicht
Interne bewustwording Ja
•
De bij het vergunning- en handhavingsproces betrokken medewerkers, managers en bestuurders bewust maken van de vereiste veranderingen, zodat zij vanaf de invoeringsdatum kunnen overstappen op het Wabo-proces. 2, 3, 16 Vaststellen communicatieplan en wijzen op betrokkenheid van bestuur, management, medewerkers en partners.
Communicatieplan: invoering omgevingsvergunning Nee. Echter, een communicatieplan bevordert een adequate invoering
E6n voor alle, alien voor 66n!
42
Doel
Kansen Benodigde keuzes
en de interne bewustwording. • Het creeren van een bredere basis (zowel qua draagvlak als onderbouwing) voor de invoering, door (vooraf, tijdens en na) gestructureerd communiceren (twee richtingen) over de consequenties van de invoering. 2, 3, 16 Vaststellen communicatieplan en wijzen op betrokkenheid van bestuur, management, medewerkers en partners.
De Wabo vereist een kritische reflectie op de huidige functieprofielen in relatie tot de rollen die bij het nieuwe vergunningverlening- en handhavingproces nodig zijn. Voor diverse functies verandert het takenpakket of worden nieuwe accenten gelegd. Hiervoor dient een impactanalyse uitgevoerd te worden waarin de bestaande functieprofielen worden vergeleken met toekomstige processen en rollen (zie opgave 1 en 3). Deze impactanalyse geeft inzicht in de grootte van de verandering en vormt vervolgens de basis voor nieuwe functieprofielen en benodigde opleiding. 12.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Competentieprofielen Nee. Echter, zonder de noodzakelijke competenties is er onvoldoende basis om benodigde competenties op medewerkers over te brengen. • Competente medewerkers op het vlak van vergunningverlening, toezicht, handhaving en bezwaar & beroep voor het gehele omgevingsrecht. 12, 14 Vaststellen in hoeverre nieuwe rollen gekoppeld worden aan bovenstaande functies.
Op basis van Competentieprofielen moet er worden nagegaan welke functiecategorieen van toepassing zijn. Voor handhaving geldt bijvoorbeeld een versterkte aandacht voor de signaleringsfunctie voor verschillende disciplines. Voor vergunningverlening is klantgerichtheid, samenwerken en plannen & organiseren van groot belang. 13.
Opgave Verplicht Doel Kansen Benodigde keuzes
Opleidingsplan en bijscholing medewerkers vergunningverlening, toezicht^ handhaving en bezwaar & beroep. Nee. Echter zonder opleiding en bijscholing worden de (nieuwe elementen uit de) Competentieprofielen niet op medewerkers overgebracht. • Voor het vergunning- en handhavingsproces competente medewerkers. 12, 14, 17 Vaststellen opleidingsbudget
De provincie dient vanaf medio 2008 in de nieuwe situatie aan de slag te gaan. Het is raadzaam vooraf te testen of de organisatie er klaar voor is. Het werken in een gesimuleerde omgeving kan 'opstartfouten' boven water halen, zodat deze nog opgelost kunnen worden. 14.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
4.3
Proefdraaien Nee. Echter, proefdraaien bevordert een adequate invoering. • Het testen van het Wabo-proces voor daadwerkelijke invoering, waardoor de klant geen of minder hinder ondervindt van 'opstartproblemen'. 15, 21 Kiezen welke aanvraag of welk project hiervoor geschikt is.
Informatietechnologie
4.3.1
Algemeen
Een voor alle, alien voor ee>»!
43
De opgave waar IT in het kader van de WABO voor staat, is de ontwikkeling van en migratie naar een operationeel systeem voor de ICT-implementatie van omgevingsvergunningen. Randvoorwaardeijk is daarbij de inrichting van een informatievoorziening volgens een Service Oriented Architecture conform NORA, noodzakelijk voor de interne informatiehuishouding en de aansluiting op landelijke voorzieningen en ketenpartners, Zij impliceert de uitfasering van Superoffice en de ontvlechting zoals voorgesteld in het Streefbeeld
2011. Voor de backoffice moet een kennismanagement- of expertsyteem beschikbaar komen en integratie met CIS worden gerealiseerd. Voor de publicatie van vergunningen via internet moet een beslissing worden genomen over integratie in het sitemanagementsysteem internet IPROX. Punt van aandacht is de organisatorische last en de financiering. De ICT-voorzieningen vormen naar verwachting (ongeacht het ambitieniveau) de grootste kostenpost bij de invoering van de omgevingsvergunning. De overstap van papier naar digitate dossiers is ook een verandering in denk- en werkwijze. Het is raadzaam om ook aan deze "zachte' kant van de verandering aandacht te besteden.
4.3.2
De opgaven
De eerste ICT-opgave is de inrichting van een midoffice-omgeving. De belangrijkste voorziening is de servicebus waarop de verschillende componenten op een flexibele manier web-based kunnen worden aangesloten. Een aantal generieke applicaties worden tot het domein van midoffice gerekend: • Orchestratie van processen volgens standaard BPEL • Business Process Management (BPM); het bewaken van de juiste en tijdige afwikkeling van zaken conform de afspraken en geldende regels. • Gemeenschappelijke gegevensvoorzieningen: gerepliceerde gegevensverzamelingen als basisregistraties, kernadministraties, zakenmagazijn, documentmagazijn 15.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Midoff ice/Service Oriented Architecture Nee. Echter randvoorwaardelijk voor volgende ICT-opgaven • Ontvlechting van loket en processen • Ontvlechting van processen en applicaties « Ontvlechting van gegevens en applicaties • Integratie via een Enterprise Service Bus • Orchestratie van processen • Zaakgericht werken • Dienstverlening van 7x24 uur 20 • ESB/Midofficesysteem • Aansluiting bij landelijke initiatieven als Dimpact
Door het Ministerie van VROM de Landelijke Voorziening Omgevingsvergunning (LVO) ontwikkeld. Deze centrale voorziening fungeert als een (beveiligd) loket voor de aanvrager. Zodra de informatie volledig is, wordt de enkelvoudige of samengestelde vergunningsaanvraag digitaal aan het bevoegd gezag gestuurd. Dit wordt mogelijk gemaakt via: • een e-mail, waarbij het bevoegd gezag handmatig de gegevens in eigen systemen over neemt, • via XML, waarbij de gegevens in gestructureerde vorm worden aangeleverd en naar eigen systemen worden getransporteerd of • via XML in combinatie met *.pdf documenten, waarbij naast de databaseformat ook rapporten, tekeningen en andere documenten in digitate vorm direct inzichtelijk zijn. De servicebus en midoffice-omgeving kan alleen worden aangesloten op de landelijke formuliervoorziening via XML, zodat een vergunningsaanvraag intern kan worden verwerkt (als zaak) en delen ervan (als subzaak) voor advies naar andere overheden kunnen worden uitgezet. Het ligt voor de hand het berichtenverkeer steeds via de Landelijke Voorziening Omgevingsvergunning (LVO) te laten verlopen. Via die landelijke voorziening kan de aanvrager ook informatie krijgen over de status van zijn aanvraag.
16. Opgave
Aansluiting op ketenpartners en landelijke voorzieningen (servicebus,
Een voor alle, alien voor een!
44
Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
XML) Afhankelijk van ambitieniveau: ja bij digitate aanvraag en afhandeling • Keuze bevoegd gezag en vergunningsaanvraag via LVO • Berichtenverkeer (al of niet via LVO) • Authorisatie en authenticate via DigiD • Samenwerking met ketenpartners • Statusinformatie 15,16, 18, 21 • Ambitieniveau van de provincie expliciteren en vaststellen • Gebruik van EDO bij zaakmanagement • Direct berichtenverkeer naar partners of via LVO
De aanvrager dient met een aanvraagformulier een omgevingsvergunning aan te kunnen vragen. Dit aanvraagformulier met indieningsvereisten wordt voor een groot deel landelijk ontwikkeld. De provincie dient een slag te maken om de eisen uit de eigen verordeningen hierin op te nemen. 17.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Integraal aanvraagformulier en indieningsvereisten Ja • Het voor de aanvrager vereenvoudigen van de indiening door een indieningsformulier met een hierbij behorende set van indieningsvereisten. 5, 16 • Kiezen welke eisen uit de eigen verordeningen hierin opgenomen dienen te worden
Een zaak bevat documenten die moeten worden beheerd. Met de aanvrager ontstaan in het kader van voorbereiding, verwerking en handhaving klantrelaties die via Custom Relation Management kunnen worden beheerd. Het eindresultaat moet worden gepubliceerd via internet conform het Internet Publicatiemodel (IPM versie 3). 18.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Inrichting en koppeling van generieke applicaties Ja, vanwege eerder gemaakte keuze EDO en verplichting publicatie via internet • Documentbeheer via EDO • Sjabloonbeheer, standaardisatie van documentproductie • Openbaarmaking van vergunningen en bekendmakingen • Relatiebeheer 20,21 • Reanimatie van Smartdocuments • Publicatie via IPROX of landelijke voorzieningen • CRM-systeem
De geometrische invalshoek kan van grote hulp zijn bij een snel en goed overzicht van de consequenties van een vergunning voor de omgeving. Ook samenloop van vergunningen kan zo worden opgespoord (naar het model van de Risicokaart). Het GIS-domein is reeds bekend met webapplicaties, webservices, gemeenschappelijk gegevensbeheer, basisregistraties e.d. Ook voor vergunningsplichtigen en de omgeving is visualisatie informatief. CIS draagt bij aan meer transparantie. 19.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Beleids- en vergunningsinformatie via CIS Nee. • Geometrisch inzicht bij aanvraag en behandeling van de omgevingsvergunning • Koppeling aan geometrische basisregistraties en kernadministraties • Visualisatie bij internetpublicatie 18 • Ambitie en tijdspad bepalen ten aanzien van inzet CIS in omgevingsvergunningproces
Voor de eigenlijke vergunningverlening zullen per type vergunning of vergunningsonderdeel backofficesystemen noodzakelijk zijn om de processen binnen de gestelde termijnen correct af te handelen. Bestaande systemen zullen geschikt moeten worden gemaakt voor webservices en
Een voor alle, alien voor een!
45
berichtenverkeer via XML. Een gedetailleerde werkstroombesturing kan per bedrijfsproces worden gedefinieerd; belangrijke mijlpalen moeten met het zaakmanagementsysteem kunnen worden gecommuniceerd. 20.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
Inrichting en koppeling van taakspecifieke applicaties Nee. « Standaardisatie van specifieke processen • Bewaking van kwaliteit • Workflowmanagement 16 • Ambitie en tijdspad bepalen ten aanzien van workflowmanagement en koppeling taakspecifieke applicaties
Informatie over de toetsingskaders (waarvoor dient de aanvrager de vergunning aan te vragen) is momenteel zeer versnipperd aanwezig. Een bundeling van de toetsingskaders in een landelijk systeem maakt de benodigde vergunningeisen voor zowel aanvragers als (frontoffice)medewerkers eenvoudig toegankelijk. Vanuit de klant is tevens de behoefte aangegeven de standaardconsiderans te verhelderen en het voorschriftenpakket transparent te maken. 21.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
4.4
Ontwikkeling van landelijk kennis- en expertsystemen Nee. « Verbetering van kwaliteit • Rechtsgelijkheid en transparantie Efficientie 8 • Ambitie bepalen om aan te sluiten bij ontwikkeling landelijk kennis- en expertsystemen
Management en Organisatie
4 A.I
Algemeen
De invoering van de Wabo heeft gevolgen voor de provinciale organisatie. Het takenpakket en de verantwoordelijkheden wijzigen aanzienlijk. Echter, de verwachting is dat dit niet per definitie hoeft te leiden tot organisatiewijzigingen. Waar mogelijk zal aangehaakt moeten worden bij reeds bestaande trajecten als "stroomlijning vergunningverlening en handhaving" en het majeure project dienstverlening.
