M AT R ix
Jaargang 14 najaar / 2007
k w a r t a a l b l a d v a n d e T e c h n i s c h e U n i v e r s i t e i t Ei n d h o v e n
Magnetisme op atomaire schaal In gesprek met Maria van der Hoeven Positief oordeel over Industrial Design Alumnidag over duurzame energie
T U/ e - C O N G R E S T I P
Colofon
Super TU/esday Bouwkunde: Tectonics making meaning
Technische Universiteit Eindhoven Communicatie Service Centrum Postbus 513 5600 MB Eindhoven homepage: http://www.tue.nl e-mail:
[email protected]
Datum:
Dinsdag 11 december 2007 Plaats:
Gebouw Vertigo op de TU/e-campus.
Hoofdredactie Drs. Han Konings Telefoon (040) 247 33 30/ 247 29 61 e-mail:
[email protected]
Inhoud:
Tectonics betreft een manier van beschouwen, het aankijken tegen gebouwen met veel aandacht voor de structuur en het maakproces.
Informatie over adverteren H&J Uitgevers Telefoon (010) 451 55 10 Telefax (010) 451 53 80
Doelgroep:
Bouwkundig ontwerpers, bedrijfsleven en studenten Bouwkunde.
Medewerkers aan dit nummer Cora van den Berg, Elke van Cassel, Chris van de Graaf, Joep Huiskamp, Ivo Jongsma, Paula van de Riet, Xavier Theunissen, Marian Vincken, Anouck Vrouwe.
Organisatie:
Faculteit Bouwkunde in samenwerking met studievereniging CHEOPS. Meer informatie en aanmelden:
Eindredactie en coördinatie Communicatiebureau Corine Legdeur e-mail:
[email protected]
www.tectonics.com
Foto’s en illustraties Marijn Alders, Odette Beekmans, Vincent van den Hoogen, Rien Meulman, Bart van Overbeeke, Rob Stork, Verbeeld! / Erik van den Burgt.
Sluitstuk
Basisvormgeving Proforma, grafisch ontwerp & advies, bno
Afstudeerders vertellen over hun afstudeeronderzoek
Vormgeving Onnink Grafische Comm. BV, Oudenbosch Druk E.M. de Jong, Baarle-Nassau Redactieadviesgroep Mr.drs. B.C. Donders Drs. W.F. Gaasendam Prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Prof.dr. L.H.J. Verhoef Ir. W. Wagemans
Gilbère Mannie F oto : r i e n m e u l m a n
Matrix wordt gemaakt door het Communicatie Service Centrum van de TU/e en verschijnt vier keer per jaar. Het blad wordt (na schriftelijk verzoek) koste-loos toegezonden aan TU/eingenieurs en aan een scala van andere, externe relaties.
Wat hield je afstudeeronderzoek in? ‘Je hebt heterogene en homogene katalysatoren. Bij heterogene katalyse bevindt de katalysator zich in een andere fase dan de stoffen. De katalysator is dan bijvoorbeeld een vaste stof die een chemische reactie tussen twee gassen bevordert. Homogeen is effectiever, maar het lastige is dat je na afloop het mengsel moet scheiden. De katalysator kun je namelijk opnieuw gebruiken. Ik werkte aan een tussenvorm, een katalysator die zo groot is dat je hem makkelijk uit de oplossing kunt filteren. Ik onderzocht titanium, dat is een katalysator die van belang is bij de productie van biodiesel. Je kunt titanium vastmaken aan een blokje silica, zonder dat het zijn katalytische eigenschappen verliest. Maar ook dat blokje is zo klein dat je het niet makkelijk uit het mengsel filtert. Dus heb ik meerdere blokjes gekoppeld, zodat grote netwerken ontstaan. Ik heb gezocht naar de ideale grootte. Hoe groter, hoe makkelijker te filteren, maar te groot heeft als nadeel dat de katalysator minder actief wordt. Dan is het netwerk te dicht gebonden en bereiken de stoffen de katalysator moeilijker.’
Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Matrix is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van de foto’s of andere illustraties is toestemming van de maker nodig. Het eerstvolgende nummer van Matrix verschijnt in december 2007.
Wat ga je nu doen? ‘Mijn afstudeeronderzoek is me zo goed bevallen dat ik graag wil promoveren, het liefst aan de TU/e. Ik ben me nu aan het oriënteren op de mogelijkheden binnen de groep Katalyse en Anorganische Chemie.’
ISSN 1380-247X
2
Gilbère Mannie studeerde eind augustus af bij de faculteit Scheikundige Technologie. Voor zijn afstudeeronderzoek zocht hij naar de meest effectieve katalysator, een hulpstof die de chemische reactie tussen twee stoffen bevordert.
M
a
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
inhoud b e l ei d
4
Industrial Design geprezen om uniek onderwijs en onderzoek De faculteit Industrial Design (ID) van de TU/e kreeg afgelopen voorjaar een positieve evaluatie van de visitatiecommissie. ‘Een uniek leerplatform voor de ontwikkeling van ontwerpcompetenties voor de studenten, de overtuiging dat ontwerpen een zelfstandige discipline is, veelbelovende studenten die hun eigen keuzes maken en verantwoordelijkheid nemen.’
8
in gespre k
Universiteiten moeten handelsgeest stimuleren Minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven in gesprek over de ambities van Eindhoven, over samenwerkende universiteiten en haar plannen om wetenschappelijke technische kennis maximaal te benutten – economisch welteverstaan.
on d er z oe k
18
Magnetisme in halfgeleiders In Nature Materials, een toonaangevend blad op het gebied van materiaalonderzoek, verscheen afgelopen juli een artikel van drie auteurs uit de groep Technische Natuurkunde. Ze beschrijven daarin het gedrag van eenatomige magneten in een halfgeleidermateriaal.
