41865
MONITEUR BELGE — 03.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID [C − 2013/35626] 28 JUNI 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de jachtopeningstijden in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2018 De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, artikel 4, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2004, artikel 12, derde lid, vervangen bij het decreet van 12 december 2008, en artikel 21, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2004 en 30 april 2009; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 april 2013; Gelet op het overleg tussen de betrokken regeringen via de schriftelijke procedure, gedaan op 22 mei 2013, overeenkomstig artikel 6, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; Gelet op het overleg dat werd gepleegd tussen de ambtenaren van de drie regeringen van de Benelux Economische Unie op 29 mei 2013, overeenkomstig artikel 2 van de Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming ondertekend te Brussel op 10 juni 1970; Gelet op het advies van de Minaraad, gegeven op 16 mei 2013; Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij, gegeven op 24 mei 2013; Gelet op de adviezen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek : INBO. A.2009.250, gegeven op 3 februari 2009, INBO. A.2012.148, gegeven op 8 februari 2013, en INBO. A.2013.22, gegeven op 15 april 2013; Gelet op het advies 53.527/3 van de Raad van State, gegeven op 27 juni 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend; Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen Artikel 1. Dit besluit bepaalt de data van de opening en de sluiting van de jacht in het Vlaamse Gewest voor de periode vanaf de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt tot en met 30 juni 2018. De periode omvat vijf jachtseizoenen die telkens aanvangen op 1 juli en eindigen op 30 juni van het volgende kalenderjaar. In 2013 zal het jachtseizoen aanvangen op de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als : het Jachtopeningsbesluit 2013-2018. HOOFDSTUK 2. — Openingstijden voor de gewone jacht Art. 3. De jacht op grof wild is open in de volgende periodes : 1° voor wild zwijn : van 1 januari tot en met 14 juli en van 1 augustus tot en met 31 december; 2° voor reegeit en reekalf : van 1 januari tot en met 31 maart; 3° voor reebok : van 1 mei tot en met 14 september; 4° voor edelhert, damhert, en moeflon : van 1 oktober tot en met 31 december. Voor het jaar 2013 beginnen de periodes, vermeld in de punten 1° en 3° van het eerste lid, te lopen vanaf de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Voor het jaar 2018 lopen de periodes, vermeld in de punten 1° en 3° van het eerste lid, tot en met 30 juni. Art. 4. § 1. De jacht op klein wild is open in de volgende periodes : 1° voor patrijs : van 15 september tot en met 14 november; 2° voor haas : van 15 oktober tot en met 31 december; 3° voor fazanthen : van 15 oktober tot en met 31 december; 4° voor fazanthaan : van 15 oktober tot en met 31 januari. § 2. De jacht bedoeld in paragraaf 1, 1°, is van 15 oktober tot en met 14 november alleen geopend voor erkende wildbeheereenheden. Art. 5. De jacht op waterwild is open in de volgende periodes : 1° voor grauwe gans : van 15 augustus tot en met 30 september; 2° voor Canadese gans : van 15 augustus tot en met 31 maart; 3° voor wilde eend : van 15 augustus tot en met 31 januari.
41866
MONITEUR BELGE — 03.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 6. De jacht op overig wild is open in de volgende periodes : 1° voor konijn : van 15 augustus tot en met 28 of 29 februari; 2° voor houtduif : van 15 september tot en met 28 of 29 februari; 3° voor vos : van 15 oktober tot en met 28 of 29 februari; 4° voor verwilderde kat : van 1 januari tot en met 31 december. Voor het jaar 2013 begint de periode, vermeld in punt 4° van het eerste lid, te lopen vanaf de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Voor het jaar 2018 loopt de periode, vermeld in punt 4° van het eerste lid, tot en met 30 juni. HOOFDSTUK 3. — Openingstijden voor de bijzondere bejaging Art. 7. Op voorwaarde dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat, kan bijzondere jacht worden uitgeoefend om de volgende redenen : 1° ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, weiden of eigendommen. Ten aanzien van de vogelsoorten die tot het jachtwild behoren, geldt deze reden alleen ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen en weiden; 2° ter bescherming van de wilde fauna of flora, of ter instandhouding van de natuurlijke habitats; 3° in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer. De