p1607 Terneuzen, 9/3/16 Biddag voor gewas en arbeid Thema: Kruimels van léven Liturgie Mededelingen en uitleg bloemstuk Votum en groet Gezang 166 : 1,2,3 GK Gebed – het gezongen Onze Vader Schriftlezing Deuteronomium 8,1-20 Marcus 7,24-30 Psalm 31 : 3,9,11 Preek over Marcus 7,24-30 – Kruimels van léven Psalm 75 : 1,2,3,6 Dankzegging en voorbede Collecte Gezang 161: 1 allen, 2 vrouwen, 3 mannen, 4 allen Zegen
Gemeente van de Heer Jezus Christus, Voorzichtig mag gezegd worden dat het weer wat beter gaat met onze economie. Misschien is het nog te vroeg om te juichen, maar er zijn jaren geweest dat de geluiden minder positief waren. Toen hadden we het over recessie, waren de berichten anders van toon, vooruitzichten minder rooskleurig. Niet dat het nu allemaal anders is en alle problemen weggesmolten zijn, maar het lijkt erop dat er weer een wat positiever klimaat ontstaat – economisch gesproken, tenminste. Dat zijn goede berichten – die we op deze biddag dankbaar aanhalen. Niemand hoeft te verlangen dat de onzekerheid die er was blijft voortbestaan. Niemand hoeft te verlangen naar een hypotheek die onder water staat of misschien nog verder onder water komt te staan. Niemand hoeft te verlangen dat z’n pensioen afkalft, al moet er gelijk bij gezegd worden dat de zorg nog niet van de lucht is. Ik las deze week het woord carbon bubble in de krant (ND 7/3/16), een term die uitdrukt dat het steeds risicovoller wordt om te beleggen – volgens de krant tenminste – en waarvan vooral pensioenfondsen last hebben. Het is zaak om voorzichtig te blijven en je niet te snel rijk te rekenen. Ook de ontwikkelingen in de zorg stemmen niet in elk opzicht tot optimisme. Voor mensen die in die sector werken geldt beslist geen baanzekerheid, en dat terwijl je zou verwachten dat aandacht voor de zorg – zeker in een tijd van vergrijzing – alleen maar toe zou nemen. Het is de vraag wat dit alles met ons doet. Vroeger werd gezegd dat politiek niet alles was, maar alles wel politiek. Tegenwoordig kun je zoiets zeggen over de economie: economie is misschien niet alles, maar alles lijkt wel economie. En of je nou wilt of niet – je hoort erover, je hebt ermee te maken, je raakt erdoor beïnvloed.
2
En de vraag vanavond is wat dat doet met ons? In hoeverre is ons geloof en ons kerk-zijn gekleurd door deze economie? In hoeverre is ons eigen leven erdoor gekleurd? Ons dagelijks leven, ons huwelijksleven, ons gebedsleven, ons kerkelijke leven? En misschien nog wel het meest: waar is Christus in het verhaal van ons leven? ** Daarom is het goed om te luisteren naar Jezus – als Hij die ontmoeting heeft met die Syro-Fenicische vrouw. Een ontmoeting in het buitenland met een vrouw uit het buitenland. Jezus – die de grens over gaat. Letterlijk: Hij trekt vanuit Galilea (waar Hij op dat moment is) naar buitenlands gebied, het gebied van Tyrus en Sidon, het tegenwoordige Libanon. Jezus, de Messias van Israël – die zich terugtrekt op buitenlands gebied. Waarom Hij dat doet? Behoefte aan een retraite, aan wat rust, een korte vakantie? Ik denk van niet. In elk geval is het voor Hem niet de hoofdreden om de grens over te gaan. Dat blijkt – omdat Jezus op nog een andere manier een grens over gaat. Zelfs meerdere grenzen, zo wordt wel gezegd (Alonso, Met Andere Woorden, jrg. 26, 07.2, pag. 30vv). Dat blijkt in de ontmoeting met een vrouw die uit dat gebied komt en Hem smeekte of Hij de boze geest van haar dochter wil uitdrijven. Jezus – die de grens tussen man en vrouw passeert. Dat is de grens van wat men gepast vindt, want als man ging je in dit tijd niet om met een vrouw en liet je je ook niet door een vrouw aanspreken. En ook de grens tussen Jood en niet-Jood. Jezus – Hij is de Messias van Israël. Maar Hij heeft net ervaren hoe onwelwillend met daar in Israël tegenover Hem staat, hoe vroomheid niet meer is dan uiterlijk vertoon, waar we het afgelopen zondag over hadden: het hart ontbreekt eraan. Er wordt ook gezegd dat de grens tussen rijk en arm gepasseerd zou