28
vonk Hoogleraar en pionier/ Ton Backx beschouwt zichzelf eerder als een door techniek gedreven pionier dan als een manager. In zijn loopbaan stond hij al meermalen aan de wieg van een nieuwe onderneming. Sinds een jaar is hij decaan van de faculteit Elektrotechniek, waar hij ooit zelf studeerde. Met een aantal stevige ambities.
38
samenwerking met grootbedrijf Samenwerken met de beste/ DAF Trucks heeft niet bepaald een kleine R&D-afdeling in Eindhoven, maar het bedrijf groeit in hoog tempo en de technologie voor trucks wordt steeds complexer. Samenwerking met een kennisinstelling als de TU/e ligt dan voor de hand. Vooral voor onderzoek op de langere termijn.
en verder in dit nummer Op de cover:
Detail van de scanning tunneling microscoop. Lees verder op pagina 18. Foto: Bart van Overbeeke
• TU/e in de pers / 7 • Nieuws bedrijfsleven / 11 • Een brug slaan tussen zorg en techniek / 12 • Op stage / 14 • Nieuws onderwijs / 15 • BMT opent life sciences viewing room/ 17 • Enzymen als katalysator / 22 • Process mining met behulp van de evolutietheorie / 24 • Nieuws onderzoek / 26 • Nieuws alumni / 31 • Kees Daey Ouwens kritisch over initiatieven duurzame energie / 32 • Hoe de wasmachine – uiteindelijk – Nederland veroverde / 34 • PTG/e positioneert zich in de wereld van contractonderzoek / 40 • Mal met onbegrensde mogelijkheden / 42 • Ingenieur in domotica / 44 • Super TU/esday Tele-operations /49 • Ontwerper in opleiding /51 • VLO onderhoudt internationaal netwerk logistiek ontwerpers /52 • Agenda en service-rubriek /54
M
a
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
3
XBXELEI XXXX DX X X X X
geprezen om uniek onderwijs en onderzoek
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Industrial Design Een uniek leerplatform voor de ontwikkeling van ontwerpcompetenties voor de studenten, de overtuiging dat ontwerpen een zelfstandige discipline is, veelbelovende studenten die hun eigen keuzes maken en verantwoordelijkheid nemen. Een paar kreten uit het rapport van de visitatiecommissie afgelopen voorjaar over de faculteit Industrial Design (ID) van de TU/e. ID, opgericht in 2001, levert in oktober haar eerste lichting masterstudenten af. ‘Veel studenten hebben direct na het derde jaar al een succesvol bedrijf opgericht. Daar zijn we wel trots op.’ Integratie. Dat is het sleutelwoord aan de faculteit ID. Integratie tussen engineering, menswetenschappen en ontwerpen. Integratie tussen onderwijs en onderzoek. Integratie tussen universiteit en bedrijfsleven. ‘Aanleiding voor de oprichting van ID was de behoefte vanuit de industrie’, 4
MA
t
r
ix
/
3
zegt prof.dr.ir. Jeu Schouten, decaan van de faculteit. ‘We kregen regelmatig de vraag wat wij als TU/e konden doen om verschillende sectoren van technologie te integreren. Om nieuwe producten en systemen te ontwikkelen als integrator van wat er allemaal al is. Ook was er behoefte om de /
2
0
0
7
gebruiker bij het ontwerp van producten te betrekken. De industrie heeft afgestudeerden nodig die hiermee uit de voeten kunnen. En voor wie de overstap naar het bedrijfsleven niet zo groot is. Bedrijven moeten pas afgestudeerde medewerkers vaak eerst bijspijkeren.’ Schouten, afkom-
stig van de faculteit Werktuigbouwkunde, wilde de nieuwe opleiding in eerste instantie binnen die faculteit kwijt. ‘Maar Henk de Wilt, de toenmalige voorzitter van het College van Bestuur, stuurde aan op een nieuwe faculteit. Omdat het iets totaal anders zou worden, met een nieuwe inhoud en een nieuw onderwijsconcept.’ In 2001 ging de faculteit ID van start met zeventig studenten. Nu zijn dat er 500 à 600, met ongeveer 120 nieuwe studenten per jaar. In oktober krijgen de eerste masterstudenten hun diploma. ‘We zijn echt tussen de verhuisdozen begonnen’, zegt dr.ir. Mark de Graaf, domain manager Work en net als Schouten bij ID betrokken vanaf het eerste uur. ‘We hebben er steeds voor gekozen om de studenten
al aan boord te hebben tijdens de opbouw van de opleiding. In het begin hadden we alleen het eerste jaar op de plank liggen. Dat breidde zich steeds uit.’ In Nederland zijn drie universitaire opleidingen voor industrieel ontwerpen. Delft is de oudste, die bestaat al bijna veertig jaar. In Twente en Eindhoven zijn de opleidingen gestart in 2001, in Twente als onderdeel van de faculteit Werktuigbouwkunde. ‘Wij hebben een specifiek gebied gekozen’, zegt Schouten, ‘namelijk intelligente producten en systemen. Die hebben vaak te maken met processors, elektronica, informatica. Bij ons gaat het om de intelligente binnenkant, en de interactie met de gebruiker.’ De faculteit heeft daarvoor zogenaamde
MA
t
r
Studenten doen onderzoek in de slaapkamer van de /d.search-labs.
