Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
DEEL 2 g e m e e n t e
RICHTINGGEVEND DEEL M e e u w e n - G r u i t r o d e
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
d e c e m b e r
2 0 0 4
159
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
inhoudsopgave 1
Visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Meeuwen-Gruitrode ........................................................................ 162 1.1
Kernbegrippen van het hogere planningskader ................................................................................................... 162
1.2
Ruimtelijke Bouwstenen van het Buitengebied .................................................................................................... 163
1.3
De ‘toekomstvisie’ en basisdoelstellingen voor de gemeente Meeuwen-Gruitrode............................................... 164
2
Basisprincipes voor de gewenste ruimtelijke structuur ..................................................................................... 166 2.1
Het fysisch systeem als drager van de gewenste ruimtelijke structuur................................................................. 167
2.2
Bundeling van de woon-en leefsfeer in 2 goed geïntegreerde clusters ................................................................ 168
2.3
Bedrijvigheid concentreren op lokale bedrijventerreinen...................................................................................... 169
2.4
Meeuwen-Gruitrode kent zes soorten deelruimten............................................................................................... 170
2.5
Optimale integratie van bereikbaarheid, verkeersleefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit ......................................... 171
3
Gewenste ruimtelijke structuur voor de deelstructuren van Meeuwen-Gruitrode............................................. 172 3.1
Gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur ........................................................................................................... 172
3.2
Gewenste woon-en leefstructuur ......................................................................................................................... 178
3.3
Gewenste toeristische en recreatieve structuur ................................................................................................... 199
3.4
Gewenste agrarische en ruimtelijke economische structuur................................................................................. 207
3.5
Gewenste verkeers-en vervoersstructuur ............................................................................................................ 219
3.6
Gewenste landschappelijke structuur .................................................................................................................. 233
4
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven van de deelruimten ............................................................................ 237 4.1
Zuidelijke bos-en heidegordel.............................................................................................................................. 238
4.2
Land van Peer..................................................................................................................................................... 238
4.3
Deelruimte Meeuwen .......................................................................................................................................... 239
4.4
Deelruimte Gruitrode ........................................................................................................................................... 241
4.5
De beekvalleien................................................................................................................................................... 242
4.6
De deelkernen..................................................................................................................................................... 243
5
Samenvatting en confrontatie van de deelruimten en deelstructuren ............................................................... 257
6
Mogelijke ruimtelijke maatregelen en acties........................................................................................................ 259 6.1
Algemeen............................................................................................................................................................ 259
6.2
Maatregelen voor de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur ........................................................................... 260
6.3
Maatregelen voor de gewenste woon-en leefstructuur......................................................................................... 261
6.4
Maatregelen voor de gewenste toeristische recreatieve structuur........................................................................ 263
6.5
Maatregelen voor de gewenste ruimtelijke economische structuur ...................................................................... 264
6.6
Maatregelen voor de gewenste ruimtelijke verkeersstructuur en vervoersstructuur.............................................. 266
6.7
Maatregelen voor de gewenste landschappelijke structuur.................................................................................. 267
160
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
tabellen Tabel 1: Tabel 2: Tabel 3: Tabel 4: Tabel 5: Tabel 6: Tabel 7: Tabel 8: Tabel 9: Tabel 10: Tabel 11: Tabel 12: Tabel 13: Tabel 14:
afbakening en onderverdeling hoofddorpen........................................................................................... 182 afbakening en onderverdeling woonkernen ........................................................................................... 183 overzicht beschikbare pakketten voor de resterende planperiode 2002-2007 volgens woonscenario 1...... 190 de gemeente selecteert volgend locaties die prioritair in aanmerking komen om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 1: ...................................................................................................... 190 de gemeente selecteert volgende locaties die in aanmerking komen als woonreserve in woonscenario 1:. 191 de gemeente stelt voor om binnen woonscenario 1 volgende binnengebieden, en woonreserves te schrappen, bijgevolg niet aan te snijden en te herbestemmen: ............................................................... 191 overzicht beschikbare pakketten voor de resterende planperiode 2002-2007 volgens woonscenario 2...... 194 de gemeente selecteert volgende locaties die prioritair in aanmerking komen om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 2: ...................................................................................................... 194 de gemeente selecteert volgende locaties die niet prioritair in aanmerking komen om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 2: ...................................................................................................... 194 de gemeente stelt voor om binnen woonscenario 2 volgende binnengebieden, en woonreserves te schrappen, bijgevolg niet aan te snijden en te herbestemmen …............................................................ 194 … en volgens de aanwijzingen van het PRSL ter compensatie één van volgende woonuitbreidingsgebieden mogelijk prioritair aan te snijden... ........................................................................................................ 194 … en ter vervanging van M2 te Gruitrode volgende locatie als woonreserve voor Gruitrode op lange termijn aan te duiden. ..................................................................................................................................... 194 overzicht selectie en categorisering van wegen ..................................................................................... 224 gewenste deelstructuren per deelruimte................................................................................................ 257
figuren Figuur 1: Figuur 2: Figuur 3: Figuur 4: Figuur 5: Figuur 6:
schematische voorstelling van de bouwstenen van het ruimtelijk beleid......................................................163 het fysische systeem als uitgangsbasis ......................................................................................................167 bundeling wonen, werken en voorzieningen in kernen................................................................................168 concentreren van bedrijven op bestaande terreinen ...................................................................................169 de verschillende deelruimten van Meeuwen-Gruitrode................................................................................170 gedifferentieerde bereikbaarheid d.m.v. wegencategorisering ....................................................................171
kaarten Richtkaart 1: Richtkaart 2: Richtkaart 3: Richtkaart 4: Richtkaart 5: Richtkaart 6: Richtkaart 7: Richtkaart 8: Richtkaart 9: Richtkaart 10: Richtkaart 11: Richtkaart 12: Richtkaart 13: Richtkaart 14: Richtkaart 15: Richtkaart 16: Richtkaart 17: Richtkaart 18: Richtkaart 19: Richtkaart 20: Richtkaart 21: Richtkaart 22: Richtkaart 23: Richtkaart 24: Richtkaart 25: Richtkaart 26: Richtkaart 27: Richtkaart 28: Richtkaart 29: Richtkaart 30:
synthese gewenste ruimtelijke structuur Meeuwen-Gruitrode natuurlijke beleidselementen van Vlaams, provinciaal en lokaal niveau gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur Meeuwen-Gruitrode gewenste woon-en leefstructuur Meeuwen-Gruitrode gewenste ruimtelijke structuur deelkern Meeuwen gewenste ruimtelijke structuur deelkern Gruitrode gewenste ruimtelijke structuur deelkern Ellikom gewenste ruimtelijke structuur deelkern Wijshagen gewenste ruimtelijke structuur deelkern Neerglabbeek toetsing van de problematiek rond de verspreide bebouwing met de gewenste ruimtelijke structuur woonprogrammatie Meeuwen-Gruitrode woonprogrammatie deelkern Meeuwen woonprogrammatie deelkern Gruitrode woonprogrammatie deelkern Ellikom woonprogrammatie deelkern Wijshagen gewenste toeristische recreatieve structuur gewenste agrarische en ruimtelijke economische structuur gewenste ruimtelijke structuur lokaal bedrijventerrein Klein Heide gewenste wegencategorisering en flankerende maatregelen gewenste snelheidsregime op de openbare wegen gewenst openbaar vervoersaanbod gewenste fietsinfrastructuur verkeersstructuurschets deelkern Meeuwen - (bron: mobiliteitsplan A+D milieu en Langzaam verkeer) landschappelijke beleidselementen van provinciaal niveau gewenste landschappelijke structuur Meeuwen-Gruitrode gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Bos-en Heidegordel gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Land van Peer gewenste ruimtelijke structuur woonlinten Plockroy en Gestel in relatie tot Abeekvallei gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Meeuwen gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Gruitrode
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
161
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
1
Visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van MeeuwenGruitrode
1.1
Kernbegrippen van het hogere planningskader
Voor het ontwikkelen van een visie voor de gewenste ruimtelijke structuur van MeeuwenGruitrode moet het Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente zich richten naar het hogere plankader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL). Het gemeentelijk niveau moet uitspraken doen over de structuurbepalende elementen die van lokaal belang zijn maar daarnaast ook vanuit een ruimtelijk samenhangende visie de gemeentelijke belangen bewaken voor zover die geraakt worden door de hogere planniveaus. Voor het opbouwen en ontwikkelen van een eigen visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Meeuwen-Gruitrode onderschrijft de gemeente de algemene uitgangshouding van het RSV. Deze visie berust op duurzaamheid, draagkracht en ruimtelijke kwaliteit. In onderstaande paragraaf worden deze kernbegrippen voor het denken en plannen op lange termijn even kort verduidelijkt aan de hand van een publicatie van de Vlaamse overheid: 1 ‘Omgaan met de ruimte’( ).
1.1.1
Ruimte en ruimtelijke kwaliteit
Ruimte is de omgeving waarin de mens leeft en werkt en waarin de natuur prominent aanwezig is. De mens vult de ruimte in met steden, landbouw, kanalen en wegen, industrie, parken, bossen enz. De ruimte is een totaal gegeven. De ruimte heeft ook een structuur, het is een stelsel waarvan de verschillende onderdelen niet apart staan, maar deel uitmaken van grotere gehelen. De mens heeft behoefte aan ruimte om zijn activiteiten te kunnen ontplooien, daarom tracht hij ze naar zijn hand te zetten. De ruimte wordt bijgevolg sterk bepaald door deze activiteiten. De mens kan zich maar optimaal ontplooien als zijn ruimtelijke omgeving voldoende kwaliteiten bezit. Het begrip ruimtelijke kwaliteit steunt daarom op de relatie tussen mens en ruimte. Het is geen eigenschap van de ruimte op zich. Ruimtelijke kwaliteit gaat immers niet over de intrinsieke kenmerken van een landschap, van een binnenstad of van een stedelijke ruimte, maar over de waarde die eraan wordt gehecht in een ruimere context. Kwaliteit in de zin van ‘waardering’ spreekt een oordeel of een wenselijkheid uit. Die waardering wordt in belangrijke mate gekleurd door de betrokkenheid van een waarnemer, die op haar beurt sociaal-cultureel bepaald is en dus afhankelijk van de tijd. Ruimtelijke kwaliteit is een ideaal streefdoel. Het houdt een positieve herwaardering van de ruimte in en geeft haar een economische meerwaarde nu (gebruikswaarde) en in de toekomst (toekomstwaarde). De beleving van de ruimte (belevingswaarde) tenslotte is ook een fundamenteel deel van de ruimtelijke kwaliteit, één die weliswaar sterk door de context en de betrokken actoren bepaald wordt.
1.1.2
Draagkracht en duurzaamheid
De ruimte heeft maar een beperkt vermogen om constructies en activiteiten op te vangen. De ruimtelijke draagkracht is de mate waarin maatschappelijke functies door een bepaald gebied verdragen worden, terwijl het samengaan van die functies (functionele draagkracht) en de natuurlijke ecologische werking van het gebied (ecologische draagkracht) niet in het gedrang komen. De draagkracht meet hoeveel aan de ruimte kan worden toegevoegd of ontnomen zonder dat het evenwicht ervan fundamenteel wordt verstoord. Ruimtelijke draagkracht heeft dus te maken met de tolerantie voor het samengaan van functies en met de tolerantie van de beschikbare ruimte voor die functies. Vanwege de beperkte draagkracht en de eindigheid van de ruimte moeten we er duurzaam mee omspringen. Dit betekent dat we de ruimte kunnen gebruiken om aan de behoeften van de huidige generatie te voldoen zonder die van de toekomstige generaties te zeer te belasten. Een duurzame ontwikkeling van de ruimte houdt in dat we de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen mekaar moeten afwegen. Het betekent ook dat we rekening houden met de ruimtelijke draagkracht, met de gevolgen op lange termijn voor het leefmilieu en met de sociale, economische en culturele consequenties. Duurzaamheid betekent dat de ruimte wordt beheerd als een duurzaam goed, een langetermijninvestering voor de volgende generaties. Duurzaamheid is geen exclusieve zorg van de ruimtelijke planning, maar haar zorg voor een goede ruimtelijke structuur kan er wel veel toe bijdragen. Het langetermijnperspectief biedt een kader waarin stabiliteit van structuren en systemen (belangrijk voor onder andere economie en ecologie) worden afgewogen tegen de noodzaak aan veranderingen en vernieuwingen (belangrijk voor het functioneren van de samenleving) die het gevolg zijn van veranderende feitelijke omstandigheden en van het verschuiven van waarden en inzichten in de samenleving. Bereikbaarheid en rentabiliteitsoverwegingen op korte termijn kunnen tegengesteld zijn aan duurzaamheid op lange termijn. Oplossingen op korte termijn zullen dan ook moeten kaderen in de langere termijnvisie. Duurzame ontwikkeling staat niet los van de maatschappij. Ontwikkelingen in een bepaald gebied kunnen niet los gezien worden van ontwikkelingen in andere gebieden (in ruimtelijke context), noch van de maatschappelijke dynamiek (in maatschappelijke context) of van historisch gegroeide patronen en weefsels (in historische context). Duurzame ontwikkeling moet dan ook vertrekken van de bestaande structuren, zoals 1
Omgaan met de ruimte, een vormingspakket over ruimtelijke ordening, uitgave AROHM-afdeling ARP, p. 3-5.
162
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
hiervoor beschreven in de bestaande macro-, meso-en microstructuur. Lange termijngerichtheid en de ruimtelijke context zijn juist belangrijke kenmerken van het structuurplanningsdenken. Deze benaderingswijze, concreet gemaakt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, in het Ruimtelijk Structuurplan Limburg en in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode is dan ook een uitermate gepast instrument om duurzame ontwikkeling na te streven. Duurzame ontwikkeling omvat zowel economische, sociaal-culturele als ecologische en ruimtelijke aspecten en houdt aldus een samenhangende benadering in. Allen staan ze met elkaar in verband. Binnen de structuurplannen ligt echter het accent op de ruimtelijke aspecten.
1.1.3
Samenwerking en overleg
Samenwerking en overleg tussen alle betrokken partijen om tot een kwalitatief ruimtelijk beleid te komen is een belangrijk instrument voor de gemeenten. Samenwerking en overleg betekenen niet alleen informeren maar ook participeren en onderhandelen als basis voor beslissingen met een breed maatschappelijk draagvlak. Dit wil ook zeggen dat het proces dat leidt tot een visie en uiteindelijke maatregelen en acties even belangrijk is als het uiteindelijke plandocument dat hieruit voortkomt.
1.2
Ruimtelijke Bouwstenen van het Buitengebied
Het doel van het richtinggevend deel is om bakens uit te zetten en grenzen af te bakenen waarbinnen de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente zullen verlopen. Vanuit het aftasten van de huidige toestand en de verwachtingen naar de toekomst in het informatief deel en vanuit het nadenken over de rol die is weggelegd voor Meeuwen-Gruitrode binnen de regio, rekening houdend met de sterke en zwakke punten van de gemeente, worden hier de ruimtelijke bouwstenen aangereikt die de centrale aandachtspunten vormen voor het te voeren beleid.
netwerken het raster van steenwegen positioneert de kernen in de regio en binnen andere netwerken MOBILITEITSBELEID nederzettingen/cultuurgronden de kernen en gehuchten zijn de plaatsen waar mensen thuiskomen d.w.z. wonen, werken & zich ontspannen WOONBELEID, ECONOMIE, LANDBOUW & RECREATIE groene kamers ‘de grote vormen’ delen de ruimte op in leesbare goed gestructureerde gehelen. NATUUR, LANDSCHAP, LANDBOUW & RECREATIE grondlaag het abiotisch milieu en de waterhuishouding vormen de basis voor het wonen, werken en het natuurlijk milieu NATUUR & MILIEUBELEID
Figuur 1: schematische voorstelling van de bouwstenen van het ruimtelijk beleid. De aanwezige positieve elementen worden op basis van hun structurele waarde aangegrepen en ingezet ten gunste van toekomstige ontwikkelingen. Negatieve elementen worden zoveel mogelijk verholpen of omgebogen in het voordeel van de ruimtelijke kwaliteit en de plaatselijke gemeenschap. De gewenste ruimtelijke structuur in het richtinggevend deel wordt als volgt benaderd: • • • •
Een visie op de gewenste ruimtelijke structuur van de ganse gemeente; De visie vertaalt in doelstellingen en ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven per deelstructuur; De visie vertaalt in doelstellingen en ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven per deelruimte; De mogelijke ruimtelijke acties die de doelstellingen concreter stellen voor het beleid om keuzes te maken.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
163
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Het is niet de bedoeling van het ruimtelijk structuurplan om alle voorgestelde maatregelen en acties voor de gewenste ruimtelijke structuur op korte termijn uit te voeren. De voorstellen geven een globale structuur aan die wenselijk en positief is voor de gemeente op lange termijn. Dit wil zeggen dat deze structuur op termijn tot een leefbare ruimtelijke omgeving moet leiden, en geleidelijk aan via de geëigende paden van het beleid en het particulier initiatief ruimtelijk leesbaar moet worden. Alle toekomstige ontwikkelingen, initiatieven en projecten moeten kaderen binnen deze algemene visie. Ruimtelijke uitvoeringsplannen en ontwikkelingsvisies of concrete bouwaanvragen moeten in overeenstemming zijn met de principes van het gemeentelijk structuurplan en de relevante aspecten ervan overnemen om de gewenste ruimtelijke structuur te realiseren.
1.3
De ‘toekomstvisie’ en basisdoelstellingen voor de gemeente Meeuwen-Gruitrode.
Richtkaart 1:
synthese gewenste ruimtelijke structuur Meeuwen-Gruitrode
in relatie tot de bouwstenen en rekening houdend met de randvoorwaarden die de hogere overheden stellen aan het gemeentelijk ruimtelijk beleid komen we voor Meeuwen-Gruitrode tot de volgende toekomstvisie op langere termijn: S de open ruimte en de natuurlijke waarden beter beheren, biedt nieuwe kansen S een gemeente waar het goed is om te wonen en te werken in de dorpskernen S voor elke plek een aangepast beleid S ruimte voor kwaliteit gaat samen met een veilig, vlot en leefbaar verkeer Deze visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente kan ook bondig worden samengevat onder de volgende titel:
‘groene parel aan de rand van het Kempisch plateau ’ 1.3.1
De open ruimte en de natuurlijke waarden beter beheren, biedt nieuwe kansen
De belangrijkste potenties die als basis fungeren voor de gewenste ruimtelijke structuur liggen vooral in het gegeven dat Meeuwen-Gruitrode over een uitzonderlijke rijkdom aan grote aaneengesloten natuurlijke entiteiten beschikt die een uitgelezen drager zijn voor een recreatieve en toeristische ontwikkeling van de gemeente onder de vorm van recreatief medegebruik van de natuurlijke structuren. Plattelandstoerisme, ruitertoerisme en natuurrecreatie zijn daarbij de belangrijkste opties. De bestaande fiets-en wandelroutenetwerken zijn daarbij de meest aangewezen infrastructuur om de mensen met de natuur in verbinding te stellen. Het bestaande recreatieve openluchtaanbod wordt ruimtelijk optimaal ingepast of gesaneerd en er worden op basis van het fietsroutenetwerk lokale knooppunten met een toeristisch aanbod uitgebouwd in directe relatie tot de dorpskernen. Naast het natuurlijk gegeven en het toerisme is er ook de landbouw die voor een landelijke gemeente als Meeuwen-Gruitrode nog van groot belang is. De landbouw blijft een economische motor die tevens ruimtelijk structurerend is vooral in het grensoverschrijdend landbouwcomplex van de regio Peer. In deze agrarische kernzone moet de landbouw optimaal beschermd worden tegen versnippering en ondoordachte ruimtelijke ontwikkelingen, tegen infrastructuren, bedrijvigheid en lintbebouwing maar ook tegen grootschalige nietgrondgebonden landbouwcomplexen. Een verbreding van de doelstellingen voor de landbouw is ook noodzakelijk. De landbouw mag in het ruimtelijk beleid niet gereduceerd worden tot een louter economische activiteit voor de traditionele landbouwmarkt. Ze moet ook benaderd worden in functie van landbeheer voor de kwaliteitsbewaking en het behoud van regionale en specifieke lokale landschapskenmerken en natuurwaarden. Uit deze visie komen volgende basisdoelstellingen voort:
1.
Het onderling verbinden en versterken van de natuurlijke hoofdstructuren, met als belangrijk aandachtspunt de landschappelijke kenmerken en de natuurwaarden van bossen, beekvalleien en natuurgebieden door middel van landbeheer. Hierbij is er tevens een taak weggelegd voor de actieve grondgebonden landbouw.
2.
Een verweving van recreatie met landbouw en natuur louter door het recreatief medegebruik. Er zal een laag dynamisch recreatief en toeristisch netwerk met strategische lokale knooppunten worden uitgebouwd op basis van het reeds bestaande fietsroutenetwerk en dit in relatie tot de woonkernen en de kwaliteiten van het buitengebied.
164
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
1.3.2
Een gemeente waar het goed is om te wonen en te werken in de dorpskernen
Daarnaast is het ook de bedoeling om Meeuwen-Gruitrode verder uit te bouwen als een echte woongemeente waar een actief en goed functionerend woon-, winkel-en werkmilieu een stimulerende verweving kent met een positieve beleving voor alle gebruikers en dat subtiel en gevarieerd verbonden wordt met een kwalitatief landelijk gebied. De taakstelling naar de opvang van bedrijvigheid beperkt zich tot het niveau van de gemeente. Dit wil zeggen dat de eigen behoefte aan lokale bedrijvigheid binnen de gemeente zelf moet worden ingevuld. De kernen van Meeuwen-Gruitrode zijn in de eerste plaats woonkernen waar maximaal aandacht dient te gaan naar het versterken van de woonkwaliteit met een meer beperkte en gepaste rol inzake bedrijvigheid. Het gevolg hiervan is dat er voldoende ontwikkelingskansen en ruimte moet worden geboden om enerzijds handelsvoorzieningen te verweven in de kernen, en anderzijds op specifieke locaties nieuwe lokale bedrijven en te herlokaliseren zonevreemde bedrijven onder te brengen. Uit deze visie komen volgende basisdoelstellingen voort:
3.
Meeuwen-Gruitrode uitbouwen als een attractieve woongemeente. Voor een kwalitatieve woonomgeving is het nodig om op een geïntegreerde wijze aandacht te besteden aan alle aspecten die het wonen aangenaam kunnen maken zoals een veilige en overzichtelijke verkeerssituatie, gezellig winkelen, dicht bij huis werken en tevens in een groen kader aangenaam recreëren. Voor leefbare en aantrekkelijke woonkernen is een verscheidenheid en een actieve verweving van wonen en werken noodzakelijk.
4.
Uitbouwen van een economische rol op lokaal niveau voor de gemeente en het verankeren en verzekeren van een toekomst voor de plaatselijke werkgelegenheid in KMO’s op een lokaal bedrijventerrein met voldoende en aangepaste ontwikkelingskansen.
1.3.3
Voor elke plek een aangepast beleid
Voor het welzijn en goed functioneren van de landbouw, de natuur, de lokale economie en de woonfuncties moet men binnen de gemeente komen tot het ontwikkelen van goed gestructureerde gehelen waar de betreffende hoofdfunctie zo optimaal mogelijk tot ontplooiing kan komen door zo min mogelijk storende verweving (maar wel behoud van een kwalitatieve verweving). Voor de afbakening van deze samenhangende en betekenisvolle gehelen komen de weerhouden deelruimten in aanmerking. Het doel is om elke deelruimte een duidelijk eigen profiel te bezorgen. In elke deelruimte zal bijgevolg een specifiek aangepast ruimtelijk beleid worden gevoerd. Meerdere functies komen steeds naast elkaar voor. Naargelang het profiel van de deelruimte zal aan sommige functies meer belang worden gehecht dan aan andere. Dit worden dan de hoofdfuncties waaraan de deelruimte haar identiteit zal ontlenen. Uit deze visie komen volgende basisdoelstellingen voort:
5.
Naargelang het gewenste profiel van een deelruimte zal een beperking van de verweving van natuur met intensieve landbouw en woonfuncties worden nagestreefd om te komen tot een goed gestructureerd geheel waarbinnen de gekozen hoofdbestemmingen optimaal kunnen functioneren.
6.
Hierbij hoort het versterken van de herkenbaarheid en identiteit van de deelruimten binnen de gemeente om de toenemende uniformiteit en vervlakking van specifieke ruimtelijke kenmerken tegen te gaan. Daarbij hoort ook het behoud en waar mogelijk de versterking van de typische kenmerken en het respect voor de landschappelijke structuren.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
165
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
1.3.4
Ruimte voor kwaliteit gaat samen met een veilig, vlot en leefbaar verkeer
Het denken in structuren mag de aandacht voor de concrete inrichting van de ruimte niet wegnemen. De gemeente streeft naar een kwalitatieve vormgeving van de openbare ruimte en inrichting van openruimte gebieden. Ze wil leefbare ruimten creëren door een hoogstaand ontwerp van alle ruimtelijke elementen ook de infrastructuren. Diversiteit en herkenbaarheid zijn daarbij belangrijke waarden. De wegeninfrastructuren zijn en blijven van een beperkte omvang. Ze dragen bij tot een duurzaam draagvlak voor de woonkernen en de lokale economie. Ze vormen de basis voor nieuwe infrastructuur en systemen in functie van het langzaam verkeer en voor de verbetering van de verkeersleefbaarheid in de woonkernen. Uit deze visie komt volgende basisdoelstelling voort:
7.
2
Het optimaliseren van de bestaande verkeers-en vervoersinfrastructuur waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het openbaar vervoer, de verkeersleefbaarheid in de kernen en de infrastructuren voor langzaam verkeer.
Basisprincipes voor de gewenste ruimtelijke structuur
De visies en de basisdoelstellingen worden vertaald in een aantal concreter te hanteren basisprincipes voor het ruimtelijk beleid. Deze principes geven een eerste vertaling naar het terrein toe voor elk thema. toekomstvisie
→
basisprincipes
De open ruimte en de natuurlijke waarden beter beheren, biedt nieuwe kansen
→
2.1 Het fysisch systeem als drager van de gewenste ruimtelijke structuur
→
2.2 Bundeling van de woon-en leefsfeer in 2 goed geïntegreerde clusters
→
2.3 Bedrijvigheid concentreren op lokale bedrijventerreinen
Voor elke plek een aangepast beleid
→
2.4 Meeuwen-Gruitrode kent zes soorten deelruimten
Ruimte voor kwaliteit gaat samen met een veilig, vlot en leefbaar verkeer
→
2.5 Optimale integratie van bereikbaarheid, verkeersleefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit
Een gemeente waar het goed is om te wonen en te werken in de dorpskernen
166
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
2.1
Het fysisch systeem als drager van de gewenste ruimtelijke structuur Bree Peer woonkern Ellikom
woonkern Wijshagen
hoofddorp Gruitrode woonkern Neerglabbeek
KMO-zone Klein Heide
Hoofddorp Meeuwen
Opglabbeek
Figuur 2: het fysische systeem als uitgangsbasis Het fysisch milieu staat niet alleen in Limburg maar in gans Vlaanderen onder grote druk en zal in de toekomst nog sterk onder druk blijven staan. Daarom stelt het RSV als ruimtelijk principe dat dit fysisch milieu terug ruimtelijk structurerend moet worden, niet alleen voor de natuurlijke structuur en de agrarische structuur maar ook voor de nederzettingsstructuur en de economische structuur van de gemeente en de regio. Dit wil zeggen dat in de ruimtelijke planning en het gemeentelijk beleid de ruimte in belangrijkere mate dan in het nabije verleden het geval is geweest, zal geordend worden in functie en op basis van de aanwezige kwaliteiten en potenties van het fysisch milieu zodat er vanuit het landgebruik een veel geringere verstoring optreedt en er mogelijk zelfs een herstel en versterking van het fysisch milieu kan optreden. Dit leidt tot een grotere vraag aan ruimte om verstoringen te bufferen ten opzichte van de structuurbepalende elementen van het fysisch milieu in de goed gestructureerde gehelen. Deze bufferruimten zullen meestal naast de bufferfunctie ook nog andere openruimte functies kunnen blijven vervullen zoals, natuurbehoud, landbouwproductie, recreatief medegebruik. Het Kempisch Plateau waartoe Meeuwen-Gruitrode behoort kent veruit de grootste en belangrijkste voorraad aan aaneengesloten natuurgebieden binnen Limburg. De ruimtelijke structuur van Meeuwen-Gruitrode wordt bepaald door een omvangrijke zuidelijke bos-en heidegordel, in het westen ligt een grensoverschrijdend open landbouwcomplex en vanuit het zuidwesten en centraal gelegen in de gemeente lopen waardevolle en kwetsbare beekvalleien naar het noorden en oosten waar de markante reliëfovergang van het Kempisch Plateau naar de vlakten van Bocholt en de Maas zich situeert.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
167
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
2.2
Bundeling van de woon-en leefsfeer in 2 goed geïntegreerde clusters Bree Peer woonkern Ellikom woonkern Wijshagen
hoofddorp Gruitrode woonkern Neerglabbeek
KMO-zone Klein Heide
Hoofddorp Meeuwen
Opglabbeek
Figuur 3: bundeling wonen, werken en voorzieningen in kernen De bestaande ruimtelijke structuur wordt als basis genomen voor de ruimtelijke ontwikkeling van MeeuwenGruitrode. Voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling is het bundelen van activiteiten en concentreren van dynamiek essentieel om versnippering tegen te gaan en voldoende sociaal draagvlak te creëren voor voorzieningen in de kernen, de plaatselijke handel en een efficiënt openbaar vervoerssysteem. Meeuwen-Gruitrode heeft als onderdeel van het Kempisch Plateau een primordiale taak om de aanwezige natuurlijke rijkdom optimaal te vrijwaren. De aanwezige dynamieken moeten positief worden aangewend om sociale, economische en ruimtelijke meerwaarden te laten ontstaan die negatieve tendensen inzake ruimtegebruik weten om te buigen. Dit wordt nagestreefd door de principes van gedeconcentreerde bundeling en clustervorming. Bundeling is een selectieve concentratie van de natuurlijke aangroei van het aantal woningen, de werkgelegenheid en de andere belangrijke maatschappelijke functies in de kernen van het buitengebied. Verweving van activiteiten en functies staan daarbij voorop. De deconcentratie houdt daarbij rekening met het bestaande spreidingspatroon en clustervorming gaat in tegen ongestructureerde uitbreiding van bebouwing in de vorm van lintbebouwing en allerhande verspreide bebouwingen in het buitengebied. Concentratie biedt mogelijkheden voor het behouden en versterken van het draagvlak van de kernen, voor het efficiënt organiseren van collectief vervoer. Bundeling kan ook schaalvoordelen opleveren. Binnen de gemeente Meeuwen-Gruitrode worden zowel Meeuwen als Gruitrode weerhouden als hoofddorp van een cluster en Wijshagen, Ellikom en Neerglabbeek als ondergeschikte woonkernen. De bijkomende economische ontwikkeling op gemeentelijk niveau dient in eerste instantie in Meeuwen te worden gelokaliseerd terwijl de beoogde toeristische ontwikkeling van de gemeente in Gruitrode zal plaatsvinden. Ter hoogte van de woonkernen wordt een economische beleid gevoerd in functie van het draagvlak van de betreffende woonkernen zelf.
168
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
2.3
Bedrijvigheid concentreren op lokale bedrijventerreinen woonkern Ellikom
Bree
Peer woonkern Wijshagen
hoofddorp Gruitrode KMO-zone Klein Heide
woonkern Neerglabbeek
hoofddorp Meeuwen
Opglabbeek
lokaal bedrijventerrein geëigende verspreide bedrijvigheid
Figuur 4: concentreren van bedrijven op bestaande terreinen Meeuwen-Gruitrode heeft geen grote regionale roeping op het vlak van bedrijvigheid. De gemeente dient haar typisch landelijk karakter met beperkte bedrijvigheid te behouden. Het overgrote deel van de aanwezige bedrijven in de gemeente zijn kleine en middelgrote ondernemingen. Enkele grotere bedrijven zoals Ellimetal in Ellikom hebben een historische en structurele band met de gemeente. Het behoud en hun ontplooiing zijn van bijzondere betekenis voor de plaatselijke werkgelegenheid maar men dient ook rekening te houden met de draagkracht van de omgeving. In deze problematiek is een delicate evenwichtsoefening vereist. Nieuwe vestigingen van dergelijke omvang zijn niet te verwachten en ook niet wenselijk in het buitengebied. De bedrijvigheid binnen de gemeente Meeuwen-Gruitrode wordt geconcentreerd op de bestaande bedrijventerreinen. Verdere groei wordt geconcentreerd ter hoogte van de KMO-zone Klein Heide, aansluitend op de kern van Meeuwen. Hiervoor dient het KMO-terrein beperkt en gestuurd ruimtelijk verantwoord uit te breiden. De verspreide bedrijvigheid die in de daarvoor bestemde zone ligt wordt door de situering temidden van landbouwgebied binnen de huidige grenzen geconsolideerd en wordt waar nodig van een ruimtelijke buffering voorzien. De herlocatie van de zonevreemde bedrijven worden binnen een sectoraal uitvoeringsplan nader onderzocht. De herlocatie dient te gebeuren naar de uit te breiden KMO-zone Klein Heide.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
169
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
2.4
Meeuwen-Gruitrode kent zes soorten deelruimten Bree Peer
5. 3. 6. 4. 2. 1.
Opglabbeek
Figuur 5: de verschillende deelruimten van Meeuwen-Gruitrode Als je het ruimtelijk voorkomen en het gebruik van die ruimte met elkaar vergelijkt, komt er voor MeeuwenGruitrode een zeer duidelijke structuur naar voren van ‘groene kamers’. Deze indeling gebaseerd op de sterke afbakening door de natuurlijke hoofdstructuren van bossen en beekdalen vormen een goede basis vormt voor een gebiedsgerichte aanpak van het ruimtelijk beleid onder de noemer van deelruimten. Deze deelruimten vormen samenhangende en betekenisvolle gehelen waarvoor een specifiek ruimtelijk beleid zal worden gevoerd naargelang het gewenste profiel. In het totaal worden er 11 deelruimten aangeduid verdeeld over 6 categorieën. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
170
de bos-en heidegordel het omvangrijk grensoverschrijdend open landbouwareaal het besloten landbouwareaal rond Gruitrode het besloten landbouwareaal rond Meeuwen de bosrijke beekvalleien de volwaardige deelkernen
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
2.5
Optimale integratie van bereikbaarheid, verkeersleefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit
Bree Peer woonkern Ellikom
woonkern Wijshagen
hoofddorp Gruitrode woonkern Neerglabbeek
KMO-zone Klein Heide
hoofddorp Meeuwen
Opglabbeek
Figuur 6: gedifferentieerde bereikbaarheid d.m.v. wegencategorisering In het ruimtelijk beleid dient de nog steeds toenemende vraag en aanbod aan mobiliteit binnen de gemeente te worden verzoend met de verkeersleefbaarheid van de woonkernen en de ruimtelijke kwaliteit van de woonomgeving. Het raster van gewestwegen verbindt in Meeuwen-Gruitrode de verschillende kernen met elkaar en dient als ruimtelijke drager van activiteiten. Huisvesting, handel, diensten en bedrijvigheid dienen goed bereikbaar te zijn over de weg voor zowel het openbaar vervoer, de eigen wagen, de fiets als voor voetgangers. Binnen de wegenstructuur van Meeuwen-Gruitrode wordt een hiërarchie van primaire, secundaire en lokale wegen gedefinieerd. Hierdoor krijgt iedere straat een specifieke functie van verbinden, verzamelen of ontsluiten en kunnen alle straten ingericht worden naar deze functie waardoor de wegenstructuur geoptimaliseerd kan worden. Voor de verbetering van de verkeersleefbaarheid ter hoogte van de kern van Meeuwen en de verbeterde ontsluiting van Klein Heide wordt plaatselijk een omleidingsweg voorzien die een directe aansluiting geeft op Klein Heide.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
171
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3
Gewenste ruimtelijke structuur voor de deelstructuren van Meeuwen-Gruitrode
3.1
Gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur
Richtkaart 2: Richtkaart 3:
natuurlijke beleidselementen van Vlaams, provinciaal en lokaal niveau gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur Meeuwen-Gruitrode
3.1.1
Opdracht van de gemeente
De rol van de gemeente inzake de ruimtelijke natuurlijke structuur is eerder beperkt. Doelstellingen en maatregelen met betrekking tot het behoud, het beheer en/of de ontwikkeling van de structuurbepalende natuurlijke elementen behoren voornamelijk toe aan het Gewestelijke en in mindere mate, het Provinciale beleidsniveau. De rol van de gemeente is dan ook beperkt tot deze van bemiddelaar, bewaker en signaalgever voor en naar de bevoegde hogere overheid. Nochtans wenst het gemeentebestuur enkele krachtige signalen te geven aan deze beleidsniveaus, vooral aangaande bepaalde aspecten, hoewel behorend tot hun bevoegdheid, die onvoldoende aandacht verkrijgen en daardoor op termijn een bron van conflict zijn of dreigen te worden in de gemeente. De gemeente Meeuwen-Gruitrode zal over de zaken die niet tot haar bevoegdheid behoren geen uitspraken doen. Ze zal echter wel een richtinggevend gemeentelijk beleid uitwerken voor de ruimtelijke natuurlijke structuur. De gemeente tekent daartoe een eigen gewenste structuur voor het buitengebied uit in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wat zich afspeelt op volgende vlakken: • Uitwerken van een voorstel voor de invulling en differentiatie van de gewenste natuurlijke structuur; • Aandacht voor het integraal waterbeheer van aan-en afvoer in relatie tot natuurontwikkeling in de beekvalleien en onderzoek naar mogelijkheden voor bufferzones in functie van verdroging en eutrofiëring; • Een nadere uitwerking van het actieplan van het GNOP.
3.1.2
Visie en doelstellingen
3.1.2.1
Elementen van Vlaams en provinciaal belang Reeds eerder is gewezen op het belang van de hogere overheden in verband met het buitengebied. Op een bovenlokaal niveau zullen de GEN’s, de GENO’s en de natuurverwevingsgebieden worden aangeduid als uitwerking van het decreet op het Natuurbehoud. Dit is een bevoegdheid van het Vlaams Gewest. De concrete afbakening en ontwikkeling van de natuurverbindingsgebieden is een taak van de provincie Limburg. Daarbij worden ook de vogel-en habitatrichtlijngebieden, de zones voor gebiedsgerichte bescherming in het kader van het Mestdecreet (de zogenaamde kwetsbare gebieden), de deelgebieden van de agrarische structuur, de afbakening van Vlaamse en erkende natuurreservaten, afbakening van waardevolle landschappen, stads-en dorpsgezichten, relictlandschappen en ankerplaatsen en de openruimte verbindingen naast beperkende maatregelen met betrekking tot natuur, bossen, landschappen en monumenten, gebruik van water, landbouw, bedrijvigheden, … op hogere beleidsniveau uitgewerkt. 2
De Abeek en de bijhorende habitats in de beekvallei werden geselecteerd als natte natuurverbinding ( ). De beekvalleien van Abeek, Itterbeek en Wijshagerbeek en belangrijke delen van de Bos-en Heidegordel zijn waardevolle natuurgebieden die in aanmerking komen voor de aanduiding als GEN of GENO binnen het VEN. ste Deze zijn als dusdanig opgenomen in de 1 fase van de afbakening van het VEN. Hierdoor krijgen deze gebieden een sterke bescherming vanuit het hoger gewestelijk beleidsniveau. Door de provincie wordt er op termijn tussen de Abeek en Soerbeek op de grens met Bree de droge 3 natuurverbinding 7 ( ) ontwikkeld.
2
Volgens het decreet op het natuurbehoud zijn natuurverbindingsgebieden gebieden die ongeacht hun oppervlakte van belang zijn voor de migratie van planten en dieren tussen de gebieden van het Vlaams ecologisch netwerk (VEN) en/of natuurreservaten. Zij zijn strook-of lijnvormig met een aaneenschakeling van kleine landschapselementen. Zij maken deel uit van het integraal verwevings-en ondersteunend netwerk (IVON), waarbinnen de administratieve overheid zorg moet dragen voor het behoud van de aanwezige natuurwaarden, stimulerende maatregelen moet nemen ter bevordering en versterking van die natuurwaarden en van de biologische diversiteit. Die maatregelen mogen de land-en bosbouwexploitatie niet regelen, tenzij via het instrument van de (vrijwillige) beheersovereenkomsten, conform het natuurrichtplan dat voor elk gebied wordt opgesteld, en waaraan subsidies kunnen worden gekoppeld. Het Vlaams gewest heeft in een aantal gevallen een recht van voorkoop bij verkoop van onroerende goederen in een door de Vlaamse regering afgebakende perimeter binnen de groen- en bosgebieden in een natuurverbindingsgebied. Voorkooprecht bestaat ook voor erkende terreinbeherende verenigingen voor gronden die zij huren of in erfpacht hebben. Een vergunning voor verplaatsing van kleine landschapselementen kan binnen het IVON, in andere dan groengebieden, parkgebieden, buffergebieden en bosgebieden, door de Vlaamse regering slechts worden verleend als deze kadert binnen een goedgekeurd natuurrichtplan. 3 Mozaïek van KLE’s, bossen, landbouwgebied tussen Abeekvallei en Soerbeekvallei.
172
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Op de grens met Peer ligt ter hoogte van het landbouwgebied Nieuwdorp te Peer de droge natuurverbinding 4 nr. 8 ( ). Iets meer ten zuiden op de grens met Helchteren ligt Siberië een gebied met ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau nr. 2. Dit geselecteerd gebied in functie van het behoud van bedreigde weidevogels ligt buiten het VEN en IVON. De steilrand van het Kempens Plateau, in het bijzonder de oostelijke en zuidelijke, is een reliëfelement van minstens van provinciaal niveau. Het benadrukt overgangen en begrenzingen en is rijk aan ecologische gradiënten. Het wordt maximaal gevrijwaard van bebouwing. 3.1.2.2
Het gemeentelijk beleid De rol van de gemeente in het buitengebied is zeer beperkt. De mate van inbreng door de hogere overheden werkt zeer limiterend voor het ruimtelijke beleid dat de gemeente kan uitstippelen. In deze zin is het niettemin van belang dat er rekening wordt gehouden met deze afbakeningen en limiterende maatregelen en ligt hier de basis voor de gedifferentieerde ruimtelijke visie voor het buitengebied. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is voor de gemeente het globale kader voor de ruimtelijke ontwikkeling van de natuurlijke structuur. Voor de doorwerking van het structuurplan in het gemeentelijk beleid zal de visie van het structuurplan in een geactualiseerd GNOP worden vertaald tot een concreet actieprogramma. Het GNOP omvat een specifieke natuurlijke ecologische uitwerking. De algemene krachtlijnen van het gemeentelijk beleid inzake de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur kunnen als volgt worden samengevat: • Het bestaand fysisch systeem is structuurbepalend voor heel het ruimtelijk systeem in de gemeente. • Komen tot goed gestructureerde gehelen waarbinnen de hoofdbestemming optimaal kan functioneren. • Een differentiatie van de natuurlijke structuur en de agrarische structuur die op elkaar is afgestemd. De beekvalleien en de Bos-en Heidegordel vormen de belangrijkste en waardevolste structuurbepalende natuurlijke elementen in de gemeente. Andere openruimte functies of storende activiteiten komen er slechts beperkt voor. Binnen de gemeente is er momenteel reeds in ruime mate een gunstige scheiding of zonering van de verschillende openruimte functies. Verweving van landbouw en natuur is met andere woorden op dit ogenblik eerder beperkt. De mate van verweving tussen landbouw, natuur en de woon-en leefstructuur is in het informatief deel reeds in voldoende mate besproken. Daarnaast komen er in Meeuwen-Gruitrode ook nog aanzienlijke aaneengesloten open ruimten voor, sterk gekoppeld aan de landbouwactiviteit die nog steeds als de belangrijkste drager en beheerder van de open ruimte kan worden beschouwd. De hoofdstructuur van groene kamers (beekvalleien, bosranden) bakent de landbouwstructuur éénduidig af om ruimtelijk tot goed gestructureerde gehelen te komen. De ‘kamers’ zelf (open ruimte) worden voorbehouden voor de landbouw in al haar gedifferentieerde vormen. Aanvullend op de grotere structurele natuurlijke elementen is een uitgebreid netwerk van kleine landschapselementen (KLE) in de open ruimte nodig, om als verbindingselementen te kunnen dienen tussen de verschillende gebieden met natuurwaarden. De KLE in de landbouwgebieden worden behouden en zonodig hersteld of uitgebreid. Ze hebben een belangrijke landschapsecologische en biologische betekenis. Een verdere differentiatie van de ruimtelijke natuurlijke structuur en het landbouwareaal is van belang voor een optimaal beheer van de natuurlijke structuur, de open ruimte en de kwetsbare waterhuishouding. De differentiatie van de natuurlijke structuur is gebaseerd op een onderscheid tussen: • Droge natuurgebieden • Natte natuurgebieden • Droge en natte natuurverbindingen • Verspreide natuursnippers of groene stapstenen De differentiatie van de open ruimte is gebaseerd op een onderscheid in landbouwgebruik: • Grootschalige openruimten voor intensieve landbouw • Kleinschalige openruimten als verwevingsgebieden en bufferzones voor vormen van landbouw met aandacht voor landschaps-en natuurbeheer Uit deze visie en het hogere plankader volgen volgende doelstellingen: • Het streven naar een beperking van de verweving van natuur met intensieve landbouw, woonfuncties en dynamische recreatie. Verweving van natuur met landbouw in de natuurgebieden wordt minimaal gehouden. Andersom wordt de verweving van landbouw met natuur in de agrarische kerngebieden ook minimaal gehouden.
4
KLE’s in landbouwgebied Nieuwdorp en omgeving te Peer tussen Dommel en Warmbeek / Abeek.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
173
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
• Een verbrede taakstelling voor de landbouw als het beleidskader voor een aangepast verweving van landbouw met de natuurfunctie in natuurgebieden, verwevingsgebieden en het beheer van de open ruimte. • Het onderling verbinden en versterken van de natuurlijke hoofdstructuren, met als belangrijk aandachtspunt de landschappelijke kenmerken en de natuurwaarden van de bossen, beekvalleien en KLE’s en hun vermogen om te verbinden (droge en natte natuurverbindingen); • Het versterken van de herkenbaarheid en identiteit van de afgeleide deelruimten binnen de gemeente om de toenemende uniformiteit en vervlakking van specifieke ruimtelijke kenmerken tegen te gaan. Daarbij hoort ook waar mogelijk het behoud en respect voor de typische kenmerken en landschappelijke structuren van het agrarisch kerngebied.
3.1.3
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven
De beleidselementen van de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur waarvoor ontwikkelingsperspectieven worden ontwikkeld kunnen als volgt worden samengevat en worden op kaart aangegeven: • de waardevolle beekvalleien • de Bos-en Heidegordel • de steilrand van het Kempisch plateau • de grootschalige openruimten als kerngebied voor intensieve landbouw • de kleinschalige verwevingsgebieden en bufferzones • natte natuurgebieden en natuurverbindingen • droge natuurgebieden en natuurverbindingen • netwerk van verspreide natuursnippers en KLE’s 3.1.3.1
het raamwerk van waardevolle beekvalleien, steilrand en de Bos-en Heidegordel als dragers van de ruimtelijke natuurlijke structuur en ‘kamerstructuur’ De beekvalleien, de steilrand en de Bos-en Heidegordel met de brongebieden vormen de waardevolste natuurlijke elementen van de gemeente en zijn allen van bovenlokaal belang. Deze gebieden moeten dan ook optimaal behouden blijven en beschermd worden. De waardevolle natuurgebieden zijn omvangrijk, kennen weinig of geen versnijding door grootschalige lijninfrastructuren, nemen een groot deel van het gemeentelijk grondgebied in en sluiten ruimtelijk mooi op elkaar aan. De structuurbepalende natuurlijke elementen zijn duidelijk waarneembaar in het landschap als sterke lijnen en grenzen en zijn bijgevolg beeldbepalend binnen de gemeente. De waardevolle natuurgebieden markeren en definiëren de tussenliggende open ruimten als groene kamers met de dorpskernen en het bijhorend landbouwareaal. ste
Deze structuur wordt beleidsmatig slechts gedeeltelijk ondersteund door de 1 fase van de afbakening van het VEN. Om de gewenste ruimtelijke structuur van met name de zuidelijke Bos-en Heidegordel beleidsmatig te ondersteunen doet de gemeente aan het gewest als suggestie een voorstel van afbakening van het IVON (voor de delen niet in het VEN gelegen). De hoofdstructuur van groene kamers (beekvalleien, bosranden) bakent de landbouwstructuur éénduidig af om ruimtelijk tot goed gestructureerde gehelen te komen. De openruimten worden voorbehouden voor de landbouw in al haar gedifferentieerde vormen. Een differentiatie is nodig in functie van de bestaande natuurwaarden. Met name de beekvalleien zijn kwetsbaar en gevoelig voor vervuiling. Vandaar het streven naar optimaal behoud en bescherming van de natuurwaarde wat inhoudt dat storende activiteiten zoals intensieve landbouw, harde recreatie,… geweerd worden uit deze kerngebieden van de natuurlijke structuur. Aan de randen wordt verstoring tegengegaan door een aangepast ruimtegebruik van de openruimte (verweving en buffering). Zachte laagdynamische recreatieve activiteiten zoals fietsen, wandelen, vissen, paardrijden blijven wel mogelijk in de natuurgebieden. De afbouw van clusters verspreide weekendhuisjes wordt verdergezet. De natuur moet optimale ontwikkelingskansen krijgen. Het beheer wordt hierop afgestemd. De natuurlijke waarden worden o.a. versterkt door een stelselmatige bosomvorming naar gemengde loofhout-en naaldhoutbossen, door systematisch naaldbomen te vervangen door loofbomen en verdere inmenging van streekeigen beplantingen. Een verrijking van de natuurlijke structuur kan ook bewerkstelligd worden door de aanleg van infrastructuren om barrières te overbruggen voor migrerende populaties. Om de gebieden met hoge actuele en potentiële natuur-en/of landschapswaarden te vrijwaren moeten de bevoegde beleidsniveaus enerzijds een gerichte aankooppolitiek voeren en anderzijds een financieel
174
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel 5
stimuleringsbeleid door het verlenen van steun voor natuur-en milieuverenigingen ( ). Door de waardevolle en kwetsbare natuurelementen in beheer te geven van natuurverenigingen of de bevoegde overheden, wordt de bescherming extra gegarandeerd. Solterheide Door de vernietiging van de gewestplanwijziging voor Solterheide ligt dit stukje waardevolle natuur opnieuw in ontginningsgebied. De gemeente doet de suggestie naar de hogere overheden om op de locatie Solterheide niet tot ontginning van grind en zand over te gaan. Ontginning op deze locatie leidt niet tot duurzame oplossingen voor mens en dier. De voorkeur voor een alternatief gaat uit naar een locatie buiten de gemeente. Voor het voeren van een onderzoek naar alternatieven binnen de gemeente stelt de gemeente een andere locatie voor als suggestie naar de hogere overheid. De schrale naaldbossen tussen het militair domein en de N76 zijn biologisch minder waardevol. Ontginning op deze locatie met als nabestemming natuur zorgt mogelijk tot duurzamere oplossingen maar zorgt mogelijk ook voor ontregeling van de waterhuishouding van het brongebied van de Abeek. De vrachttrafiek wordt over gepaste wegen afgehandeld en na exploitatie kan de locatie door een natuurverrijkingsproject (als stedenbouwkundige last gekoppeld aan de exploitatie) een nieuwe rol krijgen binnen het natuurcomplex van de zuidelijke Bos-en Heidegordel. 3.1.3.2
De grootschalige openruimten worden agrarische kerngebieden voor beroepslandbouw De hoofdstructuur van groene kamers bakent de landbouwstructuur éénduidig af om ruimtelijk tot goed gestructureerde gehelen te komen. De kamers tussen de structuurbepalende natuurlijke elementen worden voorbehouden voor de landbouw in al haar gedifferentieerde vormen. In de grootschalige openruimten wordt de landbouw als drager en beheerder van de open ruimte in haar ontwikkeling ondersteund. Zij kan echter niet verder uitbreiden omwille van beperkingen in de mestwetgeving (Meeuwen-Gruitrode is een zwarte gemeente).
Dreigende versnippering van deze grote aaneengesloten landbouwgebieden door bijvoorbeeld verregaande storende verlinting (tegen de ruimtelijke structuur in en ten koste van gronden) en bijkomend ruimtebeslag vanuit andere sectoren (lokale bedrijvigheid en recreatie,...) wordt zoveel mogelijk tegengegaan. De verspreid liggende natuursnippers en overige natuurwaarden zijn in deze gebieden schaars of zeer geconcentreerd aanwezig. De bestaande kleine bosjes, houtkanten en andere KLE’s dienen in deze grootschalige open landbouwgebieden behouden te blijven als belangrijke stapstenen en indien mogelijk worden versterkt. Beheersovereenkomsten dienen toe te laten dat het beheer tegen een redelijke vergoeding gedeeltelijk en onder toezicht door de landbouwers kan worden uitgevoerd. De gemeente onderscheidt volgende grootschalige openruimten als agrarische kerngebieden: • In de deelruimte Land van Peer vormen de vlakke delen van het plateau een grensoverschrijdende aaneengesloten openruimte. De woonlinten vormen de overgang tussen het plateau en de flanken. Belangrijke randvoorwaarden die hier worden opgelegd zijn de aandacht voor de bescherming van bedreigde weidevogels in het deelgebied Siberië (EIB 2). • Ook in de deelruimte Meeuwen en Gruitrode vormen de vlakke toppen van de plateaus grootschalige openruimten. De openruimten van Meeuwen en Gruitrode worden van elkaar gescheiden door een lokale droge natuurverbinding. Ter hoogte van Plockroy worden belangrijke randvoorwaarden opgelegd wat betreft de landschappelijke waarden (historische percelering,…). • Op de grens met Opoeteren vormt het deelgebied De Lee een integraal onderdeel van de grensoverschrijdende grootschalige openruimte rond de kern van Opoeteren. 3.1.3.3
De kleinschalige openruimten worden verwevingsgebieden en bufferzones voor vormen van beheerslandbouw Binnen het buitengebied is er momenteel reeds in ruime mate sprake van een gunstige scheiding of zonering van de verschillende openruimte functies. Verweving van landbouw en natuur is met andere woorden op dit ogenblik eerder beperkt. De mate van verweving tussen landbouw en natuur of met andere woorden het samengaan van landbouwactiviteiten en natuurwaarden kan in sommige gebieden nog in grote mate verbeterd worden. Zo kennen met name de beekvalleien die zelf vrij zijn van intensieve landbouwactiviteiten nog verstoring wat betreft de waterkwaliteit door bemesting van gronden op de hoger gelegen plateaus en de plateauranden. De plateauranden die direct aansluiten op de beekdalen bestaan zonder uitzondering uit kleinschalige en versnipperde openruimten met een verregaande verweving van actieve landbouw, hobbylandbouw, huisvesting en natuur. Deze plateauranden dienen op termijn een aangepast grondgebruik te kennen als een vorm van beheerslandbouw in functie van de natuurlijke waarden en de waterhuishouding. De kleinschaligheid en versnippering van deze openruimten zijn er een wezenlijk onderdeel van. Verspreid komen heel wat natuursnippers en overige natuurwaarden voor. De bestaande kleine bosjes, houtkanten en andere KLE’s dienen in deze grootschalige open landbouwgebieden behouden te blijven als belangrijke structureel onderdeel van de openruimte en zoveel mogelijk te worden versterkt of uitgebreid. 5
Deze acties worden ook opgenomen in het GNOP.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
175
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Beheersovereenkomsten dienen toe te laten dat het beheer tegen een redelijke vergoeding gedeeltelijk en onder toezicht door de landbouwers of nieuwe beheerders van de openruimte (natuurverenigingen, paardenliefhebbers,…) kan worden uitgevoerd. Wat betreft de landschappelijke waarden is er in een aantal kleinschalige openruimten binnen de gemeente extra aandacht en zorg gewenst. Zo kennen de plateaus rond Gruitrode, die voornamelijk bestaan uit een kleinschalig landbouwareaal, belangrijke landschappelijke waarden verbonden met de uitgesproken topografie en de aanwezige KLE’s. Deze deelgebieden dienen op termijn een grondgebruik te kennen in functie van de landschappelijke waarden en de nabijgelegen beekvalleien als een vorm van beheerslandbouw in functie van de landschappelijke waarden en de waterhuishouding. De gemeente onderscheidt volgende kleinschalige openruimten als verwevingsgebieden: • Het plateau van Neerhoven/Nijsenberg tussen de Itterbeek-en Wijshagenbeek. • De flanken van Wijshagerbeek en Itterbeek met ondermeer het droog beekdal aan de Rooiermolen en de Berg met het oog op het landschappelijk herstel van de ankerplaatsen. • De flanken aan weerszijden van de Abeekvallei tussen de parallelle woonband (N76/Weg naar Ellikom) en de woonlinten (Peerderbaan/Broekkant/Gestelstraat). 3.1.3.4
De natte natuurgebieden en natuurverbindingen behouden en versterken De vele beekvalleien functioneren op schaal van de gemeente als structurele dragers van de ruimtelijke natuurlijke structuur maar vormen op bovenlokaal niveau belangrijke bovenlokale natte natuurverbindingen en zijn als dusdanig door de hogere overheden geselecteerd. In de Bos-en Heidegordel komen enkele zeer waardevolle turfvennen voor. Deze natte natuurgebieden van lokaal en bovenlokaal ste belang zijn slechts gedeeltelijk opgenomen in de 1 afbakening van het VEN. In de beekdalen zelf komt geen intensieve landbouw meer voor maar aan de randen van de hoger gelegen plateaus nog wel. Voor het optimaal behoud van de bestaande kwaliteiten moeten de beekvalleien worden beschermd tegen kwalijke externe invloeden (verdroging, eutrofiëring) door het instellen van de nodige bufferzones (zie hiervoor). Differentiatie van bufferzones in functie van de verschillende beekvalleien is aangewezen in functie van gebruik en de landschappelijke kenmerken (en topografie). • Waar mogelijk moet stil en weinig verstorend recreatief medegebruik zoals vissen in clubverband en laagdynamische activiteiten kansen krijgen. Aanleunende storende activiteiten worden zoveel mogelijk geweerd (parkeerplaatsen, verhardingen,…). • Tevens dienen de waardevolle en kwetsbare natuurelementen voldoende te worden beschermd door deze in beheer van natuurverenigingen of bevoegde overheden te geven. • Waar mogelijk dienen bestaande beheersovereenkomsten tussen natuurverenigingen en landbouwers of de overheid te worden uitgebreid en ondersteund. • Ten aanzien van weekendverblijven wordt het uitdovingsbeleid verdergezet. • Binnen de agrarische gebieden die gekenmerkt worden door sterke biologisch waarden of een verbindingsfunctie dient respect te worden opgebracht voor de aanwezige natuurlijke waarden en de verbindingsfunctie. Op schaal van de gemeente wordt hier een lokale natte natuurverbinding aan toegevoegd. De natte gronden van het brongebied en de bovenloop van de Bullenbeek (zijloop van de Abeek) verdienen de nodige aandacht binnen het grootschalig open ruimtegebied van het Land van Peer. 3.1.3.5
De droge natuurgebieden en natuurverbindingen behouden en versterken De Droge natuurgebieden zijn allen gesitueerd binnen de zuidelijke Bos-en Heidegordel en vormen als dusdanig in grote mate een onderdeel van het VEN. De zuidelijke Bos-en Heidegordel is de belangrijke verzamelplaats van zowel droge (naald-en loofbossen, stuifduinen, heiderelicten als enkele natte (vennen) natuurgebieden. Dit omvangrijk natuurgebied vormt een onderdeel van het natuurpark Midden Limburg en dient zijn aanééngesloten karakter te behouden en zo mogelijk te versterken. Hoogdynamische recreatievormen (jeugdbivak, motorcross,…) zijn niet gewenst en moeten indien aanwezig op korte of lange termijn herlokaliseren. De landbouw dient op termijn af te bouwen of over te schakelen op extensievere methodes of vormen van beheerslandbouw, met uitzondering van het landbouwgebied van de Lee dat aansluit op het landbouwcomplex rond Opoeteren en dat op dit vlak geen deel uitmaakt van de Zuidelijke Bos-en heidegordel. Hiervoor is overleg met de stad Maaseik noodzakelijk. Tussen enerzijds de deelkernen Meeuwen en Ellikom en het woonlint Plockroy en anderzijds de deelkern Wijshagen en het woonlint Ophoven wordt in aansluiting op de provinciale droge natuurverbinding nr. 7 tussen Abeek en Soerbeek een lokale droge natuurverbinding ontwikkeld. Dit aaneengesloten gebied van bossnippers en kleinschalige openruimte loopt van de bossen van Sompen tweebunders en Heikant over de Rieten, Genitserheide en het Staatsbos tot aan Bos-en Heidegordel.
