datum x
kenmerk x
uw kenmerk/brief van x
onderwerp x
X
behandeld door/e-mail x
R41/
bouwvergunning (nummer 20080334) bouwen bedrijfspand Kompasstraat 36
doorkiesnummer x
010 284 8651
H. Frijmann
[email protected]
Geachte Op 23 december 2008 hebben wij van u een aanvraag om bouwvergunning ontvangen voor het bouwen van een bedrijfspand op het perceel Kompasstraat 36 ter vervanging van het bestaande pand. Deze aanvraag is onder nummer 20080334 opgenomen in het openbaar register. Besluit Met de hierna vermelde motivering hebben wij besloten u vergunning te verlenen voor de uitvoering van het bouwplan overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen. Toegankelijkheid bedrijfsgebouwen Bij deze vergunning is een “Wenkenblad Toegankelijkheid Bedrijfsgebouwen” gevoegd. In het Bouwbesluit zijn eisen ten aanzien van de bruikbaarheid van gebouwen door gehandicapten opgenomen. Voor zover er vanuit het Bouwbesluit geen eisen zijn gesteld verzoeken wij u dringend de in deze brochure aangegeven aandachtspunten bij het ontwerpen en inrichten van het gebouw in acht te nemen. Sloopvergunning Wij maken u er op attent dat voor het slopen van het bestaande gebouw een sloopvergunning nodig is als er meer dan 10 m3 sloopafval vrijkomt of als er in het gebouw asbest aanwezig is. Een formulier voor het aanvragen van deze vergunning is bijgevoegd. Informatie Voor nadere inlichtingen over deze vergunning kunt u contact opnemen met de heer H. Frijmann, telefoon: 010 284 8651. De uitvoering van de werkzaamheden zal worden begeleid door de heer R.A.K.A. Pattiwaël van de unit Handhaving en Vergunningen, telefoon: 010 2848656. Legesbetaling Voor het in behandeling nemen van deze aanvraag om bouwvergunning bent u 2.933,20 aan leges verschuldigd. Voor de betaling van het legesbedrag wordt u apart een aanslag toegezonden. Correspondentie
Behorende bij brief nummer: R41/
pagina: 2
We verzoeken u op alle correspondentie en de eventueel nog nader in te dienen gegevens over het bouwwerk het registratienummer (20080334) en het bouwadres (Kompasstraat 36) te vermelden. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders, namens deze, het hoofd van de unit Handhaving en Vergunningen,
ing. J.A. de Blaauw. z.o.z.
Behorende bij brief nummer: R41/
pagina: 3
MOTIVERING VAN HET BESLUIT In artikel 44 van de Woningwet is bepaald dat een bouwvergunning alleen mag en dan ook moet worden geweigerd indien: a. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit; b. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening; c. het bouwwerk in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan; d. het bouwwerk naar ons oordeel niet voldoet aan daaraan te stellen redelijke eisen van welstand; e. voor het bouwwerk een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke Monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend. f. het bouwen in strijd is met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen; g. het bouwen een bouwplan betreft, dat bij AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, is aangewezen, en in strijd is met een exploitatieplan of met de daarin gestelde eisen. Daarom zijn de door u ingediende gegevens getoetst aan deze bepalingen. Ten aanzien van het gestelde onder a. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van het Bouwbesluit. Ten aanzien van het gestelde onder b. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van de Bouwverordening. Ten aanzien van het gestelde onder c. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Capelle-West 1997” omdat het bedrijf dat gebruik zal maken van het gebouw onder een hogere milieuklasse valt dan ter plaatse is toegestaan. Op grond van artikel 6, lid 5 onder a van de bestemmingsplanvoorschriften kunnen wij van deze strijdigheid vrijstelling verlenen voor een bedrijf dat een categorie hoger is dan toegestaan. In verband daarmee is door de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond een advies uitgebracht dat aangeeft dat de werkzaamheden zoals die door het bedrijf worden uitgevoerd kunnen worden beschouwd als vallend onder een lagere milieuklasse. Door toepassing van artikel 3.6 onder c van de Wet ruimtelijke ordening hebben wij de mogelijkheid om voor de uitvoering van het bouwplan ontheffing te