Nederlandse Vereniging voor Koeltechniek ======================================== gevestigd te Leiden opgericht 23 September 1908
Mededelingen I.
II.
III.
IV.
No.
95
Verslag van de 69ste Algemene Vergadering gehouden op 11 Mei 1948 te Amsterdam a. notulen van de huishoudelijke zitting b. jaarverslag over 1947
pag. pag.
3 11
Bezoek aan het bedrijf van de Kon. Holl. Lloyd te Amsterdam en het m.s. Westland van deze Mij. a. Koeltechniek in het Scheepvaartbedrijf door C.C. Vermeer pag. b. De koelinstallatie van het m.s. Westland door Ir. G. Ferguson pag.
15 18
Nieuws. Nauwkeurige temperatuur bepaling en thermo-ijking in het Kamerlingh Onnes Laboratorium te Leiden. Fabricage van zwaveligzuur (SO2) in Nederland. Inlichtingen over de toestand op koeltechnisch gebied in Indonesië. Aanwinsten bibliotheek Verenigingszaken.
Augustus 1948
pag. pag.
27 28
pag. pag.
29 29
pag.
30
ERE-LID: Prof. Dr. M. DE HAAS, Wassenaar.
BESTUUR: Dr. Ir. W. J. MULLER, Zomerluststraat 25, Haarlem, Voorzitter. Ir. G. FERGUSON, Lyceumlaan 11, Zeist, 2e Voorzitter. Dr. K. REITSMA, Pasteurstraat 1, Leiden, Secr.-penningmeester. J.W. SCHNEIDER, Vondellaan 36, Leiden, Adjunct-secretaris. Prof. Dr. C.J. GORTER, Lorentzkade 40, Leiden. H. VAN DER GRIJP, Willem Barentzstraat 46, Utrecht. TH. C. JERNE, Vredehofweg 56, Rotterdam (0.). Prof. Ir. L.H. DE LANGEN, Rotterdamseweg 99, Delft. Dr. Ir. R. VERSCHUUR, Rijksstraatweg 29, Wageningen.
Aanmelding voor het lidmaatschap, correspondentie etc.: Pasteurstraat 1. Leiden (tel. bur. 21241 en 25509 - K 1710), (tel. huis 23090 - K 1710).
De contributie bedraagt voor ledenbegunstigers (instellingen, firma’s, enz.) ten minste ƒ 15,-, voor leden (natuurl. personen) ƒ 5,- per jaar. Betaling kan geschieden op postrekening 97360 te name van Ned. Ver. v. Koeltechniek, Leiden.
Zie de belangrijke mededelingen op pagina 27 e.v.!
2
I.
Verslag van de 69ste Algemene Vergadering gehouden te Amsterdam op Dinsdag 11 Mei 1948. a. Notulen van de huishoudelijke zitting. Aanwezig zijn de heren: Ferguson, Boon, Valstar, Kerkhoven, Sepber, Krediet, Liebert, v.d. Grijp, Schneider, v.d. Horst, Kistemaker, Pull, Paris, Gackstätter, Mink, Kerger, Rouws, v. Male, Büchi, Oprinsen, de Langen, v.d. Handel, v.d. Wal, Verschuur, v. Rij, Kaal, Wolters, Gorter, Schultheiss, v. Eyk. Seffinga, Hofsté, v.d. Broek, v. Hiele, Borgonjen, de Vries, Dekens, Versteeg, Snoep, Snelting, Sanders, Proost, Stienstra, Mulder, Kraak, v. Rijn, Leopold, Luxwolda, Tollenaar, Gorter, Reitsrna, v. Oijen, Spook, Boorsma, v.d. Mark, Drost, Edens, Hoogteyling en Kannegieter. 1. Opening. De 2e voorzitter, ir. G. FERGUSON opent de vergadering en deelt mede dat de voorzitter, Dr. ir. W.J. MULLER, hem heeft verzocht deze vergadering te leiden, aangezien hij zelf door andere werkzaamheden verhinderd is aanwezig te zijn en deze bijeenkomst in verband met het bezoek aan het m.s. Westland niet op een andere datum kon worden gesteld. Hij heet de aanwezigen hartelijk: welkom, in het bijzonder de mede-oprichter der Vereniging, de heer E.S. KERKHOVEN, die nu reeds bijna 40 jaar het werk der vereniging met grote belangstelling volgt en deelt verder mede, dat o.a. bericht van verhindering werd ontvangen van ons ere-lid, Prof. Dr. M. DE HAAS en het bestuurslid, de heer TH. C. JERNE, Vervolgens herinnert hij aan het overlijden van de heren A.H.J.C. ALLARD, ir. F. EKSTEEN en ir. F. LIEBERT en verzoekt de vergadering staande enige minuten van stilte in acht te nemen teneinde hun nagedachtenis te eren.
3
2. Notulen. De notulen van de 68ste Algemene vergadering, gehouden op 17 December 1947 te Utrecht, welke zijn opgenomen in de Mededelingen no. 94, worden onveranderd goedgekeurd. De heer N. WOLTERS vraagt of het mogelijk is, evenals voorheen, de namen van hen, die de vergadering bijwoonden, op te nemen in de notulen. Aan deze wens zal worden gevolg gegeven. 3. Correspondentie en Bestuursmededelingen. Van het Ministerie van Economische Zaken werd afschrift ontvangen van een brief van de Directeur van het Bureau de l'Institut International du Froid d.d. 22-3-1948, waarin deze zijn dank betuigt voor de betaling door de Nederlandse regering der bijdrage voor het Instituut over de jaren 1939 t/m. 1947. Prof. Dr. W. J. DE HAAS betuigde zijn dank voor de hem ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag gezonden gelukwensen. De secretaris-penningmeester, Dr. K. REITSMA deelt vervolgens mede, dat een verzoek is ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek om advies in zake een te houden ,,Enquête beschikbare koelhuisruimte”. Deze aangelegenheid is in vergaderingen van het bestuur en een uit het bestuur gevormde commissie grondig besproken. Uit deze besprekingen en enige schriftelijke rapporten is een omvangrijk advies voortgekomen. Het advies is te uitvoerig om geheel te worden voorgelezen, doch de secretaris geeft een resumé van de inhoud, die hierop neerkomt, dat het verzamelen van gegevens zeer nuttig zal zijn, doch zich in principe niet behoort te beperken tot cijfers omtrent de grootte van de voor opslag van levensmiddelen beschikbare koelhuisruimte. Het onderzoek dient zich ook uit te strekken tot het gehele terrein van de: toepassing van kunstmatige koude voor economische doeleinden. Het rapport geeft een opsomming van de talloze toepassingen van kunstmatige koude en geeft aan, welke gegevens zouden kunnen worden verzameld en wie de gewenste inlichtingen waarschijnlijk kunnen verschaffen. Het C.B.S. bestudeert thans dit advies en zal het contact met onze Vereniging bewaren.