4.4.2
De opgaven
In verband met wijzigingen in het vergunningstelsel, kan overwogen worden om leges vast te stellen. Immers, vanaf medio 2008 worden geen milieu-, bouw-, gebruiks- en overige vergunningen aangevraagd, maar omgevingsvergunningen. Om leges in rekening te kunnen brengen, dient de legesverordening de kosten te benoemen die voor (vooraf gedefinieerde typen) omgevingsvergunningbesluiten bij de aanvrager in rekening worden gebracht. Tevens dient met de andere vergunningpartners in Overijssel nauwe afspraken gemaakt te worden over hoe de kosten onderling verrekend worden. Deze afspraken over verrekening van leges krijgen een plek in de te maken afspraken in de dienstverleningsovereenkomsten (zie opgave 4). Daarvoor dienen wij ons eerst te orienteren op verschillen per gemeente en moeten we bepalen of we aansluiten bij die gemeentelijke leges of onze eigen leges vaststellen. 22. OoQave
Legesverordening aanpassen, na orientatle bij de verschillende
Een voor alle, alien voor een!
46
Verplicht Doel Kansen Benodigde keuzes
gemeenten. Ja Financiele afspraken helder en eenduidig vastleqgen 5,6,7 De wijze van verrekenen vaststellen; aansluiten bij gemeentelijke leges, of eigen legeshoogtes vaststellen
Zonder delegatie en mandaat dient alle officiele besluitvorming door de bestuurlijk verantwoordelijke te worden uitgevoerd. Dit leidt in veel gevallen tot langere procestermijnen, wat niet wenselijk is. Met het oog op het niveau van de aangepaste rollen en functies dient hierna ook het bijbehorende mandaat eenduidig vastgelegd te worden. N.B. Er bestaat binnen de provincie reeds een mandaatregeling. Deze zal mogelijk moeten worden herzien. Wanneer gebruik gemaakt zal worden van toezichthouders van gemeenten en waterschappen zullen deze door de provincie formeel aangewezen moeten worden als toezichthouder. 23.
Opgave Verplicht Doel
Kansen Benodigde keuzes
4.4.3
Organisatie: delegatie en mandaat (herzien mandaatregeling) voor vergunningverlening en handhaving en aanwijzing toezichthouders Nee. Voor toezichthouders: Ja • Kortere procestermijnen: verlagen verantwoordelijkheden en bevoegd heden en aanwijzen toezichthouder. • Mogelijkheid creeren om toezichthouders gemeenten/waterschappen te benutten 3,4,9 Vaststellen van mandaat
BeheerlCT
Met de introductie van een Sercice Oriented Architecture, de uitbreiding van het aantal generieke horizontale applicaties, de aansluiting op landelijke voorzieningen en databases en de toenemende complexiteit en afhankelijkheid van ICT kan de huidige situatie niet onveranderd blijven. De serviceorientatie is niet uitvoerbaar bij statisch beheer, zoals dat bij verticale applicatie met behulp van externe leverancier en FDIT kon worden uitgevoerd. Het operationeel beheer van midoffice, databases, documentmanagement, zaakmanagement, publicatie via internet e.d. vergt kennis van architectuur, van XML en XML-tools. Ook voor het applicatiebeheer van de specifieke verticale voorzieningen die met name in de backoffice-omgeving zullen blijven bestaan, hebben de veranderingen consequenties; ook die systemen moeten worden gekoppeld. Integratie met geo-informatiesystemen (GIS) en documentaire informatievoorzieningen (DIV) is, tenslotte, een noodzakelijke en onvermijdelijke ontwikkeling. Het is van groot belang dat degenen die verantwoordelijk worden voor het beheer van de verschillende informatiesystemen ook betrokken worden bij de migratie van de oude situatie naar de nieuwe omgeving. Veel processen zullen enige tijd parallel moeten verlopen. De veranderingen stellen andere eisen aan het beheer. De veranderingen betreffen de inhoud van de verschillende functies, de verantwoordelijkheid en positie van de medewerkers, het onderling verband tussen KA/Internet, DIV, GIS en andere disciplines. De veranderingen betreffen ook hun aantal. Bij ontwikkeling en projecten kan men de hoop hebben dat prioritering tot oplossingen leidt; bij beheer is dat in ieder geval contraproductief.
4.4.4
De opgaven
24.
Opgave Verplicht Doel Kansen Benodigde keuzes
Beheer ICT voorzieningen reorganiseren Nee, maar wel randvoorwaardelijk voor ICT Wabo en samenwerking in de keten Inrichten van het operationeel beheer van een service oriented architecture, met servicebus, midoffice, databases, documentmanagement, zaakmanagement, publicatie via internet 20 Bepalen ambitie ten aanzien van beheer ICT voorzieningen
Een voor alle, alien voor een!
47
4.5
Te maken Strategische keuzen De provincie staat voor enkele grote opgaven. Niet alleen, want ook andere provincies dienen de komende maanden een traject in gang te zetten om aan de wettelijke vereisten te gaan voldoen. Toch dienen er voor de implementatie van de wet specifieke Overijsselse bestuurlijke keuzen gemaakt te worden. Voorbeelden hiervan zijn met name het na te streven serviceniveau, de hoogte van de leges, de wijze van communicatie met interne en externe partijen, het aanhaken van toestemmingen uit eigen verordeningen en de ICT-systemen. Voor een groot deel kunnen de opgaven ook tezamen met andere provincies voorbereid en/of volledig uitgevoerd worden. Dit kan leiden tot een efficientere projectuitvoering. Een valkuil is echter dat hierdoor de voortgang van het proces vertraging kan oplopen Cwachten op elkaar'). Door een gezamenlijke aanpak van de opgaven kan tevens worden bekeken in hoeverre een intensievere samenwerking met de gemeenten mogelijk is. Dit past goed in de visie van de provincie Overijssel op het inrichten en versterken van het middenbestuur. Hierbij kan gedacht worden aan uitwisseling van specifieke expertise rondom ICT (DIMPACT Enschede) of het uiteindelijk op langere termijn toewerken naar een uitvoeringsorganisatie voor de omgevingsvergunningverlening.
4.5.1
Strategische keuzen voor de implementatiefase
Dit Plan van Aanpak beschrijft de opgaven die in de periode voor medio 2008 gerealiseerd moeten worden. Daartoe zullen het komende jaar nog bestuurlijke keuzen worden voorgelegd aan het provinciebestuur. Echter, naar aanleiding van het opstellen van dit plan en de Pilot invoering omgevingsvergunning (KTC), heeft er zich inmiddels een visie gevormd op enkele te maken (bestuurlijke) keuzen. Deze visie wordt nu reeds neergelegd in dit Plan van Aanpak. Hierdoor kan bij de verdere implementatie direct aangesloten worden op deze visie. Het gaat hierbij om: - de samenwerking met andere overheden; - de positionering van het loket; - de reikwijdte van de omgevingsvergunning; - het heffen van leges. Hieronder wordt verder ingegaan op deze onderwerpen. Samenwerking andere overheden De Wabo heeft voor de provincie tot gevolg dat nieuwe werkzaamheden verricht moeten worden die nu door gemeenten en waterschappen verricht worden. De provincie zou ervoor kunnen kiezen om de nieuwe provinciale taken zelf ter hand te nemen. Ze kan deze ook in samenwerking met gemeenten en waterschappen uitvoeren. Mogelijke samenwerkingsmodellen kunnen varieren van "alle kennis zelf in huis halen' tot "maximale samenwerking' waarbij de gemeenten en waterschappen adviseren of zelfs tot een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie. Voor vergunningverlening, toezicht en voor repressieve handhaving kunnen afzonderlijke keuzes gemaakt worden in de mate van samenwerking. Criteria die hierbij een rol spelen zijn efficiency, kosten, wettelijke verplichtingen, Juridische risico's, bestuurlijke positionering, eenheid in beleid en uitvoering, etc. Deze criteria zijn bezien. Gelet daarop en op de specifieke expertise die gemeenten en waterschappen hebben, op lokaal beleid waaraan getoetst moet worden en op lokale omstandigheden die een rol kunnen spelen, vindt Overijssel het niet logisch om de nieuwe werkzaamheden zelfstandig op te gaan pakken. De goede bestuurlijke verhoudingen, de reeds bestaande samenwerking en de wederzijdse afhankelijkheid door de Wabo leiden tot het Uitgangspunt dat we de Wabo willen implementeren in samenwerking met gemeenten en waterschappen. Uit de "Pilot invoering omgevingsvergunning" blijkt dat vroegtijdige en gecoordineerde samenwerking van essentieel belang is. Daarom zullen we onze partners vragen op welke wijze ze mogelijk en bereid zijn om samen met ons de omgevingsvergunningen voor provinciale inrichtingen te vergunnen en te handhaven. Bij het verkennen van die mogelijkheden zal onder meer aandacht moeten zijn voor de volgende aspecten/randvoorwaarden: o welke kwaliteitscriteria hanteren we in de samenwerking voor de bijdragen van gemeenten en waterschappen aan provinciale vergunningvoorbereiding, het uitoefenen van toezicht en het bijdragen aan handhavingsbesluiten, en omgekeerd voor provinciale bijdragen aan de taken van gemeenten; o op welke manier kan zo efficient mogelijk handelen in samenwerking georganiseerd worden;
Een voor alle, alien voor een!
48
o
op welke manier kunnen we in de samenwerking borgen dat de politiek-bestuurlijke risico's minimaal zijn. Gedeputeerde Staten blijven namelijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor het eindproduct en dus ook voor de kwaliteit van de bijdragen van gemeenten en waterschappen.