176
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Voor de droge natuurverbinding nr. 7 wordt op termijn een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voorzien. Door de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan kan een link worden gelegd met de Bos-en Heidegordel. Op deze wijze wordt het natuurpark Midden Limburg niet alleen door een natte natuurverbinding (Abeek) maar ook door een centraal gelegen corridor van bossnippers en KLE’s verbonden met de Wijshagerbeek, Soetebeek en verderop de Vlakte van Bocholt. Het RSV zegt van deze gebieden het volgende: • In een natuurverbindingsgebied komen in de regel andere functies (doorgaans landbouw, bos, recreatie, woningen enz.) als hoofdgebruiker voor; • Is de natuurfunctie ondergeschikt aan de andere functies en wordt die bepaald door de aanwezigheid van kleine landschapselementen en kleinere natuurgebieden als verbinding; • Kan de natuurfunctie verbeteren en kan ze toenemen door de ontwikkeling van kleine landschapselementen om een verbinding te realiseren tussen grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling en natuurverwevingsgebieden; • In natuurverbindingsgebieden is het beleid gericht op de ruimtelijke ondersteuning van de hoofdgebruiker, van de kleinere natuurgebieden, van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van kleine landschapselementen, en van het behoud van alle niet-bebouwde onderdelen. Hoogdynamische recreatievormen (jeugdbivak, motorcross, modelvliegtuigen,…) zijn niet gewenst en moeten indien aanwezig op korte of lange termijn herlokaliseren. Op termijn is een geleidelijke herbebossing of aangepaste landbouwactiviteit met uitbouw van KLE’s mogelijk voor vrijkomende recreatieterreinen. 3.1.3.6
Behoud van een uitgebreid netwerk van verspreide natuursnippers en KLE’s Her en der in de gemeente zijn er verspreid liggende natuursnippers (bospercelen, KLE’s,…) die dienen als toevluchtsoorden en groene stapstenen voor bedreigde dierensoorten en migrerende populaties. In tegenstelling met de natuurverbindingen vormen ze geen eenduidig samenhangend aaneengesloten geheel maar een gebiedsdekkend netwerk. Over de ganse gemeente en vooral in de openruimten dient de ecologische basisinfrastructuur van kleine bosjes, houtkanten en andere KLE’s instant te blijven en indien mogelijk te worden versterkt. Beheersovereenkomsten dienen toe te laten dat het beheer tegen een redelijke vergoeding gedeeltelijk en onder toezicht door de landbouwers kan worden uitgevoerd.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
177
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.2
Gewenste woon-en leefstructuur
3.2.1
Opdracht van de gemeente
Het takenpakket van de gemeente m.b.t. het uittekenen van de gewenste woon-en leefstructuur in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan speelt zich af op volgende vlakken: • Het ontwikkelen van een visie betreffende het ruimtelijk kader van het gemeentelijk woonbeleid. Uitwerken van een strategisch en efficiënt woonbeleid om op een adequate wijze met gerichte ingrepen inzake woningbouw tegemoet te komen aan de concrete noden van de eigen bevolking. • Het mede realiseren van de in het RSV en RSPL voorop gezette trendbreuk in de verdeling van de behoefte aan bijkomende woningen en vrijwaren van de open ruimten. • Het aanduiden van de locatie voor nieuw te bouwen woningen met fasering en richtcijfers voor de woondichtheid en uitspraken doen over het aantal en de spreiding van bijkomende sociale woningen. • Formuleren van randvoorwaarden voor de inrichting en verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van de woonomgeving. • Formuleren van ontwikkelingsperspectieven voor alle - zowel zonevreemde als zone-eigen woonomgevingen op basis van een samenhangende visie voor de ganse gemeente. • Formuleren van ontwikkelingsperspectieven voor de invulling van de behoefte aan standplaatsen voor residentiële woonwagenterreinen op basis van een samenhangende visie voor de ganse gemeente. • Oplossingen uitwerken in functie van een optimale verkeersleefbaarheid en veiligheid van de kernen en garanderen van een optimale multimodale ontsluiting, waarbij de beperking van de hinder naar het omringende landschap zoveel mogelijk moet worden geminimaliseerd. • Voeren van een geïntegreerd ruimtelijk beleid in de kernen gericht op verweving en bundeling voor het stimuleren van handel en kernvoorzieningen afgestemd op het concrete noden van de betrokken kern door het uitwerken van verkeerskundige en infrastructurele maatregelen die de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid voor winkelwandelaars verhogen.
3.2.2
Visie en doelstellingen
De gemeente Meeuwen-Gruitrode bestaat uit twee hoofddorpen en een aantal woonkernen naast een aantal gehuchten en geïsoleerde woongebieden en woonlinten. Al deze gebieden vormen aparte entiteiten met elk op zich een eigen karakter en ruimtelijk voorkomen. Op het vlak van voorzieningen en draagvlak zijn de diverse deelkernen ook zeer verschillend van opbouw en allen niet gelijk of evenwichtig uitgebouwd. Voor een goede kernvorming en voor een optimale ondersteuning van de handel en dienstverlening met een voldoende ruim draagvlak is het aangewezen om de verdere ontwikkeling van de woon-en leefsfeer te bundelen in de kernen. Daarom wordt voor het woonbeleid van de gemeente het scenario uitgewerkt waarbij de woon-en leefsfeer wordt gestructureerd aan de hand van 2 goed geïntegreerde en zelfvoorzienende woonclusters. Elke ‘cluster’ bestaat uit één hoofddorp en één of meerdere ondergeschikte woonkernen of woongebieden. De grootste en best uitgebouwde deelkernen Meeuwen en Gruitrode fungeren als hoofddorpen. De overige deelkernen als ondergeschikte woonkernen. De toebedeling van woonkernen aan een hoofddorp berust op de indeling van de gemeente in deelruimten. Enerzijds Meeuwen met de woonkernen, Wijshagen en Ellikom en anderzijds Gruitrode met de woonkern Neerglabbeek en het woonpark Venhoven. De woonbehoefte van elk van deze twee woonclusters die niet kan beantwoord worden binnen de juridische voorraad wordt binnen het betreffende hoofddorp zijnde enerzijds Meeuwen en anderzijds Gruitrode verwerkt aangezien op basis van de woonbehoeftestudie blijkt dat de woonkernen Meeuwen en Gruitrode de enige zijn die over een behoorlijke woningvoorraad beschikken in de kernen. Het doel van de indeling in woonclusters is het afleiden van bouwdruk op de open ruimte naar de hoofddorpen in combinatie met de wens juist deze hoofddorpen te ontwikkelen als goed uitgebouwde en uitgeruste dorpen. Trendbreuk in de verdeling van de woonbehoefte. Het RSV en RSPL stellen met betrekking tot het invullen van de woonbehoefte de beleidsoptie van louter groei in de kernen en een trendbreuk in de verdeling van de behoefte aan bijkomende woningen. Bij de verdeling van de behoefte aan bijkomende woningen verkiest men de bestaande verhouding van de woningvoorraad tussen stedelijke gebieden en kernen van het buitengebied op het niveau van 1991 te behouden. Op deze wijze wordt de trendbreuk gerealiseerd, aangezien de groei in het buitengebied tot op heden groter was.
178
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Het woonbeleid moet kerngericht en kernversterkend zijn. De verdere aantasting van de open ruimte moet worden vermeden. Een kerngericht beleid houdt in dat de aandacht gaat naar invulbouw op lege of verloederde plekken in het bestaande weefsel. Het betreft structurele inpassingen door middel van centrumversterkende wooninbreidingsprojecten van een voldoende grote schaal en omvang. Het bestaande weefsel en de woonstructuur moet men vernieuwen door strategische woonprojecten in combinatie met een renovatiebeleid. Verdere groei van woonlinten en verspreide bebouwing moet worden tegengegaan. De woonlinten worden geconserveerd wat betreft het huidig aanbod aan bouwgronden en in hun verdere ontwikkeling wordt rekening gehouden met het ruimtelijk kader van de omgeving en structuur van het aanwezig 6 woonweefsel ( ). Er kan niet langer sprake zijn van nieuwe verkavelingen in woonlinten om een bijkomend woningaanbod te genereren. Het huidig juridisch aanbod vormt het ontwikkelingskader. De ontwikkeling van de verspreide bebouwing wordt afgewogen binnen het heersend beleidskader, ondermeer het beleid inzake zonevreemde woningen, en de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Nieuwe woonomgevingen en woonvormen. Omwille van de gezinsverdunning en gezinsveroudering wordt een behoefte aan nieuwe woontypologieën en aangepaste kwalitatieve woonomgevingen voorop gesteld. We evolueren naar alsmaar kleinere gezinnen, in principe kan men ook evolueren naar kleinere woongelegenheden. De behoefte aan kleinere wooneenheden en specifieke wooncomplexen met gemeenschappelijke voorzieningen zal op termijn ingang vinden om aan de wijzigende behoeften te voldoen. De maatschappelijke ontwikkelingen bewerkstelligen dat kleinere gezinnen vaak andere behoeften hebben dan de klassieke wooneisen. Inbreidingen en projecten met een grote woondichtheid moeten wel ruimtelijk gepast zijn en mogen de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet overstijgen. Kwaliteit staat voorop ook voor de ruimte tussen de woningen. De belevingskwaliteit van de directe woonomgeving kan verbeterd worden mede door de inrichting van het openbaar domein. Deze kwalitatieve ruimtelijke aanpak ondersteunt het wonen in de kernen. Woonprojecten moeten een gedifferentieerd karakter vertonen. Volgens het RSV dient de behoefte aan bijkomende woningen in de bestaande kernen een gedifferentieerde samenstelling en een voldoende woningdichtheid te vertonen. Ook in de kernen van het buitengebied staat een multifunctionele ontwikkeling en verweving van functies en activiteiten voorop. Het typisch landelijke karakter van de open ruimte, maar ook het dorpse karakter en de sterke eigenheid van de verschillende deelkernen dient behouden te blijven. De aantasting van de open ruimte moet worden vermeden. Een kerngericht woonbeleid is dan ook gericht op een strategische en structurele wooninbreiding in plaats van koudweg een globale woonverdichting. Aandacht voor een kwalitatief en aangenaam woonklimaat wil ook zeggen rekening houden met de integratie van groenstructuren in de centrumgebieden. De bevolking moet betrokken worden bij het woonbeleid. De bevolking informeren en betrekken bij het woonbeleid is voor alle partijen een belangrijk gegeven om daadwerkelijk tot een evenwichtig woonbeleid te komen. Zeker indien de gemeente moet overgaan tot het kiezen van locaties waar de bijkomende woonbehoefte dient gerealiseerd te worden of een aantal onpopulaire maatregelen om haar woonbeleid te realiseren. Het woonbeleid is niet los te koppelen van het ruimtelijk beleid. Het woonbeleid staat niet op zich, het dient gekaderd te worden binnen een integraal ruimtelijk beleid waar alle facetten van de ruimtelijke ordening aan bod komen. Dit komt zeker tot uiting in de afweging die moet gebeuren bij de keuze van locaties om een bijkomend woningaanbod te realiseren. De grondprijs en de eigendomsstructuur zijn belangrijke sectorale criteria (vanuit het standpunt van het woonbeleid) maar zijn niet de enige criteria. De verschillende deelstructuren moeten vooral in de deelkernen waar ze in belangrijke mate samen voorkomen tegen elkaar worden afgewogen. Langetermijnvisie gekoppeld aan tussentijdse evaluaties Het gemeentelijk woonbeleid moet actief en toekomstgericht zijn en moet in het kader van de structuurplanning beroep doen op een langetermijnvisie. In het richtinggevend deel van het structuurplan worden daarom uitspraken gedaan voor een langere termijn dan de nog resterende planperiode van 5 jaar (2002-2007). Tussentijdse bijsturingen moeten gebeuren in het kader van een jaarlijkse evaluatie van het gemeentelijk ruimtelijk beleid en moeten beantwoorden aan de globale visie van kleinschalige inbreidingen en grotere woondichtheden. Tussentijdse bijsturingen die kaderen in deze globale visie zullen hierdoor onderbouwd zijn. Selectie en indeling van de woongebieden In het provinciaal ruimtelijk structuurplan Limburg (RSPL) worden de hoofddorpen en de woonkernen geselecteerd. Op basis van deze indeling is voor Meeuwen-Gruitrode op gemeentelijk niveau een verdere detaillering uitgewerkt. De verdere ontwikkeling van de woon-en leefstructuur wordt geconcentreerd in 5 soorten woongebied. Er zijn hoofddorpen, woonkernen, ondergeschikte woongebieden, woonlinten en verspreide bebouwing. Deze indeling in wooncategorieën beantwoordt aan een zekere hiërarchie. Door het 6
Bijvoorbeeld de typische structuur van Plockroy.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
179
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
voorzien van voldoende categorieën ontstaat een gedifferentieerd nederzettingspatroon dat beantwoord aan de verschillende noden wat betreft ondersteunende voorzieningen en functies. Afbakening en onderverdeling van de geselecteerde hoofddorpen en woonkernen Het is de bedoeling de bestaande variatie in bebouwingsdichtheden te behouden en dit onderscheid waar nodig 7 te versterken ( ). De leesbaarheid en de morfologische opbouw van de verschillende kernen dienen ten opzichte van het buitengebied te worden versterkt door een duidelijke afbakening en gebiedsindeling van de verschillende ruimtelijk samenhangende gehelen. Zo kunnen de kernen van binnen naar buiten onderverdeeld worden in een gesloten centrumgebied, het gemengd woongebied van de ruimere bebouwde kom en de residentiële randen van de kern. Elk van deze gebieden heeft eigen specifieke eigenschappen en vraagt als dusdanig een eigen benadering. Wat betreft de variatie in woondichtheden dient men rekening te houden met het feit dat een globale woondichtheid van 15 woningen/ha de norm is voor de woonkernen. Indien dus, zoals wordt voorop gezet, op een bepaalde plaats een lagere woondichtheid is aangewezen, dient elders binnen de kern een hogere woondichtheid te worden nagestreefd om het globale cijfer te halen. Differentiatie van handel en diensten binnen en tussen de deelkernen De vestiging van handel en diensten is direct gerelateerd aan de nederzettingsstructuur. Zo kunnen er binnen woonkernen enkel lokale voorzieningen ontwikkeld worden op schaal en in functie van een woonkern. Beperkte voorzieningen zijn o.a; een slager, een bakker, een lagere school, enz. Ter hoogte van hoofddorpen dient een ruimer voorzieningsniveau ontwikkeld te worden op schaal van de ganse gemeente. Deze ruimere voorzieningen omvatten, buiten de reeds vermelde lokale voorzieningen, ook een sporthal, een cultureel centrum, een postkantoor, een gemeentehuis, enz… Een kwalitatieve woonomgeving in een aantrekkelijk modern kader in combinatie met de bereikbaarheid van voorzieningen en een gunstig mobiliteitsprofiel vormen de sleutelbegrippen voor het woonbeleid. Deze visie resulteert in volgende doelstellingen: • De verdere ontwikkeling van de woon-en leefsfeer binnen Meeuwen-Gruitrode wordt geplaatst binnen een globale structuur van 2 zelfvoorzienende en geïntegreerde clusters. Een cluster bestaat uit een hoofddorp en één of meerdere ondergeschikte woonkernen. Binnen een cluster wordt de groei van de woningvoorraad en het voorzieningenapparaat boven de plaatselijke draagkracht afgeleid naar enerzijds Meeuwen en anderzijds Gruitrode. • Het bundelen van de ontwikkelingen inzake wonen en niet-storende activiteiten in de kernen van het buitengebied. Er wordt met andere woorden gestreefd naar een multifunctionele ontwikkeling en verweving van functies en activiteiten in de deelkernen, met name in Meeuwen en Gruitrode en in mindere mate te Wijshagen, Ellikom en Neerglabbeek. • Geen verdere groei van verspreide bebouwing waardoor de centrumfunctie van de woonkernen op het gebied van wonen en voorzieningen wordt versterkt en de leefbaarheid van de verschillende woonkernen in het buitengebied wordt verzekerd. • Ruimtelijke ingrepen voor het vergroten van het sociaal draagvlak ter ondersteuning van de leefbaarheid van de deelkernen. − Een specifiek socio-economisch ‘plattelandsbeleid’ wordt uitgewerkt en ruimtelijk vertaald in specifieke ontwikkelingsperspectieven voor zowel de deelkernen als het buitengebied. − Het creëren van een voldoende aanbod aan ruimte in de woongebieden. Binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden worden aangesneden op basis van de bijkomende woonbehoefte indien de nood aan een gemeentelijke bijsturing kan worden aangetoond. − Daar waar het ruimtelijk verantwoord is door inbreiding aan kernversteviging doen om een voldoende groot draagvlak te realiseren voor een lokaal en bovenlokaal voorzieningenniveau. • Zorgen voor een optimale ontsluiting van de woon-en leefstructuur. Woningen en voorzieningen dienen optimaal ontsloten te worden, zowel met de auto, per fiets, per openbaar vervoer en te voet. • Streven naar een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad naar prijsklasse, grootte en type en voorzien van een voldoende aanbod voor specifieke doelgroepen. • Rechtszekerheid verlenen voor behoorlijk vergunde woningen in agrarisch en ander nietkwetsbaar gebied conform het Vlaams beleidskader. • Behoud en verhogen van de ruimtelijke kwaliteit in de kernen. Binnen de verschillende deelkernen worden op strategisch gesitueerde plekken, met name de gebieden rond de kerken en buurthuizen en andere belangrijke gemeenschapsfuncties, een beperkt aantal kwalitatieve buitenruimten ingepast wat de belevingswaarde en centrumvorming binnen de verschillende kernen dient te versterken. 7
In de woonlinten en residentiele randen van de kernen kan huisvesting onder bepaalde vormen gewenst zijn als onderdeel van het landschap maar moeten transparantie en open zichtrelaties behouden blijven en eventueel worden versterkt. Dit gaat ten koste van de woondichtheid. De woondichtheid als normbegrip is enkel van belang voor een ganse woonkern en is van minder belang voor concrete situaties waar ruimtelijk kwaliteit een belangrijker gegeven is.
180
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.2.3
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven
Richtkaart 4:
gewenste woon-en leefstructuur Meeuwen-Gruitrode
De ontwikkelingsperspectieven voor de gewenste woon-en leefstructuur kunnen als volgt worden samengevat en worden op kaart aangegeven: • concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de woon-en leefsfeer in de 5 deelkernen • opdeling van de deelkernen in 2 woonclusters • indeling van elk deelkern in drie soorten woon-en werkgebieden • Vastleggen toekomst voor de verspreide bebouwing en woonlinten 3.2.3.1
Selectie en gebiedsindeling deelkernen 8 De gemeente duidt in navolging van de provincie de deelkernen Meeuwen en Gruitrode ( ) aan als hoofddorpen. Van beide hoofddorpen bekleedt de kern Meeuwen de belangrijkste positie. Een hoofddorp is een woonkern die minstens over een voldoende uitrustingsgraad beschikt. Bijkomende ruimtebehoefte voor niet-storende dienstverlening, kleinhandel en lokale economie zullen naar de toekomst toe in de hoofddorpen gesitueerd worden. De gemeente duidt in navolging van de provincie de deelkernen Wijshagen, Ellikom, en Neerglabbeek aan als ondergeschikte woonkernen. Een woonkern is een ruimtelijk herkenbaar geheel met een aaneengesloten bebouwing, omringd door open ruimte functies. De woonkernen kunnen dorpen, gehuchten maar ook belangrijke lintontwikkelingen zijn. Ze hebben een beperkte uitrusting en een zeker draagvlak om de voorzieningen duurzaam in stand te houden. In de woonkernen kunnen bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven worden gelokaliseerd. Gedifferentieerde inplanting van functies volgens gebiedsindeling in de deelkernen Om tot een optimaal woonbeleid en economisch locatiebeleid te komen dat kernversterking en gedeconcentreerde bundeling voorop stelt, is een gedifferentieerde aanpak onontbeerlijk. Binnen de verschillende woonkernen en aanliggende gebieden wordt er daarom een onderscheid gemaakt in 3 soorten woongebieden. In alle kernen worden een centrumgebied, een bebouwde kom en een residentiële zones onderscheiden in functie van een differentiatie in woondichtheid en menging van functies om in de dorpscentra een bundeling van voorzieningen te verkrijgen met een hogere meerwaarde voor de ganse kern. •
De centrumgebieden: zijn de dorpskernen bestemd voor de bundeling van lokale kleinhandel, diensten, ambachtelijke bedrijven en kleinbedrijven (voor zover de ruimtelijke draagkracht niet wordt overschreden), sociaal-culturele inrichtingen, openbare nutsvoorzieningen, toeristische voorzieningen, huisvesting en groene ruimtes in functie van het wonen. De handelsvoorzieningen, openbare of toeristische functies kunnen plaatselijke dominant en beeldbepalend ten opzichte van de woonfunctie zijn. Er wordt naar een globale dichtheid gestreefd van 15 woningen/ha en indien mogelijk en gewenst plaatselijk zelfs hoger. Zo dienen de centrumgebieden dichter en hoger te worden bebouwd dan 15 won./ha door een gesloten en halfopen bebouwingsstructuur waarvan de percelen kleiner zijn.
•
De bebouwde kom: is ten opzichte van de echte dorpskern reeds een meer residentiële zone die echter nog een hoge graad van verwevenheid van functies kent en een geconcentreerd en samenhangend geheel 9 vormt met de dorpskern en bijgevolg ook een actief deel uitmaakt van de woonkern ( ).De woonfunctie is 10 binnen deze zones primair en beeldbepalend. Bestaande kleinhandel, diensten, ambachtelijke bedrijven ( ) 11 en kleinbedrijven ( ) (voor zover de ruimtelijke draagkracht niet wordt overschreden), groene ruimten, sociaal-culturele inrichtingen, openbare nutsvoorzieningen (o.a. scholen), toeristische voorzieningen (o.a. 12 hotels) en aan de grond gebonden agrarische bedrijven ( ) worden verweven binnen deze gebieden voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Hier wordt ook een woondichtheid van 15 woningen/ha voorop gesteld.
•
De residentiële randen: zijn zoals de naam reeds aangeeft de open randen waar het woongebied geleidelijk en subtiel overgaat in het uitgesproken open gebied en waar het residentieel wonen in een landschappelijk kader wordt voorop gesteld en waar tevens vrije beroepen en bestaande activiteiten die zich verweven met
8
Hierbij moet worden opgemerkt dat Gruitrode een toegevoegd hoofddorp is. Dit wil zeggen dat er in functie van de gewenste ruimtelijke structuur van de provincie een bijsturing kan gebeuren van de selectie van hoofddorpen en woonkernen. Woonkernen die net onvoldoende kwantitatief draagvlak hebben kunnen in functie van een te grote afstand tot andere kernen geselecteerd worden als hoofddorp. In het geval van Gruitrode wordt de woonkern geselecteerd als hoofddorp omwille van de relatief grote afstand tot de meest nabijgelegen voorzieningen, de vrij grote autonome bevolkingsgroei en de nood tot bundelen van wonen en bedrijven. 9 Zo zijn de jeugdhuizen van Meeuwen en Gruitrode gesitueerd in respectievelijk de wijken Luttelmeeuwen en Kruisveld. 10 Bedrijven waar handwerk primeert, wat het gebruik van machines evenwel niet uitsluit. Voorbeeld: warme bakkerij. 11 Industrie op kleine schaal, waarbij er wordt gekeken naar de omvang van het bedrijf en de (objectieve) aard van de ongemakken die de activiteit meebrengt voor de omgeving. Voorbeeld: kleinschalige drukkerij. 12 Een agrarisch bedrijf dat zijn landbouwproductie (plantaardig/dierlijk) geheel of gedeeltelijk voortbrengt via eigen uitbating van landbouwgronden.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
181
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
het residentieel en landelijk karakter worden toegelaten. Binnen deze zones zijn bijgevolg ook agrarische bedrijven toegelaten die passen binnen het landelijk woonkarakter. Het betreft overwegend bestaande linten en transparante bouwblokken van de woonkernen waar vanuit ruimtelijk en landschappelijk oogpunt een lagere woondichtheid wenselijk is. Een woondichtheid van 10 woningen/ha wordt binnen deze zones voorop gesteld. Ingevolgde de bouwdiepte van 50 meter voor een woonlint en kavels voor het landelijk karakter is een hogere dichtheid hier vaak niet haalbaar tenzij binnengebieden worden aangesneden. De variatie in de bebouwingsdichtheid zal ook verduidelijkt moeten worden aan de hand van de inrichting van de openbare ruimte. Zo wordt ook een aangename en afwisselende woonomgeving gecreëerd met een gevarieerd aanbod wat betreft de individuele beleving en ervaring van de ruimte. Bij het herinrichten van, zowel het openbaar domein, als de architecturale invulling van de nederzettingsstructuur, als de invulling van de verkeerskundige randvoorwaarden, dienen bovenvermelde criteria per zone als uitgangsbasis te worden genomen. Op die manier wordt de aantrekkelijkheid van het woonmilieu van de gemeente behouden en gestimuleerd. De overgang tussen deze verschillende deelgebieden dient te gebeuren via poorten. Een poort vormt voor de weggebruiker een duidelijk signaal dat men hier een andere ruimtelijke situatie benadert; ze geven aan dat vanaf deze plaatsen de woonkern aanvangt dan wel eindigt. Poorten kunnen gecreëerd worden door het voorzien van groen (bomen, struiken, planten, bloemen), wegversmallingen, asverschuivingen, middenbermen, rotondes, straatmeubilair (banken, stratenplan,…). Een verdere uitwerking is per deelkern gedefinieerd en op de detailkaarten weergegeven (in het onderdeel deelruimten). Onderstaande tabellen geven de verdeling van de drie soorten deelgebieden per kern weer. Tabel 1: afbakening en onderverdeling hoofddorpen hoofddorp
centrumgebied
de bebouwde kom
residentiële randen
Meeuwen
• Hoogstraat/Dorpstraat
• De zone begrenst door de
De overige delen van de kern:
• rotonde Genkerbaan • dorpskern (tussen Beemdstraat, Arkstraat en Hoekstraat en Lentestraat)
• Luythegge • De Kippen
• Kruisstraat
• Kromstraat
• Weg op Bree (tussen
• Genitsstraat
• Veldstraat
• Gruitroderbaan
• Heerstraat
• Peerderbaan (vanaf rand
• Luttelmeeuwen
• Bosstraat
• Lierstraat
• Anjer-en Leliestraat
Luttelmeeuwen en Dorpstraat) bebouwing tot Weg naar Helchteren)
Gruitrode
valleirand (van aan de Molenstraat tot aan de Kruisstraat)
• Breekiezel / Weg naar As
(tussen school/Wandelpark en de Maggen)
• het Wandelpark en Taelstraat • Speelplein SKJ Roy • Heuvelstraat, Muisvenstraat
• Rozenstraat • Breekiezel • Weg naar As (tot aan Groenstraat)
• Muisvenstraat (tot Grachtstraat) • Ophovenstraat (tot Kabienstraat)
• Willibrordusstraat
• Steenstraat
• Pastoriestraat
• Voerliesstraat
De overige delen van de kern: • Neerhovenstraat • Opstraat • J. Van Goorstraat • Voerliesstraat • wijk Leemakkerstraat • Royestraat • Dreefstraat
• Ophovenstraat • Verlorenstraat • de Maggen • Royestraat • Weg naar Opoeteren Tabel te lezen in relatie tot de detailkaarten van de deelkernen.
182
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Tabel 2: afbakening en onderverdeling woonkernen woonkern
centrumgebied
de bebouwde kom
residentiële randen
Ellikom
• De Weg naar Ellikom en
• Het overige deel van de
• De wijk Heikant (Wandelstraat,
• aanzet Schoolstraat
• Toekomststraat
• aanzet Boendersstraat
• de bebouwing aan de vallei
Betonweg vanaf de Schutterslaan tot aan de Boendersstraat
betonweg
• de Grote Baan (N73) vanaf de Reppelweg tot aan de Bessenstraat
Schoolstraat, Boogstraat)
van de Abeek zoals aangegeven op kaart
• Schutterslaan • Dwarslaan • Heikantstraat (van Grote Baan tot Schutterslaan)
Wijshagen
• De Wijshagerkiezel aan kerk • Kerkstraat • Martinlaan
Neerglabbeek
• Weg naar Opoeteren (tussen
Groenstraat/Weg naar Opitter en Verbindingsstraat
• De wijk tussen Martinlaan,
• De overige woonstraten en het
• Er is geen bebouwde kom
• Groenstraat
Venstraat, N76 en Wijshagerkiezel.
voorzien
• Aansluitend het begin van de Weg naar Opitter en de Elkerlycstraat
resterende deel van de Wijshagerkiezel richting Bree zoals aangegeven op kaart
• Haagweg • Tienderstraat/Zandstraat • Nieuwstraat/Weg naar Opitter • Verbindingsstraat
• De Loostraat Tabel te lezen in relatie tot de detailkaarten van de deelkernen.
3.2.3.2
Ontwikkeling van hoofddorpen en woonkernen
Richtkaart 5: Richtkaart 6: Richtkaart 7: Richtkaart 8: Richtkaart 9:
gewenste ruimtelijke structuur deelkern Meeuwen gewenste ruimtelijke structuur deelkern Gruitrode gewenste ruimtelijke structuur deelkern Ellikom gewenste ruimtelijke structuur deelkern Wijshagen gewenste ruimtelijke structuur deelkern Neerglabbeek
Meeuwen en Gruitrode krijgen als hoofddorpen alle ontwikkelingskansen en die zullen worden aangewend om deze deelkernen terug een belangrijke centrumfunctie te geven binnen de gemeente. Wijshagen, Ellikom en Neerglabbeek worden uitgebouwd als woonkernen met een plaatselijk voorzieningenniveau. De bestaande voorzieningen worden versterkt en geherstructureerd binnen bepaalde afgebakende zones voor iedere woonkern zodat ze door hun gezamenlijke ruimtelijke en functionele situering in de kern een meerwaarde bekomen die de woonkernen leefbaar houdt. Een meer gedetailleerde en specifieke beschrijving van de gewenste ruimtelijk structuur van de deelkernen is opgenomen bij de gewenste ruimtelijke structuur van de deelruimten waartoe ook de verschillende deelkernen behoren. 3.2.3.3
Ontwikkeling van ondergeschikte woongebieden
Richtkaart 6:
gewenste ruimtelijke structuur deelkern Gruitrode
Venhoven bij Gruitrode wordt niet weerhouden als woonkern en vormt een ondergeschikt woongebied horende bij het hoofddorp Gruitrode. Een woongebied kenmerkt zich door een verdichte bebouwingsstructuur die ruimtelijk een eenheid vormt en afgebakend wordt door het landschap. Ter hoogte van een woongebied is enkel de functie wonen wenselijk. Venhoven dient zich dan ook ruimtelijk en functioneel af te stemmen op het nabije Gruitrode. Dit wil zeggen dat toekomstige woongelegenheden zich enkel kunnen ontwikkelen binnen het huidig juridisch aanbod van bouwkavels langs uitgeruste wegen. Binnen het woongebied wordt enkel wonen voorop gesteld. Aan de rand wordt beperkt agrarische activiteiten toegestaan. Om de geïsoleerde woonpark terug te laten aansluiten op de kern van Gruitrode en samen tot een homogeen geheel te laten ontwikkelen zonder het tussenliggende open landbouwareaal aan te spreken voor bebouwing, wordt het open gebied gestructureerd door het ontwikkelen en versterken van de bestaande kleine landschapselementen (houtkanten, dreven en streekeigen heggen). Deze groenstructuur zorgt voor een landschap met gefilterde doorzichtigheid in aansluiting op het landschap van Ophoven dat gestructureerd wordt met noord-zuid lopende ‘filters’ haaks op de Ophovenstraat en populierenstraat (fietsroute RLKM). Op deze wijze wordt de open zicht relatie tussen het woonpark en de kerk van Gruitrode in stand gehouden en groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
183
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
wordt het weefsel van Kabienstraat en Campsstraat verweven met Ophoven en Venhoven. De gefragmenteerde woongebieden en geselecteerde woonkorrels worden letterlijk terug aan elkaar gebonden met behoud van de open ruimte. De wegen tussen de kern en het woonpark worden verbeterd in functie van de zwakke weggebruiker. 3.2.3.4
Ontwikkeling van de woonlinten De bebouwing van Broekkant/Hensem/Kapelstraat, Klein-Gestel, Vliegeneinde/Akkerstraat, Genker-baan/Tulpenstraat, Weg naar Ellikom, Plockroy/Gestel, Soetebeek, Weg naar As bij Venhoven, Weg naar Opitter, Weg naar Opoeteren bij Neerglabbeek, Ophoven en Muisven, worden weerhouden als woonlinten. Een woonlint is een bebouwde omgeving aan één of beide zijden van de straat met een typische lineaire structuur waarbij de achterliggende gronden grotendeels onbebouwd zijn (tenzij landbouwzetels in agrarisch gebied) en die niet als woonkern is geselecteerd. Ter hoogte van deze linten is, net zoals bij een ondergeschikt woongebied, enkel wonen wenselijk in een vrij lage woondichtheid van ≤ 10 won./ha om het contact tussen de weg en het achterliggend open gebied te behouden. Het is belangrijk dat men ten alle tijden vermijdt dat de relatie tussen de openbare weg en het landschap wordt afgeblokt door de lintbebouwing. Met andere woorden het landschap dient maatgevend te zijn binnen het ruimtelijk beeld en niet de bebouwing. Het woonlint ligt temidden van het landschap, is er een onderdeel van en niet omgekeerd dat het straatprofiel primeert en het landschap achter de bebouwing ligt. Woonlinten worden als woongebied geconserveerd (of bevroren) en kunnen zich nog enkel verder ontwikkelen op basis van lokale behoeften (van de woonlinten). Het huidig juridisch aanbod vormt het ontwikkelingskader. Er kan met andere woorden niet langer sprake zijn van nieuwe verkavelingen in woonlinten om een bijkomend woningaanbod te genereren tenzij dit aan de hand van concrete ruimtelijke uitvoeringsplannen kan worden verantwoord en de nodige randvoorwaarden worden opgelegd. Binnen Meeuwen-Gruitrode kan men twee soorten linten onderscheiden; enerzijds de linten die de overgang verzorgen tussen het buitengebied en de woonkernen en anderzijds de linten die solitair binnen het landschap liggen en niet gekoppeld zijn aan een kern. Beide linten hebben een eigen karakter en randvoorwaarden en dienen dan ook afzonderlijk bekeken te worden. De linten aansluitend aan de kernen dienen beschouwd te worden als zuiver residentieel en landelijk woongebied waar enkel wonen en in enige mate nog landbouw in de vorm van een bedrijfszetel met huiskavels wenselijk is. Zoals ze heden op het gewestplan zijn aangeduid is een verdere invulling van deze linten binnen de juridische voorraad nog mogelijk. Bestaande voorzieningen blijven behouden, nieuwe voorzieningen en activiteiten worden niet meer toegelaten. Voor een aantal woonlinten die samenvallen met een belangrijke verbindingsweg zoals Soetebeek bij Wijshagen is er een conflict tussen enerzijds de woonfunctie en anderzijds de verbindende functie van de secundaire weg I. In dit geval dient een gepaste doortocht te worden voorzien indien dit mogelijk is of dient een alternatieve ontsluitingswijze voor de bediening van de woningen te worden onderzocht. In Soetebeek is dit slechts voor een deel van het woonweefsel mogelijk met een bestaande ontsluiting langs de achterzijde van de woningen via de Broeksbeemdenstraat. De linten die solitair in het landschap liggen bestaan veelal uit oudere landelijke woonzones en gehuchten aangedikt en aanééngeregen door goedgekeurde verkavelingen in agrarisch gebied. De verdere ontwikkeling van deze linten wordt sterk gerelateerd aan de betreffende context en in het bijzonder de open ruimterelaties waar deze zich voordoen. Voor deze locaties die nog steeds een actief onderdeel van de huidige bouwmarkt uitmaken is het aangewezen om binnen het kader van een gepast gronden & pandenbeleid in functie van kernversterking het voorkooprecht te laten gelden voor deze gronden in het bijzonder waar er conflicten zijn binnen kwetsbare gebieden. Voor het overige geldt hier ook dat er nog een verdere invulling van deze linten binnen de juridische voorraad mogelijk is. 3.2.3.5
Ontwikkeling van de verspreide bebouwing
Richtkaart 10: toetsing van de problematiek rond de verspreide bebouwing met de gewenste ruimtelijke structuur Binnen Meeuwen-Gruitrode is de verspreide bebouwing in het open landschap manifest aanwezig, vooral in het landbouwgebied ten westen van Meeuwen en op de flanken van de valleien rond Gruitrode (vooral Neerhoven en Nijsenberg) en aan de grote verbindingswegen. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt het gemeentelijk beleidskader aangegeven voor de verspreide bebouwing. Hierbij wordt het decretaal standpunt van de Vlaamse overheid gevolgd. De Vlaamse regering biedt de gemeenten de mogelijkheid om de verdere ontwikkeling van alle verspreide bebouwing te bepalen en een definitieve regeling uit te werken voor de zonevreemde activiteiten op basis van het decreet op
184
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, kortweg DORO, dat meermaals werd gewijzigd ondermeer in functie van de zogenaamde zonevreemde woningen. Het laatste maal gebeurde dit op 4 juni 2003. Samengevat kan worden gesteld dat behoorlijk vergunde gebouwen die niet in kwetsbare gebieden liggen vanuit het sociaal standpunt van rechtszekerheid hun bestaansrecht kunnen laten gelden en daartoe over een aantal elementaire vrijheden moeten beschikken (zoals het onderhoud,…). Dit neemt niet weg dat deze gebouwen ook behoorlijk moeten worden ingepast in het ruimtelijk kader en het bijgevolg mogelijk is dat de inrichting van of bestemming van het perceel toch moet wijzigen. Van sloop is er dus echter geen sprake. Voor gebouwen die gelegen zijn in kwetsbaar gebied liggen de zaken moeilijker. Gedetailleerd onderzoek moet uitwijzen wat hier de juiste beslissing zal zijn. De afbakening van het VEN door de hogere overheid geeft in eerste instantie éénduidig de kwetsbare gebieden aan. Dit gedetailleerd onderzoek is niet de taak van het structuurplan. Het gemeentelijk beleidskader van het structuurplan situeert zich dus niet op perceelsniveau maar geeft enkel een algemene en gebiedsgerichte aanpak. De concrete aanpak situeert zich op het niveau van een ruimtelijk uitvoeringsplan. De gemeente moet bijvoorbeeld een sectoraal ruimtelijk uitvoeringsplan voor 13 ‘zonevreemde woningen’ opmaken en dit uiterlijk voor 1 mei 2006 ( ). Het gemeentelijk beleidskader bestaat uit een aantal te combineren afwegingskaders die samen voor een gepaste gebiedsgerichte aanpak van de verspreide bebouwing moeten zorgen. Bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen moet (niet in volgorde van belang) rekening worden gehouden met: • • •
Het algemeen beleidskader van het DORO, De visie voor de deelruimten en deelgebieden van de gewenste ruimtelijke structuur, De situering, het ruimtelijk voorkomen en de typologische kenmerken van de verspreide bebouwing.
Binnen de gebiedsgerichte aanpak dienen voor verschillende deelgebieden eigen randvoorwaarden te worden gesteld, die richtgevend zullen zijn voor de opmaak van sectorale uitvoeringsplannen. De ontwikkelingsperspectieven kunnen verschillen van plaats tot plaats. De ontwikkeling van zonevreemde activiteiten moet altijd grondig afgewogen worden tegenover alle andere functies van het betreffende gebied, bv. inzake landbouw of natuur, zodat de beleidsvisie steeds gericht is op het gebied in al zijn ruimtelijke facetten. De ruimtelijke visie voor de verspreide bebouwing wordt geïntegreerd in de globale gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente. Deze visie moet de gemeente nadien in de uitvoeringsplannen concretiseren aan de hand van voorschriften en eventuele acties. algemene ontwikkelingsperspectieven 1. In de aanpak van zowel het structuurplan als uitvoeringsplannen wordt een onderscheid gemaakt tussen die gebouwen en constructies die voldoende rechtszekerheid wordt geboden door het huidig decreet en diegene die niet conform zijn aan de bepalingen van het decreet. 2. De gebiedsspecifieke aanpak van uitvoeringsplannen bestaat erin dat de gemeente aanvullende randvoorwaarden opstelt bekeken vanuit het ruimtelijk voorkomen en de context. De ruimtelijke inpassing van de bebouwing in het landschap wordt hierbij vastgelegd. De afweging zal gebeuren op basis van uiterlijk voorkomen, ruimtelijke samenhang en concentratie, bestaande ruimtelijke kwaliteiten in de onmiddellijke omgeving en de mate van historisch gegroeide eigenheid van het gebied (historische percelering,…) en de activiteit. 3. Voor de enkele behoorlijk vergunde gebouwen die mogelijk deels of geheel zonevreemd in juridisch kwetsbaar gebied liggen (beekvalleien, natuur, bos,…) wordt als algemeen kader een ontwikkelingsperspectief analoog met art. 195 bis 3° van het DORO voorop gesteld. Voor deze gebouwen worden zeer strikte randvoorwaarden uitgewerkt binnen de opmaak van uitvoeringsplannen op basis van de situering binnen het kwetsbaar gebied en de draagkracht van de directe omgeving. •
•
•
13
De afweging van de wenselijkheid of inpasbaarheid van de gebouwen dient gerelateerd te worden aan de kwetsbaarheid van het gebied op basis van een ‘negatieve lijst’ van bestemmingsgebieden. Zo kan gesteld worden dat voor gebouwen, uitgezonderd monumenten, die gelegen zijn binnen kwetsbaar natuurgebied, een uitdovingsbeleid dient gevoerd te worden, behoudens voor die gevallen waarvoor het bestuur Natuurbehoud en –ontwikkeling van A.M.I.N.A.L. een gunstig advies verstrekt en naar gelang het belang van het kwetsbaar gebied. Verspreide bebouwing waarvan niet duidelijk is of ze al dan niet gelegen is in kwetsbaar gebied of deelgebieden waar de open ruimtefuncties doorwegen bevindt zich op de rand en dus in zogenaamde overgangszones. Er dient steeds, waar er twijfel is, een perceelsgericht onderzoek te gebeuren om uit te maken of het gebied ter plaatse al dan niet ruimtelijk kwetsbaar is en ofdat de functie ruimtelijk storend is voor de omgeving. De situering van een gebouw of constructie in een afgebakend GEN of GENO binnen het VEN is bepalend voor het ontwikkelingsperspectief ervan. Bij de opmaak van het uitvoeringsplan is hiervoor overleg nodig met de Vlaamse overheid om de maatregelen vast te leggen.
Anders verliest de gemeente haar vergunningsbevoegdheid aan de provincie.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
185
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
4. Zonevreemd gelegen gebouwen die al meer dan 5 jaar niet meer in gebruik zijn, verkrot of onderkomen zijn, geen bijdrage leveren aan het landschap of geen deel uitmaken van waardevol patrimonium en ingevolge hun ruimtelijke situering in kwetsbaar gebied zijn gesitueerd en alle niet vergunde gebouwen en bouwsels worden aan een slopingsbeleid onderworpen of er wordt een herstel in de oorspronkelijke toestand afgedwongen. Bij alle overige gebouwen is van sloop dus geen sprake. Enkel een ruimtelijk uitvoeringsplan zal echt uitsluitsel en volledige rechtszekerheid bieden. 5. De bestendiging van een woonfunctie of andere functies in de uitvoeringsplannen betreft louter de bestaande gebouwen en niet de percelen zodat geen bijkomend permanent woningaanbod kan worden gerealiseerd die het zicht naar de achterliggende open ruimte vanaf de openbare weg verstoort. Kleinschalige verblijfsaccommodaties mogen in beperkte mate wel, naargelang de locatie, de ruimtelijke inpasbaarheid en volgens de gebiedsgerichte visie van de toeristische recreatieve structuur. 6. De verspreide bebouwing wordt indien mogelijk (op basis van ruimtelijke en functionele criteria) zoveel mogelijk gegroepeerd in samenhangende clusters. Het begrip cluster heeft betrekking op een beperkt aantal geïsoleerde maar duidelijk afgemeten en ruimtelijk ingekaderde groep van gebouwen (perceelsgewijs te selecteren). Voor zonevreemde activiteiten blijven geselecteerde percelen en de ruimte ertussen als geheel de hoofdfunctie behouden die voorzien is binnen de visie voor de deelruimte waartoe het behoord (landbouw, natuur, verwevingsgebied,…) maar de gebouwen krijgen een bestemmingswijziging. De cluster mag de ontwikkeling van de rest van het deelgebied in functie van de hoofdbestemming niet hypothekeren maar op het vlak van landschapsvorming krijgen de percelen binnen de cluster meer vrijheden. Binnen het geheel van de cluster mag/moet de inrichting van de percelen wijzigingen ter verbetering en in functie van de ruimtelijke inpassing en samenhang van de cluster als geheel en de afzonderlijke gebouwen. Clusters dienen onderling voldoende te worden gescheiden door zones waarin de hoofdfunctie primeert (open landbouwcorridor, bos,…).De omvang van een cluster kan en mag sterk verschillen naar gelang de context. Een concrete uitwerking moet worden aangegeven in een uitvoeringsplan. De bepalingen voor een 14 zogenaamde ‘woonkorrel’ in de handleiding voor de gemeente ( ) kunnen hiervoor als basis worden gebruikt. 7. Voor de verspreide bebouwing in de vorm van een woonlint en aansluitend bij woonlinten dient de gewenste invulling steeds gekoppeld te worden aan een bijkomend sequentieel ruimtelijk onderzoek van het woonweefsel. Het kan geenszins de bedoeling zijn om via het uitvoeringsplan openingen tussen linten op te vullen waar dit mogelijk niet wenselijk is. De huidige bebouwing dient eerder gegroepeerd te worden in clusters met groene buffers en ruimtelijk voldoende te worden gescheiden door corridors en open ruimte relaties waarbij de relatie naar het achterliggend landschap vanop de openbare weg wordt gegarandeerd.
8. Verspreide woningen gesitueerd in agrarisch gebied en natuurgebied en vergund op basis van een goedgekeurde verkaveling blijven hun woonbestemming behouden en worden als dusdanig opgenomen. Deze woningen behoren in principe niet tot de categorie van de zogenaamde ‘zonevreemde woningen’. Bijgevolg zijn verbouwingen, vernieuwbouw, woonuitbreidingen en nieuwbouw na sloop toegelaten conform de van toepassing zijnde verkavelingsvoorschriften. Ze worden hier als categorie opgenomen om enkele aanvullende randvoorwaarden op te leggen in functie van de ligging in kwetsbaarder gebied. - Zo worden verkavelingswijzigingen binnen deze verkavelingen niet meer toegelaten. - Afwijkingen op de voorschriften worden nog wel toegelaten. De gemeente moet de afweging maken of sommige voorschriften vooral van oude verkavelingen niet verouderd zijn en moeten worden aangepast. Voor de vergunde verkavelingen in agrarische gebied of natuurgebied wordt een gebiedsgerichte visie ontwikkeld waarbinnen randvoorwaarden van ruimtelijke inpasbaarheid van de bebouwing in het landschap worden vastgelegd. De afweging zal gebeuren op basis van bestaande ruimtelijke kwaliteiten in de onmiddellijke omgeving en de mate van historisch gegroeide eigenheid van het gebied (historische percelering,…). Elke verkaveling gesitueerd in agrarisch gebied of natuurgebied wordt als een cluster binnen het agrarisch of natuurlijk geheel op een landschappelijk gepast wijze ingepast. 9. Bij een zonevreemd gelegen woning in combinatie met een zonevreemd bedrijf, weegt de bedrijfsactiviteit door op de woonactiviteit en wordt het geheel beoordeeld volgens het afwegingskader ter zake op basis van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. 10. Als laatste zijn er nog zonevreemde gebouwen met historische, cultuurhistorische of architectonische erfgoedwaarde. Het betreft de Commanderij, de watermolens en een nog nader te bepalen aantal hoeves 14
Gebiedsgericht beleid voor zonevreemde woningen, handleiding voor de gemeente, publicatie van de ARP van AROHM, april 2001.
186
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
die onderdeel zijn van het waardevol patrimonium. Hiervoor primeert het historisch maatschappelijk belang. Art. 195 bis 2° van het DORO voorziet bijzondere bepalingen met betrekking tot beschermde monumenten. In functie van het historisch maatschappelijk gegeven worden niet enkel de geklasseerde monumenten in rekening genomen, maar alle gebouwen met een erfgoedwaarde., het beleidskader voor de beschermde monumenten wordt hier verruimd voor al het waardevol landelijk patrimonium van de gemeente zoals 15 opgenomen binnen de inventarisatie van de dienst Monumenten en Landschappen ( ). Het waardevol patrimonium wordt optimaal behouden en krijgt door een bestemmingswijziging die het historisch karakter ondersteunt en verenigbaar is met het draagvlak van de directe omgeving, een nieuwe toekomst die eventueel inpasbaar is binnen de recreatieve en toeristische structuur van de gemeente in het kader van recreatief medegebruik in combinatie met een woonfunctie. 11. Gebouwen met typische streekkenmerken, die van oudsher ontstaan zijn binnen een kenmerkende morfologische structuur en ermee vergroeid zijn als waardevol onderdeel van het landschap, en die beschikken over een bouwvolume groter dan 850 m³, gelegen in agrarisch gebied of landschappelijk waardevol agrarisch gebied zullen door een uitvoeringsplan gedetailleerd worden geïnventariseerd en ruimtelijk en landschappelijk worden afgewogen (gebouwhistoriek,…). •
• • • •
Hiervoor wordt het geëigend gebruik en voorkomen vastgelegd door geval per geval een nauwgezette ruimtelijke en landschappelijke afweging te maken over de wenselijkheid van bestemmingen, een eventuele uitbreiding of het behoud van het bestaande volume in relatie tot de structurele kenmerken (stabiliteit,…) en de context. De mate bestemmingswijziging en gebruik, de landschappelijke inpasbaarheid en het te behouden architecturaal voorkomen worden door specifieke voorschriften vastgelegd. Het is de bedoeling om de historisch gegroeide relatie van een sterke éénheid tussen gebouw en landschap te behouden en zo mogelijk te versterken. Indien deze gebouwen deel uitmaken van een cluster zullen alle gebouwen binnen de cluster als één samenhangend morfologisch gegroeid geheel binnen het open landschap worden benaderd. Voor deze samenhangende eenheden die mede de eigenheid van het gebied bepalen worden de ruimtelijke randvoorwaarden voor gebruik, uitbreiding en ruimtelijke inpasbaarheid bepaald in functie van de gehele cluster naast de eigenheid en draagkracht van de directe omgeving.
gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven 1. Binnen de Vallei van de Abeek dient in overleg met de hogere overheid de inpasbaarheid van de watermolens binnen het VEN onderzocht te worden als waardevol patrimonium met potenties voor het onderbrengen van kernversterkende functies voor de nabij gelegen kernen en met potenties voor een aanbod aan kleine logies in functie van recreatief medegebruik van de natuurlijke structuren. Infrastructuur en nutsvoorzieningen (zoals parkeerplaatsen) dienen voor nieuwe initiatieven zoveel mogelijk te worden geweerd uit de vallei zelf en te worden voorzien op loopafstand binnen de afgebakende woonkernen, of bestaande woonzones. 2. Het landelijk gebied met een belangrijke aanwezigheid van een bestaand historisch gegroeid landelijk woonweefsel wordt in relatie tot de open ruimtefuncties ruimtelijk gedifferentieerd. Voor zover ze niet deels of geheel in kwetsbaar gebied liggen wordt voor de behoorlijk vergunde gebouwen en constructies in historische gehuchten buiten de woongebieden een ontwikkelingsperspectief conform art. 145 bis van het DORO voorop gesteld. Het is niet de bedoeling dat hierdoor nieuwe bijkomende woongelegenheden worden gecreëerd. Voor het gebied Neerhoven, de Roes en Nijsenberg, dient de inpasbaarheid van de bebouwing gerelateerd te worden aan de positie t.o.v. het lager gelegen beekvallei. De mate van bebouwingsmogelijkheden langs de weg, op de flank en in de beekvallei dient door middel van een ruimtelijk onderzoek te worden aangegeven. 3. Voor zover ze niet deels of geheel in kwetsbaar gebied liggen geldt voor behoorlijk vergunde gebouwen en constructies binnen deelgebieden met nadruk op open ruimtefuncties en landschappelijke kwaliteiten, omwille van het belang van de agrarische activiteiten en de andere open ruimtefuncties voor het agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, bosgebied en natuurgebied, dat naar de toekomst toe het aantal wooneenheden ten hoogste gehandhaafd blijft en zeker niet mag toenemen. Er wordt een ontwikkelingsperspectief conform art. 145 bis van het DORO voorop gesteld. Het is dus niet de bedoeling dat hierdoor nieuwe bijkomende woongelegenheden worden gecreëerd. 4. Voor zover ze niet deels of geheel in kwetsbaar gebied liggen wordt voor de behoorlijk vergunde gebouwen en constructies die ruimtelijk aansluiten op de geselecteerde woonkernen en hoofddorpen een ontwikkelingsperspectief conform art. 145 bis van het DORO voorop gesteld zodat ze zich kunnen integreren in de deelkernen. De verspreide bebouwing vormt, behalve in de kwetsbare gebieden, geen probleem inzake hun ligging en het zone-eigen maken. Het zone-eigen maken van gebouwen (niet percelen) mag hier geen aanleiding geven tot het creëren van bijkomend woningaanbod of storende activiteiten in de randgebieden. 15
Inventaris van het cultuurbezit in België – Bouwen door de eeuwen heen – uitgave van M&L 1981.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
187
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Gebouwen én percelen die door het afbakeningsproces binnen de afgebakende woonkernen en hoofddorpen komen te liggen krijgen dezelfde rechten (zoals voorzien in de gebiedsindeling van de deelkernen) als ware ze gelegen in woongebied volgens gewestplan. 5. Voor de verspreide bebouwing die deel uitmaakt van een specifieke concentratie parallel aan de bovenloop van de Abeek wordt voor zover ze niet deels of geheel in kwetsbaar gebied liggen een ontwikkelingsperspectief conform art. 145 bis van het DORO voorop gesteld. 6. Voor de eventuele verspreide bebouwing in de Bos-en Heidegordel gelegen buiten het afgebakend VEN wordt een ontwikkelingsperspectief voorop gesteld analoog met art. 195 bis 3° van het DORO. Bij de opname in een ruimtelijk uitvoeringsplan moet op het terrein worden nagegaan in hoeverre activiteiten ter plaatse storend zijn voor de omgeving. Indien activiteiten en ruimtelijk voorkomen gepast zijn kunnen de beperkende maatregelen van art. 195 bis 3° verlicht worden. 3.2.3.6
Ontwikkeling van een gemeentelijk woonwagenterrein Woonwagens zijn een volwaardige woonvorm die nood heeft aan gepast ruimtelijk kader binnen de gemeente. De huidige terreinen aan Beukenstraat en Kapelstraat (deelgebied Hensem) zijn gemeentelijke eigendom gelegen binnen woongebied met landelijk karakter. Het betreft geen zonevreemde of illegale inplanting. Gezien de geringe omvang (5 gezinnen) is de optie om de huidige locatie binnen woongebied en de onmiddellijke invloedsfeer van de grootste deelkern Meeuwen te selecteren als woonwagenterrein en dit als zodanig verder in te richten met de nodige infrastructuren. De gemeente kan hiervoor aanspraak maken op subsidies. 3.2.3.7
Ruimtelijke mogelijkheden voor realisatie van de woonbehoeften
Richtkaart 11: Richtkaart 12: Richtkaart 13: Richtkaart 14: Richtkaart 15:
woonprogrammatie Meeuwen-Gruitrode woonprogrammatie deelkern Meeuwen woonprogrammatie deelkern Gruitrode woonprogrammatie deelkern Ellikom woonprogrammatie deelkern Wijshagen
Ten aanzien van de verdeling van bijkomende woningen beschikt de gemeente over heel wat ruimtelijke mogelijkheden om initiatieven te nemen. Hiervoor wordt een gemeentelijke woonbeleid gevoerd met gemeentelijke taakstellingen naar het aantal woningen dat de gemeente kan realiseren, de plaats voor deze woningen en de gewenste differentiatie van het aanbod in functie van de woonnoden. In het informatief deel werden het aanbod en de vraag vastgelegd. Op basis van een vergelijking kon de bijkomende woonbehoefte voor de resterende periode 2002-2007 worden bepaald. Deze paragraaf geeft aan wat de ontwikkelingsperspectieven zijn voor alle binnengebieden in woongebied en woonuitbreidingsgebieden in het licht van de resterende behoefte aan woningen (tot 2007) en de langetermijnvisie van de gemeente (wat na 2007). Gezien de noden van de eigen bevolking in tegenstelling met de relatieve beschikbaarheid van gronden kunnen er effectieve maatregelen nodig zijn om de woonbehoefte op te vangen. De gemeente kan als onderdeel van een passief woonbeleid de realisatiegraad van kavels langs uitgeruste wegen opdrijven maar er zijn gegronde redenen om te vrezen dat een dergelijke maatregel ongewenste gevolgen zal hebben. Vooral perifeer en geïsoleerd gelegen kavels en bouwpercelen zullen sneller op de markt komen, wat in tegenspraak is met het streven naar kernversterking en-verdichting. De conclusie is dat de gemeente de komende jaren best een actief woonbeleid voert indien de behoeften binnen de gemeente blijven. Wat betreft de verdeling van bijkomende woningen heeft de provincie in het RSPL 2 woonscenario’s uitgewerkt. De gemeente doet hetzelfde. • •
Woonscenario 1 kleurt binnen de lijnen die het RSV heeft uitgezet. Er wordt vertrokken van de gesloten prognose voor de periode 1992-2007. Op basis van woonscenario 2 kan de gemeente aanspraak maken op meer woningen in functie van specifieke doelgroepen. Bij de goedkeuring door de minister van het RSPL werd duidelijk dat scenario 2 kan gevolgd worden. Voor scenario 2 diende echter ook de herziening van het RSV te worden bekrachtigd door het Vlaams Parlement wat op 21 april 2004 werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Dit betekent dat vanaf 5 mei 2004 woonscenario 2 uit het RSPL inzake de verdeling van bijkomende woningen van toerpassing is.