verlenen van de bepalingen van het bestemmingsplan. Uw aanvraag om bouwvergunning is daarom tevens aangemerkt als een verzoek om ontheffing van de bestemmingsplanbepalingen. Het voornemen om ontheffing te verlenen is in het huis-aan-huisblad “IJsselpost” gepubliceerd, waarna het bouwplan, tezamen met het aanvraagformulier, de relevante bijlagen en het ontwerpbesluit, zes weken ter inzage heeft gelegen. Gedurende die termijn zijn geen zienswijzen tegen het verlenen van ontheffing voor het bouwplan bij ons kenbaar gemaakt. Omdat het bouwplan passend te achten is in onze planologische visie voor dat gebied en omdat er geen zienswijzen tegen het voorgenomen gebruik van het bouwwerk zijn ontvangen verlenen wij daarvoor, op grond van artikel 3.6 onder c van de Wet ruimtelijke ordening (juncto artikel 6, lid 5 onder a van de bestemmingsplanvoorschriften), ontheffing van de strijdige bepalingen van het geldende bestemmingsplan. Ten aanzien van het gestelde onder d. Het bouwplan is getoetst aan de daarop van toepassing zijnde criteria van de welstandsnota en voldoet daaraan. Op 13 januari 2009 is het bouwplan door ons voorgelegd aan de Welstandscommissie. De commissie is van oordeel dat het plan voldoet aan redelijke eisen van welstand. De toe te passen kleuren van de gevelmaterialen moeten ter nadere goedkeuring worden overgelegd. Mede gelet op dit advies zijn wij van mening dat het bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met zijn omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan, zal voldoen aan redelijke eisen van welstand mits de kleuren van de gevelmaterialen ter nadere goedkeuring worden ingediend. Ten aanzien van het gestelde onder e. Voor het bouwwerk is geen vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke Monumentenverordening vereist. Ten aanzien van het gestelde onder f. Het bouwplan is niet in strijd met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen; Ten aanzien van het gestelde onder g.
Behorende bij brief nummer: R41/
pagina: 4
Het bouwplan is niet in strijd met een exploitatieplan of met krachtens zodanig plan gestelde eisen als bedoeld in de AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening. LEGES Het legestarief is gerelateerd aan de op het aanvraagformulier opgegeven kosten voor het bouwwerk, te weten 158.000,00 (exclusief B.T.W.) Het tarief bedraagt: Soort leges Reguliere vergunning : Welstand reguliere vergunning : Binnenplanse ontheffing (art. 3.6-c Wro) : Totaal:
Bedrag 2.212,00 221,20 500,00
2.933,20
BEZWAAR Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft elke belanghebbende de bevoegdheid om tegen dit besluit bij ons een bezwaarschrift in te dienen. Het gemotiveerde bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van zes weken na de dag van verzending van dit besluit. BOUWREGISTRATIEGEGEVENS Indien voorafgaande aan het bouwen dan wel gedurende het bouwen wijzigingen in de bouwregistratiegegevens optreden, moeten deze wijzigingen binnen twee dagen na het optreden daarvan aan ons worden medegedeeld (paragraaf 1.5 van de bijlage behorende bij het “Besluit indieningsvereistenaanvraag bouwvergunning”). AANVANG WERKZAAMHEDEN De aanvang van de werkzaamheden moet ten minste twee dagen tevoren bij de unit Handhaving en Vergunningen worden gemeld (artikel 4.5 van de Bouwverordening). UITVOERING De houder van de bouwvergunning moet ervoor zorgdragen dat de vergunning te allen tijde op het werk aanwezig is en op eerste aanvrage aan de unit Handhaving en Vergunningen ter inzage wordt gegeven (artikel 4.2 van de Bouwverordening). INTREKKING VERGUNNING Als niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van deze vergunning met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen of, als (voor de voltooiing) de werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken hebben stilgelegen, kan de bouwvergunning door ons worden ingetrokken (artikel 4.1 van de Bouwverordening). TERUGGAAF LEGES Als u van deze vergunning in het geheel geen gebruik wil maken kan deze worden ingetrokken. Indien u hier binnen een jaar na verlening van de vergunning om verzoekt, ontvangt u een teruggaaf van 50% van de leges voor het in behandeling nemen van de vergunning. (3.3.2.1. van de Legesverordening). OVERDRAAGBAARHEID VERGUNNING Op uw verzoek, of op verzoek van uw rechtverkrijgende, zullen wij de vergunning overschrijven op naam van een ander. Voor deze handeling is leges verschuldigd (artikel 10.3 van de Bouwverordening). INGEBRUIKGEVING/-NEMING Het is verboden een nieuw of geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte daarvan in gebruik te geven of te nemen indien: a. het bouwwerk niet schriftelijk gereed is gemeld bij de unit Handhaving en Vergunningen en/of b. er niet is gebouwd overeenkomstig de bouwvergunning;