4
Hoewel het advies uiteraard van meer vertrouwelijke aard is, bestaat er geen bezwaar belangstellende leden daarvan inzage te geven. Hierna deelt de secretaris mede, dat van de heer N. VERSTEEG te Leiden d.d. 5 Mei 1948 een brief is binnengekomen, waarin deze bericht, dat door hem is opgericht een SCHOOL VOOR KOELTECHNIEK, welke school een mondelinge opleiding wil geven voor koeltechnicus. Het bij gevoegde prospectus omschrijft het doel als volgt: ,,De School voor Koeltechniek beoogt de theoretische en practische opleiding van jongelieden tot het verkrijgen van het diploma van hulpmonteur, dat de weg opent naar het diploma van koelmonteur en voorts naar dat van koelmachinist en koeltechnicus.” De heer Versteeg vraagt thans in het prospectus te mogen vermelden: ,,dat de oprichting van de school, het vaststellen van het leerplan en de exameneisen is geschied in overleg met en met medewerking van de Ned. Vereniging voor Koeltechniek.” De secretaris constateert, dat door het verzoek van de heer Versteeg een belangrijke zaak, die onze Vereniging vóór de oorlog reeds heeft beziggehouden, weder aan de orde wordt gesteld. In de jaren 1938 en 1939 heeft onze Vereniging zich n.l. intensief verdiept in het vraagstuk van de behoefte aan en de opleiding van academisch gevormde en middelbare koeltechnici en de vorming van vakwerklieden (machinisten en monteurs). Onze bemoeiingen hebben, voor wat de opleiding aan de Technische Hogeschool te Delft betreft, geleid tot de gelegenheid tot het afstuderen in koeltechnische richting. Voor wat het onderwijs in meer speciaal koeltechnische richting aan de middelbare- en lagere Nijverheidsscholen betreft, bleken er grote lacunes te bestaan, waarin slechts ten dele kon worden voorzien door de cursussen, vanwege enige instituten voor schriftelijk onderwijs als bijv. de P.B.N.A. te Arnhem. De destijds hiervoor benoemde studiecommissie onder voorzitterschap van Prof. Dr. M. DE HAAS heeft in 1939 een zeer gedegen rapport uitgebracht. Het secretariaat had reeds een onderhoud met ons mede-lid N. WOLTERS, die aan de werkzaamheden der Commissie een zeer intensief aandeel heeft gehad en het dossier te onzer beschikking heeft gesteld.
5
De wnd. Voorzitter zegt, dat het Bestuur zich natuurlijk nog niet heeft kunnen beraden over de brief van de heer Versteeg, aangezien deze eerst enkele dagen geleden is binnengekomen. Vast staat in ieder geval, dat daarmede een zeer belangrijk punt opnieuw aan de orde is gesteld. Wij zullen dit vraagstuk wederom in behandeling moeten nemen en dan zo breed mogelijk, dus niet uitsluitend de brief van de heer Versteeg. Vanzelf zal dan blijken in hoeverre aan zijn verzoek kan worden voldaan. Het geven van goed mondeling onderwijs op meerdere plaatsen in ons land zal op vele bezwaren stuiten. Wanneer er onder de leden zijn, die het Bestuur aanwijzingen en opmerkingen willen doen toekomen, zullen wij, daarvoor zeer dankbaar zijn. Wij twijfelen er niet aan, dat velen van U zich voor deze zaak interesseren. Op initiatief van één onzer leden, de heer Ir. J. VAN MALE, zochten wij contact met de Union des figrigoristes in België. Reeds werd een hartelijk gesteld schrijven terugontvangen met de toezegging, dat men in het najaar met ,,une délégation belge la plus nombreuse que possible” onze jubileumvergadering hoopt bij te wonen. Tenslotte brengt Ir. FERGUSON ter kennis van de leden, dat het Bestuur in zijn vergadering van 18 Februari 1948 de volgende Rooster van aftreden voor zijn leden heeft vastgesteld: per 1 Januari 1949 ,, 1 ,, 1950 ,, 1 ,, 1951 ,, 1 ,, 1952
Dr. K. Reitsma - J.W. Schneider; Dr. ir. R. Verschuur - ir. G. Ferguson; Th. C. Jerne - Prof. Dr. C.J. Gorter. Prof. ir. L.H. de Langen - Dr. ir. W.J. Muller en H. v. d. Grijp.
4. Jaarverslag over 1947. De secretaris-penningmeester doet voorlezing van het verslag over 1947, waarvan de tekst is opgenomen op pagina 11 dezer Mededelingen. Het verslag wordt onder dankzegging goedgekeurd. 5. Rekening en verantwoording over 1947. Nadat de Commissie tot nazien dezer rekening en verantwoording bij monde van de heer ir. H.H.W. VAN EIJK rapport over haar
6
onderzoek heeft uitgebracht, wordt de rekening, die aan alle leden werd toegezonden op de oproep voor de 69ste Algemene vergadering, goedgekeurd. 6. Vaststelling van de begroting voor 1948. De wnd. Voorzitter geeft een toelichting op de concept-begroting. Ten laste van dit jaar wordt een bedrag van ƒ 300,- uitgetrokken voor de extra kosten van de herdenking van het 40-jarlg bestaan. Tesamen met de over 1947 gereserveerde ƒ 700,- is dus duizend gulden beschikbaar voor deze extra uitgaven, die in hoofdzaak zullen bestaan uit de verblijfkosten der buitenlandse gasten. Onze Vereniging behoort tot de oudste van Europa en dient een goede gastvrouw te zijn. Het beschikbare bedrag is slechts zeer matig. Het is spreker bekend, dat onze voorzitter Dr. Ir. MULLER, indien hij hier aanwezig had kunnen zijn, het voorstel had willen doen, dat door de leden een garantiefonds voor het opvangen van eventuele tegenvallers zou worden gevormd. Spreker vertrouwt, dat indien binnenkort een oproep van deze aard wordt gedaan de leden – en onder hen in het bijzonder de grote instellingen zich niet onbetuigd zullen laten. De begroting wordt vervolgens ongewijzigd vastgesteld. 7. Benoeming commissie tot nazien van de rekening en verantwoording over 1948. Aangezien jaarlijks één van de drie leden dezer Commissie door een nieuw lid pleegt te worden vervangen, stelt de wnd. voorzitter voor thans als leden aan te wijzen: de heren Dr. J. VAN DEN HANDEL te Leiden, J. KAAL te ‘s-Gravenhage en A.H. IJSSELMUIDEN te Amsterdam. De twee eerstgenoemden aanvaarden hun benoeming. Aangezien de heer IJSSELMUIDEN niet aanwezig is, zal hem bericht van zijn herbenoeming worden gezonden. 8. Herdenking van het 40-jarig bestaan. Namens het Bestuur geeft Ir. FERGUSON een exposé van de plannen voor de herdenking van de oprichting van onze Vereniging, die op 23 September 1908 plaats vond. Gelet op de stuwende rol, die wijlen Prof. KAMERLINGH ONNES
7
daarbij heeft vervuld en de vruchtbare samenwerking, die hij op deze wijze heeft ingeleid tussen de wetenschappelijke beoefening van de studie der zeer lage temperaturen en hen, die zich bezighouden met de toegepaste koeltechniek ligt het voor de hand, dat gedacht is de vergadering, althans de eerste dag, te Leiden te houden en dan een bezoek aan het beroemde Kamerlingh Onneslaboratorium te brengen. Als data voor de vergadering zijn thans vastgesteld: Dinsdag 28 en Woensdag 29 September 1948. De morgen van de eerste dag zal gewijd zijn aan de ontvangst der binnenlandse en buitenlandse gasten en een herdenkingsrede. Des middags zal de huidige Directeur van het Kamerlingh Onneslaboratorium, ons bestuurslid Prof. Dr. C.J. GORTER, het gezelschap ontvangen in dit laboratorium. Prof. Gorter stelt zich voor eerst een inleiding te houden over het onderwerp: ,,Veertig jaar onderzoek bij zeer lage temperaturen”, waarna een bezoek aan het laboratorium volgt. Waarschijnlijk zal op deze dag ook een officiële ontvangst van de deelnemers aan de vergadering door het Gemeentebestuur van Leiden plaats vinden. Bijzonderheden over het gezamenlijk diner en logies zullen tijdig worden bekend gemaakt. De tweede dag zal des morgens een bezoek worden gebracht aan het Centraal laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Ned. Rode Kruis te Amsterdam ter bezichtiging van de bloeddrooginstallatie. De directeur van dit laboratorium Dr. J. SPAANDER zal vooraf een inleiding houden over de medische zijde, de heer G. SEFFINGA over de koeltechnische zijde van dit belangrijke procédé. Waarschijnlijk kunnen na de gemeenschappelijke lunch, die het officiële einde van de vergadering zal betekenen, één of meer bezienswaardigheden van Amsterdam worden bezichtigd. Het ligt in de bedoeling voor deze vergadering behalve enige binnenlandse gasten, vertegenwoordigers van de zuster-organisaties in Frankrijk, België, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Engeland en Amerika uit te nodigen, benevens de Directeur van het Institut International du Froid te Parijs. Deze laatste, Dr. M.
