BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
Beleggingsinstrumenten
ASPECTEN EN DOCUMENTEN
215
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
1
Aanhalingen zijn toegelaten mits de bron wordt vermeld. BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN, Ravensteinstraat 36 - 1000 Brussel Telefoon : 02 507 68 11 Telefax : 02 511 19 51 E-mail :
[email protected] B.T.W. BE 536 067 827 Nr. Bankrekening 210-0046684-79 ISSN 0771-4092
2
juli 2002
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
Inhoud INLEIDING
5
1.
DEPOSITOS EN REKENINGEN BIJ DE BANKEN
7
1.1. 1.2.
Termijnrekeningen ....................................................................... 7 Spaardepositorekeningen .......................................................... 9 1.2.1. Algemene kenmerken ........................................................ 9 1.2.2. Gereglementeerde spaardepositorekeningen .................. 10 1.2.3. Niet-gereglementeerde spaardepositorekeningen ........... 13
2.
OBLIGATIES
2.1. 2.2.
Algemene kenmerken ................................................................ 15 Obligaties al naargelang de emittent ........................................ 19 2.2.1. Kasbons .......................................................................... 19 2.2.2. Lineaire obligaties (OLOs) .............................................. 22 2.2.3. Staatsbons ...................................................................... 25 2.2.4. Corporate bonds ............................................................. 27 2.2.5. Euro-obligaties ................................................................ 29 Obligaties volgens type ............................................................. 32 2.3.1. Converteerbare obligaties ............................................... 32 2.3.2. Obligaties met warrant ..................................................... 35 2.3.3. Reverse convertible schuldtitels ...................................... 37
2.3.
15
3.
AANDELEN
41
4.
AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN
47
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Algemene kenmerken ................................................................ 47 Opties .......................................................................................... 49 Warrants ..................................................................................... 53 Futures ....................................................................................... 55 Minis of Index Participation Units (IPU) ................................... 57
5.
INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (ICB)
5.1. 5.2.
Algemene kenmerken ................................................................ 61 ICBs al naargelang hun rechtsvorm ........................................ 67 5.2.1. Gemeenschappelijke beleggingsfondsen ........................ 67 5.2.2. Bevek naar Belgisch recht ............................................... 68 5.2.3. Beveks naar buitenlands recht ......................................... 69 5.2.4. Bevak naar Belgisch recht ............................................... 70 5.2.5. Privak .............................................................................. 71 5.2.6. Vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen (VBS) .............................................................................. 71 ICBs al naargelang de aard van de belegging ........................ 72 5.3.1. Monetaire ICBs ............................................................... 72 5.3.2. Obligatie-ICBs ................................................................ 74
5.3.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
61
3
5.3.3.
Aandelen-ICBs ............................................................... 76
5.3.4.
Gemengde ICBs ............................................................. 81
5.3.5.
ICBs met kapitaalbescherming - FIXfondsen CLICKfondsen ................................................................. 83 Pensioenspaarfondsen .................................................... 86 Hedge Funds ................................................................... 88 Trackers .......................................................................... 90
5.3.3.1. Index-ICBS ............................................................................. 79 5.3.4.1. Dakfondsen ............................................................................. 82
5.3.6. 5.3.7. 5.3.8. 6.
VERZEKERINGSBELEGGINGSPRODUCTEN
6.1. 6.2.
Producten van tak 23 ................................................................ 93 Tak 21 Verzekeringsbons ....................................................... 94
7.
VASTGOEDBELEGGINGEN
7.1. 7.2.
Vastgoedcertificaten.................................................................. 97 BEVAKI: vastgoedbevaks ....................................................... 100
8.
BELEGGINGEN MET ETHISCH EN SOLIDAIR KARAKTER
8.1. 8.2. 8.3.
Algemene kenmerken .............................................................. 103 Ethische spaarproducten ....................................................... 105 Ethische fondsen..................................................................... 106
9.
GOUD, GOUDMIJNEN EN ANDERE EDELE METALEN
BIJLAGE: DEFINITIES VAN DE RISICOS VERBONDEN AAN DE BELEGGINGSINSTRUMENTEN
4
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
93
97
103
109 113
INLEIDING Het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 over het vermogensbeheer en het beleggingsadvies bepaalt : «in functie van het soort toegelaten verrichtingen, dienen de vennootschappen (voor vermogensbeheer en beleggingsadvies) aan de cliënt een gestandaardiseerd stuk mede te delen waaruit duidelijk blijkt welke de aard is van de beleggingsinstrumenten en welk soort risicos eraan zijn verbonden». Dit document beantwoordt aan die vereiste. Het bevat voor elk beleggingsinstrument een beschrijving, een lijst van de voor- en nadelen en een overzicht van de verschillende soorten risicos die eraan zijn verbonden, alsook uitleg over het bijbehorende belastingstelsel (nieuw element in de bijwerking). Het kan worden ingekeken op de website van de BVB (www.abb-bvb.be).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
5
6
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
1. DEPOSITOS EN REKENINGEN BIJ DE BANKEN 1.1. Termijnrekeningen BESCHRIJVING Een termijnrekening is een beleggingsinstrument op korte termijn, in euro of in vreemde munten, waarvan de looptijd en het rentetarief vooraf zijn gekend. De belegger bepaalt zelf vooraf de duur van zijn belegging (over het algemeen tamelijk kort, tot twaalf maanden, maar langere looptijden zijn eveneens mogelijk). Het geld dat wordt belegd (vaak wordt een minimumbedrag geëist), is geblokkeerd voor de gehele periode die is overeengekomen. Het rentetarief wordt bepaald op het ogenblik dat de belegging wordt uitgevoerd en blijft gelijk gedurende de gehele beleggingstermijn die is overeengekomen. Als de rentetarieven in de loop van die periode veranderen, blijft het overeengekomen rentetarief niettemin gelden voor de termijndepositos tot op de vervaldag. Het rentetarief hangt af van de op de markt geldende rentetarieven en stijgt in principe al naargelang de looptijd (hoe langer de looptijd, hoe hoger de rente) en het belegde bedrag (hoe hoger het bedrag, hoe hoger de rente). De rente die de termijnrekening heeft opgebracht, kan worden verkregen op de vervaldag of volgens een door de cliënt gekozen periodiciteit (jaarlijks, driemaandelijks, maandelijks). Die rente kan aan de cliënt worden uitbetaald (op een zichtrekening, een depositoboekje,...) of bij het kapitaal op de termijnrekening worden gevoegd in geval van wederbelegging (kapitalisatie). Voor termijnrekeningen van meer dan één jaar wordt voorzien in een tussentijdse en jaarlijkse renteberekening. Een termijnrekening kan stilzwijgend worden verlengd, mits zoiets overeengekomen was, voor een zelfde looptijd en met de rente die geldt op de dag van de verlenging.
BELASTINGSTELSEL Op de intrestinkomsten van termijnrekeningen wordt 15 % roerende voorheffing geheven. Die voorheffing wordt aan de bron ingehouden.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
7
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE TERMIJNREKENINGEN VOORDELEN
NADELEN
w Zeker en vooraf gekend rendement, voor termijnrekeningen in euro. Voor termijnrekeningen in vreemde munten moet de belegger echter ook rekening houden met de wisselkoersschommelingen wil hij het uiteindelijke rendement kennen, na omzetting in euro.
w Minder
w Over
het algemeen een hoger rendement (voor de langste looptijden) dan voor de gereglementeerde spaardepositos (zie fiche 1.2.2.); voordelige tarieven zijn mogelijk in geval van grote depositos; w Belegging op naam: geen gevaar voor verlies, geen kosten noch leveringstaksen. w Bruikbaar
als tijdelijke belegging, bijvoorbeeld in het vooruitzicht van een stijging van de rentetarieven.
liquide dan een spaardeposito; de tegoeden op een termijnrekening zijn in principe niet opvraagbaar vóór de vervaldatum van de rekening; mits kosten worden betaald of het overeengekomen rendement wordt verlaagd, is het echter vaak mogelijk de tegoeden op te vragen vóór de vervaldag; bepaalde instellingen aanvaarden dit alleen op voorwaarde dat er een dwingende reden is (zoals bijvoorbeeld de aankoop van een eerste bouwgrond of een eerste huis, ziekte, betaling van successierechten,
.). w De
belegger haalt GEEN voordeel uit eventuele rentetariefverhogingen tijdens de looptijd van het termijndeposito. w Beleggging
op naam, die niet in aanmerking komt voor een gift uit de hand.
RISICOS VERBONDEN AAN TERMIJNREKENINGEN
8
1. Risico van insolventie
Verwaarloosbaar, want de termijndepositos worden geopend bij kredietinstellingen die onder strenge controle van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) staan. De kredietinstellingen zijn verplicht deel uit te maken van het Stelsel voor de bescherming van depositos en financiële instrumenten, dat aan de beleggers een schadevergoeding uitbetaalt bij faillissement van een kredietinstelling. Per rekeninghouder kan die vergoeding oplopen tot maximum 20.000 EUR voor depositos in euro of in valutas van landen die tot de EEE behoren.
2. Liquiditeitsrisico
Ja. In principe is een deposito op een termijnrekening niet-liquide, want er is geen terugbetaling mogelijk vóór de contractueel vastgestelde eindvervaldag.
3. Wisselrisico
Geen voor beleggingen in euro. Kan aanzienlijk zijn voor beleggingen in andere valutas.
4. Risico van tariefverandering
Het rentetarief wordt bepaald op het ogenblik van de belegging en blijft vast gedurende de gehele looptijd van de belegging. Toch moet de spaarder aandachtig blijven. Over het algemeen worden termijndepositos stilzwijgend verlengd op het einde van elke periode voor een identieke duur. Het tarief kan bij elke vervaldag worden gewijzigd.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
1.2. Spaardepositorekeningen 1.2.1. Algemene kenmerken Een spaardepositorekening is een spaarinstrument in euro, zonder termijn. De belegger kan zijn geld te allen tijde deponeren of opvragen; er is geen sprake van vervaldata of vooropzeggingstermijnen. Het geld dat op de rekening is gestort, levert een intrest op. Dit is een traditionele en populaire spaarformule met diverse benamingen: (gewone) spaarrekening, depositoboekje, intrestboekje, spaarboekje, groene boekje,
Over het algemeen biedt dit instrument de mogelijkheid om te beschikken over een reserve die onmiddellijk kan worden opgevraagd. Dat product is een aanvulling op de zichtrekening: de rekeninghouder kan aan de bank een doorlopende opdracht geven voor een periodieke overdracht van een bepaald bedrag van zijn zichtrekening op zijn depositoboekje.
TWEE FORMULES w de
gereglementeerde spaardepositorekeningen, m.a.w. die waarvoor specifieke wettelijke regels gelden en die tot op zekere hoogte een belastingvrijstelling genieten (zie fiche 1.2.2.); w de niet-gereglementeerde spaardepositorekeningen, waar-
voor die wettelijke beperkingen niet gelden en die ook belaste spaarrekeningen worden genoemd (zie fiche 1.2.3.).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
9
1.2.2. Gereglementeerde spaardepositorekeningen BESCHRIJVING Een gereglementeerde spaardepositorekening, ook wel vrijgesteld depositoboekje genoemd, biedt aan de spaarder een belastingvoordeel. De rente die een dergelijke rekening opbrengt, is vrijgesteld van roerende voorheffing tot 1.470,00 EUR. Om dat voordeel te genieten moet worden voldaan aan de wettelijke voorwaarden inzake de gereglementeerde spaardepositos met betrekking tot de intrestberekening en -vergoeding alsmede de geldafhalingen. Een gereglementeerde spaardepositorekening moet verplicht in euro zijn uitgedrukt. Intrestberekening De vergoeding bestaat uit een basisintrest waaraan een premie wordt toegevoegd. w De
maximumbasisintrest wordt bij koninklijk besluit vastgesteld; de wetgever kan die intrest wijzigen afhankelijk van onder meer de evolutie van de geldhuur op de internationale markten. Die maximumintrest werd voor het laatst gewijzigd in maart 1990 en werd toen vastgesteld op 4 %. w De premie die aan die basisintrest wordt toegevoegd, mag niet
meer bedragen dan 50 % van de maximumbasisintrest; er bestaan twee soorten premies (groeipremie en getrouwheidspremie), maar beide premies zijn niet cumuleerbaar. v De
getrouwheidspremie wordt bij de basisintrest gevoegd voor alle depositos die op de rekening blijven staan gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden, hetzij per kalenderjaar voor de bedragen die zijn ingeschreven op hetzelfde boekje gedurende minstens elf opeenvolgende maanden van dat kalenderjaar; die premie geldt alleen voor de depositos die geen recht meer geven op een groeipremie. v De
groeipremie wordt bij de basisintrest gevoegd voor alle nieuwe stortingen die op rekening blijven op hetzelfde boekje gedurende minstens zes maanden; die premie is niet cumuleerbaar met de getrouwheidspremie. w De basisintrest, de getrouwheidspremie en de groeipremie wor-
den berekend volgens een rente die op jaarbasis is uitgedrukt.
10
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
Intrestvergoeding De intrest wordt eenmaal per jaar verrekend. Er kan geen debetintrest worden gevraagd aan de eigenaar van een fiscaal vrijgesteld depositoboekje. Sedert 1 januari 2001 geldt er een nieuw bij koninklijk besluit vastgesteld stelsel inzake de valutadagen voor de berekening van basisintresten op de gereglementeerde spaardepositos. w Het geld dat op een boekje wordt gestort, brengt intrest op uiter-
lijk vanaf de kalenderdag na de storting (D+1). w Het geld dat van een boekje wordt afgehaald, brengt geen intrest
meer op ten vroegste zeven kalenderdagen vóór afhaling (D-7). w Als
het geld kort na de storting wordt afgehaald, blijft de verrekeningsregel1 van toepassing. Geldafhalingen De wettelijke regeling bepaalt de verschillende wijzen waarop de deponent kan beschikken over de tegoeden op een gereglementeerde spaardepositorekening. Een paar voorbeelden (lijst is niet volledig): afhaling van contant geld; overschrijving, anders dan via een doorlopende opdracht, op een rekening op naam van de eigenaar van de depositorekening; betaling door de eigenaar van de depositorekening van verschuldigde bedragen inzake kapitaal, intrest of bijkomende kosten wegens leningen of kredieten die zijn toegekend door dezelfde instelling of door een orgaan dat door dezelfde instelling wordt vertegenwoordigd.
BELASTINGSTELSEL Gereglementeerde spaardepositorekeningen geven recht op een belastingvrijstelling voor de intrest. Er wordt inderdaad geen bevrijdende inhouding van 15 % aan de bron toegepast voor het gedeelte onder een bij de wet vastgesteld bedrag. Dat bedrag is 1.470,00 EUR voor het aanslagjaar 2003 inkomsten 2002. Het gaat om een geïndexeerd bedrag. Boven dat bedrag wordt een inhouding aan de bron van 15 % toegepast. Als men verscheidene boekjes heeft, moeten de intresten van meer dan 1.470,00 EUR waarop geen voorheffing werd ingehouden, worden aangegeven.
1
Bij een geldafhaling van 100 EUR op 10 juli bijvoorbeeld en een storting van 100 EUR (of meer) op 7 juli zullen beide bedragen worden verrekend, m.a.w. de valutadatum van de geldafhaling mag niet vóór 7 juli vallen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
11
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE GEREGLEMENTEERDE SPAARDEPOSITOREKENINGEN VOORDELEN
NADELEN
w Grote
w Wettelijk vastgelegde beperking van de vergoede intrest: als de rentetarieven op de geldmarkt tamelijk hoog liggen, kan het rendement van dergelijke spaarrekening met enige vertraging worden aangepast.
liquiditeit: normaal gezien kan de spaarder onmiddellijk beschikken over het geld dat op zijn spaarrekening staat. w Soepelheid:
de spaarder kiest vrij het spaarbedrag (geen minimumdeposito). w Voordelig
belastingstelsel tot aan een maximumintrest van 1.470,00 EUR (aanslagjaar 2003 inkomsten 2002). w Ideaal voor tijdelijke beleggingen in afwachting van een andere belegging of voor doelsparen (in het vooruitzicht van een specifieke aankoop), of als appeltje voor de dorst, voor onvoorziene uitgaven.
w De intrest kan op elk ogenblik worden gewijzigd:
- de wetgever kan de basisintrest te allen tijde wijzigen afhankelijk van de evolutie van de geldhuur op de internationale markten; in de praktijk is dit risico tamelijk klein, want er doen zich weinig aanpassingen voor. Voor de periode die aan de wijziging voorafgaat, wordt de vroegere intrest toegepast (pro rata temporis berekening). - de bank kan ook te allen tijde de door haar toegepaste intrest herzien, mits ze de reglementering in acht neemt. w Kan niet als een zichtrekening worden gebruikt, ook al gaat het om een erg liquide vorm van sparen. w De intrest wordt maar eens per jaar op een vaste datum verrekend, gewoonlijk op 1 januari van het daaropvolgende jaar (behalve als de rekening wordt afgesloten).
RISICOS VERBONDEN AAN DE GEREGLEMENTEERDE SPAARDEPOSITOREKENINGEN
12
1. Risico van insolventie
Verwaarloosbaar, want de gereglementeerde spaardepositorekeningen worden geopend bij kredietinstellingen die onder streng toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF). De kredietinstellingen zijn verplicht deel uit te maken van het Stelsel voor de bescherming van depositos en financiële instrumenten, dat aan de beleggers een schadevergoeding uitbetaalt bij faillissement van een kredietinstelling. Per rekeninghouder kan die vergoeding oplopen tot maximum 20.000 EUR voor depositos.
2. Liquiditeitsrisico
Geen, want op elk ogenblik kan terugbetaling van de gereglementeerde spaardepositos worden verkregen.
3. Wisselrisico
Geen, want de gereglementeerde spaardepositos zijn uitsluitend in euro uitgedrukt.
4. Risico van tariefverandering
Ja, want de wetgever en de bank kunnen het basistarief en de rente van de premies te allen tijde wijzigen afhankelijk van onder meer de evolutie van de geldhuur op de internationale markten; er zijn weinig aanpassingen; de aanpassingen zowel naar boven als naar onderen toe gebeuren meestal met enige vertraging.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
1.2.3. Niet-gereglementeerde spaardepositorekeningen BESCHRIJVING Een niet-gereglementeerde spaardepositorekening, ook belast depositoboekje genoemd, is een spaarinstrument zonder termijn dat niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden opdat de intrest vrijgesteld is van roerende voorheffing: w op de intrest die de rekening opbrengt, moet bevrijdende roe-
rende voorheffing worden betaald; w er is geen wettelijke begrenzing wat de intrest betreft: die boekjes
worden soms boekjes met een hoog rendement genoemd, want hun nettorendement (na aftrek van de voorheffing), vooral in periodes van hoge rentetarieven, kan meer bedragen dan dat van de fiscaal vrijgestelde gereglementeerde spaardepositorekeningen; w de regels inzake de valutadata voor de gereglementeerde spaar-
depositorekeningen zijn niet van toepassing op de niet-gereglementeerde spaardepositos; die regels kunnen dus verschillen en gunstiger of ongunstiger zijn voor de spaarder al naargelang de door de bank geboden voorwaarden; w doorgaans zijn de toegangsvoorwaarden strenger dan voor de ge-
reglementeerde spaardepositos: te beleggen minimumbedragen, termijnen inzake afhalingen die in acht moeten worden genomen, tarifering van de verrichtingen of beheerskosten, enz.; w de
niet-gereglementeerde spaardepositos kunnen in euro of in valutas zijn uitgedrukt.
BELASTINGSTELSEL Op de intresten wordt 15 % bevrijdende roerende voorheffing geheven.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
13
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE NIET-GEREGLEMENTEERDE SPAARDEPOSITOREKENINGEN VOORDELEN
NADELEN
w Grote liquiditeit: normaal gezien kan de spaarder onmiddellijk beschikken over het geld dat op zijn depositoboekje staat; bij bepaalde banken wordt soms gewerkt met een vooropzeggingstermijn.
w De
w Niet
bij de wet beperkte rente: het rendement van die boekjes kan dus dichter aansluiten bij de marktrentetarieven in de periodes waarin die rentetarieven relatief hoog zijn.
rentevoet kan te allen tijde worden herzien (meer bepaald in dalende richting), afhankelijk van de marktvoorwaarden. w De
meeste banken eisen een minimumsaldo: een gemiddeld saldo per jaar of op permanente basis; als dat saldo niet wordt bereikt, dreigt de aangeboden intrest aanzienlijk lager te liggen.
w Bij
bepaalde banken bestaat de mogelijkheid om vanop de rekening betalingsverrichtingen uit te voeren.
RISICOS VERBONDEN AAN DE NIET-GEREGLEMENTEERDE SPAARDEPOSITOREKENINGEN
14
1. Risico van insolventie
Verwaarloosbaar, want de depositoboekjes worden geopend bij kredietinstellingen die onder streng toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF). De kredietinstellingen zijn verplicht deel uit te maken van het Stelsel voor de bescherming van depositos en financiële instrumenten, dat aan de beleggers een schadevergoeding uitbetaalt bij faillissement van een kredietinstelling. Per rekeninghouder kan die vergoeding oplopen tot maximum 20.000 EUR voor depositos.
2. Liquiditeitsrisico
Geen, want op elk ogenblik kan terugbetaling van het depositoboekje worden verkregen. Bepaalde banken leggen termijnen op inzake afhalingen.
3. Wisselrisico
Geen voor depositoboekjes in euro. Kan aanzienlijk zijn voor depositoboekjes in valutas.
4. Risico van tariefverandering
Hoog, want de intrestvoet kan te allen tijde worden herzien (meer bepaald in dalende richting), afhankelijk van de marktvoorwaarden.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
2. OBLIGATIES 2.1. Algemene kenmerken Algemeen beschouwd is een obligatie een erkenning van de schuld vanwege de emittent en geldt zij als bewijs voor een deelneming in een lening op lange termijn waarvoor de eigenaar van de obligatie intrest krijgt. Emittenten kunnen zijn: - een Belgische of buitenlandse overheidsinstelling; - een Belgische of buitenlandse onderneming; - een internationale instelling; - een kredietinstelling (kasbon). Obligaties behoren tot de meest courante financiële instrumenten ter wereld. Het principe ervan is eenvoudig: een intresttarief dat recht geeft op de uitbetaling van een periodieke coupon, een leentermijn, een aankoopprijs en een terugbetalingsprijs op de vervaldag. Uitzicht Normaal gesproken bestaat een obligatie uit een mantel en een couponblad. De mantel vertegenwoordigt het geleend kapitaal. Op de vervaldag van de obligatie wordt het geleende bedrag terugbetaald tegen overlegging van de mantel. Op de mantel staat het volgende vermeld: de identiteit van de emittent, het totale bedrag van de lening, het geleende of nominale bedrag, het intresttarief, de datum en de prijs van de terugbetaling alsook de uitgiftevoorwaarden. Het couponblad bevat de coupons die staan voor de intrest. De eigenaar van de obligatie knipt elk jaar de coupon af en int hem ten vroegste op de vastgestelde datum. Die beschrijving geldt voor een obligatie in materiële vorm (of in papiervorm), maar een obligatie kan ook gedematerialiseerd zijn en in dat geval blijft ze in een effectendossier bij een kredietinstelling. Obligatiemarkten Een obligatie wordt altijd uitgegeven op de primaire markt, d.i. de markt voor de uitgifte van nieuwe waarden. Beleggers kunnen alleen tijdens een beperkte periode, die de uitgifteperiode wordt genoemd, inschrijven op een nieuw uitgegeven obligatie. Die periode wordt vastgesteld door de emittent en kan worden ingekort of verlengd al naargelang het succes van de obligatie bij de marktbeleggers. Dan is er sprake van een inschrijving, die gebeurt overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
15
Als een belegger een obligatie wenst te verkrijgen na de uitgifteperiode, dient hij zich te wenden tot de secundaire markt, d.i. de markt voor de verhandeling van effecten, m.a.w. de Beurs: die markt is toegankelijk via de kredietinstellingen en de beursvennootschappen. Op de secundaire markt variëren de prijzen dagelijks: als de rentetarieven stijgen, dalen de koersen. Dat komt doordat de vroegere emissies tegen lagere intresttarieven aan aantrekkingskracht inboeten ten opzichte van de nieuwe emissies met een hogere intrest. Kwaliteit van de emittent - Rating De rating biedt een (particuliere of institutionele) belegger een houvast betreffende de kwaliteit van de schuldenaar (ondernemingen, maar ook landen en internationale organisaties) en van een uitgifte van obligaties. Doorgaans is het voor een particuliere belegger niet mogelijk zelf een kijk te hebben op de solventie van de onderneming of van het overheidsorgaan die financiële middelen op de internationale obligatiemarkten wensen aan te trekken . De rating wordt bepaald door de kwaliteit van de debiteur, maar hangt meestal ook samen met een specifieke uitgifte of met verscheidene obligaties van één debiteur. De rating is een standaardcode die bestaat uit letters en cijfers en die een onafhankelijke beoordeling geeft van de geloofwaardigheid van een schuldenaar. Hoe beter de rating (bijvoorbeeld AAA), hoe kleiner het debiteursrisico. De ratings worden toegekend door gespecialiseerde bureaus waarvan de meest bekende van Amerikaanse oorsprong zijn: Moodys, Standard & Poors, Thomson Bank Watch en IBCA (International Bank Credit Analysis). Een rating kan worden gewijzigd . Na de uitgifteperiode blijven de ratingbureaus inderdaad de evolutie van de debiteur van nabij volgen en soms zijn ze gedwongen om een rating te verlagen of te verhogen, waarbij die dan een beeld geeft van de toestand van de debiteur op een bepaald ogenblik. Het debiteursrisico (of kredietrisico) is een factor die bijdraagt tot de bepaling van het uiteindelijk rendement van een obligatielening. Uitgifteprijs - Terugbetalingsprijs De uitgifteprijs van een obligatie is niet noodzakelijk gelijk aan de nominale waarde ervan. Die prijs kan worden aangepast om hem beter te doen aansluiten bij de marktvoorwaarden. Obligaties kunnen worden uitgegeven a pari (uitgifteprijs = nominale waarde; de inschrijver betaalt de volle prijs: 100 % van de nominale waarde); beneden pari (uitgifteprijs ligt onder de nominale waarde, het verschil tussen beide is de uitgiftepremie, die in feite het rendement
16
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
voor de belegger verhoogt); of boven pari (de belegger betaalt voor de obligatie meer dan de nominale waarde). De terugbetalingswaarde op de vervaldag bedraagt meestal 100 % van de nominale waarde, maar de obligatielening kan voorzien in een terugbetalingspremie als de emittent besluit om terug te betalen tegen een prijs die meer dan 100 % bedraagt. Die premie wordt belast tegen 15 % als de uitgifte gebeurde vanaf 1.3.1990, en tegen 25 % als de uitgifte van vóór die datum stamt. Looptijd De looptijd wordt vastgesteld van bij de uitgifte van de obligatie. Op die manier kent men de einddatum waarop het startkapitaal zal worden terugbetaald. Wel kan in de uitgiftevoorwaarden sprake zijn van een vervroegde terugbetaling (terugbetalingsdatum is niet gelijk aan de vervaldag). Muntontwaarding bij obligaties Bij de terugbetaling op de eindvervaldag kan de reële waarde van de hoofdsom als gevolg van de inflatie gedaald zijn. Die muntontwaarding is des te groter naarmate de inflatie hoger is en de looptijd van de obligatie langer. Als de nominale intrest meer bedraagt dan de gemiddelde inflatie tijdens de looptijd van de obligatie, kan de muntontwaarding ongedaan worden gemaakt. Voorbeelden van courante obligaties w Gewone obligaties: hebben een vaste looptijd en een intresttarief dat gedurende de gehele looptijd onveranderd blijft. De eigenaars van gewone obligaties hebben geen bijzonder voorrecht; als de emittent failliet gaat, worden ze na alle bevoorrechte schuldeisers terugbetaald. w Bevoorrechte obligaties: de eigenaars van bevoorrechte obliga-
ties worden eerst terugbetaald als de emittent failliet gaat. Bepaalde activa van de schuldenaar gelden als borg voor de uitbetaling van het kapitaal en de intrest. w Achtergestelde obligaties: eigenaars van achtergestelde obli-
gaties worden bij faillissement van de emittent pas na alle overige eigenaars van obligaties terugbetaald (bevoorrechte en gewone schuldeisers). w Obligaties met nulcoupon: zonder coupon (de intrest wordt niet
jaarlijks uitgekeerd, maar wordt gekapitaliseerd tot aan de vervaldag); uitgifte beneden pari, d.w.z. de belegger betaalt bij de uitgifte minder dan de nominale waarde (de uitgifteprijs ligt veel lager dan de terugbetalingsprijs, want hij is gelijk aan de geactualiseerde nominale waarde op de uitgiftedatum en de vastgestelde intrest).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
17
w Geïndexeerde obligaties: obligaties waarvan het rendement ge-
koppeld is aan de evolutie van een of andere index (bijvoorbeeld aan de goudprijs, aan een beursindex of aan een aandelenkoers, aan een bepaalde wisselkoers); er kunnen verschillende indexeringsclausules zijn; bijvoorbeeld: alleen de terugbetalingsprijs is geïndexeerd en er wordt geen coupon uitbetaald. w Obligaties met zwevende rentevoet : het niveau van de coupon
staat niet vast maar wordt periodiek herzien. w Converteerbare obligaties: dergelijke obligaties kunnen in aan-
delen worden omgezet (zie fiche 2.3.1.). w Obligaties met warrant : een obligatie met warrant is gekoppeld
aan een aandeel; de warrant geeft recht op de aankoop van het onderliggende aandeel tegen een vooraf bepaalde prijs (zie fiche 2.3.2.). w Reverse convertible schuldtitels: worden terugbetaald in con-
tant geld of in aandelen, maar altijd naar keuze van degene die de obligatie uitgeeft. Gezien de daaraan verbonden risicos heeft de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de kredietinstellingen verzocht geen gebruik meer te maken van de benaming obligatie voor dergelijk instrument (zie fiche 2.3.3.). w Daarenboven hebben obligaties bepaalde specifieke kenmer-
ken die afhangen van de emittent: staten (Belgische Staat of vreemde landen), internationale instellingen, ondernemingen uit de privé-sector (Belgische of buitenlandse).