‘/d.search-labs’ ingericht, waar de sterke kanten van ontwerpen worden gebruikt om onderwijs, onderzoek en industrie te integreren. Daar bevinden zich onder andere een huiskamer en slaapkamer. Studenten en onderzoekers kunnen daar producten in de omgeving ontwerpen en testen. Zo staat in de slaapkamer bijvoorbeeld een bed dat iemand kan wekken door trillingen in zijn rug en een toename van de verlichting in de kamer, en dat kan aanpassen aan zijn ademhaling en het moment van ontwaken.
ix
/
3
/
2
0
0
7
5
BELE I D
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Bij Industrial Design staat de interactie tussen product en gebruiker centraal.
evenals de houding van de studenten.’ ‘Studenten doen hier vanaf het eerste moment projecten in een reële context, in samenwerking met bedrijven als Philips, TNO of MKB-bedrijven’, zegt Jansen Reinen. ‘Dit maakt dat studenten enorm gedreven zijn om hun project tot een goed einde te brengen. Zo heeft een groep masterstudenten afgelopen semester meegedaan aan de Microsoft Design Expo, op uitnodiging van Microsoft Research in Redmond, Washington, naast zes andere internationale ontwerpopleidingen. Dat is enorm uitdagend voor ze. Hun kunde, kennis, harde werken en gedrevenheid hebben vruchten afgeworpen. Ze hebben geschitterd tijdens de presentatie van hun project afgelopen juli in Amerika.’
Het onderwijs is volgens een nieuw concept ingericht. ‘Voor zover ik het weet zijn wij de enige opleiding op universitair niveau die volledig competentiegericht draait’, zegt opleidingsdirecteur dr. Ingeborg Janssen Reinen. ‘Dat betekent dat er geen vast programma is dat alle studenten doorlopen, maar dat ze zelf helemaal bepalen langs welke weg ze het eindniveau gaan bereiken. Ze kiezen zelf alle componenten.’ ‘Vakken hebben we hier niet’, zegt drs. Sabine van Gent, managing director van de faculteit. ‘Alleen projecten en assignments/modules. De projecten zijn opdrachten uit het bedrijfsleven. Zoals het probleem dat kinderen steeds vaker aan overgewicht lijden, maar eigenlijk op speelplaatsen nauwelijks te vinden zijn. Als je hun fascinatie voor computerspelletjes koppelt aan iets wat hen in beweging brengt, heb je een oplossing. Zo zijn er bij ID interactieve stoeptegels ontwikkeld die kinderen uitnodigen tot beweging en spel. Samen met de gemeente Eindhoven worden deze concepten nu geconcretiseerd.’ In de assignments worden specifieke onderwerpen uitgediept. ‘Die bieden we aan in een heel breed scala. Soms lijken de assignments op een college, andere keren zijn ze meer een practicum. Het gaat om het leren kennen en toepassen van kennis.’ ‘De integratie van intelligente technologie is daarbij het belangrijkste’, voegt De Graaf toe. ‘Het gaat er niet om een heel goede vormgever te worden, of een heel goede elektrotechnicus. Het moet juist samengaan. Inhoudelijke kennis is belangrijk, 6
MA
t
r
ix
/
3
Ge scoord
‘Onze afgestudeerden zijn zelfstandig en initiatiefrijk’, beaamt De Graaf. ‘Dat krijgen we terug van de bedrijven waar ze mee samenwerken. Ze hebben een ander soort motivatie dan de gemiddelde student. In het eerste jaar denken ze al na over wat ze later met de studie willen doen.’ ‘Studenten leren hier hun identiteit te vinden’, vult Janssen Reinen aan. ‘Ze zijn allemaal uniek als ze afgestudeerd zijn.’ De Graaf: ‘Veel studenten krijgen direct na het derde jaar al een baan aangeboden of hebben een succesvol bedrijf opgericht. Daar zijn we wel trots op.’ Inmiddels wordt het onderwijsconcept ook door anderen gewaardeerd. Buitenlandse universiteiten nemen onderdelen over, zoals Georgia Tech in de Verenigde Staten. Dit voorjaar heeft een internationale visitatiecommissie de faculteit kritisch doorgelicht. ‘Daar zijn heel lovende uitkomsten uitgekomen’, geeft decaan Schouten aan, ‘zowel inhoudelijk als over de manier van /
2
0
0
7
onderwijs.’ Om maar een zin uit het rapport van de commissie te noemen: ‘De uitwerking van het concept en het competentiegerichte leren is indrukwekkend, coherent, goed uitgedacht en goed geïmplementeerd in het bachelorprogramma.’ De opleiding wordt binnenkort geaccrediteerd. Op een aantal punten heeft ID goed gescoord. ‘Dat is in de eerste plaats de integratie van onze vier vakgebieden technologie, gebruiker, interactie ontwerpen en business processen. In de tweede plaats de integratie van engineering, menswetenschappen en ontwerpen. En in de derde plaats de integratie van universiteit en industrie.’ ‘De commissie heeft ons meegegeven vooral zo door te gaan met ons unieke concept’, zegt managing director Van Gent. ‘En om ons verhaal meer naar buiten te brengen. We doen al veel aan PR, maar we moeten het ook meer uitdragen naar andere universiteiten. Studenten weten ons al voldoende te vinden. We hebben op dit moment een record aan eerstejaars, ongeveer 130.’ Be staansre cht