worden en de grens tussen overheerser en overheerste – maar de bewijzen daarvoor zijn naar mijn idee minder steekhouden en doen niet af van het feit dat Jezus grenzen passeert. Grensoverschrijdend – zo mag je wat Jezus hier doet wel noemen. Grensoverschrijdend lijkt ook even Jezus’ reactie. Alsof Hij de vrouw, een vrouw nog wel, een buitenlandse, een niet-Jood – alsof Hij die vrouw wil schofferen. Ze komt bij Jezus. Heeft van Hem gehoord. Dat op zich is niet zo verwonderlijk – in het grensgebied met Galilea, waar Jezus tot dan toe aan het werk was. Ze vraagt, sméékt Hem in alle nederigheid wat al zoveel mensen inmiddels hebben gevraagd aan Hem: of Hij haar dochter, die een boze geest heeft, wil genezen. Maar Jezus weigert, werpt in elk geval een blokkade op: eerst de kinderen… Daarmee bedoelt Jezus dat wat Hij te bieden heeft allereerst bestemd is voor het volk waar Hij uit voortkomt, het volk waarvoor Hij gekomen is – het volk van de Joden. Eérst voor de Joden – en dus niet voor deze niet-Joodse vrouw, of ze nou rijk was of niet, of ze nou hoorde bij de overheersers of niet – eerst de kinderen…
3
En alsof een weigering op zich al niet genoeg is heeft Jezus het ook nog eens over de honden of de hondjes; voor beide vertalingen (honden of hondjes) valt wat te zeggen, maar daar ga ik nu verder aan voorbij. Het is Jezus erom te doen duidelijk te maken dat Hij allereerst gekomen is voor het volk van Israël, het volk waar Hij uit voortkomt en waarvoor Hij gekomen is. Maar dan wordt het tijd je af te vragen waarom Jezus in het buitenland is. Waarom Hij daar zijn intrek heeft genomen in een huis? Is het irritatie – die er de oorzaak van is dat Jezus de vrouw die bij Hem komt vergelijkt met een hond? Wat zit er bij Jezus toch achter die opmerking die wij op het eerste gezicht misschien als beledigend beschouwen, maar die zoveel impact heeft op deze vrouw? Wat hier gebeurt is zo wonderlijk. Laat je even meenemen – in de verbazing niet alleen maar over hoe het afloopt, maar in de eerste plaats hoe het verloopt. Die vrouw die bij Jezus komt, die van Hem te horen krijgt dat het brood niet voor honden bestemd is – en die dan zó wonderlijk reageert: als het brood dan voor de kinderen bestemd is, geef mij dan van de kruimels die zijn van tafel laten vallen… Dat is niet alleen wonderlijk. Dat is voor gelovig. Haar reactie had zo anders kunnen zijn. Ze had Jezus boos en beledigd de rug toe kunnen keren. Weg kunnen lopen – omdat ze zich niet met een hond vergeleken wenste te worden. Maar niets van dit alles: ze reageert zoals alleen iemand kan reageren die met hoge verwachtingen is gekomen en die zich niet door de eerste de beste opmerking die je misschien verkeerd kunt uitleggen uit het veld laat slaan. Hier kom je een vrouw tegen die het werkelijk verwacht van Jezus. Dat is gelóven: het werkelijk verwachten van Jezus. Zeker, ze is niet de enige die dat doet. Ook niet de enige buitenlander die dat doet. Al vaker waren er buitenlanders naar Jezus toegekomen, omdat ze over Hem gehoord hadden. Zo lees je het al 3,8: Ook uit Judea en Jeruzalem, uit Idumea en het gebied aan de overkant van de Jordaan en uit de omgeving van Tyrus en Sidon kwamen veel mensen naar hem toe, omdat ze hadden gehoord wat hij allemaal deed. Jezus’ bekendheid in de omgeving van het meer van Gennesaret (in het Noorden van Israël) neemt alleen maar toe (vgl. 6,54). Geen wonder dus dat de vrouw die bij Jezus komt – ze komt uit het gebied waar Jezus zich heeft teruggetrokken, heeft er dus geen lange reis voor hoeven te maken om naar Hem toe te gaan. Er waren er meer die dat deden. Ook buitenlanders. Maar wat maakt dan de reactie van deze vrouw zo bijzonder – als ze het heeft over de kruimels van de honden? Door zo te reageren laat ze iets zien van haar onvoorwaardelijke vertrouwen. Dat maakt haar anders. Anders dan anderen uit diezelfde streek. Ook anders dan anderen uit Israël, het volk waarvan de kinderen brood te eten kregen, brood dat leven geeft (Joh. 6,48).