BELASTINGSTELSEL In België wordt een roerende voorheffing van 15 % geheven op de inkomsten uit obligaties. Voor de intrest uit obligaties die in België vóór 1 maart 1990 zijn uitgegeven, wordt een voorheffing van 25 % toegepast.
18
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
2.2. Obligaties al naargelang de emittent 2.2.1. Kasbons BESCHRIJVING Een kasbon is een door een kredietinstelling uitgegeven obligatie. Het gaat om een effect aan toonder dat een schuldbekentenis uitdrukt in die zin dat een kredietinstelling (de ontlener) verklaart dat zij een bepaalde som van de uitlener (de belegger die de kasbon koopt) heeft gekregen en zich ertoe verbindt hem die terug te betalen na een overeengekomen termijn en tegelijk een eveneens vooraf bepaalde intrest uit te betalen. Een effect aan toonder is een anoniem document dat te allen tijde aan een derde kan worden overgedragen. De toonder van de kasbon wordt verondersteld eigenaar ervan te zijn. Op verzoek van de deponent kan een kasbon echter op naam worden opgemaakt. Een kasbon is een erg courante vorm van belegging in België. Steeds meer beleggers laten hun kasbons op een effectenrekening storten. In dat geval gaat het om volstrekt gedematerialiseerde effecten die niet meer aan toonder zijn, vermits ze giraal zijn ingeschreven op de effectenrekening van de persoon in kwestie. Meestal wordt voor ronde bedragen belegd in kasbons2 . De minimumcoupure is 250 euro. De meest gangbare coupures zijn 250, 1.000, 2.500 en 10.000 euro. Doorgaans bedraagt de looptijd van kasbons één tot vijf jaar, maar bepaalde kredietinstellingen bieden kasbons aan met een looptijd van tien jaar of meer. Die kasbons worden doorlopend uitgegeven, d.w.z. dat bij die instellingen te allen tijde op een kasbon kan worden ingeschreven: sommige banken zijn in staat om onmiddellijk de door de cliënt gewenste soort kasbon aan toonder af te leveren (looptijd, bedrag, enz.) Een kasbon bestaat uit een mantel en een couponblad. De mantel staat voor het geleende kapitaal en vermeldt de naam van de kredietinstelling, het kapitaalbedrag, de intrest, de looptijd, de datum waarop de coupon wordt uitbetaald en de vervaldag. De coupons op het bijblad vertegenwoordigen de intrest. Elk jaar knipt de eigenaar van de kasbon de overeenkomstige coupon los om die te innen bij de kredietinstelling die de kasbon heeft uitgegeven. Op de verval-
2
Bepaalde banken geven ook kasbons uit met een bedrag naar keuze van de cliënt.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
19
dag van de kasbon krijgt de toonder zijn kapitaal terug tegen overlegging van de mantel. Meestal zit de laatste coupon vast aan de mantel. Kasbons worden a pari uitgegeven, d.w.z. tegen 100 % van de nominale waarde. De uitgifteprijs van een kasbon is dus gelijk aan de nominale waarde ervan. Voor een kasbon van 250 euro bijvoorbeeld, zal dus 250 euro moeten worden betaald. Er bestaan verscheidene soorten kasbons: w een gewone kasbon heeft een vooraf vastgestelde onverander-
lijke jaarlijkse rente; de eigenaar kan ieder jaar een coupon knippen en innen. w een kasbon met progressieve rente heeft een rentepercentage
dat stijgt met de tijd. Doorgaans beschikt de toonder van dergelijke kasbon over de mogelijkheid om zijn kapitaal terug te krijgen zodra de datum van de eerste coupon eraan komt. De geleidelijke stijging van het rentepercentage is een aansporing om de kasbon te behouden tot op de vervaldag. w de
kapitalisatiebon: de jaarlijkse rente wordt niet uitgekeerd maar opnieuw belegd (gekapitaliseerd) tegen het basistarief van de kasbon; een dergelijke kasbon bestaat louter uit een mantel. Op de vervaldag krijgt de houder van de kasbon zijn aanvangsinbreng terug samen met de volledige gekapitaliseerde intrest. De bankier zal de voorheffing (15%) aftrekken van die intrest.
w een
kasbon met facultatieve kapitalisatie of groeibon biedt aan de toonder de keuze tussen kapitalisatie van de intrest en de uitbetaling van die intrest tegen overlegging van de coupon; gezien die keuzemogelijkheid wordt de intrest gekapitaliseerd tegen een rentepercentage dat lager ligt dan het normaal rendement van een kasbon. w de kasbon met driemaandelijkse uitbetaling: de intrest wordt
om de drie maanden betaald ; dat is een interessante formule voor bepaalde beleggers die over regelmatige inkomsten wensen te beschikken, zoals gepensioneerden bijvoorbeeld.
BELASTINGSTELSEL Op inkomsten uit kasbons wordt een roerende voorheffing van 15 % toegepast. Die voorheffing wordt ingehouden wanneer de coupons vervallen; die worden tegen het nettotarief uitbetaald.
20
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE KASBONS VOORDELEN
NADELEN
w Zeker
w De intrestverhogingen gelden uitsluitend voor nieuw uitgegeven kasbons, niet voor lopende.
en vooraf gekend rendement: de zekerheid dat men zijn kapitaal terugkrijgt op de vervaldag, vermeerderd met de intrest. w Het intresttarief wordt vastgesteld op het ogenblik waarop de belegging wordt gedaan en blijft vast tijdens de gehele looptijd van de belegging. w Diverse
varianten van kasbons en dus een waaier aan mogelijkheden voor de belegger.
RISICOS VERBONDEN AAN DE KASBONS 1. Risico van insolventie
Verwaarloosbaar, want de kasbons worden uitgegeven door kredietinstellingen die onder strenge controle van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) staan. De kredietinstellingen zijn verplicht deel uit te maken van het «Stelsel voor de bescherming van depositos en financiële instrumenten», dat aan de beleggers een schadevergoeding uitbetaalt bij faillissement van een kredietinstelling. Per rekeninghouder kan die vergoeding oplopen tot maximum 20.000 euro voor depositos. Kasbons worden vergoed alleen als ze op naam zijn of in open bewaargeving zijn gegeven.
2. Liquiditeitsrisico
Relatief liquide beleggingsinstrumenten. Officieel zijn kasbons niet verhandelbaar op de Beurs. Als een belegger vroeger dan voorzien wenst te beschikken over het geld dat op een kasbon staat, kan hij: - een koper zoeken, of - aan zijn bank vragen dat zij de kasbon terugneemt, waarbij met haar een overeenkomst over de terugkoopprijs moet worden bedongen; in de praktijk kopen de meeste banken hun eigen kasbons terug tegen een vaak relatief voordelige prijs, waarbij ze rekening houden met het actuarieel rendement, en betalen ze over het algemeen nog dezelfde dag de opbrengst van de verkoop uit aan de cliënt.
3. Wisselrisico
Geen, want een kasbon is verplicht opgesteld in euro (de financiële instellingen geven geen kasbons uit in andere valuta).
4. Risico van tariefvermindering
Geen, aangezien het rentetarief wordt bepaald op het ogenblik van de belegging en vast blijft gedurende de gehele looptijd van de belegging.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
21
2.2.2. Lineaire obligaties (OLOs) BESCHRIJVING OLOs vormen het hoofdinstrument van de Belgische federale overheidsschuld. Het letterwoord staat voor «Obligation LinéaireLineaire Obligatie». OLOs zijn obligaties: - op middellange, lange of erg lange termijn (tot 30 jaar), - in euro, - uitgegeven door de Belgische Schatkist, vooral door middel van een aanbesteding op basis van de prijzen, - die gedematerialiseerd zijn, - uitgegeven in schijven binnen een lijn, - met als kenmerk een nominale rentevoet en een vervaldag die gelijk zijn binnen één lijn, - met een vast rentetarief (behalve één lijn met een variabele intrest gekoppeld aan de EURIBOR op drie maanden). De transacties op de primaire markt worden vereffend via het clearingsysteem van de Nationale Bank van België. Een groep van Primary Dealers en Recognized Dealers3 staat borg voor de plaatsing van de OLOs en voor de liquiditeit van de markt. Alleen de Primary Dealers en de Recognized Dealers mogen aan de aanbesteding deelnemen. De aanbesteding heeft betrekking op de prijs die de inschrijvers aanbieden. Het minimumbedrag van een offerte bedraagt 1.000.000 euro en moet worden uitgedrukt via een veelvoud van 100.000 euro. De Schatkist beslist over een minimumprijs. Alle offertes die tegen een hogere prijs dan die minimumprijs worden ingediend, worden integraal toegekend.
3
De Primary Dealers en de Recognized Dealers zijn kredietinstellingen en beursvennootschappen die door de Administratie van de Thesaurie zijn erkend. De groep van Primary Dealers voor schatkistpapier is opgericht met een driedubbel doel voor ogen: de plaatsing van OLOs en schatkistcertificaten op de primaire markt bevorderen, zorgen voor hun liquiditeit op de primaire markt, en ten slotte de Belgische staatsschuld promoten. De specifieke taak van de Recognized Dealers voor schatkistpapier bestaat erin de plaatsing van schatkistpapier te bevorderen, meer bepaald op bepaalde markten of in bepaalde marktsegmenten. De lijst van de Primary Dealers en Recognized Dealers kan men vinden op de website van de Federale Dienst van de Staatschuld: http://treasury.fgov.be/interdette.
22
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
Alle ingezetenen en niet-ingezetenen, ongeacht hun juridisch statuut, kunnen OLOs aankopen op de secundaire markt (Beurs). Het gaat om een product dat essentieel bestemd is voor professionele beleggers, maar de markt van de OLOs staat ook open voor particulieren via de X/N4 -rekeningen van de Nationale Bank van België. Via een gespecialiseerde makelaar kan men OLOs voor geringe bedragen aankopen.
BELASTINGSTELSEL Vermits het gaat om gedematerialiseerde effecten, zorgt het X-N clearingsysteem voor het fiscaal aspect van OLO-transacties. Er wordt geen Belgische roerende voorheffing geheven op de intresten die worden uitbetaald aan de houders van X-rekeningen (rekeningen vrijgesteld van roerende voorheffing). Alleen op de intresten die aan houders van N-rekeningen worden uitbetaald (rekeningen die niet van roerende voorheffing zijn vrijgesteld) wordt roerende voorheffing geheven. Tot die rekeninghouders behoren onder meer de ingezeten natuurlijke personen en de VZWs. Er dient geen beurstaks (BBV) te worden betaald bij transacties op de primaire en secundaire markt met OLOs die door de Staat zijn uitgegeven.
MEER INLICHTINGEN OVER DE OLOS ? Zie de Website van de Federale Dienst van de Staatschuld: http://treasury.fgov.be/interdette
4
Dankzij de X-N clearing van de Nationale Bank van België kan een onderscheid worden gemaakt tussen hen die roerende voorheffing zijn verschuldigd, en zij die ze niet hoeven te betalen. Dat systeem biedt de kopers en verkopers de mogelijkheid om zich geen zorgen te maken over het fiscaal statuut van hun tegenpartij. Dat doel wordt bereikt door het onderscheid dat wordt gemaakt tussen de effectenrekeningen die zijn vrijgesteld van Belgische roerende voorheffing (de X-rekeningen) en die waarvoor geen vrijstelling geldt (de N-rekeningen).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
23
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE LINEAIRE OBLIGATIES (OLOS) VOORDELEN
NADELEN
w Liquiditeit:
w Een
erg actieve secundaire markt; OLOs kunnen gemakkelijk op de secundaire markt worden verhandeld. Voor elke OLO-lijn is er een tamelijk groot volume in omloop. Daarenboven wordt de secundaire markt van de lineaire obligaties ondersteund door de Primary Dealers. w Veiligheid:
ja, want staatswaarborg.
w De
rentevoet van de OLOs op tien jaar is dè referterente (benchmark) voor de kapitaalmarkt. Als een particuliere persoon een OLO op de secundaire markt koopt, is hij zeker dat zijn belegging strookt met de marktvoorwaarden.
particuliere belegger kan OLOs alleen op de secundaire markt aankopen, wat bepaalde kosten meebrengt. w Hoog
bedrag van de coupures die op de secundaire markt worden verhandeld (minimumcoupure: 1.000 euro). w OLOs
bestaan alleen in de vorm van gedematerialiseerde effecten en dienen dus verplicht op een effectenrekening te worden geplaatst. w Verplichte
inschrijving op naam voor Belgische ingezetenen die roerende voorheffing moeten betalen.
w Voor
OLOs bestaat er geen call-optie, zodat er geen gevaar is voor vervroegde terugbetaling.
RISICOS VERBONDEN AAN DE LINEAIRE OBLIGATIES (OLOS)
24
1. Risico van insolventie
Geen. In de OESO-landen wordt de Staat beschouwd als de beste debiteur (soeverein risico).
2. Liquiditeitsrisico
Geen, gezien het hoge peil van de overheidsschuld op lange termijn, de grote bedrijvigheid op de secundaire markt en de rol die de market makers daar spelen.
3. Wisselrisico
Geen (OLOs luiden in euro).
4. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
Ja. Bij verkoop op de secundaire markt op een ogenblik waarop de marktrente hoger is dan de nominale rente voor de obligaties die deel uitmaken van een lijn, zal de belegger opkijken tegen een waardevermindering. De koers van de obligatie zal inderdaad dalen tot op een niveau waarop het rendement (de intrest in vergelijking met de koers) gelijk zal zijn aan het rendement van een nieuwe emissie op de primaire markt. In het tegenovergestelde geval (marktrente lager dan de nominale rente) zal de spaarder een meerwaarde realiseren.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
2.2.3. Staatsbons BESCHRIJVING Een staatsbon is een vastrentend effect met een jaarlijkse coupon, die door de Staat in euro wordt uitgegeven. Het gaat hier om een beleggingsvorm die de Belgische Staat sedert medio 1996 aanbiedt, die voor niet-professionele beleggers is bedoeld en tal van aspecten gemeen heeft met een kasbon (zie fiche 2.2.1.). Een staatsbon is alleen in papieren vorm te verkrijgen (effecten aan toonder) of als inschrijving op naam in het Grootboek van de overheidsschuld. Viermaal per jaar (maart, juni, september en december) geeft de Schatkist staatsbons uit, in het kader van een promotiecampagne via de banken. De staatsbons worden geplaatst via een panel van beleggingsinstellingen die door de minister van Financiën zijn erkend. Hun marktautoriteit is het Rentefonds. Een particulier kan staatsbons kopen op de primaire markt, wanneer er inschrijvingen zijn, of op de secundaire markt: dagelijks worden de staatsbons genoteerd op de Brusselse Beurs en hun koers wordt in de meeste dagbladen gepubliceerd. Tot nu toe zijn er drie soorten staatsbons uitgegeven (in de toekomst zouden er nog andere kunnen volgen): w de staatsbon op vijf jaar, die tot zeven jaar kan worden uitgebreid:
na vijf jaar kan een belegger zijn geld recupereren of zijn staatsbon met dezelfde intrest verlengen voor twee jaar. w de 3-5-7 staatsbon met herzienbare en gewaarborgde minimum-
rentevoet: een dergelijke staatsbon brengt een bepaalde intrest op tijdens de eerste drie jaar; daarna kan een belegger de staatsbon verlengen voor tweemaal twee jaar. Tijdens het 4e en 5e jaar belooft de Staat een minimumrentevoet die hoger ligt dan die tijdens de eerste drie jaar en een nog hogere rentevoet tijdens het 6e en 7e jaar. Als de rentetarieven echter na drie en vijf jaar erg hoog liggen, zal de Staat nog meer uitbetalen dan de gewaarborgde minimumrentevoet (d.w.z. een rentevoet die dicht bij de marktrente ligt). w de
staatsbon op acht jaar.
BELASTINGSTELSEL Op de intresten moet (15 %) roerende voorheffing worden betaald. Bepaalde categorieën beleggers zoals niet-ingezetenen of financiële instellingen kunnen ervan worden vrijgesteld, als ze aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
25
w wie
de intresten krijgt, moet eigenaar of vruchtgebruiker van de staatsbons zijn geweest gedurende de volledige periode waarop die intresten betrekking hebben; w op de staatsbons moet bij de emittent op naam zijn ingeschreven
gedurende die volledige periode.
VOOR MEER INFORMATIE
kunt u terecht op de website van de Federale Dienst van de Staatsschuld: http://treasury.fgov.be/interdette.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE STAATSBONS VOORDELEN
NADELEN
w Grote
w Slechts
verhandelbaarheid: de eigenaar van een staatsbon mag die verkopen wanneer hem dat zint, gewoon door aan zijn financiële bemiddelaar te vragen dat de staatsbon op de beursmarkt wordt verkocht (beschikbaarheid van het geld dat werd belegd). Een staatsbon kan gemakkelijk worden doorverkocht onder de juiste voorwaarden vóór de vervaldag.
vier inschrijvingen per jaar, gedurende een tiental dagen (in tegenstelling tot de doorlopend uitgegeven kasbons, waarop altijd kan worden ingeschreven).
w Betrouwbaarheid van de emittent: de Staat wordt beschouwd als de debiteur met de beste rating (veiligheid). w Mogelijkheid om effecten aan toonder te verkrijgen. w Jaarlijkse
coupons.
w Klein minimumbedrag (200 euro).
aan
belegging
w Aanvaardbaar
rendement, min of meer gelijk aan dat van kasbons.
RISICOS VERBONDEN AAN DE STAATSBONS
26
1. Risico van insolventie
Geen. In de meeste OESO-landen wordt de Staat als de beste debiteur beschouwd (soeverein risico).
2. Liquiditeitsrisico
Geen. Een staatsbon is een gemakkelijk verhandelbaar instrument dat vlot kan worden doorverkocht onder de juiste voorwaarden vóór de vervaldag, via de beursmarkt.
3. Wisselrisico
Geen, aangezien een staatsbon verplicht in euro is uitgedrukt (geen staatsbons in andere valutas).
4. Risico van tariefverandering
Geen, vermits de intrest wordt bepaald op het ogenblik waarop de belegging gebeurt en vast blijft tijdens de gehele overeengekomen looptijd van de belegging.
5. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
Ja. In geval van verkoop op de secundaire markt wanneer de marktrente meer bedraagt dan de nominale rente van de staatsbon, zal de spaarder rekening moeten houden met een waardevermindering.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
2.2.4. Corporate bonds BESCHRIJVING Een obligatie die door een onderneming wordt uitgegeven of corporate bond is een schuldtitel als bewijs van deelneming in een lening op lange termijn die door een onderneming uit de privé-sector wordt uitgeschreven. Een dergelijke obligatie heeft recht op een intrest die op de nominale waarde wordt berekend en betaalbaar is op vaste vervaldagen. De intrest en de vervaldag van de coupon worden vastgesteld bij de uitgifte. De obligaties zijn terugbetaalbaar op vaste data of via aankoop op de beurs door de onderneming die ze heeft uitgegeven of via loting (als oorspronkelijk in die mogelijkheid was voorzien). De belegger kan ondernemingsobligaties kopen zowel op de primaire (d.w.z. bij uitgifte) als op de secundaire markt. Voor de algemene kenmerken van de Corporate bonds: zie fiche 2.1.
BELASTINGSTELSEL Op de intrest is roerende voorheffing verschuldigd (15 %). Niet-ingezeten spaarders kunnen een vrijstelling genieten voor obligaties die op naam worden ingeschreven bij de emittent tijdens de gehele periode waarop de intrest betrekking heeft, en voor zover ze eigenaar of vruchtgebruiker van de obligaties zijn tijdens die gehele periode en ze geen gebruik maken van die obligaties voor de uitoefening van beroepswerkzaamheden in België.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE CORPORATE BONDS VOORDELEN
NADELEN
w Vooraf
w Muntontwaarding:
bepaalde intrest: normaliter hoger dan voor de andere beleggingen (bijvoorbeeld: staatsbons, kasbons) ter compensatie van een groter kredietrisico. w In
door de inflatie daalt de reële waarde van de hoofdsom bij de terugbetaling op de eindvervaldag.
principe verhandelbaar op de secundaire markt.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
27
RISICOS VERBONDEN AAN DE CORPORATE BONDS
28
1. Risico van insolventie
Hangt af van de kwaliteit van de onderneming die de obligaties uitgeeft. Die kwaliteit wordt beoordeeld door ratingbureaus die ratings toekennen aan de ondernemingen (zie fiche 2.1.). Hoe beter de rating, hoe kleiner het risico. Ratingbureaus zijn echter niet onfeilbaar.
2. Liquiditeitsrisico
Hangt af van het bestaan en de werking van een secundaire markt voor het effect. Hoe meer transacties, hoe kleiner het liquiditeitsrisico.
3. Wisselrisico
Geen, voor obligaties in euro. Wat de overige valutas betreft, wordt dit risico bepaald door de valuta waarin de obligatie is uitgedrukt en die kan stijgen of dalen in vergelijking met de euro.
4. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
Ja. In geval van verkoop op de secundaire markt wanneer de marktrente hoger is dan de nominale intrest van de obligatie, zal de spaarder rekening moeten houden met een waardevermindering. De koers van de obligatie zal immers dalen tot op een punt waarop het rendement (de verhouding tussen intrest en koers) gelijk zal zijn aan het rendement van een nieuw uitgegeven obligatie (doorgaans a pari) op de primaire markt. In het tegenovergestelde geval (marktrente lager dan de nominale intrest), zal er voor de spaarder een waardevermeerdering zijn.
5. Overige risicos
De obligaties kunnen worden gecombineerd met een terugkoopoptie (call option), die aan de emittent de mogelijkheid biedt de lening vervroegd terug te betalen tegen een bepaalde koers en op een bepaalde datum.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
2.2.5. Euro-obligaties BESCHRIJVING Euro-obligaties zijn obligaties uitgegeven op internationaal niveau (in verscheidene landen tegelijk) door privé-vennootschappen, openbare instellingen, soevereine staten en internationale instellingen, buiten het land van de valuta waarin ze zijn uitgegeven. Ze zijn uitgedrukt in verscheidene valutas. Euro-obligaties worden belegd door toedoen van een internationaal bankconsortium van financiële instellingen en kunnen door beleggers overal ter wereld worden aangekocht. Momenteel wordt er echter gewerkt aan een wijziging van de definitie van een euro-obligatie. Een belegger kan euro-obligaties aankopen zowel op de primaire (d.w.z. bij de uitgifte) als op de secundaire markt. Ze kunnen te allen tijde worden overgedragen en verhandeld. De officieel genoteerde euro-obligaties kunnen dagelijks worden verhandeld. In andere gevallen worden ze op een officieuze markt zonder notering verhandeld. Bij de keuze van zijn euro-obligaties moet een belegger rekening houden met diverse elementen zoals de uitgiftevaluta (wisselrisico), de kwaliteit van de vennootschap die de lening uitgeeft (de emittent), het rendement en de mogelijkheid van vervroegde terugbetaling. Voor de uitgiften van euro-obligaties gelden niet dezelfde informatieverplichtingen als voor die welke voor de Belgische markt zijn bestemd. Bij de uitgifte van euro-obligaties is er, in plaats van een gedetailleerd prospectus voor de Belgische beleggers, vaak alleen sprake van een over het algemeen in het Engels opgestelde handleiding. Bij de redactie van dit document is er sprake van een verplichting tot opstellen van een prospectus voor de uitgifte van euroobligaties. Enkele bijzondere categorieën euro-obligaties w Euro-obligaties met wisseloptie Gedurende de volledige looptijd van de lening wordt er een wisselpariteit vastgesteld, meestal tussen twee munten. De emittent mag de valuta kiezen bij de uitgifte en doorgaans ook bij de terugbetaling, op basis van de bij de uitgifte vastgestelde wisselpariteit. w Converteerbare
euro-obligaties Euro-obligaties die onder bepaalde voorwaarden in aandelen kunnen worden omgezet (zie fiche 2.3.1. Converteerbare obligaties).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
29
w Euro-obligaties met warrants
Euro-obligaties waaraan een warrant is verbonden die aan de obligatiehouder het recht geeft één of meer aandelen te kopen tegen een vastgestelde prijs en tegen betaling in cashgeld, zonder afstand te doen van de obligatie (zie fiche 2.3.2. Obligaties met warrant); bond-warrants bieden de mogelijkheid geen aandelen maar wel andere obligaties te kopen waarvan de kenmerken dicht aansluiten bij of zelfs gelijk zijn aan die van standaardobligaties. w Euro-obligaties met vlottende koers (FRN - Floating Rate Notes) Obligaties waarvan de intrest op geregelde tijden opnieuw wordt bepaald voor de volgende periode (bijvoorbeeld om de zes maanden, voor de volgende zes maanden). w Euro-obligaties met nulcoupon
Euro-obligaties die geen jaarlijkse intrest opleveren maar waarvan de intrest tot op de vervaldag wordt gekapitaliseerd. De uitgifteprijs ervan is de nominale waarde geactualiseerd op de uitgiftedatum en tegen de vastgestelde intrest. w Geïndexeerde
euro-obligaties Euro-obligaties waarvan het rendement afhangt van de evolutie van één of andere referte-index.
BELASTINGSTELSEL w Voor spaarders die natuurlijke personen gevestigd in België zijn,
wordt op de coupons bij hun inning in België 15 % roerende voorheffing geheven. In principe geldt de betaling van de voorheffing als bevrijdend. w Wanneer
de coupons in het buitenland worden geïnd, wordt er geen roerende voorheffing aan de bron geheven. Wel moet aangifte worden gedaan van alle coupons die in het buitenland zijn geïnd en waarop geen voorheffing is ingehouden.
30
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE EURO-OBLIGATIES VOORDELEN
NADELEN
w Vooraf
w Voor een particuliere belegger is het erg moeilijk om
bepaalde intrest (behalve voor FRN: zie hierboven). w Zeker
jaarlijks rendement gedurende de volledige looptijd van de euro-obligatie (de looptijd kan worden verminderd bij wederinkoop of door loting: voor de emittent gaat het om de mogelijkheid een vervroegde terugbetaling te doen).
w Interessant
rendement voor uitgiften in bepaalde valutas; wel mag niet worden vergeten dat een hoog rendement doorgaans met een groot risico gepaard gaat.
w De
spreiding van het muntrisico kan door de belegger worden gedaan, aangezien euro-obligaties beleggingen in valutas zijn.
in te schrijven op de uitgifte van interessante euroobligaties, want die worden ingepalmd door institutionele beleggers en kredietinstellingen. Vaak zal hij later moeten kopen op de secundaire markt en zal hij meer moeten betalen. w De
omzetting uit euro brengt wisselkosten mee. Die kunnen worden voorkomen, als de opbrengst van de verkoop opnieuw wordt belegd in een ander effect in dezelfde valuta. w Muntontwaarding:
de waarde van de hoofdsom bij de terugbetaling op de eindvervaldag vermindert als gevolg van de inflatie.
w Ruim
gamma aan euro-obligaties aangeboden aan de belegger, dankzij de internationalisatie van de financiële markten.
RISICOS VERBONDEN AAN DE EURO-OBLIGATIES 1. Risico van insolventie
Het risico hangt af van de kwaliteit van de emittent, die wordt beoordeeld door de ratingbureaus, die een rating toekennen aan de ondernemingen (zie fiche 2.1.). Hoe beter de rating (bijv. AAA), hoe kleiner het risico. De vennootschappen die actief zijn op de markt van de euro-obligaties hebben doorgaans een goede reputatie, maar de ratingbureaus zijn niet onfeilbaar.
2. Liquiditeitsrisico
Hangt af van het bestaan en de werking van een secundaire markt voor het effect. Leningen door goede debiteurs of met een aanzienlijk uitgiftevolume hebben een grotere liquiditeit dan leningen van debiteurs met een slechtere reputatie of leningen met een kleiner uitgiftebedrag.
3. Wisselrisico
Het risico hangt af van de valuta. Als de buitenlandse munt bij de terugbetaling van het kapitaal aan waarde verliest, zal de omzetting in euro verlies meebrengen. Bij de uitbetaling van elke coupon bestaat er ook een wisselrisico.
4. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
Ja. Bij verhandeling op de secundaire markt wordt het rendement van de belegging bepaald door de marktrente. Als de marktrente bijvoorbeeld is gedaald ten opzichte van de rente van de euro-obligatie zal er sprake zijn van een waardevermeerdering. In het andere geval zal de belegger rekening moeten houden met een waardevermindering. De koers van de obligatie zal inderdaad dalen tot op het niveau waarop het rendement (de intrest ten opzichte van de koers) gelijk zal zijn aan het rendement van een nieuw uitgegeven obligatie op de primaire markt.
5. Overige risicos
Euro-obligaties kunnen worden gekoppeld aan een wederinkoopoptie (call option), die aan de emittent de mogelijkheid biedt een lening vervroegd terug te betalen tegen een bepaalde koers en op een bepaalde datum (van die mogelijkheid wordt gebruik gemaakt wanneer de lange-termijnrente op de markt veel lager is dan de intrest van de obligatie).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
31
2.3. Obligaties volgens type 2.3.1. Converteerbare obligaties BESCHRIJVING Een converteerbare obligatie is een obligatie die is uitgegeven door een onderneming en recht geeft op omzetting in aandelen van diezelfde onderneming, tijdens een gegeven periode en volgens vooraf bepaalde voorwaarden. Als de vennootschap verscheidene categorieën aandelen uitgeeft, moet vooraf worden bepaald in welke soort aandelen die obligaties mogen worden omgezet. Na de omzetting is de intrest op de obligatie niet meer verschuldigd. De omzetting is onomkeerbaar. Een converteerbare obligatie mag niet worden verward met een reverse convertible obligatie (zie fiche 2.3.3.), die op de vervaldag wordt terugbetaald naar keuze van de emittent, in baar geld (tegen pari, als het onderliggende aandeel sterk in koers is gestegen) of in onderliggende aandelen (als de koers ervan aanzienlijk is gedaald). Tevens kunnen achtergestelde converteerbare obligaties worden uitgegeven, wat betekent dat die obligaties bij een eventuele ontbinding van de uitgevende vennootschap pas na alle huidige en toekomstige schuldeisers komen. De omzettingsperiode is de periode waarin de omzetting kan gebeuren. De omzettingsprijs wordt door de emittent vastgesteld bij de uitgifte van de converteerbare obligaties. Dit is de prijs die moet worden betaald in converteerbare obligaties (tegen de nominale waarde), waartegen de uitgevende vennootschap aandelen zal overdragen tijdens de omzettingsperiode. Op die manier wordt de omzettingsverhouding vastgesteld, die overeenkomt met het aantal aandelen dat is verkregen door de omzetting van een obligatie (op basis van de nominale waarde). Soms wordt erop gewezen dat de omzettingsverhouding voor een houder van een obligatie minder gunstig wordt naarmate hij wacht met de omzetting. Regelmatig moet een omzettingskoers worden berekend, gezien de beursschommelingen van de koers van de converteerbare obligatie en het bijbehorende aandeel. Die omzettingskoers wordt verkregen door deling van de huidige beurskoers van de converteerbare obligatie door de bij de uitgifte vastgestelde omzettingsverhouding. De omzettingspremie is het verschil in procent tussen de omzettingskoers en de huidige koers van het aandeel. Een positieve omzettingspremie betekent dat het aandeel zou kunnen wor-
32
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
den gekocht tegen een x % lagere prijs via rechtstreekse aankoop op de beurs in plaats van via een omzetting van de converteerbare obligatie, in de veronderstelling dat de omzetting onmiddellijk gebeurt. Een negatieve omzettingspremie betekent dat het aandeel kan worden verworven tegen een x % lagere prijs door middel van een converteerbare obligatie in plaats van via een rechtstreekse aankoop op de beurs. Over het algemeen varieert de koers van een converteerbare obligatie meer afhankelijk van de koers van het aandeel van de uitgevende vennootschap dan afhankelijk van de intrest, omdat de obligatie een potentieel aandeel is, afgezien van de vaste intrest en de terugbetaling a pari. Bij een omzetting wordt geen rekening gehouden met de verhoudingsgewijze opgebouwde intrest vanaf 1 januari van het lopende jaar, maar voor de aandelen die als gevolg van de omzetting zijn verworven, wordt het dividend voor het jaar in kwestie integraal uitbetaald. Noot: er kan ook worden belegd in converteerbare obligaties via een bevek die belegt in die soort van obligaties; dan geniet de belegger de specifieke voordelen van een bevek (diversifiëring, liquiditeit, administratief toezicht door specialisten, actief beheer).
BELASTINGSTELSEL Op de intresten moet 15 % roerende voorheffing worden betaald. De omzetting in aandelen is vrij van inkomstenbelasting.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE CONVERTEERBARE OBLIGATIES VOORDELEN
NADELEN
w Vast
rendement tot aan de omzetting, ook al ligt het rendement doorgaans onder dat van gewone obligaties.
w Over het algemeen is het rendement, tot op de datum van omzetting, lager dan dat van gewone obligaties.
w Uitzicht
w Ingewikkeld
op interessante waardevermeerderingen, via de uitoefening van het omzettingsrecht, in geval van waardevermeerdering van het aandeel van de uitgevende vennootschap. w Verwacht
totaal rendement (intrest + eventuele waardevermeerdering) is hoger dan dat van een gewone obligatie (maar lager dan dat van een aandeel). w Veiligheid: mogelijkheid om gebruik te maken van de stijging van de koers van het aandeel, maar met een bescherming tegen een koersdaling, vermits de hoofdsom hoe dan ook terugbetaalbaar is op de eindvervaldag, als de uitgevende vennootschap een uitstekende solvabiliteit heeft.
product dat een bijzonder toezicht vergt en bedoeld is voor doorgewinterde beleggers. w Beperkte liquiditeit: vaak is de markt van converteerbare obligaties tamelijk beperkt, waardoor het niet altijd mogelijk is vóór de eindvervaldag de obligatie tegen goede voorwaarden door te verkopen. w Solvabiliteit van de debiteur: doorgaans worden converteerbare obligaties uitgegeven door ondernemingen die groeien en tegen aantrekkelijke kosten financieringsbronnen willen aanboren. Die obligaties hebben niet altijd een rating die even goed is als die van de obligaties die door grote ondernemingen worden uitgegeven.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
33
RISICOS VERBONDEN AAN DE CONVERTEERBARE OBLIGATIES
34
1. Risico van insolventie
Het risico hangt af van de kwaliteit van de emittent, die wordt beoordeeld door de ratingbureaus. Hoe beter de rating (bijv. AAA), hoe kleiner het risico. De vennootschappen die actief zijn op de markt, hebben doorgaans een goede reputatie, maar de ratingbureaus zijn niet onfeilbaar en van tijd tot tijd duiken er problemen op. De ondernemingen die converteerbare obligaties in valutas uitgeven, zijn erg talrijk en vaak weinig gekend: de raadgevingen van een vakman zijn vaak nuttig om oordeelkundig te kunnen kiezen.
2. Liquiditeitsrisico
Kan aanzienlijk zijn, want de secundaire markt voor dergelijke vorm van belegging is doorgaans beperkt.
3. Wisselrisico
Geen, voor obligaties in euro. Voor converteerbare obligaties in andere valutas, hangt dat risico af van de waarde van de valuta waarin de obligatie is uitgedrukt; die kan stijgen of dalen ten opzichte van de euro. Als de buitenlandse valuta bij de terugbetaling van het kapitaal aan waarde heeft verloren, zal de omzetting in euro een verlies meebrengen. Bij de uitbetaling van elke coupon speelt het wisselrisico ook mee.
4. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
In principe is dat risico tamelijk gering, want meestal is de rente lager dan die van een gewone obligatie. Als de koers van het aandeel echter sterk terugvalt, wordt de converteerbare obligatie een gewone obligatie, wat impliceert dat rekening moet worden gehouden met het daaraan verbonden renterisico.
5. Koersschommelingsrisico met een waardevermindering als gevolg
Tamelijk groot, aangezien de koers van de converteerbare obligatie die van het aandeel tamelijk getrouw volgt.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
De intrest wordt betaald tot op het ogenblik van de omzetting.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
2.3.2. Obligaties met warrant BESCHRIJVING Een obligatie met warrant is een gemengd geldbeleggingsproduct dat bestaat uit een dubbel beleggingsinstrument: w de warrant geeft aan de houder het recht om later, tegen betaling
in baar geld, in te schrijven op een andere roerende waarde (aandeel of obligatie) van dezelfde vennootschap, die binnen een vooraf bepaalde termijn wordt uitgegeven; w de
obligatie zelf is vergelijkbaar met een gewone obligatie met een zwakke coupon. Een obligatie met een bon voor inschrijving op een obligatie maakt het mogelijk een obligatie te verwerven van dezelfde aard en met een zelfde looptijd die later is uitgegeven. Een obligatie met een bon voor inschrijving op een aandeel biedt de mogelijkheid in te schrijven op een aandeel dat door dezelfde vennootschap moet worden uitgegeven tegen een prijs die is bepaald bij de uitgifte van de obligatie. De algemene regel is dat een warrant afzonderlijk mag worden verhandeld en op de beurs mag genoteerd zijn. Zolang de warrant aan de obligatie vastzit, wordt deze genoteerd als cum warrant. Na de omzetting van de warrant blijft de obligatie bestaan en wordt ze dan als ex-warrant genoteerd. Ze wordt een gewone obligatie met een vaste intrestvoet en een relatief lage coupon. Ze heeft een vaste eindvervaldag, waarop het geleende kapitaal integraal wordt terugbetaald. Tijdens de uitgifteperiode van de obligatie of het aandeel waarop de warrant recht geeft, mag de obligatiehouder naar eigen goeddunken zijn recht op inschrijving uitoefenen of zijn warrant verkopen. Hij zal zijn recht uitoefenen, bijvoorbeeld als de intrest van de nieuwe obligatie of de prijs van het nieuwe aandeel interessant is.
BELASTINGSTELSEL Op de intrest die de obligatie heeft opgebracht, wordt 15 % roerende voorheffing toegepast. De uitoefening van de warrant als zodanig levert geen belastbaar inkomen op: het geeft alleen de mogelijkheid om effecten te verwerven. De waardevermeerdering bij de verkoop van de effecten die zijn verworven door uitoefening van de warrant, is geen belastbaar inkomen, als ze wordt behaald in het kader van het normaal beheer van een privé-vermogen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
35
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE OBLIGATIES MET WARRANT VOORDELEN
NADELEN
w Verhandelbaarheid:
w De
de obligatie cum warrant, ex-warrant en de warrant staan op de beurs genoteerd, waardoor ze verhandelbaar zijn. Gezien de afzonderlijke notering van de obligatie en van de warrant kan de ene of de andere te allen tijde worden verkocht. w Een
warrant is een recht en niet een verplichting; als de omstandigheden voor de uitoefening van dat recht ongunstig zijn, is de houder ervan niet verplicht om het uit te oefenen.
intrest op een obligatie met warrant is over het algemeen lager dan die van een gewone obligatie. w Muntontwaarding:
als de obligatie wordt bewaard tot op de eindvervaldag, zal de reële waarde van de hoofdsom op het ogenblik van de terugbetaling doorgaans zijn gedaald, vermits de nominale rente tamelijk laag is en niet opweegt tegen het gemiddelde inflatiepeil.
w Een
warrant biedt de mogelijkheid effecten van de vennootschap tegen een gunstige prijs te verwerven, als de omstandigheden voor de uitoefening van de warrant gunstig zijn. De belegger kan voordeel halen uit een stijging van de koers van het aandeel, maar in afwachting is hij zeker van een bepaald rendement.
RISICOS VERBONDEN AAN DE OBLIGATIES MET WARRANT
36
1. Risico van insolventie
Het risico hangt af van de kwaliteit van de emittent, die wordt beoordeeld door de ratingbureaus. Hoe beter de rating (bijv. AAA), hoe kleiner het risico. De vennootschappen die actief zijn op die markt, hebben doorgaans een goede reputatie, maar de ratingbureaus zijn niet onfeilbaar en van tijd tot tijd duiken er problemen op.
2. Liquiditeitsrisico
Hangt af van de omvang van de secundaire markt, die beperkt kan zijn voor een obligatie die is uitgegeven door een weinig gekende vennootschap en wanneer de evolutie van de rentetarieven (voor een warrant die recht geeft op een nieuwe obligatie) of van de beurs (voor een warrant die recht geeft op een nieuw aandeel) ongunstig is.
3. Wisselrisico
Geen, voor obligaties in euro. Voor obligaties met warrants in andere valutas, hangt dit risico af van de waarde van de valuta waarin de obligatie is gesteld, en die kan stijgen of dalen ten opzichte van de euro. Als bij de terugbetaling van het kapitaal de buitenlandse valuta in waarde is gedaald, zal de omzetting in euro een verlies meebrengen. Bij de uitbetaling van elke coupon speelt het wisselrisico ook mee.
4. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
In principe is dat risico tamelijk gering, want meestal is de rente lager dan die van een gewone obligatie. Als de bijbehorende warrant die recht geeft op een nieuw aandeel of een nieuwe obligatie, al zijn waarde verliest, wordt de obligatie een gewone obligatie, wat impliceert dat rekening moet worden gehouden met het daaraan verbonden renterisico.
5. Koersschommelingsrisico met een waardevermindering als gevolg
Kan tamelijk groot zijn bij een obligatie met een warrant die de mogelijkheid biedt een nieuw aandeel te verwerven, want de prijs ervan volgt gedeeltelijk de koers van dat aandeel.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
De intrest wordt betaald tot op de eindvervaldag van de obligatie.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
2.3.3. Reverse convertible schuldtitels BESCHRIJVING Een reverse convertible is een schuldtitel die over een korte periode loopt en een coupon met een relatief hoog rendement biedt. Die coupon moet worden beschouwd als een vergoeding voor de mogelijkheid die de emittent (doorgaans een bank) zich voorbehoudt om de schuldtitels op de vervaldag terug te betalen, in baar geld tegen de nominale waarde van die schuldtitels of in een bepaald aantal aandelen of in hun tegenwaarde in baar geld. Technisch gezien is een reverse convertible schuldtitel een tweeslachtig product in de vorm van een combinatie van een gewone obligatie en de aankoop, door de emittent van de reverse convertible, van een put-optie op aandelen5 . De belegger kan dus worden beschouwd als de verkoper van een putoptie. De keuze om op de vervaldag de obligatie in aandelen om te zetten berust bij de emittent (en niet bij de belegger zoals bij converteerbare obligaties). De emittent behoudt zich het recht voor om op de vervaldag de nominale waarde terug te betalen: w in baar geld (100 % van het oorspronkelijke kapitaal), zoals een
gewone obligatie; w of
via een vooraf bepaald aantal aandelen van een op de beurs genoteerde vennootschap: dan wordt de belegger aandeelhouder. Als de aan de lening verbonden aandelen in koers zijn gedaald en hun koers onder een bepaald peil zakt, zal de emittent de belegger in aandelen terugbetalen. Als die aandelen daarentegen in gunstige zin zijn geëvolueerd, zal de emittent ze in baar geld terugbetalen. In zekere zin dekt de emittent zich in tegen een koersdaling van die aandelen.
Vaak bieden reverse convertible schuldtitels een hoog couponrendement, maar stellen ze de belegger bloot aan daling van de koers van het onderliggende aandeel. De belegger wordt beloond door een hoge coupon omdat hij het risico op zich neemt van te worden betaald in aandelen die in waarde zijn gedaald. Een reverse convertible gekoppeld aan een aandeel in de telecommunicatiesector bijvoorbeeld houdt veel meer risicos in dan
5
Put-optie of verkoopoptie: geeft aan de koper van de optie het recht om een bepaalde hoeveelheid onderliggende activa tegen een overeengekomen prijs te verkopen. De verkoper van de optie heeft de verplichting om een bepaalde hoeveelheid van die activa tegen de overeengekomen prijs te kopen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
37
een reverse convertible die betrekking heeft op een waarde uit de distributiesector. De coupon voor de eerste zal veel hoger zijn dan voor de tweede. Een belegger die kiest voor een reverse convertible, moet vooral oog hebben voor de kwaliteit van het onderliggende aandeel, vermits hij op de vervaldag in aandelen kan worden terugbetaald. Varianten w Reverse convertible gekoppeld aan een beursindex Doorgaans is de voor dergelijke schuldtitels aangeboden coupon iets minder hoog, aangezien het risico verslapt door het diversifiërend effect van de index. w Reverse
convertible gekoppeld aan een aandelenkorf (al dan niet van een zelfde sector) De schuldtitels en de hoeveelheid van elk aandeel in de samenstelling van de portefeuille liggen vooraf vast. w Reverse convertible op wisselkoersen
In dat geval wordt de onderliggende waarde van de reverse convertible gevormd door een wisselkoers.
BELASTINGSTELSEL Zoals bij de gewone obligaties, is 15 % roerende voorheffing verschuldigd op de intrestcoupons van reverse convertible obligaties.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE REVERSE CONVERTIBLE SCHULDTITELS VOORDELEN
NADELEN
w Hoog rendement: de coupon voor reverse convertible obligaties is aanzienlijk hoger dan voor gewone obligaties, als compensatie voor de risicos die de belegger op zich neemt.
w De
belegger loopt het risico dat hij zijn (volledig) kapitaal niet zal terugkrijgen: als de aandelen in ongunstige zin zijn geëvolueerd, zal de emittent de belegger terugbetalen in aandelen die aan waarde hebben verloren; bij de terugbetaling van de obligatie in aandelen, kan de belegger een waarde in aandelen krijgen die, op basis van de geldende beurskoers, lager kan liggen dan de nominale waarde van de reverse convertible. Als de onderneming in kwestie failliet gaat, dreigt de belegger zijn inbreng volledig te verliezen. w De
belegger heeft geen keuze: op de vervaldag moet de eigenaar van de obligatie de aandelen aanvaarden, als de emittent zijn schuld door middel van aandelen wil aflossen.
38
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
RISICOS VERBONDEN AAN DE REVERSE CONVERTIBLE SCHULDTITELS 1. Risico van insolventie
Nagenoeg onbestaand, voor de emittent (doorgaans een bank). Daarentegen bestaat er een aanzienlijk risico dat de koers van het onderliggende aandeel daalt, zelfs in sterke mate (en in extreme gevallen nagenoeg nul wordt).
2. Liquiditeitsrisico
Kan aanzienlijk zijn, want de secundaire markt voor dergelijke beleggingen is meestal krap.
3. Wisselrisico
Geen, voor obligaties in euro. Voor obligaties in andere valutas, hangt het risico af van de waarde van de valuta waarin de obligatie is gesteld; die waarde kan stijgen of dalen ten opzichte van de euro. Als de vreemde valuta op de vervaldag in waarde is gedaald, zal de omzetting in euro een verlies tot gevolg hebben. Ook bij de uitbetaling van elke coupon moet met het wisselrisico rekening worden gehouden.
4. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
Hangt af van de evolutie van het onderliggende aandeel. Over het algemeen heeft een stijging van de rentetarieven een negatieve invloed op de evolutie van de aandelenkoers.
5. Koersschommelingsrisico met een waardevermindering als gevolg
Tamelijk groot, aangezien de belegger blootstaat aan de daling van de koers van het onderliggende aandeel, die sterk kan variëren al naargelang de onderneming, de ontwikkelingen in de sector waartoe ze behoort, en de algemene beursevolutie.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Geen. De belegger haalt voordeel uit een obligatiebelegging (meestal op korte termijn) die een hogere intrest biedt dan een gewone obligatie.
7. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Ja. De belegger loopt het risico te worden terugbetaald in aandelen met een waarde die minder bedraagt dan de nominale waarde ervan, en een deel van zijn kapitaal te verliezen. Als de emittent op de dag waarop de optie verstrijkt, besluit de belegger in aandelen terug te betalen en die aandelen op de markt niets waard zijn, zal er ook niets worden terugbetaald. In theorie kan een dergelijk risico leiden tot een verlies dat even groot is als het kapitaal dat is belegd. Als de emittent daarentegen besluit om niet in aandelen terug te betalen, wordt de reverse convertible in baar geld terugbetaald, zoals een gewone obligatie.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
39
40
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
3. AANDELEN BESCHRIJVING Een aandeel is een eigendomstitel betreffende een bepaald deel van het kapitaal van een vennootschap. Via de uitgifte van aandelen wordt het bedrijfskapitaal verdeeld over een hele reeks eigenaars: een aandeelhouder is dus eigenaar van de vennootschap naar rata van het aantal aandelen dat hij in zijn bezit heeft. Aangezien aandelen eigendomsbewijzen zijn inzake een permanente terbeschikkingstelling van geld, hebben ze doorgaans geen vervaltermijn (in tegenstelling tot obligaties, die schuldbewijzen zijn voor een lening die is toegekend voor een bepaalde duur, en waaraan dus een vervaltermijn is gekoppeld). Aandelen leveren geen vaste inkomsten op (in tegenstelling tot obligaties, die een periodieke intrest bieden als vergoeding voor het geld dat is geleend). Het eventuele dividend en de koersschommeling (meerwaarde) vormen samen de return van een aandeel. Aandelen hebben geen nominale waarde, geen vaste waarde: op de mantel van een aandeel staat in principe geen bedrag vermeld ter aanduiding van de waarde van het aandeel6. De waarde van een aandeel wordt bepaald door tal van factoren, meer bepaald de netto-activa die de onderneming bezit, de verhoopte winst, het peil van de rentetarieven7, de evolutie van de wisselkoers, de economische groei en het klimaat op de beursmarkten. Die waarde verandert voortdurend al naargelang de vooruitzichten van de onderneming en de algemene trend op de markten. De beursmarkt maakt voortdurend een raming van de risicos verbonden aan elk aandeel. De koers van een aandeel is een compromis tussen de inkomsten (dividenden en meerwaarden) en de risicos. De risicos houden verband met talrijke factoren, zowel intrinsiek voor de onderneming (bijvoorbeeld haar financiële, technische en commerciële situatie, haar investeringsbeleid, haar vooruitzichten en die van haar economische sector, enz.) als extern, aangezien de beursmarkt de invloed ondergaat van de politieke gebeurtenissen, de economische en monetaire toestand, zowel op internationaal als op nationaal niveau, en emotio6
Soms wordt het bedrag van de oorspronkelijke investering bij wijze van aanduiding vermeld. Het betreft de nominale waarde van het aandeel zoals vermeld in de rubriek kapitaal van de rekeningen van de vennootschap.
7
Als de rentetarieven laag zijn, zijn aandelen aantrekkelijk; zijn ze hoog, dan worden vastrentende beleggingen - vooral obligaties - het meest gegeerd.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
41
nele en irrationele elementen die de schommelingen van de beurskoers (zowel in opwaartse als in dalende zin) kunnen versterken. Al die complexe factoren hebben een invloed op de koers van het aandeel en kunnen ervoor zorgen dat die koers op korte termijn tamelijk onstandvastig wordt. Een belegging in aandelen dient dan ook als een belegging op lange termijn te worden beschouwd. Rechten verbonden aan een aandeel w recht op een dividend: als de onderneming winst heeft gemaakt en de algemene vergadering besluit om de winst geheel of gedeeltelijk uit te keren (en ze niet opnieuw te investeren of als reserve te behouden), heeft de aandeelhouder recht op een deel van de winst dat dividend wordt genoemd. Het dividend kan verschillen van jaar tot jaar afhankelijk van de winst die werd gemaakt, maar ook van het beleid inzake winstuitkering. Als het boekjaar met verlies wordt afgesloten, kan het gebeuren dat er geen dividenden worden uitgekeerd. Er is dus nooit sprake van een gewaarborgd dividend. Doorgaans wordt een dividend in geld uitbetaald. Soms heeft de aandeelhouder ook de mogelijkheid om het te innen in de vorm van nieuwe aandelen (stock-dividend), volgens een vooraf bepaalde verhouding. w stemrecht in de gewone en buitengewone algemene vergaderin-
gen voor de goedkeuring van de jaarrekeningen, de aanwijzing en het ontslag van de bestuurders, de goedkeuring van het bedrag van het aan de aandeelhouders uitgekeerde dividend; op die manier heeft de aandeelhouder een recht van controle op het bestuur. w informatierecht: vóór de algemene vergadering kan de aandeelhouder inzage hebben in de balans van de vennootschap, de inhoud van haar effectenportefeuille, het verslag van de commissarissen en revisoren, alsook in andere periodieke of sporadische informatie die de vennootschap meedeelt; de aandeelhouder mag uitleg vragen over de toestand van het bedrijf. w spreidingsrecht:
als de vennootschap wordt ontbonden, heeft de aandeelhouder recht op een deel van het vermogen.
w inschrijvingsrecht
(voorrang voor nieuwe aandelen), in geval van kapitaalverhoging waartoe is beslist in overeenstemming met de aandeelhouders. Een aandeelhouder die niet aan die kapitaalverhoging wenst deel te nemen, kan zijn inschrijvingsrecht op de beurs verkopen, als het aandeel is genoteerd. Bepaalde ondernemingen delen soms gratis aandelen uit die bonusaandelen worden genoemd.
w recht
van overdracht: wat de op de beurs genoteerde ondernemingen betreft, kan een aandeelhouder zijn aandelen op een beursmarkt verkopen.
42
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
Categorieën van aandelen w Aandelen die het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen v Aandelen
aan toonder zijn waarden op papier. Ze kunnen rechtstreeks aan derden worden doorgegeven, zonder speciale administratieve procedure. Aandelen aan toonder kunnen in een waardedossier worden gedeponeerd of materieel in bezit worden gehouden. In het laatste geval moet de aandeelhouder de coupon losmaken en ter betaling overleggen om zijn dividend te innen.
v Aandelen
op naam zijn geen waarden op papier en de eigendomsoverdracht aan een derde geschiedt via een notering in het register van de aandeelhouders. Bij haar oprichting kan een vennootschap beslissen dat maar een deel van de waarde van de aandelen wordt gestort (gedeeltelijke vrijmaking van het kapitaal); wanneer ze het saldo van de betaling van de aandelen vraagt, zal ze een beroep doen op diezelfde aandeelhouders, van wie de identiteit in een bijzonder register is opgenomen. In tegenstelling tot de niet gestorte aandelen, worden gestorte aandelen volledig uitbetaald.
v Aandelen
met of zonder stemrecht: aandelen met stemrecht verlenen de aandeelhouder het recht om als medeeigenaar deel te nemen aan de algemene vergadering, aan de stemming en aan het bestuur van de vennootschap. Aandelen zonder stemrecht geven recht op een dividend dat niet minder mag bedragen dan dat voor aandelen met stemrecht.
v Preferente aandelen kunnen, vóór alle overige aandelen, recht geven op een deel van de jaarlijkse winst. Als de vennootschap wordt ontbonden, worden ze vóór alle overige terugbetaald. v Aandelen met STRIP-VVPR (letterwoord voor « verlaagde voor-
heffing/précompte réduit »). Het betreft (typisch Belgische) aandelen die na 1 januari 1994 in het leven zijn geroepen via een openbaar beroep op het spaarwezen en die, onder bepaalde voorwaarden, dividenden kunnen opleveren waarop de verlaagde voorheffing van 15 % moet worden betaald. In het geval van aandelen aan toonder, kunnen ze worden vertegenwoordigd door een mantel met twee couponbladen: een gewoon couponblad dat vastzit aan de mantel, en een tweede - los - couponblad dat doorgaans STRIP-VVPR-blad wordt genoemd. In dat geval en als het gaat om Belgische aandelen, geeft de STRIP-VVPR-coupon recht op een verlaging van de voorheffing, op voorwaarde dat de coupon ter inning wordt aangeboden uiterlijk 30 november van het jaar waarin de dividenden worden verdeeld, alsook tegelijk met de gewone coupon waarop hetzelfde volgnummer staat vermeld.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
43
w Aandelen
die het kapitaal van de vennootschap niet vertegenwoordigen Hier dient een onderscheid ten opzichte van aandelen te worden gemaakt: winstaandelen vertegenwoordigen niet het kapitaal van de vennootschap en evenmin een materiële inbreng; ze kunnen ook geen nominale waarde hebben. Ze worden uitgegeven als bewijs van een niet-financiële inbreng in de vennootschap, m.a.w. een inbreng die niet in waarde kan worden uitgedrukt. Ze geven recht op een deel van de winst tijdens de levensduur van de vennootschap en/of de ontbinding ervan. De eigenaars ervan mogen alleen in welomschreven gevallen gebruik maken van hun stemrechten. w Genoteerde
aandelen
Alleen de aandelen op naam, waarvan het kapitaal is volgestort, en de aandelen aan toonder worden toegelaten tot de notering. Opdat een aandeel voor notering in aanmerking kan komen, dienen bepaalde door de marktautoriteiten vastgestelde voorwaarden te worden vervuld (minimumomvang, bekendmaking van gedetailleerde informatie op geregelde tijdstippen, regels inzake corporate governance, enz.). w Tracking stocks
Tracking stocks of indexaandelen zijn een soort van aandelen die in de Verenigde Staten zijn uitgedacht en enkele jaren geleden in Europa zijn ingevoerd. Het betreft aandelen waarvan de rechten op winstdeelneming gekoppeld zijn aan de resultaten van een welbepaalde activiteit van de vennootschap die in juridisch opzicht deel blijft uitmaken van de vennootschap, of voor 100 % een deelneming van de emittent in een dochtermaatschappij vertegenwoordigt. Als gevolg van de invoering van tracking stocks, bestaan er dus twee soorten aandeelhouders in een vennootschap: aandeelhouders met bijzondere rechten en gewone aandeelhouders. Laatstgenoemden hebben rechten op de totale resultaten van de vennootschap met aftrek van de resultaten van de betrokken afdeling. w Aandelen
al naargelang de aard
Vanuit het oogpunt van de beursbelegging kunnen vier groepen worden onderscheiden: - de cyclische waarden (bouwsector, grondstoffen, chemie); - de groeiwaarden (telecom, farmaceutische industrie, informatica); - de financiële waarden (banken en verzekeringen); - de defensieve waarden, die betrekking hebben op consumptiegoederen en diensten aan particulieren (productie en distributie).