Uit de confrontatie van vraag en aanbod in het hoofdstuk prognose van het informatief deel blijkt dat er naar verwachting tussen 2002-2007 een gemeentelijke bijsturing nodig is van +99 woningen. Dit cijfer moet jaarlijks geëvalueerd worden in relatie tot het pakket woningen dat werd gereserveerd voor het particulier initiatief: • •
188
Indien het particulier initiatief achterblijft moet dit getal worden opgetrokken Indien het particulier aanbod de verwachtingen overtreft moet dit getal worden verlaagd
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Uit de analyse van het beschikbaar aanbod blijkt dat er in theorie geen woonuitbreidingsgebied moeten worden aangesneden (voorraad van 254 percelen in binnengebieden tegenover een vraag naar +99 woningen). De gemeente wenst omwille van een ruimtelijke afweging op korte (voor 2007) en/of middellange termijn (na 2007) toch delen van woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. Voor de invulling van het bouwprogramma van +99 woningen, dat naar alle verwacht door de gemeente moet worden voorzien, beschikt Meeuwen-Gruitrode over genoeg ruimtelijke mogelijkheden. Naast een positieve ruimtelijke evaluatie en het in aanmerking nemen van het criterium van het eventueel afwerken van reeds aangesneden gebieden kan voorts de juridische toestand van een gebied de invulling gunstig beïnvloeden. Het ruimtelijk criterium weegt door. 1.
De gemeente moet een actief woonbeleid voeren om tegenover de particuliere voorraad die vooral perifeer gelegen is een ruimtelijk beter geschikt aanbod te plaatsen maar kan dit echter niet of in onvoldoende mate.
2.
Prioritair wordt de optie weerhouden om centraal gelegen locaties binnen de deelkernen aan te snijden indien de nood aan een gemeentelijke bijsturing kan worden aangetoond. Het probleem is dat vrijwel alle gunstige locaties in de deelkernen uit woonuitbreidingsgebied bestaan. Hierdoor heeft de gemeente bij het voeren van een correct ruimtelijk beleid reeds in het verleden heel wat administratieve problemen moeten overwinnen.
3.
Op basis van de gewenste ruimtelijke structuur oordeelt de gemeente dat enkele woonuitbreidingsgebieden in de hoofddorpen méér in aanmerking komen voor ontwikkeling dan enkele minder aangewezen of reeds bestemde woongebieden binnen woonkernen.
4.
Door het te voeren beleid van kernversterking en inbreiding komen er opties aan het licht om bepaalde te ruime, ‘overbodige’ of slecht gelegen reserves (in woongebied en woonuitbreidingsgebied) deels of geheel op te heffen of te herbestemmen in functie van het ruimtelijk kader en de noden binnen de gemeente.
5.
De gemeente wil het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebied in hoofddorpen compenseren door binnen hoofddorpen en woonkernen niet alleen woonuitbreidingsgebied maar ook binnengebieden in woongebied te schrappen. De voorgestelde compensatie zal de juridisch vastliggende voorraad niet vergroten.
6.
Het RSPL voorziet in het beleid inzake de plaats van bijkomende woningen voor beide woonscenario’s deze mogelijkheid. • De woonuitbreidingsgebieden kunnen worden benut binnen het principe van de natuurlijke aangroei. • Indien de gemeente het beter acht bepaalde delen van woongebieden niet te ontwikkelen zal worden afgewogen of het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden … kan worden toegestaan. • Het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden is in principe mogelijk in ruil voor het reserveren van een evenwaardige oppervlakte in binnengebieden die momenteel een woonbestemming hebben. … De wil van de gemeente om slecht gelegen binnengebieden of woonuitbreidingsgebieden te schrappen werkt dus positief in de afweging. • Ook het reserveren van binnengebieden met een woonbestemming in de woonkernen ten voordele van het aansnijden van woonuitbreidingsgebied in het hoofddorp wordt gunstig beoordeeld. • Ruiloperaties mogen de totale woonbalans niet vergroten en de gemaakte reserveringen kunnen na 2007 opnieuw worden beoordeeld.
7.
Aan de hand van deze afweging wordt het aanbod in de hoofddorpen en woonkernen geëvalueerd voor het opzetten van een ruiloperatie.
8.
Voor het mogelijk te realiseren woningaanbod wordt per woonscenario een pakket samengesteld aan locaties die ‘prioritair in aanmerking komen’ om te worden ontwikkeld.
9.
Voor woonscenario 1 wordt enkel geput uit de direct aanspreekbare juridische voorraad. Hiervoor is in principe geen ruiloperatie vereist.
10. In woonscenario 2 worden voor de locaties die ‘prioritair in aanmerking komen’ ook een gunstig gelegen en kernverstekend woonuitbreidingsgebied geselecteerd dat nog niet tot de juridische voorraad behoort. Indien de noden er zijn en een gemotiveerde beslissing tot ontwikkeling van een dergelijke locatie wordt genomen, wordt een ruiloperatie zoals voorzien door de provincie opgezet. 11. Vanwege heel wat technische, juridische en maatschappelijke redenen wordt het ontwikkelen van woonlocaties in de dorpskernen (ongeacht ze in woongebied of woonuitbreidingsgebied liggen) een moeilijk en tijdrovend proces en is het niet altijd zeker dat effectief geselecteerde locaties binnen het voorop gestelde en geplande tijdsperspectief kunnen worden ontwikkeld. De woonvraag die moet worden beantwoord, blijft daarentegen bestaan. 12. Daarom worden een voorzorgsmaatregel in acht genomen om de gemeente niet alleen de nodige beweegruimte te geven maar hiervoor ook een gepast ruimtelijk beleidskader aan te reiken. Het is aangewezen over een woonreserve of met andere woorden een ruimere ‘shortlist’ van gunstige locaties te kunnen beschikken. groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
189
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
• Deze woonreserve is een mogelijk aanbod op middellange termijn die in principe enkel na 2007 in aanmerking komt voor ontwikkeling. Ze kunnen slechts worden aangesproken op korte termijn, voor 2007, indien er zich onvoorziene omstandigheden voordoen of moeilijkheden aandienen waardoor de ‘prioritair’ geselecteerde locaties voor de korte termijn niet of niet op tijd (binnen de planperiode) kunnen worden ontwikkeld, het aanbod niet in overeenstemming is met de noden van het betreffend hoofddorp waarin het aanbod ligt (niet al het aanbod in hetzelfde hoofddorp) en de woonbehoefte zich elders stelt (het andere hoofddorp). De aanduiding ‘reserve’ geeft echter aan dat een dergelijke ontwikkeling voor 2007 in eerste instantie niet is aangewezen. • Het te ontwikkelen aanbod moet steeds in overeenstemming zijn met de noden en geselecteerde woonlocaties kunnen slechts worden ontwikkeld indien de nood aan een gemeentelijke bijsturing kan worden aangetoond. • Gezien de beperkte behoefte aan bijsturing werd het globaal pakket (prioritair en reserve) dat in aanmerking komt, verdeeld over een korte (prioritair voor 2007) en middellange termijn (reserve na 2007). De oorspronkelijke visie en intentie voor de reservelocaties blijft het ‘niet ontwikkelen’ voor 2007 maar in een latere planperiode omdat ze gunstig gelegen en kernverstekend zijn maar de behoefte er niet is om ze allemaal meteen te ontwikkelen. • Tevens moet na 2007 ook bekeken worden of de selectie nog relevant is in het licht van de woonbehoeften na 2007 en locaties eventueel mogen worden geschrapt uit de lijst. 13. De aanduiding van het aantal te realiseren woningen of richtdichtheid op een weerhouden locatie is gebaseerd op een raming en daarom slechts indicatief. Bij een concrete uitwerking en invulling van locaties kunnen er dus kleine afwijkingen optreden. De bepaling van richtdichtheden voor locaties ‘na 2007’ is ook indicatief en moet in een volgende planperiode (na 2007) worden herbekeken in functie van de gerealiseerde woondichtheden en concrete inrichting op dat moment. 14. De geformuleerde visies en intenties zijn richtinggevend. De uiteindelijke keuze van een locatie (binnen woongebied en woonuitbreidingsgebied) uit de lijst van locaties die ‘prioritair in aanmerking komen of de woonreserve en de effectieve realisatie ervan, als uitvoering van de visie, moet steeds worden gemotiveerd en geval per geval worden afgewogen volgens strikte voorwaarden naar noodzaak (binnen het licht van de woonbehoeften) en woondifferentiatie (gevarieerd woningaanbod, specifieke doelgroepen, woondichtheden,…) met een gepaste verantwoording en beoordeling. 15. Na selectie van locaties neemt de gemeente het initiatief om zelf of via samenwerking met particulieren (PPS) een aantal hiervan deels of geheel te ontwikkelen in functie van de gemeentelijke taakstelling. Ook zal de gemeente overleg plegen om particuliere eigenaars aan te zetten zelf initiatieven te nemen op locaties die zijzelf vanwege de kostprijs niet kan verwerven of onteigenen. Deze aanpak beoogt een verhoging van het aanbod in de deelkernen. 3.2.3.7.2
Verdeling van bijkomende woningen volgens woonscenario 1 Voor Meeuwen-Gruitrode wordt de invulling van de natuurlijke bevolkingsgroei gewaarborgd. In het informatief deel werd het totaal pakket van de bijkomende woonbehoefte op basis van de gesloten prognose vastgelegd op +255 woningen. In Tabel 3 wordt de verdeling in een pakket voor particulier initiatief en 16 een pakket voor gemeentelijke bijsturing aangegeven ( ). Tabel 3: overzicht beschikbare pakketten voor de resterende planperiode 2002-2007 volgens woonscenario 1 pakket voor particulier aanbod in de periode 2002-2007
pakket voor gemeentelijk bijsturing in de periode 2002-2007
156 woningen
99 woningen
Bron: eigen berekening op basis van gegevens gemeente, technische dienst.
Tabel 4: de gemeente selecteert volgend locaties die prioritair in aanmerking komen om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 1: locatie P Notenstraat totaal
oppervlakte
woondichtheid
1,17 ha 3,74 ha
11* -
aantal woningen 13 51
Bron: eigen verwerking. (*) woondichtheid voorgeschreven in BPA -
16
De jaarlijkse evaluatie van het woonbeleid moet op basis van de jaarlijkse cijfers deze taakstelling evalueren en indien nodig bijsturen.
190
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Tabel 5: de gemeente selecteert volgende locaties die in aanmerking komen als woonreserve in woonscenario 1: locatie F Hoogveldstraat - St. Antoniusstraat E1 Arkstraat-Gruitroderbaan zuid
oppervlakte
woondichtheid
3,29 ha 3,01 ha
15 12
aantal woningen 49 36
E2 Arkstraat - Gruitroderbaan zuid
3,16 ha
12
38
L Grachtstraat - L. Paulystraat
1,62 ha
15
24
11,08 ha
-
147
totaal Bron: eigen verwerking.
Tabel 6: de gemeente stelt voor om binnen woonscenario 1 volgende binnengebieden, en woonreserves te schrappen, bijgevolg niet aan te snijden en te herbestemmen: locatie I Tuinstraat - Neerstraat K Kastanjestraat - Martinlaan C Houbenstraat - Gruitroderbaan H Beemdstraat - Kruisstraat J Sportplein - Bosdijkstraat M2 Ophovenstraat - Muisvenstraat * totaal
oppervlakte
woondichtheid
0,70 ha 0,60 ha 2,57 ha 1,60 ha 1,40 ha 3,63 ha 10,50 ha
15 15 15 15 15 15 15
aantal woningen 11 9 38 24 21 54 157
Bron: eigen verwerking. (*) locatie M2 is locatie M zonder het weerhouden restant M1 binnen woongebied (6,2 ha – 2,57 ha)
gebiedsgerichte vertaling van de woonbehoeften Voor de invulling van de woonbehoeften is het wenselijk het wonen prioritair te bundelen in de hoofddorpen Meeuwen en Gruitrode. Door de clustervorming worden de noden van beide woonclusters hoofdzakelijk afgeleid naar de hoofddorpen en door ontwikkeling van centraal gelegen binnengebieden in de deelkernen wordt de beoogde trendbreuk bekomen. De beperkte gemeentelijke taakstelling van 99 woningen wordt met een aanbod aan ‘sociale’ kavels en woningen voor specifieke doelgroepen (kleine huishoudens, senioren, de eigen bevolking,…) beantwoordt. De keuzemogelijkheden die de gemeente heeft binnen woonscenario 1: • •
Het ontwikkelen van binnengebieden gelegen in woongebied als onderdeel van de juridische voorraad (locaties B, M1, N en O) Het verder afbouwen van een reeds aangesneden en centraal gelegen woonuitbreidingsgebied als onderdeel van de juridische voorraad (locatie P).
De binnengebieden gelegen in woongebied behoren tot de juridische voorraad. Een betekenisvol particulier initiatief op deze locaties maakt deel uit van het particulier aanbod. De gemeente en sociale huisvestingsmaatschappijen richten hun woonbeleid voor specifieke doelgroepen in eerste instantie op de 17 gunstig gelegen en daarvoor voorbestemde juridische voorraad ( ). • •
Indien de behoefte er is gaat voor het gemeentelijk initiatief tot 2007 de aandacht wat betreft kernversterking uit naar een laatste fase van een reeds deels aangesneden locatie (P) aan de rand van de woonkern Wijshagen. In Gruitrode is een representatief particulier aanbod mogelijk op 2 locaties. Het deel woongebied van locatie M1 en locatie Z1 dat momenteel reeds gefaseerd wordt ontwikkeld.
Verantwoording prioritaire locaties •
•
17
In de deelkern Meeuwen is er voldoende aanbod binnen de juridische voorraad in woongebied om particulier te worden ontwikkeld. Er zijn ook praktische financiële redenen waarom er geen bijkomende nieuwbouwlocaties binnen woongebied als onderdeel van het gemeentelijk initiatief worden ontwikkeld. Bijkomend aanbod wordt binnen het bestaand patrimonium van de Dorpsstraat gezocht. Voor dit gebied kan gebruik worden gemaakt van het recht van voorkoop binnen bijzondere gebieden. In de deelkern Wijshagen is in de eerste periode nog een bijkomend aanbod mogelijk binnen het bestaand juridisch aanbod, in de vorm van het verder afbouwen van een reeds gefaseerd aangesneden woonuitbreidingsgebied. P maakt deel uit van een reeds aangesneden woonuitbreidingsgebied dat middels BPA 11 beschikbaar kwam voor ontwikkeling. Binnen de compact uitgebouwde kern Wijshagen vormt deze locatie het enig resterend woningaanbod. Een reeds uitgeruste weg wordt verder afgebouwd met de in het BPA 11 voorziene 13 woningen. Nadien moet bijkomend aanbod worden gezocht in het hoofddorp Meeuwen.
Locatie P te Wijshagen is op basis van BPA 11 Wijshagen bestemd voor (sociale) groepsbouw.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
191
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Betekenisvol particulier aanbod en initiatief •
Locatie A binnen woongebied wordt als strategische locatie voor het versterken van de bestaande bundeling van kernvoorzieningen weerhouden als locatie voor de inplanting van een nieuw rustoord met 72 RVT-bedden van de Intercommunale St. Antonius Peer. Aansluitend worden er in het bestaand woonweefsel van de Dorpstraat serviceflats en appartementen voorzien. Deze optie wordt momenteel opgenomen bij de herziening van BPA Centrum 5. Locatie D en G binnen woongebied zijn reeds gerealiseerd binnen de periode 1992-2002 en komen bijgevolg niet langer in aanmerking. De locatie B binnen woongebied is een omvangrijk binnengebied dat volledig in particulier eigendom is en vanwege de kostprijs (zuiver woongebied) te hoog gegrepen is om door de gemeente te worden onteigend of aangekocht. In overleg zal de gemeente de eigenaar stimuleren zelf initiatieven te nemen op deze zeer 18 strategische locatie of overgaan tot een gedeeld initiatief ( ). Op locatie B kunnen maximaal 54 woongelegenheden worden gerealiseerd in gesloten/ halfopen bouwwijze en groepsbouw. Bij ontwikkeling maakt dit aanbod deel uit van het particulier initiatief binnen woongebied. Gezien de ligging kan de woondichtheid in B worden opgetrokken tot 20 won/ha of meer (centrum), terwijl elders een dichtheid van 15 woningen per ha meer aangewezen lijkt (bebouwde kom). In de deelkern Ellikom die deel uitmaakt van de cluster Meeuwen is in de eerste periode nog een particulier aanbod mogelijk binnen het bestaand juridisch aanbod, in de vorm van een inbreiding op locatie O binnen woongebied. Deze locatie bestaat momenteel uit bedrijfsgronden bij een garage en terreinen tussen het buurthuis en de kerk met een verlaten hoeve in het centrum, herbestemd door een wijziging van BPA 14. Op het vlak van het woningaanbod hinkt Ellikom al een geruime tijd achterop. Te Ellikom vond in de voorbije periode in vergelijking met de andere deelkernen een veel kleinere ontwikkeling van het woningareaal plaats. Door dit feit en een typische afwijkende ruimtelijke structuur beschikt Ellikom momenteel niet over een echte kern. Daarenboven beschikt Ellikom tevens over het oudste woningaanbod. Voor de ondersteuning van lokale voorzieningen en handel met een voldoende ruim maatschappelijk draagvlak is er plaatselijk ter hoogte van de kerk en het buurthuis een nieuw woningaanbod nodig. Hier wordt een bijkomend aanbod van mogelijk 31 woningen gerealiseerd door inbreiding en vervanging van de bestaande bebouwing onder de vorm van twee projectzones. Locatie O vormt op korte termijn het enig aanbod in de woonkern Ellikom. Nadien moet bijkomend aanbod worden gezocht in het hoofddorp Meeuwen. In hoofddorp Gruitrode kan op termijn locatie N binnen woongebied (gronden van de kerkfabriek in de kern van Gruitrode) particulier worden ontwikkeld mits tussenkomst van de gemeentelijke en hogere overheid. Hiertoe worden momenteel onderhandelingen gevoerd met het Bisdom en het Ministerie van Justitie. Gezien de ‘toeristische’ en ‘landelijke’ kaart die voor de kern van Gruitrode wordt getrokken, vraagt een wooninbreidingsproject op deze locatie een aparte denkoefening met de nodige deskundige begeleiding. Locatie Z1 binnen woongebied vormt een betekenisvol particulier initiatief dat momenteel gefaseerd wordt ontwikkeld. Het betreft het terrein van het bedrijf Esdeel in ‘woongebied met landelijk karakter’ te Gruitrode dat in de loop van 2001 herlokaliseerde naar Klein Heide. Het achterblijvend terrein werd nadien verkaveld als ‘verkaveling Esdeel’. In twee fasen komen in totaal 26 woningen en 12 appartementen op de markt ste de (14+5 woningen in 1 fase en 7 woningen + 12 appartementen in 2 fase). Bijkomend is op het Royerplein nog een specifiek aanbod mogelijk binnen de gegeven randvoorwaarden van de beekvallei en het toeristisch profiel. Daarnaast komt er planologisch, door het vervallen van BPA 15, ruimte vrij om in de grootschalige gemeentelijke verkaveling langs de Leemakkerstraat ter hoogte van de groene binnengebieden en groene vingers tussen de verschillende plandelen naar een bijkomend kernversterkend woningaanbod te zoeken binnen het bestaande woningpatrimonium middels een voorafgaandelijke studie en herverkavelingsplan. In Neerglabbeek en het woongebied Venhoven worden geen nieuwe woonlocaties ontwikkeld buiten het bestaande aanbod langs uitgeruste weg en gelegen in goedgekeurde niet vervallen verkavelingen. Bijkomend aanbod moet worden gezocht in het hoofddorp Gruitrode. M1 is het restant van locatie M binnen woongebied en komt door de goede aansluiting op de kern van Gruitrode in aanmerking voor ontwikkeling. Deze locatie maakt tevens deel uit van het representatief particulier aanbod omdat de gemeente op korte termijn geen initiatieven kan nemen. Er zijn praktische financiële redenen waarom er geen bijkomende nieuwbouwlocaties binnen woongebied als onderdeel van het gemeentelijk initiatief worden ontwikkeld.
• •
•
•
•
• •
• •
Verantwoording woonreserve •
Voor de woonbehoeften op middellange en lange termijn (en mogelijk korte termijn) wordt nu een aanbod gereserveerd en gepland. Woonuitbreidingsgebieden F, E1en E2 zijn centraal gelegen binnengebieden in de kern van Meeuwen die geen deel uitmaken van de juridische voorraad. Woonuitbreidingsgebied L is het laatste restant van de wijk Leemakker/Kruisveld gelegen in woonuitbreidingsgebied dat middels BPA 15, welk is komen te vervallen, werd gerealiseerd. De locatie wordt nu gereserveerd om op latere datum te worden afgebouwd gezien de verdere ligging van het centrum in vergelijking met de andere locaties te Gruitrode.
•
18
Een gemeentelijke bijsturing sluit geen publiekprivate samenwerking uit.
192
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Verantwoording te schrappen locaties (voor mogelijke ruiloperatie) •
•
•
•
Woonuitbreidingsgebieden C en H zijn vrij centraal gelegen in de kern van Meeuwen. In tegenstelling met F en E zijn deze locaties zeer moeilijk tot ontwikkeling te brengen gezien de slechte ontsluitingsmogelijkheden (dure bouwgronden opkopen) en moeilijke eigendomsstructuren. Ze worden bijgevolg van de hand gewezen als haalbare kaarten voor ontwikkeling. Door herbestemming zal het bestaand ruimtegebruik in stand worden gehouden. Bij onvoorziene omstandigheden in de toekomst (verwerving van gronden,…) kunnen ze eventueel herbekeken worden. Woongebieden I en K in de kern van Wijshagen maken deel uit van de juridische voorraad maar zijn te klein in omvang om een betekenisvol en realistisch woningaanbod te realiseren. Daarenboven hebben deze gronden als speelplek en tuin binnen de goed uitgebouwde woonwijk van de Venstraat/Martinlaan reeds een betekenisvolle bestemming en zijn ze niet meer weg te denken uit het volgroeide woonweefsel. Ze aanwenden voor wooninbreiding is bijgevolg niet wenselijk en niet langer een optie. De bestaande bestemmingen voorzien in BPA Wijshagen 11 worden behouden. Op korte termijn beschikt de kern van Wijshagen nog over een representatief aanbod in de vorm van locatie P. Op langere termijn wordt de woonbehoefte beantwoord binnen hoofddorp Meeuwen. Woonuitbreidingsgebied J wordt gezien de zeer perifere ligging ten opzichte van de kern van Wijshagen, achter de sportzone, niet weerhouden als potentieel woongebied. Wat betreft herbestemming zal in de volgende planperiode na 2007, in het licht van recreatiebehoeften binnen de gemeente, moeten blijken wat het toekomstig perspectief is voor J. Woonuitbreidingsgebied M2. De nog niet aangesneden locatie M wordt verkleind in oppervlakte van 6,2 ha tot 2,57 ha en weerhouden als locatie M1. Dit deel ligt binnen woongebied en komt in aanmerking voor een betekenisvol particulier aanbod en initiatief. Het andere deel M2 ligt geheel binnen woonuitbreidingsgebied en wordt geschrapt. Het gebied is te groot in functie van de woonnoden van de wooncluster Gruitrode en de uiterste rand ligt temidden van het open landbouwareaal te perifeer ten opzichte van de kern. De rand van het woonuitbreidingsgebied werd oorspronkelijk bepaald in functie van een omleidingsweg rond de kern van Gruitrode. Deze begrenzing komt als geheel arbitrair over en heeft geen functie of ruimtelijke relevantie. Het gebied wordt bijgevolg ingeperkt tot haar ware proporties om beter aan te sluiten bij de kern.
3.2.3.7.3
Verdeling van bijkomende woningen volgens woonscenario 2 Voor Meeuwen-Gruitrode wordt net als in scenario 1 de invulling van de natuurlijke bevolkingsgroei gewaarborgd. Daarnaast kan de gemeente in scenario 2 volgens een aantal criteria aanspraak maken op extra woningen uit een provinciale woonreserve. Een groter aantal bijkomende woningen is pas mogelijk indien de gemeente een woonbeleid wil voeren voor specifieke doelgroepen. De provincie schrijft voor dat de gemeente kleine woonprojecten voor sociale huur-en koopwoningen kan realiseren boven de natuurlijke aangroei. Sociale kavels komen hiervoor echter niet in aanmerking. Vanuit de visie van kernversterking worden deze bijkomende woningen bij voorkeur gesitueerd in de hoofddorpen en woonkernen. Om een bijsturing te kunnen doen middels dit extra aanbod moet de gemeente garanties geven dat huur-en koopwoningen voor de betreffende doelgroepen worden voorbehouden. De beste garantie hiervoor is een samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappijen die in de gemeente actief zijn geweest in het verleden of de verbintenis op basis van de subsidieregeling die het Vlaams gewest heeft uitgewerkt in uitvoering van de Vlaamse wooncode. Aangezien de gemeente niet eens over een sociaal woningaanbod van 3% beschikt, laat staan de norm van 10%, is er verhoudingsgewijs een zeer grote bijsturing nodig van 304 woningen om dit aanbod op peil te brengen. De norm van 10% is momenteel te hoog gegrepen, zeker binnen de marges zoals voorzien in scenario 1 is dit niet mogelijk. Bijkomend aanbod binnen het bestaand patrimonium zoeken is ook mogelijk. Het spreekt voor zich dat dit gezien het overwegend jong patrimonium en het hoog aandeel woningen met de eigenaar als bewoner geen eenvoudige opgave is. Het verouderd en verwaarloosd woonweefsel van de Dorpsstraat leent zich hiervoor wel. Voor dit gebied kan gebruik worden gemaakt van het recht van voorkoop binnen bijzondere gebieden. Bijgevolg wordt voor de resterende planperiode 2002-2007 een aangepaste, realistischere norm van 7% voor het sociaal woningaanbod gehanteerd. Hiermee komt het bijkomend ‘sociaal pakket’ op +169 (geraamd aantal woningen in 2007 x norm – bestaand patrimonium: 4.515 x 0,7 – 147). Op middellange en lange termijn kan worden getracht het aandeel op 10% te brengen. In de volgende tabel wordt de aangepaste verdeling voor woonscenario 2 in een pakket voor particulier initiatief 19 en een pakket voor gemeentelijke bijsturing aangegeven ( ).
19
De jaarlijkse evaluatie van het woonbeleid moet op basis van de jaarlijkse cijfers deze taakstelling evalueren en indien nodig bijsturen.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
193
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Tabel 7: overzicht beschikbare pakketten voor de resterende planperiode 2002-2007 volgens woonscenario 2 pakket voor particulier aanbod in de periode 2002-2007
pakket voor gemeentelijk bijsturing in de periode 2002-2007
156 woningen
268 woningen (99+169)
Bron: eigen berekening op basis van gegevens gemeente, technische dienst.
Tabel 8: de gemeente selecteert volgende locaties die prioritair in aanmerking komen om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 2: locatie F Hoogveldstraat-St. Antoniusstraat
oppervlakte
woondichtheid
3,29 ha
15
aantal woningen 49
E1 Arkstraat-Gruitroderbaan zuid
3,01 ha
12
36
M1 Ophovenstraat - Muisvenstraat °
2,57 ha
15
38
P Notenstraat totaal
1,17 ha 10,04 ha
11* -
13 136
Bron: eigen verwerking. (*) woondichtheid voorgeschreven in BPA
Tabel 9: de gemeente selecteert volgende locaties die niet prioritair in aanmerking komen om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 2: locatie E2 Arkstraat - Gruitroderbaan zuid L Grachtstraat - L. Paulystraat totaal
oppervlakte
woondichtheid
3,16 ha 1,62 ha 4,78 ha
12 15 -
aantal woningen 38 24 62
Bron: eigen verwerking.
Tabel 10: de gemeente stelt voor om binnen woonscenario 2 volgende binnengebieden, en woonreserves te schrappen, bijgevolg niet aan te snijden en te herbestemmen … locatie I Tuinstraat - Neerstraat K Kastanjestraat - Martinlaan C Houbenstraat - Gruitroderbaan H Beemdstraat - Kruisstraat J Sportplein - Bosdijkstraat M2 Ophovenstraat - Muisvenstraat * totaal
oppervlakte
woondichtheid
0,70 ha 0,60 ha 2,57 ha 1,60 ha 1,40 ha 3,63 ha 10,50 ha
15 15 15 15 15 15 15
aantal woningen 11 9 38 24 21 54 157
Bron: eigen verwerking. (*) locatie M2 is locatie M zonder het weerhouden restant M1 binnen woongebied (6,2 ha – 2,57 ha)
Tabel 11: … en volgens de aanwijzingen van het woonuitbreidingsgebieden mogelijk prioritair aan te snijden... locatie
PRSL
ter
compensatie
één
van
volgende
oppervlakte
woondichtheid
aantal woningen
F Hoogveldstraat - St. Antoniusstraat E1 Arkstraat-Gruitroderbaan zuid
3,29 ha 3,01 ha
15 12
49 36
M1 Ophovenstraat - Muisvenstraat °
2,57 ha
15
38
totaal
8,87 ha
-
123
Bron: eigen verwerking. Locatie P behoort tot de juridische voorraad.
Tabel 12: … en ter vervanging van M2 te Gruitrode volgende locatie als woonreserve voor Gruitrode op lange termijn aan te duiden. locatie Z2 Weg naar As - Royerstraat totaal
oppervlakte
woondichtheid
3,53 ha 3,53 ha
15 15
aantal woningen 53 53
Bron: eigen verwerking. 194
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
gebiedsgerichte vertaling van de woonbehoeften Voor de invulling van de woonbehoeften is het wenselijk het wonen prioritair te bundelen in de hoofddorpen Meeuwen en Gruitrode. Door de clustervorming worden de noden van beide woonclusters hoofdzakelijk afgeleid naar de hoofddorpen en door ontwikkeling van centraal gelegen binnengebieden in de deelkernen wordt de beoogde trendbreuk bekomen. De gemeentelijke taakstelling van 268 woningen wordt met een aanbod aan ‘sociale’ kavels en woningen voor specifieke doelgroepen (kleine huishoudens, senioren, de eigen bevolking,…) beantwoordt. Aangezien er aan de ruimtelijke visie van de gemeente niets wijzigt maar enkel het beschikbaar pakket doet de gemeente wat betreft locaties globaal gezien (geheel van prioritair en reserve) dezelfde selecties zoals weerhouden in scenario 1 op basis van dezelfde ruimtelijke afweging. De gemeente maakt dus een selectie van zowel woongebieden als woonuitbreidingsgebieden die door een gunstige ligging binnen de deelkernen in aanmerking komen voor kleine woonprojecten voor sociale doelgroepen. Dit zijn projecten in het hart van de deelkernen en bestemd voor een gedifferentieerd aanbod van aangepaste woonvormen, betaalbare woningen en appartementen voor kleine huishoudens. In tegenstelling met woonscenario 1 zijn er in scenario 2 ook geselecteerde locaties binnen de niet-juridische voorraad die ‘prioritair in aanmerking komen voor ontwikkeling’. De keuzemogelijkheden die de gemeente heeft binnen woonscenario 2: • • •
Het gefaseerd ontwikkelen van centraal gelegen kernversterkende woonuitbreidingsgebieden in de hoofddorpen Meeuwen en Gruitrode (locaties F, E1 en het deel WU van M1). Het ontwikkelen van binnengebieden gelegen in woongebied als onderdeel van de juridische voorraad (locaties B, M1, N en O) Het verder afbouwen van een reeds aangesneden en centraal gelegen woonuitbreidingsgebied als onderdeel van de juridische voorraad (locatie P).
De binnengebieden gelegen in woongebied behoren tot de juridische voorraad. Een betekenisvol particulier initiatief op deze locaties maakt deel uit van het particulier aanbod. De gemeente en sociale huisvestingsmaatschappijen richten hun woonbeleid voor specifieke doelgroepen op de gunstig gelegen niet20 juridische voorraad en daarvoor voorbestemde juridische voorraad ( ). •
•
Indien de behoefte er is gaat voor het gemeentelijk initiatief tot 2007 de aandacht wat betreft kernversterking uit naar onderbenutte en ingesloten woonuitbreidingsgebieden (F, E1 en het deel WU van locatie M1) binnen de hoofddorpen Meeuwen en Gruitrode en een laatste fase van een reeds deels aangesneden locatie (P) aan de rand van de woonkern Wijshagen. In Gruitrode is een representatief particulier aanbod mogelijk op 2 locaties. Het deel woongebied van locatie M1 en locatie Z1 dat momenteel reeds gefaseerd wordt ontwikkeld.
Verantwoording bijkomende prioritaire locaties Ten opzichte van woonscenario 1 worden bijkomende locaties geselecteerd die prioritair in aanmerking komen voor ontwikkeling. In hoofddorp Meeuwen kunnen kleine ingesloten woonuitbreidingsgebieden (F en E1) die pal in het centrum liggen en effectief kernversterkend zijn als onderdeel van het gemeentelijk initiatief binnen woonscenario 2 worden onderzocht voor ontwikkeling. De locaties komen ondanks de bestemming als woonuitbreidingsgebied door de centrale ligging perfect in aanmerking voor kernversterkende wooninbreiding in de vorm van ‘sociale’ betaalbare kavels voor zelfbouwers. In tegenstelling tot andere vergelijkbare locaties in de kern van Meeuwen (locatie C, E2 en H) zijn F en E1 gemakkelijker te ontsluiten. Met name F is goed voor in totaal 49 percelen voor de eigen bevolking. Vanaf de Lentestraat zijn reeds twee wegen getrokken die momenteel nog doodlopen op de grens van F. Voor E1 wordt onderhandeld met een sociale huisvestingsmaatschappij om over te gaan tot de realisatie van sociale woningen. De ontsluiting wordt voorzien door een, in een verkaveling langs de Arkstraat, speciaal daarvoor uitgespaard perceel. Gezien het lang en smal profiel met één enkel ontsluitingspunt en de nauwe aansluiting op de tuinen van compacte kavels wordt de woondichtheid hier beperkt tot 12 won./ha. Te Gruitrode kan in aansluiting op het deel woongebied van locatie M1 dat deel uitmaakt van het particulier aanbod ook het gedeelte WU van de locatie M1 als klein ingesloten woonuitbreidingsgebied dat pal in het centrum ligt en effectief kernversterkend is als onderdeel van het gemeentelijk initiatief binnen woonscenario 2 worden onderzocht voor ontwikkeling. Door de opname van deze bijkomende locaties die prioritair in aanmerking komen is een ruiloperatie nodig zoals voorzien door de Provincie. Door deze ruiloperatie wordt de totale woonbalans niet vergroot. Door het schrappen van locaties neemt de voorraad zelfs gevoelig af. Verantwoording woonreserve • •
20
Voor de woonbehoeften op middellange en lange termijn (en mogelijk korte termijn) wordt nu een aanbod gereserveerd en gepland als niet prioritair te ontwikkelen locaties. Woonuitbreidingsgebied E2 is een centraal gelegen binnengebied in de kern van Meeuwen dat geen deel uitmaakt van de juridische voorraad. Woonuitbreidingsgebied L is het laatste restant van de wijk Leemakker/Kruisveld gelegen in woonuitbreidingsgebied dat middels BPA 15, welk is komen te vervallen, werd gerealiseerd. De locatie wordt nu gereserveerd om op latere datum te worden afgebouwd gezien de verdere ligging van het centrum in vergelijking met de andere locaties te Gruitrode. Locatie P te Wijshagen is op basis van BPA 11 Wijshagen bestemd voor (sociale) groepsbouw.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
195
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Verantwoording ruil woonreserve voor lange termijn te Gruitrode In de plaats van locatie M2 wordt vanuit de ruimtelijke afweging voor de afbakening van hoofddorp Gruitrode een andere locatie gekozen om als woonreservegebied te fungeren voor eventuele woonnoden in de toekomst. 21 Het betreft locatie Z2 ( ). Het ligt ten zuiden van Gruitrode in agrarisch gebied, op korte afstand van de kern. Het gebied is 3 ha 53 ha groot, wat overeenstemt met 53 woningen. Het wordt langs drie zijden ingesloten door de bebouwing langs de Weg naar As, de Maggenstraat en de Royerstraat. Ontsluiting is mogelijk. Door de onevenwichtige groei van Gruitrode in noordelijke richting is dit gebied lange tijd onbebouwd gebleven. In de toekomst moet deze locatie ertoe in staat zijn ervoor te zorgen dat de kern van Gruitrode een evenwichtigere structuur krijgt. Ter ondersteuning van de aanwezige landbouwactiviteiten buiten kwetsbaar gebied kan de gemeente locatie M2 herbestemmen naar agrarisch gebied middels de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan. 3.2.3.8
overzicht ontwikkelingsperspectieven per locatie
locatie
won/ha
gemeentelijke taakstelling en randvoorwaarden
A/W B/W C/WU D/WU E1/WU E2/WU F/WU G/W H/WU I/W J/WU K/WU L/WU M1/W M1/WU M2/WU N/W O/W P/WU Z1/W Z2/L
20 à 25 12 15 15 15 15 15 15 à 18 15 à 18 11 15
bestemd voor inplanting rusthuis particulier aanbod binnen juridische voorraad / gedifferentieerd aanbod wordt geschrapt en herbestemd naar agrarisch gebied reeds gerealiseerd komt prioritair in aanmerking voor ontwikkeling voor 2007 in woonscenario 2 komt niet prioritair in aanmerking voor ontwikkeling voor 2007 in woonscenario 2 komt prioritair in aanmerking voor ontwikkeling voor 2007 in woonscenario 2 reeds gerealiseerd wordt geschrapt en op termijn herbestemd wordt geschrapt en behoudt huidige bestemming binnen BPA 11 Wijshagen wordt geschrapt en op termijn herbestemd naar bosgebied * wordt geschrapt en op termijn herbestemd komt niet prioritair in aanmerking voor ontwikkeling voor 2007 in woonscenario 2 particulier aanbod binnen juridische voorraad / gedifferentieerd aanbod komt niet prioritair in aanmerking voor ontwikkeling voor 2007 in woonscenario 2 wordt geschrapt en op termijn herbestemd particulier aanbod binnen juridische voorraad / gedifferentieerd aanbod particulier aanbod binnen juridische voorraad / gedifferentieerd aanbod komt prioritair in aanmerking voor ontwikkeling voor 2007 in woonscenario 1 en 2 in ontwikkeling niet te ontwikkelen voor 2012
bron: eigen gegevens - * locatie J kan op termijn herbekeken worden in functie van de recreatiebehoeften binnen de gemeente
3.2.3.9
De gewenste woondifferentiatie
Er is nood aan een gedifferentieerd woningaanbod. Er is in het bijzonder nood aan kleine betaalbare woningen en een breed gamma aan aangepaste woonvormen voor bejaarden. Concreet wordt er een nieuw rusthuis met 72 RVT-bedden voorzien in de kern van Meeuwen ter hoogte van locatie A. Aansluitend hierop worden er serviceflats voorzien middels de herziening van BPA Centrum 5. Daarnaast wordt in een ruimere straal rond het rusthuis, ter grootte van het centrumgebied, de mogelijkheid onderzocht om aangepaste woningen voor bejaarden en kleine huishoudens te voorzien op loopafstand van de belangrijkste voorzieningen in de gemeente en het openbaar vervoer. De Dorpsstraat kent reeds jaren leegstand en verkrotting door de aanhoudende verkeersoverlast (zie ook verkeers-en vervoersstructuur). Met een omleidingsweg rond de kern van Meeuwen in het verschiet kan er nu concreet en haalbaar werk worden gemaakt van een vernieuwing van het bestaande woonpatrimonium in de Dorpsstraat. Dit woonpatrimonium behoord tot het oudste van de gemeente en de weinige mensen die er nog wonen zijn veelal alleenstaande ouderen en kleine huishoudens. Een sociaal woningaanbod is hier nog niet aanwezig. De sociale huisvestingsmaatschappijen hebben geen reserves meer. Toch is gezien het laag aandeel vandaag (nauwelijks 3%) nood aan sociale woningen in de gemeente. En dit voor specifieke doelgroepen. De gemeente kan door woonvernieuwing in de Dorpsstraat een bijzondere en betekenisvolle impuls geven aan de kern van Meeuwen en aan een sociaal woonbeleid met als doelgroep de ouderen en kleine huishoudens. Bekeken wordt wat de mogelijkheden zijn om de bestaande veelal oudere bewoners, indien ze dit willen, op de bestaande locatie te huisvesten of te zorgen voor een aangepaste woonst, serviceflat of kamer in het rusthuis en dit in de onmiddellijke omgeving (locatie A of binnen BPA centrum 5). 21
Beschrijving locatie Z2 in Woonbehoeftestudie Meeuwen-Gruitrode, eindrapport november 1999,Iris Consulting & A+D Milieu.
196
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
De gemeente zal gezien haar beperkte budgetten contacten leggen met de hogere overheden, de sociale huisvestingsmaatschappijen die voorheen in de gemeente actief zijn geweest maar ook met particulieren om het beoogde resultaat te bereiken. Naast de Dorpsstraat komen locaties B, F, M1, N, O en P ook in aanmerking voor een gedifferentieerd woningaanbod met kleine betaalbare woningen en/of appartementen. Op locatie F, E1 en M1 wil de gemeente via een puntensysteem ‘sociale’ kavels voor jonge zelfbouwers uit de gemeente aanbieden. E2 en L komen ook in aanmerking voor een dergelijk aangepast woningaanbod maar worden in reserve gehouden en niet prioritair ontwikkelt. Één van deze locaties kan sociaal worden ingevuld en ontwikkeld indien één van de vorige locaties niet kan worden ontwikkeld.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
197
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
198
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.3
Gewenste toeristische en recreatieve structuur
3.3.1
opdracht van de gemeente
Het takenpakket van de gemeente m.b.t. het uittekenen van de gewenste toeristische en recreatieve structuur in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan speelt zich af op volgende vlakken: • Uitwerken en vastleggen van de ruimtelijke mogelijkheden voor toeristische en recreatieve activiteiten binnen de gemeente. • Het uitgangspunt hierbij is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van de 22 omgeving. In het buitengebied is enkel laagdynamische infrastructuur mogelijk ( ).
3.3.2
Visie en doelstellingen
3.3.2.1
Toeristisch en recreatief medegebruik Door het RSV en het RSPL wordt Meeuwen-Gruitrode in zijn geheel tot het buitengebied gerekend. In Meeuwen-Gruitrode is de toeristische sector erg verweven met de landbouw, bosbouw en de natuur. Dit wil zeggen dat er in de toekomst geen hoogdynamische toeristische activiteiten van welke aard dan ook in de gemeente mogelijk zijn en dat er geen plaats is voor grote toeristische projecten en initiatieven die een grote hoeveelheid mensen aantrekken en automobiliteit genereren. Als ‘groene parel aan de rand van het Kempisch plateau’ wil de gemeente zich in de toekomst vooral toeleggen op het zogenaamde toeristisch en recreatief medegebruik van de kernfuncties van het buitengebied: natuur, bos en landbouw naast wonen en werken. Behoud van de eigenheid van Meeuwen-Gruitrode is belangrijk voor de kwalitatieve uitbouw van het toerisme. De commanderij en de molens maar vooral de grote aaneengesloten Bos-en Heidegordel met de typische landschappen van heide en bossen en de landduinen van Oudsberg geven aan Meeuwen-Gruitrode een eigen identiteit die heel wat natuurrecreanten kan aanspreken. Deze aspecten zijn de moeite waard om ‘ontdekt’ te worden en de bestaande fietsroute-en wandelroutenetwerken zijn daarvoor het beste middel om deze kwaliteiten onder de aandacht te brengen van een groot publiek zonder daarbij de natuurlijke waarden van het fysisch systeem te schaden. Voor de ontwikkeling van een toeristisch aantrekkelijke gemeente is noodzakelijk om alle verschillende sectoren op elkaar af te stemmen om tot één samenhangend toeristisch-recreatief product te komen van routes, attracties, horeca en logies. De klemtoon zal daarbij vooral liggen op de natuurlijke rijkdom in combinatie met het beperkt cultuurhistorisch patrimonium onder de gemeenschappelijke noemer van ‘zacht toerisme in de open ruimte’ en met veel aandacht voor wandelen en fietsen. Met de aanwezige netwerken heeft Meeuwen-Gruitrode een sterk product in huis waarmee tot op heden niet veel werd gedaan om de gemeente toeristisch te profileren en uit te bouwen. Men wenst dit nu wel te doen en daarvoor het instrument van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aan te grijpen om een visie te ontwikkelen en de toekomst op dit vlak voor de gemeente veilig te stellen. Om tot een samenhangend toeristisch-recreatief product voor de gemeente te komen moet men zowel de verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van hoeve-en plattelandstoerisme stimuleren als op een beperkte schaal een bijkomend aanbod aan toeristische attracties creëren en dit op goed gekozen locaties in aansluiting op de bestaande netwerken. Daarnaast wil men echt werk maken van een imago voor de regio en de gemeente als paardenregio in samenspraak met de naburige gemeenten. Wat betreft maneges is het aanbod beneden alle peil gezien het feit dat de paardensport vrij populair is en de gemeente in dit opzicht potenties heeft voor ruitertoerisme. Er wordt geopteerd om binnen de structuur zoals hierboven aangegeven een uitbreiding van de ruiterinfrastructuur te voorzien. Dit is een ruim takenpakket waar de gemeente niet alleen kan voor instaan. Nauwe samenwerking en overleg met de naburige gemeente, met het streekplatform en de provincie is nodig om de regio als een geheel te ontwikkelen en een regioproduct te promoten binnen het bestaande kader van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Deze ontwikkelingen kaderen binnen het ruimtelijk wensbeeld voor Meeuwen-Gruitrode als gemeente gelegen in het buitengebied en past binnen een groeiende trend naar tweede en korte vakanties buiten het hoogseizoen 23 en van gezonde vrijetijdsbesteding ( ). De gemeente stelt haar natuurlijke rijkdommen erg op prijs en wilt deze delen met een zo ruim mogelijk publiek echter binnen de perken van de draagkracht van het betreffende gebied. Recreatief medegebruik door wandelaars, fietsers en ruiters past binnen dit opzet.
22
Infrastructuur die in de onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt wat betreft de bestaande ruimtelijke en sociaalmaatschappelijke en economische structuur naast het bestaande bodemgebruik. RSV, p. 261-264.
23
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
199
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.3.2.2
In het toeristisch beleid moet zowel de toeristen als de plaatselijke bevolking voldoende aandacht krijgen De landbouwsector als traditionele beheerder van de open ruimte staat onder grote druk en krijgt er nieuwe taken bij. Voor de plaatselijke bevolking moeten betekenisvolle alternatieve bronnen aan inkomsten worden gebonden die aansluiten bij het nieuwe profiel van de landbouw en een haalbare kaart vormen voor de gemiddelde landbouwer. Het recreatief medegebruik biedt hiervoor kansen. Concreet wordt hierbij gedacht aan de realisatie van kleinschalige verblijfsaccommodaties in de vorm van gastenkamers en paardenpensions in (oude landelijke) hoeves, naast trekkershutten en hoevecampings. Deze initiatieven zullen door particulieren ontwikkeld moeten worden maar de gemeente zal dit actief begeleiden en steunen en in het gemeentelijk structuurplan en daarvoor volledig in overeenstemming met de provinciale beleidskaders inzake jeugdverblijfstoerisme en kleinschalig plattelandstoerisme een gepaste ruimtelijk kader en lokaal beleidskader scheppen en aangeven hoe in een aantal landbouwzones verblijfstoeristische activiteiten al dan niet als volwaardige activiteit of op een beperkte schaal mogelijk zijn. Ook het aanwezige cultuurhistorisch patrimonium kan herbestemd worden voor kleinschalige verblijfsaccommodaties en bijkomende attracties in aansluiting op de bestaande netwerken en met de juiste ruimtelijke inrichting. Attracties kunnen een functie als rustpunt of steunpunt krijgen binnen het kader van de bestaande goed uitgebouwde routenetwerken op die plaatsen waar een overstap plaatsvindt van het éne naar het andere netwerk. Het wandelen is bijvoorbeeld complementair aan het fietsen en op die plaatsen langs het fietsroutenetwerk waar een startpunt van een wandelroute is of er één mogelijk is kan een lokaal toeristisch steunpunt worden uitgebouwd met een bijkomend en aanvullend aanbod op kleine schaal. 3.3.2.3
Voorzieningen voor sport-en spel in elke deelkern Binnen de gemeente Meeuwen-Gruitrode is de bestaande sportaccommodatie toereikend voor de behoeften van de eigen bevolking en de meeste kernen beschikken over een uitgebouwd netwerk van buurtspeelplekken en speelpleinen. Enkel voor sportvoorzieningen van een hoger niveau zoals een zwembad is men aangewezen op de naburige stedelijke voorzieningen van Bree. Er is momenteel in zowat elke woonkern een sportfaciliteit aanwezig. Deze zones liggen allen aan de randen van de kernen wat als een grote kwaliteit wordt ervaren. Er wordt geopteerd om deze bestaande structuur te behouden en te versterken. Enkel Neerglabbeek kent geen eigen sportfaciliteiten en krijgt via de opmaak van het sectoraal BPA zonevreemde recreatie een locatie aansluitend bij de kern. Er zijn een 5-tal recreatiezones op het gewestplan voorzien in de gemeente. 4 van de 5 zijn zones voor dagrecreatie en voorzien voor de accommodatie van lokale voetbalploegen. Één hiervan: de Sportzone in het centrum van Meeuwen kent daarnaast nog een ruimer aanbod met een manege, atletiekpiste en een indoorkartingcentrum en wordt verder uitgebouwd als de recreatiepool op gemeentelijk niveau. De vijfde zone is een verblijfsrecreatiegebied, gepland als accommodaties voor jeugdbivak, aan het natuurgebied Oudsberg. Dit gebied is slecht bereikbaar, erg kwetsbaar en heeft een hoge ecologische waarde. Er wordt voor het ganse gebied een nieuw beheersplan opgemaakt en er is sprake van de huidige bestemming van recreatie voor deze zone op te heffen. De bevoegdheid daartoe ligt bij de hogere overheid. Bijgevolg is, in het licht van de nood aan oppervlakte voor vooral dagrecreatie in de gemeente, een herschikking van het aanbod aangewezen. Ter compensatie van de schrapping van deze bruikbare oppervlakte kan aansluitend bij de dorpskern van Gruitrode een betere locatie worden gevonden. Uit deze visie en het hogere plankader volgen volgende doelstellingen: • Het versterken van de bestaande zachte toeristische netwerken met bijkomende infrastructuur. De verdere ontwikkeling van het fietstoerisme vraagt ook voor bijkomende mogelijkheden om fietsen te huren binnen de gemeente. • Degelijke kleinschalige verblijfsaccommodaties georiënteerd naar de kernen voor de versterking en verankering van de bestaande toeristische activiteiten binnen de gemeente. • Een aantal laagdynamische toeristisch-recreatieve attractiepolen uitbouwen in lokale steunpunten aansluitend op de bestaande sterke toeristische netwerken. • Het inschakelen en valoriseren van het cultuurhistorisch patrimonium voor het toeristische recreatief aanbod en voor verblijfsaccommodaties binnen de bestaande toeristische netwerken. • Het inschakelen in de toeristische structuur van de gemeente van de landelijke dorpskernen binnen de bestaande toeristische netwerken als lokale steunpunten met een aanbod aan bijkomende attracties en kleinschalige verblijfsaccommodaties. • Informatieverlening verbeteren door een volwaardige en aangepaste huisvesting. Dit geeft de plaatselijke VVV de mogelijkheid de aangeboden diensten te optimaliseren en dmv tentoonstellingsruimte de gemeente en de regio als geheel kunnen voorstellen en bekendmaken bij een groter publiek • Economische bijsturing van de landbouwsector. Hoevetoerisme moet de eenzijdige gerichtheid van de landbouwsector op de traditionele economische activiteit helpen bijsturen naar land-en landschapsbeheer.
200
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.3.3
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven
Richtkaart 16: gewenste toeristische recreatieve structuur De ontwikkeling van een samenhangend toeristisch recreatief product vertrekt vanuit het bestaand gegeven van gebiedsdekkende regionale potenties (het Park Midden Limburg en de het aanbod te Peer en Bree aan ruitertoerisme en hoevetoerisme) en de fiets-en wandelroutenetwerken. Binnen dit bovenlokaal kader worden lokale toeristische steunpunten ontwikkeld met een bundeling van bestaand en/of bijkomend toeristisch recreatief aanbod op maat van de gemeente en het ruimtelijk kader. Daarnaast worden door de gemeente binnen de provinciale beleidskaders de meest interessante gebieden aangeduid voor hoeve-en plattelandstoerisme en paardenpensions. De ontwikkelingsperspectieven voor de gewenste toeristische en recreatieve structuur kunnen als volgt worden samengevat en worden op kaart aangegeven: • aansluiting zoeken bij de Noord Limburgse cluster Peer/ Bree voor ruitertoerisme en hoevetoerisme • zacht recreatief medegebruik van het Park Midden Limburg • een optimale afstemming van de bestaande fiets-en wandelnetwerken • de uitbouw van lokale toeristische steunpunten en de prioritaire ontwikkeling van kleinschalige verblijfsaccommodaties in aansluiting op de bestaande netwerken • de ontwikkeling van erfgoedtoerisme in aansluiting op de bestaande netwerken • voortzetting van het uitdovingsbeleid voor zonevreemde weekendverblijven • Voor iedere kern de nodige eigen sport-en recreatievoorzieningen • Een ondersteunend handhavingsbeleid voor het lokaal recreatief aanbod in het sectoraal BPA zonevreemde recreatie 3.3.3.1
Opname in de Noord Limburgse cluster Peer/ Bree voor ruitertoerisme en hoevetoerisme. Meeuwen-Gruitrode maakt deel uit van de regio Bree/Peer en deelt dezelfde potenties voor ruitertoerisme en hoevetoerisme als de naburige gemeenten. Bree In tegenstelling met Meeuwen-Gruitrode beschikken deze gemeenten reeds over een uitgebouwde infrastructuur en een netwerk van aangepaste voorzieningen. Meeuwen-Gruitrode wenst hierop in te haken, op de bestaande structuren voort te bouwen en deze met een bijkomend aanbod versterken door het aanbieden van een gevarieerd totaalpakket van hoevecampings, trekkershutten, paardenpensions, ruiterpaden en huifkarroutes voor een samenhangend attractief recreatief regioproduct. Als men de omgeving van Peer en Bree wil ontwikkelen als een paardenregio moet men dit toeristisch product samen promoten in nauw overleg met toerisme Limburg. Het aanbieden van arrangementen en organiseren van uitstappen over de gemeentegrenzen heen komt zowel de toerist als de betrokken gemeenten ten goede.
3.3.3.2
Zacht recreatief medegebruik van de natuurlijke hoofdstructuren Het groot aaneengesloten bos-en heidecomplex van Gruitroderbos, Solterheide en Donderslag maakt deel uit van het grensoverschrijdend Park Midden Limburg. De aanwezige natuurwaarden van het gebied zijn gebaseerd op de ongerepte uitgestrektheid. Er is grote vraag naar een recreatief medegebruik in dit gebied onder de vorm van laagdynamische openluchtrecreatie voor fietsers, wandelaars en ruiters. In de waardevolle beekvallei van de Abeek is de vraag naar recreatie en activiteiten ingegeven door specifieke noden en een specifiek beschikbaar aanbod zoals visvijvers voor vissen in clubverband en het waardevol patrimonium van de watermolens.
Peer
Zachte recreatief medegebruik van de natuurlijke hoofdstructuren biedt hiertoe het kader waarbinnen een beperkt toeristisch aanbod aan dagrecreatie kan worden ontwikkeld rekening houdend met de draagkracht van de omgeving. Verblijfsrecreatie wordt geweerd of naar de randen van het gebied verwezen.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
201
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.3.3.3
Optimale afstemming van de bestaande fiets-en wandelroutes Binnen Meeuwen-Gruitrode moeten de bestaande en reeds goed uitgebouwde fietsroutes optimaal worden geïntegreerd binnen de gewenste ruimtelijk en recreatieve structuur voor de gemeente. Door de ontwikkeling van het regionaal fietsroutenetwerk heeft zich een nieuw type toerist aangeboden waarvoor de fiets een doel op zich is en geen middel. Voor deze toerist is het belangrijk dat er in de buurt van het fietsroutenetwerk nuttige randinfrastructuur voor handen is (fietsenstallingen, zitbanken, schuilplekken en picknickgelegenheden,…) en verblijfsmogelijkheden bestaan. Langsheen de fietsroutes moet dit aanbod aan verblijfsmogelijkheden in overeenstemming met het landelijk karakter van de gemeente gezocht worden in het hoevetoerisme en/of in overeenstemming met de eigenheid van de beekvalleien in het cultuurhistorisch patrimonium van de watermolens op de Abeek. Aan de hogere overheden wordt als suggestie een voorstel voor bovenlokale functionele fietsroutes gedaan als aanvulling op de recreatieve fietsroutes. Dit zijn hoogwaardige snelle routes voor lange afstandsfietsers gericht op: • • •
dagelijkse functionele verplaatsingen voor woon/werk en woon/winkel verkeer lange afstandsverplaatsingen in de vrije tijd naar bijvoorbeeld het zwembad van Bree Voor-en natransport lokale openbare vervoersknooppunten
Voor beide netwerken vormen de vele kruisingen met het wegennet conflictpunten. Deze pijnpunten moeten worden heringericht in functie van verbeterde signalisatie en de verbetering van de oversteekbaarheid voor fietsers. De bestaande lokale wandelroutes moeten naast de bestaande parkeerknooppunten door middel van uitwisselingspunten met randinfrastructuur gekoppeld worden aan het fietsroutenetwerk. Hierdoor bekomt men een verhoogde belevingswaarde en attractie van beide netwerken. Deze punten dienen dan wel te worden uitgewerkt in functie van uitwisseling. Dit wil zeggen dat ter hoogte van deze plaatsen een minimum aan faciliteiten zoals een fietsenstalling, een zitbank, een overzicht van zowel het fietsroutenetwerk als desbetreffende fiets-en wandelroute dient aanwezig te zijn.
3.3.3.4
Uitbouw van lokale toeristische steunpunten in aansluiting op de netwerken Bij de verdere detaillering van bovenvermelde principes dient niet enkel een koppeling gemaakt te worden tussen het fietsroutenetwerk en de verschillende wandelroutes maar eveneens tussen de fietsroutes en ander recreatief aanbod, alsook de relatie tussen de fiets en het openbaar vervoer. Dit is mogelijk ter hoogte van de dorpskernen van Gruitrode en Meeuwen en de watermolens in 24 de Abeekvallei te Ellikom ( ). Binnen het regionaal fietsroutenetwerk zijn knooppunten van primair belang. Deze knooppunten kunnen niet enkel fungeren als start of eindpunt, maar ook als rustpunt of overnachtingsplaats of als steunpunt voor een lokaal recreatief aanbod. Een kwalitatief bijkomend recreatief aanbod zal op termijn het succes van de bestaande netwerken bepalen wanneer ook elders in het land dergelijke netwerken worden ontwikkeld.
Binnen Meeuwen-Gruitrode kan de kern van Gruitrode fungeren als het belangrijkste lokaal toeristisch steunpunt om de gemeente te positioneren binnen het regionaal fietsroutenetwerk. In de kern is er een waardevol cultuurhistorisch aanbod met de Commanderij en de kerk van Gruitrode binnen het gemeenschappelijke landschappelijk kader van de Itterbeekvallei. Tussen de Commanderij en de sportlocatie van Gruitrode die door een dreef verbonden wordt met de Commanderij kunnen de bestaande ingesloten weilanden speelweiden worden die tevens een nieuw jaarlijks weerkerend toeristisch evenement kunnen huisvesten om Meeuwen-Gruitrode te profileren binnen de regio en het netwerk van het RLKM. Aansluitend of in de kern zelf is er plaats voor een aanvullend recreatief aanbod en kleinschalig verblijfsaccommodaties. In de dorpskernen zijn er hiervoor nog een aantal waardevolle oude vierkantshoeves met poortgebouw en authentieke boerenerven die in aanmerking kunnen komen. 24
Er is ook de locatie van de turfvenputten aan de ‘blauwe steen’ die door het toeristisch fietsroutenetwerk ontsloten worden maar hier vindt slechts zeer incidenteel kleinschalige waterrecreatie en schaatsrecreatie in de winter plaats, binnen het kader van recreatief medegebruik van de natuurlijke structuren.