8
PIETTRE, hebben wij reeds geschreven. In een hoffelijk en enthousiast schrijven, dat wij per kerende post ontvingen, heeft hij onze uitnodiging aanvaard. De vraag is nu of de aanwezigen zich met de opzet, zoals deze hiermede in grote lijnen is aangegeven, kunnen verenigen? De heer Ir. VAN MALE wijst erop, dat de Zwitserse organisatie in de opsomming ontbreekt. De wnd. voorzitter neemt hiervan acte. De weglating berustte op een onwillekeurig verzuim. De heer E.S. KERKHOVEN haalt in een prettig speechje enige herinneringen op uit de tijd van de oprichting der vereniging. Uit de aard der zaak moet de kracht der Vereniging niet worden gezocht in haar grootte, maar eerder in haar kwaliteit. De vraag is bij hem opgekomen of het niet mogelijk zou zijn een, of andere prijs in te stellen voor bijzondere prestaties op het gebied der koeltechniek. Waarschijnlijk zal het aanbeveling verdienen een dergelijke prijs niet nationaal te houden, doch eventueel ook buitenlanders voor toekenning in aanmerking te doen komen. Hij geeft het Bestuur in overweging hierover eens de gedachten te laten gaan en is bereid zelf indien de idee instemming vindt, een steentje bij te dragen voor de totstandkoming. De wnd. voorzitter dankt de heer KERKHOVEN voor zijn onverflauwde belangstelling. De door hem geopperde idee betreffende de instelling van een prijs, in welke vorm dan ook, lijkt hem zeer aantrekkelijk en het bestuur zal zich zeker beraden over de mogelijkheid van uitvoering. 9. Rapport commissie gebruik scheven als Isolatiemateriaal. De wnd. voorzitter wijst erop, dat het rapport van deze Commissie ter kennis van de leden is gebracht in de laatstverschenen Mededelingen (no. 94). Als Voorzitter der Commissie is het hem een behoefte dank te betuigen aan de fa. GEERDINK en aan de ijverige secretaris Ir. T. VAN HIELE, die resp. door medewerking aan de proeven en de samenstelling van het rapport, zulk een belangrijk aandeel hadden in de totstandkoming daarvan. Hij vraagt of iemand thans over dit onderwerp nog iets in het midden wenst te brengen.
9
De heer PULL deelt mede, dat hij nog bezig is met proefnemingen om de scheven behalve voor warmte-isolatie ook voor koude-isolatie te verwerken. Hij hoopt het product ,,scheven” in platen te kunnen fabriceren voor koudedoeleinden. In de discussie komt de vraag naar voren of het niet mogelijk zal zijn de verwerking tot platen te bereiken door verhitting. Op gelijke wijze bereikt men toch, dat andere materialen, b.v. kurk, zelve de voor de binding noodzakelijke stoffen produceren. Prof. DE LANGEN merkt op, dat hem de hoop in deze richting iets te bereiken, ijdel voorkomt. Gedurende het rottingsproces, dat het vlas ondergaat en waaruit de ,,scheven” als afvalproduct overblijven zijn toch alle lijmstoffen (pectinen) afgebroken, zodat verhitting geen resultaat zal hebben. De heer PULL kan deze conclusie op grond van zijn practische proefnemingen met verhitting onderschrijven. De wnd. Voorzitter stelt thans voor de Commissie te ontbinden onder dank aan hare leden voor de verrichte arbeid. De Vereniging zal ongetwijfeld met belangstelling het verdere beloop der proefnemingen volgen en hoopt ervan kennis te krijgen, wanneer deze ertoe leiden, dat dit product van Nederlandse bodem dienstbaar kan worden gemaakt voor koude-isolatie. 10. Rondvraag. Aangezien niemand gebruik wenst te maken van de rondvraag is hiermede de huishoudelijke zitting teneinde.
________________
10
JAARVERSLAG over het 40e verenigingsjaar, lopende van 1 Januari tot ultimo December 1947.
De verheugende groei van de herboren Vereniging voor Koeltechniek heeft zich in het verslagsjaar op duidelijke wijze gemanifesteerd. Dankbaar mogen we vermelden, dat de belangstelling voor de arbeid onzer Vereniging, gaandeweg groter wordt, niet alleen bij belanghebbenden doch ook bij regering en voorlichtingsorganen.
Ledental. Het aantal leden, dat einde 1946 216 bedroeg, is aan het einde van 1947 gestegen tot 230. 34 nieuwe leden werden aangenomen, terwijl wegens bedanken of overlijden afgevoerd werden 20 leden. Deze stijging zet zich nog regelmatig voort, hetgeen duidelijk blijkt uit het feit, dat op het ogenblik van het uitbrengen van dit verslag, zich weer 22 nieuwe leden hebben aangemeld. Dankbaar zijn we jegens enkele onzer leden, die onvermoeid hun relaties op onze vereniging wijzen en meestal als lid kunnen aanbrengen.
Algemene vergaderingen en excursies. In 1947 werden twee algemene vergaderingen gehouden en wel op 6 Juni te Rotterdam en op 17 December te Utrecht. De eerste vergadering werd bijgewoond door 75 personen (de beide vergaderingen in 1946 door resp. 18 en 57 leden). Van deze vergadering, waarvan de notulen zijn opgenomen in Mededelingen no. 93 blz. 3, zij, als belangrijkste besluiten, hier nog herinnerd aan de aanneming van de gewijzigde Statuten en Huishoudelijk Reglement en een geringe contributieverhoging. Voorts werd mededeling gedaan van de toekenning van een bedrag van ƒ 1.650,- als tegemoetkoming in de geleden oorlogsschade. Op deze vergadering werd door ons lid, de heer T. VAN HIELE l.i. een zeer belangrijke lezing gehouden over het onderwerp: ,,Enkele landbouwkundige problemen bij het snelvriezen van tuinbouwpro-
11
ducten” terwijl daarna Mr. P.J. TEEBAAL een referaat hield over. ,,Enige commerciële aspecten van het snelvriezen van groenten en fruit.” Beide inleidingen trokken grote belangstelling en werden gevolgd door een interessant bezoek aan het snelvriesbedrijf der C.V. Frosta te Bergschenhoek. De tweede vergadering werd gehouden te Utrecht op 17 December. Ook deze vergadering werd door ongeveer 75 personen (leden en enkele gasten) bezocht. Omtrent deze vergadering, waarvan het verslag is opgenomen in ,,Mededelingen no. 94 blz. 3 kan hier het volgende worden medegedeeld. Behandeld werd de ontwerp-woordenlijst van de C.T.T. (Mededelingen no. 93, blz. 40); aan het bestuur werd overgelaten een advies samen te stellen. Het wetenschappelijk gedeelte dezer vergadering werd ingenomen door twee belangrijke voordrachten, het gebied van het consumptie-ijs bestrijkende; de heer W. van Rij besprak n.l. ,,De fabricage van consumptie-ijs”, terwijl de heer A. Velthuis refereerde over ,,De toekomst van de Nederlandse consumptie-ijsindustrie.” De inleidingen werden gevolgd door een geanimeerde bespreking.