44
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
BELASTINGSTELSEL De coupons van een aandeel geven recht op uitbetaling van dividenden waarop in principe 25 % roerende voorheffing verschuldigd blijft. Dat tarief bedraagt echter 15 %, meer bepaald, w voor dividenden van aandelen die zijn uitgegeven vanaf 1 januari
1994 via een openbaar beroep op het spaarwezen (VPPR); w voor de dividenden van aandelen die zijn uitgegeven vanaf 1 ja-
nuari 1994 waarvoor sedert hun uitgifte een inschrijving op naam heeft plaatsgehad bij de emittent of een open bewaargeving bij een financiële instelling in België, wanneer die aandelen overeenstemmen met een geldelijke inbreng. In België wordt er geen belasting geheven op meerwaarden die natuurlijke personen verkrijgen op aandelen, als dat gebeurt in het kader van het normale privé-beheer. Voor buitenlandse aandelen gebeurt de inhouding van de voorheffing in België op basis van de grensinhouding, m.a.w. het bedrag dat in het buitenland werd betaald op het ogenblik van de effectieve inhouding in het buitenland.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE AANDELEN VOORDELEN
NADELEN
w In
w Een belegging in aandelen is een
financieel opzicht is gebleken dat het rendement van een aandeel op lange termijn hoger ligt dan dat van een obligatie. Dat wordt verklaard onder meer door de risicopremie die door de belegger wordt geëist. In tegenstelling tot een obligatie wordt het rendement van een aandeel vooral bepaald door de meerwaarde die het aandeel met verloop van tijd verkrijgt, en niet alleen door de opbrengst (dividend) die het biedt.
risicobelegging: van de rendabiliteit van de onderneming is het dividend een variabele opbrengst (in tegenstelling tot de vaste intrest bij een obligatie); v de waarde van het aandeel op de markt schommelt al naargelang de vooruitzichten van de onderneming en de algemene trend op de markten. v afhankelijk
w Liquiditeit :
als zijn aandelen op de beurs zijn genoteerd, kan een aandeelhouder ze elke dag te koop aanbieden via een beursmarkt. De liquiditeit van een aandeel geeft aan hoe gemakkelijk het kan worden aangekocht of verkocht. Die liquiditeit hangt af van verscheidene criteria: v de belangrijkheid van de behandelde waarde: hoe groter de beurskapitalisatie van de onderneming, hoe groter en hoe meer liquide de markt van haar aandelen is; v de verscheidenheid in het aandeelhouderschap: hoe groter die verscheidenheid, hoe groter de liquiditeitsgraad; v aandelen die op de beursindexen voorkomen, zijn doorgaans meer liquide; v de evolutie van de onderneming in kwestie zal ook een invloed hebben op de liquiditeitsgraad van het aandeel.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
45
RISICOS VERBONDEN AAN DE AANDELEN
46
1. Insolventierisico
Aandelen zijn een vorm van risicodragend kapitaal: de vennootschap die ze uitgeeft, is dus niet verplicht ze terug te betalen. In geval van faillissement kunnen aandelen nagenoeg volledig waardeloos worden.
2. Liquiditeitsrisico
De liquiditeit is gewaarborgd door het bestaan van een georganiseerde markt, de Beurs. Ze hangt vooral af van het aantal transacties met het effect: hoe hoger de beurskapitalisatie van de vennootschap, hoe groter de markt is van haar aandelen en dus ook hoe groter de liquiditeit.
3. Wisselrisico
Gering, voor aandelen in euro. Voor de andere valutas wordt dat risico bepaald door hun volatiliteit: risico van wisselverlies wanneer de aandelen worden doorverkocht. De evolutie van een wisselkoers kan tegelijk een positieve en negatieve uitwerking hebben op het rendement van een belegging in aandelen. Zelfs wanneer het aandeel in euro is genoteerd, bestaat er een wisselrisico, als een deel van de activa of van het zakencijfer van de vennootschap in valutas is uitgedrukt. Wat het muntrisico betreft, kunnen vijf grote regios worden onderscheiden: de eurozone, de Europese landen die niet tot de eurozone behoren (Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Zweden,
), de dollarzone, Japan en de landen met een opkomende economie (Azië behalve Japan, Zuid-Amerika en Centraal-Europa).
4. Renterisico met een koersdaling van het effect tot gevolg
Over het algemeen heeft een stijging van de rentetarieven op de markten een negatieve weerslag op de evolutie van de aandelenkoersen.
5. Risico van wisselvallige koers met een waardevermindering tot gevolg
Hangt in sterke mate af van de kwaliteit van de vennootschap, de evolutie in die bepaalde sector en de algemene beursevolutie. Een zogenaamd speculatief aandeel houdt een groter risico qua koersvolatiliteit in dan een aandeel van een vennootschap met stabielere activiteiten.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Een dividend is een variabel inkomen. Om verschillende redenen kan de vennootschap beslissen om in bepaalde jaren geen dividend uit te keren.
7. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Steeds bestaat het risico op wederverkoop met verlies van een aandeel (d.w.z. tegen een lagere koers dan de aankoopkoers). Dat risico is groot, vooral op korte termijn.
8. Andere risicos
Het marktrisico (onzekerheid omtrent de evolutie van de rentetarieven, de inflatie, de conjonctuur, de politieke toestand, nog afgezien van onverwachte gebeurtenissen) is altijd aanwezig op de aandelenmarkten. Voor de buitenlandse beurzen bestaat er een specifiek risico, omdat ze in globo ongunstiger kunnen evolueren dan Euronext.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
4. AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN 4.1. Algemene kenmerken WAT IS EEN AFGELEID FINANCIEEL INSTRUMENT ? Afgeleide financiële instrumenten (of producten) zijn ontworpen voor het dekken van het wisselrisico, het renterisico en vooral het volatiliteitsrisico. De benaming afgeleid heeft te maken met het feit dat die instrumenten zijn afgeleid van de onderliggende financiële instrumenten waarvoor ze als dekking zijn bedoeld. Een afgeleid financieel instrument geeft aan de eigenaar ervan het recht of de verplichting om een onderliggende waarde (bijv. een aandeel, een valuta, een beursindex) aan te kopen of te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs en gedurende een bepaalde periode. Een afgeleid product mag niet worden verward met een belegging in een onderliggende waarde. Nadat de toepassingsperiode is verstreken, verliest het product al zijn waarde.
BELANGRIJKSTE SOORTEN AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN8 De belangrijkste categorieën afgeleide financiële instrumenten zijn: opties, warrants en futures.
Opties
Warrants
Futures
=RQGHUUHFKWVWUHHNVHEHOHJJLQJ
Onderliggende waarde Aandeel
8
Beursindex
Valuta
De afgeleide producten die alleen voor professionele beleggers zijn bestemd (zoals valuta- en renteswaps), worden hier buiten beschouwing gelaten.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
47
HET HEFBOOMEFFECT Afgeleide financiële instrumenten bieden de mogelijkheid om een in verhouding tot de inbreng veel hogere winst te halen. Dat noemt men het hefboomeffect. Het volstaat bijvoorbeeld de premie te betalen om in opties te beleggen. Toch kan men daarmee aanzienlijke winst boeken. Er is evenwel een keerzijde aan de medaille: als de koers tijdens de looptijd van het instrument niet evolueert zoals verhoopt, dan kan de geldelijke inbreng volledig verloren gaan. Het hefboomeffect speelt dus in beide richtingen. Steeds moet voor ogen worden gehouden dat een grote winstverwachting samen gaat met een hoog risico.
VOOR BELEGGERS DIE RISICOS DURVEN NEMEN Afgeleide financiële instrumenten zijn erg riskante beleggingen: het resultaat van de belegging is erg wisselvallig en het is lang niet zeker dat het bedrag dat is belegd, zal worden teruggewonnen. Afgeleide producten maken dus best maar een beperkt deel van de totale portefeuille uit. De gespecialiseerde financiële markten stellen genormaliseerde contracten voor en zorgen ervoor dat de koers dynamisch blijft, zodat elkeen contracten kan aankopen of verkopen en daarbij systematisch een tegenpartij vindt.
EURONEXT EN DE AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN Euronext is de eerste pan-Europese beurs en dankt haar ontstaan aan de samensmelting van de beurzen van Amsterdam (AEX), Brussel (BXS) en Parijs (Parisbourse); het is een uniek centrum voor de verhandeling van afgeleide producten. Euronext biedt afgeleide producten op aandelen, indexen en rentetarieven.
48
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
4.2. Opties BESCHRIJVING Een optie is een financieel instrument dat voor diverse doeleinden kan worden gebruikt, onder meer om een portefeuille tegen een risico te beschermen, een aanvullend rendement te verkrijgen of te speculeren op stijgingen en dalingen van uiteenlopende activa zoals grondstoffen (olie, tarwe, metalen, goud,
), rentetarieven, wisselkoersen en aandelen. Een optie is een contract tussen een koper, ook houder genoemd, en een verkoper, ook emittent genoemd, die aan de houder van de optie het recht geeft om een bepaalde hoeveelheid van een onderliggende waarde tegen een vooraf vastgestelde prijs (uitoefeningsprijs) en op een bepaalde datum (zgn. Europese optie) of gedurende een overeengekomen periode (Amerikaanse optie) te verhandelen. Een optie geeft een recht aan de koper/houder, maar houdt een verplichting in voor de verkoper/emittent: als de houder van een optie te kennen geeft dat hij een transactie wil uitvoeren, dan heeft de verkoper de verplichting om die transactie te doen. In ruil voor zijn verplichting krijgt de verkoper een premie. De call optie (haussecontract) - geeft aan de houder ervan het recht om gedurende een bepaalde periode of op een bepaald ogenblik een bepaalde hoeveelheid activa (dimensie van het contract) aan te kopen; - de verkoper van de optie heeft de verplichting om de overeengekomen hoeveelheid van de activa te leveren tegen de uitoefeningsprijs, als de houder gebruik wil maken van zijn recht; - wie een call optie koopt, hoopt op een koersstijging (bijvoorbeeld van het onderliggende aandeel). De put optie (baissecontract) - geeft aan de houder ervan het recht om een bepaalde hoeveelheid aan onderliggende activa tegen een overeengekomen prijs te verkopen; - de verkoper van de optie heeft de verplichting een bepaalde hoeveelheid van die activa tegen een overeengekomen prijs aan te kopen; - wie een put optie koopt, hoopt op een koersdaling (bijvoorbeeld van het onderliggende aandeel). Op de vervaldag kan de koper gebruik maken van zijn recht, maar hij is daartoe niet verplicht. De verplichting van de verkoper vervalt, als de koper zijn recht niet uitoefent. De premie die de verkoper krijgt, is een vergoeding voor de verplichting en dus voor het risico dat hij aanvaardt op zich te nemen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
49
De premie is de prijs van de optie en geeft een beeld van wat de markt bereid is te betalen voor het daaraan verbonden uitoefeningsrecht. De premie is niet vast gedurende de gehele looptijd van de optie, maar verandert nagenoeg dagelijks. Zij hangt af van de twee elementen waaruit zij is samengesteld, met name de intrinsieke waarde van de optie (die beantwoordt aan het bedrag dat gaat naar de belegger die gebruik maakt van een warrant) en de tijdswaarde van de optie (een optie zal duurder zijn naarmate de looptijd langer is; evenzo zal de prijs steeds sneller gaan dalen naarmate de vervaldag dichterbij komt en dan daalt de prijs tot nul). Opties kunnen op een secundaire markt worden verhandeld. Elke georganiseerde activamarkt heeft de contractbepalingen gestandaardiseerd teneinde de opties vlotter verhandelbaar te maken. In het geval van aandelen bedraagt de looptijd van de optie doorgaans drie, zes of negen maanden, het contract heeft betrekking op 100 aandelen en de uitoefeningsprijs is uitgedrukt per aandeel. Tal van opties zijn niet gekoppeld aan een bepaald aandeel, maar aan een aandelenkorf waarvan de evolutie aan de hand van een beursindex wordt gemeten. In Brussel bestaan er aldus opties voor de BEL 20-index, die bestaat uit de twintig belangrijkste Belgische aandelen die op de Brusselse beurs zijn genoteerd. Opties zijn op afzonderlijke beurzen genoteerd. De meeste financiële centra hebben een georganiseerde optiebeurs en bieden de geïnteresseerde beleggers informatiebrochures aan met toelichting bij onder meer de werkingswijze en de gebruikte instrumenten. Euronext, de pan-Europese beurs bestaande uit de beurzen van Parijs, Amsterdam en Brussel, werd opgestart in september 2000 en zorgde voor een harmonisatie van de clausules in de contracten voor aandelenopties, wat de omvang van het contract, de vervaldagen, de laatste noteringsdag en de soort (Europees of Amerikaans) betreft. Opties kunnen worden aangekocht via elke bank of beursvennootschap.
VOORBEELDEN Voorbeeld van een call optie Laten we als voorbeeld een call optie nemen die de mogelijkheid biedt om in de loop van de komende drie maanden aandeel x te kopen tegen de prijs van 50 euro, en veronderstellen we dat de huidige koers van het aandeel 45 euro bedraagt en de optie 1,5 euro kost. De koper, die 1,5 euro voor die optie heeft betaald, hoopt dat de koers van aandeel x vóór drie maanden voldoende zal zijn gestegen, zodat het interessanter zal zijn gebruik te maken van de optie (m.a.w. 50 euro te betalen om een aandeel te verwerven) dan
50
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
het aandeel op de beurs te kopen. In dat geval zal de totale kostprijs 51,5 euro (uitoefeningsprijs van 50 euro plus de optieprijs van 1,5 euro) bedragen. Als het aandeel drie maanden later 55 euro waard is, zal de belegger 3,5 euro (55 euro - 51,5 euro) kunnen winnen door gebruik te maken van zijn optie en het aandeel rechtstreeks op de beurs opnieuw te verkopen. Voor koersen die meer bedragen dan de kostprijs (51,5 euro), biedt de optie een alsmaar grotere winst. De waarde van een call optie neemt dus toe al naargelang de kans dat de beurskoers meer bedraagt dan de uitoefeningsprijs en die kans is des te groter naarmate de looptijd van de optie lang is en het aandeel sterk schommelt. Als aandeel x daarentegen minder dan 50 euro waard is, zal de belegger geen gebruik maken van de optie; hij zal verlies lijden (wat winst betekent voor de verkoper van de optie), dat evenwel beperkt zal blijven tot maximum zijn oorspronkelijke belegging, m.a.w. de prijs van de optie, d.i. 1,5 euro. Gezien het doel waarvoor een call optie wordt gekocht, gaat het dus om een haussecontract. Voorbeeld van een put optie In het voorbeeld van aandeel x biedt de put optie de mogelijkheid het aandeel te verkopen tegen 50 euro binnen drie maanden en men gaat ervan uit dat de prijs van de optie 1 euro is. Als het aandeel op de vervaldag veel terrein verliest en nog slechts 45 euro waard is, zal de houder van de optie gebruik maken van zijn recht en een winst van 4 euro [50 euro - 45 euro (prijs van het aandeel) boeken min 1 euro (prijs van de optie)], door tegen de prijs van 50 euro een optie te verkopen die hij voor 45 euro op de beurs kan kopen. Als de prijs van het aandeel op de vervaldag echter meer dan 50 euro bedraagt, zal de houder van de optie zijn optie laten verstrijken zonder gebruik ervan te maken en het resultaat zal een verlies zijn dat beperkt blijft tot het bedrag van de betaalde premie, d.i. 1 euro. In de praktijk wordt slechts zelden gebruik gemaakt van de optie, want dit impliceert een aan- of verkoop van aandelen tegen de uitoefeningsprijs, waarvan de gebruikelijke beurskosten worden afgetrokken. De marktposities kunnen inderdaad worden verlaten via sluitingstransacties, die veel goedkoper zijn. De houder van een optie ziet af van zijn recht via een sluitingsverkoop en de verkoper kan via een sluitingskoop een einde maken aan zijn verplichting tot levering.
BELASTINGSTELSEL Als zodanig brengt het gebruik van een optie geen belastbaar inkomen op.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
51
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE OPTIES VOORDELEN
NADELEN
w Efficiënt
instrument voor de bescherming van de waarde van sommige componenten van een belangrijke portefeuille tegen een daling van de koers van de financiële activa (geldt vooral voor een put optie). Kan het beheer van een aandelenportefeuille dynamisch maken.
w Instrument
w Instrument dat ook voor speculatieve doeleinden wordt gebruikt, teneinde voordeel te halen uit de schommelingen op korte termijn van de prijs van financiële activa, dankzij een beperkte belegging (geldt vooral voor een call optie). Met een gering bedrag aan geld dat wordt belegd, kunnen enorme winsten worden gemaakt. Net zoals warrants kunnen de winsten bij opties worden vermenigvuldigd dankzij een aanzienlijk hefboomeffect.
w Als
voor doorgewinterde beleggers, die goed vertrouwd zijn met de spelregels en de beursontwikkelingen van nabij volgen. Een verstandig beheer veronderstelt dat men de zaken intensief volgt vanuit technisch oogpunt en dat men bereid is een aanzienlijk risico te lopen.
de prijsschommelingen ingaan tegen de verwachtingen van de belegger, kunnen opties leiden tot meervoudige verliezen gezien het hefboomeffect. Met het oog op een beperking van de verliezen en een goede werking van een georganiseerde markt, eist men van degene die opties uitgeeft, een marge (borgstelling) als waarborg dat hij zijn verbintenissen zal nakomen.
RISICOS VERBONDEN AAN DE OPTIES
52
1. Risico qua emittent
Men dient zich te vergewissen van de solvabiliteit van de emittent. Gaat het om een gecontroleerde instelling, dan is het risico tamelijk gering, maar toch steeds reëel.
2. Liquiditeitsrisico
Opties kunnen op georganiseerde secundaire markten (cf. Euronext) worden verhandeld. Niettemin is de liquiditeit gering: men is niet zeker dat de prijs bij de wederverkoop interessant zal zijn.
3. Wisselrisico
Geen voor opties in euro. Het wisselrisico kan aanzienlijk zijn voor opties in andere munten, vooral onstabiele munten.
4. Renterisico
De rentetariefschommelingen hebben een weerslag op de koers van de aandelen en onrechtstreeks op de prijs van de opties.
5. Risico inzake koersschommeling
Erg onstabiele koers, die wordt bepaald door de evolutie en vooruitzichten wat de onderliggende activa betreft.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Een optie levert geen inkomen op, maar alleen een eventuele meerwaarde, volgens de koers van de onderliggende waarde.
7. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Er is geen terugbetaling. Het resultaat van de belegging is erg wisselvallig en het is erg onzeker of het belegde bedrag kan worden teruggewonnen. Na de vervaldag gaat de waarde van de optie volledig verloren.
8. Overige risicos
Als de onderliggende activa ongunstig evolueren, kan de waarde van de optie totaal verloren gaan (het verlies voor de koper van de optie blijft beperkt tot de premie die werd betaald).
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
4.3. Warrants BESCHRIJVING Een warrant is een contract dat het recht geeft om een onderliggende waarde te kopen (call warrant) of te verkopen (put warrant) gedurende een bepaalde periode tegen een vooraf vastgestelde prijs. Een warrant kan slaan op enigerlei vorm van financieel product: aandeel, obligatie, valuta, beursindex, enz. Een warrant is een recht, geen verplichting. Dat recht kan worden uitgeoefend al naargelang het de houder van de warrant het best past, tijdens de periode (Amerikaans type warrant) of na het verstrijken van de vastgestelde periode (Europees type warrant). Het contract bepaalt de hoeveelheid effecten die moeten worden ontvangen of overgedragen wanneer het recht wordt uitgeoefend. De uitwisseling gebeurt contant of in de onderliggende waarde. Er zijn twee soorten warrants: gedekte en ongedekte warrants. Gedekte warrants bieden de mogelijkheid om in te schrijven op nieuwe aandelen op de wijze zoals vastgesteld bij hun uitgifte. Ongedekte warrants, die enkele jaren geleden op de markt zijn verschenen, verschillen van de vorige doordat ze betrekking hebben op bestaande aandelen en door financiële instellingen (vooral banken) worden uitgegeven. De prijs van de warrant evolueert op basis van eigen parameters: de prijs van de onderliggende waarde, de volatiliteit van die waarde, de resterende looptijd, de prijs voor het uitoefenen van het recht, de met de periode overeenstemmende intrest, het eventuele rendement van de onderliggende activa. Aangezien de evolutie van de onderliggende waarde een belangrijk element is, is het bijzonder belangrijk dat de belegger goed daarop anticipeert. De duur van een warrant ligt over het algemeen vast: de uitoefening gebeurt tijdens een bepaalde periode (de uitoefeningsperiode); de warrant verliest zijn volledige waarde na de vervaldatum. Het is dus beter de warrant voordien te verhandelen. In de meeste gevallen leidt een warrant een eigen bestaan. De warrant kan op de beurs worden verhandeld en staat op dezelfde beurs als het aandeel genoteerd. De waarde ervan varieert al naargelang de koers van het aandeel zelf. De koersen van de warrants staan in een aparte rubriek vermeld op de lijst van de effecten genoteerd op de Brusselse beurs. De kosten verbonden aan de aankoop (of wederverkoop) van warrants zijn de gewone beurskosten voor aandelentransacties, die kunnen variëren al naargelang de bank of de beursvennootschap.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
53
Warrants kunnen worden aangekocht of verkocht via een gewone financiële bemiddelaar zoals voor enigerlei aandeel.
BELASTINGSTELSEL Warrants leveren als dusdanig geen belastbaar inkomen op.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE WARRANTS VOORDELEN
NADELEN
w Weliswaar
w Aanzienlijk
blijft de aanvankelijke inleg beperkt (per definitie kost een warrant minder dan een aandeel of obligatie), maar op de vervaldag van de warrant kunnen één of meer effecten van een vennootschap tegen een erg voordelige prijs worden aangekocht, als de omstandigheden gunstig zijn. w Een
warrant biedt de mogelijkheid te speculeren op de hausse of baisse van een aandeel of van een andere vorm van activa, waardoor de winstverwachting wordt vermeerderd.
risico: het gaat om een erg speculatief effect, dat veel sterker schommelt dan de waarden of indexen waarnaar het verwijst: een warrant kan op enkele dagen tijd zijn volledige waarde verliezen. w Dient
in technisch opzicht van nabij te worden gevolgd, vermits het gaat om een erg wisselvallig instrument.
w Met
een warrant kan veel winst op korte tijd worden geboekt, maar dan wel met de risicos die aan een erg speculatief effect zijn verbonden. w Een warrant vertegenwoordigt een recht en de eigenaar ervan is geenszins verplicht daarvan gebruik te maken als de omstandigheden ongunstig zijn. w Kan
zorgen voor dynamiek in het beheer van een aandelenportefeuille.
RISICOS VERBONDEN AAN DE WARRANTS
54
1. Risico qua emittent
Men moet zich vergewissen van de solvabiliteit van de emittent. Het risico is tamelijk klein als de emittent een gecontroleerde instelling is, en alleen als het gaat om gedekte warrants waarvoor de emittent zich de moeite heeft getroost om voorzieningen aan te leggen door te zorgen voor onderliggende waarde, die hij bij de uitoefening misschien zal moeten aanspreken.
2. Liquiditeitsrisico
Hangt af van het aantal transacties met de warrant.
3. Wisselrisico
Geen, voor warrants die recht geven op inschrijving op nieuwe aandelen of obligaties in euro.
4. Renterisico
Over het algemeen heeft een stijging van de rentetarieven een negatieve invloed op de evolutie van de aandelenkoersen en onrechtstreeks op de koers van de warrant.
5. Risico inzake koersschommeling
Een warrant is een speculatief instrument; over het algemeen is de koers ervan minder vast dan die van het aandeel of obligatie van dezelfde vennootschap.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Een warrant geeft geen recht op inkomsten.
7. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Er is geen kapitaal dat moet worden terugbetaald.
8. Overige risicos
Op het ogenblik dat de warrant wordt uitgeoefend, kunnen de omstandigheden minder gunstig zijn dan bij de uitgifte (intrestvoet van het nieuwe effect die lager is dan de marktrente in geval van een obligatie of lagere aankoopprijs dan de beurskoers in geval van een aandeel). In dat geval kan een warrant zijn volledige waarde verliezen.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
4.4. Futures BESCHRIJVING Een future is een termijnovereenkomst waarbij twee partijen zich ertoe verbinden een gegeven hoeveelheid van een onderliggende waarde, meer bepaald valutas, obligaties, beursindexen, te kopen of te verkopen tegen een vaste prijs en op een vaste datum in de toekomst. In tegenstelling tot opties is er bij futuresovereenkomsten sprake van een verplichting voor beide partijen: de koper van de future verbindt zich ertoe bij het vervallen van de overeenkomst de onderliggende waarde over te nemen, tegen betaling aan de verkoper van een bedrag dat het verschuldigde bedrag wordt genoemd. De verkoper van de future neemt wat hem betreft de verbintenis op zich om op de vervaldag de onderliggende waarde te leveren in ruil voor het verschuldigde bedrag. Oorspronkelijk hadden futuresovereenkomsten uitsluitend op goederen betrekking (commodity futures) zoals tarwe, koffie, katoen, olie, enz. Ze werden gebruikt door handelaars die zich wensten in te dekken tegen eventuele prijsschommelingen. Wegens het gebrek aan internationale monetaire stabiliteit kwam men in de jaren 70 voor de dag met financiële futures die meer bepaald op rentetarieven, valutas of beursindexen betrekking hebben. De hoedanigheid van future impliceert dat de overeenkomst op een beurs voor futures wordt verhandeld. Dat betekent m.a.w. dat de specificiteit van de futuresovereenkomst als termijnovereenkomst ligt in de wijze van toepassing zoals georganiseerd door een beurs (de termijnmarkten behoren reeds lang tot de werkingssfeer van de beurzen). De specifieke kenmerken van een futuresovereenkomst houden rechtstreeks verband met de twee kopzorgen van een futuresbeurs, namelijk de veiligheid en de liquiditeit van haar markt. Elke futuresbeurs bepaalt haar eigen werkingsstructuur en de kenmerken van de overeenkomsten, teneinde beide doeleinden te kunnen verwezenlijken. w Wat de veiligheid betreft, wordt aan de kopers en verkopers een
zgn. margesysteem opgelegd, bij wijze van waarborg tegen een eventueel verlies op gekochte of verkochte overeenkomsten als gevolg van koersschommelingen. Voor elke transactie (aan- of verkoop), moet een aanvankelijk margedeposito, zijnde een percentage van de waarde van de gekochte of verkochte overeenkomsten, worden gestort op een margerekening die voor de gelegenheid wordt geopend. Op het einde van elke verhandelingsdag maakt de beurs een herwaardering van de overeenkomsten die aanleiding geeft tot een verrichting op de margerekening: debitering, via een beroep
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
55
op de marge, voor de verliezende tegenpartijen, of creditering voor de tegenpartijen die winst hebben geboekt. Dag na dag geeft de beurs dus het resultaat vrij van de tegenpartijen, hetzij verlies of winst, waardoor enigerlei risico op een aanzienlijke wanbetaling wordt uitgeschakeld zowel voor haar cliënten als voor haarzelf. w De verhandelbaarheid van een future vergroot dankzij het bestaan
van vaste modaliteiten: omvang van de overeenkomst, duur, vereffeningsprocedure. De belangrijkste futuresmarkten in Europa zijn London International Financial Futures Exchange (LIFFE) en EURONEXT. VOORDELEN EN NADELEN VAN DE FUTURES VOORDELEN
NADELEN
w Een
w Net
future is ook een manier om de waarde van de portefeuille te beschermen. w De
aan- en verkoop van futures is bruikbaar voor enigerlei belegger die voordeel wil halen uit zijn verwachtingen omtrent de stijging of daling van de prijs van de futures. Een future is dus ook een middel tot speculatie, want met een tamelijk bescheiden inbreng (aanvangsmarge en dagelijkse schommelingsmarges), kunnen hoge posities worden ingenomen (hefboomeffect).
zoals opties zijn futures bestemd voor beleggers met grote kennis van zaken, die de spelregels goed kennen. Het gaat dus om een verfijnd instrument voor financieel beheer. w Door
het hefboomeffect kunnen de verrichtingen op de markt van de futures ook leiden tot aanzienlijke verliezen voor beleggers die zich te buiten gaan aan speculatie en hun vooruitzichten niet bevestigd zien. Het systeem van de aanvangsmarge is bedoeld om die verliezen binnen de perken te houden. Voor een aankoop op termijn blijft het verlies beperkt tot het bedrag van de aankoop (men kan niet meer verliezen dan de waarde van het effect, mocht die waarde nul worden). Bij een ongedekte termijnverkoop (zonder dat het effect in de portefeuille zit), bestaat er theoretisch evenwel geen begrenzing van het mogelijke verlies: als het effect dat ongedekt werd verkocht, sterk gaat stijgen, kan het verlies erg hoog oplopen, aangezien de verkoper het verkochte effect tegen een zeer hoge prijs opnieuw zal moeten inkopen teneinde zijn verplichting na te komen.