202
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Het lokaal toeristisch steunpunt Gruitrode fungeert als motor of speerpunt voor de verdere toeristische ontwikkeling van de gemeente. De locatie is door haar waardevol patrimonium en ligging binnen een waardevolle landschappelijke context, een ideale baken binnen het toeristisch fietsroutenetwerk. De site ligt ook centraal binnen de gemeente en is goed ontsloten. Randvoorwaarden 1. De ontwikkeling van een lokaal toeristisch steunpunt te Gruitrode is gericht op het toeristisch recreatief aanwenden en valoriseren van het bestaand waardevol patrimonium in directe relatie tot de waardevolle landschappelijke context. Beiden zijn samen strikt maatgevend voor de ontwikkeling ervan. 2.
De ontwikkeling van een lokaal toeristisch steunpunt te Gruitrode is gericht op het positioneren van Gruitrode binnen de recreatieve netwerken van het RLKM en creëren van een toeristisch imago voor de gemeente. Behoud en versterking van bestaande beeldwaarden zijn van uitzonderlijk belang.
3.
Nieuwe ontwikkelingen situeren zich hoofdzakelijk binnen de sfeer van dagrecreatie, dagtoerisme en openluchtactiviteiten. Verblijfsrecreatie is ondergeschikt en wordt ter ondersteuning van de hoofdactiviteit aangeboden en ontwikkeld.
4.
Nieuwe ontwikkelingen en activiteiten worden in eerste instantie geplaatst binnen het kader van het bestaand waardevol patrimonium en landschap. Dit zijn Commanderij, beekvallei, gronden verbonden met de Commanderij, recreatieterreinen en dorpskern.
5.
In functie van de eveneens gewenste kernversterking en het behoud van de open ruimte dient voor de uitbouw van een lokaal toeristisch steunpunt zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van bestaande gebouwen, infrastructuren en ruimtelijke structuren die deze principes ondersteunen (bvb. Royerplein, dreef en tuin Commanderij,…). Dit houdt bijvoorbeeld in dat het cultureel centrum niet zomaar en voor het even wat kan worden ingeschakeld. De inplanting binnen de beekvallei vraagt om een betere landschappelijke integratie.
6.
Bijkomende nieuwe elementen, gebouwen en infrastructuren staan volledig in dienst en zijn volledig ondergeschikt (qua functie, schaal en omvang) aan de bestaande elementen. Dit geld ook voor nieuwe aanplantingen en groenelementen. De beekvallei, bosrand en dreef van de Commanderij zijn belangrijke natuurlijke elementen die de ruimte structuren.
7.
Toeristische ondersteunende functies zoals overnachtingaccommodatie, sportvoorzieningen, jeugdlogies, start en beginpunt van wandelroutes, horeca, musea, … dienen bij voorkeur binnen dergelijke steunpunten geclusterd te worden. Ook een vestiging van de V.V.V. of de dienst voor toerisme kan binnen deze zones gehuisvest worden voor ondersteuning met Promotiecampagnes van plattelandstoerisme, fietstoerisme en natuurgericht toerisme. Ook is zo binnen de deelkernen ondersteuning mogelijk door de promotie naar de eigen bevolking toe in verband met de omschakeling naar hoevetoerisme.
3.3.3.5
Kleinschalige verblijfsaccommodaties in aansluiting op bestaande netwerken en de ontwikkeling van het hoeve-en plattelandstoerisme in relatie tot de promotie van streekeigen hoeveproducten In het hoofdstuk ‘prognose en trends’ werd aangegeven dat er een behoefte is aan kleinschalige verblijfsaccommodaties in functie van het fietstoerisme in de gemeente en de regio. In overeenstemming met het provinciaal beleidskader inzake jeugdverblijfstoerisme kan naast de bestaande ruimtelijke mogelijkheden voor jeugdbivak bijkomende ruimte voor dit aanbod worden gezocht in aansluiting op landbouwactiviteiten. Vanwege de alomtegenwoordigheid van de landbouw in de gemeente, de landschappelijk impact als beheerder van de open ruimte en het sociaal-economisch belang van dit recreatief aanbod voor de landbouwsector wordt het ganse grondgebied van de gemeente beschouwd als een zoekzone. 1. Prioritair wordt de ontwikkeling van kleinschalige verblijfsaccommodaties gestimuleerd in de deelkernen en in de overgangszones aan de rand van de deelkernen. 2. Aansluitend en in overeenstemming met het provinciaal beleidskader en het DORO (inzake bestemmingswijziging) wordt (in het hoofdstuk deelruimten) per deelruimte gespecificeerd wat de mogelijkheden zijn voor kleinschalige verblijfsaccommodaties buiten de deelkernen. De dynamiek van dergelijke ontwikkelingen in de open ruimte moeten steeds: • • • •
gebiedsgericht worden afgestemd op de functie en draagkracht van het gebied waarin ze plaatsvinden in functie zijn van en in verhouding zijn tot de behoefte aan aanvullende activiteiten (voor de landbouw) worden afgestemd op de functie en draagkracht van het aanwezig landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol patrimonium worden afgestemd op het informele familiale karakter van de landbouwbedrijven
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
203
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
De ontwikkeling van hoeve -en plattelandstoerisme geeft Meeuwen-Gruitrode de kans om: • • •
een nieuw (beperkt) sociaal economisch perspectief voor de plattelandsbevolking aan te bieden: inkomsten, sociale contacten het platteland (patrimonium, landschap) te valoriseren een antwoord te bieden op de vraag naar natuurrecreatie gekoppeld aan rustige, (goedkopere) en kleine verblijfsmogelijkheden
Hoevetoerisme en kleinschalig plattelandstoerisme zitten op het raakvlak van landbouw en toerisme. Elk heeft een eigen wetgeving en reglementering. Momenteel is er een specifieke regelgeving voor het plattelandstoerisme in ontwikkeling. Het goedgekeurd RSPL geeft in afwachting reeds een richtkader aan. Sinds 1994 zijn er ook kwaliteitsnormen van de Vlaamse Federatie voor Hoeve-en plattelandstoerisme voor 25 haar leden. Het Technisch Comité van de Federatie doet de controle ( ). Wat betreft de aanvullende hoevecampings is er in het Vlaamse Gewest een specifieke reglementering. Het decreet houdende het statuut van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven van 3 maart 1993. Binnen de gemeente dient nog een gerichte enquête onder de landbouwers te worden uitgevoerd. Na evaluatie van de resultaten dient de aansluiting van de weerhouden hoeves op het fietsroutenetwerk te worden onderzocht. 3.3.3.6
Ontwikkelen van erfgoedtoerisme Het valoriseren van het historisch erfgoed door het op te nemen binnen het toeristisch netwerk is niet enkel een bijkomende troef voor het toeristisch netwerk, maar stelt tevens heel de problematiek in een positief daglicht. Bovendien zijn een aantal gebouwen zoals de Commanderij en de watermolens historisch te belangrijk om ze te laten verwaarlozen. Bij het opnemen van historisch waardevolle gebouwen kan men zich niet beperkten tot de huidige geklasseerde gebouwen, maar dienen alle gebouwen met een historische en landschappelijke waarde te worden opgenomen. De inventaris van Monumenten en Landschappen fungeert hierbij als uitgangspunt. Bij bouw-of sloopaanvragen dient men voor al deze gebouwen het advies van Monumenten en Landschappen te vragen. Binnen het sectoraal ruimtelijk uitvoeringsplan “Zonevreemde woningen” dienen deze gebouwen dan ook behouden te blijven en ruimtelijk te worden geïntegreerd. Het is bijgevolg evident dat deze visie een lange termijnvisie is. De uitbouw van het plattelandstoerisme en het herstel van een aantal monumenten en landschappen zal een extra stimulans zijn voor het toeristisch imago van Meeuwen-Gruitrode en zorgen voor een verankering van het regionaal fietsroutenetwerk binnen de gemeente. Prioritair dient dan ook de aandacht te gaan naar: (volgens belangrijkheid) • • •
gebouwen binnen de lokale toeristische steunpunten gebouwen langsheen het toeristisch netwerk (fiets-en wandelrouten) gebouwen waarbinnen een openbare functie (in functie van de gemeenschap)of kleinschalige verblijfsaccommodaties kunnen ontwikkeld worden en overige gebouwen
3.3.3.7
Voortzetting van het uitdovingsbeleid voor zonevreemde weekendverblijven De weekendverblijven zijn allen gelegen binnen waardevolle bosgebieden en kwetsbare beekvalleien. In functie van de natuurwaarden dient hier dan ook een uitdovingsbeleid te worden gevoerd. De problematiek van de weekendverblijven zal in een gezamenlijk initiatief van het Vlaams Gewest, de Provincie en de Gemeente een oplossing moeten krijgen. Er is een beleidsbrief van 27 juni 2003 waarin een stappenplan voor een planningsgerichte aanpak wordt voorop gesteld gekoppeld aan een timing. Vooruitlopend op dit beleidskader kan er op basis van het DORO een onderscheid worden gemaakt tussen vergunde en niet vergunde weekendverblijven. Voor de niet vergunde weekendverblijven geldt een uitdovingsbeleid. De bestaande evolutie van geleidelijke afname van locaties wordt opgevolgd en de gemeente voert een strikt vergunningbeleid. Voor de vergunde weekendverblijven en die gelegen in het gebied voor verblijfsrecreatie aan Oudsberg dient een aankoopbeleid (onteigening of recht van voorkoop) te worden gevoerd door de bevoegde 26 instanties ( ).
25
Vandeweerdt, P., Hoevetoerisme zit in de (vork)lift, Leuven, 6 februari 1998, p. 21. Op Oudsberg liggen slechts enkele weekendverblijven in een zone voor verblijfsrecreatie. In het kader van de gewenste ruimtelijke-natuurlijke structuur van Limburg dient de provincie of Vlaams Gewest voor het Park Midden Limburg hier over te gaan tot aankoop.
26
204
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.3.3.8
Voor iedere kern de nodige eigen sport-en recreatievoorzieningen
+ +
Om de leefbaarheid van elke kern te optimaliseren wordt ter hoogte van elke kern een minimum aan sport-en recreatie infrastructuur voorzien voor actieve sportbeoefening. In elke woonkern moeten er voldoende openluchtrecreatiemogelijkheden aanwezig zijn en dit in de vorm van polyvalente verharde en onverharde terreinen. De verschillende recreatie en sportgebieden zijn allemaal aan de rand van de kernen gesitueerd. Hierdoor is niet enkel een goede bereikbaarheid vanuit de kern gegarandeerd, maar vormen deze gebieden tevens een overgangszone of buffer tussen de kern en het buitengebied. Voor passieve sportbeoefening in openlucht kan men beroep doen op het buitengebied in het kader en binnen de perken van het recreatief medegebruik van de natuurlijke structuren. Voor een actieve recreatie in bosrijke omgeving zijn er specifieke gemeentelijke speelbossen voorzien. Deze zijn in het verleden voornamelijk gelokaliseerd in functie van de jeugdbivak en niet noodzakelijk in functie van de woonkernen. Een uitbreiding is gewenst in functie van enkele deelkernen. De bestaande speelbossen aan de groenstraat liggen gunstig ten opzichte van de kernen van Gruitrode en Neerglabbeek en versterken het lokaal toeristisch steunpunt. De speelbossen te Ellikom en Plockroy liggen te excentrisch ten opzichte van de kernen. In Ellikom wordt op termijn een bijkomend aanbod gecreëerd aan het landbouwareaal temidden van de kern aan de Schutterslaan en Schoolstraat als onderdeel van de groenbuffer voor de woonwijk en bouwbedrijf Gijbels. Voor Meeuwen en Wijshagen wordt een bijkomend aanbod gezocht in het bosgebied Klein Heide tussen beide kernen in langs de Wijshagerkiezel en te ontsluiten via de nieuwe fietsroute langs deze weg. Voor de visvijvers in clubverband wordt een toekomstperspectief op de huidige locatie of in de onmiddellijke nabijheid aangeboden middels het sectoraal BPA Zonevreemde recreatie. Gezien de aard van de activiteit hoort dit thuis in de natte valleigebieden mits inachtneming van de nodige randvoorwaarden en een kleinschalige en laagdynamische aanpak. De exploitatie van deze activiteit dient te beantwoorden aan het opzet van recreatief medegebruik van de natuurlijke structuur en is ondergeschikt aan het natuurlijk kader. 3.3.3.9
Beleids-en afwegingskader m.b.t. zonevreemde recreatie De sectorale BPA’s zonevreemde recreatie en bedrijven zijn een integraal onderdeel van het ruimtelijk structuurplan. De resultaten worden in de betreffende deelstructuren (recreatie en economie) verwerkt. Daarnaast is deze deelstudie nog voor een aantal andere zaken van belang. Voor het voeren van een autonomer ruimtelijk beleid, zoals decretaal voorzien na de goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan, moet de gemeentelijke administratie over een beleidskader beschikken om in de toekomst eventueel nieuwe maar ook oude gevallen van zonevreemde activiteiten te behandelen. Het afwegingskader op basis waarvan men locaties al dan niet heeft weerhouden en dat vervat zit in de voorstudie van het sectoraal BPA vormt het 27 beleidsinstrument voor de behandeling van deze materie ( ). In het afwegingskader gebeurt de evaluatie op basis van een drietal criteria: juridisch, planologische criteria • • •
In hoeverre is de activiteit zonevreemd, (on)verenigbaar met de locatie (nu, vroeger en morgen); In hoeverre is de activiteit lokaal of regionaal van aard (omvang, impact, grootte); De vergunningstoestand, is het deels of geheel vergund (bouwvergunning, exploitatie, milieuvergunning, eventuele pv’s, vonnissen,…);
structureel, ruimtelijke criteria • • • • • • • 27
Aard van de activiteiten, behoeften en opvolging (uitdovend of dynamisch groeiend); Belangrijke fysische factoren, randvoorwaarden voor activiteiten (bv. oppervlaktewaters voor vissers); Nabijheid van andere gelijkaardige voorzieningen, wederzijdse beïnvloeding, schaalvoordelen; Aanwezigheid van gemeenschappelijke voorzieningen, ruimtelijke meerwaarden; Is er verstoring, mate van verstoring en welke (structureel of plaatselijk, permanent of occasioneel,…); Functionele verenigbaarheid met omgeving (geluids-of verkeersoverlast,…); Afstand tot de dorpskern, bereikbaarheid; Het vermelde beleidskader wordt uitvoeriger behandeld in de voorstudie van 7/03/2001 en dit op pagina’s 44 tot 49.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
205
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
•
Inpasbaarheid of ruimtelijke, visuele verenigbaarheid met de omgeving;
Omgevingskenmerken • • • •
De eigenschappen van de plek, randvoorwaarden voor huidige en toekomstige ontwikkelingen; Afbakening, impact op de omgeving; Technische aspecten van hinder en mate van gevoeligheid van de omgeving (biologisch, landschappelijk, erfgoed,…); Sociaal-maatschappelijke draagvlak en doelgroep (lokaal of regionaal)
De juridische en planologische criteria zijn belangrijk maar de ruimtelijke zijn het belangrijkst en leggen het meeste gewicht in de schaal voor een gepaste afweging. Het gaat in de eerste plaats om ruimtelijke problemen en ingrepen. De uiteindelijk weerhouden gevallen worden ingedeeld in categorieën. Na een toetsing met de gemeentelijke visie en de gewenste ruimtelijke structuur voor de ganse gemeente en de betreffende deelruimte worden voor de verschillende categorieën eigen ontwikkelingsperspectieven geformuleerd. Categorie 1 Dit zijn gebouwen en terreinen die op de huidige locatie kunnen blijven of vervangen worden. Voor de inrichting kunnen randvoorwaarden worden opgelegd (vb. buffering). Recreatie blijft in de toekomst mogelijk. Voor uitbreiding dient men te herlokaliseren. Categorie 2 Dit zijn gebouwen en terreinen die niet alleen op de huidige locatie kunnen blijven maar ook toestemming krijgen om uit te breiden. Aan de inrichting en de uitbreiding kunnen voorwaarden worden opgelegd. De activiteit die wordt toegelaten, wordt strikt omschreven. Categorie 3 Dit zijn gebouwen en terreinen die op termijn moeten verdwijnen. De site moet in de oorspronkelijke staat worden hersteld. Indien de activiteit niet uitdovend is moet voor herlocatie een nieuwe locatie worden gezocht. Categorie 4 Dit zijn nieuwe of alternatieve locaties, buiten het bestaande aanbod, om te herlokaliseren zonevreemde recreatie onder te brengen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke bundeling en functionele verweving met gemeenschappelijk gebruik van infrastructuren. Aan de inrichting kunnen randvoorwaarden worden opgelegd. Compensaties (vb. nieuw bos voor kappen van bestaand bos,…) kunnen hier ook in opgenomen worden. Categorie 5 Dit zijn gebouwen en terreinen die niet op de huidige locatie passen maar de tijd krijgen om geleidelijk uit te doven. Zolang de infrastructuur en gronden niet van eigenaar wisselen mag de activiteit blijven bestaan. Bij stopzetting van activiteit wordt een nabestemming gerealiseerd. Aan de bestendigde activiteit worden randvoorwaarden naar gebruik, onderhoud en inrichting opgelegd. 3.3.3.10
Buffering en landschappelijke inpassing van het lokaal recreatieaanbod opgenomen in het deels goedgekeurd BPA zonevreemde recreatie In het hoofdstuk prognose en trends is een overzicht gemaakt van de lokalen en terreinen die dankzij het deels goedgekeurde sectoraal BPA kunnen blijven en degene die op termijn moeten herlokaliseren. Voor het goedgekeurd lokaal recreatieaanbod opgenomen in het deels goedgekeurd sectoraal BPA zonevreemde worden randvoorwaarden en inrichtingseisen aangegeven en er wordt een beleidskader uitgewerkt voor de herlocatie van de overige storende recreatie. Hiervoor werd een indeling uitgewerkt in een reeks van 5 categorieën wat betreft het bestendigen, ruimtelijk inpassen of herlokaliseren. Algemeen geldt voor de sportvoorzieningen in het buitengebied die weerhouden worden dat de visuele en functionele hinder (geluid, verkeer,…) tot een minimum moet herleid worden. Hiervoor dienen deze terreinen ten opzichte van het landschap of de nabij gelegen woonomgeving landschappelijk ingekleed te worden door middel van groene overgangszones met kleine landschapselementen, bomenpartijen… die als een filter ten opzichte van het landschap optreden en als een soort koppelings-en buffergebied dienst doet. De ruimtelijke inpassing van deze recreatieterreinen zal onderdeel uitmaken van de ruimtelijke structuurschetsen (of uitvoeringsplannen) van de verschillende kernen of deelstructuren naar gelang de locatie.
206
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.4
Gewenste agrarische en ruimtelijke economische structuur
3.4.1
Opdracht van de gemeente
Het takenpakket van de gemeente m.b.t. het uittekenen van de gewenste ruimtelijke economische structuur in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan speelt zich af op volgende vlakken: • Uitwerken van een voorstel voor de invulling van de gewenste agrarische structuur op het grondgebied van de gemeente, waarbij een differentiatie dient te bestaan tussen de levensvatbare beroepslandbouw en beheerslandbouw; • Er dient een samenhangende visie op de lokale economie (zowel op de kleinhandel als op de primaire, secundaire als tertiaire activiteiten) uitgewerkt te worden. • Uitwerken van voorstel tot de vestiging of uitbreiding van een lokaal bedrijventerrein voor herlocatie in functie van een concrete lijst van de zonevreemde/storende bedrijven die moeten herlokaliseren binnen de gemeente. • Voeren van een beleid inzake handel en voorzieningen, afgestemd op het niveau van de betrokken kern. Stimuleren van de handelsactiviteiten in het hoofddorp en de woonkernen, door het uitwerken van verkeerskundige en infrastructurele maatregelen die de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid voor winkelwandelaars verhogen. • Formulering van ontwikkelingsperspectieven voor - zowel zonevreemde als zone-eigen bedrijven en economische activiteiten buiten de bedrijventerreinen. • Oplossingen uitwerken in functie van een optimale ontsluiting van de bedrijventerreinen, waarbij de beperking van de hinder naar het omringende landschap en de woonkernen toe een prioriteit is. • Verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijventerreinen en hun omgeving door ‘landscaping’ en buffering. • Formuleren van voorwaarden van inrichting, rekening houdend met de randvoorwaarden geformuleerd in het RSV en het RSPL.
3.4.2
Visie en doelstellingen
Meeuwen-Gruitrode is volgens het hogere planningskader een buitengebiedgemeente temidden van een landbouwgebied van minstens provinciaal belang in de onmiddellijke nabijheid van het kleinstedelijk gebied Bree. De troeven van Meeuwen-Gruitrode zijn bijgevolg niet zozeer gelegen in de economische ontwikkeling van de secundaire of tertiaire sector, maar wel in de toeristisch-recreatieve en natuurlijke landschappelijke potenties in relatie tot de sterke primaire sector. 3.4.2.1
Primaire sector - landbouw Voor de landbouw als economische sector wordt volgende visie opgenomen in aansluiting op de visie voor de ruimtelijke natuurlijke structuur van het buitengebied binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. De gemeente onderschrijft de provinciale visie voor de landbouwstructuur van Noordoost Limburg waartoe Meeuwen-Gruitrode behoort. De gemeente maakt deel uit van het grensoverschrijdend agrarisch kerngebied ‘de Vlakte van Peer’ en gaat uit van de ontwikkeling van gemengd grondgebonden en grondloze veehouderij in evenwicht met de ruimtelijke draagkracht. Een differentiatie van de landbouwgebieden is gewenst in functie van specifieke natuurlijke randvoorwaarden zoals de waterhuishoudkundige, landschappelijke en ecologische waarden van sommige deelgebieden. De bedrijfseconomisch dynamische en intensieve landbouw is de hoofdbestemming van te selecteren agrarisch kerngebieden van de gemeente. De gemeente heeft bestemd daartoe prioritair delen van de deelruimte Land van Peer en de deelruimten Meeuwen en Gruitrode. In de dynamische agrarische kerngebieden wordt grondgebonden landbouw, als drager van de open ruimte ondersteund in haar 28 ontwikkeling. De landbouw kan echter niet verder uitbreiden ( ) omwille van de beperkingen in de mestwetgeving (zwarte gemeente). Op termijn moet Meeuwen-Gruitrode evolueren naar het profiel van een liefst witte of lichtgrijze gemeente door het geleidelijk afbouwen van storende grootschalige niet-grondgebonden intensieve veehouderij ten voordele van de grondgebonden veehouderij en alternatieve mestverwerking. De reserve aan grondareaal die op termijn vrijkomt door uitdoving van de niet-levensvatbare bedrijven binnen de gemeente en dat geraamd wordt op 7 à 9% van het huidig aanbod, komt in principe ter beschikking van de resterende levensvatbare bedrijven voor het vrijwaren van de economische slagkracht (en opvangen van de gevolgen door exploitatiebeperkingen). Plaatselijk kunnen andere functies zwaarder doorwegen en kunnen landbouwgronden een andere bestemming krijgen. 28
Buiten het huidig beschikbaar areaal
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
207
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.4.2.2
Secundaire bedrijvigheid: industrie en KMO De gemeente is niet geselecteerd als economisch knooppunt of behoort niet tot een economisch netwerk, en heeft op vlak van economische aspecten, bedrijvigheid en werkgelegenheid geen regionale behoefte of kwantitatieve taakstelling op te vangen. Volgens de ontwikkelingsperspectieven, zoals bepaald in het RSV en RSPL, wordt de opvang van de economische behoeften toegewezen aan de economische knooppunten in de nabije omgeving (vb. Bree, Opglabbeek), of in de verder gelegen stedelijke netwerken Kempische As (met Noord-Limburgse gemeenten Lommel, Overpelt-Neerpelt, Hamont-Achel) of Limburgs Mijngebied (met o.a. regionaalstedelijk gebied HasseltGenk). Deze krijgen een grotere rol toebedeeld in de opvang van bovenlokale bedrijvigheden dan MeeuwenGruitrode, dat daardoor een eerder lokale gerichtheid verkrijgt, mede ondersteund door de afwezigheid van een directe aansluiting op het primair of hoofdwegennetwerk. De gemeente dient haar typisch landelijk karakter met beperkte bedrijvigheid te behouden. Ze heeft wel een belangrijke taak in de opvang van de plaatselijke werkgelegenheid in verschillende KMO’s, die zich in de loop der jaren hebben opgewerkt en voornamelijk historisch gegroeid zijn. De selectie van Meeuwen en Gruitrode als gemeente in het buitengebied in het RSPL, voorziet volgend economisch perspectief: • Nieuwe bedrijven van een beperkte omvang zijn mogelijk als ze worden verweven in het woongebied en de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. • Daarnaast is het mogelijk een bijkomend lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen voor herlocatie van (zonevreemde) bedrijven binnen de gemeente. Bedrijven kunnen buiten de bedrijventerreinen voorkomen indien de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet wordt overschreden en het bedrijf verweven is met zijn omgeving. Bovendien dient het bedrijf over de nodige vergunningen te beschikken (bouw- en milieuvergunningen). Binnen het woongebied worden uitbreidingsmogelijkheden voor lokale bedrijven dus gegarandeerd zolang de eventuele uitbreiding overeenstemt met de draagkracht van de omgeving. Deze afweging moet steeds op gemeentelijk niveau worden geëvalueerd i.f.v. de ruimtelijke ontwikkeling van de betreffende kern of woongebied. Elementen met betrekking tot de draagkracht zijn: • Het verkeersaantrekkend karakter van het bedrijf - mobiliteitsprofiel • Milieuaspecten en hinder (lawaai, stof, geur, bodemverontreiniging,…) • Al dan niet aanwezigheid van gevaarlijke stoffen • Schaal en omvang van het bedrijf in verhouding tot die van de omgeving. Bedrijven die om hoger vermelde redenen niet op hun huidige locatie kunnen blijven, komen in aanmerking voor herlocatie naar een lokaal of regionaal bedrijventerrein, al naargelang het soort bedrijf. Voor historisch gegroeide bedrijven buiten het woongebied wordt een perspectief geboden binnen het kader van het specifiek sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. Buiten de zogenaamde zonevreemde bedrijven, zijn er mogelijk ook een aantal bedrijven die in een geëigende zone liggen, maar toch ruimtelijk of verkeerskundig niet passen binnen het weefsel (vb. Ellimetal te Ellikom). Binnen het gemeentelijk beleid zal hieromtrent op termijn naar oplossingen worden gezocht (landschappelijke inkleding, nabestemming, multifunctioneel gebruik,…). Om de aantrekkelijkheid en ruimtelijke inpasbaarheid van de bestaande bedrijvigheden te verbeteren wordt een buffering, landscaping, kwaliteitsvolle aanleg en voldoende uitrusting van lokale bedrijventerreinen en bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven voorop gesteld. Realisatie van een lokaal bedrijventerrein is principieel een taak voor de gemeentelijke overheid. Dat vereist van de gemeente wel een voldoende economisch en financieel draagvlak. Volgende principes gelden voor locatie en inrichting van nieuwe lokale bedrijventerreinen: • • • • • • • •
Ontwikkeling is alleen mogelijk in een hoofddorp (Meeuwen of Gruitrode) Aansluiting bij de kern of een bestaand bedrijventerrein Verantwoording vanuit een globale ruimtelijke visie op de gemeente en in het bijzonder op het hoofddorp De oppervlakte moet beperkt worden tot 5 ha omdat het een lokale problematiek betreft De kaveloppervlakte wordt afgestemd op lokale bedrijven Geen zuivere kleinhandelsbedrijven op lokale bedrijventerreinen Ontsluiting via gemeentelijke verzamelwegen rechtstreeks op primaire wegen of secundaire wegen Uitwerking van de ontwikkeling van lokale bedrijventerreinen in gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
3.4.2.3
Tertiaire en quartaire bedrijvigheid: handel en diensten In de kernen van het buitengebied moet een multifunctionele ontwikkeling en verweving van functies voorop staan. Bijkomende ruimte in het buitengebied voor o.m. dienstverlening, kleinhandel, lokale economie wordt daarom aansluitend bij de kern gerealiseerd. Wel moet het belang en de reikwijdte van die functies afgestemd zijn op het niveau van de kern. Het uitrustingsniveau van de handelsactiviteiten, diensten, en voorzieningen allerhande (scholen, verzorging, administratie,…) in Meeuwen-Gruitrode is gering, lokaal gericht, en afgestemd op het niveau van een buitengebiedgemeente. Dit wordt in de toekomst als dusdanig geconsolideerd. In een buitengebiedgemeente 208
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
als Meeuwen-Gruitrode staan de verweving van functies en kernversterking voorop. De ruimtelijke inpassing en positionering van deze functies is nauw verbonden met de indeling van de kernen van Meeuwen-Gruitrode in hoofddorpen en woonkernen, en de bijhorende ontwikkelingsperspectieven. Het is daarom relevant om de tertiaire en quartaire economische sector in het hoofdstuk aangaande de woon-en leefstructuur geïntegreerd ruimtelijk verder te behandelen. Deze visie resulteert in volgende doelstellingen: • Aangepaste positionering van Meeuwen-Gruitrode in de Limburgse ruimtelijke economische structuur. • De garantie van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw o.a. door differentiatie van de landbouwstructuur. • De landbouw moet vanwege haar belangrijke en veelzijdige taak in het buitengebied economisch leefbaar blijven mits een heroriëntatie naar een duurzamere landbouw met verbrede doelstellingen. Dit betekent op milieu-en diervriendelijke wijze kwaliteitsvolle producten en diensten leveren, de open ruimte op een verantwoorde wijze beheren en ervoor zorgen dat deze activiteiten aan de landbouwers een volwaardig inkomen verschaffen. Een verbrede taakstelling voor de landbouw ook als het beleidskader voor de mate waarin een leefbare landbouw toekomstgericht kan groeien in combinatie met toerisme en recreatief medegebruik naast aandacht voor landschaps-en natuurbeheer. Voor het welslagen is een flankerend sociaal economisch beleid nodig. Voor de landbouwers moet voldoende begeleiding en hulp worden voorzien. Het werken in functie van specifieke deelruimten dient te worden aangevuld met een begeleidend kader in functie van specifieke doelgroepen. • De instandhouding van een voldoende oppervlakte voor beroepsmatige grondgebonden landbouw. • Het voeren van een efficiënt ruimtelijk beleid a.d.h.v. een samenhangende visie op de lokale economie (primaire, secundaire en tertiaire sector). • De gemeente wil de bestaande bedrijven binnen de gemeente de kansen geven die hen toekomen en de toekomst van de bestaande plaatselijke werkgelegenheid in KMO’s veilig stellen door selectie van lokale bedrijventerreinen. Dit beleid is niet gericht op het aantrekken van nieuwe bedrijven. • De gemeente wil het ruimtelijk beleid richten op het verkrijgen van een effectief en gepast aanbod aan lokale bedrijventerreinen, afgestemd op de taakstelling voor de opvang van te herlokaliseren lokaal verzorgende bedrijven. • Het minimaliseren van de milieuhinder naar de omgeving door het nemen van maatregelen op de bestaande bedrijventerreinen. Hieronder worden alle soorten hinder verstaan: lawaaihinder, licht-en luchtvervuiling, visuele hinder, verkeershinder,… Meeuwen-Gruitrode heeft een belangrijke groene en toeristische recreatieve roeping, hinder door bedrijvigheid moet worden weggewerkt. • Bedrijventerreinen op een efficiënte manier inrichten, zowel bij herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, als eventuele nieuwe industriële locaties. Dit houdt o.a. in: voorzien van gezamenlijke en gemeenschappelijke voorzieningen (starterscentra), het bouwen in meerdere lagen indien mogelijk, goede kavelstructuren,… kortom een duurzaam gebruik nastreven. • Het concentreren van lokale bedrijvigheid op de lokale bedrijventerreinen. Alleen lokale bedrijven kunnen gesitueerd worden op lokale bedrijventerreinen. Regionale bedrijven dienen gesitueerd op regionale bedrijventerreinen. • Ambachtelijke bedrijven en kleinbedrijven kunnen alleen buiten een bedrijventerrein (op gewestplan en in een BPA) voorkomen indien het bedrijf gelegen is in de afgebakende woonkernen en woongebieden en indien de plaatselijke draagkracht niet wordt overschreden. • Aansluitend bij het voorgaande wordt in de deelkernen een maximale verweving van functies nagestreefd. Goed nabuurschap vormt hierbij het uitgangspunt. • Economische en juridische rechtszekerheid voor bepaalde niet-storende zonevreemde bedrijven door de opname in het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. • Betere landschappelijke inkleding van de bedrijven. De bestaande bedrijven dienen landschappelijk ingepast te worden in hun omgeving. Ook op het bedrijventerrein zijn goede groenvoorzieningen van belang. Een samenhangende structuur en werkbare buffering naar de omgeving is nodig. • Het ruimtelijk beleid en het economisch ontwikkelingsbeleid moeten elkaar ondersteunen. Dit moet resulteren in een beter beheer en een efficiëntere ontwikkeling van de bedrijventerreinen (o.m. aanbodbeleid, de prijszetting, uitgiftevoorwaarden, ev. beheer, aanleg groenvoorzieningen,…).
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
209
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.4.3
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven
Richtkaart 17: gewenste agrarische en ruimtelijke economische structuur Richtkaart 18: gewenste ruimtelijke structuur lokaal bedrijventerrein Klein Heide De ontwikkelingsperspectieven voor de gewenste ruimtelijke economische structuur kunnen als volgt worden samengevat en worden op kaart aangegeven: • De gemeente behoudt voor zichzelf een economische rol op lokaal niveau • Agrarische kerngebieden voorbehouden voor de beroepslandbouw • Verwevingsgebieden en bufferzones met vormen van beheerslandbouw • De gemeente wil de toekomst van de bestaande plaatselijke werkgelegenheid in KMO’s veilig stellen en selecteert hiervoor de bestaande KMO-en ambachtelijke zones als lokale bedrijventerreinen. Deze komen in aanmerking voor de opvang van de (zonevreemde) bedrijven. • Bijkomende ruimte en ontwikkelingsperspectieven om op specifieke locaties storende bedrijven en te herlokaliseren zonevreemde bedrijven onder te brengen die niet binnen het bestaande aanbod kunnen worden opgevangen. • Ruimte en ontwikkelingskansen om handel en diensten te verweven met andere functies in de kernen. • Een ondersteunend handhavingsbeleid voor de lokaal economisch aanbod in het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven 3.4.3.1
Meeuwen-Gruitrode met een economische rol op lokaal niveau
Kempische As hoefijzervormig buitengebied van Limburg
Meeuwen Gruitrode
Economisch Netwerk Albertkanaal
Sint Truiden Tongeren
Maaseik Zuid Willems vaart
De bepalende elementen van bovenlokaal beleid en de uitgangspunten van het RSV en RSPL worden gerespecteerd. De gewenste economische structuren in Limburg worden erkend en versterkt. De bijdrage van Meeuwen-Gruitrode hierin bestaat eruit dat ze in de toekomst enkel voorziet in de opvang van de lokale bedrijvigheid. Eventuele aanvragen tot de ontwikkeling van regionale of grootschalige bedrijvigheid worden verwezen naar de economische zwaartepunten of wenselijk te versterken economische structuren in Limburg, met name de oost-west-band in het noorden van Limburg (stedelijk netwerk Kempische As met Lommel, Overpelt-Neerpelt, Hamont-Achel), een concentratie van bedrijventerreinen rond de Zuid-Willemsvaart - Kanaal Bocholt - Herentals (Maasmechelen, Dilsem-Stokkem, Bree, Bocholt) in het oosten van de provincie, de ontwikkelingen in het stedelijk netwerk Limburgs Mijngebied (Opglabbeek, Houthalen-Helchteren, As) gekoppeld aan de voormalige mijnindustrieën, het Economisch Netwerk Albertkanaal, gekoppeld aan de grote infrastructuren E313 en Albertkanaal, of het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk.
Voor de agrarische structuur binnen de gemeente kunnen uitgebreide en meer concrete ontwikkelingsperspectieven worden meegegeven. Gezien de grote invloed van de hogere overheden en het Europees beleidsniveau op de ontwikkeling van de agrarische structuur en de grote mate van onzekerheid die hieraan verbonden is het voorbarig om in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan hierop te diep in te gaan en worden de meest fundamentele opties hier aangegeven binnen een algemeen beleidskader in functie van de overige sectoren. Overige opties worden verwerkt in bijlage 2. 3.4.3.2
De agrarische kerngebieden worden voorbehouden voor de beroepslandbouw De grootschalige grensoverschrijdende openruimten binnen de gemeente worden voorbehouden voor de beroepslandbouw. In deze dynamische landbouwgebieden wordt de grondgebonden landbouw, vooral intensieve veehouderij, als drager van de open ruimte ondersteund in de ontwikkeling. Zij kan echter niet verder uitbreiden omwille van beperkingen in de mestwetgeving (Meeuwen-Gruitrode is een zwarte gemeente). Dreigende versnippering van deze grote aaneengesloten landbouwgebieden door bijvoorbeeld verregaande storende verlinting (tegen de ruimtelijke structuur in en ten koste van gronden) en bijkomend ruimtebeslag vanuit andere sectoren (lokale bedrijvigheid en recreatie,...) wordt zoveel mogelijk tegengegaan. Binnen de agrarische structuur dient verder te worden gedifferentieerd tussen enerzijds de levensvatbare beroepslandbouw en anderzijds vormen van beheerslandbouw en paardenliefhebberij. Hobbylandbouw is eerder marginaal aanwezig en naar alle waarschijnlijkheid uitdovend of zal eerder aansluiting zoeken bij de deelkernen.
210
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
De gemeente onderscheidt volgende agrarische kerngebieden op haar grondgebied: •
•
De vlakke delen van het plateau binnen de deelruimte Land van Peer dienen als grootschalig en grensoverschrijdend landbouwgebied maximale kansen te krijgen. Randvoorwaarden die aan de beroepslandbouw worden opgelegd vanuit andere sectoren zijn aandacht voor de weidevogels in het gebied Siberië en voor het behoud van KLE’s, natte gronden bij de zijlopen van de Abeek en kleinere bosjes en KLE’s over het ganse gebied. De beroepslandbouw dient eveneens in de deelruimten Meeuwen en Gruitrode maximaal kansen te krijgen. Randvoorwaarden in functie van andere sectoren zijn hier strikter vooral wat betreft de noodzakelijke aandacht voor de nitraatgevoelige ondergrond en kwetsbare watervoerende lagen, maar vooral wat betreft het behoud van KLE’s en de landschappelijke waarden te Plockroy.
3.4.3.3
Verwevingsgebieden en bufferzones met aangepaste vormen van beheerslandbouw Binnen het buitengebied is er momenteel reeds in ruime mate sprake van een gunstige scheiding of zonering van de verschillende openruimte functies. Verweving van landbouw en natuur is met andere woorden op dit ogenblik eerder beperkt. De mate van verweving tussen landbouw en natuur of met andere woorden het samengaan van landbouwactiviteiten en natuurwaarden kan in sommige gebieden nog in grote mate verbeterd worden. Zo kennen met name de beekvalleien die zelf vrij zijn van intensieve landbouwactiviteiten nog verstoring wat betreft de waterkwaliteit door bemesting van gronden op de hoger gelegen plateaus en de plateauranden. Vooral de nabijgelegen plateauranden die direct aansluiten op de beekdalen dienen op termijn een aangepast grondgebruik te kennen. Dit is binnen het kader van de verbrede agrarische doelstellingen een vorm van beheerslandbouw in functie van de natuurlijke waarden en de waterhuishouding. • •
Binnen de agrarische gebieden die gekenmerkt worden door sterke biologisch en landschappelijk waarden dient respect te worden opgebracht voor de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden. De grens wordt meestal gevormd door de woonbanden parallel met de loop van de beken die de overgang van de plateaurand en het plateau aangeven.
Wat betreft de verweving van landbouw en natuur in de betekenis van het samengaan van landbouwactiviteiten met landschappelijke waarden is er in een aantal gebieden binnen de gemeente extra aandacht en zorg gewenst. Zo kennen de plateaus rond Gruitrode die voornamelijk in gebruik zijn als kleinschalig landbouwareaal belangrijke landschappelijke waarden verbonden met de uitgesproken topografie en de aanwezige KLE’s. Deze deelgebieden dienen op termijn een aangepast grondgebruik te kennen in functie van de landschappelijke waarden en de nabijgelegen beekvalleien. Dit is binnen het kader van de verbrede agrarische doelstellingen een vorm van beheerslandbouw in functie van de landschappelijke waarden en de waterhuishouding. •
Deze deelgebieden zijn het plateau van Neerhoven/Nijsenberg tussen de Itterbeek-en Wijshagenbeek en de flanken van het droog beekdal aan de Rooiermolen met het oog op het landschappelijk herstel van de ankerplaatsen.
Als conclusie kunnen we stellen dat wat de verbrede agrarische doelstellingen betreft, bijzondere aandacht gaat naar het nemen van stimulerende maatregelen voor: • • • •
Ruimtelijke buffering van kwetsbare beekvalleien. 29 Ruimtelijke ondersteuning van efficiënt waterbeheer ( ). Functionele integratie in het modern landbouwsysteem van KLE’s. Een aangepaste en gebiedsgericht gestuurde ontwikkeling van het recreatief medegebruik (jeugdtoerisme, ruitertoerisme, vissers, wandelaars, fietsers, plattelandstoerisme,...).
3.4.3.4
Lokale bedrijventerreinen voor de opvang van (storende) lokale bedrijvigheid Om de lokale bedrijvigheid beter in te passen in de ruimtelijke structuur en om de plaatselijke tewerkstellingsmogelijkheden te waarborgen, worden in buitengebiedgemeenten bedrijventerreinen voorzien voor de bestaande lokale bedrijven. Een lokaal bedrijventerrein is bestemd voor lokale bedrijven met uitsluiting van zuivere kleinhandelsbedrijven. Lokale bedrijven zijn be-en verwerkende bedrijven die een verzorgend karakter hebben t.a.v. de omgeving, die wat schaal betreft aansluiten bij hun omgeving. De bestaande KMO-zones en ambachtelijke zones op het gewestplan en binnen de BPA’s blijven behouden. De storende lokale bedrijvigheid in Meeuwen-Gruitrode wordt in functie van het storend karakter en de impact op korte of lange termijn geconcentreerd op lokale bedrijventerreinen. Daarnaast zijn nieuwe en bestaande bedrijven van een beperkte omvang steeds mogelijk als ze worden verweven met andere functies binnen het woongebied en dan met name vooral binnen de deelkernen en dit 29
Dit betekent dat er voldoende ruimte wordt voorbehouden voor het voorzien van kleine wachtbekkens waarin overtollig water kan worden opgehouden en geleidelijk in de bodem kan indringen om verdroging tegen te gaan maar hierdoor is er in de droogteperiodes ook meer water voor de landbouw beschikbaar.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
211
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
zolang ze de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Van zodra er wel sprake is van overschrijding van de draagkracht van de omgeving op basis van verkeersoverlast en/of milieuhinder en de omvang van het bedrijf wordt dit bedrijf bestempeld als een storend bedrijf binnen woongebied. 3.4.3.5
Gemeentelijke taakstelling voor opvang van (storende) bedrijvigheid Om de aantoonbare behoefte aan herlocatie van bestaande storende en/of zonevreemde lokale bedrijven binnen de gemeente gepast te beantwoorden is een bijkomend aanbod nodig. De herlocatiebehoefte voor de planperiode 2002-2007 in Meeuwen-Gruitrode is geraamd op een netto oppervlakte van 4,82 ha. De totale behoefte is echter veel groter (10,25 ha). Het bestaande nog beschikbare aanbod kan hiervan slechts 0,7 ha voor haar rekening nemen. Dit aanbod is echter nog niet onmiddellijk beschikbaar. Het nog resterend deel van KMO-terrein Heikant behoort momenteel toe aan het bedrijf Gijbels. Voor de resterende behoefte dient nog een aanbod van 4,12 ha aan lokale bedrijventerreinen te worden gezocht. Voor de planperiode 2002-2007 bedraagt de bruto oppervlakte, inclusief wegen en buffering, 4,94 ha. Ondanks de aangetoonde concrete behoefte van bijna 10 ha stelt Meeuwen-Gruitrode zich voor de planperiode 2002-2007 bescheiden en realistisch op t.o.v. de visies van het RSV en het RSPL ten aanzien van de ruimtelijke planologische positionering van de (buitengebied)gemeenten. De gemeentelijke taakstelling voor de resterende periode 2002-2007 wordt gereduceerd tot 5 ha. Het cijfer van 5 ha bij een hoofddorp wordt als beperking opgegeven omdat het een lokale problematiek betreft, en omdat een lokaal bedrijventerrein gericht is op lokale bedrijven met een beperkte omvang. Tegelijkertijd maakt de gemeente zich sterk dat dit aanbod van 5ha sociaal-economisch een absoluut minimaal scenario is, dat niet of zeer moeilijk voor inkrimping vatbaar is. Een aanbod van 5ha te Meeuwen wordt gegarandeerd in het RSPL: • • •
Gemeenten van het buitengebied hebben de mogelijkheid een bijkomend lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen voor het herlokaliseren van (zonevreemde) bedrijven die binnen de gemeente voorkomen. Het bijkomend lokaal bedrijventerrein sluit in principe aan bij … het hoofddorp. Het bijkomend bedrijventerrein heeft een richtinggevende omvang van 5ha. Dat aantal geldt voor heel de gemeente … en kan worden gespreid over verschillende locaties.
3.4.3.6
Een nieuwe gefaseerde toekomst voor Klein Heide
Vanuit een globale samenhangende ruimtelijke visie voor de gemeente en de beperkte economische roeping van Meeuwen-Gruitrode is het onvermijdelijk dat de gemeente opteert om het bestaande K.M.O.-terrein Klein Heide binnen het hoofddorp Meeuwen uit te breiden door middel van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in plaats van nieuwe locaties te zoeken. In Meeuwen-Gruitrode komen, vanuit een ruimtelijk functioneel standpunt, andere wenselijkheden aan het licht dan de oppervlaktebehoefte op te splitsen in een aanbod te Meeuwen en een aanbod te Gruitrode. De bestaande ruimtelijke structuur en de gewenste ontwikkeling van de kern Gruitrode in de gemeente wijzen immers uit dat er geen potenties zijn en de ruimtelijke draagkracht niet voldoet om een lokaal bedrijventerrein, aansluitend bij deze kern te ontwikkelen. De kern is ingebed in een kwalitatieve en waardevolle open ruimte met landbouwgebieden, bossen en beekvalleien. Het feit dat er nog geen bedrijventerrein aangesloten ligt bij de kern is een uitgesproken kwaliteit. Zoals ook in het RSV vermeld staat is een aansnijding van onbebouwde ruimte voor lokale bedrijventerreinen vanuit milieuoogpunt dikwijls minder wenselijk dan aangepaste milieunormen in de kern van het buitengebied of een aansluiting bij bestaande bedrijventerreinen. Dit geldt zeker voor het hoofddorp Gruitrode. Eveneens kan er geen vlotte en rechtstreekse aansluiting gegarandeerd worden (via gemeentelijke verzamelwegen) op het primair of secundair wegennet, een van de belangrijkste principes die gelden voor de lokalisatie en inrichting van nieuwe lokale bedrijventerreinen. De kern van Gruitrode krijgt daarenboven een andere rol en positionering toegekend in de gewenste ruimtelijke structuur. Gruitrode moet een uitgesproken toeristischrecreatieve pool worden, met het gemeentelijk wandelbos, de Commanderij, het grootschalig Gruitroderbos, het Cultureel Centrum, hoevetoerisme, kleinschalige verblijfsaccommodaties, voetbalvelden, speelbossen,… De inplanting van een bedrijventerrein past niet in deze visie. Mede door de bovenstaande argumenten, en vanuit de bestaande ruimtelijke economische toestand en de draagkracht en waarde van de omgeving wordt er dus geopteerd om de lokale bedrijvigheden te concentreren in het hoofddorp Meeuwen. Vanuit dit opzicht wordt ook in de kern Ellikom geen verdere uitbreiding van Ellimetal toegestaan. De KMO-zone Klein Heide wordt als lokaal bedrijventerrein uitgebreid in westelijke richting. De meest westelijke grens van de huidige KMO-bestemming wordt 100 m verplaatst. Het tussenliggende gebied tussen deze nieuwe grens en het bestaande bedrijventerrein wordt in fasen omgevormd tot lokaal bedrijventerrein. Het betreft een uitbreiding op uitsluitend gronden die momenteel in gebruik zijn als akker of weiland.
212
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Een onteigening en herbestemming van de gronden aansluitend op de bestaande zone voor bedrijvigheid wordt doorgevoerd in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of RUP. Hierbij moet er aandacht worden besteed aan de extra gegenereerde milieu-en mobiliteitseffecten en een gepaste aansluiting op de kern van Meeuwen. Na 2007 zal gekeken worden of er behoefte is aan nog bijkomende ruimte voor lokale bedrijvigheid. Hierbij dienen dan een aantal criteria in acht genomen zoals de bezettingsgraad, het ruimtegebruik en de aard van bedrijfsactiviteiten op de dan bestaande lokale bedrijventerreinen. De gemeentelijke taakstelling gaat uit van een uitbreiding van Klein Heide met 5 ha binnen de resterende planperiode 2002-2007 maar in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) zal echter ook verder dan de planhorizon 2007 worden gekeken en een gefaseerde uitbreiding voor Klein Heide worden voorzien met een bruto oppervlakte van ± 10 ha in functie van de aangetoonde behoefte. De eerste fase tot 2007 bedraagt de gemeentelijke taakstelling van 5 ha. Op termijn wordt het reeds bestaande KMO-terrein Klein Heide met 10 ha uitgebreid. Het KMO-terrein van ± 30 ha is een onomkeerbare en zowel ruimtelijk als functioneel aanvaardbare element in de structuur van de gemeente. Mogelijke hinder blijft sterk beperkt. De omvang van 30 ha (en zelfs bij een verruiming tot 40 ha) overstijgt niet het niveau van de kern of van de draagkracht van de woon-en groenomgevingen. Het oppervlaktecijfer overschrijdt theoretisch de beoogde kleinschaligheid, maar in de realiteit is hiervan weinig te merken. Vanuit de gebiedsgerichte realiteit, de op natuurlijke wijze gebufferde ligging (bosrand en landbouwareaal) en werkbare afstand tot de woon-en bosgebieden blijft een uitbreiding van deze zone voor lokaal bedrijventerrein vanuit de samenhangende globale ruimtelijk visie voor de gemeente en vanuit het ruimtelijk functioneel oogpunt de meest verantwoorde logische en redelijke keuze. Door de kaveloppervlakte op het verruimde lokaal bedrijventerrein af te stemmen op lokale bedrijven (< 0,5 ha) wordt de lokale gerichtheid verzekerd en aan de plaatselijke behoefte tegemoet gekomen. Een uitbreiding van Klein heide heeft: • • • •
De vereiste goede ontsluiting via een secundaire weg; In de toekomst door de aanleg van een omleidingsweg rond de kern van Meeuwen de gepaste garanties naar verkeersleefbaarheid en veiligheid; Een goede aansluiting bij het uitgesproken hoofddorp Meeuwen (maar behoud ook voldoende afstand voor het behoud van zowel een visuele als functionele buffering); Betrekking op structureel aangetaste agrarische gronden die niet meer in intensief gebruik zijn. Hierbij gaat om een bestemmingsverandering van voornamelijk agrarisch gebied, en gedeeltelijk agrarisch gebied met landschappelijk waardevol karakter op het gewestplan. Het betreft slechts een klein gedeelte waardevol landbouwgebied. Door de rechtstreekse begrenzing aan de bestaande KMO-zone, zonder duidelijk ruimtelijke overgang en het ingesloten karakter (langs drie zijden) tussen KMO en woongebied dient de waarde van het landbouwgebied genuanceerd te worden. De ontsluiting van de nieuwe bedrijfsgronden wordt verkregen door het doortrekken van de bestaande Fabrieksstraat en Kolisstraat. De insteekwegen worden met elkaar verbonden door een noordzuid lopende verbindingsstraat. Op die manier worden er door minimale infrastructuurwerken een maximum aan KMOgronden ontsloten.
De uitbreiding van het lokaal bedrijventerrein past zich visueel-landschappelijk en ruimtelijk-functioneel in in de omgeving door het respecteren van een bufferzone of overgangsgebied, dat uitgewerkt wordt als een voldoende dik groenscherm. Hierdoor wordt de huidige inpassing in het landschap, ondanks de uitbreiding, verbeterd. De huidige ruimtelijke karakteristiek van de landbouwgronden die het woongebied omsluiten en zo een ruimtelijke scheiding vormen met het bedrijventerrein, kan worden behouden. De bestaande KLE kunnen geïntegreerd en versterkt worden in de uitbreidingszone. Binnen de structuur van de gewenste woon-en leefstructuur wordt aansluitend met de voorgestelde uitbreidingszone voor het lokaal bedrijventerrein een optie genomen voor uitbreiding van de woonfunctie op langere termijn (locatie X2). Met de garantie op een groene buffer, een overgangszone van landbouwgronden en het kwalitatief visueel afwerken van de bedrijvenzone naar de eventueel nieuwe woonwijk (bv. door het positioneren van representatieve voorkanten van de bedrijven naar de kern van Meeuwen) kunnen beide functies, op een korte afstand van mekaar, met elkaar verzoend worden en morfologisch een versterkte woonen werkrelatie uitbouwen met het centrum van Meeuwen. Bij de uitbreiding van het KMO-terrein Klein Heide mag het extra verkeer de leefbaarheid van de woon-en handelskernen niet aantasten. In het globale concept van de ruimtelijke structuur van de Meeuwen-Gruitrode wordt een plaatselijke omleidingsweg gepland, net ten oosten van de kern van Meeuwen als onderdeel van de N76 secundaire I waarbij het tracé binnen de kern lokale wegen worden. Er wordt in het structuurplan een zoekzone aangeduid voor het tracé van de omleiding. Een vlotte aansluiting van Klein Heide op deze omleidingsweg is een vereiste om de bijkomende mobiliteitseffecten in de gemeente in groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
213
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
te perken. Het driehoekig ‘eilandje’ tussen de Weg op Bree, de Wijshagerkiezel en de Bosstraat, kan worden uitgewerkt als een ideale ‘poort’ voor de kern van Meeuwen. Er wordt dan ook geopteerd om deze gronden onbebouwd te laten, en het gewenste poorteffect te creëren door een eenvoudige en duidelijke groenaanleg van het betreffende restgebied. Een vlotte en veilige bereikbaarheid van de uitgebreide tewerkstellings-concentratie voor de zwakke weggebruiker is een pluspunt. Het wensbeeld van een doorgaande functionele snelroute voor fietsverkeer (Arkstraat-Luttelmeeuwen) kan als drager en aanknopingslijn dienen voor een informeel netwerk van voet-en fietspaden en doorsteken vanuit het centrum van Meeuwen door rustigere woongebieden (en eventueel het nieuw te ontwikkelen gebied X2) naar het lokaal bedrijventerrein Klein Heide. De herinrichting van het openbaar domein van de bestaande KMO-zone kan in het ruimtelijk uitvoeringsplan mee bekeken worden. Hierbij wordt gedacht aan een versterken van de leesbaarheid en attractiviteit van het bedrijventerrein, d.m.v. de Klein Heidestraat uit te bouwen als duidelijke groene hoofdas met een dubbele bomenrij en een vrijliggend fietspad. De dwarse ontsluitingsstraten (die bij de uitbreiding verlengd worden), monden als zijtakken uit op deze hoofdas. De zijtakken, en de nieuw aan te leggen noord-zuid lopende straat worden gemarkeerd als van een lagere orde met een enkele bomenrij. Door deze herinrichting kan de belevingswaarde en de gebruikskwaliteit van de structuur vergroot worden. Afstoten KMO-terrein De gronden in het zuidelijkste punt van het bestaande lokaal bedrijventerrein, waar momenteel enkele woningen gesitueerd zijn langs de Weg op Bree, wordt afgestoten als KMO-terrein, en weer omgevormd tot residentieel (landelijk) woongebied, binnen de kern van Meeuwen. Het betreft hier een rechtzetting van een feitelijke toestand. Deze woningen liggen in een verkaveling van voor het gewestplan. Er worden geen compensaties (aan bijkomende KMO-terreinen) gevraagd. Grondverzet en-verwerkingsbedrijven Binnen de gemeente zijn een aantal grondverwerkingsbedrijven actief. Een deel ligt in een geëigende zone maar een ander deel niet. Deze komen in aanmerking om op korte of langere termijn te herlokaliseren. Een bedrijf met een regionaal profiel (omvang, tewerkstelling, nodige installaties, trafiek, afzet-en verwerkingsmarkt,… ) moet verhuizen naar een regionaal bedrijventerrein in de buurt. Een bedrijf met een lokaal profiel kan in de gemeente blijven. Hiervoor wordt op het bedrijventerrein Klein Heide ruimte voorzien. In de eerste planfase tot 2007 worden deze bedrijven, indien ze willen herlokaliseren, opgenomen in het totaal pakket voor de eerste uitbreiding van Klein Heide. Nadien wordt in de gefaseerde ontwikkeling van Klein Heide een aparte zone voorzien voor grondverwerkingsbedrijven. Deze zone zal deel uitmaken van een uitgebreide groenbuffer rond Klein Heide. De bufferzone die normaal voorzien wordt bedraagt gemiddeld 15 m à 20m. Deze wordt in de breedte vergroot. In de aanleg van de groenbuffer worden de nodige ‘kamers’ uitgespaard waarin grondverzetbedrijven een plaats kunnen krijgen. Ten opzicht van de bedrijven in de KMO-zone vormen grondverzetbedrijven een ‘zachtere’ functie met minder overlast naar bewoning toe. De visuele hinder vormt het belangrijkste aspect. Dit wordt weggenomen door de volledige opname van deze activiteiten in een brede groenbuffer met gefilterd doorzicht. Op deze wijze wordt ook de gehele bufferwerking tussen de KMO-bedrijven en de woonfunctie vergroot. 3.4.3.7
Duidelijke afspraken omtrent Ellimetal Aansluitend op de bebouwde kom van Ellikom ligt het KMO-terrein van het metaalverwerkend bedrijf Ellimetal temidden van woongebied. Dit historisch gegroeide bedrijf wordt op de huidige locatie binnen de huidige grenzen geconsolideerd zoals voorzien in het BPA 14 Ellikom. De reeds aangezette groenbuffer en aarden wal maken momenteel hun bestemming niet waar en dienen versterkt te worden om als visuele buffer effectief te zijn en de schaalbreuk tussen de grote industriële gebouwen en de kleinschalige bewoning rondom enigszins op te vangen. Er wordt geen bijkomende uitbreiding meer voorzien. Groei is omwille van de omliggende woonzone, de negatieve milieu-impact en het regelmatig uitzonderlijk vervoer niet wenselijk. Bij uitbreiding dient Ellimetal te herlokaliseren naar een regionaal watergebonden bedrijventerrein buiten de gemeente. Indien Ellimetal effectief herlokaliseert (eventueel op lange termijn) kan het KMO-terrein worden herbekeken in functie van de toekomstige nood aan lokale bedrijventerreinen binnen Meeuwen-Gruitrode en de schaal van de woonkern Ellikom.