Als gemeenten en waterschappen met de provincie kunnen of willen samenwerken dan heeft dat onze voorkeur. Zo niet dan zal bekeken worden op welke wijze uitvoering gegeven gaat worden aan de nieuwe taken. In ons Coalitieakkoord 2007-2011 staat de ambitie verwoord om de mogelijkheden te verkennen voor een gezamenlijke uitvoeringsdienst voor de omgevingsvergunning. Dit zien we als de ultieme vorm van samenwerking met onze bestuurlijke partners voor de middellange en lange termijn. Echter, het oprichten van een gezamenlijke uitvoeringsdienst met alle partners in Overijssel is nog niet zeker en zal de nodige tijd vergen. Overijssel dient wel op korte termijn, dat wil zeggen medio 2008, gereed zijn om de WABO uit te voeren. Daarom zullen er voor de korte termijn samenwerkingsovereenkomsten opgesteld worden om de samenwerking met gemeenten en waterschappen vorm te geven. In dit kader moet worden nagegaan of van een samenwerkingsovereenkomst sprake zal moeten zijn, of dat daarin een zekere mate van maatwerk (bij voorbeeld in drie varianten) kan worden toegepast. Positionering loket Zoals vermeld biedt de Wabo de provinciale inrichtingen de keuze een vergunningaanvraag in te dienen bij ofwel de gemeente ofwel de provincie. Maar een belangrijk doel van de wet is het creeren van een overheidsloket. Bij de pilot invoering omgevingsvergunning is bezien of het gemeentelijke loket kan dienen als 'het overheidsloket'. Gebleken is dat de belangrijkste voorwaarden voor het overheidsloket zijn het maken van goede afspraken tussen de overheden over de soort dienstverlening en hoe dit tot stand komt. Daarentegen is inhoudelijke kennis van het loket van minder belang. Indien de aanvrager weet waar hij terecht kan, is het niet noodzakelijk dat het overheidsloket bij het bevoegd gezag is gepositioneerd. Het gemeentelijke loket kan dan het overheidsloket zijn. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van ons provinciale programma dienstverlening 2007 - 2010. Met het positioneren van het overheidsloket bij de gemeente creeren we eenduidige publieke dienstverlening voor burger en bedrijf, kan de gemeente het loket optimaal benutten voor relatiebeheer en wordt de gemeente direct betrokken bij de procedure waarover ze wellicht zal gaan adviseren. Reikwijdte omgevingsvergunning Sommige toestemmingen integreren in de Wabo (bijvoorbeeld milieuvergunning, bouwvergunning) en sommige worden incidenteel aangehaakt (bijvoorbeeld natuurbeschermingswetvergunning, ontheffingen Vflo). Daarnaast biedt de wet de mogelijkheid aan gemeenten en provincies om extra vergunningen vrijwillig aan te haken. Dit zal dan in een verordening geregeld dienen te worden. Onderzocht dient te worden welke mogelijkheden de wet precies biedt en welke toestemmingen hiervoor aan de orde kunnen komen (bijvoorbeeld de ontgrondingenvergunningen). Uitgangspunt van de Wabo is het verminderen van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven en het verbeteren van de dienstverlening door de overheid. Omdat Overijssel die uitgangspunten van harte ondersteunt streeft zij naar het optimaal benutten van de mogelijkheden die de Wabo biedt om de reikwijdte te verbreden.
Leges Alhoewel de leges voor milieuvergunningen jaren geleden zijn afgeschaft, worden voor meerdere Wabo-toestemmingen op dit moment wel leges geheven, bijvoorbeeld bouwleges. Als de Wabo is ingevoerd mag de provincie leges heffen voor de omgevingsvergunning; de kosten voor milieuleges mogen geen echter onderdeel uitmaken van de berekening van de leges. Bezien moet worden of 25 verschillende gemeentelijke legesverordeningen gevolgd worden of er een provinciaal tariefmoet gaan gelden. Uitgangspunt van Overijssel hierbij is dat de leges niet hoger mogen zijn dan de geldende gemeentelijke leges.
Een voor alle, alien voor e6n!
49
5 Het veranderproces
5.1
Onderverdeling naar deelprojecten Bovenstaande opgaven zullen in de periode tot medio 2008 gerealiseerd moeten worden. Hiervoor zijn vier deelprojecten gedefinieerd die de gehele implementatieopgave bestrijken. Een overall regierol is hierbij van groot belang: > Vergunningverlening > Toezicht en handhaving >
ICT
>
Samenwerking andere overheden
Vergunningverlening Dit project beslaat alle harde en zachte veranderingen in het vergunningverleningproces in het kader van de omgevingsvergunning. Niet alleen het opstellen en implementeren van een gewijzigd procesmodel, maar ook het vaststellen van de benodigde competenties tot en met het opstellen van integraal vergunningenbeleid maakt onderdeel uit van dit deelproject. Tevens moeten de Juridische consequenties in beeld worden gebracht. Toezicht en handhaving Dit project beslaat alle harde en zachte veranderingen in het handhavingproces in het kader van de omgevingsvergunning. Niet alleen het opstellen en implementeren van een gewijzigd procesmodel toezicht en handhaving, maar ook het eventuele vormen van handhavingteams tot en met het opstellen van toezichtplannen per type inrichting en dossier valt onder de verantwoordelijkheid van dit deelproject.
ICT Alle wijzigingen die vanuit de technologie nodig zijn voor het optimaal ondersteunen van het vergunningverlening- en handhavingproces worden binnen dit project gerealiseerd. Bovendien dient de aansluiting met de landelijke faciliteiten voor medio 2008 geregeld te zijn. ICT is hiermee geen doel op zich, maar ondersteunend en faciliterend aan de overige deelprojecten. Samenwerking andere overheden Dit project heeft twee belangrijke aspecten. Het eerste betreft het samenwerken met andere overheden voor de nieuwe provinciale werkzaamheden. Alle afspraken die met de Overijsselse partners moeten worden gemaakt, worden vanuit dit deelproject voorbereid; voorstellen voor afspraken, het formuleren van kwaliteitscriteria en instemming verkrijgen over tijdstermijnen behoort tot het takenpakket van dit deelproject. Het tweede aspect betreft de verbreding van de regierol die de provincie heeft op het gebied van handhaving. De huidige taken van de provincie als handhavingsregisseur op milieugebied dienen verbreed te worden naar het gehele terrein van het omgevingsrecht. Concept deelprojectbeschrijvingen zijn gevoegd in bijlage 3.
5.2
Veranderfilosofie De verbindende schakel in het realiseren van alle voorgestelde veranderingen in het kader van de Wabo is een juiste afweging tussen ambitie enerzijds en Strategische keuzen anderzijds. Dit betekent dat bij alle voorgestelde veranderingen de achterliggende vraag moet zijn:
Een voor alle, alien voor e£n!
51
Is het goed voor de klant en is het goed voor de provincie Overijssel? Met deze vraag in het achterhoofd is de provincie Overijssel in staat zich te focussen op de meest waardevolle en reele kansen voor zowel omgeving als de eigen organisatie. Het 'could have' scenario vormt een mogelijk te volgen model (zie paragraaf 2.3.2). Dit scenario genereert een beter investeringsresultaat en creeert op de langere termijn meerwaarde.
5.3
Tijdsplanning In voorgaande hoofdstukken zijn diverse veranderopgaven de revue gepasseerd. Niet alle opgaven kunnen gelijktijdig opgepakt worden. Hiernaast zijn er opgaven die een hogere prioriteit dienen te krijgen dan andere. Dit heeft onder meer te maken met de afhankelijkheid in het proces (de ene actie dient eerst gerealiseerd te zijn, voordat de volgende gestart kan worden) en de doorlooptijd van acties (de ene actie vergt meer tijd om tijdig te realiseren dan de andere). In verband met de nog onzekere datum van inwerkingtreding van de Wabo nemen we periodiek herijkingmomenten op in de planning. Een meer gedetailleerde planning is opgenomen in bijlage 4. N.B. De planning loopt door tot januari 2009, immers niet alle opgaven hoeven gerealiseerd te zijn op de datum van implementatie. Dit betekent ook dat de opgaven tegen die tijd niet noodzakelijkerwijs binnen het project omgevingsvergunning gerealiseerd worden. Met name opgaven als opleiding en ICT kunnen worden opgepakt door HRM respectievelijk de lopende ICTprojecten.
5.3.1
Tot november 2007
Opgave 5
Deelproject
1 2
W/HH W/HH
3
W/HH
10 11 8
Project algemeen Project algemeen W
W/HH
5.3.2
Tot april 2008
Opgave 4 7 9
Deelproject Samenwerking Samenwerking Samenwerking
15 12 13 14 16 18 22 23
ICT W/HH Project algemeen W/HH ICT ICT Samenwerking W/HH
Integraal beleidskader ten aanzien van vergunningverlening en handhaving Typering van omgevingsvergunningen Serviceniveau per type omgevingsvergunning en toezichtsintensiteit Standaard werkproces per type omgevingsvergunning voor vergunningverlening en handhaving Interne bewustwording Communicatieplan: invoering omgevingsvergunning Integratie van toestemmingen provinciale en gemeentelijke verordeningen
Inrichten provinciaal loket en afspraken gemeentelijk loket Regierol provincie verbreden Afspraken kader met vergunning- en handhavingspartners over adviezen Midoffice/ Service Oriented Architecture Competentieprofielen Opleidingsplan en bijscholing medewerkers Proefdraaien Aansluiting op ketenpartners en landelijke voorzieningen Inrichting en koppeling generieke applicaties Legesverordening aanpassen Organisatie: delegatie en mandaat en aanwijzen toezichthouders
Een voor alle, alien voor 6en!
52
W/HH
5.3.3 Opgave 20 14 17 13
5.3.4 Opgave 21 19
5.4
Kader voor integrate programmering
Tot juli 2008 Deelproject ICT W/ HH/ ICT ICT ICT
Inrichting en koppeling van taakspecifieke applicaties Proefdraaien Integraal aanvraagformulier en indieningsvereisten Beheer ICT voorzieningen organiseren
Totjanuari 2009 Deelproject ICT ICT
Ontwikkeling van landelijk kennis- en expertsysteem Beleids- en vergunninginformatie via GIS
Projectstructuur Voor de uitvoering van het implementatieplan moet een projectorganisatie worden ingericht. Coordinerend gedeputeerde De coordinerend gedeputeerde is de portefeuillehouder milieu. Naast het bewaken van de ambtelijke samenhang met andere beleidsterreinen en portefeuillehouders legt hij de relaties met de primaire partners, gemeenten en waterschappen. Ambtelijk opdrachtgever De ambtelijk opdrachtgever is het hoofd eenheid EMT. Zij creeert de voorwaarden om het project mogelijk te maken. Verder is de opdrachtgever beschikbaar voor het nemen van beslissingen die de projectteider voorlegt. Beslissingen die een concernbrede besluitvorming vergen worden voorgelegd aan DO/HE, na advisering DO. Projectteam Wabo Het projectteam bestaat uit de projectteider, de meest betrokken teamleiders en de vier deelprojectleiders voor de benoemde deelprojecten: • Vergunningverlening • Toezicht en handhaving
• •
ICT Samenwerking andere overheden
Het projectteam wordt versterkt met een projectsecretaris en secretariate ondersteuning. De projectteider is verantwoordelijk voor het tot stand brengen van het afgesproken eindresultaat en de planning. Ook draagt de projectteider zorg voor een goede afstemming tussen de deelprojecten. Voor de deelprojectleiders geldt eveneens dat zij verantwoordelijk zijn voor het tot stand brengen van het afgesproken eindresultaat en de planning. De belangrijkste taak van de projectsecretaris betreft de interne en externe communicatie. Management lijnorganisatie Het management van de lijnorganisatie zorgt ervoor dat de mensen die deelnemen aan het projectteam Wabo en de deelprojecten de beschikking krijgen over de gevraagde capaciteit op het juiste moment. Daarnaast geeft het management inhoudelijke ondersteuning als een van de bovengenoemde mensen hierom vraagt. Externe klankbordgroep Ten einde voeling en afstemming te houden met de partners en klanten, zal een externe klankbordgroep worden ingesteld met vertegenwoordigers van de gemeenten, waterschappen, bedrijfsleven (milieucommissie van de KvK) en de VROM-inspectie.