Het onderzoek aan ID is helemaal verweven met het onderwijs. En met ontwerpen. ‘Onderzoek doen we hier door middel van het eigen ontwerp’, zegt dr.ir. Caroline Hummels, universitair hoofddocent van de afdeling Designing Quality in Interaction (DQI). ‘Dat gebeurt niet veel. Wij zijn ook daarin vrij uniek in de wereld: onderzoek en ontwerp liggen heel dichtbij elkaar.’ De faculteit wil zich richten op het ontwerpen van complexe dynamische systemen, producten en gerelateerde services. ‘Een product past zich aan aan de omgeving, aan de gebruiker’, legt Hummels uit. ‘Hoe ontwerp je dat dan? Vroeger ging het bij-
voorbeeld over de esthetiek van het voorwerp, nu gaat het meer om de esthetiek van de interactie.’ Dat betekent ook dat je anders tegen onderzoek moet aankijken. ‘Naast het testen van hypotheses moet je continu reflecteren op wat je ontworpen hebt. Ontwerpen zit vervlochten in onderzoek, dichtbij de ervaringen van mensen. Het is de combinatie van engineering, menswetenschappen en ontwerpen. De bedoeling is dat onze studenten allemaal in de overlap van de drie gebieden zitten, in het midden. Dat valt nog niet mee. We proberen rede en intuïtie te combineren en werken in het spanningsveld tussen abstractie en toepassing.’ Wetenschappelijk
Je ziet dat ontwerpfaculteiten wereldwijd moeite hebben om hun bestaansrecht aan universiteiten uit te leggen. ‘Is ontwerpen wel wetenschappelijk?’ vragen de critici zich af. ‘Een ontwerpacademie doet geen wetenschappelijk onderzoek, wij wel’, zegt
Hummels. ‘We zijn duidelijk op zoek naar het in kaart brengen van kennis, patronen ergens uithalen. Het is reflectie op actie. We zijn niet met klassieke wetenschap bezig, maar op zoek naar een nieuw paradigma. Dat geldt zowel voor dit type onderwijs als voor onderzoek.’ De faculteit heeft plannen om een research master op te richten. ‘Dat was een idee van de visitatiecommissie, om een soort topmaster op te richten voor een aantal geselecteerde studenten, vooral uit het buitenland’, vertelt decaan Schouten. Een ander plan heeft betrekking op het realiseren van een nieuw gebouw. ‘De paar verdiepingen die we nu hebben in het Hoofdgebouw zijn te klein geworden. We willen een gebouw met de /d.search-labs in het midden en de kennisgebieden die nodig zijn eromheen. En met openingen in de vloer om het verband tussen verschillende jaargangen studenten te symboliseren. En zonder aparte afdelingen voor onderwijs en onderzoek. De gesprekken hierover met het universiteitsbestuur
zijn net begonnen.’ Ook wil ID meer internationale inbedding. ‘Interculturele samenwerking is voor ons van levensbelang, omdat onze producten beginnen bij de cultuur van de gebruiker. De hele bacheloropleiding is al in het Engels, als enige faculteit aan de TU/e. En we zijn gestart met het opzetten van een netwerk van ontwerpopleidingen waar onze studenten een semester terechtkunnen. We hebben al contacten met onder meer Singapore, Georgia Tech, Melbourne en Shanghai.’ Plannen genoeg dus voor de jonge energieke faculteit. ‘We noemen onszelf nog steeds een nieuwe faculteit’, zegt Schouten. ‘Het is boeiend om te zien wat er mogelijk is in zes jaar.’ Caroline Hummels besluit: ‘Wetenschap is altijd dynamisch. De faculteit is een dynamisch systeem. De TU/e heeft het aangedurfd vernieuwend te zijn in de aanpak van onderwijs en onderzoek, en een aantal mensen heeft hier hard voor gewerkt. Nu je ziet dat het werkt is dat heel mooi.’
TU/e in de pers berichten uit landelijke en regionale bladen ‘Het zou beter zijn als het
‘Technologie moet niet ten
onderwijs meer aandacht
koste gaan van de sociale
besteedt aan het leren van
samenleving. En dat hoeft
vaardigheden voor onder-
ook helemaal niet.’
nemers.’
‘De potentiële markt voor
Prof.dr.ir. Mathieu Weggeman , hoogleraar Innovatiemanagement in het artikel ‘Mensen raken sneller in
inktjet printen is enorm. De hele ontwikkeling van flexibele displays is sterk afhankelijk van inktjet printen.’
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Prof.dr. Leo Verhoef , hoogleraar Ondernemerschap, in het artikel ‘iRex wint Rising Starts’ in De
Algemeen Dagblad van 3 augustus 2007.
paniek als de techniek uit-
Technologiekrant van 12 juli 2007.
valt’, in het Eindhovens Dagblad van 13 juli 2007.
‘Software behoort tot het
‘Rijd eens vanuit Kennedy
het artikel ‘Alles geprint’, in
ingewikkeldste wat ooit
Airport naar New York. Het
door mensen is gemaakt.’
is schrikbarend hoeveel
NRC Handelsblad van 22 juli 2007.
Prof.dr. Ulrich Schubert , hoogleraar Macromoleculaire chemie en nanowetenschappen, in
Prof.dr. Ulrich Schubert.
betonrot en roest je tegen-
Prof.dr.ir. Jan Friso Groote , hoogleraar Informatica, in het artikel ‘Toezicht nodig op softwareprojecten’, in Het
Financieele Dagblad van 2 augustus 2007.
samenwerking te facilite-
Prof.dr. Ard-Peter de Man , hoogleraar Organisation, science and
ren en partners eenvoudig
marketing, in het artikel
aan en af te koppelen, des
‘Functionaliteiten en part-
te makkelijker zal open in-
ners koppelen’ in Link
novatie gaan.’
Magazine van juni 2007.
komt.’ ‘Hoe beter ict erin slaagt
Prof.dr. Ruth Oldenziel , hoogleraar Techniekgeschiedenis, in het artikel ‘Bouw van brug is cool, onderhoud niet’, in het
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
7
XIN X X GX EX SX PXREK XXXX
M aria van der H oeven , minister van E conomische Z aken
Maria van der Hoeven geeft ondernemerschap ruim baan.