Bestuur. De bestuursverkiezing, welke ingevolge de nieuwe Statuten plaats moest vinden, had als resultaat, dat Dr. Ir. W.J. Muller als voorzitter werd gekozen als opvolger van Prof. C.F. van Oijen, die als zodanig wegens gezondheidsredenen had bedankt; herkozen werd als 2e voorzitter Ir. G. Ferguson, als secretaris-penningmeester Dr. K. Reitsma en als leden de heren: Th.C. Jerne, Prof. Dr. C.J. Gorter, Prof. Ir. L.H. de Langen, J.W. Schneider en Dr. Ir. R. Verschuur. Als nieuw bestuurslid werd aangewezen de heer H. v.d. Grijp te Utrecht. Nu Prof. VAN OIJEN als bestuurslid is heengegaan, is, zoals de voorzitter na de bestuursverkiezing opmerkte, de laatste directe schakel met het glorierijke verleden van de Vereniging verbroken. Zijn naam was gedurende een reeks van jaren hecht met de Ver. v. Koeltechniek verbonden. Al behoorde hij niet tot de wetenschappelijke koeltechnici (zoals zijn voorgangers Kamerlingh
12
Onnes, de Haas en Keesom) door zijn wetenschappelijke standing, zijn beminnelijk optreden en organisatorische kwaliteiten, was hij een waardig opvolger. Onze vereniging is hem voor al de arbeid in haar belang verricht, veel dank verschuldigd. Het bestuur kwam in vergadering bijeen op 14 Maart, 6 Juni, 2 October en 13 November 1947.
Internationaal contact. Het is verheugend te kunnen mededelen, dat het internationaal contact met verschillende zusterorganisaties in de vreemde weer werd opgenomen. In de eerste plaats geldt dit voor het Institut International du Froid, waarvan ook weer geregeld de bekende Bulletins worden ontvangen. Gegevens werden uitgewisseld met het Studiecentrum voor Wetenschappelijke en Toegepaste Koeltechniek te Leuven, terwijl werd gecorrespondeerd met Engeland en Zweden.
Bibliotheek. Op zeer bescheiden wijze werd een aanvang gemaakt met de vorming van een eigen bibliotheek, door de aankoop van enige moderne werken op koeltechnisch gebied.
Groepen. De arbeid der groepen werd in 1947 nog niet aangevangen.
Publicaties. In 1947 zagen weer 2 exemplaren van onze ,,Mededelingen” het licht en wel de nos. 92 en 93. Het secretariaat is de drukker hiervan, de fa. Waltman te Delft dankbaar voor de medewerking welke steeds verleend wordt om, ondanks alle moeilijkheden, een vlotte verschijning te bevorderen. Resumerende kan uw verslaggever het jaar 1947 als een goed jaar bestempelen. De werkzaamheden der Vereniging hernamen haar gewone loop. De Statuten werden opnieuw vastgesteld en ver-
13
kregen de Koninklijke goedkeuring. Het aantal leden steeg, evenals de belangstelling voor onze vereniging in den lande. De vooruitzichten zijn gunstig dat 1948, waarin het 40-jarig bestaan wordt herdacht, een kroonjaar zal zijn. De secretaris-penningmeester, Dr. K. Reitsma.
Leiden, Maart 1948.
____________________
14
II.
Bezoek aan het bedrijf van de Koninklijke Hollandsche Lloyd te Amsterdam en het m.s. Westland van deze Mij. Verslag van de inleiding door de heer C.C. Vermeer Koeltechniek in het Scheepvaartbedrijf. Het is met zeer veel genoegen, dat wij enige tijd geleden van uw Bestuur het verzoek ontvingen ter gelegenheid van uw vergadering een bezoek te mogen brengen aan het bedrijf van de Koninklijke Hollandsche Lloyd, meer in het bizonder met het doel om bij die gelegenheid een koelschip te kunnen bezichtigen. U zult mitsdien hedenmiddag rondgeleid worden op het m.s. ,,Westland.” Toch hebben wij ook weer met enige schroom aan dit verzoek gevolg gegeven. Het komt mij wel eens voor, dat het publiek in het algemeen eerst bewondering voor de scheepvaart heeft, indien deze tot uitdrukking komt in grote luxueuze passagiersschepen en zo’n eenvoudig vrachtschip niet erg belangrijk vindt. Wat U hedenmiddag te zien zult krijgen, is inderdaad slechts een vrachtschip en ik moet U dus enigszins op een teleurstelling voorbereiden. Ik laat het gaarne aan uw bestuurslid, de heer Ferguson, over U iets over de koeltechnische bizonderheden van dit schip te vertellen en hoop, dat het bezoek van hedenmiddag voor U als specialisten op het gebied der koudetechniek zijn waarde mag hebben. Moge ik dus volstaan met iets te zeggen over de toepassing van deze techniek in het scheepvaartbedrijf. De toepassing van koelen en vriezen op het transport heeft een grote vlucht genomen, zoals U allen weet, en op dit gebied mag nog wel een verdere ontwikkeling worden verwacht. De eerste praktische toepassing vond plaats bij het vervoer van vlees. Zoals bekend, wordt dit op tweeërlei wijze vervoerd. n.l. in gekoelde toestand (chilled meat) en in bevroren toestand (frozen meat). De eerste pogingen op het gebied van vervoer van vlees werden gedaan met het overbrengen in gekoelde toestand. Zijn mijn gegevens juist, dan vertrok het eerste schip, ingericht met koel-
15
ruimte, in 1876 met vlees van Buenos Aires naar Frankrijk. Kort daarna gelukte het ook lagere temperaturen aan boord te krijgen, waardoor het vlees ook in bevroren toestand naar de Europese markt kon worden gebracht. Zoals bekend, heeft Engeland steeds meer belangstelling gehad voor aanvoer van gekoeld vlees. Dit als gevolg van het feit, dat Engeland steeds de grote markt voor het artikel is geweest en dit een dadelijke afzet mogelijk maakt. Europa was hoofdzakelijk afnemer van bevroren vlees in geringe hoeveelheden, welke vaak eerst in koel- en vriesruimten werden opgeslagen. Het behoeft wel geen nadere toelichting hoe deze technische ontwikkeling van enorme economische betekenis is geweest voor landen als Argentinië, Australië enz., die hierdoor hun veestapel belangrijk konden opvoeren. Een aantal scheepvaartmaatschappijen heeft zich op dit vervoer gespecialiseerd; enige van de U welbekende maatschappijen zal ik hierbij noemen, als Royal Mail Houlder Brothers, Blue Star, welke eigenlijk een onderdeel is van de zgn. Vestey-groep (Anglo). Na de Continentale lijnen waren de Chargeurs Réunis en de K.H.L. de belangrijkste rederijen, die zich met dit vervoer bezighielden. Ter illustratie van de belangrijkheid van dit vervoer vermeld ik, dat in 1938 b.v. uit Argentinië geëxporteerd werden 4,5 millioen quarters chilled meat, 1,2 millioen quarters frozen meat en 3.100.000 schapen. In de aan de oorlog voorafgaande decennia ontwikkelde zich daarnaast het vervoer van fruit, hetgeen grote gebieden in de wereld tot welvaart bracht en tevens fruit binnen het bereik van velen in Europa, waarvan deze vroeger waren verstoken. Als landen of gebieden, welke een goed deel van hun welvaart aan de fruitexport te danken hebben, noemen wij Australië, Nieuw-Zeeland, Californië, Argentinië en Brazilië. Het waren wederom de geregelde scheepvaartlijnen, welke met hun daarvoor ingerichte koelruimen de meest geschikte artikelen als appelen, peren, sinaasappelen, bananen, enz. vervoerden. Maakten wij tot nu toe slechts melding van de lijnrederijen als vervoerders van koel- en vrieslading, wij zouden niet volledig zijn, indien wij niet noemden een type schip, dat zich de laatste 15 tot