Een voor alle, alien voor een!
53
5.5
Initiele en structurele kosten omgevingsvergunning Initiele en structurele kosten bepalen gezamenlijk de financiele last voor de provincie bij het in- en uitvoeren van de omgevingsvergunning. In deze paragraaf is vooralsnog een inschatting gemaakt van de initiele kosten. De initiele kosten worden verder onderbouwd in de conceptdeelprojectbeschrijvingen (bijlage 3). Initiele kosten Deelproject
Product/ Opgaven
Vergunningverlening Toezicht en handhaving ICT
1, 2, 3, 5, 6, 11, 13, 22 I, 2, 3, 5, 6, 7, 12, 14, 23 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 4, 7, 8, 21
Samenwerking andere overheden Project algemeen Totaal
9, 10, 12
Uren totaal 1800 1400 1000 1100 1500 6800 uur
Naast bovengenoemde uren zal ook budget nodig zijn voor bijvoorbeeld opleidingen voor bijeenkomsten met gemeenten en waterschappen. Structurele kosten De uitvoering van aanpassingen van regelgeving, organisatie, processen en ICT brengen kosten met zich mee. Ook moet aandacht gegeven worden aan legesheffing, kostendekking en kostenverdeling van de vergunningverlening. Deze structurele kosten hangen af van de Strategische keuzes die de provincie maakt. Op basis van een eerste indicatie worden de structurele kosten van invoering geraamd rond de € 900.000 per jaar. Deze indicatie is gebaseerd op de uitgevoerde business case, inventarisatie van de werkvoorraad van zes Overijsselse gemeenten en op een onderzoek van de provincie Zuid-Holland naar de verandering in de provinciale werklast (zie ook bijlage 6). Met de ICT-kosten is geen rekening gehouden. Deze worden meegenomen bij de ICT-ontwikkelingen in het kader van dienstverlening. Overigens worden gedurende het traject van de implementatie de ramingen steeds nauwkeuriger. In IPO-verband vinden onderhandelingen plaats met VROM over compensatie van de kosten. Bovendien zal een deel van de kosten worden terugverdiend via de bouwleges.
5.6
Risico's en beheersmaatregelen De volgende risico's en beheersmaatregelen kunnen worden benoemd voor het implementeren van de omgevingsvergunning in Overijssel: Risico de kwaliteit van het product
de financiele situatie van de provincie
Beheersmaatregelen Verschuiving van taken veroorzaakt door veranderingen in bestuurlijke verantwoordelijkheden. In ieder geval dient het vertrouwen (in termen van kwaliteit van het advies of verklaring van geen bedenkingen) in de relatie tussen provincie en adviserende organen gewaarborgd te zijn. De Wabo leidt tot de volgende financiele risico's voor de provincie: vereffen ing vragen (compensatie partners voor hun adviserende rol) financiele claims bij onrechtmatige besluitvorming, overschrijding fatale termijn of onterecht achterwege gebleven toezicht of handhaymg.
relatie tussen
Een voor alle, alien voor een!
54
de beleidsverschillen tussen provincie en partners
5.7
'belanghebbende' een advies inbrengen. Als 'expert' moet de provincie ervan uit kunnen gaan dat dit advies kwalitatief voldoet; de relatie dient dan gezien te worden als zakelijk en professioneel. Als 'belanghebbende' brengt de partner het advies yanuit een bestuurlij^ Voor een adequate afweging moet zowel het beleid van de provincie als van partners in ogenschouw genomen worden. Fricties hiertussen kunnen leiden tot bestuurlijke onenigheden. Partners kunnen het specifieke belang dat ze hebben ook gebruiken om processen te frustreren.
Communicatie Het vormgeven van de in- en externe communicatie is een belangrijke succesfactor in het implementatietraject van de omgevingsvergunning. Voor het implementeren van de Wabo en het verbeteren van dienstverlening is een aanpassing van de huidige werkwijze vereist, zowel bij de provincie als bij andere overheden. Dit vergt een cultuuromslag in- en extern. Om burgers en bedrijven goed te bedienen en de doelstellingen van de wet daadwerkelijk te realiseren, zal volop aandacht besteed moeten worden aan communicatie. De aanvragers van omgevingsvergunningen zijn ook een belangrijke doelgroep. Want het gaat bijvoorbeeld niet alleen om het inrichten van een omgevingsloket, maar vervolgens ook om de vraag hoe klanten dit loket kunnen vinden en bereiken. In onderstaand overzicht is een globaal overzicht opgenomen van de wijze en het moment waarop de verschillende doelgroepen betrokken kunnen worden. Dit overzicht behoeft verdere uitwerking door het team Communicatie en het projectsecretariaat in een communicatieplan. Het team Communicatie zal in het nog uit te werken "communicatieplan in hoofdlijnen' verder ingaan op de doelgroepen en op de boodschap: 'De Wabo is goed voor de bedrijven en daarom wil de provincie Overijssel de nieuwe taken enthousiast oppakken'. Ook zal aandacht besteed worden aan afstemming met andere communicatietrajecten (POP, nieuwe WRO, ILG, etc.). Tot slot wordt opgemerkt dat er een lobbydossier gevormd zal worden. Doelstelling
Middelen
Planning
Doelgroep
Intern Gedeputeerde Staten
Informeren Besluitvorming
Projectgroep
Informeren voortgang project Medewerking Informeren voortgang project
Projectgroepleden
•
Top ambtelijke organisatie
»
Medewerkers die gaan werken met omgevingsvergunning
• • • .
Informeren voortgang project Betrokken heid Professionalisering Betrokkenheid Kennis Professionalisering
Februari/ mei Maandelijks
Eindrapportage inventarisatie Memo's voortgang/ knelpunten Memo's voortgang Overleg • • • » •
•
•
Maandelijks
Inzet in deelprojecten Memo's voortgang Overleg Memo's voortgang Overleg
• •
Continue Maandelijks
• •
Maandelijks Ad hoc
Inzet in deelprojecten Elektronisch prikbord en nieuwsbrief Via reguliere overleggen productgroep
• • •
Continue Maandelijks Ad hoc
Extern
Een voor alle, alien voor een!
55
Bedrijven
•
Informeren over omgevingsvergunn ing en aanpak
Bestuurlijke partners
• •
Betrokkenheid Medewerking
•
• • • • •
Uitnodiging startbijeenkomst Externe nieuwsbrief Betrekken bij project Ad hoc overleg Toezending relevante documenten Individuele gemeenten en waterschappen Bestuurlijke bijeenkomsten
•
pm
•
voorjaar (separaat) Najaar (ambtelijke en bestuurlijke bijeenkomsten)
•
Een voor alle, alien voor £en!
56
6 Literatuurlijst
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wetsvoorstel en Toelichting, oktober 2006 "Ruimte voor actie" 2003-2007, provincie Overijssel, 2003 Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004, project Stroomlijning provincie Overijssel, mei 2004 Overijsselse kijk op vergunningverlening en handhaving: schakeldocument visie uitvoering, provincie Overijssel, 9 juni 2004 Jaarpian vergunning en handhaving 2005, project Stroomlijning provincie Overijssel, 14 december 2004 Inspectie rapport, Inspectie VROM, 29 juni 2006 Provinciale reactie op VROM inspectie rapport, provincie Overijssel, 6 September 2005 Jaarpian vergunning en handhaving 2006, project Stroomlijning provincie Overijssel, 13 december 2005 Jaarpian vergunning en handhaving 2007, project Stroomlijning provincie Overijssel, 19 december 2006 Concept nalevingsstrategie, project Stroomlijning provincie Overijssel Memo: stuurgroep kwaliteit van processen (ICT), provincie Overijssel, 2 augustus 2006 Vitale coalitie van de provincie Overijssel, provincie Overijssel, September 2006 Handhavingsstrategie voor de gecombineerde handhaving in Overijssel, november 2005 Actieplan nav 2e marap vergunning en handhaving, provincie Overijssel, Evaluatie stroomlijning vergunning en handhaving 2007, project Stroomlijning provincie Overijssel, Business Case omgevingsvergunning, rapportage fase 2, Cap Gemini en ministerie van VROM, maart 2007 Meer werk, minder werk ander werk, Inventariserend onderzoek naar veranderingen in de provinciale werklast t.g.v. invoering Omgevingsvergunning, provincie Zuid Holland, 5 maart 2007 Interprovinciaal implementeren, Plan van aanpak omgevingsvergunning, DHV/IPO, juni 2006 Eindrapportage 'Pilot Invoering Omgevingsvergunning' provincie Overijssel, juli 2006 Coalitieakkoord 2007-2011, provincie Overijssel, april 2007
Een voor alle, alien voor een!
57
Bijlage 1
Vergunningen die integreren of aanhaken in de Wabo
Vergunningen die vanaf medio 2008 als omgevingsvergunning verleend dienen te worden: Wet ruimtelijke ordening: Aanlegvergunning art. 3.3, onder a Sloopvergunning art. 3.3, onder b Binnenplanse ontheffing art. 3.6, eerste lid, onder c Projectbesluit art. 3.8b, eerste lid Tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan art. 3.15, eerste lid Ontheffing van het bestemmingsplan in bij AMvB aangegeven gevallen art. 3.16, eerste lid Ontheffing binnen de beheersverordening art. 3.29, vierde lid Buitenwerkingstelling van de beheersverordening voor een project art. 3.31, eerste lid Woningwet: Ontheffing Bouwbesluit 2003 Bouwvergunning Gebruiksvergunning bouwwerken bouwverordening, Mbv) Ontheffing van voorschrift bouwverordening
art. 6 art. 40, eerste lid Besluit gebruik (Model art. 11 Ww en Mbv
Wet milieubeheer: Milieuvergunning Meldingsplicht veranderingen van de inrichting of van de werking daarvan
art. 8.1, eerste lid art. 8.19, tweede lid
Monumentenwet 1988: Monumentenvergunning Sloopvergunning in beschermd stads- of dorpsgezicht
art. 11, tweede lid art. 37, eerste lid
Mijnbouwwet: Mijnbouwmilieuvergunning
art. 40
Toestemmingen in verordeningen van gemeenten en provincies Sloopvergunning (geheel of gedeeltelijk) op grond van de Bouwverordening Monumentenvergunning (provinciale en gemeentelijke verordening) Aanlegvergunning (aanleggen en veranderen van een weg) Uitwegvergunning (het maken, hebben en veranderen ervan) Vergunning voor het hebben van een alarminstallatie (geluid en licht) aan een onroerende zaak Kapvergunning Reclamevergunning Opslagvergunning (onroerende zaken)
Hiernaast zijn er enkele vergunningen die, op het moment dat ze aangevraagd worden in combinatie met vergunningen zoals hierboven genoemd, ook verleend dienen te worden als omgevingsvergunning. Deze aangehaakt toestemmingen zijn hierna genoemd.