F oto ’ s : b a rt va n ov e r b e e k e
Universiteiten moeten handelsgeest stimuleren Eindhoven heeft een goede technische universiteit, stelt minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven (1949). ‘Maar mensen met goede ideeën voor bedrijvigheid missen soms de handelsgeest en economische perspectieven om te komen van kennis tot kunde tot kassa.’ Van der Hoeven over de ambities van Eindhoven, over samenwerkende universiteiten en haar plannen om wetenschappelijke technische kennis maximaal te benutten – economisch welteverstaan. De positie van Eindhoven is sterk, zegt Maria van der Hoeven op haar werkkamer aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag. Sinds februari 2007 is ze minister van Economische Zaken, daarvoor was ze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘Er is een goede combinatie van kennisinstellingen en industrie. Die samenwerking is ook nog internationaal verankerd in de driehoek met Aken en Leuven. Dat is écht wat. Als ik zie wat er
8
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
gebeurt met ASML in Point One (een strategisch innovatieprogramma voor nanotechnologie en embedded systems waarin kleine en grote bedrijven, opleidingsinstellingen en kennisinstituten samenwerken -red.), dan weet ik dat dit alleen kan in een sterke regio met een internationaal netwerk. Ook goed is dat, in hetzelfde Point One, wordt samengewerkt met bedrijven in midden- en kleinbedrijf, en dat dat niet alleen afkomstig is uit de eigen regio, maar
Van der Hoeven: ‘De budgetten gelijkelijk verdelen over alle regio’s – die gedachte hebben we achter ons gelaten.’
ook van elders, bijvoorbeeld Twente.’ Veel waardering van de minister, die er ook de portemonnaie voor trekt: ‘Dat stimuleert het ministerie door geld te geven voor programma’s, maar Eindhoven is natuurlijk ook gewoon één van de ‘Pieken in de Delta’, waar we doorlopend aandacht voor hebben.’ Regio Eindhoven
Een andere kracht van Eindhoven is de automotivesector. ‘In mijn vorige functie heb ik ervoor gestreden TNO Automotive naar de regio Eindhoven te brengen. We blijven automotive steunen.’ Een ander aansprekend succes is de medische sector. Ook daar ziet ze een samenwerking tussen Philips, kennisinstellingen en het MKB. Voor een minister van Economische Zaken lijkt Eindhoven dus een geschenk uit de hemel. Toch brengt de economische activiteit zorgen. ‘De as vanuit het westen van Nederland naar Brabant en Limburg en naar Duitsland is heel belangrijk aan het worden. Je ziet dat aan de vervoersbewegingen, maar ook aan de bedrijvigheid die aan het ontstaan is. Dat geeft aan dat de bereikbaarheid van Eindhoven cruciaal is, en dat gaat nu niet goed. De files zijn een groot probleem. We willen dat oplossen met de verbreding van de A2. Bereikbaarheid is essentieel als we ons als Nederland willen manifesteren als een hub.’ Van der Hoeven ziet nog veel kansen voor de regio Brabant Zuidoost – het Rupsje Nooitgenoeg van de economie moet tenslotte door. De minister doet een oproep: ‘Zorg ervoor dat Eindhoven Europees aan de top staat. Dat kan, de potentie is er. Vervolgens trekt excellentie excellentie aan.’ De minister spreekt met nadruk over de regio Eindhoven
en niet over de provincie Noord-Brabant. Ze stelt zich daarmee vierkant op achter de nota ‘Pieken in de Delta’: ‘Ik ben er tegen om de stimuleringsbudgetten door te geven aan de provincies, want dan krijg je concurrentie tussen de provincies, terwijl we met ‘Pieken in de Delta’ kunnen inzetten op sectoren, zoals in de regio Eindhoven op nanotechnologie, op embedded systems, automotive en medische technologie. Dat moet je dan niet ook elders nog gaan doen. De budgetten gelijkelijk verdelen over alle regio’s – die gedachte hebben we achter ons gelaten.’ Ondernemerschap
In het beleid van het ministerie van Economische Zaken staat ondernemerschap hoog op de agenda. ‘Als er weinig ondernemerschap is, wordt werk niet gedaan, wordt geen werkgelegenheid geschapen en blijven kansen liggen, of de overheid draait ervoor op. Beide zijn slecht. Op het moment dat de overheid alles tot publieke voorziening maakt, is dat de dood in de pot voor de creativiteit, voor de positie van Nederland in Europa, maar ook voor individuele mensen die via ondernemerschap iets willen bereiken.’ Daarom geeft ze ondernemerschap ruim baan. ‘Als overheid moet je zorgen dat markten open zijn. Het tweede punt is dat we onze toppers koesteren. Bijvoorbeeld TomTom. We hebben ook jonge toppers die de kans moeten krijgen door te groeien. Voor hen moeten we de kredietfaciliteiten verruimen. Ze krijgen dit krediet vaak niet, omdat ze een bank niet de zekerheid kunnen geven die wordt gevraagd. Daar is een rol weggelegd voor mijn ministerie: beschikbaarheid van kapitaal, doorgroeifaciliteiten, verruiming van het borgstellingkrediet, dat soort maatrege-
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
9
IN G E S P REK
Van der Hoeven: ‘ ‘Ik zou de universiteit willen vragen meer matchingsbijeenkomsten te organiseren.’