RISICOS VERBONDEN AAN DE FUTURES
56
1. Risico qua tegenpartij
Risico dat de tegenpartij haar verbintenissen niet nakomt.
2. Liquiditeitsrisico
Grote verhandelbaarheid van de futures op de georganiseerde markten.
3. Wisselrisico
Geen voor overeenkomsten in euro. Het wisselrisico kan groot zijn bij onstandvastige valutas.
4. Risico inzake koersschommeling
Hangt af van de volatiliteit van de onderliggende activa.
5. Risico van gebrek aan inkomsten
Een future geeft geen recht op inkomsten.
6. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Er is geen kapitaal dat moet worden teruggestort.
7. Overige risicos
In principe zijn er geen grenzen aan de verliezen voor speculanten van wie de vooruitzichten niet uitkomen.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
4.5. Minis of Index Participation Units (IPU) BESCHRIJVING Een mini is een gedematerialiseerd financieel instrument dat aan de belegger de mogelijkheid biedt alleen te beleggen in een deel van een erg verscheiden aandelenkorf (de BEL20 of de DJ Euro Stoxx50 bijvoorbeeld), veeleer dan de (hoge) prijs voor de gehele korf te betalen. In antwoord op de vraag van beleggers die op zoek waren naar nieuwe en meer actieve middelen om hun spaargeld te doen opbrengen via transparante en veilige beleggingsinstrumenten, hebben bepaalde Amerikaanse en Canadese beurzen de zgn. IPU (Index Participation Units) ontworpen. Sedert 1999 biedt ook de Brusselse Beurs dit nieuwe financieel instrument aan de belegger aan, waardoor hij de mogelijkheid heeft om rechtstreeks in een bepaalde index te beleggen. Een mini wordt als een afgeleid product beschouwd, want intrinsiek gaat het om een optie-overeenkomst (zie fiche 4.1.). De aanschafprijs van een mini, m.a.w. de premie, is op elk ogenblik gelijk aan een identieke fractie (één honderdste) van het niveau van de onderliggende index. De koers van de mini volgt erg precies die van de onderliggende index. De mini-BEL20 bijvoorbeeld, sluit erg dicht aan bij de evolutie van de koers van de BEL20-index. Als die koers met 5% naar omhoog gaat, zal de waarde van een mini-BEL20 ook met 5% naar omhoog gaan. De BEL20 wordt uitgedrukt in punten, de mini in euro. Door de BEL20punten door honderd te delen, verkrijgt men de waarde in euro van de mini-BEL20. In de veronderstelling dat de BEL20 3.058,56 punten noteert, zal de mini-BEL20 in dat geval 30,59 euro waard zijn. De eigenaar van een mini heeft recht op een equivalent-dividend : driemaandelijks krijgt hij een vergoeding opdat hij geen nadeel ondervindt van de daling van de waarde van de aandelen die doorgaans optreedt bij de uitkering van het dividend (afknippen van de coupon). Het equivalent-dividend zal afhangen van de in contant geld uitbetaalbare dividenden door de onderliggende aandelen van de indexkorf en zal worden berekend met inachtneming van het gewicht van de betrokken waarde in de onderliggende index. De markt van de minis wordt in België georganiseerd door BXS Derivatives. Tijdens de notering kan de eigenaar van een mini deze te allen tijde gemakkelijk verkopen tegen de marktprijs op de BXS-markt voor afgeleide producten.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
57
De eigenaar kan zijn mini ook in contant geld omzetten. Dankzij de Mini-BEL20 kan rechtstreeks in de BEL20-index worden belegd, zonder dat moet worden belegd in de volledige korf van onderliggende waarden. De koper van een mini-BEL20 koopt een deeltje van een korf met kwaliteitseffecten en kan zelfs de voor die aandelen uitbetaalde dividenden genieten (onder bepaalde voorwaarden en met aftrek van de roerende voorheffing). Er is geen vervaldatum, waardoor dit product een soort van op de BEL20 geïndexeerde bevek wordt. De Mini Dow Jones EURO STOXX50 SM, die BXS onlangs heeft gelanceerd en die via Euronext kan worden verhandeld, biedt de mogelijkheid van een rechtstreekse belegging in de Dow Jones EURO STOXX50 SM index zonder dat in de volledige korf van onderliggende waarden hoeft te worden belegd. Met één transactie kan worden belegd in vijftig Europese kwaliteitsaandelen.
AANVULLENDE INFORMATIE Op de website van Euronext Brussels (www.euronext.com) vindt men alle informatie over de kenmerken van de minis.
BELASTINGSTELSEL Voor een Belgische particuliere belegger is de waardevermeerdering bij de overdracht of bij de omzetting van een mini in contant geld vrij van belasting. Een waardevermindering is niet fiscaal aftrekbaar. Bij elke uitbetaling van een equivalent-dividend wordt 15 % aan Belgische roerende voorheffing afgehouden.
58
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE MINIS VOORDELEN
NADELEN
w Mogelijkheid
w De
om een beperkt bedrag in een index te beleggen, die zelf steunt op een aandelenkorf: de prijs van een mini is vergelijkbaar met de prijs van een aandeel.
verkoopprijs van een mini kan lager liggen dan de oorspronkelijke aankoopprijs als gevolg van een algemene aandelenprijsdaling.
w Biedt
aan de belegger een gevarieerde portefeuille; ideaal voor een belegger die geen tijd heeft om zelf een portefeuille met individuele aandelen samen te stellen. w Gemakkelijk
te verhandelen.
w Gebruiksvriendelijkheid:
de koersen zijn transparant dankzij de analogie tussen een mini en de indexnotering; het is dus erg gemakkelijk voor de belegger om de koersen te volgen. w De
meeste minis verlenen aan de eigenaars op driemaandelijkse basis het recht om een bedrag aan equivalent-dividend te innen.
RISICOS VERBONDEN AAN DE MINIS 1. Risico qua insolventie van de emittent
Verwaarloosbaar. Het is nagenoeg uitgesloten dat de emittent (de Beurs van Brussel) failliet gaat.
2. Liquiditeitsrisico
Geen. Gedurende de notering kan de eigenaar van een mini te allen tijde zijn mini erg gemakkelijk verkopen tegen de marktprijs op de BXSmarkt van de afgeleide producten (BXS Derivatives).
3. Renterisico
Over het algemeen heeft een stijging van de rentetarieven een negatieve invloed op het verloop van de aandelenkoersen en dus op de indexen en op de minis waarvan die indexen de onderliggende waarden vormen.
4. Risico inzake koersschommeling
De koers van een mini kan schommelen, net zoals een aandelenkoers. Aangezien de index echter op een gevarieerde aandelenkorf is gebaseerd, is een mini niet onderhevig aan al te grote schommelingen.
5. Risico van gebrek aan inkomsten
De eigenaar van een mini heeft recht op een equivalent-dividend voor de onderliggende aandelen in de indexkorf die een dividend in contant geld hebben opgeleverd.
6. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
De verkoopprijs van een mini kan lager liggen dan de oorspronkelijke aankoopprijs als gevolg van een daling van het algemeen peil van de aandelenprijs. Toch is het zo goed als onmogelijk dat een onderliggende index haar waarde totaal verliest.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
59
60
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
5. INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (ICB) 5.1. Algemene kenmerken BESCHRIJVING Als men het in België heeft over ICBs, denkt men vooral aan beveks en aan gemeenschappelijke beleggingsfondsen. Beveks zijn inderdaad uitgegroeid tot één van de door de Belgische spaarders meest gegeerde beleggingsinstrumenten. Er bestaan echter ook nog andere soorten van ICBs, zoals bevaks, bevakis, privaks, vbs (vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen). w Een
instelling voor collectieve belegging (ICB) is een algemene term ter aanduiding van een entiteit die, met of zonder rechtspersoonlijkheid, geld aantrekt bij het publiek en het collectief belegt in een geheel van effecten volgens het principe van de risicospreiding. w Het
beheer van de activa wordt toevertrouwd aan specialisten die de bijeengebrachte bedragen in diverse roerende waarden beleggen (aandelen, obligaties, monetaire marktinstrumenten, vastgoedcertificaten, valutas, termijnbeleggingen, edele metalen, enz.), overeenkomstig het beleid inzake de belegging van het kapitaal dat in het prospectus staat beschreven. De belegger heeft geen recht van inzage wat het door de ICB gevolgde beleggingsbeleid betreft. Wil hij weten of een ICB aan zijn behoeften tegemoetkomt, dan moet hij zich baseren op het uitgifteprospectus van die ICB. w Elke
ICB moet kiezen uit verschillende categorieën toegestane beleggingen. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) houdt toezicht op de inachtneming van de beleggingsregels door de ICBs naar Belgisch recht. De CBF controleert tevens het uitgifteprospectus, aan de hand waarvan de belegger zich vooraf een beeld kan vormen van de risicos verbonden aan de voorgestelde beleggingen. Bij elke uitgifte van een nieuwe ICB moet de ICB inderdaad een uitgifteprospectus publiceren met daarin de kenmerken van de geldbelegging en het terzake gevoerde beleid. Dat prospectus moet regelmatig worden bijgewerkt (elk jaar of halfjaarlijks, al naargelang de instelling) en jaarlijks moet een werkingsverslag worden opgemaakt waarin de boekhoudresultaten van het fonds staan vermeld. w Het
statuut en de werking van de instellingen voor collectieve belegging die werkzaam zijn op de Belgische markt, zijn geregeld bij de wet van 4 december 1990 betreffende de financiële transacties en de financiële markten (Boek III), die de Europese richtlijn inzake ICBs in Belgisch recht heeft omgezet. Dankzij die wet kon-
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
61
den beleggingsvennootschappen naar Belgisch recht worden opgericht (tot dan toe bestonden er alleen maar buitenlandse - vooral Luxemburgse - beveks). w ICBs
die aan de Europese normen beantwoorden en in een EU-lidstaat zijn toegelaten, mogen hun rechten van deelneming ook in andere EU-lidstaten aanbieden. Dat verklaart waarom rechten van deelneming van ICBs onder meer naar Luxemburgs recht in België worden aangeboden. Wanneer de CBF haar toestemming geeft, maakt ze een onderscheid tussen de ICBs die voldoen aan de Europese reglementering (en bijgevolg een Europees paspoort krijgen) en die welke alleen aan de Belgische reglementering beantwoorden.
VERSCHILLENDE SOORTEN ICBS NAAR RECHTSVORM ICBs zijn van het contractuele of het statutaire type. w Contractuele
ICBs (gemeenschappelijke beleggingsfondsen) hebben geen rechtspersoonlijkheid. Ze zijn de onverdeelde eigendom van hun deelnemers, d.w.z. van alle beleggers die geld in het fonds hebben ingebracht: elke belegger wordt medeeigenaar. Voor meer informatie, zie fiche 5.2.1.
w Statutaire ICBs (beveks, bevaks) hebben rechtspersoonlijkheid:
het zijn beleggingsvennootschappen die de vorm hebben van naamloze vennootschappen (NV) of commanditaire vennootschappen op aandelen (CVA). Elke belegger wordt aandeelhouder en ontvangt een aantal rechten van deelneming evenredig aan zijn inbreng. Elk recht van deelneming wordt vergoed naar evenredigheid van de inkomsten van de ICB. Die inkomsten worden ofwel herverdeeld aan de houders van rechten van deelneming, ofwel gekapitaliseerd (d.w.z. herbelegd in het fonds). De fiscale behandeling van beleggingsvennootschappen verschilt fundamenteel van die van beleggingsfondsen. v Beveks,
of beleggingsvennootschappen met veranderlijk kapitaal, zijn de bekendste statutaire ICBs. Het zijn vennootschappen van het open type die als bijzonder kenmerk hebben dat ze hun kapitaal kunnen verhogen door nieuwe aandelen uit te geven of integendeel verlagen door aandelen in omloop in te kopen. De beleggingsinkomsten kunnen betaalbaar worden gesteld in de vorm van dividenden of worden gekapitaliseerd. Hun enige doel is het beleggen in roerende waarden, volgens het diversificatieprincipe, van bij het publiek ingezamelde gelden. Binnen een zelfde bevek is het mogelijk om verschillende compartimenten te creëren waarin alle activa met dezelfde eigenschappen worden gegroepeerd. Voor meer informatie over de beveks naar Belgisch recht, zie fiche 5.2.2., en over de beveks naar buitenlands recht, zie fiche 5.2.3.
62
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
v Bevaks, of beleggingsvennootschappen met vast kapitaal,
zijn minder verspreid dan beveks en zijn vennootschappen van het besloten type. Ze hebben een autonome rechtspersoonlijkheid waarvan het kapitaal al bij de uitgifte vaststaat, en bezitten een vast aantal rechten van deelneming. Bevaks kopen hun eigen aandelen niet regelmatig in en moeten bijgevolg beursgenoteerd zijn. Het doel van een bevak is het beleggen in roerende waarden van het bij het publiek ingezamelde spaargeld, met inachtneming van het diversificatieprincipe. Voor meer informatie over de bevaks, zie fiche 5.2.4. en over de vastgoedbevaks (bevakis), zie fiche 7.2. NAAR BELEGGINGSBELEID Er bestaan vandaag tal van ICBs vooral beveks gaande van de meest voorzichtige tot de meest riskante, van de meest gespecialiseerde tot de meest gediversifieerde, van de meest geavanceerde tot de meest eenvoudige. ICBs kunnen worden gegroepeerd rond enkele krachtlijnen, al naargelang het type in portefeuille gehouden waarden. w Monetaire
ICBs (5.3.1.): beleggen overwegend in liquiditeiten en in waarden op korte termijn (minder dan één jaar), zoals termijndepositos, schatkistcertificaten, obligaties waarvan de vervaldatum niet veraf ligt, handelspapier en depositocertificaten; w Obligatie-ICBs (5.3.2.) op middellange termijn (investeren in
vastrentende waarden (obligaties) met een vervaltermijn tussen één en drie jaar), en op lange termijn (beleggen vooral in vastrentende waarden met een vervaltermijn van meer dan drie jaar); w Aandelen-ICBs
(5.3.3.): beleggen vooral in vennootschaps-
aandelen; w Gemengde
ICBs (5.3.4.): beleggen zowel in aandelen als in obligaties. ICBs die liquiditeiten in bezit hebben en voor het overige beleggen in één van de andere categorieën, worden niet als gemengde ICBs beschouwd. Dakfondsen (funds of funds), die beleggen in andere ICBs, behoren momenteel tot deze categorie; w Index-ICBs met kapitaalbescherming of vaste fondsen (o.m.
clickfondsen) (5.3.5): hun prestatie hangt samen met de evolutie van een of meer beursindexen, de evolutie van deviezen of een aandelenkorf, met bescherming van de begininleg; w Pensioenspaarfondsen
(5.3.6.) moeten zich aan een bepaald beleggingsbeleid houden: meer dan 30 % van hun tegoeden in Belgische aandelen, minder dan 10 % in in België genoteerde buitenlandse waarden of in rechten van deelneming in Belgische beleggingsfondsen en minder dan 10 % in liquiditeiten;
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
63
w Vastgoed-ICBs: beleggen vooral in vastgoed (vastgoedbevak:
7.2.); w Privak (5.2.5.): beleggingsvennootschappen met vast kapitaal die
beleggen in niet-beursgenoteerde vennootschappen en groeivennootschappen; w Hedge funds (5.3.7.): gedereguleerde fondsen die gebruik ma-
ken van niet-traditionele portefeuillestrategieën (met name het hefboomeffect) om zich tegen de bokkensprongen op de beurs of speculatie in te dekken (streven naar rendement). NAAR VOORZIENE BESTEMMING VAN HUN INKOMSTEN Er kunnen twee types aandelen (voor beveks) of rechten van deelneming (voor beleggingsfondsen) bestaan: het distributietype en het kapitalisatietype. Sommige beveks laten de belegger de keuze tussen de twee types aandelen. 1. Aandelen en rechten van deelneming in ICBs van het distributietype storten de geïnde inkomsten geheel of gedeeltelijk terug aan hun eigenaar. Die distributie gebeurt doorgaans jaarlijks, maar bepaalde beveks verdelen de geïnde inkomsten halfjaarlijks of zelfs driemaandelijks. Belastingstelsel: in België wordt 15 % roerende voorheffing geheven op het aan de particuliere beleggers gestorte dividend. Voor distributiebeveks naar buitenlands recht (bv. Luxemburgse), waarvan de coupon in het buitenland wordt geïnd, moeten de dividenden worden vermeld in de aangifte en wordt een voorheffing toegepast die in principe 25 % bedraagt. 2. In het geval van aandelen en rechten van deelneming van het kapitalisatietype, worden de ontvangen inkomsten automatisch herbelegd en aan het belegd kapitaal toegevoegd. Er is geen distributie van inkomsten of dividenden. Pas bij de verkoop van zijn rechten van deelneming beschikt de belegger over de opbrengst van zijn belegging: op dat ogenblik zal hij een inkomen ontvangen in de vorm van een meerwaarde. Belastingstelsel: in het geval van kapitalisatiebeveks worden de dividenden niet uitgekeerd en dus niet belast. Bij de verkoop van de rechten van deelneming wordt het verschil met de aankoopprijs als een meerwaarde beschouwd (een vorm van activa en niet een vorm van inkomsten), maar dan wel onderworpen aan de roerende voorheffing. De eigenaar ontvangt dus een niet-belastbaar inkomen (waarop echter wel Belgische beurstaks moet worden betaald). Het rendement van de rechten van deelneming in ICBs van het kapitalisatietype stijgt bijgevolg, in tegenstelling tot dat van de rechtstreekse beursbeleggingen.
64
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VERGELIJKING TUSSEN ICBS VAN HET KAPITALISATIEEN DISTRIBUTIETYPE ICB kapitalisatietype Dividend
ICB distributietype
NEEN JA gezien kapitalisatie van inkomsten gezien distributie van inkomsten
Roerende voorheffing NEEN want er is geen distributie
JA want er is distributie van inkomsten
Taks op de beursverrichtingen
In principe lager (tussen 0,07 en 0,14 %)
In principe hoger (tussen 0,5 en 1 %)
Instap-, uitstapen beheerkosten
Identiek voor beide types
VOORDELEN VAN ICBS w Diversificatie:
met ICBs kan de belegger een gediversifieerde portefeuille aanleggen, met risicospreiding.
w Beheer door professionele beheerders: rendabeler en efficiën-
ter. w Schaalvoordelen: gezien de omvang van de ingebrachte midde-
len is het mogelijk om kostenverlagingen te genieten (op beurstransacties, bijvoorbeeld) en betere rendementen te behalen. w Aan
de behoeften van de belegger aangepaste beleggingen: de veelheid van bestaande ICBs en de eigenheid van elke ICB maakt het mogelijk om in te spelen op de specifieke en gevarieerde behoeften van de beleggers. w Mogelijkheid
om geen al te hoge bedragen te beleggen: zelfs met een lage inleg kan de belegger participeren in verscheidene markten of zelfs verscheidene valutas.
w Toegang
tot specifieke markten die moeilijk of helemaal niet toegankelijk zijn voor particulieren afzonderlijk (de Aziatische markten, bijvoorbeeld). w Liquiditeit en transparantie: de inventariswaarde (voor beveks)
of de beurskoers (voor bevaks) wordt over het algemeen dagelijks berekend.
NADELEN VAN ICBS w De
kosten: op rechten van deelneming en aandelen van ICBs worden doorgaans instap-, beheer- en uitstapkosten (die sterk kunnen variëren al naargelang hun eigen kenmerken en al naargelang de financiële instellingen die ze commercialiseren) en beurstaksen aangerekend.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
65
RISICOS VERBONDEN AAN ICBS De Commissie voor het Bank- en Financiewezen heeft categorieën van algemeen risico opgesteld voor de ICBs. Het algemeen risico wordt bepaald door de maandelijkse volatiliteit van de inventariswaarde op jaarbasis over een periode van vijf jaar. Voor nieuwe ICBs wordt de risicocategorie vastgesteld ten opzichte van een referte-index (benchmark) die representatief is voor de investeringen, zoals ze in het uitgifteprospectus in het vooruitzicht zijn gesteld. Die risico-indicator verbonden aan een ICB of aan een compartiment staat vermeld in het uitgifteprospectus of in de presentatie van het compartiment. De risicoschaal gaat van 0 (gering risico) tot 6 (erg hoog risico).
66
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
5.2. ICBs al naargelang hun rechtsvorm Al naargelang hun rechtsvorm kan een onderscheid worden gemaakt tussen contractuele ICBs (gemeenchappelijke beleggingsfondsen) en statutaire ICBs (beleggingsvennootschappen). In die laatste categorie wordt nog een onderscheid gemaakt tussen de vennootschappen met een variabel aantal rechten van deelneming, m.a.w. van het open type (beveks) en die met een vast aantal rechten van deelneming, m.a.w. van het gesloten type (bevaks).
Instellingen voor collectieve belegging
Contractuele instellingen
Statutaire instellingen
Gemeenschappelijke beleggingsfondsen
Bevek
Bevak
5.2.1. Gemeenschappelijke beleggingsfondsen BESCHRIJVING Gemeenschappelijke beleggingsfondsen zijn ICBs van het contractuele type zonder rechtspersoonlijkheid. Ze zijn onverdeeld eigendom van alle deelnemers (= mede-eigenaars) die geld hebben ingebracht, en worden voor hun rekening door een vennootschap beheerd. Er bestaan bijna geen Belgische fondsen meer sedert de komst van de beveks naar Belgisch recht, die fiscaal aantrekkelijker zijn. In 1991 vormden de meeste gewone Belgische gemeenschappelijke beleggingsfondsen zich om tot beveks, als gevolg van de wet van 4 december 1990, die de oprichting van beveks naar Belgisch recht mogelijk maakte. Vóór die wet er kwam, waren alle beveks naar buitenlands recht, de meeste naar Luxemburgs recht.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
67
BELASTINGSTELSEL Het principe van fiscale transparantie is van toepassing op de gemeenschappelijke beleggingsfondsen; de inkomsten worden beschouwd als zijnde rechtstreeks door de deelnemer zelf geïnd. Op de intresten en dividenden die het gemeenschappelijk beleggingsfonds int, wordt een roerende voorheffing van 15 of 25 % toegepast. Vermits de inkomsten bij het begin zijn belast, zal er geen roerende voorheffing meer worden toegepast op het einde wanneer het fonds zelf een dividend aan haar beleggers uitkeert, omdat die dividenden neerkomen op de herverdeling van de inkomsten waarop reeds bij het begin voorheffing is betaald. Dankzij de fiscale transparantie kunnen de beleggingsfondsen een beperkte beurstaks genieten.
5.2.2. Bevek naar Belgisch recht BESCHRIJVING Bevek is de afkorting van beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal. w Hoofdkenmerk: een belegger kan te allen tijde in een bevek stap-
pen of eruit treden; een bevek kan haar kapitaal voortdurend en zonder formaliteiten verhogen door nieuwe aandelen uit te geven, of haar kapitaal daarentegen verlagen door bestaande aandelen te verkopen. Elke transactie gebeurt tegen de inventariswaarde op dat ogenblik. w De
inventariswaarde komt overeen met de marktwaarde, per aandeel, van de netto-activa in portefeuille. Die inventariswaarde wordt periodiek berekend, meestal dagelijks, en bekendgemaakt in de financiële pers. Die bekendmaking gebeurt met enige vertraging: de berekeningen van de waarde van de portefeuilles voor een bepaalde dag kunnen inderdaad pas s anderendaags worden gemaakt, wanneer alle beurskoersen gekend zijn. w Beveks kunnen in compartimenten worden onderverdeeld: dat betekent dat een bevek kan bestaan uit verschillende soorten van effecten, waarbij elk van die effecten overeenkomt met een afzonderlijk deel van de activa van de vennootschap. Bij elke uitgifte van een compartiment, wordt voor de beleggers in een prospectus het specifieke beleggingsbeleid voor dat compartiment toegelicht. De belegger kan de effecten uit één compartiment gemakkelijk en voor een geringe prijs omzetten in effecten van een ander compartiment. w De
Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) ziet erop toe dat de beleggingsregels in acht worden genomen. De wetgever legt regels op voor een minimum aan diversificatie van de portefeuille. Een beleggingsvennootschap mag bijvoorbeeld niet
68
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
meer dan 10 % van haar activa beleggen in effecten van één emittent; de effecten waarin de beleggingsvennootschap meer dan 5 % van haar activa belegt, mogen in totaal niet meer dan 40 % van haar activa bedragen. De CBF moet ook haar akkoord geven voor elke uitgifte (van een nieuw compartiment) van een bevek naar Belgisch recht en haar goedkeuring hechten aan het prospectus dat verplicht bij die gelegenheid moet worden gepubliceerd. w De
belegger kan kiezen voor de formule van distributie van de inkomsten (de bevek herverdeelt de beleggingsinkomsten) of kapitalisatie (de inkomsten worden opnieuw belegd en zorgen dus op hun beurt voor inkomsten; dankzij kapitalisatie stijgt de waarde van de rechten van deelneming, waardoor de belegger bij de wederverkoop een meerwaarde kan realiseren). w Kosten: bij het instappen
in of het uittreden uit een bevek dienen er kosten en een beurstaks te worden betaald. Wanneer een belegger van het ene compartiment naar een ander overstapt binnen een zelfde bevek, of van de ene bevek naar de andere bij een zelfde kredietinstelling, krijgt hij vaak kostenverlaging. Daarenboven komt het vaak voor dat jaarlijks beheer- en advieskosten worden aangerekend.
BELASTINGSTELSEL Op dividenden die door een Belgische (distributie-) bevek worden uitgekeerd, wordt 15 % roerende voorheffing geheven. De meerwaarden op de verkoop van aandelen van een Belgische bevek zijn vrijgesteld.
5.2.3. Beveks naar buitenlands recht BESCHRIJVING w De beveks naar buitenlands recht uitgegeven in een land dat deel
uitmaakt van de Europese Economische Ruimte (EER), mogen eveneens in België worden aangeboden, op voorwaarde dat ze over een Europees paspoort beschikken. w Er
zijn tal van beveks naar Luxemburgs recht in België, onder meer om historische redenen: de Luxemburgse wetgeving liet die beveks veel vroeger toe dan de Belgische. De eerste beveks naar Luxemburgs recht kwamen in 1987 op de Belgische markt, maar het is pas sedert de wet van 4 december 1990 dat beveks naar Belgisch recht mogen worden opgericht. Beveks naar Luxemburgs recht staan onder toezicht van het Institut Monétaire Luxembourgeois (IML).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
69
BELASTINGSTELSEL Op dividenden van buitenlandse beveks, waaronder de Luxemburgse, moet 15 % roerende voorheffing worden betaald, als het gaat om beveks of compartimenten van beveks die na 1 januari 1994 zijn opgericht. Als de dividenden echter in het buitenland worden geïnd, dan moet de belastingplichtige die dividenden aangeven in zijn belastingaangifte; dan zal de belasting 25 % bedragen.
5.2.4. Bevak naar Belgisch recht BESCHRIJVING Bevak is de afkorting van beleggingsvennootschap met vast kapitaal. w Hoofdkenmerk:
in principe gaat het om een vast kapitaal (mag alleen zoals voor een andere vennootschap worden verhoogd of verlaagd); de aandelen moeten op de beurs zijn genoteerd. De inschrijvers kunnen alleen via de beurs instappen in of uittreden uit een bevak. w Op regelmatige tijdstippen (eind van het kwartaal, halfjaar of jaar)
wordt de inventariswaarde, ook wel intrinsieke waarde genoemd, gepubliceerd. In tegenstelling tot beveks, kan de beursnotering van een bevak sterk verschillen van haar intrinsieke waarde. De koers wordt immers door vraag en aanbod bepaald. De goedkeuring van de markt en de interesse van het publiek spelen daarbij een grote rol. Als de beurskoers veel hoger is dan de intrinsieke waarde, spreekt men van agio of premie. Als de beurskoers lager is dan de intrinsieke waarde, spreekt men van disagio of discount. Alleen tegen de beurskoers kan men instappen in of uittreden uit de bevak. w De bevaks worden op de beurs verhandeld. Er zijn geen speci-
fieke instap- of uittredingskosten, maar de gewoonlijke provisiekosten en de beurstaks moeten worden betaald, zoals bij een verhandeling van (gewone) aandelen. w De meest gangbare bevaks zijn die welke beleggen in onroerend
goed en in aandelen.