214
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.4.3.8
Ruimtelijke inpassing (en uitbreidingsbeperking) van bedrijventerreinen Om zowel de visuele als functionele (geur, geluid, verkeer,…) hinder van de bedrijven(terreinen) tot een minimum te herleiden, dienen deze terreinen ten opzichte van het landschap of de woonomgeving landschappelijk ingekleed te worden door middel van groene overgangszones met kleine landschapselementen, bomenpartijen… die als een filter ten opzichte van het landschap fungeert en als een soort koppelings-en buffergebied dienst doet. Ten opzichte van de kernen dient een sterke groenbuffer voorzien te worden. De ruimtelijke inpassing van deze bedrijven(terreinen) zal onderdeel uitmaken van de ruimtelijke structuurschetsen (of uitvoeringsplannen) van de verschillende kernen. Zoals reeds hoger vermeld moet Ellimetal afdoener worden gebufferd t.o.v. van de woonomgeving. Ook bij de uitbreiding van het lokaal bedrijventerrein Klein Heide moet een volwaardige buffer worden voorzien in het ruimtelijk uitvoeringsplan in overeenstemming met een globaal concept voor de aansluiting van het KMO-terrein op de deelkern Meeuwen (zie ook 4.6.1). De KMO-zone Ophovenstraat met de houtschaverij Craeghs bezit geen ruimtelijke inpassing in de omgeving. De bedrijfsgebouwen zijn storend in het zeer open landbouwlandschap aan de bosrand. Een aanleg van een groene buffer op korte termijn, en eventueel een herlocatie op lange termijn, is wenselijk. De realisatie van de bufferzones, aangeduid in het BPA zonevreemde bedrijven, is in een aantal gevallen noodzakelijk om tot een goede integratie van het bedrijf in zijn omgeving te komen. De nodige garanties tot de realisatie van deze bufferzone dienen ingebouwd te worden. Dit kan door in het BPA de aanvraag voor uitbreiding of verbouwing te koppelen aan een globaal inrichtingsplan, met daaraan gekoppeld een beplantingsplan. 3.4.3.9
Duurzame ontwikkeling van de bedrijventerreinen Een duurzame ontwikkeling van bedrijventerreinen houdt in dat er zo weinig mogelijk visuele, geluids-en milieuhinder wordt teweeggebracht voor de omgeving van het bedrijventerrein. Hiervoor worden er maatregelen getroffen bij de inrichting van de nieuwe bedrijfsgronden. Landschappelijke groenschermen en scherpe milieuvoorschriften moeten de hinder beperken. Daarnaast moet er een optimale ontsluiting gegarandeerd worden voor openbaar vervoer (buslijn) en zwak wegverkeer (fiets en voetganger). Duurzame ontwikkeling betekent ook dat het fysisch en cultureel milieu niet structureel aangetast wordt. Hiervoor wordt een ontwikkeling van bedrijvigheid voorgesteld op de gronden die voor de open ruimte of woonen leefstructuur van minder belang zijn (arme, vervuilde of woononinteressante gronden,…). Duurzaamheid betekent m.a.w. het behoud van natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten. Algemene aanvullende principes van duurzame ontwikkeling zijn o.a. een zuinig omgaan met grondstoffen, streven naar het sluiten van productieketens, herbruiken van afval, beperken van energiegebruik, stimuleren en opwekken van milieuvriendelijke energie,… In de mate van het mogelijke wordt hiermee, binnen het kader van de ruimtelijke inrichting en de uitwerking van het structuurplan, rekening gehouden. Om een zo functioneel mogelijk bedrijventerrein in te richten zijn enkele inrichtingsprincipes noodzakelijk: •
• • • • • • • •
Integratie van groen in het geheel. Een groene inkleding kan het imago en het werkklimaat verbeteren. De groene aanleg reduceert tevens de verharde oppervlakte, wat ten goede komt aan de stabiliteit van de grondwatertafel. De groenstructuur kan geïntegreerd worden in de bestaande omgevende landschappelijke en ecologische structuur. Privaat en openbaar groen kan in elkaar overlopen. Verdichting. Er moet een zekere dichtheid nagestreefd worden om perceelsversnippering tegen te gaan. Dit kan door het bouwen in meerdere lagen, door het beperken van de kaveloppervlakte, door een concentratie van gemeenschappelijke functies, door het hanteren van een strikte bebouwingscoëfficiënt. Aandacht voor de architecturale vormgeving. Een goede vormgeving veraangenaamt het bedrijventerrein voor tewerkgestelden, bezoekers en bewoners uit de omgeving. Materiaalgebruik. Enkele principes van ecologisch bouwen zijn ook toepasbaar op bedrijfsgebouwen zoals de inrichting van een groen dak, en het gebruik van hout. Multifunctionaliteit. Op een tweede plaats kunnen bedrijventerreinen ruimte bieden voor sportactiviteiten met geluidshinder. In het weekend kan er plaats zijn voor motorsporten, modelbouwvliegen,… Op deze manier ontstaat er een soort van permanente gebruikswaarde van de ruimte en de nodige sociale controle. Gunstige situering van de gebouwen. Een goede inplanting is nodig voor o.a. het reduceren van geluidshinder en om conflicten met omwonenden te vermijden. Zuinige energie. Voor het opwekken van energie kan gebruik gemaakt worden van zon (zonnepanelen) en wind (windmolens). Scheiding van afvalwater en schoon water. Een gescheiden rioleringsstelsel is een must voor een duurzaam bedrijventerrein. Bevordering van de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. De verharde oppervlakte moet beperkt worden om waterinsijpeling optimaal mogelijk te maken. Er wordt geopteerd voor waterdoorlatende
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
215
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
• • •
•
oppervlaktes (grondbedekking met steenslag, houtspaanders, dolomiet, bestrating met brede voegen, grasbetontegels,…) Verzamelpunt voor afval. Het voorzien van een centrale plaats voor opslag van bedrijfsafval en het sorteren van afval. Recycling. Sommige bedrijven kunnen de afval van andere bedrijven gebruiken in hun productieproces. Goede bereikbaarheid en zoveel mogelijk gebruik van bestaande infrastructuren. De bereikbaarheid is zowel van belang voor de distributie als voor de werknemers. Een goede ontsluiting via het openbaar vervoer vanuit de verschillende omliggende kernen is vereist, en een inpassing in een netwerk van voet- en fietspaden is aangewezen. Aandacht voor parkeren. De ruimte voor het parkeren moet zoveel mogelijk gereduceerd of voorzien als een gewone parking met een sterke groene aanleg.
Bij uitwerking van de uitbreiding van Klein Heide als verruimd lokaal bedrijventerrein in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan moeten voorgaande duurzame inrichtingsprincipes in acht genomen worden en als uitgangspunten en/of randvoorwaarden gaan dienen bij het stedenbouwkundig ontwerp. De uitbreiding van Klein Heide in de westelijke richting komt reeds tegemoet aan verscheidene principes van duurzame ontwikkeling zoals het benutten van armere gronden, beperken van milieuhinder en extra storing van woonomgevingen,… De beperking van de kaveloppervlakte tot 0,5 ha streeft een aanvaardbare dichtheid na, en een inpassing van en inpakking met groen doet geen afbreuk aan de landschappelijke waarde van gefilterde doorzichtigheid tussen Meeuwen en Ellikom. Dit ondersteunt de goede ruimtelijke verantwoording van de uitbreiding van het lokaal bedrijventerrein. Solterheide Door de vernietiging van de gewestplanwijziging voor Solterheide ligt dit stukje waardevolle natuur opnieuw in ontginningsgebied. De gemeente doet de suggestie naar de hogere overheden om op de locatie Solterheide niet tot ontginning van grind en zand over te gaan. Ontginning op deze locatie leidt niet tot duurzame oplossingen voor mens en dier. De voorkeur voor een alternatief gaat uit naar een locatie buiten de gemeente. Voor het voeren van een onderzoek naar alternatieven binnen de gemeente stelt de gemeente een andere locatie voor als suggestie naar de hogere overheid. De schrale naaldbossen tussen het militair domein en de N76 zijn biologisch minder waardevol. Ontginning op deze locatie met als nabestemming natuur zorgt mogelijk tot duurzamere oplossingen maar zorgt mogelijk ook voor ontregeling van de waterhuishouding van het brongebied van de Abeek. De vrachttrafiek wordt over gepaste wegen afgehandeld en na exploitatie kan de locatie door een natuurverrijkingsproject (als stedenbouwkundige last gekoppeld aan de exploitatie) een nieuwe rol krijgen binnen het natuurcomplex van de zuidelijke Bos-en Heidegordel. 3.4.3.10
Mogelijkheden tot handels- en dienstenverweving in de kernen In de verschillende kernen van Meeuwen-Gruitrode blijven er ontwikkelingskansen voor een aangepast en lokaal bedienend handels-en voorzieningenapparaat. Het gaat hierbij om de dagelijkse voorzieningen (bakker, slager,…) die in de centrumgebieden van de kern hun potenties moeten kunnen blijven benutten. Er wordt een duidelijke concentratie nagestreefd in de kernen. De multifunctionele ontwikkeling (wonen, werken, recreëren, verplaatsen) van de kernen van het buitengebied is de belangrijkste parameter. Voor de zelfstandige handelaar en/of winkelier zal dus de mogelijkheid geboden worden om ter plaatse zijn activiteiten te ontplooien, weliswaar rekening houdend met de draagkracht van het gebied, en de eigenheid en het niveau van de deelkern (buitengebied), en aansluitend op de woon-en leefstructuur. De diensten en voorzieningen van een hoger niveau (grotere en specifiekere handelszaken, school, bibliotheek,…) moeten gewaarborgd blijven binnen de hoofdkern Meeuwen. Meeuwen is de kern bij uitstek voor de gemeente qua voorzieningenniveau, handelsapparaat, administratief hart, inwonersaantal, en de ligging van de ambachtelijke zone Klein Heide. Voor de lokalisatie van eventuele nieuwe ontwikkelingen m.b.t. grootschaliger voorzieningen of een bijkomende ruimtebehoefte voor onder meer dienstverlening (OCMW, rustoord,…) en kleinhandel, of van andere voorzieningen op niveau van een hoofddorp, wordt nagestreefd het accent zichtbaar in het Meeuwen leggen, en in tweede instantie mogelijk in Gruitrode indien er geen ruimte meer is in Meeuwen, of indien er gunstiger en meer verantwoorde locatievoorwaarden in Gruitrode gelegen zijn (bijvoorbeeld in functie van het lokaal toeristisch steunpunt). De concrete ruimtelijke ontwikkelingen van deze handels-en dienstenfuncties worden, in het kader van de verweving, besproken bij gewenste woon-en leefstructuur van de verschillende deelkernen. 3.4.3.11
Beleids-en afwegingskader m.b.t. zonevreemde bedrijven De sectorale BPA’s zonevreemde recreatie en bedrijven zijn een integraal onderdeel van het ruimtelijk structuurplan. De resultaten worden in de betreffende deelstructuren (recreatie en economie) verwerkt. Daarnaast is deze deelstudie nog voor een aantal andere zaken van belang. Voor het voeren van een autonomer ruimtelijk beleid, zoals decretaal voorzien na de goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan, moet 216
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
de gemeentelijke administratie over een beleidskader beschikken om in de toekomst eventueel nieuwe maar ook oude gevallen van zonevreemde activiteiten te behandelen. Het afwegingskader op basis waarvan men locaties al dan niet heeft weerhouden en dat vervat zit in de voorstudie van het sectoraal BPA vormt het 30 beleidsinstrument voor de behandeling van deze materie ( ). In het afwegingskader gebeurt de evaluatie op basis van een viertal criteria: juridisch, planologische criteria • • •
In hoeverre is de activiteit zonevreemd, (on)verenigbaar met de locatie (nu, vroeger en morgen); In hoeverre is de activiteit lokaal of regionaal van aard (omvang, impact, grootte); De vergunningstoestand, is het deels of geheel vergund (bouwvergunning, exploitatie, milieuvergunning, eventuele pv’s, vonnissen,…); nuances zijn belangrijk (fundamenteel strijdig met geldende plannen, door wijziging of uitbreiding deels of geheel zonevreemd, bij hernieuwing van milieuvergunning hevig protest van omgeving,…);
structureel, ruimtelijke criteria • • • • •
Aard van de activiteiten, behoeften en opvolging (uitdovend of dynamisch groeiend); aanwezigheid van belangrijke fysische factoren, randvoorwaarden voor activiteiten (bv. groeve); Nabijheid van andere gelijkaardige bedrijven en nuttige voorzieningen, wederzijdse beïnvloeding en schaalvoordelen of vreemde eend in de bijt (bedrijf dat de omgeving structureel aantast, bijv. groot transportbedrijf in een woonerf); Functionele verenigbaarheid met omgeving in functie van het type bedrijf naast vraag naar nood aan verweving van de betreffende economische activiteit met een woonkern (geluids-of verkeersoverlast,…) een grondige gevalstudie is aangewezen; Ontsluitingsmogelijkheden zijn van fundamenteel belang, het mobiliteitsprofiel verschilt van bedrijf tot bedrijf net als het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. Beiden zullen zelden overeenstemmen. Inpasbaarheid of ruimtelijke, visuele verenigbaarheid met de omgeving;
Omgevingskenmerken • • •
Technische aspecten van hinder en mate van gevoeligheid van de omgeving (biologisch, landschappelijk, erfgoed,…) milieuvergunningsdossiers verschaffen info; Afbakening, omvang en visuele impact op de omgeving in relatie tot de eigenschappen van de plek, die de randvoorwaarden vormen voor huidige en toekomstige ontwikkelingen; Nabijheid van kwetsbare natuurlijke, biologische en landschappelijke elementen die al dan niet beschermd zijn (inclusief monumenten);
Sociaal economische criteria •
Sociaal-maatschappelijke draagvlak en werkgelegenheid in relatie tot mobiliteit van werknemers (lokaal of regionaal);
De juridische en planologische criteria zijn belangrijk maar de ruimtelijke zijn het belangrijkst en leggen het meeste gewicht in de schaal voor een gepaste afweging. Het gaat in de eerste plaats om ruimtelijke problemen en ingrepen. De uiteindelijk weerhouden gevallen worden ingedeeld in categorieën. Na een toetsing met de gemeentelijke visie en de gewenste ruimtelijke structuur voor de ganse gemeente en de betreffende deelruimte worden voor de verschillende categorieën eigen ontwikkelingsperspectieven geformuleerd. Categorie 1 Dit zijn gebouwen en terreinen die op de huidige locatie kunnen blijven of vervangen worden. Voor de inrichting kunnen randvoorwaarden worden opgelegd (vb. buffering). De bestaande bedrijvigheid blijft in de toekomst mogelijk. Bij stopzetting kan geen nieuwe zonevreemde activiteit worden geduld. Voor uitbreiding dient men te herlokaliseren. Dit betekent in feite een uitdovingsbeleid. Categorie 2 Dit zijn gebouwen en terreinen die niet alleen op de huidige locatie kunnen blijven maar ook toestemming krijgen om beperkt uit te breiden. Van een schaalvergroting kan geen sprake zijn. Aan de inrichting en de uitbreiding kunnen voorwaarden worden opgelegd. De activiteit die wordt toegelaten, wordt beperkt en strikt omschreven. Categorie 3 Dit zijn gebouwen en terreinen die niet alleen op de huidige locatie kunnen blijven maar ook toestemming krijgen om beperkt uit te breiden. Van een schaalvergroting kan geen sprake zijn. Aan de inrichting en de uitbreiding kunnen voorwaarden worden opgelegd. Binnen de bedrijfsruimte blijft een differentiatie van activiteiten mogelijk.
30
Het vermelde beleidskader wordt uitvoeriger behandeld in de voorstudie van 28/03/2001 en dit op pagina’s 25 tot 31.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
217
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Categorie 4 Dit zijn gebouwen en terreinen die niet alleen op de huidige locatie kunnen blijven maar ook toestemming krijgen om ruimtelijk verder uit te breiden. Aan de inrichting en de uitbreiding kunnen voorwaarden worden opgelegd door de omgeving. Nieuwe activiteiten moeten in principe minder storend zijn dan de bestaande. Categorie 5 Dit zijn gebouwen en terreinen die niet alleen op de huidige locatie kunnen blijven maar ook toestemming krijgen om uit te breiden zowel ruimtelijk als naar aard van activiteit. Geval per geval moet rekening worden gehouden met de draagkracht van de omgeving.
218
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.5
Gewenste verkeers-en vervoersstructuur
3.5.1
Opdracht van de gemeente
Het takenpakket van de gemeente met betrekking tot het uittekenen van de gewenste verkeersen vervoersstructuur in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan speelt zich af op volgende vlakken: • Het voeren van intergemeentelijk overleg rond de verkeersproblematieken in de regio. Dit is volgens het subsidiariteitsprincipe een taak van de provinciale en gewestelijke overheden maar de verkeersproblematiek concreet ten velde is echter niet los te koppelen van de invloed van de regionale dimensie van enkele wegen. • Categorisering van het lokale wegennet en ontwikkelen van een gefundeerde visie over de ruimtelijke aspecten van de verkeers-en vervoersstructuur op het gemeentelijk grondgebied die onder de gemeentelijke bevoegdheid vallen. • Optimalisering van het lokale wegennet voor de verbetering van de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de kernen door verkeerstechnische en ruimtelijke ingrepen in o.a. woonstraten, wijkontsluitingen, verzamel-en verbindingswegen binnen de kernen met doortochten, doorgaande routes voor de zwakke weggebruiker, specifieke schoolroutes, aanpassing van kruispunten ter verbetering van de oversteekbaarheid en overzichtelijkheid en wegwerken van rotte en lege plekken in het weefsel als gevolg van lijninfrastructuren.
3.5.2
Visie en doelstellingen
De gewenste ruimtelijke structuur inzake de lokale wegen, de openbaar vervoersstructuur, de fietsstructuur en de ingrepen voor de verbetering van de verkeersleefbaarheid worden binnen het 31 mobiliteitsplan ( ) verder gedetailleerd en uitgewerkt tot een concreet maatregelenpakket wat betreft inrichtingseisen en randvoorwaarden. Hierbij worden er een aantal onderzoeken uitgevoerd waardoor op een gefundeerde wijze een gewenste structuur voor de verkeersmodi (auto, fiets, zwaar vervoer en openbaar vervoer) en de deelkernen ontwikkeld kan worden. De onderstaande visie is gebaseerd op het beleidsscenario en is een verdere aanvulling hierop op basis van de deelstudie van de deelkernen. Uit het basisprincipe van infrastructuren als bindteken en drager van activiteiten komt voort dat activiteiten goed bereikbaar moeten zijn voor iedereen en omgekeerd dat door bundeling van activiteiten die ontsluiting efficiënter kan worden gerealiseerd maar ook dat door de combinatie van beide conflicten kunnen ontstaan. Daarom kan voor de volledigheid de visie voor de verkeers-en vervoersstructuur als volgt worden samengevat: Het optimaliseren van de bestaande verkeers-en vervoersstructuur door het creëren van volgende ruimtelijke condities: • • • •
Het realiseren van een zo direct mogelijke ontsluitingsstructuur, Het verbeteren van de verkeersveiligheid en leefbaarheid ter hoogte van de woongebieden, Het verbeteren van het openbaar vervoersaanbod, Het verbeteren van de infrastructuren voor langzaam verkeer.
Deze wensen zijn gebaseerd op de provinciale en gewestelijke visies wat betreft de verkeers-en vervoersstromen in het buitengebied. De wegen worden onderverdeeld in een aantal categorieën – naargelang hun functie – om zo de wegenstructuur te kunnen optimaliseren. De volgende categorieën worden in de gemeente onderscheiden: Bree Peer hoofddorp Gruitrode hoofddorp Meeuwen
• • • • •
Primaire weg cat. II: gewestelijke verzamelfunctie (RSV). Secundaire weg type I: regionale verbindingsfunctie (selectie in RSPL). Lokale weg I: lokale verbindingsweg (selectie in RSG). Lokale weg II: lokale gebiedsontsluitingsweg (RSG) Lokale weg III: erftoegangswegen (RSG)
De gemeente Meeuwen-Gruitrode is niet rechtstreeks aangesloten op het nationaal autosnelwegennet. De N73 en N76 vormen de centrale assen binnen Meeuwen-Gruitrode die de gemeente verbinden met de omliggende gemeenten en de regio. Alle woonkernen worden op een directe manier, met andere woorden via één type lokale weg, zo snel mogelijk en via een zo kort mogelijke weg, ontsloten op de N76 en N73 zijnde een secundaire weg I en een primaire weg II.
31
Mobiliteitsplan Meeuwen-Gruitrode – fase 3: beleidsplan begeleidingscommissie, goedgekeurd door de PAC op 23 oktober 2001, A+D Milieu & langzaam verkeer vzw.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
219
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg is de N73 geselecteerd als primaire weg II. Hier primeert de verzamelfunctie op gewestelijk niveau. Voor kleinstedelijk gebied zoals Bree verzorgt de primaire weg II de verbinding naar het hoofdwegennet of naar een primaire weg I (N74). Vanuit deze functies kan de N73 te Meeuwen-Gruitrode als het ruimtelijk type 3 32 onderscheiden worden ( ). Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg is de N76 geselecteerd als secundaire weg I. Dit type weg heeft een verbindingsfunctie, aanvullend aan de wegen van een hoger niveau. Omdat het hoofdwegennet redelijk beperkt is in Limburg, werden deze verbindingswegen op provinciaal niveau geselecteerd als verbinding tussen de kleinstedelijke gebieden onderling. Zij vormen op een lager schaalniveau terug een samenhangend netwerk dat als basis dient voor de boomstructuur op provinciaal niveau. De hoofdfunctie van de weg is verbinden op bovenlokaal niveau op basis van mobiliteitsgenererende activiteiten op provinciaal niveau (Bree-Genk). Dit wil zeggen dat deze weg de regio ontsluit van en naar de primaire wegen en het hoofdwegennet en momenteel een maas verkleint maar niet functioneert als verbinding op Vlaams niveau. Tevens zijn ze op lokaal niveau belangrijk voor de bereikbaarheid van functies en activiteiten langsheen deze weg door toegang te verlenen. De overige wegen zijn lokale wegen. Hiervoor is het toegang verlenen de belangrijkste functie. Tevens verbinden ze de woonkernen met elkaar en sluiten aan op de secundaire wegen. De ontsluitingswegen lopen door de geselecteerde centrumgebieden van elke woonkern. In de woonkernen en de hoofddorpen is een herwaardering van het openbaar domein aangewezen. De volledige hoofdstructuur van het openbaar domein: de knooppunten en structurele dragers, dient te worden heringericht in functie van het verblijfskarakter van de kernen en de sociale activiteiten. In het hoofddorp Meeuwen werd het traject van de Hoogstraat in functie van verblijfskwaliteiten reeds heringericht als doortocht en momenteel wordt in de kern van het hoofddorp Gruitrode de weg op As/Breekiezel heringericht. In de woonkernen is het openbaar domein buiten enkele attractieve pleintjes met parkeermogelijkheden aan de kerken van Wijshagen en Neerglabbeek nog hoofdzakelijk afgestemd op het verkeerstechnisch aspect. Om redenen van verkeersleefbaarheid in de kern van Meeuwen streeft de gemeente op het traject van de N76 ter hoogte van Meeuwen naar het voorzien een plaatselijke omleidingsweg door de bevoegde hogere overheden. Deze omleiding dient om het zware verkeer richting Bree uit de kern te houden en het sluikverkeer van personenvoertuigen richting Peer te verminderen door het omleiden en inbouwen van de nodige filters in en voor de kern van Meeuwen. Deze route stelt een duidelijke grens ten oosten en bakent de kern af. In het beleidsscenario van het mobiliteitsplan wordt aangesloten bij de keuze van de N76 als secundaire weg I zij het dat de aanduiding secundaire I na uitvoering van de omleiding zal worden overgenomen door de omleidingsweg en het wegvak binnen de kern van Meeuwen als lokale weg II (centrumontsluiting) wordt geselecteerd. De bereikbaarheid is de laatste decennia vooral een autobereikbaarheid geworden. Naar de toekomst toe dient een volwaardige basismobiliteit te worden gegarandeerd voor alle lagen van de bevolking. Hiervoor dient ook een voor een buitengebiedgemeente als Meeuwen-Gruitrode afdoend en goed functionerend openbaar vervoerssysteem te worden ontwikkeld bestaande uit een combinatie van verbindende en gebiedsontsluitende lijnen. De voorzieningen voor het fietsverkeer worden gerelateerd aan de gewenste wegencategorisering en snelheidsregimes van het wegennet. Zo zullen op de lokale wegen I en II ter hoogte van het buitengebied aparte fietsvoorzieningen gerealiseerd worden (in relatie tot intensiteit en snelheid van het gemotoriseerd verkeer) onder de vorm van vrije of aanliggende fietspaden. In de kernen, waar de gewenste snelheid lager of gelijk is aan 50 km/uur, komen op de lokale wegen en op fietsroutes gemengd verkeer voor in een heringericht kwalitatief openbaar domein. Buiten de knelpunten van de fietsvoorzieningen in relatie tot de hoofdwegenstructuur zijn er nog de verkeersconflicten die voortkomen uit de kruisingen met de autowegen van het toeristisch fietsroutenetwerk en op termijn een nieuwe netwerk van een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. Deze zullen één voor één worden weggewerkt in functie van de oversteekbaarheid en het doorstroomcomfort van de wegen. Deze visie resulteert in volgende doelstellingen: • De gemeente streeft in overleg naar het behoud van de bereikbaarheid van de gemeente MeeuwenGruitrode vanuit het hoofdwegennet. De bereikbaarheid is de laatste decennia vooral een autobereikbaarheid geworden. De mogelijkheden via het raster van gewestwegen in Noordelijk Limburg hebben er voor gezorgd dat de gemeente relatief goed aangesloten is maar een groot deel van de verplaatsingen vindt nog steeds plaats via lokale wegen. Om dit ongewenst en oneigenlijk gebruik te verminderen en naar de toekomst toe de goede bereikbaarheid te behouden werden door de hogere overheden en de N73 geselecteerd als primaire weg en N76 als secundaire weg. De bereikbaarheid van Meeuwen-Gruitrode dient te verbeteren en in overleg zal de gemeente streven naar een optimale doorstroming tussen Bree, Peer en Genk via deze wegen. • Hiërarchie van de lokale wegen. In het mobiliteitsplan en het ruimtelijk structuurplan van de gemeente wordt een hiërarchie voor alle lokale wegen uitgewerkt. De toegelaten snelheid en het profiel van de
32
RSV p. 480.
220
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
fietspaden worden gekoppeld aan de hiërarchie van de wegen. Het wegprofiel wordt afhankelijk gesteld van de categorisering. • Verhogen van de verkeersleefbaarheid, in het bijzonder ter hoogte van de kernen van Meeuwen en Gruitrode. De trendmatige daling van de verkeersonveiligheid verderzetten door ingrepen op het verkeerssysteem (de omgeving, het voertuig en de mens), teneinde te komen tot een verhoogde veiligheid. Waar nodig in overleg met de hogere overheden. • Herinrichting van het openbaar domein om het verkeersgedrag te beïnvloeden en de verblijfsfunctie van het openbaar domein op te waarderen. Een kwalitatief ingericht openbaar domein remt de autogebruiker visueel; de nadruk ligt op het comfort van fietsers en voetgangers. Naast voornoemde herinrichtingen worden voetpaden en dienstwegen geherwaardeerd voor voetgangers, ook met het oog op sociale veiligheid. • De gemeente streeft in overleg naar de realisatie van een plaatselijke omleidingsweg ter hoogte van de kern van Meeuwen op de N76 om redenen van verkeersleefbaarheid. De Hoogstraat werd heringericht als doortocht maar is door toename van de verkeersintensiteit niet langer afdoend om de kern van Meeuwen leefbaar te houden. Daarom wordt geopteerd om plaatselijk de N76 om te leiden rond de kern. Deze route stelt een duidelijke grens ten oosten en bakent zo de kern af. De omleiding sluit weer aan ter hoogte van het KMO-terrein ‘Klein Heide’ waardoor de ontsluiting van het KMO-terrein verzekerd blijft en zelfs verbetert. • Het afremmen van de groei van de automobiliteit kan slechts beïnvloed worden door het verbeteren van de kwalitatieve en kwantitatieve ruimtelijke condities als basis voor de netwerken voor alternatieve vervoerswijzen. Het ruimtelijk principe van gedeconcentreerde bundeling leidt tot een ruimtelijke bundeling van verplaatsingsbehoeften waardoor een groter draagvlak ontstaat voor het aanbieden van collectief vervoer. Praktisch gezien wil dit zeggen dat voor een goed gericht locatiebeleid er een verdichting van de woonkernen nodig is in een straal van 400 meter rond een aangenaam ingerichte bushalte. Door een gericht en sturend locatiebeleid inzake handelsvestigingen en kernfuncties. Bewuste inpassing van activiteiten en bundeling van lokale voorzieningen in een straal van 400 meter t.o.v. een aangenaam ingerichte bushalte. Concreet is het industriële locatiebeleid gericht op de concentratie van de KMO-activiteiten en zonevreemde bedrijven in de KMO-zone Klein Heide, die daarvoor dient te worden uitgebreid. De bestaande locatie is het meest geschikt voor uitbreiding omwille van de nabijheid bij de 33 kern van Meeuwen (hoofddorp) en de ontsluitingsmogelijkheid naar een secundaire weg ( ). • De gemeente streeft in overleg naar realisatie van de basismobiliteit: de verplaatsingsmogelijkheden voor alle doelgroepen naar alle doelgebieden moeten op een selectieve manier worden gewaarborgd. • Ontwikkelen van een multimodale bereikbaarheid van de gemeente door de uitbouw van een goed functionerend openbaar vervoersysteem. In functie van het decreet basismobiliteit zal een systeem uitgebouwd worden dat alle kernen en voorzieningen regelmatig en afdoend bedient. Hierbij wordt gestreefd naar een regeling waarbij de verbindende regionale lijnen zoveel mogelijk vlot verbindend zijn, waardoor deze optimaal kunnen functioneren (groot doorstroomcomfort en minimale omrijfactor) en aangevuld worden met een vraagafhankelijk en oppervlakteontsluitend netwerk voor de lokale ontsluiting. Beide netwerken komen samen in goed uitgebouwde en duidelijk herkenbare HOV’s (haltes openbaar vervoer) op wel gekozen locaties in de hoofddorpen gekoppeld of aansluitend op de bestaande knooppunten. • Realiseren van de trendbreuk door sensibilisering van de bevolking naar autogebruik, openbaar vervoersgebruik en fietsgebruik. Door een gericht vervoersbeleid te ontwikkelen en het beïnvloeden van de vervoerskeuzen wordt getracht te komen tot een reductie van het autogebruik, de stimulatie van fietsverplaatsingen en de uitbouw van het openbaar vervoer. • De gemeente streeft in overleg naar de uitbouw van een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk als aanvulling op het bestaande recreatief fietsroutenetwerk RLKM. De fiets heeft binnen het schoolverkeer en werkverkeer een belangrijke functie. Het aandeel van de fiets voor het woonwerkverkeer bedraagt binnen Meeuwen-Gruitrode 39.5%, en naar de regio nog een kleine 7%. De fiets is hier de kleine tweede naast de auto (80%). Hier is een verbetering in de modal-split nodig. Het woon schoolverkeer is met 59 % naar scholen binnen Meeuwen-Gruitrode en 32% naar scholen buiten Meeuwen-Gruitrode voorbeeldig te noemen en hoort behouden te blijven. Door middel van het aanbieden van veilige en wervende regiodekkende hoofdfietsroutes wordt het fietsverkeer gestimuleerd. De gemeente streeft in overleg naar een logisch fietsstructuur met de nadruk op een goede bereikbaarheid van de woonkeren, winkelvoorzieningen, onderwijsinstellingen en regionale voorzieningen (zoals het zwembad van Bree). Ook de woonkernen worden onderling best met elkaar verbonden en met lokale en regionale bedrijventerreinen. De functionele fietsroutes verzorgen in de toekomst best ook in aanzienlijke mate het voor-en natransport van het openbaar vervoer. Deze fietsroutes moeten best aan de volgende eisen voldoen: de kortste afstand tussen herkomst en bestemming bewerkstelligen, tezamen met andere routes een gesloten netwerk vormen, tezamen met andere routes een opvang van relaties met het buitengebied mogelijk maken, een afdoend en volwaardig antwoord bieden tegen de volstrekte autodominantie, duidelijk als route herkenbaar zijn, in de omgeving ingepast zijn, goed toegankelijk zijn, 33
Zie ook bij omleidingsweg Meeuwen.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
221
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
een hoge belevingswaarde hebben en beschutting bieden. De suggestie is dat naast de utilitaire fietsroutes bij de geselecteerde lokale wegen in functie van het verkeer tussen de kernen er ook op termijn een apart netwerk in een eigen vrije baan los van het wegennet wordt ontwikkeld, deels op de bestaande structuur van het toeristisch fietsroutenetwerk.
3.5.3
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven voor het optimaliseren van de verkeers-en vervoersstructuur
Richtkaart 19: Richtkaart 20: Richtkaart 21: Richtkaart 22:
gewenste wegencategorisering en flankerende maatregelen gewenste snelheidsregime op de openbare wegen gewenst openbaar vervoersaanbod gewenste fietsinfrastructuur
De gewenste verkeers-en vervoersstructuur waarvoor ontwikkelingsperspectieven worden ontwikkeld kunnen als volgt worden samengevat en worden op kaart aangegeven: • de gemeente streeft in overleg naar het realiseren van een zo direct mogelijke ontsluitingsstructuur • selectie van lokale wegen • verbetering van de verkeersveiligheid en leefbaarheid door strategische projecten, begeleidende maatregelen en een betere ruimtelijke inpassing van de verkeers-en vervoersstructuur binnen de bebouwde kom en het landschap • de gemeente streeft in overleg naar de verbetering van het openbaar vervoersaanbod en de verkeersstructuur • verbetering van de infrastructuren voor langzaam verkeer 3.5.3.1
De gemeente streeft in overleg naar het realiseren van een zo direct mogelijke ontsluitingsstructuur Zoals reeds aangegeven in paragraaf 3.5.2 is er een selectie van wegen doorgevoerd, dit om de bestaande wegenstructuur te kunnen optimaliseren, het verkeer op een duidelijke manier te structureren en de wegen in te kunnen richten volgens de functie die ze hebben. In het kader van de structuurplanning is de wegencategorisering de meest sturende ingreep. Voor de bepalingen aangaande de Primaire wegen: zie het RSV en voor de Secundaire wegen: zie het RSPL. Wat betreft ontwikkelingsperspectieven aangaande de N73 als Primaire II kunnen we uit het RSV vooral onthouden dat een toekomstige herinrichting moet vertrekken van een volledige scheiding van verkeerssoorten. De uitvoeringsvorm is die van een autoweg of een weg met gescheiden verkeersafwikkeling. Daarnaast noemt het RSV ook volgende ingrijpende inrichtingsprincipes voor de inrichting van de primaire wegen II: regulering van het verkeer op alle "kruispunten": voorrangsweg, verkeerslichten, ongelijkvloers of rotonde; geen nieuwe rechtstreekse toegang tot particulier terrein (geen nieuwe kruispunten en dwarsverbindingen, afwikkeling gebeurt via ventwegen op bestaande kruispunten); een bouw-en gebruiksvrije zone als erfdienstbaarheid buiten de stedelijke gebieden van 30m vanuit de as van de weg. Deze breedte moet zo strikt mogelijk worden nageleefd. In vele gevallen zullen wegen, die worden geselecteerd als primaire wegen II wegens bestaande erffuncties en gemengde verkeersafwikkeling, moeten omgebouwd worden zodat scheiding van verkeerssoorten mogelijk is. Dit kan door omvorming tot een 2x1 autoweg voor doorgaand verkeer en parallel rijbanen of een vervangende weg voor erffuncties en lokaal verkeer of door slechts uitzonderlijk aanleg van nieuwe rondwegen en parallelle tracés voor het doorgaand verkeer. Deze aanleg is enkel mogelijk wanneer op geen enkele andere wijze de leefbaarheid kan worden verbeterd.
Bron: RSV met een eigen aanduiding van welk onderdeel van het netwerk van toepassing is op Meeuwen-Gruitrode
Met het RSV en RSPL als kader wordt een categorisering voor het lokale wegennet doorgevoerd. Met een selectie van lokale wegen en een onderverdeling naargelang de respectievelijke hoofdfunctie (bereikbaarheid of verblijfsfunctie) wordt ten aanzien van het beleidsdomein een beleidscontinuïteit gegarandeerd. Door het 222
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
verdelen van de bevoegdheid en het op elkaar afstemmen van het beleid wordt het mogelijk eenduidiger en gerichter te investeren in wegeninfrastructuur en ook gebiedsgerichter in functie van de plaatselijke context. Op de lokale wegen primeren de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid boven de bereikbaarheid. Deze keuze heeft niet al gevolg dat de doorstroomcapaciteit negatief wordt beïnvloed maar wel dat de verkeersafwikkeling minder vlot en snel verloopt zodat alle verkeersdeelnemers op een even vlotte en veilige manier gebruik kunnen maken van dezelfde ruimte. Het lokale wegennet wordt verder ingedeeld in 3 types. Deze onderverdeling stoelt in de eerste plaats op het accentverschil in gebruik op lokaal niveau: verbinden, ontsluiten en toegang verlenen. In bijlage 3 wordt het algemeen onderscheid tussen de verschillende lokale wegen aangegeven. Concrete inrichtingsvoorstellen en randvoorwaarden voor lokale wegen worden aangegeven in bijlage 4. 3.5.3.2
Selectie van lokale wegen Op basis van de selectiecriteria en de geïntegreerde visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Meeuwen-Gruitrode wordt de lokale wegencategorisering doorgevoerd. Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg I - interlokale verbindingsweg: S Weg naar Helchteren N719 - verbinding tussen Meeuwen / Helchteren S Weg naar As, Breekiezel N730 - verbinding Opglabbeek / Gruitrode / Bree S Peerderbaan - verbinding Meeuwen / Peer S Weg naar Opoeteren N771 - verbinding Gruitrode / Opoeteren / Dilsem-Stokkem S na aanleg van de omleidingsweg het deel van N76 - Weg op Bree binnen de kern Vanwege het laag aandeel van erftoegangen (woningen, bedrijven, diensten) en zijstraten. Deze wegen zijn ook overwegend gelegen in het buitengebied. De verblijfsfunctie is grotendeels afwezig of slechts sporadisch aanwezig in de vorm van landelijk wonen of neemt toe in de overgangsgebieden naar de centra. De wegen zijn reeds in belangrijke mate aan deze functie aangepast of kunnen hieraan aangepast worden. De geselecteerde wegen zijn het meest geschikt om deze verbindingsfunctie te realiseren in vergelijking met andere lokale wegen en er is geen parallelle verbindingsweg van hogere categorie aanwezig. Ze kunnen een aanvullende ontsluitingsfunctie vervullen op bovenlokaal niveau indien er geen alternatief is in de vorm van een secundaire of primaire weg. De bewegwijzering ondersteunt dit gebruik echter niet en geeft slechts een verwijzing van kern tot kern. Wat betreft de N730 die geselecteerd wordt als lokale weg type I is de reservatiestrook op het gewestplan voor een omleidingsweg rond de kern van Gruitrode niet langer relevant. De N730 werd recentelijk heringericht. De gemeente doet de suggestie aan de bevoegde instanties om deze reservatiestrook te schrappen. In de kernen wordt middels de nodige doortochten en een omleidingsweg te Meeuwen een herinrichting gerealiseerd die de verblijfsfunctie maximale ontwikkelingskansen geeft en die een weerstand of filter inbouwt tegen ongewenst gebruik van de weg voor doorgaand verkeer. Dit is zeker het geval voor het verkeer tussen Genk en Peer die in principe geen gebruik mogen maken van de kortere weg langs Meeuwen-Gruitrode maar via de hoofdweg E314 en de primaire N74 en zo via de N73 naar Peer moeten. Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg II - gebiedsontsluitingsweg (- deelkern-, wijk-, functionele deelzone vb KMO): S Genitsstraat / Muisven - intralokale verbinding Meeuwen / Gruitrode S Weg naar Ellikom - intralokale verbinding Meeuwen / Ellikom S Wijshagerkiezel - intralokale verbinding Wijshagen / Meeuwen S Kruisstraat tot Vliegeneinde - wijkontsluiting S Weg naar Opitter - dorpsontsluiting S Ophovenstraat - intralokale verbinding Plockroy / Gruitrode als zuidelijke verzamelweg en verbinding tussen Gruitrode en de N76 vanwege de omweg langs Meeuwen en het ontlasten van de kern van Meeuwen. S Kiestraat en Torenstraat - specifieke dragers van voorzieningen en recreatieve activiteiten S na aanleg van de omleidingsweg het deel van N76 Dorpsstraat / Hoogstraat - centrumontsluiting Vanwege het middelgroot aandeel erftoegangen en zijstraten. Voor de verbindingsfunctie is een route via wegen van hogere orde meer geschikt of kan de gebiedsontsluitingsweg deze functie combineren omwille van de geringe hoeveelheid verkeer. De wegen liggen overwegend in bebouwd gebied, of de aanpalende verblijfsfunctie is over de gehele lengte aanwezig. De gebiedsontsluitingswegen hebben een belangrijke functie voor bovenlokaal en lokaal ontsluitend openbaar busverkeer. Het gebruik van de wegen door doorgaand verkeer is ongewenst. Alle overige wegen worden geselecteerd als lokale weg III - erftoegangsweg vanwege het hoge aandeel erftoegangen. De overige wegen hebben geen verkeersfunctie in het lokale netwerk. De verkeersfunctie is ondergeschikt aan het bestemmingsverkeer. Er zijn twee soorten. Straten die in een verblijfsgebied liggen (woonstraten, winkelstraten, zone 30, woonerven) en wegen in het buitengebied (landelijke wegen). De straten met een verblijfsfunctie kunnen een aaneengesloten verblijfsgebied (zone 30) vormen. De landelijke wegen kunnen een belangrijke rol spelen in het recreatieve fietsroutenetwerken en de doorgaande snelfietsroutes. Dan zijn deze wegen hoofdzakelijk of enkel voorbehouden voor fietsers en voor het bereiken van de aanpalende functies. groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
223
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Op een aantal zal in de toekomst alle verkeer -uitgezonderd fietsers, aangelanden en landbouwvoertuigenworden geweerd. Het betreft de Leemakkerstraat tussen Wijshagen en Gruitrode en de Campstraat tussen Venhoven en Opglabbeek. Onderstaande tabel geeft de selectie van wegen binnen Meeuwen-Gruitrode samengevat weer, van primaire wegen tot lokale wegen: Tabel 13: overzicht selectie en categorisering van wegen wegencategorie
straatnaam en nummer
van
tot
Primaire weg II
Grote Baan N73
ring Bree
Peer
Genkerbaan / Hoogstraat / Dorpstraat / Weg op Bree N76
ring Bree
kruispunt met rotonde naar Opglabbeek
Lokale weg type I
Weg naar Helchteren N719
Helchteren
knooppunt Weg op Bree
verbinden op lokaal niveau + verzamelen op bovenlokaal niveau
Weg naar As / Breekiezel N730
Opglabbeek
Ring Bree
Peerderbaan
Deusterstraat
knooppunt Weg op Bree
Weg naar Opoeteren N771
weg naar As N730
Opoeteren
Weg op Bree N76 binnen de kern
kruispunt Weg naar Helchteren / Weg naar Ellikom
knooppunt KMO-terrein met Bosstraat
verzamelen op Vlaams niveau + verbinden op provinciaal niveau Secundaire weg I verbinden op bovenlokaal niveau + ontsluiten op (boven)lokaal niveau + erftoegang
Lokale weg type II
Weg naar Ellikom
Grote baan N73
knooppunt Weg op Bree
ontsluiten op lokaal niveau + erftoegang
Wijshagerkiezel
Weg op Bree
Breekiezel N730
Genitsstraat/Muisvenstraat
Genkerbaan N76
Ophovenstraat / Weg naar as / Breekiezel N730
Kruisstraat
Hoogstraat N76
Vliegeneinde
Weg naar Opitter
Weg naar Opoeteren
Opitter/Solt
Ophovenstraat
Genkerbaan / Plockroy N76
Weg naar As / Breekiezel N730
Lokale weg type III
Kiestraat / Torenstraat / Arkstraat
Hoogstraat N76
Boomgaardstraat
na aanleg omleidingsweg Dorpsstraat / Hoogstraat N76
omgeving Akkerstraat
kruispunt Weg naar Helchteren / Weg naar Ellikom
alle overige straten en wegen
erftoegang + ontsluiten op buurtniveau
3.5.3.3
Verbetering van de verkeersveiligheid en leefbaarheid Door het uitvoeren van enkele strategische projecten, het toepassen van de nodige begeleidende maatregelen en het ruimtelijk inpassen van de verschillende lijninfrastructuren in hun omgeving. 3.5.3.3.1
Strategische projecten
Herwaardering kern van Meeuwen Richtkaart 23: verkeersstructuurschets deelkern Meeuwen - (bron: mobiliteitsplan A+D milieu en Langzaam verkeer) Om enerzijds de kern van Meeuwen terug attractief te maken voor woon-en handelsfuncties en anderzijds de verkeersleefbaarheid van het centrum te verhogen, is een herstructurering en herinrichting van het centrumgebied aangewezen en dan voornamelijk de structurele dragers en het knooppunt. In overleg met De Lijn wordt geijverd voor een HOV-halte met overstapfaciliteiten ter hoogte van het knooppunt Weg op Bree / Dorpstraat.Om het doorgaand verkeer alsook het zwaar verkeer door de kern van Meeuwen te weren wordt naar de hogere overheden de suggestie gemaakt om een plaatselijke omleidingsweg te realiseren. Door deze lokale ringstructuur wordt niet enkel het nietbestemmingsverkeer geweerd, maar aangezien de ganse kern en alle kernondersteunende voorzieningen binnen deze wegstructuur liggen, wordt de voorzieningskern ook ruimtelijk afgebakend aan de oostelijke rand. Bijgevolg zal de kern van Meeuwen in de toekomst langs drie zijden een duidelijke en scherp afgebakende grens kennen met ten westen en deels ten zuidwesten de natuurlijke grens van de Abeekvallei en ten oosten en zuiden de omleidingsweg.
224
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Voor de ruimtelijke herstructurering en herinrichting van de Dorpstraat gelden de volgende randvoorwaarden: • • • • • •
Een halvering van de verkeersintensiteit is vereist op basis van het verkeersleefbaarheidsonderzoek, De Lijn vraagt het behoud van de dubbelrichting voor bussen teneinde geen omrijfactor te creëren en het openbaar vervoer in het centrum te behouden en aansluitend een goede doorstroming voor openbaar vervoer, Zone 30 statuut, Meer comfort en veiligheid voor fietsers dan in de huidige situatie, Bij voorkeur ook meer comfort voor voetgangers, Een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar domein.
De structuurvisie Noord-Limburg opgesteld door het streekplatform waarin een nieuwe netstructuur voor de regio wordt voorop gezet, voorziet een reorganisatie op basis van de steunpunten Peer en Bree. Vanuit deze knooppunten wordt een netwerk van oost-west en noord-zuidassen uitgebouwd. Deze assen worden dragers van snelbussen aangevuld met een lokaal ontsluitend netwerk. Deze beide netwerken moeten op hun beurt weer kruisen in aangepaste knooppunten van lagere orde. Meeuwen komt als knooppunt van meerdere wegen en hoofddorp in aanmerking voor een HOV met overstapfaciliteiten voor bussen. Het grootschalig kruispunt van Dorpstraat / Weg op Bree / Weg naar Ellikom / Peerderbaan / Weg naar Helchteren is hiervoor de beste plek. Het grootschalig kruispunt te Meeuwen is momenteel een onherbergzame en onoverzichtelijke lege plek in het midden van de woonkern en heeft dringend nood aan een herinrichting en herbestemming. Een HOV met overstapfaciliteiten voor bussen op deze plek biedt een uitgelezen kans om meerdere doelstellingen te realiseren. Het kruispunt ligt strategisch aan meerdere uitvalswegen en fietsroutes op loopafstand van de handels-en voorzieningenkern van Meeuwen. Het inpassen van HOV is een goede aanleiding om de verblijfskwaliteiten in dit deel van het centrum te verhogen maar vooral aan de plek een eenduidige en prominente openbare functie te geven waar het momenteel nog vooral bestaat uit restgebieden tussen de vele wegen. Plaatselijke omleiding te Meeuwen op de N76 secundaire weg I Richtkaart 23: verkeersstructuurschets deelkern Meeuwen Ter hoogte van de kern van Meeuwen wordt een zoekzone aangeduid voor een plaatselijke omleidingsweg op de N76 om uitdrukkelijke redenen van verkeersleefbaarheid. De herinrichting van de doortocht ter hoogte van de Hoogstraat heeft in het verleden vruchten afgeworpen maar uit recent onderzoek blijkt dat de intensiteiten van het verkeer - en vooral van het zwaar vervoer door het centrum - nog te hoog zijn en dat vooral de verkeersleefbaarheid op het smalle deel, namelijk de Dorpsstraat tussen kerk en Weg op Bree, problematisch blijft. Door de GBC en de provinciale audit werd geconcludeerd dat de problemen van de verkeersleefbaarheid afdoende werden aangetoond in fase 2 en verder onderbouwd door bijkomend onderzoek in fase 3 van het mobiliteitsplan. De herinrichting als doortocht is niet langer afdoend om de kern van Meeuwen leefbaar te houden. De opwaardering van een parallelle route op bestaande lokale wegen als omleiding voor doorgaand verkeer of zwaar vervoer werd in het mobiliteitsplan onderzocht maar niet weerhouden (zie bijlage 5). Dit alternatief blijkt niet realiseerbaar omdat de wegen constructief niet geschikt bleken als drager voor zwaar vervoer alsook omwille van bijkomende knelpunten. Daarom wordt geopteerd om voor het doorgaand verkeer en vooral het zwaar vervoer plaatselijk de N76 om te leiden met een nieuwe weg rond de kern. Momenteel wordt hiervoor nog een zoekzone aangeduid en dient het exacte traject te worden onderzocht en afgewogen met mogelijke alternatieven in een gepast uitvoeringsplan. Ook de GBC concludeert dat het verdere onderzoek naar de inpassing van de omleidingsweg als een apart project en studie dient te worden beschouwd eventueel binnen het ruimer kader van de gehele N76. Als randvoorwaarde geldt dat de route een duidelijke grens ten oosten van Meeuwen moet stellen om zo de kern af te bakenen. De omleiding begint in de buurt van de Akkerstraat en geeft met een onrechtstreekse aansluiting toegang tot de kern van Meeuwen, ze buigt af temidden van een versnipperd landbouwgebied aan de rand van de kern, zoekt vervolgens de bosrand op en sluit weer aan ter hoogte van het KMOterrein ‘Klein Heide’ waardoor de ontsluiting van het KMO-terrein niet enkel verzekerd blijft maar zelfs verbetert. De omleidingsweg wordt beschouwd als een verlegging van het tracé van de N76 secundaire weg I om redenen van verkeersleefbaarheid en bereikbaarheid. Het huidig tracé wordt daarna een lokale weg. Het lokaal autoverkeer kan nog worden afgewikkeld in de doortocht maar de omgevingshinder van doorgaand verkeer en zwaar vervoer is te groot. Bijkomend kan gesteld worden dat de N76 momenteel als maasverkleining werkt tussen twee primaire wegen. Door de vlotte aansluiting recht op recht tussen de N76 en de N73 via de Weg naar Ellikom en Peerderbaan trekken deze laatste wegen, die
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
225
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
weerhouden worden als lokale wegen, veel sluikverkeer aan. Enkel het zeer plaatselijk smal profiel van de Dorpstraat werkt als bottleneck of filter om het verkeer af te remmen met alle gevolgen vandien voor deze straat en de omgeving (leegstand en verwaarlozing). Door de omleiding van doorgaand verkeer rond de kern van Meeuwen wordt voldoende weerstand ingebouwd om de wegen optimaal te laten functioneren volgens het gekozen ontwikkelingsperspectief en het sluikverkeer te verminderen. 34
Het RSPL laat omleidingswegen toe onder volgende strikte voorwaarden ( ): 1. 2. 3. 4. 5.
het betreft een secundaire weg I, m.a.w. een weg met een regionale verbindingsfunctie; er is een ernstig leefbaarheids-en verkeersveiligheidsprobleem; de verwachting is dat het verkeer (en daarmee ook de problemen) in de toekomst nog zal toenemen; de herinrichting van het bestaande tracé werd bestudeerd doch kan geen bevredigende oplossing bieden; de verkeersveiligheid moet na aanleg van de omleiding objectief en beduidend verhogen op het bestaande tracé (m.a.w. er moet voldoende doorgaand verkeer zijn dat via een omleiding afgeleid kan worden); 6. de bestaande weg krijgt na aanleg van de omleiding de functie van lokale weg. Aan al deze voorwaarden wordt voldaan (zie bijlage 5). Herwaardering kern van Gruitrode Vanaf de intrede binnen de bebouwde kom van Gruitrode wordt de N730 weg op As/Breekiezel heringericht in functie van de aanliggende verblijfsfuncties, zijnde wonen, handel en dienstverlening. De verkeersafwikkeling is hieraan ondergeschikt. Door deze ingreep beoogt het bestuur niet enkel de leefbaarheid te verhogen, maar vooral de woon-en leefkwaliteit te verhogen. Ook de bediening van de plaatselijke handel vindt hierbij baat. Door de verbetering van de oversteekbaarheid van de wegen ter hoogte van het wandelpark en de scholen met verhoogde kruispunten en poorteffecten wordt de verkeersveiligheid in de schoolomgeving verbeterd en wordt het contact tussen de openbare schoolfunctie en recreatieve parkfunctie verbetert. De herwaardering van het openbaar domein in de ganse kern rond de kerk komt ook de toeristische ambities van de kern Gruitrode ten goede en deze aanzet dient verder getrokken te worden naar de andere sleutelpunten in het lokaal toeristisch steunpunt zijnde de Commanderij van Gruitrode en de sportzone met een opwaardering van de oude dreefstructuur als structurele drager tussen de sportzone en het lokaal toeristisch steunpunt.
3.5.3.3.2
Begeleidende maatregelen
Voorzien van een route voor zwaar verkeer en een tonnenmaatbeperking op een aantal lokale wegen Richtkaart 19: gewenste wegencategorisering en flankerende maatregelen Binnen Meeuwen-Gruitrode is het traject van de secundaire weg I en primaire II de aangewezen route voor zwaar verkeer. Het doorgaand en het in-en uitgaand verkeer dient deze route te volgen een geenszins de leefbaarheid ter hoogte van de lager gecategoriseerde wegen en de kernen te hypothekeren. Voor de overige lokale wegen dus geldt een tonnenmaatbeperking: • de Peerderbaan • de weg naar Ellikom, • de N719 naar Houthalen-Helchteren • de N730 Gruitrode-As • de tussenliggende lokale wegen. Op deze tonnenmaatbeperking gelden uitzonderingen voor personenvervoer (de Lijn en tourbussen) en 35 plaatselijk vergunninghouders ( ). De primaire weg N73 en de N76 Bree-Genk worden dus het alternatief. Visie van de omliggende gemeenten Een tonnenmaatbeperking als ondersteunende maatregel is noodzakelijk op de lokale wegen die nu als korte route worden gebruikt (Peerderbaan, Weg naar Ellikom, de N719 naar Helchteren en de N730 Gruitrode-As), om deze te ontlasten van dit doorgaand zwaar vervoer. De stad Peer is tegenstander van een tonnenmaatbeperking op de Peerderbaan-Deusterstraat. Zowel Peer als Meeuwen zoeken naar een lokale oplossing voor een zelfde probleem van overlast vanwege doorgaand verkeer. In overleg bleek dat Peer een rondweg plant tussen de Deusterstraat en N73 om het 34 35
Voorwaarden waaraan een weg moet voldoen om in aanmerking te komen voor de aanleg van een plaatselijke omleiding, RSPL p. 424 Omschrijving vergunninghouders: zie mobiliteitsplan.
226
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
doorgaand verkeer van Genk - Meeuwen af te leiden naar de omleidingsweg en uit het centrum van Peer te houden. Een omleidingsweg te Meeuwen zou echter ook een oplossing kunnen bieden voor Peer maar Peer twijfelt aan dit afleidend effect. Een tonnenmaatbeperking kan het effect van de omleiding voor zwaar vervoer garanderen, maar ook zonder omleiding kan een tonnenmaatbeperking op de Peerderbaan een gunstig effect hebben voor Peer. De gemeente Meeuwen-Gruitrode wil ook tegen het advies van Peer in tenminste een tonnenmaatbeperking op de weg naar Ellikom voorzien, met uitzondering van het uitzonderlijk vervoer van het bedrijf Ellimetal uit Ellikom. De Wijshagerkiezel N760 wordt eveneens in functie verlaagd en voorzien van een tonnenmaatbeperking ter ontlasting van sluipverkeer. Ook op de N730 op het grondgebied Gruitrode en Opglabbeek en Bree vanaf de Kipdorpstraat en op de N719 richting Houthalen-Helchteren dient doorgaand zwaar vervoer te worden geweerd. Een aangepaste bewegwijzering voor zwaar vervoer is noodzakelijk. Een tonnenmaatbeperking op de doortocht van N76 te Meeuwen is enkel mogelijk na aanleg van de omleidingsweg. Aanleg van zone 30 Om de herkenbaarheid van de kernen te ondersteunen, de verkeersleefbaarheid te verhogen en het nietbestemmingsverkeer te weren, wordt een duurzame ruimtelijke (niet louter verkeerstechnische) herinrichting in functie van zone 30 voorop gesteld ter hoogte van de ganse bebouwde kom van de 5 woonkernen. Het statuut van Zone 30 is bij uitstek geschikt voor het optimaliseren van de leefkwaliteit en het garanderen van de nodige subjectieve veiligheid voor de voetganger. De voetgangers en de fietsers zijn hierbij evenwaardig aan het gemotoriseerd verkeer. Een menging van vervoersmodi is dan ook primair. Voor afbakening van de verblijfsgebieden Zone 30 ziet kaart 18 snelheidslimieten. Ter bevordering van het leven op straat worden in de zomermaanden speelstraten afgebakend in de woonstraten van de kern. Voeren van een parkeerbeleid in de hoofdkernen De gemeente onderschrijft het stand-still principe. Dit betekent dat het aantal parkeerplaatsen anno 1997 als bovengrens geldt en het aantal parkeerplaatsen in de komende jaren niet mag toenemen. Om deze reden werd ook een parkeerbalans op gemaakt. Mede wellicht door het feit dat Meeuwen-Gruitrode gelegen is in het buitengebied is er voldoende parkeerruimte aanwezig. In Meeuwen is in het centrum een parkeerbeleid van toepassing op de Hoogstraat, de Dorpstraat en de Torenstraat en Kloosterstraat. Na de sterke afname van de parkeercapaciteit aan de sporthal zijn er in het centrum van Meeuwen geen parkeerbeperkende maatregelen voorzien. De gemeente voert een parkeerbeleid zonder tarifering zo lang er zich geen capaciteitsproblemen stellen buiten de pieksituaties. Het is niet gewenst het aantal parkeerplaatsen op de kerk-en gemeentepleinen in het centrum van Meeuwen en Gruitrode te sterk te verminderen, omdat zich hier tevens de geconcentreerde opstapplaatsen van de belangrijke buslijnen bevinden en de handelsfuncties. In de toekomst wordt er niet gedacht aan sterke verschuiving van het parkeren. Ter hoogte van de deelkernen en de attractiepolen worden geen parkeerbeperkingen voorzien. In het centrum van Meeuwen is er een overschot aan parkeerplaatsen. Het parkeeronderzoek op piekmomenten van markt en school geeft enkel een saturatie aan in de onmiddellijke omgeving van de markt: Dorpstraat, de Torenstraat en op de parking aan de achterkant van de kerk. In het geheel van het gebied is er nog een overaanbod. De bezetting blijft hier onder de 50%. Het parkeren op het plein voor het gemeentehuis kan worden uitgedund en sterker gegroepeerd om een groter autovrij plein over te houden met bomen en beter te kunnen optreden tegen foutparkeerders. Aan de rand zijn er 14 plaatsen. Het middendeel bestaat nu uit 18 pp, waarvan 12 reglementair. Na herschikking blijven 8 plaatsen over, door dwars te plaatsen met inrit aan beide kanten. Ook zullen er een aantal kunnen bijkomen in de Dorpsstraat voor de nieuwe gevellijn via een BPA wijziging. 3.5.3.3.3
Ruimtelijke inpassing van de verkeers-en vervoersstructuur binnen de bebouwde kom
Afbakening van de deelkernen en deelgebieden van de kernen
Zoals reeds aangehaald in het hoofdstuk van de nederzettingsstructuur dienen de kernen ruimtelijk afgebakend te worden. Zo kan men de kernen ruimtelijk onderverdelen in drie gebieden (de open ruimte hoort bij het buitengebied), namelijk een residentieel gebied, de bebouwde kom en het echte centrumgebied, die in elkaar overgaan door middel van poorten. De ruimtelijke vormgeving van de wegen is voor deze taakstelling een groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
227
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
belangrijk facet. De wegen, en dan vooral de structurele dragers, dienen op termijn heringericht te worden in functie van het karakter van de deelgebieden. Het uitgangspunt hierbij is dat het rijgedrag van de verkeersdeelnemer bepaald wordt door de ruimtelijke opbouw van de omgeving en niet enkel door een solitair verkeersbord. Het is evident dat hierbij rekening dient gehouden te worden met de functie of de categorisering van de weg zelf. Waar men de rand van de afgebakende deelkern, de bebouwde kom en het centrumgebied binnenrijdt worden er iedere keer poorteffecten uitgebouwd. Een poort vormt voor de weggebruiker een duidelijk signaal dat men hier een andere situatie binnenrijdt; ze geven aan dat vanaf deze plaatsen de voorzieningskern aanvangt dan wel eindigt. Poorten kunnen gecreëerd worden door het voorzien van groen (bomen, struiken, planten, bloemen), wegversmallingen, asverschuivingen, middenbermen, rotondes en straatmeubilair (banken, stratenplan). Groenstructuren Binnen het bebouwd weefsel zijn groenstructuren een belangrijk aspect om de woon-en leefkwaliteit op te waarderen. Tevens vormen zij de schakel tussen de bebouwde en onbebouwde structuren. Binnen het bebouwd weefsel dienen natuurlijke structuren zoals beken en waterlopen, dreefstructuren en boomgaarden of kleine landschapselementen dan ook terug in beeld gebracht te worden, in plaats van ze te verstoppen. Om de leesbaarheid van de kernen te verduidelijken dienen de verschillende structuren gekoppeld te worden aan een éénduidige groenstructuur. Binnen het bebouwd weefsel dient de keuze van groen niet beperkt te worden tot inheemse beplanting. Het is echter ook niet de bedoeling de bebouwde weefsels om te vormen tot een arboretum. Eenvoud blijft hierbij een goede raadgever. Volgende elementen dienen als aparte eenheden te worden beschouwt: de kernen, de doortochten, de afbakening van de kernen, de poorten, de invalswegen of lokale wegen type II. Doortochten
Onder doortochten wordt verstaan: het herinrichten van wegen die door de kern lopen en een belangrijke doorgangsfunctie hebben. Hierbij is de taakstelling om de verkeersfunctie van deze weg te verzoenen met de aanliggende verblijfsfuncties. Met andere woorden een verhoging van de verkeersleefbaarheid en het woon–en leefklimaat, zonder afbreuk te doen aan de verkeersfunctie van de weg. Binnen Meeuwen-Gruitrode wordt momenteel de N730 te Gruitrode in functie van het doortochtenprincipe herzien. De N76 heeft in het verleden een herinrichting gekend ter hoogte van de kern van Meeuwen wat slechts voor een korte periode tot goede resultaten heeft geleid. Momenteel lijdt deze doortocht onder de toegenomen verkeersintensiteit vooral tijdens de spitsuren. De doortochten van de woonkernen zijn voornamelijk afgestemd op een meer lokale en beperktere problematiek. De kernen van Ellikom en Wijshagen ondervinden hinder van sluikverkeer op de weg naar Ellikom als maasverkleining naar de N73 toe en de Venstraat. Buffering Om de nadelige effecten van het gemotoriseerd verkeer ten opzichte van de woonkernen en woonlinten tot een minimum te herleiden dienen de woongebieden ten opzichte van hinderende factoren afgeschermd te worden. Dit is vooral van toepassing ter hoogte van de N76 te Soetebeek bij Wijshagen en de N73 te Ellikom. Op deze plaats moet voor de scheiding van de verschillende functies van deze wegen van hogere categorie (verbinden en erftoegankelijkheid) een alternatief systeem voor de bediening van de aanpalende verblijfsfuncties gezocht worden. Deze taak behoort toe aan de hogere overheden. Vanuit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt gewezen op de mogelijkheden voor alternatieve ontsluitingswegen op deze plaatsen.