ben we gekozen voor sleutelgebieden.’ Een ander punt van winst is de innovatievoucher, vindt de minister. ‘We zijn nu aan het onderzoeken of het echt leidt tot meer en betere contacten tussen MKB en kennisinstellingen, en of de vouchers leiden tot meer innovatie. Het is nog te vroeg voor harde conclusies. Toch kijken we al naar de toekomst. We denken erover ondernemers het geld van de vouchers te laten gebruiken voor de gedeeltelijke financiering van een eerste Europese patent.’ Innovatie in de zorg
len. We kunnen zorgen dat de voorzieningen er zijn – daarvoor zijn geen miljarden nodig. Een deel van de kredieten is best te regelen, alleen zit er voor investeerders vaak een onrendabele top op. We moeten zorgen dat die top niet verhindert dat mensen een krediet krijgen. We worden zeker zelf geen kredietverstrekker. We kunnen wel zorgen dat banken worden gecompenseerd voor het onrendabele deel van de leningen die ze verstrekken, bijvoorbeeld via een borgstellingkrediet.’ (zie kader: Plannen van het ministerie van Economische Zaken) Ook de Technische Universiteit Eindhoven moet volgens de minister alles in het werk stellen om ondernemerschap te stimuleren. ‘Eindhoven heeft een uitstekende universiteit die goed samenwerkt met andere technische universiteiten, maar mensen met goede ideeën voor bedrijvigheid missen de handelsgeest en economische perspectieven om te komen van kennis – tot kunde – tot kassa. Ik zou aan de universiteit willen vragen of ze meer matchingsbijeenkomsten kan organiseren, waarbij studenten of alumni van economische of bedrijfskundige faculteiten in contact komen met studenten en alumni van technische faculteiten die ideeën hebben voor nieuwe business. Dat is een kans die meer gepakt moet worden.’ Innovatie
Van der Hoeven is sinds april vice-voorzitter van het Innovatieplatform. Het Innovatieplatform is nodig omdat het buiten de politiek functioneert. Het is onafhankelijk, al zijn er verbindingen met ministeries. Ze is best te spreken over prestaties van het bekritiseerde orgaan: ‘Als dit er niet was geweest dan hadden we geen sleutelgebieden gehad, en had Eindhoven niet de subsidies gehad die het nu heeft. Dat is heel goed geweest. Het innovatieprogramma heeft de vinger gelegd op een zwakte van Nederland: we zijn heel goed in het rechtvaardig verdelen van geld. Terwijl innovatie vraagt om het maken van keuzes, waarbij de sterkste geld krijgen om nog beter te worden. Daarom heb1 0
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
In de komende vier jaar gaat het voor de minister in het Innovatieplatform om ondernemerschap, kennisbenutting, het gebruik van innovatieve kennis voor het oplossen van maatschappelijke problemen zoals bijvoorbeeld in waterbeheer, energie en zorg. ‘Daar mag door ondernemers ook geld aan worden verdiend. Daarom zetten we bijvoorbeeld het maatschappelijke programma ‘innovatie in de zorg’ op. We moeten de gebaande paden loslaten en samen met innovatieve ondernemers de samenleving echt verder helpen. Ik geloof dat het kan, en ik geloof dat dit gaat lukken. Spreek me hier over vier jaar nog maar eens op aan.’
Plannen van het ministerie van Economische Zaken: Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie: n Meer innovatievouchers beschikbaar voor het MKB. n Het ministerie uniformeert en vereenvoudigt aanbestedingsprocedures door minder hoge eisen te stellen aan bijvoorbeeld omzet en ervaring. Betere benutting van innovatie om maatschappelijke vraagstukken op te lossen: n Maatschappelijke innovatieprogramma’s worden gestart op technologiegebieden waarop Nederland kan uitblinken en die kunnen bijdragen aan de realisatie van maatschappelijke doelen. In 2008 starten drie programma’s, rond energie, zorg en water. n Meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 2011. n Het starten van een BV wordt vereenvoudigd, onder andere door de afschaffing van het verplichte minimumkapitaal. n Microkredieten voor startende ondernemers, met extra aandacht voor ondernemers in de 40 aandachtswijken. n Fiscale en andere faciliteiten worden zo mogelijk toegankelijker voor ondernemers die (nog) niet in voltijd ondernemen. Dat geldt ook voor levensloop en leerrechten. n De toegang tot kapitaal voor startende en snel groeiende ondernemers wordt verbeterd door verruiming van het borgstellingkrediet en van innovatiekredieten.
bedrijfsleven nieuws
Adviesraad DSM geleid door Bert Meijer
Prof.dr. Bert Meijer.
Chemiebedrijf DSM heeft een internationale wetenschappelijke adviesraad geïnstalleerd. F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
De raad, die wordt voorgezeten door TU/ehoogleraar prof.dr. Bert Meijer en verder bestaat uit vooraanstaande hoogleraren van de universiteiten van München, Stuttgart, Düsseldorf en Californië, kwam in juni voor het eerst bijeen. Het adviesorgaan zal het bedrijf gevraagd en ongevraagd advies gaan geven over wetenschappelijke en technologische kwesties, om zodoende DSM te helpen bij haar ambitie te groeien door innovatie.
Lab werken de universiteiten al samen aan het
en commerciële haalbaarheid) zijn er vier ge-
versterken van valorisatieactiviteiten.
honoreerd en van de twee aanvragen voor een tweede fase Grant van 200.000 euro (voor de
Startersgebouw met labfaciliteiten
planmatige versterking van de innovatie en
Prijswinnaars New Venture en STW
organisatie) is er één gehonoreerd. Dit laatste
bouwen met laboratoria, bedoeld voor star-
Het start-upbedrijf XPRESS Precision
onder leiding van ir. Edwin Bos.
tende bedrijven die nu nog bij de faculteiten
Engineering van de TU/e heeft in de derde ronde
zijn gehuisvest. Eén deel van het nieuwe
van New Venture, een ondernemingswedstrijd
Wie meer wil weten over de STW Validation
gebouw zal vooral bestemd zijn voor starters
voor innovatieve ideeën, een prijs van 25.000
Grant en de prijswinnaars kan kijken op
van de faculteiten Scheikundige Technologie
euro gewonnen. In deze ronde moest een on-
www.stw.nl/nieuws/20070703.htm.
en Technische Natuurkunde. Een tweede
dernemingsplan worden ontwikkeld. Ook in de
deel is bedoeld voor werktuigbouwkunde of
tweede ronde die in het voorjaar plaatsvond,
bouwkundige bedrijfjes, die een ander type
sleepte XPRESS Precision Engineering een prijs
laboratoria nodig hebben. Het derde deel is
in de wacht. Wie meer wil weten over dit startend
voor ICT-, ID- of Elektrotechniek-starters. Het
bedrijf dat een apparaat voor zeer nauwkeurige
gebouw, dat voorlopig de werknaam Catalyst
3D-metingen ontwikkelt, kan kijken op www.
draagt, zal in totaal ongeveer veertig bedrijfjes
xpresspe.com.