Behorende bij brief nummer: R41/
pagina: 5
ANDERE WETTELIJKE BEPALINGEN Vergunninghouder dient zich ervan te vergewissen dat geen andere wettelijke bepalingen, zoals bijvoorbeeld bepalingen in het koopcontract, toestemming van de eigenaar of het "burenrecht", de uitvoering van deze vergunning belemmeren. Bijlagen: 1. aanvraagformulier, gedateerd 23 december 2008; 2. tekening bladnummer 2, gedateerd 21 maart 2008; 3. aanvraagformulier sloopvergunning; 4. ontheffingsverzoek, gedateerd 23 december 2008; 5. brochure “Wenkenblad Toegankelijkheid Bedrijven”.
Behorende bij brief nummer: R41/
pagina: 6
Aanwijzingen en voorwaarden verbonden aan vergunning 20080334 Toegankelijkheid bedrijfsgebouwen Bij deze vergunning is een “Wenkenblad Toegankelijkheid Bedrijfsgebouwen” gevoegd. In het Bouwbesluit zijn eisen ten aanzien van de bruikbaarheid van gebouwen door gehandicapten opgenomen. Voor zover er vanuit het Bouwbesluit geen eisen zijn gesteld verzoeken wij u dringend de in deze brochure aangegeven aandachtspunten bij het ontwerpen en inrichten van het gebouw in acht te nemen. Veiligheid op de bouwplaats 1. Het is niet toegestaan een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, te gebruiken; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 2. Het bouwafval moet op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de navolgende fracties: a gevaarlijk afval, als bedoeld in het het derde lid van artikel 4 van de Regeling Europese Afvalstoffenlijst" (EURAL; Stcr. 17 augustus 2001, nummer 158, bladzijde 9); b steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; c glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; d overig afval. Indien overig afval bestaat uit meer dan één afvalstof, dan moet het worden afgevoerd naar een inrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen. Overig afval dat uit één afvalstof bestaat, evenals de fracties bedoeld in het voorgaande lid onder a, b en c, moeten worden afgevoerd naar een bewerkings- of verwerkingsinrichting, dan wel een inzamelaar die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen. Indien de totale hoeveelheid bouwafval die vrijkomt bij een bouwproject minder bedraagt dan de inhoud van één container van 10 m³, dan mag degene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamheden verricht dit bouwafval meenemen naar zijn bedrijf voor tijdelijke opslag; (artikel 4.11 van de Bouwverordening). 3. Het bouwen en verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers en ten behoeve van naburige bouwwerken open erven en hun gebruikers; (artikel 4.8 van de Bouwverordening). 4. Op een terrein, waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd, moeten, wanneer er niet wordt gewerkt, rustpauzes tijdens de dagelijkse werktijd niet inbegrepen: a tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden, in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is Deze bepaling is niet van toepassing op de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatie of van één of meer elektrisch aangedreven bemalingspompen, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd; b machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand dat deze niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld; (artikel 4.8 van de Bouwverordening). 5. Het bouwterrein moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. De afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer zo min mogelijk hinder ervan ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen, zoals leidingen, er niet door wordt belemmerd. Als het terrein niet van de weg en/of van het aangrenzende open erf of terrein is afgescheiden, moet het, wanneer er niet wordt gewerkt, worden bewaakt; (artikel 4.9 van de Bouwverordening).