228
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Ter plaatse van Soetebeek kent het meer omvangrijke deel van de bebouwing langs de westelijke zijde van de weg een alternatieve ontsluiting zijnde de Broeksbeemdenstraat. Deze doet momenteel reeds deels dienst als bijkomende ontsluiting. Ter hoogte van Ellikom is een dergelijk systeem ook mogelijk ter hoogte van de bebouwing ten zuiden van de Grote Baan via de Dwarsstraat en de groenbufferzone tussen de woningen en Ellimetal en ten noorden in mindere mate via de Weverstraat en Reppelerweg. De bebouwing volledig afsnijden van de structurele drager N73 is hier niet mogelijk of wenselijk. 3.5.3.3.4
Ruimtelijke inpassing van de verkeers-en vervoersstructuur in het landschap Ter hoogte van de open ruimte dient de wegeninfrastructuur zich in te passen in het landschap waardoor de infrastructuur niet als een scheiding of breuk optreed. Om aan deze taakstelling te voldoen is bij de herinrichting van de lijninfrastructuur een ruimtelijke analyse van de omgeving onontbeerlijk. Dit aspect komt uitvoerig aan bod in de streefbeeldstudies voor de N73 en N76 die momenteel worden opgestart of reeds lopende zijn. De ruimtelijke inpassing van de N73 dient onderzocht te worden voor zowel de bebouwde omgeving van Ellikom als voor het traject door de beekvalleien. Voor het traject van de N730 is een aanzet van een dergelijke kwalitatieve aanpak ook voor het buitengebied reeds gegeven in de ruimtelijke voorstudie voor de herinrichting van de weg naar As/Breekiezel. Een van de troeven van Meeuwen-Gruitrode is de grote rijkdom en verscheidenheid van landschappen. Om deze verscheidenheid ten volle tot uiting te laten komen dient de aanleg van de lijninfrastructuur dan ook bepaald te worden per homogeen gebied van beekvalleien, open en gefilterde landbouwclusters en boscomplexen. Zo dienen langsheen de wegen ter hoogte van het open landschap van het Kempisch Plateau de laanbeplantingen optimaal behouden te blijven en te worden versterkt. Meeuwen-Gruitrode kent plaatselijk concentraties van KLE’s of kleine landschapelementen. Bij de heraanleg en ruimtelijke opbouw van de wegen, dienen de bestaande KLE’s beeldbepalend te zijn. Dit geld vooral ter hoogte van het open landbouwareaal van Peer waar het bestaande veldwegennet en de dreefstructuren van de historische verbindingswegen structuur aanbrengen in het landschap en ook de bodemerosie tegengaan in het uitgestrekte open areaal. Waar de lijninfrastructuur de valleigebieden kruist dient de valleistructuur duidelijk in beeld gebracht te worden en dit door niet de rijweg te accentueren maar eerder de dwarse structuur met de eigen kenmerkende begroeiing. 3.5.3.4
In overleg streven naar verbetering van het openbaar vervoersaanbod en de verkeersstructuur In het voorgestelde openbaar vervoersnetwerk wordt het voorontwerpdecreet basismobiliteit als uitgangspunt gehanteerd. Dit betekent dat er een minimumaanbod moet worden gegarandeerd en de geldende normen wat betreft loopafstanden naar een haltes van geregeld vervoer binnen de geselecteerde woongebieden moeten worden gerespecteerd. Het voorontwerpdecreet voorziet een periode van vijf jaar voor alle gemeentes, waarbinnen de invoering moet volgen volgens een rangorde die voor elke halte de bediening vergelijkt met de norm. 3.5.3.4.1
Gedifferentieerd openbaar vervoersnetwerk en aangepaste knooppunten Binnen het openbaar vervoersnetwerk dient men een onderscheid te maken tussen verbindende of regionale lijnen en gebiedsdekkende of ontsluitende lijnen. Dit wil zeggen dat het openbaar vervoersnet bestaat uit een regionaal netwerk en een lokaal busnetwerk. Door dit onderscheid te maken krijgt men een optimalisatie van het netwerk. Zo kunnen de verbindingslijnen zich focussen op een snelle verbinding tussen twee gebieden. Dit wil zeggen dat zij geen omwegen of insteken dienen te maken om een gebied te ontsluiten. Deze lijnen gebruiken bij voorkeur het hoger gecategoriseerd wegennet (lokaal I en hoger). Vooral de secundaire wegen type III komen hiervoor in aanmerking als specifieke openbare vervoersassen maar deze komen in Meeuwen-Gruitrode niet voor.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
229
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Het lokaal netwerk daarentegen is ontsluitend en vraagafhankelijk (belbus). De functie van dit netwerk is de lokale polen te ontsluiten en te verbinden met andere lokale polen. Deze bussen gebruiken dan ook veelal het lager gecategoriseerd wegennetwerk (vanaf lokaal I en II). Om geen conflict te krijgen tussen enerzijds het doorstroom-en reizigerscomfort en anderzijds de wenselijke inrichting van bepaalde gebieden (erf-zone 30) dienen deze bussen zich zoveel mogelijk af te wikkelen via de lokale wegen II (gebiedsontsluiting). Deze wegen worden immers ontworpen in functie van hun wenselijke snelheid 50 km/uur i.p.v. 30 km/uur binnen de verblijfsgebieden. Voor het lokaal ontsluitend verkeer tussen de deelgemeenten en het centrum (intern) en de aanpalende deelgemeenten (extern) is dus een kleinschalig geïntegreerd systeem nodig van een vraagafhankelijke belbus per zone. De verknoping met de streeklijnen gebeurt ter hoogte van een goed uitgebouwde en duidelijk herkenbare HOV halte in de kernen van Meeuwen en Gruitrode. Hier vindt de uitwisseling tussen het verbindend netwerk en ontsluitend netwerk plaats. Te Meeuwen komt het grootschalig kruispunt van Dorpstraat / Weg op Bree / Weg naar Ellikom / Peerderbaan / Weg naar Helchteren hiervoor in aanmerking. Momenteel is dit nog een onherbergzame en onoverzichtelijke lege plek in het midden van de woonkern die nood heeft aan herinrichting en herbestemming. Een HOV met overstapfaciliteiten voor bussen op deze plek biedt een uitgelezen kans om meerdere doelstellingen te realiseren. Het kruispunt ligt strategisch aan meerdere uitvalswegen en fietsroutes op loopafstand van de handels-en voorzieningenkern van Meeuwen. Het inpassen van een HOV is een goede aanleiding om de verblijfskwaliteiten in dit deel van het centrum te verhogen maar vooral aan de plek een eenduidige en prominente openbare functie te geven waar het momenteel nog vooral bestaat uit restgebieden tussen de vele wegen. Een tweede knooppunt, weliswaar van lagere orde, kan het Royerplein te Gruitrode zijn. Deze visie pikt in op de structuurvisie Noord-Limburg van het streekplatform waarin een nieuwe netstructuur voor de regio wordt voorop gezet. De reorganisatie vertrekt vanuit een tweetal steunpunten in de regio: Peer en Bree. Vanuit deze knooppunten wordt een netwerk van oost-west en noord-zuidassen uitgebouwd. Deze assen worden dragers van snelbussen aangevuld met een lokaal ontsluitend netwerk. Deze beide netwerken moeten op hun beurt weer kruisen in aangepaste knooppunten van lagere orde. De hoofddorpen, regionale bedrijventerreinen en specifieke regionale knoppunten komen hiervoor in aanmerking. 3.5.3.5
Verbetering van de infrastructuren voor langzaam verkeer In Meeuwen-Gruitrode is er reeds een goed uitgebouwd recreatief fietsroutenetwerk van RLKM maar ontbreekt er nog een degelijk zuiver bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk in het kader van een optimale onderlinge communicatie tussen de woonkernen, tussen de woonkernen en de hoofddorpen en naar de regionale voorzieningen (zwembad van Bree) en bedrijventerreinen. In de relaties met de regio zien we dat de auto nog heer en meester is. De meeste verbindingswegen tussen de kernen en de hogere primaire en secundaire wegen beschikken niet over volwaardige fietsvoorzieningen. Dit is broodnodig zeker gezien de hoge graad van het fietsgebruik in het woon-school verkeer. Hierbij dient rekening te worden gehouden met een aantal factoren die opgenomen zijn in bijlage 6. Op basis van deze criteria en de voorstudie in het mobiliteitsplan is voor Meeuwen-Gruitrode een fietsroutenetwerk uitgewerkt. Hierbij kan zoals reeds eerder vermeld een onderscheid gemaakt worden in een functioneel en een toeristisch netwerk waarbij het functioneel netwerk nog eens kan onderverdeeld worden in een regionaal en een lokaal. recreatief fietsroutenetwerk RLKM Momenteel is er reeds een zeer goed uitgebouwd recreatief netwerk dat intensief wordt gebruikt ook of vooral door de plaatselijke bevolking. Voor dit netwerk geldt dat het vanuit recreatief oogpunt attractief is en in het kader van een netwerkstructuur het ganse grondgebied van de gemeente aandoet maar zich vooral concentreert op de bos-en heidegordel en het natuurlijk kader. In aansluiting op dit netwerk wordt te Gruitrode een lokaal toeristisch steunpunt uitgebouwd. Voor een efficiënte bediening van de woonkernen en geselecteerde woongebieden is dit bestaande netwerk minder aangewezen. Aangezien deze fietsverbinding echter op het vlak van sociale veiligheid (schaarse verlichting en loopt veelal door niet-bebouwde gebieden) en directheid niet voldoet, wordt ze niet weerhouden als functionele of utilitaire regionale fietsroute. Provinciaal bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk Voor een goede ontsluiting van de kernvoorzieningen op schaal van de ganse gemeente zoals de sportpool te Meeuwen en regionale voorzieningen, zoals het zwembad van Bree, is er bijkomende fietsinfrastructuur nodig. Eerst en vooral een regionaal netwerk met een bovenlokale functionele snelfietsroute tussen Bree en Genk via Meeuwen en Opglabbeek. Ook de regionale en lokale bedrijventerreinen dienen hierop te worden aangesloten. Deze infrastructuur wordt best aangelegd als een apart ruimtelijk gegeven met een fietspad in eigen bedding en zo min mogelijk kruisingen met het wegennet.
230
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Lokaal ondersteunend utilitair fietsnetwerk Het lokaal netwerk fungeert als aanvulling op het provinciaal bovenlokaal netwerk en situeert zich eerder op lokale gemeentelijke wegen waarbij een menging van verkeer in relatie tot het gedifferentieerd snelheidsbeleid de meest voor de handliggende maatregel is. Het lokaal netwerk heeft als functie de verschillende lokale attractiepolen zoals scholen, de woonkernen, handel en openbare nutsvoorzieningen met elkaar te verbinden. Buiten het aanbieden van een efficiënte fietsinfrastructuur langsheen de bestaande wegen waarbij de veiligheid en comfort prioritair zijn (zie onderstaande tabel) dienen de conflictpunten ter hoogte van de vele kruisingen met beveiligde fietsoversteken (vooral t.h.v. scholen) te worden aangepakt. Fietsvoorzieningen Na de analyse van de verschillende netwerken werden deze gerelateerd aan de wenselijke wegencategorisering om zo het uitrustingsniveau van de verschillende netwerken te bepalen. Concreet levert dit de volgende perspectieven: • • •
• • •
Vrijliggende fietspaden langs de gewestwegen Weg op Bree N76, Grote Baan N73, Weg naar As / Breekiezel N730 en Weg naar Opoeteren N771 Bestaande aanliggende fietspaden langs de gemeentewegen (bubeko): Ophovenstraat, Peerderbaan en Muisvenstraat: voornaamste verbinding voor fietsers tussen Gruitrode en Meeuwen. Beveiliging gemengd verkeer door fietssuggestiestroken en snelheidsverlaging langs Weg naar Opitter: wegens de geringe verkeersintensiteit, het geringe belang van de verbinding en de wens om deze weg niet als een kortsluiting te laten functioneren tussen het lokaal verbindend netwerk en de aanwezige parallelle recreatieve routes, wordt hier geopteerd voor een kleinschaligere inrichting van de weg met fietssuggestiestroken. De meest aangewezen verbinding tussen Gruitrode en Neerglabbeek wordt gevormd door de Groenstraat langs de sportzone van Gruitrode en aansluitend op het recreatief fietsroutenetwerk. Hier wordt ook beveiliging gemengd verkeer door fietssuggestiestroken en snelheidsverlaging voorzien. Wijshagerkiezel: er wordt hier geopteerd om fietssuggestiestroken aan te leggen vanwege het dominante dreefkarakter en de dominante woonfunctie. Een ontlasting van deze weg is gewenst en wordt daartoe afgesloten richting Bree en na aanleg van de omleidingsweg ook richting Meeuwen. Venstraat: woonstraat met sluipverkeer in de spits. Hier wordt ook beveiliging gemengd verkeer door fietssuggestiestroken en snelheidsverlaging voorzien.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
231
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
232
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
3.6
Gewenste landschappelijke structuur
3.6.1
Opdracht van de gemeente
De landschappelijke structuur heeft een volwaardige positie binnen het ruimtelijk structuurplan van de gemeente. Het gaat hier niet om een uitwerking van een specifiek landschapsbeleid, de gemeente heeft daartoe trouwens niet de bevoegdheid, wel om een ruimtelijke visie met daaraan verbonden suggesties naar de hogere overheden. Landschappelijke kwaliteiten vormen een essentieel onderdeel van ruimtelijke kwaliteit. Het is van essentieel belang om bij concrete ruimtelijke ingrepen het landschap als afwegingskader te gebruiken, niet om ontwikkelingen af te remmen, maar om ze te sturen en met respect af te stemmen op de aanwezige en/of gewenste landschappelijke kenmerken. • Uitwerken van een integrale visie voor het landschap met aandacht voor de markante en beeldbepalende elementen naast de geïnventariseerde elementen van de landschapsatlas voor het behoud van de traditionele en gave landschappen.
3.6.2
Visie en doelstellingen
Het gewest en de provincie gaan uit van de categorieën gave landschappen, structurerende reliëfelementen, bakens, markante terreinovergangen, openruimte verbindingen naast complexe nieuwe landschappen, structurerende hydrografische elementen en structurerende lijnelementen. Enkele van deze elementen komen in de gemeente of aan de rand ervan voor maar zijn door kwaliteit, grootschaligheid en het grensoverschrijdend karakter van een groter bovenlokaal belang. De hogere overheden doen hierover uitspraken en nemen de gepaste maatregelen in de vorm van opmaak van plannen en beheersmaatregelen. De gemeente voegt hier op haar lokaal niveau en op schaal van de eigen context de structuur van ‘groene kamers’ aan toe. Voor de selectie en afbakening van de deelruimten binnen de gemeente werd in grote mate beroep gedaan op een landschappelijke benadering en interpretatie. De visie op de deelruimten en de selectie vormen de link tussen de (te) zeer gedifferentieerde bestaande landschappelijke structuur en de gewenste landschappelijke structuur. De gewenste landschappelijke structuur is gebaseerd op deze ‘kamerstructuur’ als interpretatie van de bestaande landschappelijke structuur. De gemeente wenst de overduidelijk aanwezige landschappelijke kwaliteiten te bewaren alsook de landschappelijke herkenbaarheid en diversiteit te versterken door een leesbare ordening. Meeuwen-Gruitrode heeft reeds een zeer goede en leesbare ruimtelijke structuur in relatie tot de landschappelijke kwaliteiten in de vorm van een hoofdstructuur van ‘groene kamers’. Elke kamer heeft een eigen identiteit verbonden aan een welbepaalde verweving van functies en bijhorend ruimtegebruik. Dit maakt van de gemeente een rijk geschakeerd geheel. Het behoud van deze landschappelijke diversiteit en accenten is een prioritaire bekommernis. Het bestaand fysisch systeem is niet enkel structuurbepalend voor het ruimtelijk systeem maar ook ‘beeldbepalend’ voor de gemeente. De gewenste kamerstructuur in de gemeente wordt in de eerste plaats gedragen door de natuurlijke structuren die de deelruimten afbakenen. Dit zijn: • De Bos- en Heidegordel • De Beekvalleien met bijhorende beekdalen. De eigenlijke ‘kamers’ worden gedefinieerd als een samenhangend geheel van open ruimten met wisselende grootte en variatie in gebruik, binnen de duidelijk herkenbare natuurlijke grenzen van structureel belang voor de gemeente en/of de regio. Deze landschappelijke structuur is het resultaat van een lang en dynamisch historisch proces waarin de mens een sterke hand heeft gehad. Het beeld dat hieruit volgt is er één van grootschalige en kleinschalige open ruimten (akkers, weilanden, plaggenbodems, stilstaande waters en vennen, open heide, duinen,…) en afwisselend open en gesloten opgaande vegetaties (loof- en naaldbossen, struwelen, houtkanten, holle wegen en ruigten,…). Het landschap te Meeuwen-Gruitrode bestaat uit een complex geheel van traditionele en nieuwe landschappen waarbij heel wat delen als gaaf zijn te bestempelen en van grote waarde zijn maar velen ook aangetast zijn door ondoordachte ontwikkelingen in het verleden. Daar komt nog bij dat de traditionele beheerders van de open ruimte en het landschappelijk kader (de landbouwers) geleidelijk hun belang als beheerder verliezen. Nieuw of aangepast beheer is nodig. De bescherming van het landschap sluit echter geen ontwikkeling uit. Het dynamisch proces kan worden verder groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
233
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
gezet en bijgevolg in de toekomst tot een gewijzigde landschappelijke structuur leiden. Hierbij is een optimale afstemming nodig tussen de traditionele landschappen en de aanwezige nieuwe natuurlijke landschappen (zoals het diversifiëren naaldaanplantingen met streekeigen soorten). Aanvullend op de grotere lijnen van de landschappelijke structuur komen er nog verschillende specifieke landschappelijk kenmerken voor in Meeuwen-Gruitrode. Het betreft natuurlijke en cultuurhistorische bakens. Droge beekdalen zoals dat aan de Rooiermolen en de stuifduinen aan de Oudsberg vormen unieke landschappelijke en ecologisch waardevolle elementen die om gepaste aandacht en zorg vragen in de vorm van flankerende maatregelen wat betreft het ruimtegebruik in de onmiddellijke omgeving. De historische bakens zoals de Commanderij van Gruitrode zijn van essentieel belang binnen het kader van de zorg en het herstel van de landschappelijke omgeving en een betere inpassing van de beekvalleien in de dorpskernen. Ook binnen de bebouwde gebieden of de woon-en werklandschappen, zoals woonlinten, woonkernen en industrieterreinen, moet er worden nagedacht over het ruimtelijk voorkomen binnen een integrale landschappelijke visie. Vanouds heeft de bebouwing zich ontwikkeld parallel met de bovenlopen van de belangrijkste beken. De lange historische woonbanden liggen op de randen van de beekdalen en vormen zo de ruimtelijke schakel met de hoger gelegen veelal open plateaus. Hierbij is er bijzondere aandacht nodig voor de ruimtelijke overgangen, zichtrelaties en randen. Een éénduidige strategie kan hiervoor niet worden aangegeven. Op sommige plaatsen zijn open zichtrelaties van belang (woonlint Plockroy en het open landbouwareaal, dorpskern Neerglabbeek,…) terwijl op andere plaatsen een buffering of een gefilterd doorzicht van belang is (randen Klein Heide, compacte dorpskern Gruitrode,…). Hiervoor is iedere keer een plaatsgebonden en gericht ruimtelijk onderzoek vereist. In de dorpskernen zelf is het van belang dat er compacter wordt gebouwd voornamelijk volgens het inbreidingsprincipe om duidelijker afgetekende dorpskernen te krijgen. Voor de randen van de woonkernen kunnen verschillende strategieën worden toegepast naargelang de context (zie vorige paragraaf). Wijshagen bijvoorbeeld kent reeds scherp afgelijnde grenzen temidden van de bossen terwijl Gruitrode best een structuur krijgt van een compact kern tussen 2 bosmassieven in combinatie met transparante woonlinten temidden van het open landbouwareaal. Lintbebouwing wordt zo sterk mogelijk tegengegaan en zeker niet verder uitgebreid (buiten het huidig juridisch aanbod). De bestaande linten en woonbanden worden ruimtelijk verder gedifferentieerd. Deze visie resulteert in volgende doelstellingen: • Realiseren van goed gestructureerde en samenhangende landschappelijke gehelen op basis van de bestaande kamerstructuur. • Tegengaan van verdere vervlakking door behoud en verdere ontwikkeling van de bestaande landschappelijke kwaliteiten met respect voor de erfgoedwaarden, herkenbaarheid en landschappelijke diversiteit. • Stimuleren van nieuwe landschappelijke kwaliteiten in nieuwe landschappen (landscaping lokaal bedrijventerrein, recreatiepolen,…) en aandacht voor nieuwe beheersvormen. • Behoud en versterking van natuurlijke en cultuurhistorische bakens in relatie tot de landschappelijke context. • Aandacht voor een gepaste ruimtelijke inpassing van de historische woonlinten parallel met de bovenloop van de beken als kwalitatieve verblijfsruimten en overgangen tussen de beekdalen en de plateaus. • Aandacht voor een betere inpassing van de beekvalleien in de dorpskernen.
3.6.3
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven
Richtkaart 24: landschappelijke beleidselementen van provinciaal niveau Richtkaart 25: gewenste landschappelijke structuur Meeuwen-Gruitrode De beleidselementen van de gewenste landschappelijke structuur waarvoor ontwikkelingsperspectieven worden ontwikkeld kunnen als volgt worden samengevat en worden op kaart aangegeven: • De kamerstructuur van deelruimten op basis van de beeldbepalende elementen van de natuurlijke fysische structuur • De beekdalen • De historische woonbanden parallel aan de beekdalen • Compacte dorpskernen • Gemengde landelijke woon-en werklandschappen met gefilterd doorzicht
234
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
• • • • •
Kleinschalige landbouwarealen met gefilterd doorzicht Open en gesloten boslandschappen Grootschalige open ruimten voor grootschalige grondgebonden landbouw Nieuwe attractiepolen voor openruimte gerelateerde functies op schaal van de ganse gemeente Landschappelijke bakens, scherpe grenzen en zichtlijnen in het landschap
Meer specifieke en plaatsgebonden ontwikkelingsperspectieven worden bepaald in functie van de deelruimten en aldaar in de beschrijving opgenomen. Hier kunnen de volgende ruimtelijk ontwikkelingsperspectieven worden aangegeven. 3.6.3.1
Behoud en versterking van de kamerstructuur en voorzien van de nodige openruimte verbindingen De bestaande hoofdstructuur van ‘groene kamers’ wordt als basis genomen voor de gewenste landschappelijke structuur. De Bos-en Heidegordel en de beekdalen vormen daarbij het landschappelijk raamwerk. De landschappelijke kenmerken en kwaliteiten die per deelruimte of kleiner onderdeel worden weerhouden, worden aan het gewenste ruimtegebruik (landbouw, natuur, huisvesting, recreatie,...) als landschappelijke randvoorwaarden meegegeven. De kamers of deelruimten met overwegend open ruimten, staan niet alleen met elkaar in contact door middel van de meer gesloten natuurlijke structuren die hen scheiden (beekvalleien, bosranden,...) maar ook door open ruimte verbindingen. Deze term moet hier letterlijk genomen worden. Ze komen op sommige plaatsen op de grens tussen de deelruimten voor in de vorm van bossnippers met een reeks van kleinschalige open ruimten maar vooral daar waar woonlinten de open ruimte opdelen om de verschillende open ruimten tot een samenhangend netwerk om te vormen. Woonlinten mogen niet worden dichtgebouwd maar moeten een open structuur behouden. 3.6.3.2
Vrijwaren van de beekdalen in relatie tot hun context De beken vormen geen opzichzelfstaand natuurlijk gegeven maar zijn onlosmakelijk verbonden met de bijhorende beekdalen. Aandacht voor de kwaliteiten van de bovenlopen van de beken op het Kempisch Plateau gaat samen met aandacht voor het ruimtelijk voorkomen van de beekdalen. •
Behoud en versterking van de landschappelijke kenmerken: de historische percelering van Plockroy, natte hooilanden en broekbossen in de Itterbeekvallei en Wijshager-en Eetseveldbeekvallei, de Baatsbeekvallei en een rijk gevarieerd droog beekdal aan de Rooiermolen, rond Gruitrode en aan Ellikom het sterk gecompartimenteerd landschap met sterk wisselende grootte op de plateaus tussen de beekdalen.
In Neerglabbeek zijn bijvoorbeeld bij concrete ruimtelijke ingrepen, in het openbaar domein, reeds met succes gepaste maatregelen genomen om het groen en open karakter van het beekdal van de Baatsbeek ter hoogte van de dorpskern te vrijwaren en zo mogelijk te versterken. Bij de ontwikkeling van nieuwe woningen binnen de juridische voorraad dient men ter hoogte van de dorpskern rekening te houden met de bestaande landschappelijke kwaliteiten. Het open karakter van de aanzet van het beekdal gaat niet samen met gesloten bebouwing. Vrijstaande bebouwing met een ruime marge en beperkte groepsbouw zijn hier aangewezen. 3.6.3.3
Gebiedsgerichte inpassing van de historische woonbanden in het landschappelijk kader De woon-en leefsfeer speelt zich vanouds af op de overgang van de bovenloop van de beekdalen en de plateaus. De oude straatdorpen en tussenliggende gehuchten zijn in de loop van de tijd naar elkaar toe gegroeid. Deze parallelle woonbanden vormen echter geen homogeen geheel. Er is duidelijk een structuur te herkennen van dorpskernen (centrum en buitenwijken), recente woonlinten en oudere gehuchten. Voor de landschappelijke inpassing, aandacht voor ruimtelijke dwarsrelaties en geleding vraagt elk onderdeel om een aangepast beleid ter zake. Daar komt nog eens bij dat er per deelruimte een flankerende gebiedsgerichte benadering nodig is. Zo vraagt de deelruimte Gruitrode met uitgesproken topografische kenmerken om een andere benadering dan het vlakke Land van Peer. 3.6.3.4
Compacte dorpskernen en behoud van landelijke en landschappelijke kenmerken in de woon-en werklandschappen De dorpskernen worden nog in onvoldoende mate gekenmerkt door een compacte dichte bebouwingsstructuur die hen onderscheid van de overige bebouwing in de gemeente. Door inbreidingsprojecten, een aangepast openbaar domein en aandacht voor de afbakening van de deelkernen kunnen herkenbare dorpskernen met een eigen identiteit en sterk draagvlak worden uitgebouwd. Bij de afbakening van de deelkernen moet niet onbezonnen naar verdichting worden gestreefd. Vanaf een bepaald schaalniveau is er nood aan groenvoorzieningen binnen het woongebied. Dit kan worden opgevat als een publiek element (een park) maar kan ook particulier worden ingevuld. Aan de rand van de deelkernen groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
235
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
moeten waardevolle ‘gefilterde’ doorzichten en overgangen met een verweving van openruimte functies met bebouwing behouden blijven. Waar scherpe grenzen leiden tot een kwalitatieve structuur mogen deze grenzen niet ‘verwateren’. 3.6.3.5
Kleinschalige landbouwarealen met gefilterd doorzicht voor verweving van openruimte functies Het leeuwendeel van het landbouwareaal in de gemeente bestaat uit een gemengd kleinschalig landbouwareaal. Uiteenlopende openruimte functies gaan er samen met andere ondergeschikte functies. Kleine landschapselementen of KLE’s zoals bossnippers, hagen, bomenrijen, houtkanten, natte gronden en putten komen hier in ruimere mate voor en bepalen in grote mate de kleinschaligheid van het landschap. Landbouw en recreatief medegebruik krijgen hier aangepaste kansen in het kader van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. In deze gebieden staat het vrijwaren van de openruimte functies voorop met een maximaal behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapselementen, ecologische infrastructuur en natte beekvalleien in het landbouwgebied. 3.6.3.6
Ruimtelijke differentiatie en soortelijke verrijking van de vele bossen
Bossen nemen in de gemeente een groot areaal in. Alle bossen zijn echter niet gelijk. Er is een grote verscheidenheid aan boslandschappen. De historische naaldaanplantingen in de Bos-en Heidegordel vormen een zeer gesloten en uitgestrekt bosmassief. De band van bossen tussen Ellikom en Wijshagen en aansluitend Meeuwen en Gruitrode is daarentegen diffuus en soms zeer open van karakter door de vele open plekken in het bos die vaak nog een intensief landbouwgebruik kennen of landelijke bewoning. De bestaande verscheidenheid vormt de basis voor de gewenste ruimtelijke structuur van de bossen. 3.6.3.7
Grootschalige openruimten gebieden voor grootschalige grondgebonden landbouw De grote open ruimten in de gemeente komen voor aan de rand van de Bos-en Heidegordel. Deze gebieden met een landbouwareaal van minstens provinciaal belang worden voorbehouden voor de grootschalige grondgebonden landbouwbedrijven. De landbouw krijgt hier alle kansen. Kleine landschapselementen of KLE’s zoals bossnippers, hagen, bomenrijen, houtkanten en natte gronden bepalen in grote mate de schaligheid van het landschap maar komen hier slechts in beperkte mate voor. Plaatselijk kunnen deze elementen wel doorwegen. Zo brengen de zijlopen van de Abeek met de bijhorende natte gronden en de laanbeplantingen van de steenwegen in het Land Peer structuur aan in de open ruimte. 3.6.3.8
Nieuwe toeristische recreatieve polen als poorten voor Gruitrode en Meeuwen Attractiepolen voor openruimte gerelateerde functies op schaal van de ganse gemeente vormen aan de rand van de hoofddorpen een ruimtelijke schakel met poortfunctie tussen de dorpskern en het buitengebied. In Meeuwen wordt de sportpool verder uitgebouwd rekening houdend met de omleidingsweg. In Gruitrode krijgt het areaal tussen de Commanderij en de sportzone een functie als laagdynamisch lokaal toeristisch steunpunt ter ondersteuning van het toeristisch perspectief voor de kern van Gruitrode. 3.6.3.9
Behoud en versterking van de landschappelijke bakens binnen het ruimtelijk kader Binnen het ruime kader van het natuurpark Midden Limburg en het fietsroutenetwerk van het RLKM fungeren de waardevolle bakens in het landschap in samenspraak met het bijhorend landschappelijk kader als hefboom voor het ontwikkelen een eigen toeristische recreatief imago voor de gemeente. Een aantal bakens vormen een ankerplaats voor de uitbouw van een lokaal en laagdynamisch toeristisch aanbod. 3.6.3.10
Structurele aandacht voor de verschillende aspecten van de beeldwaarde van het landschap Bakens in het landschap zijn visuele blikvangers en fungeren als oriënteringspunten. Ze verhogen de leesbaarheid en structuur van zowel de open als de bebouwde ruimte. Bakens structureren ruimtelijk en visueel het omliggende gebied of landschap. Het ruimtelijk beleid richt zich op het behoud en de versterking van de zichtbaarheid en de (mentale) beeldwaarde van de ruimte. Het zogenaamde blikveld rond waardevolle blikvangers moet wordt gerespecteerd en gevrijwaard van verstoring. Dit kan concreet vertaald worden in de vorm van zichtlijnen of vista’s met een bijhorend landschappelijk kader. Het kader ondersteunt de zichtlijnen. Voor het versterken van bakens kunnen ruimtelijke concepten worden opgemaakt die verwerkt kunnen worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen of verordeningen. In Gruitrode is er zo een directe visuele en ruimtelijke relatie mogelijk tussen de Commanderij en de kerk van Gruitrode met een meerwaarde voor beide bakens. Het tussengebied en het Royerplein met het bijhorend cultureel centrum dienen hiertoe aangepast met een eigentijdse (niet historiserende) aanpak die respect toont voor de aanwezige landschappelijke kenmerken. Woonlinten mogen niet dichtslibben. Behoud en versterking van zichtrelaties naar het achterliggend open areaal of natuurlijk kader van op de openbare weg staat voorop. 236
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
4
Ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven van de deelruimten
Op basis van de analyse in het informatief deel werden 6 deelruimten gedefinieerd in MeeuwenGruitrode. Het betreft telkens een samenhangend en geïntegreerd ruimtelijk systeem waarvoor een specifiek ruimtelijk beleid kan worden gevoerd op basis van het algemeen referentiekader gevormd door de gewenste ruimtelijke structuur van de aanwezige deelstructuren. Voor elke deelruimte wordt de visie gebiedsgericht uitgewerkt in eigen doelstellingen en krijgt elke deelruimte een geëigende en gepaste rol binnen de gewenste structuur voor de gemeente. De gemeente onderscheid gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven voor de zuidelijke bos-en heidegordel, het Land van Peer op grondgebied van de gemeente, de deelruimten Meeuwen en Gruitrode, de beekvalleien van de Abeek, Itterbeek en Wijshagerbeek en alle deelkernen. De Zuidelijke Bos-en heidegordel is de drager van de natuurlijke structuur De zuidelijke bos-en heidegordel is een onderdeel van het ‘Park Midden Limburg’ en is bijgevolg een uniek natuurlijk gebied met een grote variëteit aan kwalitatieve groene ruimten met natuurlijke waarden van Vlaams en provinciaal belang en speelt binnen de gemeente een centrale rol voor de ontwikkeling van de natuurlijke structuur. Het land van Peer is het agrarisch kerngebied met een belangrijke openruimte functie Het Land van Peer maakt deel uit van een groter geheel ‘de Vlakte van Peer’ en vertegenwoordigt deze streek het best op het grondgebied van de gemeente Meeuwen-Gruitrode. De deelruimte wordt voornamelijk gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aaneengesloten openruimte gebieden met als hoofdfunctie landbouw en voorts aandacht voor specifieke landbouwlandschappen zoals het deelgebied Siberië. Meeuwen en Gruitrode vormen landelijke woon-en werkkamers met elk een eigen arrangement van landbouw, natuur, wonen, werken en recreatie De deelruimten Meeuwen en Gruitrode vormen elk een apart geheel met als gemeenschappelijk kenmerk de aanwezigheid van de voornaamste woon-werkmilieus omringd door een bijhorend aangepast landbouwareaal en recreatieve infrastructuren met een gevarieerde graad van bebouwing en waardevolle natuurlijke elementen. De deelruimte Meeuwen heeft als individueel kenmerk de aanwezigheid van belangrijke lijninfrastructuren en economische ruimten op schaal van de gemeente terwijl de deelruimte Gruitrode als individueel kenmerk een uitgesproken landelijk en toeristisch attractief karakter heeft met een gevarieerde topografie en waardevolle landschappen. De beekvalleien zijn waardevolle maar kwetsbare groene linten in het open landschap De meeste beekvalleien vormen duidelijk waarneembare natuurlijke structuren in het open landschap die behoefte hebben aan een aparte ruimtelijke benadering vanwege hun specifieke positie, de kwetsbaarheid en de uitgesproken ecologische waarden. De deelkernen zijn het kloppend hart van de gemeente De verschillende deelkernen vormen een geheel van duidelijk begrensde en uiterst gemengde woon-en werkmilieus die van elkaar gescheiden worden door het buitengebied met de bijhorende natuurlijke kenmerken. Voor de deelkernen wordt een hiërarchie aangehouden.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
237
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
4.1
Zuidelijke bos-en heidegordel
Richtkaart 26: gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Bos-en Heidegordel De zuidelijke bos-en heidegordel vormt in de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente de drager van de natuurlijke structuur. Het vertegenwoordigt in de vorm van het Groot Schietveld, het brongebied van de Abeek en het domein De Oudsberg de belangrijkste natuurwaarden binnen de gemeente. De naaldbosaanplantingen bepalen het beeld van de deelruimte en zijn waardevol omdat ze uitgestrekt, aaneengesloten grootschalig en ongerept zijn. De randen met het aangrenzende open landbouwareaal zijn veelal scherp afgebakend. Deze kenmerken moeten behouden blijven en indien mogelijk nog worden versterkt. Het naaldbos is een arm biotoop en bijgevolg kan er aan bosverrijking worden gedaan door naaldbossen te mengen met inlandse boomsoorten. Bosomvorming voor het instant houden of versterken van de heiderelicten behoord ook tot de mogelijkheden. Naast het algemeen en overheersend beeld van een gesloten massief naaldbos heeft de deelruimte plaatselijk ook heel andere kenmerken wat bijdraagt aan de rijkdom en diversiteit van de natuurlijke waarden. Zo springen de landduinen van De Oudsberg er letterlijk uit. Het gebied kent verstoring door de aanwezigheid van een verblijfsrecreatief aanbod. Deze locatie binnen de Bos-en Heidegordel moet op termijn verdwijnen. De de gemeente doet als suggestie naar de hogere overheid het voorstel tot opname in de 2 fase van afbakening van het VEN. Ook de Turfvenputten hebben een eigen identiteit en voorkomen dat moet bewaard blijven. Laag dynamisch en periodiek recreatief medegebruik in de vorm van occasioneel zwemmen in de zomer en schaatsen in de winter zijn mogelijk. Een deel van de Ophovenerheide ligt binnen de Bos-en heidegordel en wordt gekenmerkt door grootschalige lijnvormige landschapselementen (KLE’s) die het gebied kwalitatief compartimenteren. De open plekken of kamers in het bos zijn in gebruik voor landbouw. Dit bodemgebruik moet hier in stand worden gehouden in de vorm van extensieve landbouw voor het behoud van de bestaande landschappelijke structuur. Het gehucht De Lee bestaande uit Bovenlee, Neerlee en Rooierlee vormt een aparte landbouwenclave binnen de Bos-en heidegordel en hoort bij Opoeteren. Aan het Groot Schietveld ligt aansluitend op de Grote Heide en Zwartberg een open landbouwenclave. Het is een zeer open gebied met attractief zicht op de terrils van Zwartberg en de scherpe bosrand van het Groot Schietveld. In de buurt van het brongebied van de Abeek liggen binnen de Bos-en heidegordel nog landbouwpercelen die intensief gebruikt worden. Al deze percelen moeten op termijn overschakelen naar een extensiever gebruik. Solterheide en Gruitroderbos kennen een vrij homogeen gesloten karakter met een uitgebreid stelsel van bospaden en brandgangen vaak in een sterk geometrisch patroon. Het gebied wordt kwalitatief ontsloten door het recreatief fietsroutenetwerk van het RLKM en biedt aan de zich recreërende fietsers lange rustige trajecten op autovrije paden. De conflictpunten met het autowegennet moeten worden verbeterd wat betreft oversteekbaarheid en veiligheid van de fietser (Weg naar Opoeteren, Weg naar As en N76). Daarnaast bieden de potentiële groeven voor grind-en zandwinning aan Solterheide door het voeren van gericht nabestemmingsbeleid grote potenties om aan landschapsbouw en natuurontwikkeling te doen ter verrijking van de diversiteit. Op de grens met Opitter ligt parallel met de steilrand aan De Berg een droge vallei die uitkomt aan de Rooiermolen en de samenvloeiing van Itterbeek en Wijshagerbeek. Dit is een uitzonderlijke locatie op ecologisch en landschappelijk vlak en verdient de nodige aandacht en overleg tussen de gemeente en de stad Bree. De zuidelijke flanken kennen een intensief landbouwgebruik en dienen over te schakelen op een extensief gebruik ter bescherming van dit waardevol milieu. De Blauwe steen vormt binnen het gesloten bosgebied en het fietsroutenetwerk een sterk geografisch herkennings-en rustpunt van waaruit men de turfvenputten en de omgeving kan ontdekken via de wandelroutes. De zuidelijke Bos-en Heidegordel sluit via het Staatsbos en enkele bossnippers ter hoogte van Ellikom en Wijshagen aan op de droge natuurverbinding nr. 7 van de provincie en vormt een lokale droge natuurverbinding.
4.2
Land van Peer
Richtkaart 27: gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Land van Peer Richtkaart 28: gewenste ruimtelijke structuur woonlinten Plockroy en Gestel in relatie tot Abeekvallei Het Land van Peer vormt in de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente het agrarisch kerngebied met een belangrijke openruimte functie. Het gebied heeft grondgebonden en intensieve landbouw en dan vooral de veeteelt als hoofdfunctie. Grondloze landbouw en veeteelt worden zoveel mogelijk geweerd. Ter hoogte van de Abeekvallei en haar zijlopen moet het dynamisch karakter worden gemilderd 238
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
vanwege de uitgesproken natuurlijke waarden. Verdroging en eutrofiëring worden opgevangen door het instellen van bufferzones gemarkeerd door de woonlinten en bebouwing parallel aan de loop van de Abeek. Het land van Peer verleent zijn waarden als structuurbepalend landbouwgebied aan de uitgestrekte en aaneengesloten open ruimten. Plaatselijk wordt het beeld van de open ruimte verrijkt of gecompartimenteerd door KLE’s en bossnippers. Deze kwalitatieve elementen moeten naast andere habitats optimaal worden gevrijwaard in functie van het behoud van de vogelstand volgens de bepalingen van de betreffende vogelrichtlijngebieden waartoe het gebied behoord. Het open karakter dat aan de deelruimte zijn identiteit verleent wordt plaatselijk afgewisseld door de groene linten van de beekvalleien met hun natte hooilanden en broekbossen. Deze beekdalen zijn niet structuurbepalend en maken bijgevolg deel uit van het groter landschappelijk geheel van het Land van Peer. Ter hoogte van Gielisbeek, Hommelbeek en Bullenbeek gelden binnen het landschappelijk waardevol agrarisch gebied verscherpte bemestingsnormen. De Bullenbeek vormt ook een lokale natte natuurverbinding tussen Kolisbergen en de Abeek. Naast de verscherpte bemestingsnormen geld hier een verscherpt beleid voor het in stand houden van de aanwezige KLE’s voor het garanderen van de verbindingsfunctie. Enkel de Abeek is structuurbepalend en vormt een fysieke grens voor de deelruimte. De deelruimte wordt voorts ook begrensd door de zuidelijke Bos-en heidegordel. Beide vormen scherp randen. De wegen zijn allen van lokaal belang en passen goed in het ruimtelijk kader door de structurerende 36 dreefstructuren ( ). Deze worden in stand gehouden en indien nodig versterkt door een zorgvuldig onderhoud. Nieuwe bedrijvigheid langs de wegen wordt geweerd. Al deze kenmerken moeten behouden blijven en indien mogelijk nog worden versterkt. Woonfuncties komen voornamelijk voor ter hoogte van enkele dicht bebouwde en volledig gerealiseerde woonlinten en oude gehuchten. Het gebied kent ook veel verspreide bebouwing hoofdzakelijk in functie van landbouw of bestaande uit uitgedoofde landbouwzetels. De bebouwing komt zeer verspreid voor met slechts plaatselijk een concentratie ter hoogte van de Peerderbaan, Wilgenstraat, In de Heide, Klein Gestel en De Bullen. Deze woonfunctie is ondergeschikt aan de belangrijke landbouwfuncties en in mindere mate aan het natuurlijk kader. De verdere toekomst en ontwikkeling van de verspreide bebouwing wordt nader bepaald binnen het sectoraal uitvoeringsplan ‘zonevreemde woningen’ en verspreide bebouwing. Ander zonevreemd of oneigenlijk gebruik wordt geweerd. Broekkant en Hensem vormen samen een volwaardig woongebied en doen voor activiteiten die ondersteunend zijn aan de woonfunctie best een beroep op de deelkern Meeuwen. In dit centraal gelegen deel van het Land van Peer is het aanwezige landbouwareaal structureel aangetast. Tussen beide woonlinten ligt een klein en ingesloten kwalitatief groengebied als ‘groen hart’ waarrond beide woonlinten ten volle hun kansen moeten krijgen binnen het bestaande aanbod als een centraal en herkenbaar woongebied temidden van het Land van Peer. In het ingesloten groengebied kunnen kleinschalige speelfaciliteiten in functie van de plaatselijke bewoners ontwikkeld worden. Kleinschalige en onverharde verbindingen tussen Broekkant en Meeuwen in functie van voetgangers en fietsers en met respect voor de natuurlijke waarden van de Abeekvallei zijn mogelijk. De overige woonlinten zijn binnen het open gebied optimaal te conserveren. Dit wil zeggen dat de woonfunctie geheel ondergeschikt is aan de hoofdfuncties landbouw en natuur en het huidig aanbod slechts in stand wordt gehouden. Een verbetering van het open karakter en dan met name open zichtrelaties met het achterliggend landschap is ten zeerste aanbevolen. Gestel wordt vanuit de nood aan een samenhangend gebiedsgericht beleid voor de Abeek samengenomen met Plockroy en beiden worden in relatie gebracht met de structuurbepalende beekvallei van de Abeek voor het behoud van de belangrijke natuurwaarden onder toenemende druk van bewoning, recreatie en landbouwactiviteiten. Weekendverblijven binnen de beekvallei, de Bos-en heidegordel en in landschappelijk waardevol agrarisch gebied moeten op termijn uitdoven. Hoevetoerisme en andere vormen van plattelandstoerisme zijn in het Land van Peer slechts toegelaten als expliciete nevenfuncties ten opzichte van de hoofdfunctie landbouw. Uitzonderingen hierop vormen de belangrijke woonlinten Broekkant en Hensem. Ter hoogte van deze woonlinten zijn vormen van hoeve-en plattelandstoerisme als hoofdactiviteit toegelaten.
4.3
Deelruimte Meeuwen
Richtkaart 29: gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Meeuwen Richtkaart 28: gewenste ruimtelijke structuur woonlinten Plockroy en Gestel in relatie tot Abeekvallei De deelruimte Meeuwen vormt in de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente één van twee landelijke woon-en werkkamers met een eigen arrangement van landbouw, natuur, wonen, werken en recreatie. Het gebied kent meerdere bodemgebruiken als volwaardige hoofdfuncties naargelang de locatie. Een kamer bestaat overwegend uit open ruimten die eenduidig worden afgebakend door scherpe 36
De bomen in een structurerende dreefstructuur worden op gepaste momenten gecontroleerd op hun gezondheid. Zieke bomen worden individueel vervangen en niet in een reeks waardoor de dreefstructuur verloren gaat.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
239
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
natuurlijke en fysieke grenzen zijnde de structuurbepalende beekvalleien en de grote bosranden. Temidden van dit areaal aan open ruimten liggen de deelkernen en woonlinten als aparte ruimtelijke entiteiten geënt op de natuurlijke structuur van de Abeek en Wijshagerbeek. Het hart van de deelruimte Meeuwen wordt gevormd door de deelkernen Meeuwen, Ellikom en Wijshagen. Er is een duidelijke hiërarchie tussen de verschillende deelkernen. Meeuwen is als hoofddorp de belangrijkste met voorzieningen op schaal van de ganse gemeente. De andere deelkernen zijn ondergeschikte woonkernen wat betreft het aanbod aan voorzieningen en het woningaanbod. Al deze deelkernen zijn zeer dynamische en uiterst gemengde woon-en werkmilieus met een gevarieerd woonpatroon. Kenmerkend voor de deelruimte is de aanwezigheid van belangrijke economische ruimten op schaal van de gemeente in of aansluitend op de deelkernen. Dit zijn allen lokale bedrijventerreinen. De positie van de bedrijventerreinen is bepaald in functie van de ontsluitingsmogelijkheden. De deelruimte Meeuwen heeft ook een belangrijke verbindende en ontsluitende functie als de gemeentelijke verkeerscorridor tussen de kleinstedelijke gebieden Bree en Peer en het regionaalstedelijk gebied Hasselt/Genk. Buiten de deelkernen ligt het buitengebied. Het overgrote deel van het grondareaal is in gebruik voor intensieve grondgebonden landbouw. Ter hoogte van de kwetsbare en waardevolle beekvalleien van de Abeek en Wijshagerbeek moet het dynamisch karakter worden gemilderd vanwege de uitgesproken natuurlijke waarden. Verdroging en eutrofiëring worden opgevangen door het instellen van bufferzones gemarkeerd door de parallelle nederzettingstructuur op de dalflanken. De belangrijkste natuurwaarden worden voorts waargenomen door de restanten loofbos gelegen binnen een lokale droge natuurverbinding. Voor deze corridor gelden verscherpte bemestingsnormen en een verscherpt beleid voor het in stand houden van de aanwezige KLE’s en bossnippers en dit voor het garanderen van de verbindingsfunctie. De ganse deelruimte kent tussen de Zuidelijke bos-en heidegordel en de N73 een sterke lineaire opbouw gaande van zuid naar noord die even bruusk eindigt als dat ie begint. Beide structuren vormen scherpe grenzen voor de deelruimte. De vallei van Abeek vormt op haar beurt in het westen een sterke fysieke grens. Alle ruimtelijke patronen en structuren van de deelruimte Meeuwen zijn geënt op de bovenloop van de Abeek. De Abeek is bijgevolg structuurbepalend voor de ruimtelijke opbouw. Op de oostelijke flank van de beekvallei bestaat de nederzettingstructuur uit een langgerekte woonband gevormd door de aaneenschakeling van woonkernen en woonlinten. Zeer plaatselijk ter hoogte van Luythegge, aan de kant van Manselarenheide en aan Vliegeneinde wordt de bebouwing onderbroken door een meer open weefsel. Wijshagen vormt op deze hoofdstructuur een uitzondering en ligt gescheiden door Klein Heide en Bunders van de overige deelkernen op haar beurt op een flank van de Wijshagerbeek. De kern van deze lineaire nederzettingstructuur wordt gevormd door de N76 en de Weg naar Ellikom. Ter hoogte van Meeuwen buigt de N76 af richting Bree. Beide wegen zijn dragers van uiteenlopende functies en voorzieningen binnen de woonkernen en woonlinten. Op de grens met de deelruimte Gruitrode en de stad Bree loopt parallel aan de overige structuren een lokale droge natuurverbinding gevormd door de bossen, KLE’s en bossnippers van het Staatsbos, Genitserheide, Klein Heide en Bunders. In het geval van het gehucht Plockroy langs de N76 naar Genk worden er speciale voorwaarde uitgewerkt om de bestaande historisch gegroeide en ruimtelijk kwalitatieve nederzettingstructuur van solitaire langgevelhoeves haaks op de N76 en bijhorende opstrekkende percelering te behouden en zelfs te versterken. De open zichtrelatie met het achterliggende uitgestrekte landbouwareaal blijft hierdoor behouden. Aan de andere zijde van de weg in de vallei van de Abeek wordt bebouwing zoveel mogelijk geweerd, ook vanuit het standpunt van verkeer (doorstroming N76). Hier wordt een andere structuur weerhouden. De bebouwing dient zich parallel aan de N76 te ontwikkelen met echter behoud van open zichtrelaties naar de vallei en zonder het valleigebied te verstoren. Voorts dient er te Plockroy een juridisch rechtzetting van een fout op gewestplan te gebeuren. Ter hoogte van de Dampstraat te Plockroy werd op het gewestplan het woongebied met landelijk karakter foutief afgebakend als gevolg van het gebruik van een verouderde topografische onderlegger. De besloten kamerstructuur is beeld-en structuurbepalend voor de deelruimte en verleent het zijn identiteit. De open ruimten binnen de kamer kennen een wisselende grootte en omvang en zijn plaatselijk sterk gecompartimenteerd door KLE’s. Het areaal van Plockroy en Genitserheide is zeer open terwijl dat van Manselarenheide, Luythegge en Bunders eerder gesloten is. Binnen de deelruimte worden in dit deel tussen Meeuwen en Ellikom de bosranden van Manselarenheide, Sompen Twee Bunders, Meeuwerkant en Bunders versterkt als bakens en duidelijke randen binnen het open areaal. Het markante reliëfverschil tussen de bosrijke beekvallei van de Abeek en de open flank aan Manselarenheide wordt als begrenzing van de open ruimte in stand gehouden. De N76 en N73 passen ruimtelijk goed in de omgeving door de aanwezigheid van structurerende dreefstructuren. Deze bomen ontnemen wel het zicht op de weg. Bijkomend is er nog de combinatie van een erffunctie met een verbindingsfunctie ter hoogte van Soetebeek en Ellikom. Een oplossing voor deze conflictsituaties met moeilijke oversteekbaarheid van de weg ligt niet binnen het bereik van de gemeente. De gemeente doet wel de suggestie naar de hogere overheid en de bevoegde instanties dat er alternatieve ontsluitingsmogelijkheden zijn voor delen van Soetebeek en Ellikom. Al deze kenmerken moeten behouden blijven en indien mogelijk nog worden versterkt.
240
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Vanwege expliciete redenen van verkeersleefbaarheid ter hoogte van de kern van Meeuwen wordt op het traject van de N76 een omleidingsweg rond Meeuwen voorzien binnen het aangrenzende landbouwareaal ten oosten van Meeuwen. Na realisatie vormt de omleidingsweg ten noorden van de Genitsstraat de westelijke grens van de deelkern Meeuwen. Buiten het duidelijke en structuurbepalend nederzettingspatroon van woonkernen en aansluitende woonlinten parallel aan de loop van de beken komt verspreide bebouwing slechts in beperkte mate voor ter hoogte van de randen van de woongebieden (woonkernen en woonlinten) en ter hoogte van het gehucht de Rieten. De woonfunctie is hier hoofdzakelijk een onderdeel van de landbouw of is het gevolg van het uitdoven van de landbouwfunctie. Deze woonfunctie is geheel ondergeschikt aan de hoofdfuncties landbouw en het natuurlijk kader. De verdere toekomst en ontwikkeling van de verspreide bebouwing wordt nader bepaald binnen het sectoraal uitvoeringsplan ‘zonevreemde woningen’ en verspreide bebouwing. Hoevetoerisme en andere vormen van plattelandstoerisme zijn in de deelruimte Meeuwen zowel in de vorm van hoofd-als nevenactiviteit toegelaten. Het aanbod recreatieve voorzieningen wordt hoofdzakelijk binnen de bestaande locaties aan de rand van de deelkernen voorzien. Daartoe wordt aan de recreatieve sportpool van Meeuwen op schaal van de ganse gemeente bijkomende ruimte voorzien binnen de afgebakende deelkern. De bestaande historische gegroeide recreatieve sportvoorzieningen die deel uitmaken van het gemeentelijk aanbod en gelegen zijn in het buitengebied worden vanwege de nood en het feit dat de deelkernen op korte afstand van elkaar liggen deels behouden of gefaseerd afgebouwd volgens de bepalingen en randvoorwaarden van het sectoraal BPA om elders in de gemeente (Gruitrode, Bos-en heidegordel) belangrijkere natuurwaarden en landschappelijke kwaliteiten te vrijwaren. Op termijn moeten al deze voorzieningen beantwoorden aan het profiel van laagdynamisch recreatief medegebruik.