Het TU/e Innovation Lab wil een nieuw pand
onderzoek is tevens het onderzoek van XPRESS dat bij New Venture een prijs ontving en staat
huisvesten. Het Innovation Lab biedt starters
Ook met de STW Validation Grant heeft de TU/e
momenteel alleen kantoorruimte. Catalyst is
goed gescoord. STW Validation Grant is een
bedoeld voor bedrijfjes die al een paar man
programma om innovatieve ideeën te stimule-
personeel in dienst hebben, maar die nog een
ren. Met de gelden kunnen onderzoekers hun
stevige band hebben met de universiteit. Het is
wetenschappelijke vindingen marktrijp maken.
de bedoeling dat de bedrijven uiteindelijk weer
Van de vijf aanvragen voor een eerste fase Grant
vertrekken wanneer ze een man of vijftien in
van 25.000 euro (onderzoek naar de technische
dienst hebben.
Samenwerking 3TU met STW
Ondernemen en Technologie
Om ervoor te zorgen dat onderzoeksresultaten vaker en sneller innovatieve toepassingen krijgen, hebben de drie technische universiteiten van Eindhoven, Delft en Twente, verenigd in de 3TU.Federatie, en technologiestichting STW eind juni een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. STW en de drie universiteiten gaan samenwerken in ‘valorisatieteams’ die per onderzoeksvoorstel een plan voor kennisvalorisatie zullen opstellen en uitvoeren. In het 3TU.Innovation
®
lezingen over innovatie en marketing en over slimbouwen
Jaarlijks organiseert de TU/e de lezingenreeks ‘Ondernemen en Technologie’, bedoeld voor mensen uit het bedrijfsleven. De lezingen vinden plaats in de vergaderzaal van Kennispoort, aan de rand van de TU/e-campus en beginnen om 17.00 uur. Voor meer informatie: www.tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl. Daar vindt u een overzicht van de lezingen van het collegejaar 2007/2008. Op woensdag 21 november spreekt prof.dr. Ed Nijssen van de faculteit Technologie Management over Innovatie en marketing. Op woensdag 12 december spreekt prof.dr.ir. Jos Lichtenberg van de faculteit Bouwkunde over Slimbouwen® en Productontwikkeling. De toegang tot de lezingen is gratis.
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
1 1
o n d e r w i js
G rote taak nieuwe opleiding T echnische B edrij f skunde voor de G ezondheidszorg
‘Een brug slaan tussen zorg en techniek’ De gezondheidszorg zit te springen om afgestudeerden van de nieuwe opleiding Technische Bedrijfskunde voor de Gezondheidszorg (TBG) van de faculteit Technologie Management (TM). Dat zegt dr. Harrie van Tuijl, adjunct-opleidingsdirecteur van TM en de man die de dagelijkse leiding heeft over de nieuwe opleiding. Elke zorginstelling waar hij komt, zegt liever vandaag dan morgen de nieuwe bedrijfskundigen te willen aannemen.
1 2
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
Maar zover is het nog niet, de eerste groep studenten begint dezer dagen met enthousiasme aan het tweede jaar van de bacheloropleiding. Uitval in het eerste jaar bleef beperkt tot drie studenten. ‘Het gaat ontzettend goed met de TBG-ers, ze zijn zeer tevreden en de prestaties zijn goed. Er was geen onnodige uitval’, zegt de opleidingsdirecteur. De nieuwe groep eerstejaars van 2007 is met achttien mensen vijftig procent groter dan die van 2006. Van Tuijl wil dat groeipercentage vasthouden en over een paar jaar zestig eerstejaars kunnen verwelkomen. Zorgkloof
‘Expertise op het gebied van zowel techniek als bedrijfskunde is hard nodig in de zorg. De gezondheidszorg gaat de komende jaren sterk veranderen. Daar kan en moet de technische bedrijfskunde op inspringen’, stelt Van Tuijl. Hij vertelt over de ‘zorgkloof’, het gat tussen vraag en aanbod in de zorg, en de kostenexplosie die deze sector de laatste jaren meemaakte. Op dit moment werkt twaalf procent van de beroepsbevolking in de zorg. Bij een ongewijzigd systeem zou dat over tien jaar zeker 25 procent moeten zijn gezien de vergrijzing. En dat terwijl nu al minder
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
TBG-studenten tijdens een praktijkopdracht.