Behorende bij brief nummer: R41/
pagina: 7
Kennisgevingen 6. Zolang de bouwwerkzaamheden niet zijn voltooid moeten alle opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken worden verricht, die de unit Handhaving en Vergunningen in het kader van de controle op de naleving van het Bouwbesluit en de Bouwverordening nodig acht; (artikel 4.6 van de Bouwverordening). 7. Uiterlijk twee dagen voor de aanvang van de werkzaamheden moeten de bouwregistratiegegevens bij de unit Handhaving en Vergunningen worden overgelegd. Indien er wijzigingen in de bedoelde gegevens optreden, moeten deze wijzigingen binnen twee dagen na het optreden daarvan aan ons worden meegedeeld; (artikelen 2.1.7 en 4.3 van de Bouwverordening). 8. De vergunninghouder moet aan de unit Handhaving en Vergunningen kennis geven van: a de aanvang van de werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder begrepen, ten minste twee werkdagen tevoren; b de aanvang van de heiwerkzaamheden, ten minste twee werkdagen tevoren; c de aanvang van het storten van beton, ten minste één werkdag tevoren; (artikel 4.5 van de Bouwverordening) Indienen nadere gegevens ter goedkeuring 9. Met de uitvoering van de navolgende werkzaamheden mag niet worden begonnen alvorens de vergunninghouder een gewaarmerkt exemplaar van de ingediende constructietekeningen en berekeningen heeft ontvangen: a het inheien van de funderingspalen; b het storten van beton voor de gewapend betonconstructies; c het aanbrengen van de systeemvloeren; d het aanbrengen van houten constructiedelen; e het aanbrengen van de stalen draagconstructies en bevestigingsmiddelen daarvan; f het aanbrengen van de grond- en/of waterkeringen; g het aanbrengen van de rioleringswerken (installatietekeningen op een schaal van ten hoogste 1 : 50, waarop leidingverloop, -doorsneden, -ophanging, hulp- en ontstoppingsstukken tenminste moeten zijn aangegeven); de riolering, ter voorkoming van leidingbreuk door verzakking, aan de binnenzijde van de funderingsbalken aanbrengen; h bouwkundige principedetails; i kleur-en materiaalstaat toe te passen gevelmaterialen; j het aanbrengen van de isolatiematerialen (isolerende prefabelementen daaronder begrepen) alvorens is aangetoond dat deze voldoen aan de daaraan te stellen eisen; k het aanbrengen van fabrieksmatig vervaardigde onderdelen zoals lateien, trappen en trapbordessen en dergelijke; l het aanbrengen van de stalen dakconstructie, alvorens een goedgekeurde wateraccumulatieberekening van de unit handhaving en vergunningen retour is ontvangen. (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningsvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit). 10. De aard, lengte, inheidiepte, afmetingen en het uitvoeringssysteem van en de toelaatbare belasting op de funderingspalen moeten zijn vastgesteld naar de uitkomsten van de goedgekeurde sonderingen, grondboringen en/of andere onderzoekingen naar de aard en het draagvermogen van de bodem en/of de paal, zodat aangetoond wordt dat de in NEN 6702 bedoelde uiterste grenstoestand van de bouwconstructies niet wordt overschreden, die constructies duurzaam bestand zijn tegen de daarop werkende krachten en de in die norm bedoelde fundamentele belastingcombinaties niet worden overschreden; (artikel 2.1 van het Bouwbesluit). 11. De volgende materiaal- en/of kleurmonsters dienen ter nadere goedkeuring bij de unit Handhaving en Vergunningen te worden overgelegd: a. de gevelmaterialen; b. het kleurenschema van het buitenschilderwerk; (Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning)