16
20 jaar heeft ontwikkeld en welke ik als fruittrampschepen zou willen betitelen, n.l. kleine schepen, 2000 tot 3000 ton deadweight, geheel ingericht tot het vervoer van fruit, die zich, al naar gelang van de seizoenen, op verschillende trajecten bewegen. Zijn er onder de aan het vervoer van gekoelde en bevroren goederen deelnemende rederijen, die dit vervoer verrichten geheel met tot dit doel ingerichte schepen (b.v. de schepen van de tot de Bananencompagnie behorende United Fruit Company en die hierboven reeds met de naam trampkoelschepen aangeduid), de meeste lijnrederijen daarentegen maken toch gebruik van vrachtschepen, welke slechts gedeeltelijk zijn ingericht voor koel- en vrieslading. Ongetwijfeld zal bij U de vraag opkomen, hoeveel koel- en vriesruimte er zoal op de wereldzeeën rondvaart. Raadplegen wij hiervoor de statistieken. zoals deze in Lloyd’s Register voorkomen, hetgeen zo ongeveer als een Burgerlijke Stand voor schepen kan worden gequalificeerd, dan vinden wij daarin voor 1947 een aantal van 636 schepen met in totaal pl.m. 100.000.000 kub. voet. Hierin is echter ook begrepen een groot aantal schepen, dat slechts beschikt over een geringe capaciteit, welke weinig gewicht in de schaal legt. Voor 1939 vonden wij nog aangegeven 864 schepen, zodat ook deze klasse van schepen haar tol aan de oorlog heeft betaald. De K.H.L. beschikte bij het uitbreken van de oorlog over 6 grote koelschepen, alle van ca. 10.000 ton deadweight. Van de totale beschikbare ruimte van ca. 450.000 was ca. 140.000 kubieke voeten ingericht voor het vervoer van koel- en vrieslading. Oorspronkelijk gebouwd uitsluitend voor het vervoer van vlees, zijn de geïsoleerde ruimen ook geschikt gemaakt voor het vervoer van fruit en heeft de rederij in de vooroorlogse jaren een groot aandeel gehad in het vervoer van sinaasappelen en bananen van Brazilië naar Europa. Zoals bekend, staan deze artikelen nu niet meer op Uw dagelijkse menu. Helaas gingen in de oorlog drie der koelschepen verloren, een voor de rederij groot verlies. Zij behield derhalve slechts drie van deze schepen, waarmede thans weer geregeld vlees wordt gevaren. De vloot werd intussen weer aangevuld met enige, hoewel niet van koelruimen voorziene, eenheden, zodat met acht schepen
17
een om zijn regelmatigheid zeer gewaardeerde 14-daagse dienst van Amsterdam naar de Oostkust van Zuid-Amerika kan worden onderhouden. Juist een dezer dagen werd opdracht gegeven tot het bouwen van twee nieuwe schepen. Het m.s. ,,Westland”, dat U hedenmiddag zult bezichtigen, heeft gelegenheid tot het medenemen van een 10-tal passagiers. Het is zo juist uit Buenos Aires via Montevideo en enige Braziliaanse havens als Rio Grande, Santos en Rio de Janeiro thuis gevaren met een volle lading, waaronder 1206 ton vlees. U zult verder zien lossen een lading van grote verscheidenheid, die slechts een klein gedeelte is van de ononderbroken stroom van waardevolle producten, die sinds onze bevrijding uit deze landen werd aangevoerd, helaas wel tegen hoge prijs! Bij de rondgang over onze terreinen hopen enige van onze medewerkers U alle inlichtingen te kunnen geven, welke ertoe kunnen leiden U een beeld te geven wat een gecompliceerd organisme een modern lijnbedrijf is.
De wnd. voorzitter Ir. FERGUSON dankt de heer VERMEER voor zijn interessante inleiding en zijn welwillendheid het gezelschap te willen doen rondleiden in het bedrijf van de K H.L. Aangezien de heer VERMEER niet eerder ter vergadering kon zijn, had de heer FERGUSON vooraf zijn inleiding gehouden over
De Koelinstallaties van het m.s. Westland. De heer Ferguson sprak daarbij als volgt: Toen dit motorschip door de K.H.L. werd gekocht, had het in het achterschip een geïsoleerd onderruim met daarboven liggend tussendek met een inhoud van 51270 cu. ft. (1440 m3) en voor de koeling een koolzuurinstallatie van Sabroe, capaciteit 110.000 kcal/ bij – 15 °C. verdampings- en + 32 °C. koelwatertemperatuur. Nadat het schip eigendom werd van de K.H.L. is in het voorschip een onderruim met tussendek geïsoleerd (inhoud 47485 cu. ft. is 1330 m3) waarvoor twee Sabroe ammoniakinstallaties van samen 150.000 kcal/h bij – 15 °C. en + 32 °C. Zoals bekend gebeuren laden en lossen van een scheepskoelruim
18
door de bovenzijde, het onderruim wordt beladen door het tussendek heen. Voor betere scheiding van tussendek en onderruim zijn bij de Westland voor de toegang naar de onderruimen trunks toegepast, de toegang naar de onderruimen geschiedt door kamervormige ruimten die door geïsoleerde wanden van het tussendek afgescheiden zijn. Zoals algemeen gebruikelijk, is ook hier pekelkoeling toegepast en wel met bewogen luchtkoeling. Het verdampend koudemedium koelt pekel af, die door pekelpompen gevoerd wordt naar de luchtkoelers in de koelruimen. De luchtcirculatie in de ruimen is gestrekt en vertikaal. De koelschepen van de K.H.L. hebben alle krachtige ventilatoren, de intensiteit van luchtcirculatie kan opgevoerd worden tot 60 à 80 maal de ruiminhoud per uur. Krachtige luchtcirculatie is vooral van betekenis in verband met snelle afkoeling van warm ingebrachte lading; grote capaciteit van machines en apparaten voor de koudeopwekking alleen, is niet voldoende, het moet ook mogelijk zijn de af te voeren warmtehoeveelheden behoorlijk in de lucht te laden en hiervoor zijn grote hoeveelheden lucht nodig. Voor Elders & Fyffes, Furness Withy, de Royal Mail Pacific, de Union Castle Mail Steamship Co, Bullard King en de United Fruit Co of America, waren vorig jaar koelschepen in aanbouw met een totaalinhoud der koelruimen van ca. 20.000.000 cu. ft. en nu is opmerkelijk dat, wat betreft de inrichting dezer schepen, de algemene dispositie der koelruimen en de intensiteit van de luchtcirculatie een zekere uniformiteit en standaardisering valt waar te nemen. Vooral merkwaardig hierbij is, dat de tot dusver voor het bananenkoelschip karakteristieke dispositie verlaten is. Voor bananen gold tot dusver voor de circulatie het cijfer 40 (Fortoul, La flotte bananière française, Handelingen van het zevende koudecongres, deel IV, blz. 581). A.J. Smith, technisch adviseur van de Perishable Export Control Board te Kaapstad schrijft dit cijfer voor in een rapport van 8 Maart 1947 van het Departement of Transport van deze Board aan de Holland-Afrikalijn te Kaapstad en nog in Januari 1947 werd ditzelfde cijfer genoemd door Dr. Gaine te Cambridge, expert voor het onderzoek van tropisch fruit.