Een voor alle, alien voor een!
Wet bodembescherming Ontheffing
art. 65, eerste lid
Wet inzake de luchtverontreiniging Grondslag voor vergunning t.a.v. handelingen met een toestel of brandstof
art. 13, tweede lid, onder b
Wet milieubeheer Ontheffing van regels pmv art. Ontheffing verbod lozen afvalwater art. Ontheffing verbod verbranden afvalstoffen art. Ontheffing verbod storten afvalstoffen art. Melding activiteit m.b.t. niet vergunningplichtige inrichting (zgn. 8.40-inrichtingen) art. Wet milieugevaarlijke stoffen Grondslag voor Wms-vergunning
1.3, eerste lid 10.63, eerste lid 10.63, tweede lid 10.63, derde lid 8.41, eerste lid
art. 24, tweede lid, onder c
Wet geluidhinder (Wgh) Grondslag voor vergunning
art. 2, tweede lid, onder b o.a. art. 45, 83, 85 en HOa
Besluit tot vaststelling van hogere waarden Natuurbeschermingswet 1998 Vergunning m.b.t handelingen in een beschermd natuurgebied Vergunning m.b.t. handelingen met gevolgen voor habitats en soorten
art. 16 art. 19d
Flora- en faunawet Kennisgeving Ontheffing
art. 26 art. 75, derde lid
Een voor alle, alien voor een!
Bijlage 2
Overzicht activiteiten IPO
Groen (gezamenlijke activiteiten IPO) en Wit (acties provincie Overijssel) ^i^i^^^^^^^^i^i^^^^^^i^x^^^^M t a 5, 2. 4.
6.
7. 8.
Bepaien ambitieniveau vergunningverlening Bepalen ambitieniveau handhavingsactiviteiten Bepaien ambitieniveau adviezen en wgb-en
Analyse Jaartijkse werfcvoorraad vergunningen Analyse Jaartijkse werfcyoorraatf nandhavingsacfivjtejten Analyse Jaartijkse weftvoorraad acMezen en wgb-en Bepalen Provlnclale ambitie voor regierol in professionalisering handhaving andere kleursporen Bepalen Provinciale ambitie voor regierol in professionalisering vergunningverlening
junr06<dee/D6) junr06<dec/06) juni m (dec, '06} juli~aug,
12, 13. 14.
Toepassing criteria op van an ten; korte termijn Toepassing criteria op varianten; (middel)lanqe termijn
Sept. '06 Sept. '06
15.
In kaart brengen consequenties van voorkeursvarianten
Okt. '06
16,
Investeren in vorrpen van kennisrnanagement
Jan-AugJ07
17.
Analyse huidige ICT toepassingen voor handhaving en mogeliik verbreden toepassing
Feb. '07
m m
Analyse 'papierefl' voorzieninsen handhaving en mogelSjk verbreden toepassing Stellen van kwaffteitseisen waaraan adviezen en wgb-en dtenen te voldoen
20.
Afspraken (confracten) over ul&oeringdoor partners en kwaliteitseisen waaraan nun producten voldoen
11,
21. 22. 23. 24. 25. 26.
Afspraken sanctionering bij niet nakomen afspraken Toegankelijk maken kennis en ervaring voor advisering aan vergunningpartners Richtlijn communicatie met klanten opstellen Communiceren van contactgegevens van provinciale aanspreekpunten richting klanten opstellen integraal handhavingsuitvoeringsprogramma Opstellen jaarplannen voor vergunningenproductie, adviezen en verklaringen van geen bedenkingen
Gedeeltelijkgecombineerd met punt 16
<3roep1
Punt 10, 11 en 12 worden in reiatte met punten 1 f 3 en £ uttgevoerd.
OroepS
Deze activiteit wordt individueel uitgevoerd, maar het is handig om er wel 1 IPO-lijn in aan te brengen De analyse van follen, benodigde eornpetenfles en roBen worcftt in cornblnatiefnetpunt9, gezamenfljk opgepakt, (Zie ook punt 28} Overig wordt individueel gedaan. Inkoop gezamenlijk? Analyse ICT ook voor VO en werkproces: EU aanbesteding (sept. •06)
Groepl
Maart W
GroepS
Maart '07 Maart '07
Kpppetenaan1T3,5 •»• vertalen van kwaliteitseisen ander bg Modelcontracten afspreken (met VMG samen?) *zie punt 21 Afspraak gemeente/bestuurders mbt RO en milieutegenstellingen Niet apart benoemen, dit is een onderdeel van punt 20
Apr. '07
Mei '07
Punt 25 wordt deels via het LOM geregeld Dezelfde uitgangspunten hanteren (Kader/KengetaJlen IPO)
Aug. '07 Aug. '07
29. 30.
31.
Testen van de uitvoeringsorganisatie
Aug. - Dec. '07
32.
Informeren van de klanten over de consequenties van de Wabo en de werkzaamheden tijdens het veranderproces
Periodiek
Jan '07
GroepS
Mei '07 (Maart '07)
34.
35. 36. 37.
Aansluiting bij Wabo implementatietrajecten en gerelateerde projecten van VROM, VNG, UvW en andere partners Periodiek Rondje provinciale bestuurders/leidinggevenden Periodiek Bewust maken medewerkers van verandering in rollen Periodiek
Tot sept. '06 de landelijke ontwikkelingen afwachten (op bestuurlijk overleg het probleem voorieggen) Zie het kennis en competentfeaspect (punt iB) Individueel Wel met elkaar afstemmen Na de zomer van 2007 moet er vooroverleg op Wabo niveau gevoerd kunnen worden.
Apr. '07
Inzicht in stand van zaken implementatie partners Periodiek Ingreep bij onvoldoende voortgang implementatie Wabo door partners Periodiek
33.
GroepS
Fefr W
Aug. '06 - '07
28,
Eventueel schrappen, want dit behoort toe aan IPO cs LOM
Feb, '07
Herziening legesverordening Onfwtkkelen visie hoe besluitvormers Inzicht in mica's van integrate besluit krijgen Bepalen op welke wijze met beleidsverschillen wordt omgegaan Aqenderen implementatie Wabo voor begroting 2008
27.
Kengetallen op basis van best practices en KennisdeHng m het }PO-p(atform
Aug. '06 (Okt. '06)
Ayg/06 Aug. '06 Aug. '06 Aug. '06
10,
<3re»ep2
Aug. '06 (Okt. '06)
Bepaten varianten voor de uitvoertngsorgantsatse {versufiningyeile^na, ati^l^rJng en handhavinig) Bepaien criteria voor een adequate vergunningverlening Bepalen criteria voor adequate handhaving Bepalen sritseria voor adequate advies en wgb verstrek&ng
a
Groepl
Juni '06 is een te Krappe planning. 1 ,3 en $ koppeien aan punt 13 en 1$ Individueel 2a: werkvoorraad incl. huid^egem, (niet wrrt) vergunningen van DTOV. tnricher^en en niet vergunde situaties
Individueel/LOM
Communicatiestrategie in hoofdlijnen met VROM, UvW en VNG afstemmen Handhaving zou samen kunnen hangen met het LOM. In relatie met ambitiebepaling
IndividueelA/ROM
In relatie met ambitiebepaling
IPO
Monitoren Individueel Presentaties uitwisselen
IndividueelA/ROM
Een voor alle, alien voor een I
Bijlage 3
Concept projectbeschrijvingen omgevingsvergunningen
Projectbeschrijving Vergunningverlening Aanleiding Doel
Stappen
Product • Relatie met andere producten * Stndproduct (mogetljke deeiprajecten}
Een integrate omgevingsvergunning kan alleen worden verstrekt vanuit een integraal vergunningenbeleid en -uitvoering. Het toerusten van het bestuur, de organisatie, het proces en de medewerkers vergunningverlening met de juiste middelen, informatie en competenties om de omgevingsvergunning te kunnen verstrekken. 1. Typering van omgevingsvergunningen 2. Serviceniveau per type omgevingsvergunning 3. Standaard werkproces per type omgevingsvergunning 5. Integraal beleidskader ten aanzien van vergunningverlening en handhaving 7. Integratie van toestemmingen provinciale verordeningen 11. Competentieprofielen 13. Proefdraaien 22. Organisatie: delegatie en mandaat • •
Procesmodel is afhankelijk van de uitgangspunten van de dienstverleningsovereenkomst Overijssel. Uitvoeringsplan vergunningverlening Wabo
De volgende deelproducten worden onderscheiden: • Integraal beleidskader • Typering omgevingsvergunning • Serviceniveau • Standaardwerkprocessen • Regierol vergunningverlening Planning
• *
!?9?.!!?!SEMJJ, Tussefiproducten gereed?
* • •
Benodigde capaciteit Budget Met wie moet worden afgestemd en hoe vaak?
Beheersing van het project: » Wie is projectleider? « Wie zijn de betrakkenen?
Juni 2007 - juli 2008 • Opstellen en vaststellen serviceniveau vergunningverlening (2007) (200 uur) • typeringen van omgevingsvergunningen (2007) (150 uur) • Opstellen integraal vergunningenbeleid (2007) (150 uur) • Actualiseren werkprocessen (kwaliteitszorg 2007/2008) (200 uur) • Integratie toestemming (2007) (100 uur) • Regiorol vergunningverlening (2007) (200 uur) • In beeld brengen en vaststellen benodigde competenties (2007/2008) (100 uur) • Realiseren testomgeving en testen vergunningproces omgevingsvergunning (2008) (500 uur) • overdracht dossiers en audits (2008) (200 uur.) 1800 uur Opleidingsbudget € 15.000 Projectteam Management lijnorganisatie Externe klankbordgroep H. van Marie HJ. Schutte (EMTV), W. Vliek (WB) en vergunning verlener (LNL)
Een voor alle, alien voor een!
Projectbeschrijving Vergunningverlening •
Hoe wordt de voortgang bewaakt * Hoe vindt de evaiuatie plaats Communicatie A, Wie wordt over tiefe project (start, voortgang^ resultaat) geTnformeerd B. Op welke wijze vindt communicatie plaats
Zie communicatieplan
Een voor alle, alien voor 6en!