4
Wat waren ze in Israël enthousiast over zijn genezingen. Je leest aan het eind van hoofdstuk 6 van Marcus hoe een horde mensen op Jezus afkomt. Hoe ze hem herkennen en hun zieken meenemen naar elke plaats waarvan we horen dat Jezus er is – en dat met maar één bedoeling: om genezen te worden (Marc. 6,53-56). Wat daar mis mee is? Is het zo verkeerd om genezing te zoeken – als dat nodig is? Is het zo verkeerd om daarvoor bij Jezus aan te kloppen? Maar er is méér dan genezing. Er is méér dan dat waar mensen zich druk om maken. Dat geldt ook voor ons – mensen vandaag. Waar maken de mensen in onze omgeving zich druk om? En in hoeverre laten wij ons erdoor meeslepen? Dat kan zomaar – dat je het druk hebt met de dingen waar ik mee begon: je huis, je hypotheek, je pensioen, je baan, je gezondheid. Daar is toch niets mis mee? Nou… Maar als dat je één en al is? Als dat je in de weg staat – om met andere, hogere dingen bezig te zijn? Als je daardoor geen tijd meer over hebt – tijd voor God, tijd voor de kerk, tijd voor je gezin, tijd voor je relatie, tijd voor anderen… Als het werk ons zó opslokt dat we geen werk meer hebben, maar dat het werk ons te pakken heeft. Waar draait het in ons leven om? Juist dat maakt die ontmoeting met de Syro-Fenicische vrouw er zo bijzonder door. Jezus had zich niet zomaar teruggetrokken. Was niet zomaar even naar het buitenland getrokken. Het was niet zomaar dat Hij even alleen en onopgemerkt wilde blijven. Dat Hij zich voor een tijdje terugtrekt, dat Hij een tijdje graag onopgemerkt wil blijven – dat heeft er vooral mee te maken dat Hij merkt dat het de mensen die naar Hem toe komen (en dan van heinde en ver) niet komen om Hem, om wie Hij is, om de boodschap die Hij voor hen heeft. Ze komen alleen maar om er beter van te worden, om hun zieken beter te laten worden. Niks mis mee? Wel als er niet méér is dan dat. En dat is wat zo prachtig blijkt bij de vrouw die bij Jezus komt, een buitenlandse nog wel, iemand van wie je het niet zou verwachten: dat achter haar vraag om genezing voor haar dochter, of liever: bóven die vraag uit haar onvoorwaardelijke vertrouwen in Jezus blijkt. Dat was wat er aan ontbrak in Israël – bij zijn eigen mensen. Maar die hebben het niet begrepen, het niet willen begrijpen – wat voor Jezus reden is geweest om zich tijdelijk terug te trekken. Zij begrijpt het wèl. Zij verwacht niet alleen genezing voor haar dochter van Jezus, zij verwacht het helemaal van Jezus, ze verwacht alles van Jezus: de kruimels van het léven dat Hij geeft wil ze eten, het voedsel dat de kinderen van Israël hebben laten staan, dat ze van achteloos van tafel hebben laten vallen – dat wil zij graag eten. **
5
Juist op de biddag voor gewas en arbeid is het goed om stil te staan bij de vraag waar wij ons druk over maken. En dan is de boodschap niet dat je je niet druk moet maken om gezondheid, bedrijf, werk, pensioen of wat dan ook. De vraag is of we daar nog bovenuit kunnen kijken. Om als het ware door je gezondheid heen te kijken. Er is toch méér dan gezondheid? En méér dan het leven hier beneden? Om door je werk heen te kijken. Een mens leeft niet van brood alleen – zo leert God het zijn volk onderweg (Deut. 8,4). Hij leert het zijn volk – als het op het punt staat bezit te nemen van het beloofde land. Hij leert het zijn volk – zoveel eeuwen (wel 25!) later: we zijn mensen onderweg, mensen op weg naar een andere bestemming. Vergeet het niet! Laat je niet meeslepen in de maalstroom van het leven. Ik waarschuw jullie op voorhand – zo klinkt het uit de mond van Mozes, zo klinkt het op de grens van het beloofde land. Zo klinkt het ook uit de mond van Jezus – en dus ook: zo klinkt het vandaag. Méér dan om brood, méér dan om dat waar mensen zich druk om maken zal het moeten gaan om wat Jezus tegen je zegt. Je hoort uit wat Mozes zegt: Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt (Deut. 8,3). Niet anders is wat Jezus zegt: Dat hebt u goed gezegd (vs. 29). Dat is méér dan een bevestiging – dit laat zien dat Jezus haar verzoek om genezing van haar dochter honoreert omdat ze gelóóft in Hem. Om dit woord – zo stond er eerder (NBG). Hier houdt een buitenlandse vrouw ook ons een spiegel voor. Een Syrische – iemand die laat merken dat ze meer van Jezus heeft begrepen dan vele Joden. Welke vluchteling – misschien wel afkomstig uit hetzelfde gebied als waar deze vrouw vandaan kwam – welke vluchteling moet ons vertellen hoe belangrijk het is om méér van God te verwachten dan de dingen die op ons verlanglijstje staan, om méér van Hem te verwachten dat waar wij ons druk om maken, om het van God zelf te verwachten? Wij – met onze zekerheden. Het zijn zo vaak schijnzekerheden. Wij – die ons zo druk maken om die paar jaar dat we hier zijn. En dat terwijl er een eeuwigheid voor ons in het verschiet ligt. Sterker: die eeuwigheid is al begonnen! Wij – die elke dag mogen bidden om brood, die mogen onder de belofte dat Onze Vader in de hemel ons geen stenen voor brood geeft (vgl. Mat. 7,9). Wij – die Hem mogen kennen die het brood van leven is, brood dat leven geeft aan de wereld (Joh. 6,33). Vanavond komen ook wij iemand tegen die dankbaar is voor de kruimels van het brood dat de kinderen laten staan. Weet je wel hoe bevoorrecht je bent? Bevoorrecht – te mogen leven in een vrij land. Bevoorrecht – als je werk hebt, zekerheid van bestaan hebt, gezond bent. Bevoorrecht – met voorzieningen die er zijn als je beperkingen hebt. Bevoorrecht. Maar je kunt zo in dit soort voorrechten op gaan, dat je je hoogste voorrecht niet meer kent.
6
Toen er in Hulst vluchtelingen waren in tijdelijke opvang viel het me op dat zo ongeveer iedereen een mobiel had. Om onderdak te krijgen werden ze om de paar dagen verkast. Veel aan spullen hadden ze niet bij zich. En privacy was ver te zoeken. Denk niet dat het leuk is – te leven als vluchteling. Maar één ding hadden ze wel: hun smartphone. Daardoor was er nog iets van contact met het thuisfront. Daardoor was er nog iets van een mogelijkheid om contact te hebben met familie. Je weet niet half – zelfs als je het van dichtbij hebt meegemaakt – hoe belangrijk het voor hen was om zo’n apparaat te koesteren. Geen mens die zich druk maakt of het model wel het juiste was. Of het merk wel het goede was. Of het abonnement wel in orde was. Nee, contact – daar was het om te doen. Verbinding met de andere kant van de wereld. Als Jezus tegen de vrouw die bij Hem komt zegt: dat hebt u goed gezegd – dan klinkt daarin vooral door dat deze vrouw begrepen heeft waar het Jezus om te doen is. Zij heeft begrepen wat veel van de kinderen van Israël niet hebben begrepen. Zij heeft begrepen dat er méér is dan waar Jan en alleman zich druk om maken. Zij heeft begrepen wat mensen die er dicht op zitten vaak niet begrijpen. Zij heeft begrepen wie Jezus is – voor haar. En het bewijs dat Hij brood van leven geeft – dat levert Jezus door ervoor te zorgen dat de boze geest, de demon, haar dochter verlaat. Als ze thuiskomt vindt ze haar dochter. Uitgeput (het woord dat Marcus gebruikt duidt op de sporen die deze uitdrijving heeft nagelaten), maar tegelijk genezen. Genezen – om anderen te genezen. Om ze ervan te genezen dat alles – ook vandaag de dag – draait om dat waar mensen zich druk om maken. Genezen – door Hem die je méér dan genezing te bieden heeft. Genezen – door Hem die méér is dan dat waar we ook vandaag om bidden: je eten en je drinken, je dak boven je hoofd en de kleren die je aantrekt. Genezen – zeker, we mogen bidden om zijn gunst, zijn nabijheid in dat waar we mee bezig zijn. Als we dan maar in het oog houden dat er méér is dan dat. Dat er leven is – als we eten van het brood dat leven geeft. Dat we dat ook doen – als er slechts kruimels over zijn. Kruimels van léven! Amen.