4.4
Deelruimte Gruitrode
Richtkaart 30: gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Gruitrode De deelruimte Gruitrode vormt in de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente één van twee landelijke woon-en werkkamers met een eigen arrangement van landbouw, natuur, wonen, werken en recreatie. Het gebied kent meerdere bodemgebruiken als volwaardige hoofdfuncties naargelang de locatie. Een kamer bestaat overwegend uit open ruimten die eenduidig worden afgebakend door scherpe natuurlijke en fysieke grenzen zijnde de structuurbepalende beekvalleien en de bosrand van de bos-en heidegordel. Tussen Meeuwen en Gruitrode wordt de grens gevormd door de bossen, KLE’s en bossnippers van het Staatsbos, Genitserheide en Klein Heide. Deze groene stapstenen maken deel uit van een lokale droge natuurverbinding tussen Ellikom en Wijshagen tot aan de Bos-en Heidegordel. Temidden van het areaal aan open ruimten liggen de deelkernen Gruitrode en Neerglabbeek en de woonlinten als aparte ruimtelijke entiteiten geënt op de natuurlijke structuur van de Itterbeek en Wijshagerbeek. Er is een duidelijke hiërarchie tussen de twee deelkernen. Gruitrode is als hoofddorp de belangrijkste met voorzieningen op schaal van de ganse gemeente. Neerglabbeek is een ondergeschikte woonkern wat betreft het aanbod aan voorzieningen en het woningaanbod. Kenmerkend voor de deelruimte is het uitgesproken landelijk en toeristisch attractief karakter met een gevarieerde topografie en zeer waardevolle landschappen. De deelkern Gruitrode krijgt bijgevolg binnen de deelruimte de functie van lokaal toeristische steunpunt op schaal van de gemeente. Toeristen en recreanten aangetrokken door het landelijk en natuurlijk karakter zullen eerst kennis maken met Gruitrode en haar Commanderij van waaruit ze de rest van de gemeente verkennen. De aansluiting met de centrale vervoerscorridor Meeuwen moet bijgevolg verzekerd blijven ook voor het interne verkeer tussen de deelkernen. Rondom de deelkernen ligt het buitengebied. Het overgrote deel van het grondareaal is in gebruik voor intensieve grondgebonden landbouw. Ter hoogte van de kwetsbare en waardevolle beekvalleien van de Itterbeek en Wijshagerbeek en alle zijlopen moet het dynamisch karakter worden gemilderd vanwege de uitgesproken natuurlijke waarden. Daarnaast gelden ter hoogte van de waardevolle landschappelijke gehelen Nijsenberg en De Berg beperkingen voor het behoud van de bestaande landschappelijke structuur en met de name de KLE’s en topografische verschillen. Van bijzonder belang is het behoud van de holle wegen ter hoogte van de Roesstraat en ten zuiden van de Eetseveldbeek. Verdroging en eutrofiëring worden opgevangen door het instellen van bufferzones. Voor de bufferzones gelden verscherpte bemestingsnormen. De ganse deelruimte kent een sterk gecompartimenteerde opbouw in 4 kwartieren. De loop van Itterbeek bestaande uit het woonlint Ophoven en het groen lint van het beekdal voorbij de kern van Gruitrode is structuurbepalend voor de ruimtelijke opbouw. Het beekdal en het kwelgebied delen de kamer van Gruitrode op in een noordelijk en zuidelijk deel. Het zuidelijk deel sluit aan op de bos-en heidegordel. De bosrand is hier beeldbepalend. Het noordelijk deel wordt ingesneden door de vele beekdalen. De structuur van bosrijke en natte groene linten met hoger gelegen open plateaus is beeldbepalend. Deze hoofdstructuur wordt doorbroken door een ondergeschikte structuur bestaande uit de deelkern Gruitrode en de aansluitende bossen van het Gruitroderbos en Boshoven/Muisven. Bossen en deelkern vormen loodrecht op de loop van de Itterbeek een gesloten barrière temidden van het open landbouwareaal. Het westelijk deel richting Meeuwen en groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
241
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Plockroy is niet enkel grootschaliger en meer open van structuur maar ook vlakker daar het verder van de steilrand ligt op de top van het plateau. Het oostelijk deel is veel kleinschaliger en meer gecompartimenteerd maar kent vooral meer uitgesproken hoogteverschillen door de diep ingesneden beekvalleien nabij de steilrand van het Kempisch Plateau. Elk kwartier heeft een eigen karakter. 1. De gehuchten Muisven en De Rieten vormen een overgangsgebied tussen de kernen van Meeuwen en Gruitrode en wordt gekenmerkt door open ruimten met wisselende grootte gaande van kleine open plekken in het bos ter hoogte van de Wijshagerbeek over een tussengebied met veel KLE’s tussen de Muisvenstraat en Ophovenstraat tot een grootschalig open areaal aan Muisvennerheide; 2. De gehuchten Boshoven, Neerhoven, De Roes en Nijsenberg vormen samen een kleine landbouwenclave met grote landschappelijke waarden op het plateau tussen de Itterbeek en Wijshagerbeek; 3. In een kleine landbouwenclave tussen Gruitroderbos, Solterheide en de Itterbeekvallei ligt de deelkern Neerglabbeek. Het landbouwareaal er rond is zeer open en glooiend en biedt fraaie zichten op de dorpskern gelegen in het beekdal van de Baatsbeek. Richting Opitter ligt het landelijk woonlint De Berg achter en deels in een groene corridor tussen de Baatsbeekvallei en het gebied Solterheide; 4. stroomopwaarts in het kwelgebied van de Itterbeek ligt het langgerekte woonlint Ophoven met aansluitend de Ophovenerheide. Het gebied is zeer open en grootschalig van karakter waardoor de scherpe bosranden van de Bos-en heidegordel en het Staatbos zeer duidelijk waarneembaar zijn vanop grote afstand en daardoor beeldbepalend zijn. Temidden van het open areaal ligt aansluitend aan de kern van Gruitrode omgeven met KLE’s het woonpark Venhoven. De besloten kamerstructuur met aparte kwartieren is beeld-en structuurbepalend voor de deelruimte en verleent het zijn unieke identiteit en diversiteit op een klein oppervlak. De wegen zijn allen van lokaal belang en passen goed in het ruimtelijk kader door de structurerende dreefstructuren langs Breekiezel, Weg naar As, Weg naar Opoeteren en Weg naar Opitter. Deze worden in stand gehouden en indien nodig versterkt door een zorgvuldig onderhoud. Nieuwe bedrijvigheid langs de wegen wordt geweerd. Al deze kenmerken moeten behouden blijven en indien mogelijk nog worden versterkt. Buiten de deelkernen en aansluitende woonlinten komt verspreide bebouwing voor ter hoogte van de gehuchten Neerhoven, Boshoven en De Berg. De bebouwing is hier hoofdzakelijk een onderdeel van een landbouwactiviteit of is het gevolg van het uitdoven van de landbouwfunctie. De woonfunctie is hier ondergeschikt aan de landbouw en natuurlijk kader. Ook aan de rand van de woonkernen en woonlinten komt verspreide bebouwing voor als onderdeel een vrij gesloten structureel aangetast landbouwgebied met veel KLE’s tussen Muisven en Ophoven. De bebouwing is hier hoofdzakelijk het gevolg van een landbouwactiviteit of is het gevolg van het uitdoven van de landbouwfunctie. Plaatselijk komen ook arbeiderswoningen op kleine kavels voor. Al deze woningen nemen samen de vorm aan van duidelijk afgemeten woonkorrels. Deze woonfunctie is hier niet ondergeschikt aan de landbouw en is goed inpasbaar in het landschap door de beperkte omvang van de woonkorrels en het aanwezige kader van KLE’s en bossnippers die veelvuldig het zicht ontnemen of richten. De verdere toekomst en ontwikkeling van de verspreide bebouwing wordt nader bepaald binnen het sectoraal uitvoeringsplan ‘zonevreemde woningen’ en verspreide bebouwing. Hoevetoerisme en andere vormen van plattelandstoerisme zijn in de deelruimte Gruitrode vanwege het toeristisch recreatief profiel van het gebied zowel in de vorm van hoofd-als nevenactiviteit een volwaardige functie in het buitengebied naast de landbouw. De droge natuurverbinding met de aansluitende open gebieden van Muisven en Ophoven worden aangeduid als zoekzone voor de aanleg van ruiterpaden ter ondersteuning van het ruitertoerisme in de regio. Er wordt een verbinding gerealiseerd tussen de Noord-Limburgse cluster Peer en Bree en de zuidelijke Bos-en heidegordel over Wijshagen. Bijkomend aanbod aan recreatieve voorzieningen worden aansluitend op de bestaande sportlocatie aan de rand van Gruitrode voorzien binnen een lokaal toeristisch steunpunt. Het beperkt aantal historische gegroeide recreatieve sportvoorzieningen die gelegen zijn in het buitengebied worden vanwege de nood en het gebrek aan een aanbod te Neerglabbeek enkel behouden te Neerglabbeek volgens de bepalingen en randvoorwaarden van het sectoraal BPA. Elders binnen de deelruimte dienen de storende activiteiten op korte termijn te herlokaliseren om belangrijke natuurwaarden en landschappelijke kwaliteiten te vrijwaren. Op termijn moeten alle voorzieningen beantwoorden aan het profiel van laagdynamisch recreatief medegebruik.
4.5
De beekvalleien
De structuurbepalende beekvalleien zijn de Abeek, Itterbeek, Wijshagerbeek en Baatsbeek. In al deze beekvalleien bepalen de veelal uitzonderlijke natuurlijke waarden het hoofdgebruik. Alle overige gebruiken zijn volledig ondergeschikt aan deze hoofdfunctie. Dit wil zeggen dat activiteiten onder de noemer van het recreatief medegebruik mogelijk zijn maar dat aan deze activiteiten strenge eisen en randvoorwaarden worden opgelegd. 242
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Visvijvers voor vissen in clubverband zijn toegelaten gezien het plaatsgebonden karakter van deze activiteit maar mogen geen op zichzelf staand gegeven vormen en moeten bijgevolg een onderdeel zijn van het groter geheel van de beekvallei. Het aantal visvijvers en het aantal vissers moeten beperkt blijven met een minimaal aantal voorzieningen. De concrete ruimtelijke voorwaarden en inrichtingseisen zijn vast te leggen binnen het sectoraal BPA zonevreemde recreatie. Hetzelfde geldt ook voor het beperkt aantal weekendverblijven. Deze activiteiten moet indien ze storend zijn voor de omgeving verdwijnen of zich aanpassen. Met infrastructuurwerken moet binnen de beekvalleien behoedzaam worden omgesprongen. Bijkomende onverharde smalle paden voor fietsers en voetgangers zijn toegelaten mits het kortste traject door de vallei wordt gevolgd. Bestaande plaatselijke autoverbindingen worden liefst onthard. Dit wil zeggen de bestaande verhardingen vervangen worden door kleinschalige waterdoorlatende materialen die beter passen binnen het natuurlijk kader. Ter hoogte van Abeek treed verregaande verruiging en ongewenste houtopslag op door het verdwijnen van de landbouw uit de beekvalleien. Het doel is het gecompartimenteerd landschap van de historische percelering met natte hooilanden en houtkanten terug te brengen in plaats van het volledig gesloten karakter van een groen lint. De meeste gronden zijn in eigendom van natuurverenigingen. Beheersovereenkomsten tussen deze verenigingen en de plaatselijke landbouwers bieden uitkomst. Ter hoogte van Ellikom en Meeuwen kent de bovenloop van de Abeek een waardevol patrimonium aan oude watermolens. De watermolens die aansluiten op de deelkernen zoals de Hoogmolen zijn in principe zonevreemd maar maken onvoorwaardelijk deel uit van het landschap van de beekvalleien. Herbestemming van deze watermolens dient rekening te houden met de natuurlijke waarden (advies Aminal), het waardevol patrimonium (advies M&L) en de noden van de kernen. Naast een woonfunctie behoren een toeristisch recreatief aanbod ondermeer in de vorm van kleinschalige verblijfsaccommodaties (hoevetoerisme) en kernvoorzieningen tot de mogelijkheden.
4.6
De deelkernen
De gemeente Meeuwen-Gruitrode bestaat uit twee hoofddorpen en drie woonkernen naast een aantal gehuchten, geïsoleerde woongebieden en woonlinten. Al deze gebieden vormen aparte entiteiten met elk een eigen karakter en ruimtelijk voorkomen. De deelkernen worden door hun schaal daarenboven gekenmerkt door een grotere graad van complexiteit. Verschillende functies waarvan er een aantal als deelstructuur (wonen, werken, recreatie,…) afzonderlijk werden onderzocht komen in de deelkernen samen. Het multifunctioneel aspect is een belangrijk kenmerk van de deelkernen maar niet voor allen in gelijke mate. Omwille van dit aspect worden de deelkernen bij wijze van synthese als afzonderlijke entiteiten over de deelstructuren heen besproken. Op het vlak van voorzieningen en het maatschappelijk draagvlak zijn de diverse deelkernen verschillend van opbouw. Een aantal zijn niet evenwichtig uitgebouwd. Voor een goede kernvorming en voor een optimale ondersteuning van de handel en dienstverlening met een voldoende ruim draagvlak is het aangewezen om de invulling van de woonbehoefte te bundelen in de kernen. Elke deelkern wordt afgebakend en onderverdeeld in een aantal verschillende woongebieden in functie van de gewenste woondichtheden en graad van functiemenging. De verschillende mogelijkheden voor kernverdichting en uitbreiding van het woningaanbod worden besproken in relatie tot locatie van de kernvoorzieningen. Daarnaast worden per deelkern de specifieke elementen en de nodige verkeersingrepen en verbeteringen in functie van de verkeersleefbaarheid en veiligheid besproken.
4.6.1
Ontwikkeling van Meeuwen als hoofddorp
Richtkaart 5:
gewenste ruimtelijke structuur deelkern Meeuwen Zonder in een arbitraire afbakening te vervallen is het nuttig om een gebied aan te duiden waar prioritair de gewenste ontwikkelingen in functie van het hoofddorp dienen plaats te vinden binnen Meeuwen:
Draagvlak Hoofddorp Meeuwen
• • • •
De K.M.O.- zone Klein Heide; De woongebieden zoals aangeduid op het gewestplan; De ingesloten woonuitbreidingsgebieden (binnengebieden) gelegen temidden van het woongebied aansluitend bij de kern die in aanmerking komen voor kernversterking; Het recreatiedomein en de zones voor openbaar nut in en/of aansluitend bij de deelkern.
De afbakening wordt ruimtelijk verder uitgewerkt in de vorm van een indeling van Meeuwen in een centrumgebied, een bebouwde kom en in een residentiele rand. Het centrumgebied is het gebied begrensd door de Beemdstraat – Hoekstraat – een deel van de Lentestraat/Herfststraat – de Arkstraat – de Weg op Bree groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
243
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
(tussen Luttelmeeuwen en Dorpstraat) – het grote kruispunt (met wat daar direct op aansluit van de Weg op Bree (N76), Peerderbaan en de wegen naar Ellikom en Helchteren) en met bijkomend de Hoogstaat, de omgeving van de rotonde aan de Genkerbaan en de Kruisstraat. In deze zone ligt de gehele handelskern van Dorpstraat/Hoogstraat en de Weg op Bree en de bestaande kernvoorzieningen tussen de Sporthal en school aan de Kiestraat en de school aan de Beemdstraat. Tussen de Weg op Bree en de kernvoorzieningen liggen de locaties A en B op een ideale loopafstand van alle voorzieningen. Vanwege deze eigenschap is het aangewezen om op locatie A het nieuwe rusthuis in te planten. Tevens is het aangewezen om gezien de algemene gunstige ligging van locatie B aan de Torenstraat zowel woningen als handelsvoorzieningen, diensten of horeca te ontwikkelen. De bebouwde kom bestaat uit de overige woongebieden begrensd door de valleirand langs de Beemdstraat - Weg naar Ellikom – Kruisstraat – Genitsstraat – Gruitroderbaan en Vredestraat – Weg op Bree (tussen Luttelmeeuwen en Vredestraat) - Luttelmeeuwen – Lierstraat. De reeds aangesneden, ingesloten woonuitbreidingsgebieden horen hier ook bij. De residentiële gebieden zijn de overige woongebieden en de woongebieden met landelijk karakter langs Vliegeneinde, Rozenstraat, Leliestraat, Genitsstraat, Kerkhofstraat, Weg op Bree, Bosstraat, Heerstraat, Veldstraat, Kromstraat, Molenstraat, Loofstraat en Beekstraat. De aanzetten van lintbebouwing langs de Weg naar Ellikom aan Luythegge en langs de Anjerstraat en Guytjensstraat en Vliegeneinde aansluitend op het open landbouwgebied en het valleigebied behoren ook tot het residentieel gebied. De overgang tussen de verschillende deelgebieden dient te gebeuren via poorten. Een poort vormt voor de weggebruiker een duidelijk signaal dat men hier een andere situatie binnenrijdt; ze geven aan dat vanaf deze plaatsen de woonkern aanvangt dan wel eindigt. Poorten kunnen gecreëerd worden door het voorzien van groen (bomen, struiken, planten, bloemen), wegversmallingen, asverschuivingen, middenbermen, rotondes, straatmeubilair (banken, stratenplan,…),… Men heeft twee type poorten: één als toegang tot de bebouwde kom en één als toegang tot het centrumgebied. De eerste zijn gesitueerd op de plaats waar de invalswegen de bebouwde kom of een hoge concentratie aan residentiële bebouwing bereiken: kruispunt N76/Akkerstraat – kruispunt Weg naar Ellikom/Luythegge - op Weg naar Bree ter hoogte van Bosstraat waar de omleidingsweg rond de kern van Meeuwen zal op aansluiten. Deze geplande omleidingsweg helpt mee het hoofddorp af te bakenen aan de oostelijke zijde ter hoogte van de bosstraat. De tweede soort zijn gesitueerd aan de rotonde van de Genkerbaan, aan de Peerderbaan en Weg naar Helchteren bij het verlaten van de vallei en het binnenkomen van het centrum en ter hoogte van Luttelmeeuwen op de Weg op Bree. Het kruispunt van Dorpstraat met de Weg op Bree wordt een knooppunt in functie van een optimale verkeersafwikkeling, een lokaal openbaar vervoersaanbod en het verblijfskarakter van het centrum. Vanuit de woonbehoefte en de ruimtelijke mogelijkheden zijn voor Meeuwen in het kort volgende nieuwe ontwikkelingen op het vlak van wonen gewenst. Ter hoogte van het centrumgebied en elders in de bebouwde kom aansluitend op het centrumgebied wordt een kernverdichting voorop gesteld door de gefaseerde ontwikkeling van een aantal binnengebieden. In eerste instantie wordt algemeen in de hele kern meergezinswoningen en tweewoonsten toegelaten en dit op plaatsen waar de bebouwing dit gegeven ruimtelijk kan verdragen (namelijk het centrumgebied). In eerste instantie komt locatie A in aanmerking. Ter hoogte van de Kloosterstraat bevindt zich tussen een lagere school en de voormalige rijkswachtkazerne een leeg terrein. In het BPA 5 Meeuwen kent dit terrein een bestemming van openbaar nut. Op deze locatie op loopafstand van de kernvoorzieningen en handel wordt het rustoord in geplant gekoppeld aan serviceflats en aangepaste woningen voor minder mobiele personen in een hoge woondichtheid. Een tweede mogelijke locatie betreft locatie B aan de Torenstraat. Hier is er plaats voor een betekenisvol particulier aanbod. Dit terrein geeft ook uit op de Weg op Bree en wordt doorsneden door een fietspad vanaf Luttelmeeuwen naar de kerk. Hier is het aangewezen om in functie van de kernversterking een verweving te verkrijgen van woningen en handel met diensten en horeca in een hogere woondichtheid dan de norm van 15 woningen/ha. Dit kan door een aanbod van gesloten en halfopen bebouwing met stapeling rond een binnenplein.
244
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Locatie F ligt nog binnen de bebouwde kom ter hoogte van Hoogveldstraat/Antoniusstraat en komt prioritair in aanmerking om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 2. Hier zijn sociale kavels voor de eigen bevolking aangewezen binnen de norm van 15 woningen/ha. Bij locatie F sluit men onmiddellijk aan op de wijk van de Lentestraat en de Hoogstraat. Locatie E1 aan Arkstraat/Gruitroderbaan komt ook prioritair in aanmerking om voor 2007 te worden ontwikkeld binnen woonscenario 2. Voorts is er nog een woonreserve in aansluiting op de bebouwde kom. Het betreft de locatie E2. Dit is een deel van locatie E dat niet prioritair in aanmerking komt voor ontwikkeling maar pas op middellange of lange termijn. Slechts indien één van de vorige locaties niet kan ontwikkeld worden en de woonnood er is kan het in aanmerking komen. Daarnaast komen er door het afbakeningsproces van de deelkern nog enkele opties voor woonlocaties aan het licht in de vorm van afbouwmogelijkheden voor de deelkernen op lange termijn (na 2012). Deze locaties werden in de woonbehoeftestudie reeds aangeduid. Locatie X ligt tussen de afgebouwde woonwijk Luttelmeeuwen en het KMO-terrein Klein Heide in een versnipperd landbouwgebied. X1 met een oppervlakte van 5,5ha wordt niet weerhouden als woonlocatie in functie van het behoud van een bestaand kwalitatief landelijk woonweefsel langs de weg Luttelmeeuwen. Hier komen haaks op de weg op een regelmatige tussenafstand van elkaar enkele langgevelhoeves voor die zijn omringd door een kwalitatief landschappelijk gegeven van fruitbomen en KLE’s waaronder een houtwalkant. Dit ruimtelijk ensemble wordt op lange termijn bij de eventuele ontwikkeling van locatie X2 opgenomen in een parkgebied binnen de deelkern. X2 is een locatie met ingesloten restpercelen landbouw en braak liggende gronden tussen de wijk Luttelmeeuwen en de KMO-zone ‘Klein Heide’. De keuze van locatie X2 als potentiële woonreserve hangt af van de uitbreiding van Klein heide. Een nieuwe wijk op deze locatie kan op termijn de schakel vormen tussen Luttelmeeuwen, de kern van Meeuwen en Klein Heide dat in de richting van de kern van Meeuwen zal uitbreiden en hier zijn definitieve vorm moet krijgen. De juiste grens en de nodige buffering tussen woonwijk en KMOterrein of de verweving van beide bestemmingen in een gemengd woon-werk milieu met kleinschalige bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een woonbestemming moet later worden bepaald in een op te maken ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). De locatie sluit voor de rest aan op de bebouwing van de Weg op Bree en de Veldstraat/Kromstraat zonder het typische open weefsel van langgevelhoeves haaks op de weg Luttelmeeuwen te storen. Op termijn wordt aan de oostelijke rand van de kern een omleidingsweg voorzien die ter hoogte van de Bosstraat moet aansluiten op de Weg op Bree/N76. Deze weg zal voor lange tijd aan de oostelijke rand van de kern zijn definitieve vorm geven. Locatie Y en C komen daardoor binnen de kern te liggen waardoor deze locaties op lange termijn een interessant woonlocatie zijn om een schakel te vormen tussen het solitaire woonlint van de Bosstraat en de kern, de centrale as Weg op Bree te versterken, de kern verder af te bouwen en een groenbuffer te voorzien naar de omleidingsweg. Locatie Y sluit voorts aan op de openlucht-recreatieterreinen van de Sportzone en het Kerkhof. De locaties X2 en Y+C zijn gebieden die gezien de grote voorraad aan bouwgronden slechts op lange termijn (na 2012) in aanmerking kunnen komen. Het is aangewezen om in de hoofddorpen over voldoende reserve te beschikken om grondprijzen beter onder controle te houden. Deze gebieden passen als onderdeel van de af te bakenen deelkern binnen de structuur van het hoofddorp Meeuwen. Het commercieel gegeven in Meeuwen wordt versterkt door het stimuleren en bundelen van handelszaken ter hoogte van de as Hoogstraat/Dorpstraat en op de as van de Weg op Bree gekoppeld aan een uitbouw van de Torenstraat/ Kerkplein en Kiestraat in functie van horeca aan de sporthal achter de Kerk. In deze gebieden moet een versterking en bundeling komen van handel, horeca en dienstverlening. De handelsontwikkelingen, ter hoogte van de Weg op Bree worden gestructureerd en ruimtelijk-functioneel gerelateerd aan de handelsontwikkelingen in de kern door middel van een voetpadennetwerk voor voetgangers en fietsers via de zone van de sporthal en de Torenstraat. Ter hoogte van de rotonde tussen de Hoogstraat en Genkerbaan is een uitwaaiering van grootschalige activiteiten niet langer wenselijk. De bestaande activiteiten blijven behouden. Het woonkarakter en de poortfunctie dienen hier te primeren. Om bestaande storende bedrijven de mogelijkheid te geven om te herlokaliseren wordt een uitbreiding van de K.M.O.-zone Klein Heide voorop gesteld.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
245
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Er wordt een clustering van de gemeenschapsvoorzieningen op schaal van de kern voorop gesteld in 2 polen. De eerste pool bevindt zich ter hoogte van de overgang van de Dorpsstraat in de Hoogstraat en het Kerkplein en voorziet in een verdere versterking en gerichte herstructurering van de bestaande cluster van centrumondersteunende gemeenschapsvoorzieningen in een vlak van kernvoorzieningen. Hier bevinden zich reeds de Kerk, de gemeentelijke sporthal en lagere school, het gemeentehuis, de gemeentelijke bibliotheek, het politiekantoor, het OCMW, het buurthuis ’t Heem, kinderopvang en een tweetal scholen. Nieuwe kernvoorzieningen en diensten op schaal van de gemeente die samen kunnen gaan met het woonkarakter van de kern dienen als volgt te worden ingeplant. - Gemeentelijke voorzieningen en onderwijs rond het gemeentehuis tussen Hoogstraat, Kloosterstraat, Kapelanijstraat en Beemdstraat; - Recreatie en gemeenschapsonderwijs aan de sporthal tussen Boomgaardstraat, kerkplein en Torenstraat. - Handel, horeca en dienstverlening in het gebied ter hoogte van het kerkplein/Torenstraat rond de kerk als schakel tussen beide polen op schaal van het centrumgebied. - De ruggengraat Dorpsstraat/Hoogstraat en Weg op Bree als lokaal handelscentrum voor alle soorten van handel binnen het centrumgebied. In het gebied tussen Arkstraat en Beemdstraat kan een rustoord worden ingeplant. De centrumfunctie moet ruimtelijk bekrachtigd worden door een aantrekkelijke aankleding van het openbaar domein in functie van het verblijfskarakter en een betere oversteekbaarheid van de Hoogstraat. In het inpandig gebied achter het gemeentehuis en de Dorpsstraat dient de toegankelijkheid voor zowel gemotoriseerd verkeer als de zwakke weggebruiker te verbeteren. Een tweede pool op schaal van de kern bevindt zich aan de Sportzone en wordt verder uitgebouwd als recreatieve pool op schaal van de ganse gemeente met een hoogkwalitatief aanbod aan sportvoorzieningen en infrastructuur voor actieve sportbeoefening in openlucht zoals voetbal op competitieniveau, atletiek, paardensport met manege en indoorsporten zoals carting. Naar aanleiding van de afbakening van de kern en een zoekzone voor de omleidingsweg wordt er een buffering en een betere ruimtelijke inkadering van de Sportzone voorop gesteld. Het overige sportgebeuren binnen Meeuwen bevindt zich niet op recreatieterreinen volgens het gewestplan en dient bijgevolg plaats te vinden binnen het kader dat wordt aangegeven in het BPA zonevreemde recreatie van 37 de gemeente ( ). Om enerzijds de deelkern Meeuwen ruimtelijk af te bakenen en anderzijds het centrum te ontlasten van doorgaand verkeer op de N76 tussen Genk en Bree, wordt een omleidingsweg ontwikkeld. Hiervoor wordt momenteel een zoekzone aangeduid die tevens fungeert als oostelijk begrenzing van het hoofddorp. De weg takt in het zuiden af ter hoogte van een eerste poort voor de kern en loopt om de kern heen in een zone parallel aan of gelijk met één van de bestaande wegen en paden aan de Bosstraat waarna de weg weer aansluit op de N76 ter hoogte van de KMO-zone ‘Klein Heide’ en de Wijshagerkiezel met een andere poort voor de afbakening van de kern. Het oude tracé van de N76 door de kern wordt heringericht als verblijfsgebied in functie van de woon-en handelskern. Het toekomstig tracé moet rekening houden met de positie van de woonlinten Akkerstraat en Bosstraat ten opzichte van de kern Meeuwen. De Akkerstraat en Bosstraat mogen niet geïsoleerd komen te liggen en afgesneden van de kern door de omleidingsweg. Indien de weg tussenin komt te liggen dient de oversteekbaarheid en het contact tussen de woonlinten en de kern gegarandeerd te blijven. Het gebied binnen de bebouwde kom dient het ruimtelijk beeld te hebben van een verblijfsgebied waar de voetganger en fietser evenwaardig zijn aan het gemotoriseerd verkeer (50/30 km/u). De Hoogstraat en Dorpsstraat met aansluitend het Kerkplein en het inpandig gebied achter het gemeentehuis zijn hierbij structurele dragers die in één doorlopend vlak in elkaar overvloeien als zone 30. Het KMO-terrein ‘Klein Heide’ wordt rechtstreeks aangesloten via de poortrotonde en omleidingsweg. Meeuwen wordt afgebakend door een aantal harde grenzen. Dit zijn de vallei van de Abeek, de omleidingsroute en de KMOzone Klein Heide. De KMO-zone grenst op haar beurt aan het bosgebied Klein Heide dat de kernen Wijshagen en Meeuwen van elkaar scheidt. Daarnaast is er 37
BPA zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport, recreatie en jeugdactiviteiten –gemeente Meeuwen-Gruitrode, voorstudie en toelichtingsnota 28/02/2002, Technum.
246
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
ten noorden slechts een zachte grens in de vorm van het open agrarisch gebied tussen Ellikom en Luttelmeeuwen. Deze natuurlijke structuur fungeert als groeigrens door het versterken van de aanwezige kleine landschapselementen om een landschap met gefilterde doorzichtigheid te verkrijgen tussen Ellikom, Meeuwen en de bosrand en de vallei. De vallei van de Abeek vormt als sterke ruimtelijk structurerende drager een groen lint aan de rand van het centrum met een aaneenschakeling van landschappelijk waardevolle natte gronden. Dit gebied dient zoveel mogelijk gevrijwaard te worden van versnijding met bijkomende infrastructuur. Bijkomende voetpaden en fietswegen voor het recreatief medegebruik en een alternatieve ontsluiting van woongebieden aan de andere zijde van de Abeek (Broekkant, Hensem, Klein-Gestel) naar Meeuwen toe zijn wel mogelijk. In het gebied tussen Meeuwen en Ellikom dienen de vele watermolens in de vallei van de Abeek als hoekstenen van de toeristische structuur te worden ontwikkelt in aansluiting op het bestaande fietsroutenetwerk en wandelwegen. De molens zelf zijn landschappelijk geïntegreerd in het landschap. Met de uitbouw van deze monumenten voor toeristische activiteiten dient de nodige zorg te worden besteed aan de landschappelijke inpassing van de nodige randvoorzieningen in een aangepaste ‘setting’. Het betreft hier in het bijzonder parkeervoorzieningen. Gezien de vrij korte loopafstand van de molens tot aan de woonlinten aan rand van de vallei en de openbare weg is het niet ondenkbaar dat deze voorzieningen aan de hoofdweg worden voorzien buiten het kwetsbare valleigebied met een begeleide route tot aan de betreffende molen.
4.6.2
Ontwikkeling van Gruitrode als hoofddorp
Richtkaart 6:
gewenste ruimtelijke structuur deelkern Gruitrode Gruitrode wordt afgebakend door de bosranden, de vallei van de Itterbeek en door het open landbouwgebied. Voor de kern van Gruitrode is de vallei van de Itterbeek een sterke ruimtelijk structurerende drager, die een groen lint haaks op de dorpskern vormt met een aaneenschakeling van landschappelijk waardevolle natte gronden. De beek zelf met de begeleidende groenstructuur van populieren is pas aanwezig ter hoogte van het cultureel centrum en de Commanderij. De vallei is reeds merkbaar ter hoogte van de Ophovenstraat. Voor de globale structuur van Gruitrode wordt ervoor gekozen de kern te accentueren als schakel tussen twee bosfronten met haaks hierop de vallei van de Itterbeek en in het open landbouwgebied de linten van Ophovenstraat in het verlengde van de vallei van de Itterbeek en de linten van de Muisvenstraat/Weg naar As tussen het open gebied en bosrand te behouden en ruimtelijk sterker te prononceren ten opzichte van het landbouwareaal. In het landbouwareaal zelf wordt ter hoogte van zwaluwstraat en Potstraat en de fietsroute van RLKM het opengebied gestructureerd als een landschap met gefilterde doorzichtigheid door versterking van de bestaande kleine landschapselementen (KLE’s).
Draagvlak Hoofddorp Gruitrode
groep delta stedenbouw nv
Het gebied waarbinnen de gewenste ontwikkelingen in functie van het hoofddorp Gruitrode dienen plaats te vinden: • De woongebieden zoals aangeduid op het gewestplan; • De ingesloten woonuitbreidingsgebieden (binnengebieden) gelegen temidden van het woongebied aansluitend bij de kern die in aanmerking komen voor kernversterking; • Het recreatiedomein en de zones voor openbaar nut in en/of aansluitend bij de deelkern. De afbakening wordt ruimtelijk verder uitgewerkt in de vorm van een indeling van Meeuwen in een centrumgebied, een bebouwde kom en in een residentieel gebied. Het centrumgebied is het gebied bestaande uit het deel van de Breekiezel / Weg naar As tussen de beide scholen van Gruitrode – de dorpskern aan de kerk van Pastoriestraat, Ophovenstraat, Heuvelstraat, Muisvenstraat – de buurt van het cultureel centrum en Royestraat – een deel van de noordelijke residentiële wijk aan de Willibrordusstraat en het speelplein - een deel van de Taelstraat aan het wandelpark en de Weg naar Opoeteren. In deze zone ligt het grootste deel van het handelsgegeven van Breekiezel/Weg naar As en Ophovenstraat en de bestaande kernvoorzieningen. De bebouwde kom zijn de overige woongebieden langsheen de Breekiezel en Weg naar As – de Ophovenstraat tot de Kabienstraat – de Muisvenstraat tot aan de Grachtstraat en het deel van de noordelijke woonwijk langs Grachtstraat, Steenstraat, O4_RSG-MG 12/01/2005
247
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Voerliesstraat – De Maggen. Het middels BPA 15 reeds aangesneden woonuitbreidingsgebied ter hoogte van de Leemstraat hoort hier ook bij. De residentiële gebieden zijn de overige woongebieden en de woongebieden met landelijk karakter langs Leemakkerstraat, Voerliesstraat, J. van Goorstraat, Neerhovenstraat, Opstraat, Groenstraat. Het uiteinde van de lintbebouwing langs de Breekiezel richting Boshoven en de solitaire hoeves langs de Verlorenstraat in het open landbouwgebied (maar op gewestplan deels woongebied met landelijk karakter) behoren ook tot het residentieel gebied. De overgang tussen de verschillende deelgebieden dient te gebeuren via poorten. Degene die toegang verlenen tot de bebouwde kom zijn gesitueerd op de plaats waar de invalswegen de bebouwde kom bereiken: dit is op de Breekiezel ter hoogte van de kruising met het pad naar Duivels Ruiten – op de Muisvenstraat ter hoogte van de Grachtstraat – na het kruispunt Ophovenstraat/Kabienstraat en voor de zijtak van de Ophovenstraat – op de Weg naar As ter hoogte van de Groenstraat – het kruispunt van de Weg naar Opoeteren en Opstraat. De tweede soort die het centrumgebied aanmelden zijn gesitueerd aan de scholen op de Breekiezel en Weg naar As ter bevordering van de verkeersveiligheid aan de schoolingangen en voor een betere oversteekbaarheid van de Breekiezel tussen de school en het wandelpark. Het kruispunt van alle invalswegen in het hart van het dorp wordt een knooppunt in functie van een optimale verkeersafwikkeling en het verblijfskarakter van het centrum. Vanuit de woonbehoefte en de ruimtelijke mogelijkheden zijn voor Gruitrode in het kort volgende nieuwe ontwikkelingen op het vlak van het wonen gewenst. Ter hoogte van het centrumgebied en elders in de bebouwde kom aansluitend op het centrumgebied wordt een kernverdichting voorop gesteld door de gefaseerde ontwikkeling van een aantal binnengebieden. In eerste instantie wordt algemeen in de hele kern meergezinswoningen en tweewoonsten toegelaten en dit op plaatsen waar de bebouwing dit gegeven ruimtelijk kan verdragen (namelijk het centrumgebied). Tussen de Kerk en de Willibrordusstraat en langs het begin van de Leemakkerstraat ligt in het hart van de kern nog een omvangrijk areaal bouwrijpe gronden die behoren aan de kerkfabriek van Gruitrode. Locatie N ligt ideaal op loopafstand van de kernvoorzieningen en handel. Hier is er plaats voor een betekenisvol particulier aanbod. Aansluitend hieraan liggen er langs de Muisvenstraat ook nog een aantal percelen die deels bebouwd zijn maar waarvan de perceelstructuur te ruim is in functie van kernbebouwing. Dit weefsel zorgt voor een breuk tussen de noordelijk gelegen woonwijk en de kern. Het informele voetpadennetwerk waarvoor het BPA 15 gezorgd heeft en die door de gehele residentiële wijk loopt, loopt dood ter hoogte van deze percelen. De site kan in eerste instantie ontwikkeld worden voor kernversterkende wooninbreiding. Het is aangewezen op deze locatie op loopafstand van de kernvoorzieningen en handel naast reguliere woningen ook serviceflats of woningen voor minder mobiele personen te realiseren en dit alles in een hoge woondichtheid. Een tweede locatie betreft het deel van locatie M dat zowat volledig binnen woongebied ligt en wordt weerhouden als de kleinere locatie M1 aansluitend bij de dorpskern rond de kern. De locatie ligt in de oksel tussen het woonlint Muisven en Ophoven en vormt een beperkte aandikking van het woonweefsel tussen deze twee gemengde woonlinten in functie van kernversterking. Voorts is er nog locatie Z1 net ten zuiden van de dorpskern in de oksel tussen Ophovenstraat en weg naar As die als betekenisvol particulier initiatief in twee ste fasen op de markt wordt gebracht. De 1 fase voor 2007. De locatie ligt op korte afstand van de kern in landelijk woongebied en zal de kern ter hoogte van het Royerplein en kerk versterken met een beperkte aandikking van het woonweefsel tussen de twee gemengde woonlinten. Daarnaast is er binnen de groene vingers van de wijk rond de Leemakkerstraat en Kruisveld na een ernstig en diepgaand ruimtelijk onderzoek nog een bijkomend aanbod mogelijk door herschikkingen binnen het juridisch aanbod aan bouwkavels en door het aanspreken van delen van de groene vingers. Door het vervallen van BPA 15 werd hiervoor de nodige planologische ruimte geschapen. Aansluitend op de kern van Gruitrode is er ook nog een woonreserve. Het betreft locatie L aan de Grachtstraat. Deze locatie werd in de woonbehoeftestudie vermeld maar niet weerhouden vanwege het feit dat het BPA 15 op deze locatie een park voorzag en hier de reservatiestrook liep van de omleidingsweg rond Gruitrode en omdat hier een speelterrein lag. Momenteel wordt BPA 15 opgeheven in het kader van de herziening van BPA’s van voor de gewestplannen en omdat het BPA volledig gerealiseerd is en men vanwege de 248
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
optie van kernversterking enkele overbodig gereserveerde groenzones in aanmerking kunnen komen als woonlocatie. Het tracé van de omleidingsweg is niet meer relevant. Het speelterrein op deze locatie is verhuisd en aansluitend op de locatie ligt een groenzone van het informele voetpadennetwerk doorheen de wijk die voldoende plaats biedt aan sport-en spelgelegenheid. Bijgevolg komt locatie L weer in aanmerking voor ontwikkeling op termijn ter vervollediging van de wijk. De bebouwing sluit hier aan op de Grachtstraat en de woningen van de Muisvenstraat. Aan de noordelijke zijde ligt een ‘groene vinger’ als buffer en als informele verbinding voor voetgangers en fietsers met de wijk van de Steenstraat en Paulystraat. Daarnaast komen er door het afbakeningsproces van de deelkern nog enkele opties voor woonlocaties aan het licht in de vorm van afbouwmogelijkheden voor de deelkernen op lange termijn. Deze locaties werden in de woonbehoeftestudie reeds aangeduid. Het is aangewezen om ook in Gruitrode over voldoende reserve te beschikken om grondprijzen beter onder controle te houden. Locatie Z2 past beter binnen de structuur van het hoofddorp Gruitrode dan locatie M2 (het restant van locatie M gelegen in woonuitbreidingsgebied) tussen de Ophovenstraat en Muisvenstraat. Door de onevenwichtige groei van Gruitrode in noordelijke richting is Z2 onbebouwd gebleven. Bij het behoud van woonlocatie M2 wordt de bestaande wanverhouding van de woonwijken ten opzichte van de dorpskern behouden en versterkt. Bij ontwikkeling van een evenwaardig deel aan de Royestraat en Maggenstraat ontstaat er een meer evenwichtige verdeling van woningen ten opzichte van de kern. Op deze locatie sluit het woongebied aan op zowel het woonweefsel met handelsvoorzieningen en diensten (de post) aan de weg naar As als op de dorpskern met het cultureel centrum en het sportterrein. In het zuiden geeft de wijk toegang tot het bosgebied van het Gruitroderbos. Op deze wijze komt het momenteel enkel als parking gebruikte Royerplein meer centraal te liggen tussen 2 wijken waardoor deze openbare ruimte meer betekenis krijgt en het realistisch is om hier een knooppunt en kwalitatieve openbare ruimte te ontwikkelen met bijvoorbeeld speelanimatie. Het zwaartepunt komt hierdoor terug in het centrum te liggen in plaats van op het speelplein aan het Kruisveld. Dit neemt niet weg dat er op dit plein ook plaats is om een kleinschalig woonproject te ontwikkelen. Bijkomend wordt de globale structuur voor Gruitrode, bestaande uit een kern tussen twee bosfronten haaks op de vallei van de Itterbeek en open landbouwgebied met meer geprononceerde linten, versterkt. Het commercieel gegeven in de dorpskern wordt versterkt door het stimuleren en bundelen van handelszaken rond de kerk, het Royerplein en het deel van de Breekiezel tot aan het wandelpark. Bestaande storende bedrijven in de woonwijken en zonevreemde bedrijven kunnen herlokaliseren naar het K.M.O.terrein Klein Heide te Meeuwen. In dit gebied moet een versterking en bundeling komen van handel, horeca en dienstverlening. De handelsontwikkelingen verderop de Breekiezel/Weg naar As en Ophovenstraat worden gestructureerd en ruimtelijk-functioneel gerelateerd aan de handelsontwikkelingen in de kern door middel van de herinrichting van de dorpskern in het kader van de doortocht N730. De bestaande activiteiten blijven hier behouden. Het woonkarakter en de poortfuncties dienen te primeren. Haaks hierop bevindt zich een recreatieve as vanaf de kerk tot aan de Commanderij van Gruitrode gekoppeld aan de oude dreef die leidt naar het recreatieterrein van Gruitrode. Deze route wordt aangegeven met open vista’s opgenomen in het BPA 17. De site van de Commanderij, de beekvallei, de dorpskern en het recreatieterrein van Gruitrode vormen samen een lokaal toeristisch steunpunt met openluchtactiviteiten binnen de sfeer van de Commanderij, de beekvallei en de dorpskern. Deze kernactiviteiten worden ruimtelijk en functioneel ondersteunt door een ondergeschikt aanbod verblijfsaccommodaties en horeca-activiteiten in of aansluitend bij de dorpskern. Oude hoeves in de kern ter hoogte van Breekiezel en Leemakkerstraat zijn waardevol als landschappelijk element en dorpszicht. Ze versterken de waarde van de recreatieve as. Deze hoeves kunnen worden ingeschakeld voor het creëren van een aanbod aan kleine logies in het kader van hoeve-en plattelandstoerisme en/of horeca. Er wordt een clustering van de gemeenschapsvoorzieningen voorop gesteld in een pool en een as. De as bevindt zich ter hoogte van de Breekiezel/Weg naar As tussen de beide scholen in en omvat in het midden het Royerplein en het kerkplein. De as voorziet in een verdere versterking en gerichte groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
249
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
herstructurering van de bestaande centrumondersteunende gemeenschapsvoorzieningen. Dit zal gebeuren door een aantrekkelijke aankleding van het openbaar domein in functie van het verblijfskarakter en een betere oversteekbaarheid van de N730. Een betere verkeersafwikkeling voor zowel gemotoriseerd verkeer als de zwakke weggebruiker is een doelstelling en dit in combinatie met een nieuw voetpadennetwerk (op basis van bestaande tracés in de wijken) om de voorzieningen en handel langs de Breekiezel/Weg naar As optimaal te verbinden met de verschillende woonwijken. Hier bevinden zich reeds de Kerk, de parochiezaal, het cultureel centrum, de scholen en het buurtspeelplein met KSJ lokalen. Deze structuur wordt vervolledigd met een volwaardig dorpsplein ter hoogte van het Royerplein met een verblijfskarakter en infrastructuur voor pleinanimatie. De pool bevindt zich aan de sportzone en wordt uitgebouwd als recreatieve pool op schaal van de deelkern en in relatie tot het lokaal toeristisch steunpunt Gruitrode. Sportbeoefening in openlucht zoals voetbal, de duivensport en de fit-o-meter krijgen hier een plaats. Aansluitend op het sportterrein worden in het gebied tussen Gruitrode en Neerglabbeek de bestaande speelbossen behouden in functie van beide kernen. Het lokaal toeristisch steunpunt en de recreatieve pool vormen samen de hoeksteen van de toeristische structuur van de gemeente en worden ontwikkeld in nauwe aansluiting op het bestaande fietsroutenetwerk en wandelwegen. Samen met het cultuurhistorisch aanbod van de Commanderij van Gruitrode, speelweiden, een nieuwe locatie voor jeugdbivak en kleine logies in aansluiting op het woonmilieu en de sportvoorzieningen van lokaal niveau voor Gruitrode ontstaat zo een lokaal toeristisch steunpunt om Gruitrode en de gemeente te positioneren binnen het netwerk van het RLKM. Voor de uitbouw van dit steunpunt voor laagdynamisch recreatief medegebruik van de waardevolle natuurlijke structuren dient de nodige zorg te worden besteed aan de landschappelijke inpassing van bestaande en eventuele nieuwe infrastructuren in een aangepaste ‘setting’. Het betreft hier in het bijzonder parkeervoorzieningen. Naar aanleiding van de afbakening van de kern wordt de sportzone en het lokaal toeristisch steunpunt opgenomen in de woonkern en voorzien van het gepaste ruimtelijk kader dat nader wordt uitgewerkt in een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de kern Gruitrode. Wat spelrecreatie betreft blijven de bestaande goed functionerende infrastructuren van de buurtspeelplekken en het informele voetpaden-netwerk van ‘groene vingers’ in de wijken zoveel mogelijk behouden. Het wandelpark ter hoogte van Breekiezel en Opstraat/Taelstraat krijgt een betere ontsluiting met nieuwe wandelwegen door het park. Nieuwe recreatie-en spelvoorzieningen voor senioren worden na studie en overleg met de buurt voorzien in het wandelpark, het Royerplein of binnen de structuur van de groene vingers. In het kader van een doortochtenbeleid wordt de N730 Breekiezel/Weg naar As momenteel heringericht als doortocht door de kern van Gruitrode met poorten en een sequentiële opbouw van snelheidsregimes in functie van het ruimtelijk kader. Ter hoogte van de scholen zijn er poorten voor de verkeersveiligheid van de schoolomgeving en voor de verbetering van de oversteekbaarheid van de Breekiezel naar het wandelpark. Het gebied binnen de bebouwde kom dient het ruimtelijk beeld te hebben van een verblijfsgebied waar de voetganger en fietser evenwaardig zijn aan het gemotoriseerd verkeer (50/30 km/u). Een bovenlokale functionele fietsroute moet samen met een informeel netwerk van voetwegen en doorsteken centrumondersteunend werken door de deelkernen, de kwalitatieve openbare ruimten en kernvoorzieningen, in het bijzonder de polen met concentraties van diensten en recreatievoorzieningen, en voorzieningen buiten de gemeente (zwembad Bree) met elkaar te verbinden.
250
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
4.6.3
Ontwikkeling van Wijshagen, Ellikom en Neerglabbeek als woonkernen. Door de ruimtelijke situering van de woonkernen ten opzichte van de verschillende beekvalleien is één van de prioritaire beleidsintenties de beekvalleien veilig te stellen van verstoring door verspreide bebouwing en weekendhuisjes. Door de aanleg en herinrichting van een aantal kwalitatieve verblijfsplekken en openbare ruimten worden de verschillende woonkernen gestructureerd en wordt door kernvorming de belevingswaarde versterkt. De historisch gegroeide dragers en natuurlijke structuren vormen hiervoor de basis. De beekvalleien en bosranden vormen de natuurlijke afbakening van de kernen. Deze afbakening dient versterkt te worden door de natuurwaarde te optimaliseren en de woonkernen te intensifiëren.
4.6.3.1
De woonkern Ellikom
Richtkaart 7:
gewenste ruimtelijke structuur deelkern Ellikom De woonkern van Ellikom wordt gevormd door de woongebieden langs de Boogstraat en Toekomststraat en de woongebieden met landelijk karakter langs de Heikantstraat, Grote Baan (N73), Betonweg en een deel van de Weg naar Ellikom. Hier ligt ook het eigenlijke straatdorp Ellikom. Het deel van Weg naar Ellikom voorbij de Boesestraat valt buiten de woonkern en wordt weerhouden als woonlint. De sportzone aan de rand van de kern in de Heikantstraat is een kernversterkende functie binnen een zone voor openbaar nut, en wordt als dusdanig opgenomen binnen de woonkern. De woonkern kent ten oosten en westen en deels ten noorden een sterke, duidelijke afbakening door middel van de aangrenzende natuurlijke structuren van de Abeekvallei en de bosrand van Heikant en Bunders. In het zuiden is er geen sterke afbakening. Hier gaat de woonkern meer geleidelijk over in het landbouwareaal tussen Ellikom en Meeuwen door middel van een landschap met gefilterd doorzicht aan de hand van de versterking van de aanwezige kleine landschapselementen en door middel van een meer verspreide bebouwing bestaande uit een woonkorrel langs de Boesestraat en het omvangrijke structurele woonlint langs de weg naar Ellikom. De woonkern zelf valt uiteen in twee verschillende ruimtelijke entiteiten: enerzijds het straatdorp langs de weg naar Ellikom en betonweg en anderzijds de residentiële woonwijk Heikant. Tussen beide delen bevindt zich een ingesloten kleinschalig landbouwareaal dat door een ‘groene vinger’ ter hoogte van de holle weg in de Schoolstraat in contact staat met het landschap met gefilterd doorzicht tussen Ellikom en Meeuwen. Hierdoor blijft er een open ruimte relatie behouden tussen de Schutterslaan en Schoolstraat en het open gebied buiten de kern. Functioneel gezien echter dienen de beide onderdelen van de kern beter op elkaar aan te sluiten door de inrichting van een kwalitatief openbaar domein voor routebegeleiding met aandacht voor zowel het gemotoriseerd verkeer als de zwakke weggebruiker. In het ingesloten open terrein dient er bijkomend een voetgangersrelatie voorzien te worden tussen de sportzone in de wijk Heikant en de kern. Eventueel via de nieuwe projectzone met woningen aan de kern. Het straatdorp bestaat uit een centrumgebied langs de weg naar Ellikom en Betonweg tussen het kruispunt met Neermolenweg/Schutterstraat en het kruispunt met de Hoogmolenweg/Boenderstraat met een accent ter hoogte van de kerk en het buurthuis met een knooppunt. Deze zone dient voor de bundeling van de bestaande en inplanting van nieuwe lokale handelsvoorzieningen en diensten en dient versterkt te worden als dorpskern met een bijkomend gevarieerd woningaanbod en met handel en diensten voor dagdagelijkse gebruik. In dit gebied ligt ook de basisschool van Ellikom en andere voorzieningen zoals het hotel en feestzaal Ellekenhuys in functie van het nabijgelegen knooppunt van het fietsroutenetwerk van het regionaal landschap Kempen en Maasland (RLKM). De beide molens in de Abeekvallei behoren niet tot het centrumgebied maar sluiten er wel op aan. Rekening houdend met de juiste landschappelijke ‘setting’ kunnen er in de molens kernversterkende functies, gemeenschapsfuncties of kleine logies in het kader van het zacht recreatief medegebruik van de natuurlijke structuren worden ondergebracht mits gunstig advies van het bestuur Landinrichting en het bestuur Natuurbehoud en –ontwikkeling van A.M.I.N.A.L.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
251
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
Aansluitend op dit centrumgebied bevindt zich ter hoogte van de weg naar Ellikom/Betonweg, de Grote baan N73, Heikantstraat/Dwarsstraat de bebouwde kom van het straatdorp tussen het kruispunt met de Boesestraat en de rand van de woonkern aan de Bessenstraat en Reppelerweg. In de bebouwde kom worden de bestaande handelszaken, voorzieningen en bedrijvigheid behouden voor zover dit verenigbaar is met de woonfunctie, de verbindende functie van de primaire weg N73 en de draagkracht van de omgeving. De kom kent ter hoogte van de bessenstraat een sterke grens met een gebouwenfront gericht naar het open landschap. Het resterende deel van de woonkern naar de vallei toe en de wijk Heikant worden weerhouden als residentieel gebied. Hier wordt een lagere woondichtheid dan in de bebouwde kom voorop gesteld van 10 woningen/ha. Vanuit de woonbehoefte en de ruimtelijke mogelijkheden zijn voor Ellikom in het kort volgende nieuwe ontwikkelingen op het vlak van het wonen gewenst. In eerste instantie wordt algemeen in de kern meergezinswoningen en tweewoonsten toegelaten en dit op plaatsen waar de bebouwing dit gegeven ruimtelijk kan verdragen (namelijk het centrumgebied). Plaatselijk ter hoogte van het centrumgebied wordt kernverdichting voorop gesteld. Woongebied O onder de kerktoren kan gefaseerd worden ontwikkeld als betekenisvol particulier 38 initiatief. Om dit mogelijk te maken wordt het BPA 14 Ellikom aangepast ( ). Aansluitend op de bebouwde kom ligt het KMO-terrein van het metaalverwerkend bedrijf Ellimetal temidden van woongebied. Dit historisch gegroeide bedrijf wordt op de huidige locatie behouden binnen de huidige grenzen zoals voorzien in het BPA 14 Ellikom. De reeds aangezette groenbuffer en aarden wal maken momenteel hun bestemming niet waar en dienen te worden versterkt om als visuele buffer effectief te zijn. Er wordt geen bijkomende uitbreiding meer voorzien. Bij uitbreiding dient Ellimetal te herlokaliseren naar een regionaal watergebonden bedrijventerrein buiten de gemeente. Indien Ellimetal effectief herlokaliseert dient het kmo-terrein te worden herbekeken in functie van de toekomstige nood aan lokale bedrijventerreinen binnen Meeuwen-Gruitrode of te worden herbestemd naar de oude functie van woonreservegebied. Temidden van het residentieel woongebied ligt het KMO-terrein van het bouwbedrijf Gijbels. Dit KMO-terrein blijft behouden ter ondersteuning van de plaatselijke economie in de kern. Aansluitend op de residentiële woonwijk ligt het lokale sportterrein van Ellikom met voetbalclub sporting Ellikom en de volleybalclub vocelli. Deze locatie is optimaal gelegen aan de rand van de kern binnen woongebied en vormt een overgang tussen de kern en het bos Heikant en het naburige Reppel. Er is geen behoefte aan bijkomende gronden. De volleybalclub kan uitbreiden binnen de huidige grenzen van het terrein. Aansluitend aan het sportterrein liggen de gronden van de schuttersgilde Harlindus en Relindus op een open plek in het bos. Dit terrein wordt binnen het BPA zonevreemde recreatie opgenomen onder categorie 1 wat wil zeggen handhaving zonder uitbreiding op de huidige locatie. In de kern zelf worden achter de kerk op het plein aansluitend aan het jeugdhuis bij het buurthuis speelfaciliteiten voorzien in de vorm van een verhard speelplein in plaats van speelfaciliteiten en buurtspeelplekken binnen de woonwijk zoals elders in de kernen van Meeuwen-Gruitrode. Aan de groene vinger in het hart van de woonkern wordt op termijn aansluitend aan het bestaande areaal bos ter hoogte van wandelstraat en schutterstraat een bijkomend areaal speelbos voorzien dichter bij de woonkern dan het speelbos aan de Broekbeemdenstraat dat werd ingeplant in functie van de jeugdbivak Kariboe. Dit bos zorgt voor een bijkomende buffering voor de woonwijk het openlandbouwareaal ten opzichte van het bouwbedrijf Gijbels. Ellikom kent momenteel nog te veel een gelijkwaardig wegennet met veel sluikverkeer van en naar Peer. De grote baan N73 wordt weerhouden als primaire weg tussen de kleinstedelijke gebieden Bree en Peer. Ter hoogte van de kern dient de verbindende functie te worden verzoend met het woonkarakter op een beperkte afgemeten schaal (tussen de beide kruispunten). De oversteekbaarheid van de kruispunten dient te verbeteren. Alternatieve ontsluitingsmogelijkheden zijn aanwezig maar vergen een verregaande aanpassing van het bestaande weefsel. Een oplossing voor een gepaste doortocht door Ellikom dient op het tracé van de N73 zelf te worden gezocht. De weg naar Ellikom wordt afgebouwd als een lokale weg IIa voor ontsluitingsverkeer en als intralokale verbindingsweg tussen Ellikom en Meeuwen. Ter hoogte van het centrumgebied dient het verkeer te vertragen 38
Wijziging BPA 14 Ellikom, door Technum in functie van kernversterking middels projectzones.
252
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
vooral in de bochten met een gepaste doortocht door de kern in functie van het woon-, handels-en verblijfskarakter en in functie van de doorgaande toeristische fietsroute die hier door de kern van Ellikom gaat. Alle overige straten zijn woonstraten met mogelijkheid voor sport en spel op de openbare weg. De verschillende deelgebieden van de kern worden afgebakend met poorten. In Ellikom worden enkel poorten voorzien op de twee kruispunten met de Grote Baan en bij het binnenkomen van het centrumgebied op de Weg naar Ellikom/Betonweg ter hoogte van het kruispunt Boesestraat en Schutterslaan. Wat betreft natuurlijke structuren wordt de kern van Ellikom ruimtelijk sterk afgebakend door enerzijds de vallei van de Abeek en anderzijds de bosrand aan Heikant. De toegangen vanuit de kern naar de vallei bevinden zich telkens ter hoogte van de molens en dienen ruimtelijk gemarkeert te worden met een gepaste ‘setting’ en ruimtelijke aankleding. Infrastructuur in functie van kernvoorzieningen of verblijfsaccommodatie in de molens zoals parkeerplaatsen worden uit het valleigebied geweerd en worden op loopafstand voorzien binnen het centrum van de kern.