bijzondere bejaging kan worden uitgeoefend ten aanzien van de volgende soorten : 1° wild zwijn : van 1 januari tot en met 31 december; 2° edelhert, damhert en moeflon : van 1 januari tot en met 30 september; 3° grauwe gans : van 15 juli tot en met 14 augustus en van 1 oktober tot en met 31 januari; 4° Canadese gans : van 1 april tot en met 14 augustus; 5° wilde eend : van 15 juli tot en met 14 augustus; 6° smient : van 15 oktober tot en met 14 november, voor zover op de bejaagde percelen door de jachtrechthouder schade kan worden aangetoond aan de andere landbouwteelten dan permanent grasland; 7° kievit : van 1 januari tot en met 31 december; 8° konijn : van 1 maart tot en met 14 augustus; 9° vos : van 15 mei tot en met 14 oktober; 10° houtduif : van 1 maart tot en met 14 september. Voor het jaar 2013 beginnen de periodes, vermeld in de punten 1°, 2°, 4°, 7°, 8°, 9° en 10° van het tweede lid, te lopen vanaf de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Voor het jaar 2018 lopen de periodes, vermeld in de punten 1°, 2°, 4°, 7°, 8°, 9° en 10° van het tweede lid, tot en met 30 juni. De bijzondere jacht moet worden uitgeoefend volgens de relevante bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend. HOOFDSTUK 4. — Wijzigingsbepalingen Art. 8. In het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend, wordt een nieuw artikel 11/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 11/1. De jacht op patrijs is alleen toegelaten op bij elkaar aangrenzende jachtterreinen die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de opeenvolgende wildrapporten die voor de jachtterreinen bijgehouden moeten worden, wijzen uit dat er binnen de perimeter van deze jachtterreinen gedurende de voorgaande drie jaar voor deze opening een gemiddelde dichtheid waargenomen is van minstens drie broedparen patrijzen per 100 ha open ruimte;
41867
MONITEUR BELGE — 03.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD 2° alle jachtterreinen maken deel uit van dezelfde erkende wildbeheereenheid, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend; 3° voor de jachtterreinen wordt een wildbeheerplan ingediend als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend, of wordt een dergelijk goedgekeurd plan bijgesteld, zodat de omschrijving van beheerdoelstellingen en beheermaatregelen die erin is opgenomen, expliciet gericht is op de verbetering van de staat van instandhouding van de patrijs. De goedkeuring van dat nieuwe of bijgestelde beheerplan opent met onmiddellijke ingang de jachttijd. De minister kan de voorwaarden bepalen waaraan de beheerdoelstellingen en de beheermaatregelen moeten voldoen die zijn opgenomen in een wildbeheerplan als vermeld in punt 3° van het vorige lid. ». Art. 9. In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt tussen het derde en vierde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De gewone jacht op verwilderde katten mag alleen worden beoefend met kastvallen met een maximumvolume van 1.000 dm3, waarin de gevangen dieren zich vrij kunnen bewegen en die, in gesloten toestand, in de zijwand ter hoogte van het maaiveld minstens één vrije opening hebben waarbinnen een cirkel met een diameter van ten minste 6,5 cm kan worden beschreven. De bovenkant van de kastval bestaat uit ondoorzichtig materiaal. Verwilderde katten die worden gevangen in het kader van gewone jacht, mogen alleen worden gedood als ze niet voorzien zijn van een halsband of een ander visueel merkteken. De katten met een halsband of een ander visueel merkteken worden op één van de volgende wijzen behandeld : 1° ze worden onmiddellijk in vrijheid gesteld op de plaats van vangst; 2° ze worden overgebracht naar een dierenarts voor castratie of sterilisatie en vervolgens in vrijheid gesteld op de plaats van vangst; 3° ze worden overgebracht naar een asiel. ». HOOFDSTUK 5. — Slotbepalingen Art. 10. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 30 juni 2018. Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 28 juni 2013. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2013/35626] 28 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux dates d’ouverture de la chasse en Région flamande pour la période du 1er juillet 2013 au 30 juin 2018 inclus Le Gouvernement flamand, Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 20; Vu le Décret sur la chasse du 24 juillet 1991, notamment l’article 4, modifié par le décret du 30 avril 2004, article 12, alinéa trois, remplacé par le décret du 12 décembre 2008 et l’article 21, modifié par les décrets des 30 avril 2004 et 30 avril 2009; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 3 avril 2013; Vu la concertation entre les gouvernements concernés par la procédure écrite, faite le 22 mai 2013, conformément à l’article 6, § 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles; Vu la concertation entre les fonctionnaires des trois gouvernements de l’Union économique du Benelux du 29 mai 2013, conformément à l’article 2 de la convention Benelux en matière de chasse et de protection des oiseaux, signée à Bruxelles le 10 juin 1970; Vu l’avis du Conseil Mina, rendu le 16 mai 2013; Vu l’avis du Conseil consultatif stratégique de l’Agriculture et de la Pêche, rendu le 24 mai 2013;