Behorende bij brief nummer: R41/
pagina: 8
12. .Indien bouwmaterialen of bouwdelen voorzien zijn van een kwaliteitsverklaring die is afgegeven door een deskundig onafhankelijk instituut dat is aangewezen door de minister, is dit een voldoende bewijs dat dit bouwmateriaal of bouwdeel voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Bouwmaterialen of bouwdelen waarvoor geen kwaliteitsverklaring is afgegeven mogen niet worden verwerkt voordat deze zijn goedgekeurd door de unit Handhaving en Vergunningen; (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningsvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit). Constructie 13. De stalen constructiedelen en bevestigingsmiddelen van het bouwwerk, die zich in een vochtig milieu bevinden, moeten zodanig zijn behandeld dat zij voldoende bestand zijn tegen vocht- en temperatuursinvloeden, corrosie en bederf; (artikel 2.1. van het Bouwbesluit). Brandveiligheid 14. In het gebouw moet een vluchtrouteaanduiding aanwezig zijn. De vluchtrouteaanduiding voldoet aan het gestelde in NEN 6088, uitgave 2002. De vluchtrouteaanduiding is goed zichtbaar en voldoende herkenbaar aangebracht. (artikel 2.6.10 van de Bouwverordening) 15. Een vluchtroute leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend. (artikel 1.154 van het Bouwbesluit) 16. Doorvoeringen mogen de benodigde brandwerendheid van een scheidingsconstructie niet aantasten. Van het toe te passen afdichtingssysteem moet een TNO-rapport ter goedkeuring worden overgelegd. (artikel 2.104 van het Bouwbesluit) 17. De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een brandcompartiment naar een ander brandcompartiment is niet lager dan 60 minuten. (artikel 2.106 van het Bouwbesluit) 18. Het aantal brandslanghaspels is zodanig dat de loopafstand tussen een brandslanghaspel en elk punt van de vloer van een gebruiksfunctie niet groter is dan de lengte van de brandslang, vermeerderd met 5 meter. (artikel 2.191 en 2.192 van het Bouwbesluit) Riolering 19. Daar waar de grondleiding van de riolering het gebouw verlaat moet, ter voorkoming van leidingbreuk, deze leiding worden voorzien van een flexibele aansluiting op een wijze zoals is aangegeven op het gemeentelijk modelblad of op een (naar het oordeel van de unit Handhaving en Vergunningen) gelijkwaardige wijze; (artikel 3.31 van het Bouwbesluit). 20. Het buiten het gebouw gelegen gedeelte van de grondleiding van de riolering moet voorzien zijn van een ontstoppingsstuk nabij de erfgrens, op een wijze zoals is aangegeven op het gemeentelijk modelblad of op een (naar het oordeel van de unit Handhaving en Vergunningen) gelijkwaardige wijze; (artikel 3.31 van het Bouwbesluit). 21. Het gebouw moet zijn voorzien van afvoerleidingen ten behoeve van het regenwater. Het aantal en de dimensionering van de afvoerleidingen moeten voldoen aan het bepaalde in NEN 3215 en de bijbehorende NPR 3216; In verband met de stalen dakconstructie dient een wateraccumulatieberekening, met de plaats en afmetingen van de noodafvoeren ter goedkeuring te worden ingediend. (artikel 3.41 van het Bouwbesluit)