Projectbeschrijving Toezicht en handhaving Aanleiding
Doel
Stappen
Product • Relatie met andere producten * ifmfproduct {mogelijke deelprojecten} Planning * Doorlooptijid * ^^!?Pf^y.?^n, 9§?S§fl? • ienodlgde capaciteit * Budget * Mel wie moet worden afgesfcerod en hoe vaak? Beheersing van het project; • Wie is projectteider? • Wie zijn de betrokkenen? • Hoe wordt de voortgang bewaakt « Hoe vindt de evaluatie ptaats Communicatie C Wie wordt over iiet project (start, voortganp, resultaat} geTnformeerd 3D. Op welke wijze vindt communicatie piaats
De provincie is straks verantwoordelijk voor integraal toezicht op de provinciale inrichtingen en handhaving bij niet naleving. Het toerusten van het bestuur, de organisatie, het proces en de medewerkers toezicht en handhavers met de juiste middelen, informatie en competenties om toezicht op de verstrekte omgevingsvergunningen te kunnen uitoefenen en handhavend op te kunnen treden. 1. Typeringen van omgevingsvergunning hanteren voor nieuw format toezichtsplan nen (30 uur, bijdrage aan deelproject vergunningen) 2. Toezichtintensiteit per type omgevingsvergunning (220 uur) 3. Standaardwerkproces (200 uur) 5. Integraal beleidskader ten aanzien van toezicht en handhaving (200 uur) 6. Kader voor integrate programmering (200) 12. Competentieprofielen (100) 14. Proefdraaien (200) 23. Organisatie: delegatie en mandaat en aanwijzing toezichthouders (50) - overdracht dossiers en audits (200 uur) • • •
Nalevingsstrategie, kwaliteitseisen handhaving Wabo, stroomlijning vergunningverlening en handhaving Uitvoeringsplan toezicht en handhaving Wabo Deelprojecten P.m.
Juni 2007 - juli 2008 p.m. 1400 uur Opleidingsbudget € 12.500 EMT-H, W+B, LNL, RWB, WK, BAOB, BAJZ, EMT-B, gemeenten en waterschappen. Marlies Ellenbroek EMT-H EMT-H, BAOB, WB, LNL, WK, RBW, BAJZ
Zie communicatieplan
Een voor alle, alien voor een!
Projectbeschryving ICT
Aanfeiding Doel
Stappen
ICT is optimaal ondersteunend aan de werkprocessen en zorgt voor een aansluiting met digitaal loket, werkprocessen (workflow) en adequate managementinformatie Realiseren benodigde digitate veranderingen voor uitvoering vergunningverlening en handhaving in het kader van de Wabo 12. Opleidingsplan en bijscholing medewerkers 13. Proefdraaien 14. Midoffice/ Service Oriented Architecture 15. Aansluiting op ketenpartners en landelijke voorzieningen 16. Integraal aanvraagformulier en indieningsvereisten 17. Inrichting en koppeling generieke applicaties 18. Beleids- en vergunninginformatie via GIS 19. Inrichting en koppeling van taakspecifieke applicaties 20. Ontwikkeling van landelijk kennis- en expertsysteem
Product • »
Relatie met andere producten Eindproduct (mogetijke deelprojecten)
Planning » • » *
Doorlooptijd Tussemproducten gereed? Benodigde eapaeiteit Met w!e moet worden afgestemd en hoe vaak? Beheersing van het project: * Wie is projectteider? * Wie zijn de betroikkenen? * Hoe wordt de voortgang bewaakt * Hoe vindt de evaluatie plaats Communicatie E Wie wordt over het project (start, voortgang, resultaat} ge'mformeerd F, Op welke wijze vindt communicatie plaats
April 2007 - November 2008 1000 uur (t.b.v. de deelproducten zoals hierboven beschreven)
Vertegenwoordiger FD
Zie communicatieplan
Een voor alle, alien voor een!
Projectbeschrij ving Samenwerken andere overheden Aanteiding
Doel
Stappen
Product » Relatie met andere producten * Eindproduct (mogetgke d&ejprojecten) Planning • Doortooptijd * Tussenproducten gereed? •
•
Benodigde eapaeiteit
Met wie moet worden afgestemd en hoe vaak? Beheersing van het project: » _ Wie js projectteider? • Wie zijn de betrokkenen? « Hoe wordt de voortgang bewaakt • Hoe vindt de evaluate plaats Communicatie G, Wie wordt over het project (start, voortgang, resnitaat) geTnformeerd H* Op weike wijze vindt communicatie plaats
Vanaf 2008 is de provincie Overijssel bevoegd gezag voor het totale vergunningenpakket van alle provinciale inrichtingen in de provincie. Hierdoor is zij afhankelijk van de vergunningpartners (gemeenten en waterschappen) voor (wettelijk) advies. Toezicht kan ook gevraagd worden van deze partners. • Dienstverleningsovereenkomsten maken met vergunningpartners over te leveren advies, inzet, kwaliteit en snelheid • het bevorderen van handhavingskwaliteit door samenwerking • Toezien op het professioneel, volgens de kwaliteitscriteria, werken Inrichten provinciaal loket 7. Regierol verbreden 8. Afsprakenkader met vergunning- en handhavingspartners over adviezen 21. Legesverordening aanpassen Vergunningverlening en handhaving Dienstverleningsovereenkomsten (DVO) met partner Legesverordening Regierol verbreden
April 2007 - juli 2008 VoorzetDVO 2007 Legesverordening 2007 HOOuur: 400 uurdienstverleningsovereenkomsten (100 BAOB, 150 BAJZ, 75 EMT-V en 75 EMT-V) 300 uur legesverordening (200 BAJZ en 100 BAOB) 150 uur regierol verbreden (EMT-B) 250 projectleiding (100 projectteider en 150 projectsecretaris) Benodigde out of pocketkosten bestuurlijk en ambtelijke bijeenkomsten DVO € 30.000,- (zie business case Overijssel) Projectteider Wabo, 1 keer in de 14 dagen Stuurgroep: 1 keer per kwartaal Peter Moorman EMT-B BAOB, BAJZ, BAC, EMTV, EMTH, WBVH, RWBO
Periodieke terugkoppeling aan stuurgroep
Zie communicatieplan
E6n voor alle, alien voor 66n!
Bijlage 4
Detailplanning implementatie omgevingsvergunning 2007
Opgave
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Integraal beleidskader ten aanzien van w en hh Typering van omgevingsvergunningen Serviceniveau per type omgevingsvergunning Standaard werkproces per type omgevingsvergunning Interne bewustwording Communicatieplan: invoering omgevingsvergunning Integratie van toestemmingen provinciale en gemeentelijke verordeningen Inrichten overheidsloket Regierol verbreden Afsprakenkader met w- en hh partners over adviezen Midoffice/ Service Oriented Architecture Com petentieprof ielen Opleidingsplan en bijscholing medewerkers Proefdraaien Aansluiting op ketenpartners en landelijke voorzieningen Inrichting en koppeling generieke applicaties Legesverordening aanpassen Organisatie: delegatie en mandaat en aanwijzing toezichthouders Kader voor integrate programmering Inrichting en koppeling van taakspecifieke applicaties Integraal aanvraagformulier en indieningsvereisten Beheer ICT voorzieningen organiseren Ontwikkeling van landelijk kennis- en expertsysteem Beleids- en vergunninginformatie via GIS
Ee"n voor alle, alien voor ££n!
Bijlage 5
Doorlooptijden milieu- en overige vergunningen en projecten
1. Milieuvergunning De totale doorlooptijd bedraagt 26 weken. Het totaal aantal benodigde uren per vergunning bedraagt: - Eenvoudige vergunningen zonder geluidstoets: 205 uur - Eenvoudige vergunningen met geluidstoets: 230 uur - Complexe vergunningen zonder geluidstoets: 431 uur - Complexe vergunningen met geluidstoets: 456 uur 2. Doorlooptijden overige vergunningen Voor de overige provinciale vergunningen/meldingen is een gedetailleerd inzicht in de doorloop- en behandeltijden niet aanwezig. Dit zal in het vervolgtraject nader onderzocht moeten worden. In de onderstaande tabel is op basis van praktijkervaringen een eerste inschatting gegeven. Vergunningstelsel Wm: art. 8.1, eerste lid Milieuvergunning Wm: art. 8.19 melding verandering inrichting Wm: 1.3, eerste lid Ontheffing van regels PMV Wm: 10.63, derde lid Ontheffing storten afvalstoffen WRO: 3.3, onder a Aanlegvergunning WVO: 1, tweede lid Vergunning voor indirecte lozingen22 Vflo: Ontheffingen Vflo voor uitritten NBW: 16 Vergunning m.b.t handelingen in een beschermd natuurgebied NBW: 19d Vergunning m.b.t. handelingen met gevolgen voor habitats en soorten PMV: Totaal
Gemiddelde behandeltijd 200-400 urur 25 uur
Gemiddelde doorlooptijd 26 weken 6 weken
zie Wm 8.1 / 8.4
Zie Wm 8.1 / 8.4
Deze wordt momenteel nog niet verleend door de provincie.
E£n voor alle, alien voor e6n!
10
Bijlage 6
Indicatie werkvoorraad gemeentelijke vergunningen en waterschapvergunningen voor provinciale inrichtingen
Per provinciale inrichting bestaat een vergunningenpakket uit vergunningen vanuit de provincie, de gemeente en het waterschap. De provincie is na de invoering van de Wabo het bevoegde gezag dat de gemtegreerde omgevingsvergunning verleent. Hiervoor is dus minimaal inzicht nodig in het totaalpakket aan vergunningen dat is verleend per inrichting en het aantal gemeentelijke en waterschapsvergunningen voor provinciale activiteiten. Op basis hiervan is te beoordelen wat de gevolgen voor de provincie zullen zijn in termen van bijvoorbeeld extra werklast. In deze bijlage wordt getracht een indicatie te geven van de toename van de werkvoorraad. Hiervoor wordt ingegaan op eigen inschattingen, op een inventarisatie van de werkvoorraad van zes Overijsselse gemeenten en op een onderzoek van de provincie Zuid-Holland naar de verandering in de provinciale werklast. Eigen inschattingen Getracht is inzichtelijk te maken wat de consequenties zijn van de bevoegdheidsverschuivingen voor de werklast. Hiertoe is enerzijds intern nagegaan hoe vaak er, voor zover bekend bij de vergunningverlener, in de jaren 2005 en 2006 bij de procedures voor vergunningen en meldingen op grond van de Wet milieubeheer ook sprake is geweest van bijvoorbeeld bouwen, slopen, een indirecte lozing of kappen. Tabel: Inschatting provincie Toestemming Aantal in 2005 Aantal in 2006 Afgeleid uit eigen Uren per Uren per Afgeleid uit analyse eigen analyse toestemming toestemming Bouwvergunningen 43 38 Sloopvergunningen 2 5 Kapvergunningen 1 0 Lozingsvergunningen 24 26 Totaal Bron: Inschatting gegevens door provincie Overijssel
Inschatting gemeenten en waterschappen In aanvulling op het bovenstaande is een vragenlijst uitgezet bij gemeenten en waterschappen. Die vragenlijst is door 8 verschillende gemeenten ingevuld, namelijk Kampen, Enschede, Zwartewaterland, Almelo, Hardenberg, Steenwijkerland, Rijssen-Holten en Zwolle. Daarnaast is het waterschap Regge en Dinkel bevraagd. Een voorlopige conclusie op grond van de aangereikte cijfers vanuit de gemeenten en waterschap is dat er sprake zal zijn van meer vergunningen dan in eerste instantie verwacht werd vanuit de provincie.
E£n voor alle, alien voor 66n!