BELASTINGSTELSEL Op de door de Belgische bevaks betaalde dividenden moet 15 % roerende voorheffing worden betaald. De meerwaarden op de verkoop van de aandelen van Belgische bevaks worden niet belast.
70
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
5.2.5. Privak BESCHRIJVING Een privak is een aandelenbevak die in venture capital investeert. Het fonds belegt in jonge en veelbelovende ondernemingen die behoefte hebben aan risicokapitaal en in ondernemingen die, in afwachting van een beursintroductie, een deel van hun aandelen bij privé-investeerders willen beleggen. Met het oog op een grotere liquiditeit van de portefeuille kan een deel ervan worden geïnvesteerd in ondernemingen die reeds op de beurs zijn genoteerd.
BELASTINGSTELSEL Geen roerende voorheffing voor het deel van de door een privak uitgekeerde dividenden, als dat deel afkomstig is van door de privak gerealiseerde meerwaarden.
5.2.6. Vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen (VBS) BESCHRIJVING Dit zijn instellingen voor belegging in schuldvorderingen die schuldvorderingen aankopen (bij de banken, vaak in pakketten) en die transacties financieren via de uitgifte van roerende waarden. In dat verband is er vaak sprake van effectisering.
BELASTINGSTELSEL Op de door een VBS uitgekeerde dividenden wordt 25 % roerende voorheffing ingehouden.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
71
5.3. ICBs al naargelang de aard van de belegging De Belgische belegger heeft een enorme keuze aan ICBs (vaak ook fondsen genoemd). Het is moeilijk om een overzicht te hebben, want het aantal beveks, gemeenschappelijke fondsen en bevaks is bijzonder groot. Toch bestaat er een mogelijkheid om die fondsen volgens een aantal krachtlijnen in te delen op basis van het type waarden in portefeuille (liquide middelen, obligaties, aandelen, edele metalen, vastgoedcertificaten of een combinatie van twee of meer van die waarden).
5.3.1. Monetaire ICBs BESCHRIJVING Monetaire ICBs, ook wel thesaurie-ICBs of money market Funds genoemd, beleggen vooral in monetaire instrumenten op korte termijn (zes tot achttien maanden) en op erg korte termijn (enkele dagen tot drie maanden), zoals termijndepositos in verschillende valutas, schatkistcertificaten en commercial paper. Leningen met nul-coupon die de vervaldatum naderen, kunnen ook deel uitmaken van die portefeuilles. Sommige monetaire ICBs beleggen in euro, andere in valutas. Sommigen kiezen nog muntgroepen: sterke munten bijvoorbeeld of munten met een hoge rente. Het beleggingsbeleid wordt in het prospectus van de ICB uiteengezet. Monetaire ICBs kunnen worden opgericht naar Belgisch of Luxemburgs recht en mogen kapitalisatie- of distributieaandelen uitgeven. Gaat het om distributieaandelen, dan krijgt de belegger een periodiek dividend. Bij kapitalisatieaandelen worden de dividenden bij het belegde kapitaal gevoegd en opnieuw belegd.
BELASTINGSTELSEL In België moet 15 % roerende voorheffing worden betaald op dividenden die door een monetaire ICB van het distributietype worden uitgekeerd. Voor bepaalde beveks naar Luxemburgs recht bedraagt de roerende voorheffing zelfs 25 %. De meerwaarden op aandelen van een monetaire ICB van het kapitalisatietype worden niet beschouwd als een belastbaar inkomen.
72
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE MONETAIRE ICBS VOORDELEN
NADELEN
w Gezien
w Kosten: instap- en uittredingskosten verbonden aan de aanschaf of herverkoop van aandelen; beheerkosten, vaak laag omdat de portefeuille van de bevek tamelijk soepel kan worden beheerd; beurstaks. Door al die kosten is een belegging in monetaire ICBs weinig interessant voor een korte periode.
de grootte van de bijeengebrachte bedragen kan de particuliere belegger interessantere rentetarieven verkrijgen (die welke op de groothandelsmarkt gelden). w Een
particulier kan onrechtstreeks instrumenten verwerven waartoe hij geen rechtstreekse toegang heeft (bv. schatkistcertificaten of commercial paper).
w Over
het algemeen tamelijk laag rendement.
w Hoge
liquiditeitsgraad in vergelijking met andere beleggingsinstrumenten zoals termijndepositos. w Het rendement ligt dicht bij dat van termijndepositos,
maar omdat de meeste monetaire ICBs kapitalisatiebeveks zijn, bieden ze de mogelijkheid om volstrekt wettig aan de roerende voorheffing te ontsnappen.
RISICOS VERBONDEN AAN DE MONETAIRE ICBS 1. Insolventierisico
Verwaarloosbaar: er bestaat nagenoeg geen gevaar dat de monetaire ICB failliet gaat. Het schuldenaarsrisico voor de onderliggende activa is gering.
2. Liquiditeitsrisico
De monetaire ICB koopt haar aandelen terug tegen hun inventariswaarde. Gezien de specificiteit van haar beleggingen op korte termijn, is een monetaire ICB doorgaans erg liquide.
3. Wisselrisico
Geen voor monetaire ICBs die alleen in euro beleggen. Gering tot groot voor de overige valuta, al naargelang de koppeling van de munt in kwestie aan de euro.
4. Renterisico
Gering. Bij erg sterke rentestijgingen kan de inventariswaarde voor een tijdje aanzienlijk dalen.
5. Risico inzake koersschommeling
Onbestaand: er bestaat geen risico op verlies bij herverkoop van de monetaire ICB, want zij belegt alleen in vastrentende instrumenten op korte termijn.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Een kapitalisatieaandeel levert geen dividend op. Het dividend van een distributieaandeel varieert al naargelang de inkomsten op de aandelen die in bezit zijn.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
73
5.3.2. Obligatie-ICBs BESCHRIJVING Deze fondsen beleggen hun middelen in obligaties, zowel staatsleningen als leningen van privé-ondernemingen. Die subcategorie is op haar beurt onderverdeeld in obligatiefondsen op middellange termijn (wanneer de gemiddelde looptijd van de obligaties begrepen is tussen 18 en 30 maanden) en obligatiefondsen op lange termijn (meer dan 30 maanden). De valuta, de looptijd, de geografische spreiding van de obligatiefondsen variëren al naargelang het beoogde doel. In juridisch opzicht kunnen obligatiefondsen zowel beveks als gemeenschappelijke beleggingsfondsen zijn. Het voordeel voor de belegger is dat hij via een klein bedrag onrechtstreeks deelneemt in een gediversifieerde obligatieportefeuille. Het beleggingsbeleid wordt uiteengezet in het prospectus van het obligatiefonds. Zo kan het beleggingsbeleid beperkingen opleggen inzake de valutakeuze (één of meer valutas), de keuze qua schuldenaar (bijvoorbeeld uitsluitend van eerste rang) of qua looptijden (korte, middellange of lange termijn) van de obligaties waarin het fonds belegt.
BELASTINGSTELSEL Voor obligatiefondsen van het kapitalisatietype worden de intrestinkomsten van het fonds opnieuw belegd en gekapitaliseerd. De gekapitaliseerde inkomsten zijn vrijgesteld van roerende voorheffing. Voor obligatiefondsen van het distributietype geldt in België een roerende voorheffing van 15 %.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE OBLIGATIE-ICBS VOORDELEN
NADELEN
w Beperkt
w Kosten:
risico: het debiteurenrisico is beperkt dankzij de verspreiding over een groot aantal obligaties.
bij instap en uittreding, beheerkosten en beurstaks.
w Professioneel beheer: de portefeuille wordt dagelijks bijgewerkt. w Grote
liquiditeit: de koers wordt dagelijks berekend en bekendgemaakt; de belegger kan elke dag instappen of uittreden tegen de inventariswaarde van die dag. w Voor
rechten van deelneming in kapitalisatie, worden de intresten opnieuw belegd en omgezet in fiscaal vrijgestelde meerwaardes.
74
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
RISICOS VERBONDEN AAN DE OBLIGATIES-ICBS 1. Insolventierisico
Verwaarloosbaar. Er bestaat nagenoeg geen gevaar dat een obligatiefonds failliet gaat. Het debiteurenrisico wordt sterk beperkt door de diversiteit van de waarden in portefeuille. Uiteraard is het debiteurenrisico groter voor obligatiefondsen die zich specialiseren in leningen aan debiteuren met een hoger risico.
2. Liquiditeitsrisico
Gering. Die waarden kunnen steeds tegen marktconforme voorwaarden worden verkocht.
3. Wisselrisico
Hangt af van het beleggingsbeleid (zie prospectus). Onbestaand voor fondsen die alleen in euro-obligaties beleggen. Hoog voor fondsen die beleggen in munten die aan sterke schommelingen onderhevig zijn.
4. Renterisico
Gelijk aan het renterisico van een gewone obligatie met een resterende looptijd gelijk aan de gemiddelde looptijd van de obligatieportefeuille van het obligatiefonds. Het renterisico bestaat gedurende de gehele beleggingsperiode.
5. Risico inzake koersschommeling
Hoe groter de (resterende) looptijd en hoe lager de coupon, hoe groter dit risico is.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Geen uitkering in geval van rechten van deelneming in kapitalisatie.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
75
5.3.3. Aandelen-ICBs BESCHRIJVING Aandelenfondsen beleggen vooral in aandelen en aanverwante instrumenten. Er bestaan algemene aandelenfondsen, die m.a.w. in alle sectoren en overal ter wereld beleggen, maar ook gespecialiseerde aandelenfondsen in geografisch opzicht (Belgische, Europese of wereldwijde aandelenfondsen) of naar sector (groeisectoren of high tech zoals telecommunicatie, informatica, multimedia, gezondheidszorg, biotechnologie; meer traditionele sectoren die vaak als defensief worden beschouwd zoals financiën, distributie, massaconsumptiegoederen, luxeproducten, nutsvoorzieningen, bijvoorbeeld elektriciteit, water, afval). Het beleggingsbeleid wordt in het prospectus van het fonds uiteengezet. Aandelenfondsen worden beheerd door in aandelen gespecialiseerde beheerders die permanent de economische en financiële informatie analyseren. Het beheer kan: w op basis van een index zijn: in dat geval volgt het de evolutie van een bepaalde index (zie index-ICBs 5.3.3.1.) w van
het actieve type zijn: de fondsbeheerder probeert dan, via een goede keuze van aandelen, beter te doen dan de beursindex of dan de markt. Juridisch gezien kunnen aandelenfondsen de vorm aannemen van: w beveks,
opgericht naar Belgisch recht (5.2.2.) of naar een of ander buitenlands recht (5.2.3.); w bevaks:
in België bestaat die vorm van belegging alleen in de vorm van een privak (5.2.5), maar zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk wordt een waaier aan landen- en sectorenfondsen gecommercialiseerd onder de algemene benaming closedend funds. Closed-end funds mogen beleggen in aandelen die al dan niet op de beurs zijn genoteerd. Risicokapitaalfondsen, die tot die categorie behoren, zorgen voor risicokapitaal voor jonge, veelbelovende ondernemingen, die vaak actief zijn op het gebied van technologische ontwikkelingen.
BELASTINGSTELSEL Wat aandelenfondsen van het kapitalisatietype betreft, worden de inkomsten in de vorm van dividenden opnieuw belegd en gekapitaliseerd en de waardevermeerderingen zijn vrijgesteld van
76
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
roerende voorheffing. Op dividenden van aandelenfondsen van het distributietype moet in België 15 % roerende voorheffing worden betaald.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE AANDELEN-ICBS VOORDELEN
NADELEN
In vergelijking met een rechtstreekse belegging in aandelen bieden aandelenfondsen tal van voordelen, met als belangrijkste:
w de
w een
goede risicospreiding;
w veel
mogelijkheden om de risicos te beperken en de verkregen winst veilig te stellen (bijvoorbeeld click-beveks 5.3.5.); w de mogelijkheid om te beleggen in markten of sectoren die voor een particulier moeilijk toegankelijk zijn en waarvoor men niet over informatie beschikt (bijvoorbeeld groeilanden); w een
regionale en/of geografische spreiding van aandelenfondsen met actief beheer kan fundamenteel worden gewijzigd al naargelang de verwachtingen van de beheerder wat de evolutie van de markt betreft, en afwijken van de wensen van de belegger; w de aandelen zijn aan schommelingen onderhevig, althans op korte termijn; w de
kosten: bij instap en uittreding (verwerven of verkopen van aandelen); beheerskosten; beurstaks.
beperkte aanvangsinbreng;
w een
goede liquiditeit: de inventariswaarde van de beveks wordt dagelijks berekend en bekendgemaakt; de belegger kan elke dag instappen of uittreden tegen de inventariswaarde van de bevek; wat de bevaks betreft, kan altijd tegen de beurskoers worden verhandeld; w lagere
kosten dan wanneer men individuele aandelen wenst aan te kopen; w een
voordelig belastingstelsel: bij fondsen van het distributietype zal 15 % belasting op de dividenden worden gelegd (voor fondsen naar Belgisch recht) en niet 25 % zoals voor gewone aandelen. Voor fondsen van het kapitalisatietype worden de waardevermeerderingen op de aandelen niet belast;
w administratieve
eenvoud, want de dividenden worden automatisch geïnd. De beheerders zorgen ervoor dat het nodige wordt gedaan bij elke verrichting met een aandeel in portefeuille (bijv. uitwisseling van effecten).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
77
RISICOS VERBONDEN AAN DE AANDELEN-ICBS
78
1. Insolventierisico
Verwaarloosbaar. Er bestaat nagenoeg geen gevaar dat een aandelenfonds (bevek/bevak) failliet gaat. Het debiteurenrisico voor de onderliggende activa is gering.
2. Liquiditeitsrisico
Gering in het geval van beveks. Die effecten kunnen steeds tegen marktconforme voorwaarden worden verkocht. Variabel voor bevaks: ondanks hun beursnotering, varieert de liquiditeit erg sterk van fonds tot fonds alsook in de tijd. Bij slechte marktvooruitzichten, zijn de disagios soms groot en is het moeilijk om te verkopen.
3. Wisselrisico
Hangt af van de onderliggende activa. Geen risico voor fondsen die uitsluitend in aandelen van de eurozone beleggen. Hoog risico voor fondsen die beleggen in aandelenmarkten met een volatiele munt.
4. Renterisico
Over het algemeen heeft een rentestijging een negatieve invloed op de aandelenkoers.
5. Risico inzake koersschommeling
Wordt bepaald door het algemeen beleggingsklimaat op de beurs waarop het fonds belegt. De volatiliteit is minder groot dan bij een individueel aandeel, vermits het risico gespreid is over verscheidene aandelen. Bij bevaks (met verplichte beursnotering) speelt de interesse vanwege het grote publiek ook een rol wat de koersschommelingen betreft.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Een kapitalisatiefonds keert geen dividenden uit.
7. Overige risicos
Bij bevaks is het beleggingsbeleid niet altijd erg transparant.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
5.3.3.1. Index-ICBS BESCHRIJVING Index-ICBs zijn ICBs die uitsluitend in aandelen beleggen en als doel hebben de beursevolutie in haar geheel te volgen. De index is een instrument waaraan de algemene evolutie van de beursgenoteerde aandelen kan worden afgemeten, en heeft betrekking op alle genoteerde aandelen of op een deel ervan. Een index-bevek bijvoorbeeld is een kapitalisatiebevek die de in een index opgenomen aandelen koopt. De evolutie van de waarde van de bevek volgt dus getrouw de gemiddelde prestaties van de betrokken beurs. Er bestaan index-beveks voor de Belgische beurs en voor de meeste beurzen in de OESO-landen. Voor een Belgische index-bevek geldt er een gunstiger belastingstelsel dan voor een particulier die dividenden met een roerende voorheffing van 25 % opnieuw op de beurs belegt. Die bevek krijgt de brutodividenden en belegt ze opnieuw; ze is alleen op beperkte basis vennootschapsbelasting verschuldigd. Dat is één van de redenen waarom het rendement van die bevek hoger ligt dan dat van de beursindex, want die wordt berekend rekening houdend met de nettodividenden na aftrek van de voorheffing. Wil men dat die belegging rendabel is, dan moet ze worden gepland voor een tamelijk lange periode, aangezien op korte termijn de evolutie van de beurs, die de index-bevek getrouw volgt (zowel opwaarts als neerwaarts), tamelijk grillig kan zijn en de terugbetaling van de oorspronkelijke inbreng onmogelijk kan maken, ook gezien de eventuele instap-, beheer- en uitstapkosten.
BELASTINGSTELSEL De waardevermeerderingen op de aandelen van een index-bevek worden niet als belastbaar inkomen beschouwd.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
79
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE INDEX-ICBS VOORDELEN
NADELEN
w Risicospreiding: zoals bij de overige beveks, biedt
w Het
een index-bevek aan particulieren die niet voldoende kennis of tijd hebben om zelf een portefeuille te beheren, de kans om betere resultaten te behalen dan wanneer ze rechtstreeks aandelen zouden aankopen. Dat voordeel is des te groter voor een particulier die op buitenlandse beurzen wenst te beleggen (er bestaan index-beveks die de evolutie van de belangrijkste beurzen ter wereld volgen).
aandeel van een index-bevek blijft een riskante belegging, ook al is het risico kleiner dan bij een individueel aandeel. w Een belegging in index-beveks betreffende bepaalde
buitenlandse beurzen kan tamelijk hoge instap-, beheer- en uitstapkosten meebrengen.
w Hoog
rendement: uit statistische studies blijkt dat portefeuilles die een getrouwe afspiegeling zijn van de samenstelling van de beurs, gemiddeld een hoger rendement opleveren dan dat van portefeuilles met aandelen van die beurs die echter op basis van andere criteria zijn samengesteld. Bij de beveks die in aandelen beleggen, zijn het de index-beveks die op lange termijn de beste resultaten halen. w Aannemelijke beheerkosten: aangezien het tamelijk eenvoudig is om de portefeuille van een index-bevek te beheren, zijn de beheerkosten lager dan bij de meeste overige aandelenbeveks.
RISICOS VERBONDEN AAN DE INDEX-ICBS
80
1. Insolventierisico
In principe geen, vermits de kans klein is dat de bevek failliet zal gaan.
2. Liquiditeitsrisico
Over het algemeen gering, gezien de specificiteit van de indexbevek.
3. Wisselrisico
Geen, voor de aandelen van een index-bevek in euro. Het wisselrisico kan variëren van gering tot hoog voor de aandelen in andere valutas.
4. Renterisico
Over het algemeen heeft een rentestijging een negatieve invloed op de aandelenkoers en onrechtstreeks op de koers van een index-bevek.
5. Risico inzake koersschommeling
Wordt vooral bepaald door het algemeen beleggingsklimaat op de (Belgische of buitenlandse) beurs waarop de bevek belegt. De volatiliteit is minder groot dan bij een individueel aandeel.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Een index-bevek is een kapitalisatiebevek die geen inkomsten uitkeert.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
5.3.4. Gemengde ICBs BESCHRIJVING Gemengde ICBs, ook wel algemene ICBs of vermogens-ICBs genoemd, beleggen hun portefeuille zowel in aandelen, obligaties en liquide middelen, soms zelfs in onroerend goed. Vaak bieden banken verscheidene standaardportefeuilles aan al naargelang de risicograad. Defensieve gemengde ICBs geven de voorkeur aan obligaties (75 %), neutrale gemengde ICBs zorgen voor een evenwicht tussen aandelen en obligaties en de dynamische gemengde ICBs beleggen vooral in aandelen (70/75 % aandelen). Het beleggingsbeleid wordt uiteengezet in het prospectus. De dakfondsen (zie fiche 5.3.4.1) zijn een bijzondere vorm van gemengde fondsen: het zijn fondsen die op hun beurt beleggen in andere beleggingsfondsen.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE GEMENGDE ICBS VOORDELEN
NADELEN
w Een
w De
eenvoudige manier om een evenwichtige en gediversifieerde portefeuille bij te houden, al naargelang de gewenste risicograad.
kosten: bij instap en uittreding, beheerskosten en beurstaks.
w De
gemengde beveks worden vaak gebruikt voor financiële planning: periodiek sparen en beleggen in de spaarfase en spaargeld onttrekken in de fase waarin het spaargeld wordt aangesproken, bijvoorbeeld na pensionering. w De
gemengde beveks worden vaak gebruikt als kern van de portefeuille, maar de belegger kan ook naar eigen voorkeur beleggen via andere beleggingsvormen.
RISICOS VERBONDEN AAN DE GEMENGDE ICBS 1. Insolventierisico
Verwaarloosbaar. Er bestaat nagenoeg geen gevaar dat een fonds failliet gaat. Het debiteurenrisico voor de onderliggende activa is gering.
2. Liquiditeitsrisico
Gering, die effecten kunnen steeds worden verkocht tegen de marktvoorwaarden, mits de uitstapkosten worden betaald.
3. Wisselrisico
Hangt af van de samenstelling van de portefeuille.
4. Renterisico
Zowel obligaties als aandelen zijn onderhevig aan renteschommelingen.
5. Risico inzake koersschommeling
Hoger voor dynamische dan voor defensieve gemengde fondsen.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Aan rechten van deelneming in kapitalisatie is geen uitkering van dividenden verbonden.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
81
5.3.4.1. Dakfondsen BESCHRIJVING Dakfondsen zijn fondsen die zelf beleggen in andere beleggingsfondsen. Het betreft fondsen met een actief beheer: de beheerders van dakfondsen maken een strenge selectie onder de beste fondsenbeheerders op basis van een aantal strenge criteria en brengen die fondsen samen in één korf. De geselecteerde fondsen worden regelmatig opnieuw geëvalueerd.
VOORDELEN w Diversificatie:
een belegging in een dakfonds kan worden beschouwd als een belegging bij wijze van diversificatie (diversificatie op wereldschaal zowel in geografisch opzicht als qua sector). Doordat de belegger belegt in een fonds dat zelf in andere fondsen is belegd, krijgt hij toegang tot duizenden aandelen zonder dat hij zich echter zorgen hoeft te maken om de kwaliteit of de evolutie van elk van die aandelen. w Kleinere
risicos: de risicos zijn kleiner dankzij de regionale spreiding en de spreiding per sector. w Actief
beheer: de selectie van de fondsen die deel uitmaken van de korf van dakfondsen wordt regelmatig opnieuw bekeken, wat de mogelijkheid biedt te reageren op bepaalde beleggingskansen afhankelijk van de markttrends; dankzij het grote volume aan beheerde activa, kan de fondsbeheerder daarenboven de fondsen tegen de beste voorwaarden aan- en verkopen.
NADELEN w De
82
kosten: bij instap en uittreding, beheerskosten en beurstaks.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
5.3.5. ICBs met kapitaalbescherming FIXfondsen - CLICKfondsen BESCHRIJVING Fondsen met kapitaalbescherming garanderen dat op de vervaldag minstens de oorspronkelijke inventariswaarde wordt terugbetaald. Het rendement op de vervaldag van het fonds is gekoppeld aan de evolutie van een beursindex of van een aandelenkorf. De kapitaalbescherming geldt alleen in de uitgiftemunt en op de vervaldag. In bepaalde formules wordt de kapitaalbescherming uitgebreid met een gewaarborgd minimumrendement. De formule die wordt gehanteerd, wordt steeds beschreven in het prospectus van de bevek. Fixfondsen is de algemene benaming voor fondsen met kapitaalbescherming. Belangrijkste kenmerken van fixfondsen w Gewaarborgde
terugbetaling van de begininleg (met aftrek van de kosten) op de slotvervaldag. In bepaalde gevallen bieden fondsen met kapitaalbescherming zelfs een gewaarborgd minimumrendement. Die waarborg is mogelijk omdat het fonds een groot deel van zijn portefeuille belegt in dekkingsproducten zoals swaps, opties,
De kapitaalbescherming geldt alleen in de uitgiftemunt en op de vervaldag.
w Bepaalde
duur: de vervaldatum is gekend vanbij het begin (de overige soorten van fondsen hebben daarentegen een onbeperkte duur); als men vóór de vervaldatum uitstapt, zijn de uitstapkosten veel hoger dan in geval van uitstap uit een klassiek fonds. w Koppeling
aan één of meer beursindices: de prestatie van het fonds (en dus de mate van terugbetaling van het oorspronkelijk kapitaal) hangt samen met het resultaat van een index: Belgische of buitenlandse beursindex (aandelenkorf, obligatie-index), valutaindex. w Aankoop
alleen mogelijk gedurende een beperkte periode uitgifteperiode genoemd; als die periode voorbij is, bestaat er geen mogelijkheid tot aankoop meer. w Clicks: met het oog op een beperking van het risico van een index-
daling op de slotvervaldag, kunnen bepaalde fondsen met kapitaalwaarborg één of meer clicks hebben. Met dit systeem kunnen de winsten definitief worden geblokkeerd op een bepaald ogenblik of op een bepaald niveau, ongeacht de toekomstige prestaties van het fonds. v clicks op een bepaald niveau: als de index eenmaal een bepaald niveau heeft bereikt, is de belegger zeker dat de behaalde
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
83
winst zal worden en geblokkeerd; er kan evenwel niet worden gegarandeerd dat het niveau zal worden bereikt
v clicks op een bepaald ogenblik: op de vervaldag zal de belegger
de som krijgen van de eventuele stijgingen op bepaalde ogenblikken die bij de lancering van het fonds waren vastgesteld. v als
de click niet zou spelen tijdens de looptijd van het fonds, heeft de belegger toch de zekerheid dat hij zijn startkapitaal (met aftrek van de kosten) terugkrijgt. Noot: clickfondsen zijn veeleer een vorm van risicoloze belegging dan een belegging in aandelen. Net zoals kasbons, hebben ze een beperkte looptijd, bieden ze een waarborg inzake de terugbetaling van de begininleg (met aftrek van de kosten en taksen) en moeten ze tot op de vervaldag worden bewaard. Het voordeel dat ze bieden, is een (vooraf niet gekende) prestatie die samenhangt met een beursindex waarvan de belegger hoopt dat hij veel hoger zal zijn dan de nominale intrest (momenteel erg laag) van de kasbons of obligaties.
BELASTINGSTELSEL Er wordt 15 % roerende voorheffing geheven op regelmatig uitgekeerde dividenden. Het positief resultaat bij de wederinkoop, door de bevek, van kapitalisatieaandelen of bij de vereffening van de bevek wordt beschouwd als roerend inkomen dat tegen 15 % belastbaar is.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE FIXFONDSEN VOORDELEN
NADELEN
w Kapitaalbescherming
op de vervaldag. De belegger kan inspelen op een beursstijging, zonder gevaar voor kapitaalverlies.
w De
w De waardevermeerderingen zijn vrijgesteld van roerende voorheffing.
w Er
w Geen
wisselrisico voor beveks gekoppeld aan een buitenlandse beursindex in euro.
belegger haalt voordeel alleen uit de koersstijgingen van de referte-index, maar niet uit het rendement van de dividenden. wordt niet steeds ten volle ingespeeld op de koersstijging van de referte-index; er kan een bovengrens worden gesteld aan het maximumresultaat van de belegging. w De
inventariswaarde van het fonds wordt berekend volgens de marktvoorwaarden. De kapitaalbescherming geldt alleen op de vervaldatum en ondertussen volgt de inventariswaarde niet altijd de schommelingen van de referte-index. w Normaliter
moet de belegger tot op de vervaldatum in het fonds blijven; als hij voordien wenst uit te treden, bedragen de uitstapkosten meer dan in het geval van klassieke fondsen.
84
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
RISICOS VERBONDEN AAN DE FIXFONDSEN 1. Insolventierisico
Verwaarloosbaar. Er bestaat nagenoeg geen gevaar dat een fonds failliet gaat. Het debiteurenrisico voor de onderliggende activa is gering.
2. Liquiditeitsrisico
Die effecten kunnen steeds worden verkocht tegen de marktvoorwaarden, mits de uitstapkosten worden betaald.
3. Wisselrisico
Hangt af van de munt waarin het fonds kapitaalbescherming biedt: geen risico, als de bevek alleen in euro is belegd, hoog risico, als de bevek belegt in wankele munten, zonder dekking van de wisselrisicos en als de kapitaalbescherming niet in euro is uitgedrukt.
4. Renterisico
Over het algemeen heeft een stijging van de marktrente een negatieve invloed op de koers van die effecten. De kapitaalbescherming geldt alleen op de vervaldatum.