41868
MONITEUR BELGE — 03.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Vu les avis de l’« Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek » (Institut flamand de Recherche des Forêts et de la Nature); l’INBO A.2009.250, rendu le 3 février 2009, INBO. A.2012.148, rendu le 8 février 2013, INBO. A.2013.22, rendu le 15 avril 2013; Vu l’avis 53 527/3 du Conseil d’Etat, rendu le 27 juin 2013, par application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Considérant l’arrêté du Gouvernement flamand du 30 mai 2008 établissant les conditions d’exercice de la chasse; Sur la proposition de la Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de la Culture; Après délibération, Arrête : CHAPITRE 1er. — Dispositions générales Article 1er. Le présent arrêté fixe les dates d’ouverture et de fermeture de la chasse en Région flamande pour la période commenc¸ ant le jour de la publication du présent arrêté au Moniteur belge jusqu’au 30 juin 2018 inclus. Cette période comprend cinq saisons de chasse qui commencent chaque fois le 1er juillet et se terminent le 30 juin de l’année calendaire suivante. En 2013, la saison de chasse commencera le jour auquel le présent arrêté est publié au Moniteur belge. Art. 2. Le présent arrêté est cité comme l’« Arrêté sur l’ouverture de la chasse 2013-2018 ». CHAPITRE 2. — Dates d’ouverture pour la chasse ordinaire Art. 3. La chasse au gros gibier est ouverte durant les périodes suivantes : 1° pour le sanglier : du 1er janvier au 14 juillet et du 1er août au 31 décembre inclus; 2° pour la chèvre et le chevrillard : du 1er janvier au 31 mars inclus; 3° pour le brocard : du 1er mai au 14 septembre inclus; 4° pour le cerf, le daim et le mouflon : du 1er octobre au 31 décembre inclus. Pour l’année 2013, les périodes, mentionnées dans les points 1° et 3° de l’alinéa premier, commencent à partir du jour auquel le présent arrêté est publié au Moniteur belge. Pour l’année 2018, les périodes, mentionnées dans les points 1° et 3° de l’alinéa premier, s’écoulent jusqu’au 30 juin inclus. Art. 4. § 1er. La chasse au petit gibier est ouverte durant les périodes suivantes : 1° pour la perdrix : du 15 septembre au 15 novembre inclus; 2° pour le lièvre : du 15 octobre au 31 décembre inclus; 3° pour la poule faisane : du 15 octobre au 31 décembre inclus; 4° pour le coq faisan : du 15 octobre au 31 janvier inclus. § 2. La chasse visée au paragraphe 1er, 1°, est ouverte du 15 octobre au 14 novembre inclus uniquement pour les conseils cynégétiques. Art. 5. La chasse au gibier d’eau est ouverte durant les périodes suivantes : 1° pour l’oie cendrée : du 15 août au 30 septembre inclus; 2° pour la bernache du Canada : du 15 août au 31 mars inclus; 3° pour le canard colvert : du 15 août au 31 janvier inclus. Art. 6. La chasse à l’autre gibier est ouverte durant les périodes suivantes : 1° pour le lapin : du 15 septembre au 28 ou 29 février inclus; 2° pour le pigeon ramier : du 15 septembre au 28 ou 29 février inclus; 3° pour le renard : du 15 octobre au 28 ou 29 février inclus; 4° pour le chat haret : du 1er janvier au 31 décembre inclus. Pour l’année 2013, la période, mentionnée dans le point 4° de l’alinéa premier, commence à partir du jour auquel le présent arrêté est publié au Moniteur belge. Pour l’année 2018, la période, mentionnée dans le point 4° de l’alinéa premier, s’écoule jusqu’au 30 juin inclus. CHAPITRE 3. — Dates d’ouverture pour la chasse particulière Art. 7. A condition qu’il n’existe aucune autre solution satisfaisante, la chasse particulière est autorisée pour les motifs suivants : 1° en vue de prévenir d’importants dégâts aux cultures, prairies ou propriétés; En ce qui concerne les espèces d’oiseaux faisant partie du gibier de chasse, ce motif ne vaut qu’en vue d’éviter d’importants dégâts aux cultures et prairies; 2° en vue de la protection de la faune et flore sauvage ou en vue du maintien des habitats naturels; 3° dans l’intérêt de la sécurité du trafic aérien.