11
Tabel:Inschatting gemeenten Totaal (uren)
en c
en
01 01
(/>
1
& 0>
c (O
'C
M
CO (CQ
3
2
aantal uren
Hardenberg
25
22
Totaal Zwolle
25
aantal uren6 Totaal
Provincie Overijssel
C 3 3 0) Pfc
o; >
U
i_
"5 O^
i s ^^ U)
Q. (U
§1
Q£
i £ Q,E -3
'c c
S:<
y
^3 t-
i_
(U T3
« ?g CD ol ^
3
a^ 5
20
35
26,75
5
aantal 10 20 4 uren Totaal aantal uren23
•=
O) C C '£
1 1 7 3,7 7 5 2 21 3,7
Totaal Almelo
IP
c c
c
Rijssen Holten
3
ouwve
c
c "c c
4
2
8
13 7 24 10 31 2 70
14 1 14 19 6
7 24 10 16 8
1 6 1 14 1 84
25
578
253
321
aantal Totaal
5507 /2 2753,4 uur per jaar Bron: Vooralsnog zijn in de berekening alleen gegevens meegenomen van Rijsen Holten, Hardenberg en Zwolle en de landelijke kengetallen. Tabel: Inschatting waterschappen
Regge en Dinkel
23 24
aantal uren Totaal
WVOvergunning (indirecte lozing) 6524
Totaal (uren)
2700
2700 uur per jaar
Vanwege het ontbreken van gegevens over behandeltijden zijn hier de landelijke kengetallen gehanteerd. Bij dit aantal is reeds rekening gehouden met het feit dat een aantal bedrijven in de nabije toekomst onder de activiteiten AMvB vallen (17 van de 82).
Ee~n voor alle, alien voor £e~n!
12
Conclusies rapport provincie Zuid-Holland: "Meer werk, minder werk, ander werk?7 De provincie Zuid-Holland is bevoegd gezag voor 761 Wet milieubeheer inrichtingen. Jaarlijks worden ca. 100 Wm-vergunningen verleend. Uit onderzoek (interviews, aannames en expert judgement) blijkt dat Zuid-Holland ten gevolge van de Wabo jaarlijks 427 gemeentelijke procedures zal moeten overnemen en ca. 105 waterschapsprocedures. De gemeentelijke procedures betreffen met name bouwvergunningen en sloopvergunningen). In fte's leidt dit tot een extra werklast van 26 fte. Hierbij is de coordinate voor toezicht en handhaving nog buiten beschouwing gelaten evenals overhead. Overigens zijn er in het rapport van Zuid-Holland 2 scenario's beschreven: bovenstaande getallen volgen uit het scenario dat qua soorten bedrijven het meest overeenkomt bij de Overijsselse bedrijven. Aangezien Overijssel ca. 325 provinciale Wm-inrichtingen telt, kan met loslaten van de factor 325/761 op de cijfers van Zuid-Holland een vrij betrouwbaar beeld te creeren van de toename in werklast voor Overijssel.
E6n voor alle, alien voor 6e"n!
13
Bijlage 7
Mogelijke samenloop vergunningen
Onderzocht is in hoeveel gevallen er in de jaren 2005 en 2006 sprake is geweest van mogelijke samenloop van Wm-procedures met andere toestemmingen (zie onderstaande tabel).
Eenv/coittptex E C 2005 2006 E C 0 R V Wm 8.19
101 92
= = = = = =
10 20
Type vergunning R O V 13 13
25 24
18 26
Wm 8.19 55 49
Samenloop fcap sloop
bouw 43 38
1
2 5
0
Wvo 24 26
Eenvoudige procedure Bouw = Bouwvergunning Complexe procedure Sloop = Sloopvergunning Oprichtingsvergunning Kap = Kapvergunning Revisievergunning Wvo = Wvo-vergunning indirect (op riool) Veranderingsvergunning geaccepteerde melding (verklaring acceptatie)
Als we verder inzoomen op de samenloop dan levert dit het navolgende detailbeeld op Tabel: samenloop Samenloop Wet milieubeheer met Bouw Bouw, sloop Bouw, sloop, Wvo Bouw, sloop, kap, Wvo Bouw, Wvo Sloop, Wvo Wvo Totaal
2005 29 1 1 12 11 54
2006 24 2 2
11 1 14 54
E6n voor alle, alien voor 66n!
14
Bijlage 8
Activiteiten per bedrijfstak
In de onderstaande tabel staan de desbetreffende activiteiten/bedrijfstakken weergegeven met daarachter vermeld het Overijsselse aantal. Activiteit/bedrijfstak Grafische Industrie Autodemontagebedrijven (90% van de inrichtingen) Houtverbrandingsinstallaties (< 5 MW) Bewerking van groenafval (excl. composteren) Betonindustrie (90% van de inrichtingen) Kunststofverwerkende Industrie (verwerking thermoplasten) Baggerdepots (klasse 0, 1 en 2) Schietinrichtingen Textielindustrie Afvalbrengvoorzieningen/milieustraten (70% van de inrichtingen) Voedingsmiddelenindustrie (brood en banket) Metaalrecycling/schroot (75% van de inrichtingen) Het houden van honden in de buitenlucht TOTAAL
Afval xxx
Aantal
xxx
47 2 1 23 1 8
xxx
4 14
xxx
xxx
9 109
Voor een aantal bedrijfstakken in de afvalsector is het mogelijk deze onder het Activiteitenbesluit te brengen. Daarvoor is het wel nodig dat onderdelen van het beleid en regelgeving worden aangepast. Het gaat daarbij onder meer om de wijze waarop de koppeling met het Landelijk Afvalbeheerplan wordt gelegd en hoe met de huidige tijdelijkheid van milieuvergunningen wordt omgegaan. Momenteel worden op een inrichtingenbestand van 325 bedrijven jaarlijks zo'n 60 vergunningen verleend. De gevolgen van de tweede tranche zoals hiervoor beschreven laten zich als volgt vertalen: Inclusief afvalbedrijven Exclusief afvalbedrijven
: 109/325 x 60 = 20 vergunningen minder per jaar : 30/325 x 60 = 5 a 6 vergunningen minder per jaar
Ook het aantal meldingen (thans zo'n 52 per jaar) zal evenredig dalen. Op het moment dat de omvang en inhoud van de tweede tranche daadwerkelijk bekend is, zullen de exacte gevolgen nader onderzocht moeten worden.
E«§n voor alle, alien voor (§<§n!
15
Bijlage 9
Tijdschema voor de resultaten van de prioritaire nroiecten projecten
1. De nieuwe WRO: wordt verwacht begin 2008 Minder regels, decentraal wat kan en uitvoeringsgericht. Dit zijn de uitgangspunten van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) Deze nieuwe wet zorgt voor een duidelijke taakverdeling. Er is een zodanige verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden over gemeenten, provincies en Rijk, dat iedere bestuurslaag optimaal de haar toevertrouwde belangen kan behartigen. Voor de Wabo is de coordinatieregeling Wro van belang. Met de nieuwe coordinatieregeling in de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen gemeenten reeds de voorbereiding, bekendmaking en vaststelling van samenhangende vergunningen bundelen. Er geldt dan ook een beroepsprocedure. Deze regeling kan, na een coordinatiebesluit door de raad, worden toegepast op alle ruimtelijke initiatieven waarvoor meer dan een vergunning benodigd is. Na overleg met andere bestuursorganen is het tevens mogelijk vergunningen onder hun bevoegd gezag te coordineren. De coordinatieregeling wordt gezien als opstapje naar de omgevingsvergunning. Echter, na 1-1-2008 is het ook mogelijk de coordinatieregeling te gebruiken om omgevingsvergunningen te coordineren met andere vergunningen. Voor een gemeente betekent dit, dat na een coordinatiebesluit van de gemeenteraad, het aantal procedures afneemt. De winst die dit kan opleveren voor de proceduretermijn en de benodigde inzet van de gemeente is afhankelijk van de regelingen die in het coordinatiebesluit worden opgenomen. De impact van dit besluit voor de provincie zal, samen met gemeenten, op een later tijdstip bepaald moeten worden, hoewel duidelijk is dat de winst beduidend lager is dan bij gemeenten zelf. 2.
De nieuwe waterwet: wordt verwacht begin 2008
Tussen de Wm-vergunning en de Wvo-vergunning geldt nu een afstemmingsregeling. Deze afstemmingsregeling blijft in de toekomst ook bestaan. Wat verandert (dit wordt opgenomen in de Wabo), is dat het Wm-bevoegde gezag ook bevoegd gezag wordt voor alle lozingen op de riolering. Er komt een adviesrecht voor het bestuur van het waterschap ten aanzien van vergunningen voor alle lozingen (directe en indirecte). Het bestuur van het waterschap krijgt een behoorlijk dwingend adviesrecht met betrekking tot te verlenen vergunningen, maar dat de invloed van het dagelijks bestuur van het waterschap in de praktijk echter niet zo groot zal zijn omdat er in de toekomst bijna geen vergunningen meer worden verleend, als gevolg van het toepassen van algemene regels. Uitgangspunten van de Waterwet zijn integraal waterbeheer en de watersysteembenadering, volgens welke het waterbeheer zich niet alleen richt op het water als zodanig, maar ook op ecologische en infrastructurele aquatische systemen, met inbegrip van de bodem, de oevers en de biologische component, in onderlinge samenhang, mede in wisselwerking met andere terreinen van overheidszorg als bescherming van het milieu en de zorg voor de ruimtelijke ordening. Beheerders van de watersystemen zijn Rijkswaterstaat voor het hoofdwatersysteem en de waterschappen voor de regionale watersystemen. In de Wet gemeentelijke watertaken worden de gemeenten belast met enkele zorgplichten ter voorkoming en beperking van de wateroverlast in stedelijk gebied. Doelstellingen van het wetsvoorstel zijn: deregulering en stroomlijning van wetgeving, actualisering en versterking van het instrumentarium voor waterbeheer en een betere aansluiting op het Europees recht. In de Waterwet zullen acht wetten (1) met zes vergunningstelsels opgaan; de Waterwet kent nog slechts een vergunningstelsel. Daarnaast wordt het instrumentarium versterkt door de realisatie van een nauwere samenhang met de ruimtelijke ordening via een koppeling van waterplannen met ruimtelijke structuurvisies in de zin van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening, een beter op de praktijk aansluitend regime van het waterbodembeheer (gerealiseerd via de invoeringswet), een betere inpassing van de rol van de gemeenten in het waterbeheer op termijn (zie wetsvoorstel Wet gemeentelijke watertaken), de integrate watervergunning, de projectprocedure voor waterschappen en de introductie van het instrumentarium voor zogenaamde bergingsgebieden.
E<§n voor alle, alien voor 66n!
16
3.
Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer/Besluit omgevingsrecht
Het Ivb zal binnen afzienbare termijn opgenomen worden in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij behorende ministeriele regeling (mor). Het voorontwerp van de Bor en mor zijn inmiddels gepubliceerd. Inwerkingtreding geschiedt gelijktijdig met de Wabo. Aan de bestaande bevoegdheidsverdeling verandert vooralsnog niet. Dit zal bij de tweede tranche van de ActiviteitenAmvb gebeuren (2009). Onduidelijk is of herziening van de bevoegdheidsverdeling ook in 2009 zal plaats vinden. Zo'n wijziging (aanpassing aan de Europese bedrijfsindeling) kan verstrekkende gevolgen hebben het inrichtingenbestand waar de provincie nog het bevoegde gezag voor is. 4.
Activiteiten-Amvb; gewijzigd in 2007
Bij de doorlichting van de VROM-regelgeving in 2003 heeft VROM besloten de algemene milieuregels op basis van artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer (de 8.40-AMvB's) samen te voegen tot een nieuwe AMvB. Dit zijn de milieuregels waar zo'n 300.000 bedrijven in Nederland aan moeten voldoen. VROM wil de regels stroomlijnen en de administratieve lasten verminderen. Dit wordt bereikt door: • meer bedrijven onder de nieuwe AMvB te laten vallen; dus minder vergunningen • de praktische knelpunten die gemeenten en bedrijven met de regels ervaren oplossen • versobering van onderzoeks- en rapportageverplichtingen Belangrijk Uitgangspunt is dat de nieuwe regels het beschermingsniveau van het milieu niet aantasten. Deze wetswijziging heeft veel gevolgen voor het gemeentelijke bedrijvenpakket. Voor de provinciale inrichtingen heeft dit voorlopig nog geen gevolgen. Pas vanaf 2009 zal een beperkt aantal provinciale inrichtingen niet meer vergunningplichtig zijn. Voor een ander aantal inrichtingen zal voor bepaalde bedrijfsactiviteiten algemene regels gelden. Voor deze bedrijfsonderdelen hoeven dan geen aparte vergunningvoorschriften worden opgenomen. 5. Informatietechnologie Om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren wil het kabinet gebruik maken van de mogelijkheden die door de toepassing van informatie- en communicatietechnologie (ICT) geboden worden. Het gebruik van ICT voor deze doeleinden wordt aangeduid met de term 'e-overheid1 of 'de elektronische overheid1. Voor de provincies hanteert men de term e-Provincies. Het resultaat van eProvincies is een hogere kwaliteit van dienstverlening, een efficientere bedrijfsvoering en een hechtere relatie tussen provincies en samenleving. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is zowel een motor als een randvoorwaarde voor de ontwikkeling van provincies. In sommige gevallen dwingt ICT overheden zich te moderniseren. Vaker nog is ICT een middel om de organisatie zodanig in te richten en te sturen, waardoor een betere orientatie op de omgeving, een efficientere bedrijfsvoering en slimmere sturing gerealiseerd kunnen worden. De invoering van de omgevingsvergunning sluit direct aan bij de doelstellingen van e-provincies en vormt een belangrijke katalysator bij de realisering van ICT-voorzieningen en effyciente Waboimplementatie en uitvoering. Deze invloed heeft grote gevolgen voor processen van vergunningverlening en handhaving. ICT noodzaakt tot vergaande standaardisering van vergunningverlenings en handhavingsprocessen en vereenvoudiging van wet- en regelgeving en beleid. De provincies hebben de afgelopen jarenveel ervaring opgedaan met GIS-applicaties (risicokaart en DURP). De verwachting is dat deze kennis uitstekend kan worden ingezet bij de voorbereiding en besluitvornming op omgevingsvraagstukken (RO, bouwen en milieu) Eisen en verwachting van burgers en bedrijven.In toenemende mate wordt de overheid geconfronteerd met mondige en veeleisende burgers en bedrijven. Ten gevolge van technologische ontwikkelingen en de digitalisering van de maatschappij hebben deze doelgroepen hogere verwachtingen van de overheid. 6. Complexiteit regelgeving algemeen: De bestaande bouw- en milieuregelgeving (zeg maar: de Juridische omgeving van de omgevingsvergunning) is dusdanig complex en aan verandering onderhevig, dat overheden de dagelijkse wijzigingen van wet- en regelgeving en beleid met moeite kunnen volgen en uitvoeren. Voor bedrijven en burgers zijn die ontwikkelingen nauwelijks bij te houden. Vanuit de klantgerichtheid van de omgevingsvergunning moet hier nog een extra slag geslagen worden. De complexiteit is tevens een hinderfactor voor nieuwe en innovatieve bedrijvigheid. De vigerende wet- en regelgeving ( voor milieu circa 400 regelingen !) is vanaf 2003 onderhevig aan modernisering regelgevingstraject van VROM, waarbij in 2008 200 regelingen overblijven. Dat zet extra druk op alle bevoegde instanties om de veranderingen in de periode van 2003-2008 te volgen en te implementeren. Daarnaast is die
E£n voor alle, alien voor e'en!
17
complexiteit ook funest voor de slagvaardigheid van de overheid zelf. Vergunningprocedures kunnen onvoldoende efficient worden uitgevoerd of er is continue behoefte aan uitleg van de status van wetgeving of jurisprudentie. Met de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt de noodzaak van een overzichtelijk en transparent wetgevingskader nog duidelijker.
E6n voor alle, alien voor 66n!
18
Bijlage 10
Overzicht informatievoorziening nieuwe situatie
E6n voor alle, alien voor
19
Bijlage 11
GeYnterviewde instanties en personen
(d.d. 27 juni 2007) -
Gemeente Almelo: Dhr. G. van der Tang Gemeente Borne: Dhr. H. Weghorst, Dhr. J. Hoenderboom Gemeente Dalfsen: Dhr. J. Webbink Gemeente Deventer: Dhr. H. van der Hek Gemeente Haaksbergen: Mw. V. Jager Gemeente Hardenberg: Dhr. J.M. Nijenhuis Gemeente Hellendoorn: Dhr. AJ. ten Hove, Dhr. P.H. van der Steen Gemeente Hengelo: Mw. M. Hassing, Dhr. R. Schage Gemeente Hof van Twente: Dhr. W.C. Kuijper Gemeente Enschede: Dhr. J.P.M. Kleinheerenbrink, Dhr. F. Herik, Mw. J. van de Pol Gemeente Kampen: Dhr. H. Last Gemeente Losser: Dhr. A. Nijhuis Gemeente Oldenzaal: Mw. E.H.C.M. van der Weerden Gemeente Olst-Wijhe: Mw. G. Kosse-Tuin Gemeente Ommen: Dhr. J. Blaauw Gemeente Raalte: Dhr. SJJ.M. Legebeke Gemeente Rijsen-Holten: Dhr. F. Arntzen Gemeente Staphorst: Dhr. H.K.A. Koops Gemeente Steenwijkerland: Dhr. R.H.F.H.M. Booms, Dhr. J. Scherpenkate Gemeente Twenterand: Dhr. A. Pieters Gemeente Tubbergen: Dhr. E.P. Stekelenburg Gemeente Wierden: Dhr. Grievink Gemeente Zwartewaterland: Dhr. M.P.M. Exterkate Gemeente Zwolle: Mw. T.A. Velner, Dhr. R.C.L. Badart, Mw. M. Hoi, Mw. P.G.M. van Oosterbosch, Dhr. I. Tuqan
- Waterschap Regge en Dinkel: Mw. S. Lysenga, Mw. M. Bruggeman, Dhr. H. Burer, Dhr. P. Gaynor - Waterschap Groot Salland: Dhr. R. Vrielink - Brandweer regio Dsselvecht: Dhr. EJ.F.M. van Mierlo - Brandweer regio Twente: Dhr. M. Ankone -
Regio Twente: Mw. A. Stumpel Provincie Gelderland: Mw. J.H.H. de Bruijn Provincie Noord-Brabant: Dhr. M.L.M. van der Heide VROM: Mw. J. de Vroom, Dhr. M. de Rooij, Mw. I. Kure, Mw. S. Uittenbogaart Cap Gemini: Mw. N.M. Broeks-Bosveld TNO: Dhr. WJ. Hofman
E£n voor alle, alien voor &§n!
20
Bijlage 12
Klantwensen (conclusies bedrijvencontactdag)
Algemeen • Bedrijven moeten zelf milieukennis hebben en initiatief nemen, provincie moet meedenken en adviseren (gebruik laten maken van expertise). • De bedrijven willen graag in een vroeg stadium betrokken worden bij nieuwe regelgeving van de EU of VROM. Op deze wijze kunnen ze hier ook tijdig op inspelen. • Regelgeving is vaak theoretisch van opzet. Vertaling naar de praktijk geeft vaak problemen. • Voorkom rechtsongelijkheid (verschillende handelswijze in vergunningverlening en handhaving). Afstemming • Goede en snelle afstemming met andere overheden is gewenst • Betere afstemming is nodig tussen provinciale milieuvergunning en de gemeentelijke gebruikersvergunning. Ook wordt gevraagd voor een goede afstemming met de gemeente qua ruimtelijke ordening. • "Schrap het vragen van zaken bij meerdere loketten en probeer niet te integraal te zijn." Aanvraag • De Wm-aanvraag is op onderdelen te gedetailleerd (bv Euralcodes). • Er moet teveel gedetailleerde informatie bij een aanvraag ingediend worden. • Alleen een revisievergunning eisen als dit ook echt noodzakelijk is. Probeer meer bij het initiatief van de aanvrager te blijven (als deze bv. een veranderingsvergunning aanvraagt). • Bepaalde informatie dient dubbel gemeld te worden bij verschillende instanties. Voorschriften • Het nut en de naleefbaarheid van voorschriften moet duidelijk zijn. Kritisch kijken naar nut en noodzaak van rapportageverplichtingen in voorschriften. De voorschriften moeten wel handhaafbaar zijn/blijven. • Bij voorschrijven voorzieningen beter rekening houden met afschrijvingstermijn. • Doel voorschriften zijn op zich wel prettig maar niet in alle gevalle gewenst vanwege de daaraan verbonden eisen. • De flexibiliteit van de vergunning neemt af door zaken het opnemen van middelvoorschriften. Consequentie hiervan is dat bij wijziging al snel een veranderingsvergunning aangevraagd zal moeten worden. • Te veel willen borgen is bijna onmogelijk. • Een landelijk voorschriftenpakket is wenselijk. Considerans • De helderheid van de beschikking schiet te kort (er is met name onduidelijkheid bij de veranderingsvergunning) • De mogelijkheden van flexibiliteit binnen de vergunning en een vergunning op maat zijn per bedrijf verschillend. Termijnen • De vergunningverlening duurt soms erg lang. • Het wordt als een zeer lange weg ervaren om tot een vergunbare aanvraag te komen. Ondernemers hebben meestal niet zo lang tijd en geld. • Er is te veel wisseling in vergunningverleners. Bedrijven moeten steeds hetzelfde uitleggen. Hieruit blijkt dat vanuit de provincie aandacht nodig is en blijft voor haar rol als vergunningverlener en handhaver. Mogelijke veranderingen als gevolg van de omgevingsvergunning zullen transparent en zorgvuldig gecommuniceerd moeten worden naar de klant. Het nut en de noodzaak moeten voor de bedrijven helder zijn.
E<§n voor alle, alien voor <§<§n!
21