5. Risico inzake koersschommeling
Afhankelijk van de algemene evolutie van de beurs waarop het fonds belegt.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Aan rechten van deelneming in kapitalisatie is geen uitkering van dividenden verbonden.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
85
5.3.6. Pensioenspaarfondsen BESCHRIJVING In het kader van de aanmoediging van het individueel pensioensparen (koninklijk besluit van 22 december 1986 tot invoering van een pensioenspaarstelsel), werden een aantal beleggingsproducten door de overheid gepromoot. Iedereen tussen 18 en 64 jaar die personenbelasting is verschuldigd, kan een maximumbedrag (momenteel 590 euro9 per jaar) beleggen in een pensioenspaarplan en het in mindering brengen van zijn inkomsten in zijn belastingaangifte. Als die persoon de leeftijd van 60 jaar bereikt, moet eenmaal een definitieve belasting worden betaald. Wie vroeger wenst uit te treden (vóór de pensionering), moet meer betalen aan voorheffing. Meestal kiest men voor één van de volgende twee formules: - een pensioenverzekering; - een pensioenspaarfonds. Deze speciale categorie van fondsen, die nagenoeg 800.000 Belgen aantrok, is niets anders dan een gemengd beleggingsfonds (zie fiche 5.3.4.), want men vindt er zowel aandelen als obligaties. Het beleggingsbeleid van dergelijke fondsen is onderworpen aan bepaalde wettelijke beperkingen: de korf moet voor minstens 30 % uit Belgische aandelen bestaan, uit minstens 10 % in België genoteerde buitenlandse aandelen en uit minstens 10 % liquide middelen. Die regels zijn evenwel in strijd met het Europees recht en zullen binnenkort moeten worden aangepast.
BELASTINGSTELSEL De pensioenspaarfondsen danken hun succes aan het bevoorrechte belastingstelsel. Voor zover is voldaan aan de bij de wet bepaalde voorwaarden, geven de pensioenspaarfondsen recht op een belastingvermindering die, al naargelang de grootte van de inkomsten, 30 tot 40 % van een maximumbedrag van 590 euro per jaar bedraagt.
9
86
Geïndexeerd bedrag.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE PENSIOENSPAARFONDSEN VOORDELEN
NADELEN
w Dankzij
w Het
een beperkte jaarlijkse belegging kan de belegger een aanzienlijk kapitaal vergaren ter aanvulling van zijn wettelijk pensioen. w Voor
het pensioensparen geldt er een interessante belastingformule: de belegger kan enkele honderden euro aan belasting besparen op het ogenblik van de belegging.
bedrag dat mag worden geïnvesteerd, is beperkt tot 590 euro per jaar. w Het
gaat om fondsen op naam die alleen van het kapitalisatietype zijn. w Die
fondsen mogen niet worden doorverkocht vóór de pensioenleeftijd van de inschrijver; bij vroegtijdige uittreding lijdt hij een fiscaal nadeel: dan wordt immers meer aan voorheffing ingehouden.
RISICOS VERBONDEN AAN DE PENSIOENSPAARFONDSEN 1. Insolventierisico
Verwaarloosbaar. In de praktijk bestaat er geen gevaar dat een pensioenfonds failliet gaat.
2. Liquiditeitsrisico
Geen. De effecten kunnen te allen tijde worden doorverkocht tegen marktconforme voorwaarden. Bij vroegtijdige uittreding (vóór de pensioenleeftijd) wordt echter wel meer aan voorheffing ingehouden.
3. Wisselrisico
Gering. Er gelden beperkingen voor het beleggingsbeleid van de pensioenfondsen, met een maximum van 10 % in buitenlandse aandelen.
4. Renterisico
Over het algemeen heeft een stijging van de rentetarieven een negatieve invloed op de koers van een pensioenspaarfonds.
5. Risico inzake een koersschommeling
De koers van een pensioenspaarfonds kan op korte termijn sterk schommelen, afhankelijk van het algemeen beleggingsklimaat. Op lange termijn worden de koersschommelingen uitgevlakt en mag men zich verwachten aan een rendement dat hoger ligt dan dat van vastrentende beleggingen.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Een belegging in een pensioenspaarfonds levert geen periodieke inkomsten op. De inkomsten worden pas op de pensioenleeftijd uitgekeerd, maar de belegger geniet rechtstreeks een aanzienlijke belastingbesparing.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
87
5.3.7. Hedge Funds BESCHRIJVING Onder de noemer hedge funds, wat letterlijk dekkingsfondsen betekent, vinden we een grote verscheidenheid aan beleggingsfondsen die gebruik maken van niet-traditionele portefeuillestrategieën. Benevens de producten die andere beleggingsfondsen ter beschikking staan, maken die fondsen gebruik van een ruime waaier aan andere instrumenten op verschillende markten zoals open verkoop van aandelen, afgeleide producten, het hefboomeffect, enz., zonder enige wettelijke beperkingen. Hedge funds zijn privé-fondsen: ze doen geen openbaar beroep op het spaarwezen, mogen geen reclame maken en zijn niet voor iedereen toegankelijk. Het gaat om gedereguleerde fondsen: ze zijn niet onderworpen aan dezelfde controleregels als de overige beleggingsfondsen. Oorspronkelijk, eind de jaren 40, hadden hedge funds vooral tot doel de belegger te beschermen tegen beursschommelingen meer bepaald door gebruik te maken van open verkoop en het hefboomeffect om het rendement te verhogen en het risico op de markt te verkleinen. Later kwamen er hedge funds op de markt die gebruik maakten van alle soorten strategieën teneinde een hoog rendement te verkrijgen. In de eerste helft van de jaren 90 kenden de hedge funds een sterke ontwikkeling, vooral in de Verenigde Staten. Deze enorme markt (meer dan 6.000 fondsen eind 1998, waaronder 3.000 in de Verenigde Staten, met activa voor bijna 350 miljard dollar) is erg fragmentarisch met sterke verschillen tussen de fondsen, zowel qua omvang als op het gebied van strategieën en doeleinden. Meestal hebben die fondsen tot doel met alle mogelijke middelen te streven naar een hoog rendement op tamelijk korte termijn (speculatie), maar ze kunnen ook dienen ter dekking. Als dekkingsfonds proberen bepaalde hedge funds het risico van een belegging op een onderliggende markt (bijvoorbeeld een beursmarkt of wisselmarkt) te beperken door een defensieve of tegenovergestelde positie in te nemen op een markt van afgeleide producten (optie- of futuresmarkt). Als een fonds zo te werk gaat, zijn de risicos beperkt. Als de fondsbeheerders op de markt van de afgeleide producten echter grotere tegenovergestelde posities innemen dan die op de onderliggende markten, kan het risico niet meer worden gemeten. In bepaalde gevallen kunnen die fondsen zich in een short positie
88
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
bevinden, wat betekent dat ze activa verkopen (aandelen, waarden, obligaties, warrants, opties) die ze niet in portefeuille hebben, met de bedoeling ze achteraf of op het ogenblik van de levering, goedkoper terug te kopen. Op korte termijn kunnen grote winsten worden geboekt, maar ook het gevaar van zware verliezen is reëel. Dergelijke fondsen kunnen failliet gaan. De beheerders van hedge funds beleggen vaak een deel van hun persoonlijke tegoeden in die fondsen en worden al naargelang de prestaties ervan vergoed. Hedge funds worden als zodanig in België niet gecommercialiseerd. Eén van de recent in België gecommercialiseerde producten is een levensverzekeringscontract (tak 23) gekoppeld aan een beleggingsfonds dat uitsluitend in hedge funds belegt.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE HEDGE FUNDS VOORDELEN
NADELEN
w Als het hedge fund door zijn strategie een dekkings-
w Geen
transparantie.
w Hoge
begininleg (minstens 5.000 euro).
w Hoge
kosten.
fonds is, kan het gemiddeld risico van een aandelenportefeuille doeltreffend dalen. Gezien hun specifieke strategie, zijn hedge funds niet gecorreleerd aan de beursmarkten en kunnen ze dus een goede dekking bieden tegen beursfluctuaties. Uiteraard moeten daarvoor de goede hedge funds worden geselecteerd en moet vooral de portefeuille hedge funds worden gediversifieerd. w Hoog
w Gebrekkige liquiditeit. w Beperkte toegankelijkheid.
rendement.
w Vrijheid
van de managers wat hun keuze van beleggingsstrategie betreft.
RISICOS VERBONDEN AAN DE HEDGE FUNDS Vaak nemen hedge funds erg riskante posities in. Als gevolg van de grote verscheidenheid aan hedge funds en aan de door hen gevolgde strategieën en doordat er geen controle op dat instrument bestaat, kunnen ze in principe blootstaan aan alle mogelijke risicos.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
89
5.3.8. Trackers BESCHRIJVING De benaming trackers staat voor een speciale vorm van beleggingen die staan genoteerd op het commerciële Euronext Next Track platform. Soms krijgen die beleggingen ook de naam indexaandelen. Het gaat in feite om fondsen of aandelenkorven die op dezelfde manier als aandelen op de beurs zijn genoteerd. Die producten bieden dezelfde prestaties als een aandelenindex of -korf en koppelen de voordelen van aandelen (eenvoud, permanente notering,
) aan die van traditionele fondsen (toegang tot een waaier aan effecten, diversificatie): w elke belegger kan via één transactie voordeel halen uit de presta-
ties van een economische sector, een land of een regio; w aangezien
trackers indexfondsen zijn die op dezelfde manier als aandelen op de beurs kunnen worden verhandeld, kan elke belegger ze snel verwerven tegen prijsvoorwaarden gelijk aan die voor aandelen. Trackers kunnen op de Euronext-markten worden verhandeld. Euronext volgt de ontwikkeling ervan onder de rubriek NextTrack, een marktsegment voorbehouden voor de verhandeling van trackers. NextTrack biedt een gediversifieerde en evolutieve trackerslijn. Er zijn reeds trackers beschikbaar op de pan-Europese Dow Jones STOXXSM50 en Dow Jones EURO STOXXSM50 indexen, alsook op de Franse CAC 40 en Nederlandse AEX index. Op middellange termijn zullen nog andere trackers aan het bestaande gamma worden toegevoegd. Trackers zijn vergelijkbaar met de op de Brusselse Beurs genoteerde minis (zie fiche 4.5.) met dat verschil dat trackers door kredietinstellingen worden uitgegeven, in tegenstelling tot de minis, die door de beurs zelf worden uitgegeven. Enkele kenmerken van trackers w Gemakkelijk
te gebruiken en te begrijpen instrument: de belegging gebeurt niet telkens voor één aandeel, maar wel voor een groep van ondernemingen, m.a.w. voor een aandelenindex of -korf. Via één transactie kan een belegger dus toegang krijgen tot een gediversifieerde portefeuille. w Transparant
instrument: dankzij de dagelijkse bekendmaking van de samenstelling van het fonds alsook van de vereffeningswaarde en de permanente bekendmaking van de indicatieve vereffeningswaarde van elke tracker hebben de beleggers een klare kijk op de evolutie van hun belegging. Aangezien een tracker een fractie van het indexniveau (1/10e, 1/100e) vertegenwoordigt, is het des te gemakkelijker om na te gaan hoe de prestaties ervan evolueren.
90
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
w Polyvalent instrument: trackers komen tegemoet aan alle soor-
ten beleggingen voor elk type van belegger: eerste beursbelegging, belegging op lange termijn, strategieën voor indexbeheer, thesauriebeheer, combinatie met de afgeleide producten van een zelfde onderliggende portefeuille, instrument ter dekking, arbitragestrategieën,
w Economisch instrument: de aan- of verkoop van een tracker is
voordeliger dan de aan- of verkoop van elk aandeel waaruit de onderliggende korf bestaat. Daarenboven zijn de bemiddelingskosten gelijk aan die van de aandelen en zijn de kosten voor het beheer van het fonds laag. w Liquide
instrument: natuurlijke liquiditeit dankzij diversiteit in de strategieën: verhandeling van de korf, transacties met opties en termijncontracten, markt en belegging op langere termijn.
VOOR MEER INFORMATIE KAN MEN TERECHT OP www.euronext.com/Nl/products/trackers/information
VOORDELEN VAN DE TRACKERS w Een
snelle, eenvoudige en economische belegging in een gediversifieerde aandelenportefeuille die een land, een economische sector of een regio vertegenwoordigt. w Een
spreiding van het risico.
w Gemakkelijke
toegang tot pan-Europese en internationale aandelen tegen lokale prijzen. w Een middel om het streefdoel van een belegging op
korte of langere termijn te behalen onder optimale voorwaarden qua prijs, veiligheid, flexibiliteit en transparantie.
RISICOS VERBONDEN AAN DE TRACKERS 1. Insolventierisico
Verwaarloosbaar, aangezien trackers worden uitgegeven door kredietinstellingen die onder streng toezicht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) staan.
2. Liquiditeitsrisico
Neen. De houder van een tracker kan, te allen tijde tijdens de notering, erg gemakkelijk zijn tracker verkopen tegen de marktprijs op het Next Track segment van Euronext.
3. Wisselrisico
Hangt af van de onderliggende portefeuille (zie prospectus). Geen risico als de onderliggende aandelen in euro zijn. Het risico kan van betekenis zijn voor aandelen in andere valutas.
4. Renterisico
Over het algemeen heeft een stijging van de rentetarieven een negatieve invloed op de evolutie van de aandelenkoersen, dus ook op de indexen en op de trackers, die aandelenkorven zijn.
5. Risico inzake koersschommeling
De koers van een tracker kan variëren, net zoals bij een aandeel. Doordat de index steunt op een gediversifieerde aandelenkorf, ondergaat de tracker geen al te grote schommelingen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
91
92
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
6. VERZEKERINGSBELEGGINGSPRODUCTEN 6.1. Producten van tak 23 BESCHRIJVING Tak 23 bestaat uit de levensverzekeringen die aan een beleggingsfonds zijn gekoppeld. Het gaat om een nog relatief jong product, aangezien de invoering ervan vanaf 1 januari 1993 is geregeld bij een koninklijk besluit van 17 december 1992. De levensverzekering tak 23 vertoont twee grote verschillen in vergelijking met de klassieke levensverzekering tak 21: w de investeringen in tak 23 worden niet in euro uitgedrukt, maar in
rekeneenheden van een beleggingsfonds. Contractueel gezien verwerft de cliënt dus een aantal rekeneenheden van een beleggingsfonds waarvan de waarde met de tijd evolueert; w de verzekeraar gaat geen resultaatsverbintenis aan. Het contract-
risico is voor rekening van de inschrijver. In feite is tak 23 een mengeling van twee bestaande producten: enerzijds tak 21 voor het verzekeringsgedeelte en anderzijds de ICBs voor het gedeelte rekeneenheden. Het betreft dus een levensverzekeringspolis gekoppeld aan een beleggingsfonds. Naar analogie met de ICBs bestaan er verschillende soorten contracten die afhangen van het type onderliggende fondsen: - fondsen met een beperkte inschrijvingsperiode of gesloten fondsen; - permanent aangeboden fondsen of open fondsen.
BELASTINGSTELSEL Het belastingstelsel voor de producten van tak 23 is vergelijkbaar met dat voor beveks (5.2.2.), behalve dat er geen taks op beursverrichtingen moet worden betaald.
VOORDELEN IN VERGELIJKING MET BEVEKS w Geen
taks op beursverrichtingen.
NADELEN IN VERGELIJKING MET BEVEKS w Het
gaat om een contract op naam zonder materiële levering van effecten.
RISICOS De risicos zijn gelijk aan die voor beveks.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
93
6.2. Tak 21 Verzekeringsbons BESCHRIJVING Tak 21 bestaat uit de levensverzekeringen die niet aan beleggingsfondsen zijn gekoppeld, in tegenstelling tot tak 23 met de aan beleggingsfondsen gekoppelde levensverzekeringen. Het grootste verschil tussen tak 21 en tak 23 is dat de eerste een gewaarborgd minimumrendement biedt (maximum 3,75 %). Er is sprake van een pure levensverzekering wanneer het de bedoeling is op een bepaald ogenblik, doorgaans op de pensioengerechtigde leeftijd, een kapitaal (of een rente) uit te betalen aan de verzekerde als hij of zij nog in leven is. Bij een gemengde levensverzekering wordt daarenboven bepaald dat een kapitaal zal worden uitbetaald aan de in de overeenkomst vermelde begunstigde, in geval van overlijden vóór die leeftijd. In dit deel wordt geen aandacht besteed aan de pensioenspaarverzekering, die de tegenhanger is van het pensioenspaarfonds dat de bankiers aanbieden. Wij zullen het hier alleen over de verzekeringsbon hebben als voorbeeld van een product van tak 21. Alhoewel een verzekeringsbon sterke gelijkenis vertoont met de door de banken aangeboden kasbon, gaat het toch in de eerste plaats om een levensverzekeringsovereenkomst met een verzekeringnemer, een begunstigde en een verzekeringsmaatschappij. Meestal varieert de looptijd van drie tot tien jaar.
VOORDELEN EN NADELEN VAN EEN VERZEKERINGSBON IN VERGELIJKING MET EEN KASBON VOORDELEN
NADELEN
w Geen
w Net
w
taks op beursverrichtingen.
Het grote voordeel is dat een verzekeringsbon vrij is van roerende voorheffing op voorwaarde dat de looptijd minimum acht jaar en één dag bedraagt en de dekking bij overlijden minstens 130 % van het belegde kapitaal vertegenwoordigt.
zoals de andere verzekeringsproducten, bieden verzekeringsbons relatief weinig liquiditeit. Dat betekent dat uittreden vóór de vervaldag van de overeenkomst en recupereren van het belegde bedrag, erg duur kan uitvallen, meer bepaald omdat de belastingvoordelen wegvallen (als het belegde bedrag aanleiding gaf tot een vermindering van de personenbelasting). w Een
verzekeringsbon staat op naam en kan niet materieel worden geleverd. w De
verzekeringsmaatschappijen hebben geen systeem zoals het stelsel voor bescherming van de depositos en financiële instrumenten in de banksector, dat de beleggers recht geeft op een vergoeding wanneer een kredietinstelling failliet gaat.
94
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
RISICOS VERBONDEN AAN DE VERZEKERINGSBONS 1. Insolventierisico
Gering, vermits verzekeringsbons worden uitgegeven door de verzekeringsmaatschappijen, die onder streng toezicht van de Controledienst der Verzekeringen (CDV) staan. Het risico van een faillissement is erg klein, maar de verzekeringsmaatschappijen hebben geen regeling zoals het stelsel voor bescherming van de depositos en financiële instrumenten in de banksector, dat de beleggers recht geeft op een vergoeding wanneer een kredietinstelling failliet gaat.
2. Liquiditeitsrisico
Een verzekeringsbon is een product dat erg weinig liquiditeit biedt.
3. Wisselrisico
Geen, op voorwaarde dat de verzekeringsbons in euro zijn uitgegeven.
4. Renterisico
Geen, aangezien de intrestvoet wordt bepaald op het ogenblik dat de belegging plaatsheeft en vast blijft tijdens de volledige overeengekomen duur van de belegging (behalve bij wederverkoop vóór de vervaldag; dan is er een risico van waardeverlies, zoals voor alle vastrentende effecten).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
95
96
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
7. VASTGOEDBELEGGINGEN 7.1. Vastgoedcertificaten BESCHRIJVING Een vastgoedcertificaat is een effect dat aan de eigenaar ervan een recht geeft op een deel van de huurprijs en wederverkoopprijs van het gebouw (of van het gebouwencomplex) waarop het betrekking heeft. Het principe is als volgt: een vennootschap doet een beroep op het geld van beleggers voor de financiering van een groot vastgoedproject (aankoop of bouw). Voorbeelden: kantoorgebouwen, handelscentra en middelgrote handelsgebouwen, half-industriële gebouwen, huisvesting (komt minder vaak voor, bijvoorbeeld: studentenkamers, vakantiebungalows). Die vennootschap geeft schuldbewijzen uit, vastgoedcertificaten genoemd, die ze aan de beleggers aflevert in ruil voor hun inbreng. De emittent is officieel eigenaar van het gebouw; de eigenaar van het certificaat is slechts financier. In juridisch en fiscaal opzicht wordt een vastgoedcertificaat beschouwd als een obligatie. Het is een document dat bestaat uit enerzijds een mantel en anderzijds een couponblad. De coupons bevatten doorgaans de huurinkomsten, na aftrek van de beheerkosten en de lasten, en in bepaalde gevallen een deel van de terugbetaling (afschrijving) van het belegde geld. Bij uitkering wordt automatisch roerende voorheffing afgehouden van de coupon van het certificaat. Van bij de aanvang is bepaald dat de gebouwen op een bepaalde vervaldag (vaak na 15 of 25 jaar) opnieuw zullen worden verkocht. Na aftrek van de verkoopkosten, wordt de opbrengst van de verkoop verdeeld onder de eigenaars, die dan de mantel van het certificaat in ruil geven. De vastgoedcertificaten zijn verhandelbaar op de Beurs van Brussel. Tal van bestaande vastgoedcertificaten hebben betrekking op één gebouw, maar de Commissie voor het Bank- en Financiewezen laat ook toe dat certificaten voor verscheidene gebouwen worden uitgegeven. Alle gebouwen waarvoor vastgoedcertificaten zijn uitgeschreven, bevinden zich in België.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
97
Soorten vastgoedcertificaten Elk certificaat is iets aparts waarvoor een eigen financiële constructie is uitgewerkt. Op basis van de talrijke bestaande formules kunnen de certificaten echter in twee hoofdcategorieën worden onderverdeeld. w leasingcertificaten: hebben betrekking op onroerend goed dat
wordt verhuurd krachtens erfpacht (niet opzegbaar, over een lange periode: 27 tot 99 jaar) en met een aankoopoptie voor de huurder. w huurcertificaten:
hierbij gaat het om een gewone huurovereenkomst (3-6-9 jaar) of een handelshuur; bijgevolg kan het voorkomen dat de gebouwen tijdelijk leeg staan en dat er dus geen huurinkomsten zijn, maar ook dat de basishuurprijs die met de nieuwe huurders wordt afgesproken, wordt aangepast.
BELASTINGSTELSEL De inkomsten uit vastgoedcertificaten zijn gelijkgesteld met intresten waarop 15 % roerende voorheffing moet worden betaald; als een certificaat wordt verkocht, is er geen registratierecht, zoals bij de wederverkoop van een gebouw (12,5 %).
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE VASTGOEDCERTIFICATEN VOORDELEN
NADELEN
w Beperkte inbreng: met een geringe minimuminbreng krijgt de belegger toegang tot vastgoedbeleggingen (en tot meer rendabele marktopeningen) die als een vluchtwaarde voor een portefeuille op lange termijn worden beschouwd.
w Onzeker
w Gemak:
geen materiële zorgen wat het vastgoed zelf betreft (bouw, herstellingen, huur en wederverkoop). w Geïndexeerd
rendement (dankzij de indexering van de huurprijzen is over het algemeen ook indexering van de huurinkomsten mogelijk); aldus kan een vastgoedcertificaat een hoger rendement bieden dan dat van een vennootschapsaandeel. w Diversifiëring van de vastgoedrisicos, bij certificaten voor belegging in verscheidene onroerende goederen. w Toegang
98
rendement: de inkomsten uit een vastgoedcertificaat kunnen variëren, in tegenstelling tot die uit een klassieke obligatie. Ze hangen af onder meer van de aard van het vastgoed, de solventie van de huurder, de gebruiksgraad en dus de verhuring van het gebouw, de marktsituatie, het niveau van de indexering van de huurprijzen en het inflatiepeil. w De
waarde van het certificaat op de eindvervaldag is niet gekend, vermits ze afhangt van de eventuele waardevermeerdering of -vermindering bij de verkoop van het gebouw. w Krappe
markt: bij veel vastgoedcertificaten is de kapitalisatie zwak (gemiddeld nauwelijks meer dan één miljard) en dus is ook de liquiditeit erg beperkt.
tot grootschalige projecten.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
RISICOS VERBONDEN AAN DE VASTGOEDCERTIFICATEN 1. Insolventierisico
Hangt af van de kwaliteit van de uitgiftevennootschap.
2. Liquiditeitsrisico
Sommige certificaten kunnen niet op de beurs worden verhandeld. Voor beursgenoteerde certificaten wordt de liquiditeit bepaald door het aantal transacties. Het aantal vastgoedcertificaten dat wordt uitgegeven, is altijd relatief beperkt. Als de markt krap is, kan een verkoop- of aankooporder een sterke invloed hebben op de koers, als er weinig belangstellenden aan de andere kant zijn.
3. Wisselrisico
Geen voor vastgoedcertificaten uitgedrukt in euro.
4. Renterisico
Ja. Onderhevig aan de rentetariefschommelingen (in principe leidt een stijging van de marktrente tot een daling van de waarde van het certificaat, zoals voor de vennootschapsaandelen). Aangezien vastgoedcertificaten beleggingen op lange termijn zijn, is de intrest ervan voor een deel afhankelijk van de lange-termijnrente: als bijvoorbeeld de rente op obligaties stijgt, zullen vele beleggers obligaties verkiezen boven vastgoedcertificaten, omdat daar het rendement hoger ligt en gewaarborgd is.
5. Risico inzake koersschommeling
Ja. Wordt in grote mate bepaald door de evolutie in de vastgoedsector en door intrinsieke kenmerken van het gebouw (ligging, leeftijd, kwaliteit van de huurders,
).
6. Risico van gebrek aan inkomsten
De inkomsten die worden uitgekeerd, kunnen variëren: ze hangen af onder meer van de mate waarin het gebouw is verhuurd en van de indexering van de huurprijzen. De coupon kan eventueel ook voorzien in de terugbetaling van de begininleg.
7. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Bij de verkoop van het gebouw kan er een waardevermeerdering of -vermindering zijn; bijgevolg weet men niet wat de waarde van het certificaat zal zijn op de eindvervaldag.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
99
7.2. BEVAKI: vastgoedbevaks BESCHRIJVING Een bevaki is een beleggingsvennootschap met vast kapitaal (zie fiche 5.2.4.) op het gebied van vastgoed. Het gaat om geëffectiseerd vastgoed, m.a.w. de belegger verwerft gebouwen niet rechtstreeks maar wel onrechtstreeks, via de aankoop van een effect dat de gebouwen van de bevaki vertegenwoordigt. In België voorzag het koninklijk besluit van 10 april 1995 in de oprichting van een bevaki. Die nauwgezette en strenge wetgeving is bedoeld om de spaarder te beschermen en legt de inachtneming van bepaalde voorwaarden op aan de vastgoedfondsen die het statuut van bevaki wensen aan te nemen. Een bevaki moet verplicht investeren in verscheidene gebouwen (niet meer dan 20 % van de activa in één onroerend goed). Het gaat vooral om kantoorgebouwen, handelsgebouwen of gebouwen voor semi-industrieel gebruik, maar soms ook om woninggebouwen. De bevaki mag ook vastgoedcertificaten en effecten van vastgoedmaatschappijen in bezit hebben. Om als bevaki te worden erkend, moet een vennootschap nog aan andere voorwaarden voldoen, zoals een beperkte schuldenlast (niet meer dan 50 % van de waarde van de gebouwen in portefeuille) en verplichte uitkering van het grootste deel van de inkomsten die ze binnenrijft. De bevaki moet op de beurs genoteerd zijn. De valorisatie ervan is bijgevolg niet gekoppeld aan de waarde van haar vermogen, maar steunt op de beurskoers, zoals voor de overige beursgenoteerde vennootschappen. Als beursgenoteerde vennootschap moet de bevaki zich houden aan de geldende regels inzake periodieke informatie (publicatie van een jaarverslag) en waardering van de vastgoedportefeuille (waardering van haar portefeuille door een onafhankelijke expert om de zes maanden).
BELASTINGSTELSEL Op de door de bevaki aan de spaarders uitbetaalde dividenden moet 15 % voorheffing worden betaald. Die voorheffing is niet verschuldigd als de bevaki minstens 60 % van haar vermogen belegt in woningen die in België zijn gelegen.
100
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE BEVAKIS VOORDELEN
NADELEN
w Risicospreiding:
w Onderhevig
niet meer dan 20 % van de activa van de bevaki in één enkel onroerend goed. w Transparantie
van de informatie onder meer dankzij de publicatie van een jaarverslag en de regelmatige controles op de vastgoedportefeuille door een onafhankelijke expert.
aan rentetariefschommelingen, wat een invloed heeft op de koersen wanneer er een opwaartse beweging is. w Onzeker
rendement: de jaarlijkse inkomsten hangen af van de huurinkomsten die de gebouwen opleveren, en van de eventuele onderhouds- en herstellingskosten. De huurinkomsten volgen de stijging van de consumptieprijzen, maar kunnen tijdelijk wegvallen als het gebouw leeg staat.
RISICOS VERBONDEN AAN DE BEVAKIS 1. Insolventierisico
Geen, want een bevaki kan niet failliet gaan.
2. Liquiditeitsrisico
De liquiditeit van een bevaki hangt af van het aantal transacties. In sommige sessies zijn er geen transacties met bepaalde bevakis van middelgrote of geringe betekenis, wat het gebrek aan belangstelling van de institutionele beleggers ervoor verklaart. Als de markt krap is, kan een verkoop- of aankooporder een sterke invloed hebben op de koers, als er aan de andere kant weinig belangstellenden zijn.
3. Wisselrisico
Geen, bevakis zijn uitgedrukt in euro.
4. Renterisico
Ja. Onderhevig aan de rentetariefschommelingen (in principe leidt een stijging van de marktrente tot een daling van de waarde van de bevaki). Aangezien bevakis beleggingen op lange termijn zijn, is de intrest ervan voor een deel afhankelijk van de lange-termijnrente: als bijvoorbeeld de rente op obligaties stijgt, zullen de beleggers obligaties verkiezen boven bevakis, omdat daar het rendement hoger ligt en gewaarborgd is.