19
Intussen mag men constateren dat een nieuwe wet gesteld is door de grote koelschiprederijen, de importeurs van fruit en vlees en J. & E. Hall te Dartford, die voor deze koelvloten de installaties uitvoert. Het lage cijfer van 40 houdt klaarblijkelijk verband met de manier van luchtcirculeren die bij bananenschepen gebruikelijk was, de horizontale, tussen kanalen, die langs de scheepswanden liggen en waardoor een man passeren kan om bij volbeladen ruim tijdens de vaart de luchtschuiven te kunnen nastellen en al naar behoefte de circulatie plaatselijk te versterken of te verzwakken. Circulatie in horizontale richting is echter voor een groot ruim, in het bijzonder voor een groot scheepskoelruim principieel verkeerd. Een ongedeeld tussendek van een koelschip heeft de vorm van een platte doos, in langscheepse en dwarsscheepse (horizontale) richtingen zijn de afmetingen relatief groot, in hoogterichting relatief klein. En dan is de vertikale circulatie de rationele, zij geeft het grootste doorstroomprofiel dus de kleinste doorstroomsnelheid bij gegeven intensiteit van circulatie en bovendien de kortste luchtweg. De beide factoren van het product, dat de weerstandsarbeid geeft: weerstandskracht en weglengte, waarover die kracht werkt, zijn bij die dispositie het gunstigst. En dan is het ook in verband met de uitdroging van het koelgoed gunstig, wanneer de snelheid waarmee de lucht langs het koelgoed gaat gering is. Voor de moderne koelschepen, die nu in aanbouw zijn heeft men de horizontale circulatie ook voor bananen opgegeven, en is de vertikale circulatie met een intensiteit van het 60-voud van de ruiminhoud regel voor fruit en voor vlees geworden. Fig. 1 geeft de kenmerkende elementen van deze standaarduitvoering voor een tussendek zonder trunk. Tegen een van de dwarsschotten, bij voorkeur belendend aan de machinekamer, althans toegankelijk van uit een ongekoelde ruimte zijn de luchtkoelers geplaatst, in de regel dwarspijpkoelers, korte steek vertikaal zowel als horizontaal, steek in horizontale richting verspringend, koelers na gereedkomen in volbad verzinkt. Deze koelers hebben dank zij de grote snelheid waarmee lucht om de pijpen wordt heen gewrongen een hoge k-waarde, tot meer dan 50 kcal/m2h°C.
20
Twee omkeerbare stroomlijnschroefventilatoren (twee stuks in verband met de bedrijfszekerheid, bij defect van een ventilator kan de
circulatie nog op halve capaciteit doorgaan) trekken de lucht door de koelers en voeren ze door de luchtkanalen, die boven de koelers liggen, naar de scheepswanden terug. Tegen de scheepswanden liggen aan de bovenzijde de hoofdpers21
kanalen waarop dwarsscheepse zijtakken zijn aangesloten. Deze zijn ingebed in de zolderisolatie en liggen tussen de deksteunen. Gebruikelijk is een koelschip te isoleren met minstens 10" en minstens 2" over steunen en spanten. Dit geeft tussen de deksteunen een grote isolatiedikte waar wel wat af kan voor de dwarskanalen, die dus geen laadruimteverlies geven. Onder de openingen zijn verstelbare schermplaten aangebracht die (natuurlijk in het lege ruim) worden ingesteld op uniforme circulatie door het gehele ruim en beletten dat de lucht direct op de koellading slaat. (Dit systeem is ook gevolgd bij de Westland. In plaats van dwarskanalen die ingebed zijn is een doorlopende valse zoldering toegepast op korte afstand onder de bekleding van de zolderisolatie). Vanzelfsprekend is bij deze dispositie de mogelijkheid van naregelen van de luchtcirculatie bij volbeladen ruim vervallen. Belanghebbenden hebben echter blijkbaar de voordelen van een rationele, krachtige luchtcirculatie hoger geschat. Onder de laadluiken lopen de dwarskanalen niet door, aan de rand van het luikhoofd houden de kanalen op en blazen vrij uit in horizontale richting. De lucht gaat in vertikale richting door de lading, gaat onder roosters door naar stuurboord- en bakboordzijde en wordt daar opgevangen door de hoofdzuigkanalen die onder de hoofdperskanalen liggen. Ook bij het vervoer van chilled meat, het lastigste koeltransport, is deze manier van luchtcirculatie de juiste gebleken. De vleesimporteurs stellen buitengewoon zware eisen. Er worden door de diverse importeurs temperaturen voorgeschreven, sommige iets boven, andere iets onder vriespunt, tot op een kwart graad Fahrenheit gefixeerd en die met scherpe tolerans moeten worden aangehouden. Gelukkig volgt men op een koelschip niet de landmethode, waarbij de koudeproductie wordt aangepast aan de koudebehoefte door bij onveranderde capaciteit van de installatie de bedrijfsduur te variëren. Aan boord blijven de koelinstallatie, de pekelpomp en de ventilatoren de gehele reis onafgebroken in bedrijf en wordt de ontwikkelde capaciteit naar behoefte verminderd o.a. door reductie van toerentallen, zodat periodieke schommelingen in temperatuur en vochtigheidsgraad niet voorko-
22
men. Bij het telkens starten en stoppen, werken en stilstaan van de landinstallatie zijn zulke schommelingen onvermijdelijk. Merkwaardig is nu dat bij het vervoer van chi1led meat ook bij geringe koudebehoefte, dus geringe koudeproductie, de ventilatoren toch op hoog toerental gehouden worden. Dank zij het grote doorstroomprofiel (tot c.a. 8 maal groter dan bij horizontale circulatie) gaat de lucht dan toch met matige snelheid door de lading. Omdat er zoveel lucht rondgaat is de specifieke thermische belading van de lucht bij haar tocht door luchtkanalen en koellading gering en als gevolg daarvan de temperatuur over de hele lading gerekend meer uniform. Het is wel interessant op deze kwestie iets nader in te gaan. De lucht volgt tweeërlei kringloop, een metrische en een thermische. Men denkt bij het woord kringloop aan een rondgang (eenvoudigste vorm de rotatie). De afbeelding van zo’n thermische kringloop in een diagram vertoont een rondgaande lijn of samenstel van lijnen, die een zeker oppervlak omsluiten. Vat men het begrip kringloop algemener op als het terugkeren in dezelfde positie of toestand, na het doorlopen van andere posities of toestanden, dan kan zich het bijzondere geval voordoen dat de kringloop inhoudsloos is, waarbij heen- en terugweg samenvallen en dus de kringloop niet meer lusvormig is (voorbeeld de slingerbeweging). En nu zijn in het algemeen de thermische kringlopen waarmede men in het koelruim te maken heeft van dat soort, men onderscheidt de thermisch stijgende lijn (opname van warmte en vocht bij het gaan door het koelruim) en de thermisch dalende lijn (temperatuurafname en droging in de luchtkoeler ). Bij afbeelding in het i-x diagram ontstaan twee lijnen die min of meer samenvallen met aan de einden keerpunten. Bij de metrische kringloop van de lucht door koelruim en luchtkoeler kunnen heen- en terugweg niet samenvallen omdat elk zijn eigen ruimte opeist en de bewegingen zijn continu, nergens stilstand, er is geen keerpunt via een dode stand. Wanneer men nu de thermische kringloop die de lucht doormaakt bij het luchtcirculatiesysteem van fig. 1 afbeeldt in het i-x diagram dan blijkt wel het typische van deze dispositie, doordat een figuur te voorschijn komt met de vorm van een 8 (zie fig 2). Men heeft