MONITEUR BELGE — 03.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD La chasse particulière peut être exercée pour les espèces suivantes : 1° pour le sanglier : du 1er janvier au 31 décembre inclus; 2° pour le cerf, le daim, et le mouflon : du 1er janvier au 30 septembre inclus; 3° pour l’oie cendrée : du 15 juillet au 14 août inclus et du 1er octobre au 31 janvier inclus; 4° pour la bernache du Canada : du 1er avril au 14 mars inclus; 5° pour le canard colvert : du 15 juillet au 14 août inclus; 6° pour le canard siffleur : du 15 octobre au 14 novembre inclus, dans la mesure où, sur les parcelles de chasse, des dégâts importants puissent être démontrés par le titulaire du droit de chasse aux cultures agricoles autres que les prairies permanentes; 7° pour le vanneau : du 1er janvier au 31 décembre inclus; 8° pour le lapin : du 1er mars au 14 août inclus; 9° pour le renard : du 15 mai au 14 octobre inclus; 10° pour le pigeon ramier : du 1er mars au 14 septembre inclus. Pour l’année 2013, les périodes, mentionnées dans les points 1°, 2°, 4°, 7°, 8°, 9° et 10° de l’alinéa deux, commencent à partir du jour auquel le présent arrêté est publié au Moniteur belge. Pour l’année 2018, les périodes, mentionnées dans les points 1°, 2°, 4°, 7°, 8°, 9° et 10° de l’alinéa deux, s’écoulent jusqu’au 30 juin inclus. La chasse particulière est soumise aux dispositions pertinentes de l’arrêté du Gouvernement flamand du 30 mai 2008 établissant les conditions d’exercice de la chasse. CHAPITRE 4. — Dispositions modificatives Art. 8. A l’arrêté du Gouvernement flamand du 30 mai 2008 établissant les conditions d’exercice de la chasse, il est inséré un nouvel article 11/1, rédigé comme suit : « Art. 11/1. La chasse à la perdrix est autorisée uniquement sur l’ensemble des zones de chasse adjacentes qui répondent aux conditions suivantes : 1° les rapports de chasse successifs qui doivent être tenus à jour pour les terrains de chasse font apparaître que dans leur périmètre une densité moyenne a été constatée au cours des trois années précédentes d’au moins trois couples de perdrix par 100 ha d’espace libre; 2° tous les terrains de chasse font partie intégrante de la même unité de gestion du gibier agréée, visée à l’arrêté du Gouvernement flamand du 1er décembre 1998 établissant les conditions de groupement volontaire de terrains de chasse distincts en des unités de gestion plus grandes et les critères d’agrément des unités de gestion; 3° les terrains de chasse font l’objet d’un plan de gestion du gibier, visé à l’arrêté du Gouvernement flamand du 1er décembre 1998 établissant les conditions de groupement volontaire de terrains de chasse distincts en des unités de gestion plus grandes et les critères d’agrément des unités de gestion ou un tel plan approuvé est rectifié de sorte que les objectifs de gestion et les mesures de gestion qui en font partie, visent explicitement l’amélioration de l’état de préservation du perdrix. L’approbation de ce plan de gestion nouveau ou rectifié ouvre immédiatement la saison de chasse. Le Ministre peut arrêter des conditions auxquelles doivent répondre les objectifs et les mesures de gestion repris dans un plan de gestion du gibier, tel que visé au point 3° de l’alniéa précédent. ». Art. 9. Dans l’article 17 du même arrêté, il est inséré un alinéa entre les alinéas trois et quatre, rédigé comme suit : « La chasse ordinaire au chat haret peut uniquement être pratiquée avec des boîtes à fauves d’un volume maximum de 1 000 dm3, qui permettent aux animaux capturés de se mouvoir librement et qui, en position fermée, possèdent dans la paroi latérale à hauteur du niveau du sol, au moins une ouverture libre dans laquelle un cercle d’un diamètre de 6,5 cm au moins peut être inscrit. » Le dessus de la boîte à fauves se compose de matériel non transparent. Les chats haret qui sont capturés dans le cadre de la chasse ordinaire peut uniquement être tués s’il ne sont pas porteurs d’un collier ou d’un autre marque distinctive visuelle. Les chats haret porteurs d’un collier ou d’un autre marque distinctive visuelle sont traités d’une des manières suivantes : 1° ils sont immédiatement libérés à l’endroit de leur capture; 2° ils sont transférés à un vétérinaire pour castration ou stérilisation et ensuite libérés à l’endroit de leur capture; 3° ils sont transférés à un asile. ». CHAPITRE 5. — Dispositions finales Art. 10. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge et cesse d’être en vigueur le 30 juin 2018. Art. 11. La Ministre flamande ayant la rénovation rurale et la conservation de la nature dans ses attributions, est chargée de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 28 juin 2013. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS La Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de la Culture, J. SCHAUVLIEGE
41869