5. Risico inzake koersschommeling
Ja. Wordt in grote mate bepaald door de evolutie in de vastgoedsector en door intrinsieke kenmerken van het gebouw (ligging, leeftijd, kwaliteit van de huurders, leegstand
).
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Het dividend dat wordt uitgekeerd kan variëren en kan in bepaalde gevallen laag zijn: het hangt af onder meer van de mate waarin het gebouw is verhuurd en van de indexering van de huurprijzen.
7. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Op de vervaldag weet de belegger niet met zekerheid of hij zijn begininleg zal terugkrijgen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
101
102
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
8. BELEGGINGEN MET ETHISCH EN SOLIDAIR KARAKTER 8.1. Algemene kenmerken Er is sprake van ethische en/of solidaire beleggingen als wordt belegd in financiële producten die niet alleen louter rendement beogen maar ook meerwaarden op ecologisch en cultureel gebied en/of in het vlak van de sociale economie. Die beleggingen verwijzen vaak naar het begrip duurzame ontwikkeling. w Een ethisch financieel product is een product waarvan het ka-
pitaal wordt belegd alleen in ondernemingen die bepaalde duidelijk omschreven waarden in acht nemen. Een ethisch product kan steunen op negatieve of positieve criteria of beantwoorden aan de criteria van de derde generatie (zie hierna). w Een solidair financieel product is een product waarbij de spaar-
der geheel of gedeeltelijk afziet van de inkomsten uit zijn belegging (intrest en dividend) ten voordele van een maatschappelijk project. w Een ethish EN solidair financieel product is een product dat aan
beide aspecten beantwoordt, m.a.w. een financieel product waarvan het kapitaal wordt belegd in ondernemingen die zich houden aan erg duidelijke criteria en daarenboven projecten financieren met sociale meerwaarden via de terugstorting van een provisie aan de verenigingssector. Criteria die bepalen of een product al dan niet ethisch is De meeste individuen staan achter de grote ethische concepten, maar elk individu heeft ook zijn eigen criteria en zal beslissen of een of andere belegging daaraan voldoet. Vaak is er duidelijke en gedetailleerde informatie beschikbaar over de maatschappelijke en ecologische criteria waarmee rekening wordt gehouden in een ethische belegging, en de verantwoordelijke belegger zal kunnen nagaan of de gehanteerde criteria naar zijn zin zijn. Verscheidene categorieën van ethische criteria zijn vooraf vastgesteld om de betrokken beleggingsfondsen erin onder te brengen. Een ethisch product kan steunen op: w negatieve
criteria: verwerping van activiteiten, diensten of producten van ondernemingen die een band hebben met een bedrijvigheid die als delicaat wordt beschouwd (bijvoorbeeld wapenhandel, tabak, kernenergie) of van ondernemingen uit ondemocratische landen of die niet voor kinderarbeid terugdeinzen;
w positieve criteria: de ondernemingen worden geselecteerd op basis
van hun houding ten opzichte van het milieu, hun sociaal beleid, hun productieprogramma (afvalrecyclage zowel vóór als na het productieproces),
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
103
de vraag of ze zich houden aan de Rechten van de Mens, of al naargelang de plaats die ze geven aan vrouwen en minderheden. w criteria
van de derde generatie: die zijn het resultaat van een algehele economische en financiële doorlichting van de onderneming waarbij rekening wordt gehouden met sociale, ecologische en ethische gegevens. Die derde categorie criteria voor een evaluatie van de onderneming in haar totale context is de meest volledige met het oog op een beoordeling van een onderneming. Hoe kan men zeker zijn dat het echt gaat om een ethisch financieel product ? De ethische dimensie van een financieel product wordt gewaarborgd door de uitgevende instelling zelf, of door een onafhankelijke instelling gespecialiseerd in het screenen van ethische waarden. De vzw Ethibel10 is voor het ogenblik in België het enige advies- en onderzoeksbureau op het gebied van sociaal-ethische en ecologische beleggingen. Dat bureau heeft twee niveaus vastgesteld aan de hand waarvan de sociaalethische waarde van een beleggingsfonds kan worden geëvalueerd: w ethische certificering: wordt toegekend aan financiële producten
die beantwoorden aan de criteria van de eerste en tweede generatie; w ethisch label: wordt toegekend aan financiële producten die uitsluitend
beleggen in geselecteerde waarden die door Ethibel op basis van reeds verwezenlijkte studies in het register van beleggingen zijn opgenomen. De ethische en solidaire financiële producten in België De belegger vindt op de Belgische markt verscheidene groepen ethische en solidaire beleggingen: w ethische spaarproducten (zie fiche 8.2.) w ethische fondsen (zie fiche 8.3.): beleggingsfondsen uitgegeven
door een vijftiental banken. Informatie over ethische beleggingen w Réseau Financement Alternatif: met meer bepaald een mémento des produits financiers éthiques ou solidaires op website www.reseau-alterfinance.org w Netwerk Vlaanderen Gids voor ethisch beleggen, Houtekiet en
Netwerk Vlaanderen, 224 paginas. 10 Ethibel is een adviesbureau dat de ondernemingen doorlicht op basis van ethische, ecologische en sociale criteria teneinde ze onder te brengen in een beleggingsregister. Het kent een label toe aan financiële producten die deze waarden in acht nemen door rechtstreeks te beleggen in de ondernemingen die in het register staan vermeld. Ethibel controleert onder meer de ethische wederbelegging van de door Fortis Bank bijeengebrachte bedragen in het kader van het Krekelsparen en de bevek Altervision Balance Europe.
104
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
8.2. Ethische spaarproducten BESCHRIJVING De op de Belgische markt beschikbare formules voor ethisch sparen zijn tamelijk eenvoudig. Het betreft gereglementeerde spaardepositorekeningen (zie fiche 1.2.1.) waarop de spaarder zijn spaargeld zet en waarvoor hij een intrest krijgt, of termijnrekeningen (zie fiche 1.1.). Momenteel bieden erg weinig banken (nog geen tiental) ethische spaarrekeningen aan. Het ethisch aspect van die spaarproducten hangt samen met: w de bestemming die de bank aan het gestorte geld zal geven; w de
mogelijkheid voor de spaarder om te beslissen een deel van zijn intrest af te staan ten voordele van een door hem gekozen vereniging. De Belgische markt van het ethisch sparen is nog relatief beperkt. Dat segment is de jongste jaren weinig geëvolueerd wat het aanbod en de vernieuwing van de producten betreft alsook het aantal instellingen die in dat segment werkzaam zijn. Een lijst van de ethische spaarproducten vindt men onder het mémento des produits financiers éthiques ou solidaires op de website www.reseau-alterfinance.org
BELASTINGSTELSEL Het belastingstelsel voor ethische spaarproducten is gelijk aan dat voor klassieke spaarproducten: w voor de gereglementeerde spaardepositorekeningen, zie fiche 1.2.1. w voor de termijndepositos of -rekeningen, zie fiche 1.1.
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE ETHISCHE SPAARPRODUCTEN VOORDELEN
NADELEN
w Zelfde
w Geringe vergoeding, zoals bij klassieke spaarproducten.
voordelen als voor de klassieke spaarrekeningen: liquiditeit, soepelheid, voordelig belastingstelsel tot een plafondbedrag van 1.470,00 euro aan intrest. w Mogelijkheid
voor de spaarder om aan zijn beleggingen een ethisch of solidair tintje te geven.
RISICOS VERBONDEN AAN DE ETHISCHE SPAARPRODUCTEN Identiek aan die bij een gewone spaar- of termijnrekening (zie fiches 1.1. en 1.2.).
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
105
8.3. Ethische fondsen BESCHRIJVING In juridisch opzicht hebben alle Belgische ethische fondsen de vorm van een bevek (zie fiche 5.2.2.). De ethische fondsen hebben dezelfde kenmerken als de overige beveks, behalve dan dat ze zich in de keuze van hun beleggingen laten leiden door sociale of ecologische bekommernissen naast het financieel rendement. Op basis van de ervaringen in de Verenigde Staten, waar men op dat gebied het verst staat, wordt er een onderscheid gemaakt tussen vier generaties ethische fondsen, al naargelang hun ethisch streefdoel in stijgende lijn: w de nulgeneratie: fondsen die zich niet aan ethische criteria hou-
den, maar de belegger de mogelijkheid bieden een deel van hun inkomsten te storten voor het goede doel. Ze worden ook solidariteitsfondsen genoemd. w de eerste generatie: die fondsen houden zich alleen aan negatieve criteria en weigeren te beleggen in bepaalde welomschreven sectoren zoals de wapenindustrie of kernenergie. Die fondsen ruimen nu steeds meer de plaats voor fondsen van de derde generatie. w de
tweede generatie: die fondsen houden rekening met een beperkt aantal positieve criteria en beleggen in ondernemingen die actief bepaalde doelen nastreven, zoals milieubescherming, meer respect voor de mensenrechten of de ontplooiing van hun personeel. w de
derde generatie: die fondsen eisen van de ondernemingen dat werk wordt gemaakt van een erg uitgebreid sociaal en milieubewust beleid. In België worden fondsen van de derde generatie doorgaans door Ethibel gecontroleerd (zie fiche 8.1.). Die fondsen zijn in ethisch opzicht het meest vooruitstrevend. De ethische fondsen vormen het ethisch financieel segment met de sterkste groei. Begin september 2000 was dat segment goed voor 31,5 miljard Belgische frank, d.i. 77 % van de markt van ethische financiële producten. Dat segment wordt gekenmerkt door een uitgesproken zin voor innovatie. In 1996 waren er slechts drie kredietinstellingen die ethische fondsen aanboden; medio 2001 waren er reeds een vijftiental; op dat gebied speelt er echter ook een soort modeverschijnsel mee. Een lijst van de ethische beleggingsfondsen vindt men onder het mémento des produits financiers éthiques ou solidaires op de website www.reseau-alterfinance.org
106
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
BELASTINGSTELSEL Het belastingstelsel voor ethische beveks is gelijk aan dat voor de overige beveks naar Belgisch recht (zie fiche 5.2.2.).
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE ETHISCHE FONDSEN VOORDELEN
NADELEN
w Dankzij
w De
ethische fondsen kunnen ondernemingen worden bevoordeeld die projecten hebben op maatschappelijk of cultureel gebied of inzake milieu. w Het
rendement van bepaalde ethische fondsen is gelijk aan dat van de niet-ethische fondsen.
kosten: zoals bij de overige beveks (zie fiche 5.2.2.) zijn er instap- en uitstapkosten alsook een beursbelasting verbonden aan een ethische bevek. Ook worden er beheerkosten (soms meer dan voor gewone beveks) aangerekend. w Veel ethische fondsen zijn weinig gediversifieerd: dat lijkt logisch, vermits bepaalde sectoren automatisch niet voor dergelijke fondsen in aanmerking komen (wapenhandel, kernenergie). Ze zijn dan ook onstabieler dan gewone fondsen.
RISICOS VERBONDEN AAN DE ETHISCHE FONDSEN 1. Liquiditeitsrisico
Gering. Die effecten kunnen te allen tijde tegen de marktvoorwaarden worden verkocht, mits de uitstapkosten worden betaald.
2. Wisselrisico
Geen voor ethische fondsen in euro.
3. Renterisico
Hangt af van de samenstelling van het ethisch beleggingsfonds: zowel aandelen als obligaties zijn onderhevig aan renteschommelingen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
107
108
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
9. GOUD, GOUDMIJNEN EN ANDERE EDELE METALEN BESCHRIJVING Edele metalen zijn altijd al beschouwd geweest als beleggingsmiddelen. Goud is het meest gebruikte edel metaal voor beleggingsdoeleinden. Sedert lang wordt goud beschouwd als een toevluchtswaarde in geval van uitzonderlijke omstandigheden (vooral oorlog en politieke instabiliteit). Goud is een materieel goed, iets dat erg concreet is. Eén van de voordelen ervan is dat het niet gebonden is aan de beperkingen qua tijd en ruimte: het is een tijdloze en universele belegging. Goud dient als bescherming tegen de muntontwaarding en wordt dus sterk op prijs gesteld in periodes van hoge inflatie. Lange tijd oefende goud een aantrekkingskracht uit op de speculanten, die aanzienlijke winsten wilden boeken, liefst op korte tijd. Sedert enkele jaren ligt het goud echter niet goed meer in de markt bij de beleggers: op twintig jaar tijd heeft het de helft van zijn waarde verloren. Hoe kan men in goud beleggen ? In goudstaven: daarvan bestaan er verschillende gewichten gaande van 12,5 kg tot 5 gr, of nog minder; een goudstaaf van één kilo geldt als standaard voor de prijs: alle andere goudcoupures hebben een premie in vergelijking met die waarde, ze kosten m.a.w. meer dan de waarde van de hoeveelheid aan goud. Dat geldt zowel voor de goudstaafjes of goudplaatjes als voor de muntstukken. In goudstukken: er zijn zowel de courante goudstukken, die nu worden geslagen (Zuid-Afrikaanse Krugerrand, Canadese Maple Leaf, Australische Nugget, Amerikaanse Eagle,
) als de oude goudstukken, die nu niet meer worden aangemaakt (Napoléon, Léopold,
). Gezien hun zeldzaamheid hebben die stukken een historische meerwaarde. In aandelen van goudmijnen: goudmijnen geven aandelen uit, net zoals andere ondernemingen; het grootste voordeel van een aandeel van een goudmijn is de uitkering van een dividend. Normaal gezien vertonen die aandelen een anti-cyclisch gedrag: de koers ervan heeft de neiging om te stijgen op het einde van een periode van hoogconjunctuur, wanneer de aandelenkoersen gaan dalen onder meer als gevolg van toenemende inflatie en vice versa op het einde van een periode van laagconjunctuur. Over het algemeen stijgt hun koers sneller dan een prijsstijging van een ounce goud.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
109
In aandelenbeveks van goudmijnen: dit zijn beleggingsfondsen waarvan de portefeuille is samengesteld uit aandelen die door de mijnen zijn uitgegeven; de beheerders van de bevek nemen de taak op zich om de risicos te spreiden door verscheidene mijnen uit diverse landen te kopen. In opties op goud en op aandelen van goudmijnen. Een belegger die goud beschouwt als een toevluchtswaarde, zal veeleer opteren voor goudstaven en goudstukken. Voor speculatieve beleggingen zal hij kiezen voor aandelen en voor aandelenbeveks van goudmijnen alsook voor opties op goud en op aandelen van goudmijnen.
BELASTINGSTELSEL Sedert 1 januari 2000 hoeft er geen BTW te worden betaald op enigerlei transactie (levering, invoer, aankoop binnen de Europese Unie of dienstenverlening door een gemandateerd tussenpersoon) die betrekking heeft op beleggingsgoud. Op elke belegging waarbij het niet om beleggingsgoud gaat, is het normale tarief van 21 % verschuldigd. Voor transacties met muntstukken met een oudheidswaarde blijft het BTW-tarief van 6 % gelden. In het kader van het normaal beheer van een privé-vermogen is een meer- of minderwaarde uit een verkoop van goud niet belastbaar en evenmin aftrekbaar. Voor aandelen van goudmijnen geldt hetzelfde belastingstelsel als dat voor andere aandelen.
DE ANDERE EDELE METALEN De andere edele metalen, waarvoor de markten erg speculatief zijn en niet zijn aan te raden voor kleine beleggers, zijn vooral: w zilver: een bestanddeel van het vermogen van gezinnen (zilver-
werk), stukken en verzamelmedailles; w platinum:
veel gebruikt in de juwelensector maar ook in de industrie, net zoals palladium, voor de fabricage van uitlaten met katalysator; w iridium
110
en rhodium: gebruikt in legeringen met platinum.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
VOORDELEN EN NADELEN VAN DE BELEGGINGEN IN GOUD VOORDELEN
NADELEN
w Goud
w Het gaat om een steriele belegging: goud en edele metalen leveren geen inkomen op. Dit nadeel speelt vooral wanneer de rentetarieven hoog liggen.
biedt een bescherming tegen inflatie. Een deel van zijn vermogen (3 tot 5 % volgens experts) in goud beleggen is als het ware een verzekering voor de rest van het vermogen, want doorgaans doet goud het goed wanneer de rest slabakt. w De
rol van goud als toevluchtswaarde is evenwel nagenoeg verdwenen: de goudprijs wordt inderdaad steeds minder bepaald door de vraag van de beleggers in periodes van onzekerheid (wat de goudprijs doet stijgen) en steeds meer door het spel van vraag en aanbod vanuit de industrie (grootste afnemer van goud), wat geldt voor alle grondstoffen.
w Wegens hun hoogst speculatieve aard moeten aandelen in goudmijnen snel worden gekocht en verkocht, wat een tamelijk diepgaande technische kennis vereist die een goede huisvader als belegger zelden bezit. Het komt er vooral op aan de toestand van hun reserves en het niveau van hun productiekosten te kennen.
RISICOS VERBONDEN AAN DE BELEGGINGEN IN GOUD 1. Liquiditeitsrisico
Tamelijk klein wat materieel goud betreft, behalve voor bepaalde gespecialiseerde goudstukken. Voor aandelen van goudmijnen hangt dit af van het aantal transacties.
2. Wisselrisico
Aangezien de goudprijs in dollar wordt uitgedrukt op de wereldmarkten, kunnen de schommelingen van die munt een daling van de goudprijs compenseren of verergeren.
3. Risico van een koersschommeling met een waardeverlies als gevolg
De goudprijs en de koers van de aandelen van goudmijnen zijn erg onstabiel. Er is dus een groot gevaar voor wederverkoop met verlies, tegen een beurskoers die lager is dan de aankoopkoers, vooral op korte termijn.
4. Risico van gebrek aan inkomsten
Materieel bezit van goud levert geen inkomen op. Aandelen van goudmijnen geven recht op een dividend, een variabele opbrengst die in bepaalde jaren niet kan worden uitgekeerd.
7. Kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico)
Groot risico voor wederverkoop met verlies tegen een beurskoers die lager ligt dan de aankoopkoers.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
111
112
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
BIJLAGE: DEFINITIES VAN DE RISICOS VERBONDEN AAN DE BELEGGINGSINSTRUMENTEN
1. Risico van insolventie
Het risico van insolventie van de debiteur heeft te maken met de mogelijkheid dat de emittent van de roerende waarde zijn verbintenissen niet meer kan nakomen. De kwaliteit van de emittent van een roerende waarde is erg belangrijk, want hij is verantwoordelijk voor de terugbetaling van het aanvangskapitaal. Een degelijke inschatting van dat risico is uiterst belangrijk. Hoe slechter de financiële en economische toestand van de emittent, hoe groter het risico dat men niet (of slechts gedeeltelijk) wordt terugbetaald. Uiteraard zal de intrest die een dergelijke emittent biedt, hoger liggen dan die welke een schuldenaar met een betere kwaliteit voor een gelijkaardig effect zou bieden. Een deel van de oplossing voor dat probleem ligt in de rating (inschatting van het risico door een onafhankelijk orgaan).
2. Liquiditeitsrisico
Het kan gebeuren dat men zijn geld (kapitaal + eventueel intrest) terug wil vóór de vervaldag van de belegging, omdat men het nodig heeft of om het opnieuw te beleggen in een product met een hoger rendement. Het liquiditeitsrisico heeft te maken met de mogelijkheid dat de belegger moeilijkheden ondervindt om zijn geld vóór de vervaldatum (zo er al een is) terug te krijgen. De liquiditeit van een belegging hangt af van verscheidene factoren, met name: - het aantal transacties op de markt waarop het product wordt verhandeld; de koersen variëren meer op een krappe markt waarop een grote opdracht een sterke koersschommeling tot gevolg kan hebben. Hoe ruimer de markt, hoe geringer het liquiditeitsrisico; - de kosten bij uitstap uit een belegging; - de tijd die nodig is om het geld terug te krijgen (betalingsrisico).
3. Wisselrisico
Als wordt belegd in een andere munt dan de euro, bestaat er onmiskenbaar een wissel- of valutarisico. Het wisselrisico heeft te maken met de mogelijkheid dat het rendement van de belegging daalt als gevolg van een ongunstige evolutie van de valuta waarin men heeft belegd. In geval van een ongunstige evolutie van de valuta zal het rendement worden uitgehold als gevolg van de winstderving die te wijten is aan de omzetting in euro. Bij een gunstige evolutie zal de belegging een normaal rendement opleveren alsook een meerwaarde wegens de gunstige wisselkoers.
4. Renterisico
Het renterisico is het risico verbonden aan een wijziging van de rentetarieven op de markt met een koersdaling van het effect als gevolg. Bij vastrentende beleggingen, zoals obligaties, komt het renterisico tot uiting in het gevaar dat een wijziging van de rentetarieven leidt tot een wijziging van de beurskoers van de obligatie en dus tot een waardevermeerdering of waardeverlies. Als het effect op de secundaire markt wordt verkocht vóór de vervaldatum op een ogenblik waarop de marktrente meer bedraagt dan de nominale rente van de obligatie, zal de spaarder rekening moeten houden met een waardeverlies; als de marktrente daarentegen minder bedraagt dan de nominale waarde, treedt er een waardevermeerdering op. Voorbeeld: een obligatie op tien jaar uitgegeven in 2001 en met een rente van 5 %, zal in waarde dalen wanneer de marktrente 6 % bedraagt in 2002. Valt die rente echter terug op 4 %, dan zal de waarde stijgen. Voor beleggingen met een variabele rente, zoals aandelen, heeft een stijging van de rentetarieven over het algemeen een negatieve invloed op de evolutie van de aandelenkoersen.
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
113
114
5. Risico inzake koersschommeling
Het volatiliteitsrisico heeft te maken met de mogelijkheid dat de koers van een belegging met een variabele opbrengst onderhevig is aan sterke of zwakke schommelingen met een waardevermeerdering of waardeverlies tot gevolg. De belegger zal rekening moeten houden met een waardeverlies als de koers daalt, en met een waardevermeerdering als de koers stijgt.
6. Risico van gebrek aan inkomsten
Het risico van gebrek aan inkomsten heeft te maken met de mogelijkheid dat de belegger geen inkomsten uit zijn belegging haalt. Het resultaat is een absoluut verlies gezien de inflatie en een relatief verlies in vergelijking met een renderende belegging (opportuniteitskosten).
7. Kapitaalrisico
Het kapitaalrisico (of terugbetalingsrisico) heeft te maken met de mogelijkheid dat de belegger zijn aanvangsinbreng niet volledig terugkrijgt op de vervaldatum of op het ogenblik waarop hij uit de belegging stapt. Als er bijvoorbeeld in aandelen wordt belegd, is er een aanzienlijk kapitaalrisico, want het belegde kapitaal schommelt afhankelijk van de financiële en economische situatie van de onderneming.
8. Overige risicos
Specifieke risicos voor een bepaalde soort van belegging.
BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN aspecten en documenten 215
De Belgische Vereniging van Banken (BVB) is de beroepsvereniging van de in België gevestigde banken. Zij vormt een essentiële schakel tussen de banken en de overheid, meer bepaald de autoriteiten belast met het toezicht en de controle. De BVB werd gesticht in 1936. De statuten en het mission statement van de Vereniging voorzien in 4 hoofdtaken : de belangen van de sector verdedigen, zijn imago promoten, een bezinningsforum vormen en diensten verlenen aan de leden. De BVB is lid van het Verbond van Belgische Ondernemingen en van de Bankfederatie van de EU. Zij vertegenwoordigt de banken ook in diverse advies- en beleidsorganen op regionaal, op landelijk en op internationaal vlak.
De BVB wil het statuut, de structuur, de bedrijvigheid, de diensten en de bekommernissen van de banksector beter doen kennen aan al wie belang stelt in de banken en in de financiële problematiek in het algemeen. Elk jaar publiceert de Vereniging in haar reeks 'Aspecten en Documenten' een 'Statistisch vademecum van de banksector', en ook brochures waarin de resultaten en individuele gegevens van de banken zijn opgenomen. Andere onderwerpen worden op punctuele wijze aangesneden. Het jaarverslag van de BVB, onder de titel 'De bank in de samenleving', verschijnt elk jaar in december. De meest recente publicaties zijn :
Dit is de bank (december 1997)
Achter de schermen van de betaalindustrie, brochure verschenen n.a.v. studiedagen voor leraars/leraressen economische wetenschappen (februari 1999)
De banken en de KMOs (februari 2000)
Het overheidsbeleid in het vlak van de vrijstelling van roerende voorheffing
De resultaten van de banken in 2000, Aspecten en Documenten, nr. 210
De banken in 2000 - Individuele gegevens, Aspecten en Documenten, nr. 211
De beurstaks: een geslaagde stille verjongings- en afslankingskuur of
een
Statistisch vademecum van de banksector (17e editie, 2000), Aspecten en
De wet betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de
Beleggingsinstrumenten, Aspecten en documenten, nr. 215
van 1962 tot heden, Aspecten en Documenten, nr. 206
verlengde doodstrijd ?, Aspecten en Documenten, nr. 212 Documenten, nr. 213 toepassing ervan op de kredietinstellingen, Aspecten en Documenten, nr. 214
Inlichtingen en bestellingen: tel. 02-507 68 11 e-mail:
[email protected]
Op de website van de BVB prijkt sedert 1999 ook een educatieve site, onder de algemene titel 'Een kijk op de bank'. Twee pedagogische fiches zijn vnl. gericht op een publiek van leraars/leraressen en leerlingen economische wetenschappen. De reeks wordt nog uitgebreid. Ruimere informatie over de BVB en de banksector is eveneens via die website beschikbaar: www.abb-bvb.be . Er kan gesurft worden naar sites van de banken-leden en naar andere interessante sites.
Verantwoordelijke uitgever: Guido Ravoet, Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel D / 2002 / 1298 / 17
aspecten en documenten 215 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN
115
Euronext - HOME
Euronext NV - Financiële Communicatie ... 20.41
-1.4% 08/08/2002 14:47
What's Next Euronext N.V. key indicators - July 2002 Optiebeurs Euronext Amsterdam verlaagt... Optiebeurs van Euronext Amsterdam vers... Top 3 stijgers & dalers INTERCALL SOITEC ESKER
Laatste 6.15 5.18 2.35
DRAKA HOLDING COIL LYCOS Europe
12.08 6.60 0.33
EURONEXT 100 08/08/2002 14:50 2.34%
586.25
NEXT 150 08/08/2002 14:50
697.39 0.5%
http://www.euronext.com/nl/ (1 of 2) [8/8/2002 15:11:26]
Koerszoeker Overige Euronext websites Amsterdam Brussel Lissabon Parijs Euronext·liffe Verschil % 44.71% 19.08% 16.92%
Datum/Tijd 08/08/2002 12:32 08/08/2002 15:05 08/08/2002 09:52
-28.94% -18.52% -15.38%
08/08/2002 15:03 08/08/2002 14:07 08/08/2002 14:27
Euronext - HOME
|EN|FR|SITEMAP|CONTACT| Disclaimer - Copyright - Koersen zijn 15 min. vertraagd. |EN|FR|SITEMAP|CONTACT|
http://www.euronext.com/nl/ (2 of 2) [8/8/2002 15:11:26]
Euronext - Informatie
Trackers Trackers, ofwel Exchange Traded Funds (ETF's) zijn nieuwe beleggingsproducten op Euronext. Trackers combineren de voordelen van aandelen met die van een beleggingsfonds : ● Zij volgen een index of een vast mandje aandelen. Voor alle beleggers is het dus mogelijk ommet één transactie te beleggen in een heel land, een regio of een economische sector. ● Het zijn deelnemingen in een fonds dat de hele dag op de beurs verhandelbaar is. Ze kunnen daarom snel en efficiënt worden gekocht en verkocht tegen provisies die vergelijkbaar zijn met die voor gewone aandelen. Euronext stimuleert de ontwikkeling van trackers met NextTrack, een marktplaats speciaal voor trackers. NextTrack biedt: ● Een gevarieerd aanbod aan trackers, ofwel trackers die verschillende indices volgen: nationaal, Europees, secto-georiënteerd en globaal. Het aanbod blijft groeien. ● Volledige informatievoorziening en gegarandeerde liquiditeit doordat er ten minste twee partijen continu quotes afgeven. ● Actieve marketing- en educatieve ondersteuning.
|EN|FR|SITEMAP|CONTACT| Disclaimer - Copyright - Koersen zijn 15 min. vertraagd. HOME > Marktinformatie > Trackers (ETF) > Informatie ●
Wat is een Tracker ?
●
NextTrack
●
Meer over trackers
●
Publicaties
●
FAQ
●
Contacten
●
Maak een link |EN|FR|SITEMAP|CONTACT|
http://www.euronext.com/nl/markets_prices/trackers_etf/information/ [8/8/2002 15:11:43]
Réseau Financement Alternatif
Pour vous abonner à notre newsletter, cliquez
53, av. Cardinal Mercier 5000 Namur - Belgium tél. 32-81-71 15 71 / fax 32-81-74 27 71 /
[email protected] Mise à jour : 26 avril 2002
http://www.reseau-alterfinance.org/ [8/8/2002 15:11:56]
Dette Publique Belgique - Staatsschuld België - Public Debt Belgium
Français
English Nederlands
http://treasury.fgov.be/interdette/ [8/8/2002 15:12:10]