23
vanzelfsprekend de keerpunten maar niet het samenvallen van heen- en teruggang. Met A is de toestand weergegeven die de lucht heeft na het passeren van de koeler, temperatuur en vochtinhoud zijn dan op hun laagst. De lucht gaat dan door de ventilator, de perskanalen boven de koelers, de hoofdperskanalen langs de scheepswanden, de dwarskanalen in de zolderisolatie, de vrije ruimte boven de lading en komt dan pas bij het vlees. In het i - x diagram worden die toestandsveranderingen weergegeven door verticale lijnen, immers er wordt geen vocht af- of toegevoegd: x is constant. AB is de temperatuurstijging ten gevolge van de ventilatorarbeid (toenemend met toename van de circulatie), BC de temperatuurstijging ten gevolge van door de isolatie binnenstromende warmte (omgevingtemperatuur hoger dan koelruimtemperatuur verondersteld). Het merkwaardige van het luchtcirculatiesysteem van fig. 1 is, dat de lading voor vijf van de zes ruimvlakken als het ware gewikkeld is in een mantel van permanent circulerende lucht welke de door de geïsoleerde wanden binnenkomende transmissiewarmte goeddeels opvangt vóór ze bij de lading komen kan. Alleen door het ene dwarsschot tegenover de luchtkoelerzijde zou transmissiewarmte direct in de lading kunnen komen voor zover ze ook daar niet door de circulerende lucht opgevangen wordt. Deze bijna volkomen thermische isolatie van de lading is niet alleen het gevolg van de ligging der luchtcirculatiewegen, maar ook van het permanent doorgaan van de circulatie, bij het stoppen van de circulatie zou de binnendringende warmte gemakkelijk haar weg naar de lading vinden. Door het thermisch isolement van de lading gaat de lucht door het vlees volgens een lijn van constante warmte-inhoud CD, i is constant). Aan het vlees wordt namelijk van buiten geen warmte toegevoerd, de transmissiewarmte dringt niet door tot het vlees. Bij het passeren van de lucht door het vlees moet er vocht verdampen. Want zelfs als bij A de lucht een vochtigheidsgraad had van 100% dan nog brengen de verwarmingen over AB en BC de lucht in onver-
24
zadigde toestand. De verdampingswarmte die latent wordt vastgelegd bij de vochtverdamping komt niet van buiten. Het vlees kan die verdampingswarmte ook niet afgeven, het komt in een toestand van constante temperatuur en kan niet bij voortduring blijven afkoelen om verdampingswarmte af te staan. Als van het vlees (behoudens het afstaan van vocht) de warmte-inhoud constant blijft, dan blijft ook de warmte-inhoud van de lucht constant. Alleen de lucht is in staat om bij afkoeling verdampingswarmte af te staan omdat steeds nieuwe lucht wordt toegevoerd. Dezelfde warmte die ze bij daling van temperatuur voor de verdamping afstaat, ontvangt ze terug in de damp die ze opneemt. De lucht gaat door het vlees volgens een lijn, in het i-x diagram van links naar rechts dalend in temperatuur, toenemend in vochtinhoud en constant blijvend in warmteinhoud. De temperatuurgradiënt in het vlees veroorzaakt een zwakke rondgaande warmtestroming door vlees en lucht die afbuiging van de rechte CD volgens de gestippelde kromme CD ten gevolge heeft: eerst een afname, daarna een toename van de warmte-inhoud van de lucht. Nadat de lading gepasseerd is gaan de toestandsveranderingen weer volgens de lijn x is constant (DE) op de terugweg naar de koeler, terwijl – zoals bekend is – in de koeler afkoeling en droging voorgesteld kunnen worden door de rechte lijn EA. Hoe krachtiger de luchtcirculatie, des te dichter komen de punten B, C, D en E bij elkaar te liggen, des te uniformer wordt de temperatuur in het ruim. Bij toename van de circulatie wordt AB groter omdat de wrijvingsarbeid nog meer dan proportioneel toeneemt, maar dat doet geen schade aan de uniformiteit van de temperatuur in de lading. Fig. 2 heeft niet voor alle punten van het ruim dezelfde afmetingen; waar de metrische kringloop volgens korte lussen gaat, zijn de afstanden BC en DE ook kleiner dan waar lange wegen af te leggen zijn.
Naar aanleiding van de mededelingen van ir. Ferguson merktè Prof. VAN OIJEN op dat men onder ,,chilled meat” bouten vlees verstaat, die zodanig zijn afgekoeld, dat het buitenste laagje juist bevroren is, doch de rest nog als onbevroren – vers – vlees voorhanden is.
25
Het kwam hem derhalve onwaarschijnlijk voor dat hier bij deze verschillende firma’s van hetzelfde product sprake zou zijn. Ook betwijfelde hij of het nu inderdaad een verschil in de houdbaarheid van het vlees zou maken wanneer men chilled meat bij – 4 °C. of – 3 °C. of – 2 °C. bewaart. Hoofdzaak zal hier zijn dat temperatuurswisselingen vermeden moeten worden om te ontgaan dat zich vochtneerslagen op de oppervlakte van het vlees vormen door welke hogere vochtigheid inderdaad bacterie- en schimmelwoekering in de hand wordt gewerkt. Hij vraagt nog nadere inlichting over de afkoeling van de lucht. Ir. Ferguson merkt op dat deze afkoeling te vergelijken is bij die, welke men heeft bij de natte thermometer. Er verdampt vocht want de vochtigheidsgraad is onder 100%. Aangezien de heer Ferguson niet slechts als inleider optrad, doch ook het voorzitterschap van de vergadering bekleedde, werd hem alleen door het applaus der aanwezigen dank gebracht voor zijn uiteenzetting. Uw verslaggever wil echter niet nalaten ook op deze plaats van onze grote waardering te getuigen voor alle moeite, die Ir. Ferguson zich ook ditmaal weer heeft getroost voor de Vereniging. Na het aanhoren van de hierboven weergegeven inleidingen gebruikte het gezelschap de lunch, waarna men zich naar de terreinen van de Kon. Holl. Lloyd begaf. Groepsgewijze werden hier onder deskundige leiding de verschillende etablisementen, het Ned. Koelveem en met m.s. Westland bezichtigd, waar het lossen van de lading in volle gang was, terwijl de Directie zo vriendelijk was na afloop van de vermoeide doch zeer voldane deelnemers een thee aan te bieden in het Administratiegebouw. Voor het uiteengaan dankte Ir. Ferguson namens Bestuur en deelnemers de Directie van de Kon. Holl. Lloyd voor de buitengewoon hartelijke ontvangst en de heren die zich voor de rondleiding verdienstelijk hadden gemaakt voor hun bereidwilligheid en inspanning, die zo zeer hadden bijgedragen tot het welslagen van vergadering en excursie.