4.6.3.2
De woonkern Wijshagen
Richtkaart 8:
gewenste ruimtelijke structuur deelkern Wijshagen De woonkern van Wijshagen bestaat uit één woongebied en een woonlint met landelijk karakter langs de Wijshagerkiezel en voorts een woonuitbreidingsgebied de aan de Kastanjestraat en Notenstraat dat reeds voor ¾ is aangesneden en onmiddellijk aansluit op het kerngebied van Wijshagen rond de kerk. Het woonlint met landelijk karakter Soetebeek langs de N76 naar Bree valt niet binnen de woonkern. De sportzone aan de rand van de kern is een kernversterkende functie en wordt als dusdanig opgenomen binnen de woonkern. Zoals in de algemene benadering is aangehaald kan men de kernen onderverdelen in een centrumgebied en een bebouwde kom naast de residentiële gebieden. Binnen Wijshagen wordt een deel van de Wijshagerkiezel aan de Kerk, de Kerkstraat en de Martinlaan weerhouden als centrumgebied en dient als dusdanig versterkt te worden. De bebouwde kom wordt gevormd door de wijk aan de Venstraat tot aan het Sportplein en de Wijshagerkiezel. De rest van de aanliggende woonwijk en de Bosdijkstraat en het open woonlint van Wijshagerkiezel bestaande uit solitaire hoeves zijn residentiële randgebieden. In Wijshagen wordt geen bijkomend woningaanbod voorzien buiten de beschikbare juridische voorraad aan bouwgronden langs uitgeruste wegen. woonuitbreidingsgebied P maakt deel uit van dit juridisch aanbod. Het gebied werd door middel van BPA 11 Wijshagen klaar gemaakt voor ontwikkeling. Twee fasen hiervan werden reeds gerealiseerd. Voor de laatste fase dient de gemeente nog de gronden te verwerven om tot herverkaveling over te gaan. De bijkomende vraag op basis van de eigen bevolking van Wijshagen dient binnen de cluster Meeuwen in de kern van Meeuwen te worden opgevangen. Op basis van de bestaande structuur worden de voorzieningen binnen Wijshagen ontwikkeld in twee polen. Enerzijds een pool voor gemeenschapsvoorzieningen en handel ter hoogte van de Martinlaan en Kerkstraat en anderzijds een recreatiepool ter hoogte van het sportterrein. In de woonwijk is er een goed uitgebouwd netwerk van kleine al dan niet verharde speelterreinen en buurtspeelplekken aanwezig. Voor een betere herkenning van wat het centrumgebied is, wordt de Martinlaan ontwikkeld als hoofdstraat van Wijshagen en heringericht in functie van het verblijfskarakter, de handelsfunctie en sociale activiteiten waarbij voldoende plaats en aandacht moet
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
253
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
worden besteed aan de zwakke weggebruikers en de interactie tussen beide polen en de kom. De ontwikkeling van het hotel Villa Merode gekoppeld aan het fietsroutenetwerk wordt binnen de woonwijk gegarandeerd. Wijshagen wordt momenteel ontsloten door een gelijkwaardig wegennet van gewestwegen zowel vanuit Meeuwen, Ellikom als Gruitrode, met veel sluikverkeer als gevolg op wegen die niet volwaardig zijn uitgerust voor fietsers. Om hieraan een halt toe te roepen wordt de verbinding Wijshagen-Gruitrode via de Leemakkersstraat als lokale weg III weerhouden waarbij autoverkeer tussen Gruitrode en Wijshagen wordt geweerd. De verbinding WijshagenGruitrode dient te gebeuren via de nieuwe omleidingsweg rond Meeuwen en de verbinding Meeuwen-Gruitrode via de Muisvenstraat. Men dient beide kernen te vergelijken als twee huizen waarvan de achtertuinen tegen elkaar liggen. De Leemakkersstraat fungeert dan ook eerder als een informele verbinding tussen beide kernen. De Wijshagerkiezel wordt weerhouden als lokale weg II voor plaatselijk ontsluitingsverkeer en wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer ter hoogte van de N76 voor verkeer dat uit Meeuwen komt. De verbinding met de andere kernen wordt verzorgd door de Weg op Bree (N76) die als secundaire I wordt weerhouden. De Martinlaan en Venstraat dienen binnen deze structuur heringericht te worden in functie van het verblijfkarakter en de sociale activiteiten. H
Het actieve sportgebeuren wordt hoofdzakelijk geconcentreerd binnen de reeds bestaande recreatiezone aan de rand van de woonkern waar het op relatief korte afstand van de woonstructuur ligt en anderzijds een goede buffer of overgangsgebied vormt naar de aanliggende natuurlijke structuur van het open agrarisch gebied tussen Wijshagen en Bree. De meer excentrisch gelegen sportvoorzieningen van tennis TC Soetebeek en het Levensbos blijven behouden. De tennis wordt in het BPA zonevreemde recreatie opgenomen onder categorie 2: handhaving met kans tot beperkte uitbreiding en het levensbos als categorie 1: handhaving zonder uitbreiding. De vallei van De Wijshagerbeek en het bos Klein Heide vormen samen met het open landbouwgebied de natuurlijke afbakening van Wijshagen. Deze afbakening dient versterkt te worden door de natuurwaarde te optimaliseren. Zo is een verdere verspreiding van de bebouwing binnen het valleigebied aan de Leemakkerstraat niet wenselijk.
4.6.3.3
De woonkern Neerglabbeek
Richtkaart 9:
gewenste ruimtelijke structuur deelkern Neerglabbeek De woonkern van Neerglabbeek is eerder een verdikt lint met een beperkt aantal woonstraten en met als structurele dragers de Weg naar Opoeteren en Weg naar Opitter. Ter hoogte van de Weg naar Opitter bevindt zich tussen de Loostraat en de Nieuwstraat de oude dorpskern van Neerglabbeek met de St. Hubertuskerk en pastorie temidden van een zeer open woonweefsel. Dit komt omdat op deze plek de vallei van de Baatsbeek begint. De bebouwing ligt hier als het ware in een kom die naar het noorden in diepte toeneemt. Aan de ene zijde bevindt zich de weg en aan de andere zijde gebouwen zoals de basisschool van Neerglabbeek. Tussenin ligt het open weiland en de beek. De vallei werkt zeer structurerend voor de inrichting van het woonweefsel en de ruimtelijke opbouw van de kern en deze open structuur van de Baatsbeekvallei dient niettegenstaande de intentie naar kernvorming ook
254
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
behouden te blijven. De kernbebouwing blijft hier langs beide verschillende delen van de Loostraat en de Nieuwstraat in open clusters gegroepeerd. De visueel storende grootschalige industriële loodsen aan de kerk en de Loostraat dienen op termijn te worden ingepast in een nieuw weefsel langs de weg naar Opitter in functie van de landschappelijke kwaliteiten van de landelijke kern van Neerglabbeek (dorpszicht). Buiten het juridisch aanbod aan bouwkavels langs uitgeruste wegen wordt er geen bijkomend woningaanbod in Neerglabbeek gecreëerd. De beperkte vraag vanuit de eigen bevolking wordt opgevangen binnen Gruitrode. Neerglabbeek heeft geen eigen sportvoorziening. Er is enkel een vorm van zonevreemde recreatie met de voetbalterreinen van voetbalploeg de Keistampers gelegen in landbouwgebied op korte afstand van de kern. Dit kent enkel een zeer lokaal gebruik. In het BPA zonevreemde recreatie wordt dit terrein weerhouden onder categorie 2. Dit wil zeggen handhaving en/of vervanging van bestaande terreinen of gebouwen met een beperkte uitbreiding. Deze locatie wordt binnen het Ruimtelijk Structuurplan weerhouden voor actieve recreatie binnen de woonkern bij gebrek aan een ander aanbod of een betere locatie. De huidige voorzieningen zijn op niveau van de lokale gemeenschap en er is momenteel geen terrein voor sport en recreatie binnen Neerglabbeek. Het geheel dient wel landschappelijk ingepast te worden in de omgeving met behulp van een gepaste groenbuffer die reeds gedeeltelijk aanwezig is. De ontsluiting is niet optimaal maar behoeft geen verbetering. De huidige voorzieningen bestaan uit een parking aan het kerkhof. De site is landschappelijk fraai gelegen. Van op het terrein is er tevens een fraai beeld op het dorp en de vallei van de Baatsbeek wat zeker bevorderlijk is voor het lezen en begrijpen en bijgevolg misschien meer waarderen van de ruimtelijke context en setting van Neerglabbeek door de eigen bevolking. Voorts is de sportvoorziening van Gruitrode via de Groenstraat goed bereikbaar voor de kern van Neerglabbeek. Tussen beide in liggen ook de speelbossen. De woonkern van Neerglabbeek ligt in het noorden ingebed in de vallei met bebouwing op de opeenvolgende flanken. De kern wordt ruimtelijk sterk afgebakend door de gesloten structuur van de bosranden van Solterheide ten oosten en het Gruitroderbos ten zuiden en zuidwesten van de kern. In het westen ligt er een open agrarisch gebied tot aan de Commanderij van Gruitrode in de Itterbeekvallei van Gruitrode. De bossen en valleien zijn waardevolle natuurlijke structuren op schaal van de deelkernen, de gemeente en de regio en dienen als dusdanig beschermd te worden. Vanwege de beperkte schaal, omvang en betekenis van de bestaande structuur van Neerglabbeek wordt er geen bebouwde kom voorzien maar slechts een globale indeling in een centrumgebied en een residentieel gebied. Het centrumgebied van Neerglabbeek bestaat uit de open clusters van de dorpskern aan weerszijden van de Baatsbeek ter hoogte van de Loostraat en het handelslint langs de Weg naar Opoeteren met aansluitend het ingesloten buurthuis. Deze centrale positie zorgt voor een optimale bediening binnen de driehoek van Neerglabbeek als globale structuur en afbakening van de kern. Het deel van de weg naar Opoeteren binnen het centrumgebied en de informele route voor zwakke weggebruikers met de Elkerlycstraat haaks op deze weg vormen de ruggengraat van deze structuur en dienen als een samenhangend geheel te worden heringericht in functie van het verblijfskarakter en de sociale activiteiten van de kern. De toegang tot het centrumgebied vanuit het hoofddorp Gruitrode en de overige deelkernen wordt gemarkeerd met poorten. De eerste bevindt zich ter hoogte van de kruising van de Weg naar Opoeteren met de Groenstraat/Weg naar Opitter. Vanuit Opitter is er geen poort voorzien. Op de Weg naar Opoeteren bevindt zich een tweede poort ter hoogte van de VerbindingsstraatWaterlozestraat. Binnen dit gebied en langs de Weg naar Opitter tot aan de Verbindingsstraat kunnen lokale voorzieningen worden geconcentreerd. Bestaande kleinhandel, 39 40 diensten, ambachtelijke bedrijven ( ) en kleinbedrijven ( ) (voor zover de ruimtelijke draagkracht niet wordt overschreden), groene ruimten, sociaal39
Bedrijven waar handwerk primeert, wat het gebruik van machines evenwel niet uitsluit. Voorbeeld: warme bakkerij. Industrie op kleine schaal, waarbij er wordt gekeken naar de omvang van de bedrijf en de (objectieve) aard van de ongemakken die de activiteit meebrengt voor de omgeving. Voorbeeld: kleinschalige drukkerij.
40
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
255
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
culturele inrichtingen, openbare nutsvoorzieningen (o.a. scholen), toeristische 41 voorzieningen (o.a. hotels) en agrarische bedrijven ( ) worden verweven binnen deze gebieden voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De overige delen van het woongebied met landelijk karakter zijn residentiële gebieden. In het gemeentelijk Mobiliteitsplan wordt de structurele drager van Neerglabbeek, de N771/Weg naar Opoeteren, weerhouden als een lokale weg I met een intergemeentelijke verbindende functie tussen Gruitrode en Opoeteren. Deze weg kent een hoge intensiteit met een zeker percentage doorgaand verkeer. Hieruit volgt dat er voor de kern van Neerglabbeek specifieke begeleidende maatregelen moeten worden uitgewerkt voor de inrichting van de doortocht door de kern. In het deel ‘gewenste structuur van de lijninfrastructuren’ en het Mobiliteitsplan worden algemene maatregelen voorzien. De Weg naar Opitter is een lokale weg II. Dit is een intralokale verbindings-maar vooral ontsluitingsweg. Deze weg verbindt de ganse gemeente met Opitter en ontsluit het noordelijk deel van Neerglabbeek. Op termijn dient hier ook door de deels verbindende functie een herinrichting in functie van een doortocht worden uitgevoerd. Alle overige straten zijn lokale wegen III. Hierop is enkel bestemmingsverkeer gewenst.
41
Een agrarisch bedrijf dat zijn landbouwproductie (plantaardig/dierlijk) geheel of gedeeltelijk voortbrengt via eigen uitbating van landbouwgronden.
256
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
5
Samenvatting en confrontatie van de deelruimten en deelstructuren
De gewenste ruimtelijke structuur is opgebouwd uit deelstructuren en deelruimten. Onderstaande tabel koppelt de ontwikkelingsperspectieven van beide aan elkaar en geeft zo een overzicht voor het beleid om de gewenste ruimtelijke structuur te realiseren. Tabel 14: gewenste deelstructuren per deelruimte deelruimte deelstructuur het Buitengebied
Bos-en heidegordel de natuurlijke waarden bepalen het hoofdgebruik naast enclaves met extensieve en intensieve landbouw andere activiteiten onder de noemer van recreatief medegebruik
woon-en leefstructuur
bebouwing komt niet voor buiten enkele uitzonderlijke gevallen verspreide bebouwing in functie van toeristisch recreatief aanbod of landbouw
laagdynamisch toeristische en recreatieve structuur recreatief
medegebruik van de natuurlijke structuren aan de randen periodiek kleinschalige verblijfsrecreatie als nevenfunctie
Land van Peer
Meeuwen
grondgebonden intensieve landbouw is het hoofdgebruik
grondgebonden intensieve landbouw is het hoofdgebruik van de open ruimten
natuurlijke waarden stellen beperkingen aan de dynamiek van de landbouw in de beekvalleien en bufferzones
natuurlijke waarden stellen beperkingen aan de dynamiek van de landbouw in van beekvalleien, bufferzones en droge natuurverbindingen
bebouwing komt voor in een centraal gelegen volwaardig woongebied rond een groen hart en in ‘te conserveren’ woonlinten verspreide bebouwing komt veel, verspreid en gebiedsdekkend voor en in enkele gehuchten als onderdeel van de actieve en uitdovende landbouwfunctie
bebouwing komt voor in goed uitgebouwde deelkernen en een langgerekte woonband parallel aan de loop van de Abeek met sporadisch een onderbreking verspreide bebouwing komt beperkt voor in gehuchten, aan de rand van de kernen en in woonkorrels
hoevetoerisme en plattelandstoerisme als nevenactiviteit van landbouw
Meeuwen huisvest de recreatieve pool op schaal van de gemeente
in het centraal volwaardig woongebied kan toerisme als hoofdactiviteit en kleinschalig recreatief aanbod
elke kern een eigen recreatief aanbod aan rand van kern en in het buitengebied tussen de 3 kernen ruitertoerisme, hoevetoerisme en plattelandstoerisme krijgen alle kansen zowel hoofd-als nevenactiviteit
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
Gruitrode grondgebonden intensieve landbouw is het hoofdgebruik van de open ruimten natuurlijke waarden stellen beperkingen aan de dynamiek van de landbouw in van beekvalleien, bufferzones en droge natuurverbindingen bebouwing komt voor in goed uitgebouwde deelkernen en grote woonlinten parallel aan de loop van de Itterbeek
Beekvalleien de natuurlijke waarden bepalen volledig het gebruik andere activiteiten onder de noemer van recreatief medegebruik
bebouwing komt enkel voor in de vorm van watermolens als waardevol patrimonium
verspreide bebouwing komt geconcentreerd voor in gehuchten, aan de rand van de kernen en in woonkorrels
Gruitrode wordt het toeristisch hart van de gemeente met het lokaal toeristisch steunpunt elke kern een eigen recreatief aanbod aan rand van kern
laagdynamisch recreatief medegebruik van de natuurlijke structuren plekgebonden activiteiten met respect voor het natuurlijk milieu
ruitertoerisme, hoevetoerisme en plattelandstoerisme zijn volwaardige functies in de deelkernen en het buitengebied en krijgen alle kansen
257
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
deelruimte deelstructuur ruimtelijke economische structuur
Bos-en heidegordel
Land van Peer
Meeuwen
Beekvalleien
beperkt extensieve en intensieve landbouw
grondgebonden intensieve landbouw
grondgebonden intensieve landbouw
grondgebonden intensieve landbouw
landbouw op basis van beheersovereenkomsten
laagdynamisch toeristisch recreatief aanbod
lokale voorzieningen binnen de woonsfeer
storende bedrijvigheid op lokale bedrijventerreinen en niet storende bedrijvigheid binnen de deelkernen en woonlinten
niet storende bedrijvigheid binnen de deelkernen en woonlinten
laagdynamisch toeristisch recreatief aanbod in waardevol patrimonium
handelsapparaat en kernvoorzieningen in deelkernen
verkeers-en vervoersstructuur
Gruitrode
beperkte versnippering verbeterde oversteekbaarheid fietsroutenetwerk
handelsapparaat en kernvoorzieningen in deelkernen toeristisch recreatief aanbod
lokaal wegennet
centrale vervoerscorridor
structurele dreefstructuren
verblijfsgebieden omleidingsweg in functie van structurele verkeersleefbaarheid dreefstructuren deelkern Meeuwen
recreatief fietsroutenetwerk
lokaal wegennet
beperkte vernippering onverharde lokale wegen, fiets-en voetpaden
verblijfsgebieden
landschappelijke structuur
uitgestrekt gesloten bosmassief
grootschalig aaneengesloten openruimte gebied
scherpe randen open plekken met uniek karakter landmarks Oudsberg Groot Schietveld brongebied Abeek
258
plaatselijk KLE’s, bossnippers, kleine beekvalleien en nattere percelen historische percelering Hensem waardevol landbouwlandschap Siberië
besloten kamerstructuur
besloten kamerstructuur
natuurlijke loop in beekdal
open ruimte opgedeeld in compartimenten met een sterk wisselende grootte en omvang
open ruimte opgedeeld in compartimenten met een sterk wisselende grootte en omvang
natte hooilanden opgedeeld in compartimenten en broekbossen met vijvers
scherpe randen straatdorp Plockroy en historische percelering
O4_RSG-MG 12/01/2005
scherpe randen
waardevol patrimonium watermolens
plateau van Neerhoven en Nijsenberg droge vallei aan Rooiermolen
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
6
Mogelijke ruimtelijke maatregelen en acties
Om de gewenste ruimtelijke structuur te verwezenlijken kan er een uitgebreide lijst van concrete acties en maatregelen worden opgesteld. Deze beantwoorden aan de invulling en uitwerking van de lange termijnvisie voor de gemeente. Deze acties en maatregelen zullen de spil zijn tussen de gewenste ruimtelijke structuur en de daadwerkelijke realisatie. De maatregelen en acties hebben in eerste instantie betrekking op het creëren van aanbod, de mate en wijze van verweving van functies in de kernen en het bepalen van de grenzen van de mogelijkheden daartoe. Onder andere het verderzetten van de herziening van BPA’s, het verwerven van gronden, samenwerken met particulieren naast het stimuleren van particuliere initiatieven, ... Het is voor de gemeente, o.a. vanuit financiële en beleidsmatige overwegingen en tijdsaspecten, niet realistisch of haalbaar om het hele gamma van acties en maatregelen in uitvoering te brengen binnen de planhorizon 2007 of binnen de huidige legislatuur. Daarom is het van belang om een actieplan op te stellen met afgewogen ruimtelijke kernbeslissingen en het engagement aan te gaan om structurele, strategische en maatgevend voorgestelde acties prioriteit te geven binnen het beleid en de begroting. Het is een opdracht en uitdaging om deze sterk te relateren aan de gemeentelijke mogelijkheden. Door overleg is er een consensus gevonden over de prioriteit van acties en maatregelen voor opname in de bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Deze zijn terug te vinden in het hiernavolgend bindend deel. Dit hoofdstuk bevat alle weerhouden en niet-weerhouden maatregelen en acties en geeft op deze wijze aan welke aanvullende beleidsmaatregelen er nog mogelijk zijn. De acties en maatregelen voor de gewenste ruimtelijke structuur worden per deelstructuur weergegeven. De uiteindelijk geselecteerde maatregelen worden binnen de planperiode uitgevoerd. Dit neemt niet weg dat er steeds kan worden teruggegrepen naar dit hoofdstuk voor bijkomende acties en maatregelen. Enkel onvoorziene omstandigheden kunnen ertoe leiden dat hierin wijzigingen of verschuivingen plaatsvinden binnen de wettelijke marges die hiervoor voorzien worden. Andere wijzigingen vallen binnen de wettelijke bepalingen voor het herzien van de verschillende delen van het structuurplan.
6.1
Algemeen
6.1.1
De continuïteit van het beleid of het opvolgingsbeleid
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan inventarissen bijhouden van ondermeer alle zonevreemde/ storende activiteiten en kandidaat-kopers voor bedrijventerrein, de kleine landschapselementen,… binnen de gemeente en het onderzoek blijven voeren naar de vergunningstoestand van gebouwen en terreinen en het beheer van KLE’s.
6.1.2
Jaarlijkse evaluatie en actieplan ruimtelijk beleid
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan elk jaar een jaarprogramma inzake ruimtelijke ordening opstellen met opname van een selectie van te realiseren maatregelen en acties behorende tot het richtinggevend deel en daarnaast elk jaar een jaarverslag opstellen dat verslag uitbrengt van de realisaties van het jaarprogramma inzake ruimtelijke ordening over het afgelopen jaar.
6.1.3
Opstarten grond-en pandenbeleid en sociaal grondbeleid
Ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan kan de gemeente een gericht grondbeleid opstarten in het kader van het grond-en pandenbeleid en sociaal grondbeleid door het oprichten van een gemeentelijke cel grondbeleid. Het grond-en pandenbeleid kan worden gedefinieerd als ‘het gemeenschappelijk streven en systematisch ondernemen van de overheid om door een geheel van maatregelen ervoor te zorgen dat de meest geschikte gronden op het meest geschikte moment tegen billijke voorwaarden en vergoeding ter beschikking komen van diegenen die er het meest nood aan hebben of die er een bestemming op realiseren in functie van het algemeen nut’. Publiek-private samenwerking (PPS) behoort tot de mogelijkheden. Het grond-en pandenbeleid kan worden ingezet om ter hoogte van de Dorpstraat woonvernieuwing en een uitbreiding van het sociaal woonpatrimonium te realiseren en in de kern van Gruitrode strategische lege plekken in te vullen. Een aangepast grond-en pandenbeleid kan door het instellen van een gemeentelijk recht van voorkoop een instrument zijn om op strategische locaties in de woonlinten het contact en een open zichtrelatie met het achterliggend landschap te behouden.
6.1.4
Ruimtelijke uitvoeringsplannen en gebiedsgerichte strategische plannen
Het gebruik van het instrument ‘Ruimtelijke Uitvoeringsplan’ of RUP biedt zeer veel mogelijkheden om de gewenste ruimtelijke structuur te realiseren. In de schakel van plannen op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk vlak heeft de gemeente ook haar taak. Met name inzake de invulling van de open ruimte is er samenwerking en continuïteit van planning nodig.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
259
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
6.2
Maatregelen voor de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur
Deze paragraaf geeft aan welke beleidsmaatregelen er kunnen genomen worden om de visie en de doelstellingen met betrekking tot de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur in te vullen en de taakstellingen te realiseren. Deze maatregelen hebben in eerste instantie betrekking op de communicatie en het overleg met de hogere overheden die ter zake de grootste bevoegdheid dragen.
6.2.1
Communicatie en overleg
6.2.1.1
Suggesties aan de hogere overheden De gemeente dient zich voor haar ruimtelijk beleid voor het buitengebied te richten naar de afbakeningen en beperkingen die door het hoger beleidskader worden vastgelegd. De gemeente kan de rol opnemen van bemiddelaar, bewaker en signaalgever naar de bevoegde hogere overheid voor wat betreft het ruimtelijke beleid in het buitengebied. In aansluiting op het recent opgestelde Beheersplan voor het Vlaamse Natuurreservaat De Oudsberg waarin wordt gepleit voor een extensivering van de recreatiedruk en het weghalen van het (jeugd)verblijftoerisme uit het natuurgebied kan de gemeente bij de bevoegde instanties de aandringen om het verblijfsrecreatiegebied Oudsberg in de 2 fase van de afbakening van het VEN op te nemen ten, einde meer rechtszekerheid voor alle betrokken partijen te bekomen. De gemeente doet de suggestie naar de hogere overheden om op de locatie Solterheide niet tot ontginning van grind en zand over te gaan. Ontginning op deze locatie leidt niet tot duurzame oplossingen voor mens en dier. De voorkeur voor een alternatief gaat uit naar een locatie buiten de gemeente. Voor het voeren van een onderzoek naar alternatieven binnen de gemeente stelt de gemeente een andere locatie voor als suggestie naar de hogere overheid. De schrale naaldbossen tussen het militair domein en de N76 zijn biologisch minder waardevol. Ontginning op deze locatie met als nabestemming natuur zorgt mogelijk voor ontregeling van de waterhuishouding van het brongebied van de Abeek. De vrachttrafiek wordt over gepaste wegen afgehandeld en na exploitatie kan de locatie door een natuurverrijkingsproject (als stedenbouwkundige last gekoppeld aan de exploitatie) een nieuwe rol krijgen binnen het natuurcomplex van de zuidelijke Bos-en Heidegordel. De gemeente kan bij de bevoegde instanties aandringen om op korte termijn een duidelijke visie te ontwikkelen en die te vertalen in bindende ruimtelijke uitvoeringsplannen met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling: • van de droge natuurverbindingen nr. 7 en 8 tussen Ellikom, Reppel en Wijshagen (NVB), • van de ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau nr. 2 te Siberië (EIB), ste • van de gebieden gelegen binnen de 1 fase van de afbakening van het VEN. De gemeente kan overleg plegen en samen met de stad Maaseik een gemeenschappelijke visie ontwikkelen in verband met de ontwikkeling van het grensoverschrijdend landbouwgebied aan de Lee aansluitend op de deelkern Opoeteren bij Maaseik. De gemeente kan als stimulator optreden om landbouwers te overtuigen beheersovereenkomsten af te sluiten en als voortrekker/bemiddelaar optreden ten behoeve van landbouwers die via beheersovereenkomsten gelden dienen te verkrijgen bij de VLM. Binnen de landbouw kan de gemeente als bemiddelaar optreden ter begeleiding van de verdere differentiatie tussen de levensvatbare beroepslandbouw enerzijds en de hobbylandbouw en paardenliefhebberij anderzijds. De gemeente dient het behoud en ontwikkeling van de waardevolle en kwetsbare beekvalleien maximaal te ondersteunen. Naast subsidieverlening kan zij een actieve rol spelen in de educatieve exploratie en het sturen en begeleiden van recreatief medegebruik van deze gebieden.
6.2.2
Gemeentelijk beleid
6.2.2.1
terug oppikken van het GNOP De gemeente zal de uitvoering van het GNOP op het structuurplan afstemmen om daarvan vertrekkend het actieplan bij te stellen. Zo kunnen binnen de te voorziene inrichtingsplannen de nodige en juiste ingrepen vanuit het milieu-en natuurbeleid worden geïntegreerd. 6.2.2.2
Ruimtelijke uitvoeringsplannen en gebiedsgerichte strategische plannen In aansluiting op de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de landbouwgebieden van provinciaal belang kan de gemeente eigen uitvoeringsplannen opmaken voor het buitengebied om het gebruik en voorkomen van de open ruimte te regelen. • In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om via de voorschriften gebieden te reserveren voor grondgebonden beroepslandbouw om zo grondloze beroepslandbouw en hobbylandbouw in deze gebieden tegen te gaan. De uitvoeringsplannen vormen voor het vergunningbeleid het aanknopingspunt bij uitstek om tevens aan symptoombestrijding te doen. Dit wil zeggen het tegengaan van de specifieke infrastructuren, inrichtingen en de bebouwing die gepaard gaat met hobbylandbouw (hoge afsluitingen, materiaalgebruik, …) en grondloze beroepslandbouw en vaak niet beantwoorden aan het landschappelijk kader en afwijken van de ter plaatse gangbare beroepslandbouw. In het RSV heet dit gebiedsgericht differentiëren van het agrarisch gebied in functie van de bebouwingsmogelijkheden. • In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om bouwvrije zones af te bakenen. 260
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
• • •
• • •
•
•
In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om in aanvulling op het bermendecreet gebieden af te bakenen waarin de KLE’s een extra beschermingsstatus krijgen en reclamepanelen, antennes, masten e.a. aan beperkingen onderhevig zijn. In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om cultuurhistorische artefacten zoals veldkapellen, langgevelhoeves, vakwerkhuizen, … te beschermen en het herstel of behoud te ondersteunen. In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om cultuurhistorische landschapskenmerken die door de terugtrekking van de landbouwactiviteit en optredende verruiging in sommige gebieden (beekvalleien) dreigen te verdwijnen, tijdig te onderkennen, planmatig vast te leggen en het herstel te regelen door beheersmaatregelen. In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om van vrijkomende bedrijfszetels en gebouwen concreet de nabestemming te bepalen. In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om voor landbouwgrond in de grootschalige open ruimtegebieden een verbod van bebossing te regelen voor behoud van de open ruimte. In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om het recht van voorkoop voor landbouwgronden te regelen. Om de beroepslandbouw te stimuleren kan de gemeente op strategische locaties gronden tijdelijk verwerven om deze nadien ter beschikking te stellen van de gepaste en gewenste landbouwbedrijven. Dit kan omschreven worden als het voeren van een grondenbeleid. In verband met de opmaak van deze GRUP’s is het mogelijk om bestaande hobbylandbouw en stoeterijen ruimtelijk beter te integreren, verwerving van gronden voor beroepslandbouw te vergemakkelijken, versnippering en structuuraantasting van landbouwpercelen tegen te gaan en het waterbeheer op een meer natuurlijke basis te schoeien. Met het oog op verdere bescherming en impulsgeving voor ontwikkeling van kleinschalige landschapselementen (KLE’s) kan de gemeente als aanvulling op de provinciale subsidies bijkomende subsidies verstrekken en de toekenning regelen via de beheersmaatregelen gekoppeld aan de GRUP’s.
6.2.3
Stedenbouwkundige lasten
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot het uitwerken van stedenbouwkundige verordeningen of opleggen van stedenbouwkundige lasten. 6.2.3.1
Verordeningen De gemeente kan geïntegreerde stedenbouwkundige verordeningen opstellen om de inplanting, verschijningsvorm en omgevingsaspecten te regelen voor bouwkundige projecten binnen de buitengebied in functie van: • het inrichten van bufferzones rond bedrijventerreinen, lokalen en terreinen voor recreatie; • het voorzien van buffering en opvang van regenwater; • het voorzien van eigen of gemeenschappelijke kleinschalige waterzuiveringsinstallaties; • het beperken van verharde oppervlakten; • het aanleggen van baangrachten en greppels; • … Aangezien de gemeente Meeuwen-Gruitrode bijzonder kwetsbaar is inzake grondwater is het aangewezen dat de gemeente werk maakt van specifieke stedenbouwkundige verordeningen betreffende de lozing van huishoudelijke afvalwater, de verplichte aansluiting op de openbare riolering en de afkoppeling van hemelwater. Perifere woonlocaties in de openruimte zijn momenteel nog niet allemaal aangesloten op een openbare rioleringsnet. Op termijn moet het afvalwater voor lozing in het oppervlaktewater of de bodem gezuiverd worden via kleinschalige zuiveringsinstallaties. De KMO-terreinen zijn/worden voorzien van gescheiden rioleringsstelsels. Het herlocatiebeleid ten aanzien van zonevreemde bedrijven draagt bij aan een verbetering van het oppervlaktewater en grondwater.
6.3
Maatregelen voor de gewenste woon-en leefstructuur
Deze paragraaf geeft aan welke beleidsmaatregelen er kunnen genomen worden om de visie en de doelstellingen met betrekking tot de gewenste nederzettingsstructuur in te vullen en de taakstellingen te realiseren. Deze maatregelen hebben in eerste instantie betrekking op het creëren van woningaanbod in de bestaande kernen, de mate en wijze van verweving van functies en het bepalen van de grenzen van de mogelijkheden daartoe. Onder andere het verderzetten van de herziening van BPA’s, het verwerven van gronden, samenwerken met particulieren en sociale huisvestingsmaatschappijen naast het stimuleren van particuliere initiatieven.
6.3.1
Recht van voorkoop (RVVK) voor bijzondere gebieden
Ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan kan de gemeente gebruik maken van het instrument recht van voorkoop (RVVK) voor bijzondere gebieden om werk te maken van een vernieuwing van het verouderd en verwaarloosd woningpatrimonium in de Dorpsstraat te Meeuwen. De Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 voorzien dat gemeenten binnen de groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
261
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
woonvernieuwingsgebieden en woningbouwgebieden achtergestelde buurten kan herwaarderen en het aandeel sociale woningen kan verhogen middels het recht van voorkoop te laten gelden als onderdeel van een sociaal grond-en pandenbeleid. De gemeente kan de statistische sector 72040 A00-Meeuwen Centrum voordragen als bijzonder gebied.
6.3.2
Aanvraag subsidies voor inrichting woonwagenterrein
Op basis van het Minderhedendecreet en de Vlaamse Wooncode kan de gemeente aanspraak maken op subsidies (à rato van 90% van de kostprijs) voor de aanwerving en/of inrichting van een terrein voor woonwagens. De geselecteerde locatie is reeds gemeentelijke eigendom. Voor de verdere inrichting in functie woonwagens zal de gemeente een plan opstellen en de nodige subsidies aanvragen.
6.3.3
Ruimtelijke uitvoeringsplannen en gebiedsgerichte strategische plannen
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan voor de geselecteerde deelkernen ruimtelijke uitvoeringsplannen en voor de geselecteerde deelruimten gebiedsgerichte strategische plannen opstellen. 6.3.3.1
RUP – deelkernen Een RUP voor de deelkernen kan worden opgesteld in functie van kernversterking door het uitwerken van de geselecteerde woonlocaties, verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid. • De selectie van centrumgebieden (met winkelapparaat), de bebouwde kom en de residentiele randen maar ook de woonlinten kunnen ruimtelijk worden vastgelegd door afbakening gekoppeld aan specifieke voorschriften (richtdichtheden, toegelaten functies, concentratie van handel en diensten,…) voor het voeren van een gebiedsgericht en schaalgericht handels-en tewerkstellingsbeleid voor de verschillende deelkernen. Hiertoe kunnen ook stedenbouwkundige verordeningen worden opgesteld. • Stimuleren van ontwikkelingen met een duidelijk zwaartepunt in Meeuwen en Gruitrode, prioritair vergunnen in Meeuwen van kernversterkende hoogwaardige, lokale functies. Specifiek ter hoogte van de Dorpstraat en het kruispunt Weg op Bree-Dorpstraat-Weg naar Ellikom-Weg naar Helchteren gekoppeld aan vernieuwing van het woonpatrimonium, omvorming van de gewezen rijkswachtkazerne en inplanting van een rusthuis. In Gruitrode ter hoogte van het Royerplein kernversterkende functies in relatie tot het toeristisch profiel. • Binnen de deelkernen kunnen volgens de indeling van centrumgebied, bebouwde kom en residentiële rand zones voor gesloten, halfopen en open bebouwing worden afgebakend los of als onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan per deelkern. Aan deze zones kunnen gewenste kavelbreedten en kavelgrootten worden verbonden. Dit gegeven vergt nauwgezet ruimtelijk onderzoek. Het resultaat hiervan kan worden vastgelegd in een RUP of gemeentelijke verordeningen. • Sturing van het woonbeleid door het ontwikkelen van wooninbreiding en woonverdichting binnen het bestaande aanbod in woongebied als een nieuw kerngericht gemeentelijk woningaanbod voor specifieke doelgroepen door gerichte grondverwerving op strategische locaties na onderhandeling, stimulering van particulier initiatief, ruil of onteigening. 6.3.3.2
RUP – zonevreemde woningen De gemeente moet ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan voor het vastleggen van de specifieke gebiedsgerichte toekomst voor de zonevreemde woningen en de verspreide bebouwing in het algemeen, overgaan tot de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 6.3.3.3
RUP – woonlinten De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan voor de geselecteerde woonlinten gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken met een verdere detaillering van de bebouwingsmogelijkheden in functie van het behoud van de bestaande ruimtelijke kwaliteit en structuur en de bestaande open ruimterelatie tot het landschap. 6.3.3.4
Juridische rechtzetting foute afbakening woongebied met landelijk karakter Dampstraat De gemeente kan in overleg met de bevoegde instanties overgaan tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor een juridisch rechtzetting van een fout op gewestplan. Ter hoogte van de Dampstraat te Plockroy werd op het gewestplan het woongebied met landelijk karakter foutief afgebakend als gevolg van het gebruik van een verouderde topografische onderlegger.
262
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
6.3.4
Stedenbouwkundige lasten
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot het uitwerken van stedenbouwkundige verordeningen of opleggen van stedenbouwkundige lasten. 6.3.4.1
Verordeningen De gemeente kan geïntegreerde stedenbouwkundige verordeningen opstellen om de inplanting, verschijningsvorm en omgevingsaspecten te regelen voor bouwkundige projecten binnen de deelkernen in functie van: • Het bekomen van een voldoende hoge dichtheid voor woonprojecten in de kernen; • Een voldoende groot aandeel woningen dat gericht is op 1 à 2 personen bij realisatie van woonprojecten; • Het bekomen van de aanleg van voldoende openbare ruimten; • Het aanleggen van voldoende parkeerplaatsen; • De realisatie van een kwalitatieve groenaanleg; • Het beperken van verharde oppervlakten; 6.3.4.2
Stedenbouwkundig ontwerp Elke belangrijke ruimtelijke ingreep van de gemeente en particulieren in het openbaar domein en het woonweefsel binnen de deelkernen moet worden voorafgegaan door een stedenbouwkundig ontwerp of omgevingsanalyse. 6.3.4.3
Heffingen Om het braak liggen van onbebouwde maar bebouwbare gronden te ontmoedigen kan de gemeente een jaarlijkse belasting heffen op onbebouwde percelen gelegen in: niet-vervallen verkavelingen, woongebied palend aan een voldoende uitgeruste weg. Vrijstellingen zijn mogelijk zoals bepaald door het Decreet op de ruimtelijke ordening (DORO).
6.4
Maatregelen voor de gewenste toeristische recreatieve structuur
Deze paragraaf geeft aan welke beleidsmaatregelen er kunnen genomen worden om de visie met betrekking tot de gewenste toeristische recreatieve structuur in te vullen en de doelstellingen te realiseren. Deze maatregelen hebben in eerste instantie betrekking op de strategische planning en handhaving binnen de gemeente naast de communicatie en het overleg met de naburige gemeenten over het grensoverschrijdende toeristisch aanbod.
6.4.1
Gemeentelijk beleid
6.4.1.1
Ondersteunend handhavingsbeleid Uitvoering en opvolging van de opties en conclusies van het sectoraal BPA zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport en recreatie vanuit de visie dat elke deelkern recht heeft op de benodigde ruimte voor sportactiviteiten. Voor de effectieve realisatie van bufferzones voor de landschappelijke inpassing dienen de inrichtingseisen en randvoorwaarden van het BPA ten velde hard worden gemaakt. Dit kan door de aanvraag voor uitbreiding of verbouwingen te koppelen aan een globaal inrichtingsplan met daaraan gekoppeld een beplantingsplan. 6.4.1.2
Promotie hoeve-en plattelandstoerisme Aansluitend op de provinciale initiatieven ter promotie van hoevetoerisme en andere vormen van kleinschalige verblijfsaccommodaties binnen de gemeente kan er een gemeentelijke dienstverlening terzake ontwikkeld worden voor het stimuleren en begeleiden van particuliere initiatieven en het aanbieden van structurele en financiële ondersteuning. Gans het gemeentelijk landbouwareaal en de niet-kwetsbare natuurlijke gebieden komen in aanmerking voor het realiseren van kleinschalige verblijfsaccommodaties ondergeschikt aan een agrarisch gebonden hoofdactiviteit onder de noemer van hoeve-en plattelandstoerisme. Voor het waardevol patrimonium binnen de gemeente en specifiek de watermolens op de Abeek wordt een uitzondering gemaakt en kan ook binnen de kwetsbare natuurlijke gebieden aan vormen van hoeve-en plattelandstoerisme worden gedaan mits gunstig advies van de bevoegde instanties. Begeleiding en actieve steun aan het betekenisvol particulier initiatief masterplan voor de Hoogmolensite in functie van hoevetoerisme en paardentoerisme binnen de randvoorwaarden van de Habitatrichtlijngebieden. 6.4.1.3
Ruimtelijke uitvoeringsplannen en gebiedsgerichte strategische plannen De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen gekoppeld aan beheersovereenkomsten. Voor de geselecteerde deelruimten kunnen in functie van de ruimtelijk aspecten van het toeristisch recreatief beleid gebiedsgerichte strategische plannen worden opgesteld. De gemeente duidt op haar grondgebied een deel van de kern van Gruitrode rond de Kerk, sportlocatie, de Commanderij en de aansluitende bijhorende open ruimten aan als een lokaal toeristisch steunpunt op schaal van de gemeente. De deelruimte, de dorpskern van Gruitrode met de Kerk en Commanderij van Gruitrode in de Itterbeekvallei vormen een waardevol ruimtelijk en functioneel groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
263
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
samenhangend geheel dat op kwalitatieve wijze de gemeente toeristisch kan profileren binnen het fietsroutenetwerk van het RLKM. Aansluitend op de dorpskern van Gruitrode binnen het af te bakenen lokaal toeristisch steunpunt wordt een bijkomend plaatselijk aanbod voor kleinschalige verblijfsrecreatie ontwikkeld in overeenstemming met het sectoraal BPA zonevreemde recreatie. De opmaak van een strategisch ruimtelijk uitvoeringsplan moet de randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkeling en realisatie van het lokaal toeristisch steunpunt Gruitrode op schaal van de deelkern vastleggen waarbij ontwikkelingen op korte en lange termijn worden vastgelegd en een aantal essentiële stappen reeds worden aangezet. In principe voorziet het plan een: • Invulling van en inrichtingsvoorwaarden voor de Commanderij van Gruitrode en de bijhorende weilanden voor openluchtactiviteiten met elkaar verbonden door de structuurbepalende dreef; • Koppeling aan het bestaande sportterrein en de openluchtactiviteiten; • Koppeling aan een nieuw te voorzien aanbod voor verblijfstoerisme in directe relatie tot dorpskern; • Realisatie van de benodigde parkeerplaatsen met respect voor de bestaande omgeving; • Uitwerking van de ruimtelijke relatie tussen Commanderij, cultureel centrum en dorpskern gekoppeld aan een voorstel en uitwerking van randvoorwaarden voor een gedeeltelijke invulling van het Royerplein; • Selectie van het waardevol patrimonium en beeldbepalende gebouwen binnen Gruitrode en uitwerking van functionele en ruimtelijke randvoorwaarden (verordening) in het kader van het toeristisch profiel voor de deelkern.
6.4.2
Communicatie en overleg
Om te werken aan een toeristisch imago op maat van de gemeente is er niet enkel nood aan een beleid binnen de gemeente maar is er in de eerste plaats nood aan overleg binnen de regio. De gemeente zal in samenspraak met de naburige gemeenten en binnen het streekplatform het intergemeentelijk overleg opstarten wat betreft de ontwikkeling van het concept Paardenregio. Op basis van een bestaande aanbod aan hoeve-en plattelandstoerisme en grensoverschrijdende ruiterpadennetwerken in naburige gemeenten binnen de regio kan in overeenstemming met een sterke eigenschap van de regio een unieke toeristische en streekeigen troef worden uitgespeeld met hoge meerwaarden voor de eigen bevolking en in overeenstemming met de randvoorwaarden van recreatief medegebruik van de natuurlijke structuren. Daarnaast is overleg nodig met de dienst Bos & Groen voor het openstellen van enkele bospercelen als nieuwe speelbossen in functie van de eigen jeugd in de deelkernen. De gemeente zal de bevoegde instanties steunen in het wegwerken van de knelpunten wat betreft de oversteekbaarheid van de grote wegen langs het traject van het recreatief fietsroutenetwerk van RLKM op het gemeentelijk grondgebied.
6.5
Maatregelen voor de gewenste ruimtelijke economische structuur
Deze paragraaf geeft aan welke beleidsmaatregelen er kunnen genomen worden om de visie en de doelstellingen met betrekking tot de gewenste ruimtelijke economische structuur in te vullen en de taakstellingen te realiseren. Deze maatregelen hebben in eerste instantie betrekking op het creëren van aanbod in lokale bedrijventerreinen en de kernen, de mate en wijze van verweving van functies en het bepalen van de grenzen van de mogelijkheden daartoe. Onder andere het verderzetten van de herziening van BPA’s, opstarten van RUP’s, het verwerven van gronden, samenwerken met particulieren en de GOM naast het stimuleren van particuliere initiatieven.
6.5.1
Ondersteunend handhavingsbeleid
Buiten het vergunningenbeleid zoals voorzien in het DORO, kunnen er binnen de gemeente geen nieuwe terreinen voor bedrijvigheid worden bestemd, met uitzondering van de bestemmingswijziging van het structureel aangetast agrarisch gebied tussen de ambachtelijke zone Klein Heide en de kern van Meeuwen naar een zone voor lokaal bedrijventerrein met een oppervlakte van ca. 10 ha in functie van de geraamde en gefaseerde behoeftebepaling voor herlocatie. De herlocatie van bedrijven en de daaraan te koppelen gefaseerde uitbreiding van Klein Heide vereist ten eerste ondersteunende maatregelen. • Stimuleren van herlocatie van zonevreemde bedrijven door sensibiliseren, subsidies, logistieke steun, begeleiding, maar vooral door het prioriteit geven aan de toewijzing van de gronden op lokale bedrijventerreinen aan voor herlocatie weerhouden en geselecteerde zonevreemde bedrijven. • Niet weerhouden van regionale of grootschalige bedrijvigheid voor ontwikkeling op een lokaal bedrijventerrein. • Naast specifieke maatregelen wat betreft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkoopsakten die waarborgen dat Klein heide slechts uitbreid in functie van bestaande, lokale en levensvatbare bedrijven met een opvolger die de verbintenis aangaan om binnen een af te spreken termijn op de locatie te blijven en de gronden niet door te verkopen. Ten tweede een scherpe controle ten aanzien van de zonevreemde bedrijvenproblematiek om een effectief uitdovingsbeleid te voeren en een spontane, onachtzame bestendiging tegen te gaan. • Er is nood aan het strikt hanteren van de voorschriften in het BPA zonevreemde bedrijven.
264
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
•
Daarnaast moet de aanleg van groene bufferzones of overgangszones rond de bedrijven opgenomen in het BPA zonevreemde bedrijven worden gestimuleerd en gesteund (koppelen van een globaal inrichtingsplan en beplantingsplan aan de aanvragen voor uitbreiding of verbouwingen).
6.5.2
Ruimtelijke uitvoeringsplannen en gebiedsgerichte strategische plannen
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot een selectie van de lokale bedrijventerreinen en agrarische kerngebieden binnen haar grondgebied. Voor de geselecteerde bedrijventerreinen kunnen ruimtelijke uitvoeringsplannen en voor de geselecteerde deelgebieden waarbinnen deze locaties vallen kunnen gebiedsgerichte strategische plannen worden opgesteld. 6.5.2.1
RUP – lokaal bedrijventerrein Klein Heide Opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan - RUP (en doorvoeren van onteigeningen) ter uitbreiding en ontwikkeling van het lokaal bedrijventerrein Klein Heide, overeenkomstig de aangetoonde behoefte en de richtinggevende bepalingen in het structuurplan. Verwerven, bouwrijp maken en verkopen van gronden met randvoorwaarden, aanleg infrastructuur, openbaar domein en groenbuffer op Klein Heide (eventueel onder de vorm van een publiekprivate samenwerking). 6.5.2.2
RUP – lokaal bedrijventerrein Ophovenstraat Ruimtelijke inpassing en aanleg van buffering van KMO-zone Ophovenstraat binnen het open gebied. Dit vergt onderzoek dat middels een gebiedsgericht strategisch plan voor de deelruimte Gruitrode zijn beslag kan kennen. 6.5.2.3
RUP – herbestemming woonuitbreidingsgebieden In of aansluitend bij de landbouwgebieden van minstens provinciaal belang kan de gemeente de grondgebonden landbouwsector beschermen en ondersteunen door een aantal niet (of op zeer lange termijn) te ontwikkelen woonuitbreidingsgebieden te herbestemmen naar agrarisch gebied. Het betreft hier de locaties M2 te Gruitrode. Via de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan kan de gemeente deze herbestemming doorvoeren. Het bestaand landbouwkundig grondgebruik kan hierdoor worden bestendigd en veilig gesteld. Bijkomende randvoorwaarden kunnen worden opgelegd voor de differentiatie van het landbouwareaal in functie van de al dan niet aanwezige waterhuishouding, landschappelijke en ecologische kwaliteiten.
6.5.3
Communicatie en overleg
6.5.3.1
Opmaak landbouwontwikkelingsplan De gemeente zal aandringen op de opmaak van een grensoverschrijdend sociaal economisch landbouwontwikkelingsplan binnen het streekplatform en dit initiatief actief ondersteunen. Voor het belang van het welslagen van de verschillende ruimtelijke acties en maatregelen op haar grondgebied is een flankerend grensoverschrijdend sociaal economisch beleid nodig. Voor de landbouwers moet voldoende begeleiding en hulp worden voorzien. Vergoedingen voor alternatieve opdrachten moeten voldoende dekkend zijn om voor een aanvullend of vervangend inkomen te zorgen. Er moet tevens aandacht worden geschonken aan de individuele verschillen en capaciteiten van de betrokken bedrijfsleiders. Niet iedereen is geschikt om in te spelen op alle facetten van een verruimde landbouwsector. Het werken in functie van specifieke deelruimten dient te worden aangevuld met een begeleidend kader in functie van specifieke doelgroepen. Ruimtelijk dient er aandacht te zijn voor het behoud en het landschappelijk en ecologisch inpassen van de huiskavels en voor de paardenliefhebberij in het agrarisch gebied.
6.5.4
Stedenbouwkundige lasten
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot het uitwerken van stedenbouwkundige verordeningen of opleggen van stedenbouwkundige lasten. 6.5.4.1
Verordeningen De gemeente kan geïntegreerde stedenbouwkundige verordeningen opstellen om de inplanting, verschijningsvorm en omgevingsaspecten te regelen voor bouwkundige projecten binnen de lokale bedrijventerreinen in functie van: • Het bekomen van een voldoende hoge dichtheid en concentratie; • Een beter mobiliteitsaanbod in functie van de locatie en het profiel van de bedrijven; • Het bekomen van de aanleg van voldoende openbare ruimten; • Inrichtingseisen voor de aanleg van parkeerplaatsen en waterdoorlatende verharde oppervlakken; • De realisatie van een kwalitatieve groenaanleg; 6.5.4.2
Stedenbouwkundig ontwerp Elke belangrijke ruimtelijke ingreep van de gemeente en particulieren in het openbaar domein moet worden voorafgegaan door een stedenbouwkundig ontwerp of omgevingsanalyse.
groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
265
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
6.5.4.3
Heffingen Om het braak liggen van onbebouwde maar bebouwbare bedrijventerreinen te ontmoedigen kan de gemeente een jaarlijkse belasting heffen op onbebouwde percelen gelegen in KMO-en ambachtelijke zones palend aan een voldoende uitgeruste weg. Vrijstellingen zijn mogelijk zoals bepaald door het Decreet op de ruimtelijke ordening (DORO).
6.6
Maatregelen voor de gewenste ruimtelijke verkeersstructuur en vervoersstructuur
Deze paragraaf geeft aan welke beleidsmaatregelen er kunnen genomen worden om de visie en de doelstellingen met betrekking tot de gewenste ruimtelijke verkeers-en vervoersstructuur in te vullen en de taakstellingen te realiseren. Deze maatregelen hebben in eerste instantie betrekking op de communicatie en het overleg met de hogere overheden die ter zake de grootste bevoegdheid dragen.
6.6.1
Communicatie en overleg
6.6.1.1
Suggesties naar de hogere overheden en bevoegde instanties De gemeente zal de bevoegde instanties steunen in de opmaak van de streefbeeldstudie en het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan - RUP en aandringen op de realisatie van een omleidingsweg op de N76 ter hoogte van kern Meeuwen binnen redelijke termijnen. De gemeente zal de bevoegde instanties steunen in de opmaak van de streefbeeldstudie en het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan - RUP en aandringen op de realisatie van de doortocht van de N73 ter hoogte van Ellikom binnen redelijke termijnen. De gemeente zal bij de bevoegde instanties aandringen op het schrappen van de reservatiestrook voor een omleidingsweg rond de kern van Gruitrode op het gewestplan Neerpelt-Bree. Op het gewestplan HasseltGenk is het vervolg van deze reservatiestrook reeds geschrapt. De gemeente zal bij de bevoegde instanties aandringen op de realisatie van de beoogde basismobiliteit binnen de afgesproken termijnen. De gemeente zal bij de bevoegde instanties aandringen op de realisatie van de beoogde lokale openbare vervoersknooppunten binnen redelijke termijnen. De gemeente zal daartoe binnen de hoofddorpen Meeuwen en Gruitrode zoekzones aanduiden voor het inplanten van een lokaal knooppunt van het openbaar vervoersaanbod waar de lokale belbus en de verbindende lijnen samenkomen zoals voorzien in het mobiliteitsplan en deze in samenspraak met de bevoegde instanties verder uitwerken als hoogwaardige multimodale overstapplaatsen met de nodige aandacht voor de ruimtelijke kwaliteiten van het openbaar domein, de infrastructuur en aansluitende functies in de onmiddellijke omgeving. Specifiek wordt gedacht aan het grootschalig kruispunt van Dorpstraat, Weg naar Ellikom, Weg op Bree, Weg naar Helchteren en Peerderbaan te Meeuwen en het Royerplein te Gruitrode. De gemeente zal in samenspraak met de bevoegde instanties de bestaande knelpunten wat betreft oversteekbaarheid langs het regionaal recreatief fietsroutenetwerk binnen de gemeente wegwerken. De gemeente zal het gebruik van de fiets voor het woon-werk en woon-winkel verkeer binnen de gemeente stimuleren en in overleg het provinciaal initiatief voor een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk ondersteunen voor het optimaal afstemmen en laten aansluiten van de verschillende fietsroutes binnen de regio en de gemeente. Tevens zal men in overleg met de bevoegde instanties de bestaande en geplande fietsroutes koppelen aan de voorziene lokale knooppunten voor het openbaar vervoer in functie van het voor-en natransport en voorzien van de nodige infrastructuren.
6.6.2
Gemeentelijk beleid
6.6.2.1
Doorwerking mobiliteitsplan in alle aspecten van het gemeentelijk ruimtelijk beleid De gemeente zal de uitvoering van het gemeentelijk mobiliteitsplan op het structuurplan afstemmen om daarvan vertrekkende beleidsplannen bij te stellen. De ruimtelijke aspecten van de afgesproken maatregelen worden opgenomen en verwerkt in de betreffende en van toepassing zijnde gemeentelijke uitvoeringsplannen. Specifiek wordt ondermeer de aanleg van fietspaden, aanleg van een poort en de verbetering van de oversteekbaarheid langs de Weg op Bree ter hoogte van Luttelmeeuwen gekoppeld aan de uit te werken visie voor de omleidingsweg op de N76 te Meeuwen en verbeterde ontsluiting van Klein Heide.
6.6.3
Stedenbouwkundige lasten
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot het uitwerken van stedenbouwkundige verordeningen of opleggen van stedenbouwkundige lasten. 6.6.3.1
Stedenbouwkundig ontwerp Elke belangrijke ruimtelijke ingreep van de gemeente en particulieren in het openbaar domein moet worden voorafgegaan door een stedenbouwkundig ontwerp of omgevingsanalyse. Verkeersingrepen zijn 266
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
sterk bepalend voor de verschijningsvorm van het openbaar domein. Vaak wordt nauwelijks aandacht geschonken aan de gevolgen van een ingreep op de globale ruimtelijke kwaliteit van het openbaar domein. Ter verbetering en voor behoud van de ruimtelijke kwaliteit zal de gemeente elke toekomstige verkeersingreep van enig belang laten voorafgaan door een goed stedenbouwkundig ontwerp.
6.7
Maatregelen voor de gewenste landschappelijke structuur
Deze paragraaf geeft aan welke beleidsmaatregelen er kunnen genomen worden om de visie en de doelstellingen met betrekking tot de gewenste landschappelijke structuur te realiseren. Heel wat aandachtspunten voor het bekomen van de gewenste landschappelijke structuur leunen aan of stemmen overeen met deze van de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur. Dit vraagt voor een gecombineerde aanpak. Gezien het bovenlokaal belang van de meeste natuurlijke elementen op het gemeentelijk grondgebied hoort de concrete uitwerking hiervan toe aan de hogere overheden. Enkele mogelijke maatregelen en suggesties naar de hogere overheden worden hieronder opgesomd.
6.7.1
Ondersteunend handhavingsbeleid
Het behoud en beheer van het waardevol patrimonium aan natuurlijke elementen die de landschappelijke structuur bepalen in de gemeente vereist ten eerste ondersteunende maatregelen. • Kleine landschapselementen of KLE’s vormen een cruciaal element in de natuurlijke en landschappelijke structuur. Het beheer door particulieren landbouwers en verenigingen moet zorgvuldig worden geregeld en gecontroleerd. Bij uitvoeringsplannen met invloed op het buitengebied van de gemeente dient aan dit aspect apart aandacht te worden besteed. • De gemeente kan structurele ondersteuning bieden voor het afsluiten van beheersovereenkomsten tussen landbouwers en natuurverenigingen aangaande het behoud en versterking van de KLE’s. • De gemeente kan structurele ondersteuning bieden voor het afsluiten van beheersovereenkomsten tussen landbouwers in de beekvalleien en natuurverenigingen aangaande het respecteren van de fysische randvoorwaarden (bemesting) en de verweving met de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden. Ten tweede een scherpe controle ten aanzien van de zonevreemde activiteitenproblematiek om een effectief uitdovingsbeleid te voeren en een spontane, onachtzame bestendiging tegen te gaan. • In het kader van het landschapsbehoud kan de gemeente een sensibiliserende rol vervullen ten aanzien van de eigenaars van de weekendverblijven, met het oog op het op termijn vrijwaren van de beekvalleien van storende elementen of een verbeterde integratie in het betreffende landschap en natuurlijk milieu, gekoppeld aan een stedenbouwkundige regularisatie. Hetzelfde geldt voor de visvijvers in de beekvalleien. • Opvolging van de uitvoering van de juridisch opgelegde randvoorwaarden en inrichtingseisen voor geregulariseerde zonevreemde activiteiten in landschappelijk kwetsbare gebieden.
6.7.2
Ruimtelijke uitvoeringsplannen en gebiedsgerichte strategische plannen
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot de opmaak van integrale landschappelijke inrichtingsplannen voor grotere en kleinere delen van het gemeentelijk grondgebied in overleg met de hogere overheden. 6.7.2.1
RUP – Plockroy Het straatdorp Plockroy en de historische percelering hebben nood aan een gepast planinstrument als verdere detaillering van het gewestplan voor het behoud van de bestaande landschappelijke kwaliteiten. 6.7.2.2
RUP – Vallei van de Baatsbeek binnen de kern van Neerglabbeek De Baatsbeek ontspringt ter hoogte van de dorpskern van Neerglabbeek binnen woongebied. Ondoordachte ruimtelijke ingrepen kunnen hier het open groen en attractief landelijk karakter op termijn hypothekeren. Een verdere detaillering van het gewestplan is hier nodig voor het behoud van de bestaande kwalitatieve ruimtelijke structuur.
6.7.3
Stedenbouwkundige lasten
De gemeente kan ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan overgaan tot het uitwerken van stedenbouwkundige verordeningen of opleggen van stedenbouwkundige lasten. 6.7.3.1
Verordeningen De gemeente kan geïntegreerde stedenbouwkundige verordeningen opstellen om de inplanting, verschijningsvorm en omgevingsaspecten te regelen voor bouwkundige projecten binnen de deelkernen en industrieterreinen in functie van: • Het bekomen van een voldoende hoge dichtheid en concentratie; • Het bekomen van de aanleg van voldoende openbare ruimten; • Inrichtingseisen voor de aanleg van het openbaar domein; groep delta stedenbouw nv
O4_RSG-MG 12/01/2005
267
Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Meeuwen-Gruitrode richtinggevend deel
•
De realisatie van een kwalitatieve groenaanleg;
6.7.3.2
Stedenbouwkundig ontwerp Elke belangrijke ruimtelijke ingreep van de gemeente en particulieren in de dorpskernen, aan de rand van de deelkernen en vooral in het buitengebied moet worden voorafgegaan door een omgevingsanalyse en stedenbouwkundig ontwerp met aangepast groenconcept.
6.7.4
Communicatie en overleg
6.7.4.1
Suggesties aan de hogere overheden en bevoegde instanties Vraag voor actieve participatie bij de afbakening en differentiatie van het VEN en gebieden van de agrarisch structuur en doorwerking van de opties en aandachtspunten van het GRS naar de uitvoeringsplannen van de hogere plankaders.
268
O4_RSG-MG 12/01/2005
groep delta stedenbouw nv