_______________
26
III.
Nieuws. Nauwkeurige temperatuur-bepaling en thermo-ijking Kamerlingh Onnes Laboratorium te Leiden.
in
het
De temperatuur is een van de voornaamste grootheden, die de natuurkundige toestand van een willekeurige stof of een willekeurig lichaam bepalen. Het is dan ook van bijzonder belang temperaturen nauwkeurig en betrekkelijk gemakkelijk te kunnen meten. Door internationaal overleg is men er in geslaagd voor daartoe geschikte thermometers zodanige eisen vast te stellen, dat thermometers, die aan deze eisen voldoen onderling nauwkeurig overeenstemmende temperaturen aanwijzen, en deze internationale temperaturen zelf van de thermodynamische temperaturen slechts weinig afwijken. Voor temperaturen tussen – 190 en + 660 °C. wordt daartoe gebruik gemaakt van platina-weerstandsthermometers, voor temperaturen tussen + 630 en + 1063 °C. van platina-platinarhódium thermo-elementen. Voor nog hoger temperaturen wordt met behulp van stralingswetten de internationale temperatuur vastgesteld. Goede platina-weerstandsthermometers bezitten een electrische weerstand, die zodanig van de temperatuur afhangt, dat hij op eenvoudige wijze uit de temperatuur kan berekend worden, wanneer de weerstand bij de temperatuur van smeltend ijs, van kokend water, van kokende zwavel en bij het kookpunt van vloeibare zuurstof nauwkeurig gemeten is. Met behulp van een dergelijke weerstandsthermometer kan de temperatuur tot op 0,01 à 0,02 °C. bepaald worden. Deze thermometers zijn bijzonder geschikt voor nauwkeurige temperatuurbepaling op een afstand, in afgesloten ondoorzichtige ruimten en voor ijking of controle van vloeistofthermometers. Een platina-platinarhódium thermo-element voor het meten van ,,internationale temperaturen” moet natuurlijk, evenals een platina-weerstandsthermometer, van uitstekend materiaal zijn vervaardigd, op de juiste wijze behandeld en nauwkeurig geijkt worden. Dit ijken geschiedt bij de smelttemperaturen van goud, zilver en antimoon. Met een goed thermo-element kan dan de temperatuur tot op 0,5 à 1 °C. uit de E.M.K. gevonden worden.
27
Aan het Kamerlingh Onnes Laboratorium te Leiden heeft men zich reeds gedurende vele jaren op nauwkeurige temperatuurmeting toegelegd. Enige tijd geleden is een speciale afdeling voor thermometrie ingesteld, opdat het permanent in de gelegenheid zal zijn standaard-weerstandsthermometers en thermo-elementen, die voldoen aan de internationaal vastgestelde eisen, ten behoeve van laboratorium- en technisch onderzoek te kunnen verschaffen.
De Directie van het laboratorium heeft ons thans gemachtigd mede te delen, dat ieder die op het gebied van de Koeltechniek werkzaam is en nauwkeurige thermometers of hulpapparaten, die nodig zijn voor nauwkeurige temperatuurmeting, wil laten ijken, zich tot deze afdeling kan wenden. _______________
Fabricage van zwaveligzuur (SO2) in Nederland. Naar wij vernemen heeft de N.V. Kon. Zwavelzuurfabrieken v.h. Ketjen te Amsterdam de fabricage ter hand genomen van zwaveligzuur (SO2), welk product tot dusver niet in Nederland werd vervaardigd. Blijkens mededeling van N.V. Verkoopkantoor voor Chemische Producten zou het product aan alle eisen voldoen welke voor het gebruik als koelmiddel moeten worden gesteld (gehalte aan SO2 volgens opgave 99,99 tot 99.995%) en dus door het vervallen van de import deviezen kunnen worden bespaard.
____________________
28
Inlichtingen over de toestand op koeltechnisch gebied in Indonesië. Blijkens een bericht van het Departement van Economische Zaken te Batavia vertrekt de heer A. UYT DEN BOGAARD Sr., die aan bovengenoemd Departement is verbonden in de loop van Juli met een studieopdracht naar Nederland. De heer UYT DEN BOGAARD is geheel op de hoogte met de toestand op koeltechnisch gebied in Indonesië en stelt zich gaarne beschikbaar voor het verstrekken van inlichtingen op dit gebied. Leden, die contact wensen op te nemen met de heer UYT DEN BOGAARD kunnen zich voor nadere gegevens in verbinding stellen met het Secretariaat.
__________________
Aanwinsten bibliotheek. 1. Munnynck, Prof. ir. A. de, Koeltechniek, Gent 1947. 2. Guide du Froid et du conditionnement des locaux. Rédigé sous la direction de F. Ghilardi par un Comité d'Ingenieurs Spécialistes. 394 pag., Ire éd. 1947, Paris. 3. The Refrigerating Data Book (Am. Soc. of Refrig. Eng.) Refrigerating, heat and power engineering, air conditioning, domestic-commercial refrigeration, 700 pag. 5th ed. 1947. 4. Retrigeration Applications (Am. Soc. Refrig. Eng.) 860 pag. 2nd ed. 1947. 5. Brehm, Hans H. Kältetechnik. Handbuch der Kälteerzeugung und Kälteanwendung. Zürich, 1947.
________________
29
IV. Verenigingszaken. Sinds de opgave in Mededelingen no. 94 mochten wij de volgende nieuwe leden en leden-begunstigers inschrijven: J. Gackstätter, Gamersestraat 18, Zaltbommel. Celco Koelkastenfabriek, Torenwal 6, Woerden. Ir. J.C. Bakker, dir. N.V. Landaal-Schelde, Trans 4, Utrecht. Koeltechnisch Handelsbureau ,,Zephyr” A. en W. Goedhart. Dorpstraat 150, Zoetermeer. Ondervakgroep Koel- en Vrieshuizen, Javastraat 2, Den Haag. W. van Rij, Boterstraat 17, Brielle. Ir. J.F. Valstar, Koninginnegracht 28, Den Haag. Veilingvereniging ,,Flora”, Rijnsburg. Veiling Zaltbommel en Omstreken, Zaltbommel. Veiling Kapelle-Biezelingen en Omgeving, Kapelle (Z.-B.). (C.V. Isoleerm. Industrie, fa Pull), Driebersestraatweg 46, Doom. B. Boorsma, Laan van Overvest 47, Delft. Fa. Gebrs. Lindenbergh, Wemeldinge. P. Krediet, van de Spieghelstraat 16, Den Haag. J.A. Zonneveld, Kennemerlaan 34, IJmuiden. H. Versteeg, Stationsweg 6a, Leiden. Dr. W.H. de Jong l.i., Edeseweg 60, Bennekom. Machinefabriek ,,Voorwaarts” N.V., Schaafstraat 18-20, A'dam. ,,Isolaam”, Herengracht 435-437, Amsterdam. J. Bier, 1e Helmersstraat 12II, Amsterdam. Openbaar Slachthuis, Dordrecht. F. Mulder, Balkenstraat 27a, Rotterdam. Koeltechnisch Bureau ,,’t Vriespunt”, Houttil 5, Alkmaar. N.V. P. de Gruyter en Zn. Orthenstraat 14, ‘s-Hertogenbosch. P.W. van Baarsel, van Breestraat 124II, Amsterdam.
30