mensen in deze sector willen werken. ‘Daar moeten oplossingen voor komen. Zorgtechnologische innovaties zullen arbeid deels gaan vervangen. Technieken waarmee de bedrijfsvoering efficiënter kan worden ingericht, zullen geschikt gemaakt moeten worden voor toepassing in de gezondheidszorg. TBG gaat mensen afleveren die dat kunnen. Een TBG-er moet kunnen communiceren met medische professionals én een brug kunnen slaan tussen zorg en techniek. Hij moet weten hoe zorgprocessen in elkaar zitten en in staat zijn om bedrijfskundige technieken in te zetten om die zorg te innoveren’, vat Van Tuijl samen. Vorig jaar waren er in de gezondheidszorg 1735 vermijdbare sterfgevallen, en liepen 30.000 mensen blijvend lichamelijk letsel op door fouten in de zorg. ‘Dit zou je bijvoorbeeld aan kunnen pakken met statistische procesbeheersing. Deze techniek wordt al langer met succes gebruikt in het bedrijfsleven om processen te beheersen en fouten te voorkomen. Het is jammer dat de statistische procesbeheersing nog weinig wordt toegepast in de gezondheidszorg’, zegt Van Tuijl. Variant
TBG is vooralsnog een variant van de bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde. Studenten volgen de helft van de tijd vakken uit de normale programma’s Technische Bedrijfskunde en Technische Innovatie Wetenschappen, de andere helft van de tijd volgen ze technische bedrijfskundevakken die speciaal op de gezondheidszorg zijn toegespitst. De opleiding focust op drie vakgebieden: logistiek, informatiesystemen en de interactie van mens en techniek in de zorg. Volgens Van Tuijl trekt TBG een iets ander type student dan Technische Bedrijfskunde: ‘Wij hebben studenten die op het vwo de richting natuur en gezondheid kozen of het gecombineerde profiel natuur en gezondheid en natuur en techniek. In de gewone bachelor zie je juist mensen die kozen voor natuur en techniek tijdens hun middelbare schoolopleiding. Onze studenten komen echt voor de gezondheidszorg. Ook trekt deze opleiding meer vrouwelijke studenten, gemiddeld over de eerste twee jaren zo’n vijftig procent in plaats van de gebruikelijke tien procent op de TU/e.’ In de opleiding is vanaf het begin veel aandacht voor praktische toepassing van theoretische kennis. Zo hebben studenten bijvoorbeeld geïnventariseerd via welke lijnen patiënten binnenkomen bij de polikliniek Longziekten en de polikliniek Mondziekten
MA
t
r
ix
en Kaakchirurgie van het Catherina Ziekenhuis in Eindhoven. Ze brachten de organisatie en de instroom in die poliklinieken in kaart. ‘Zo leerden studenten spelenderwijs een aantal basisbegrippen hanteren en raakten ze alvast een beetje gewend aan het jargon. Ook moesten ze leren een gesprek van bedrijfskundige aard te voeren met zorgprofessionals, zoals medisch specialisten. Dat werd in het begin wel eng gevonden,’ vertelt Van Tuijl. ‘Beeldvorming is één van onze belangrijke eerste leerdoelen. Doordat we onze studenten direct in het veld brengen ontwikkelen ze snel een gevoel voor wat zich daar afspeelt.’ Telemonitoring
De eerste groep TBG-ers heeft volgens Van Tuijl dan ook een pittig maar zeer goed doordacht programma voor de kiezen gekregen. Er waren drie bezoeken aan het Catharina Ziekenhuis, waarbij een klein onderzoek gedaan werd naar planbare zorg, niet-planbare zorg en ligduur-reductie door inzet van zorgtechnologie zoals telemonitoring. Van Tuijl: ‘We willen dat studenten een gevoel krijgen voor het waarom van de vakken in het programma en de samenhang ertussen. De relevantie van theoretische kennis proberen we snel duidelijk te maken’. De studenten gingen niet alleen naar het Catharina Ziekenhuis, er waren in de loop van het jaar ook cases in de thuiszorg en in een ander ziekenhuis in de regio, een experiment met video-consulting bij de huisarts en een project waarin het elektronische patiëntendossier centraal stond. Volgens Van Tuijl is de bereidheid van zorginstellingen in de regio om aan de opleiding mee te werken heel groot. ‘Zowel de mensen in het veld, onze eigen docenten en studenten zijn enthousiast over hoe de opleiding zich ontwikkelt’, weet hij. ‘Er wordt systematisch gewerkt aan het methodisch aanpakken vraagstukken van toenemende complexiteit.’ ‘In het tweede jaar gaan we kijken naar de klinische paden, het stroomlijnen van processen van verschillende onderzoeken behandelafdelingen. Hoe loopt dat proces bijvoorbeeld bij iemand die een hartoperatie moet ondergaan of iemand die een herseninfarct krijgt? Daar heb je als ziekenhuis qua logistiek en informatieondersteuning je handen aan vol. Dat komt omdat ziekenhuizen gewend zijn alles per afdeling te organiseren in plaats van als een proces’, vervolgt hij. ‘Studenten moeten in dit soort projecten onder andere leren om de dokter niet na te praten, anders hebben /
3
/
2
0
0
7
1 3
o n d e r w i js
ze geen toegevoegde waarde. Een TBG-student is een onafhankelijk, bedrijfskundig onderzoeker. Hij moet leren de kennis en inzichten van medische professionals te combineren met eigen expertise en zijn mening onderbouwd naar voren te durven brengen bij zijn hoogopgeleide gesprekspartners. De gezondheidszorg is gewend aan ‘evidence-based medicine’ en vraagt van de bedrijfskundige dan ook ‘evidencebased management’.’ Studenten kunnen zich uiteindelijk via een masteropleiding specialiseren in één van de drie richtingen in de studie. De TMmasteropleidingen Human Technology Interaction en Operations Management and Logistics krijgen beide een variant die toegespitst is op de gezondheidszorg. Van Tuijl ziet een goede toekomst voor de TBG-opleiding op de universiteit. ‘De onderzoeksschool Bèta heeft de gezondheidszorg tot een van haar applicatiegebieden gemaakt. Dat betekent dat onze studenten
kunnen aanhaken bij onderzoek van promovendi. Dat is op zich al een garantie voor goed onderwijs. Maar we krijgen ook een hoogleraar op het gebied van de informatiesystemen in de gezondheidszorg. Dat laatste staat in het nieuwe Strategisch Plan van de faculteit. Verder houden we goed in de gaten of ons onderwijsmodel effectief blijft en voldoende uitgebuit wordt. Daarbij hebben we veel steun van een speciale Raad van Advies voor TBG, waarin mensen uit veel sectoren van de gezondheidszorg zitten.’ Ongegronde vree s
Aanvankelijk bestond er bij sommige mensen van TM de vrees dat TBG wat betreft studentenaantallen zou interen op de hoofdopleiding Technische Bedrijfskunde. Niets blijkt nu minder waar. Technische Bedrijfskunde heeft dit jaar een toename van 120 naar 170 eerstejaars en ook TBG groeit. Vertrekkend decaan prof.dr. Sytse
Douma denkt zelfs dat de nieuwe opleiding een stuwend effect heeft gehad op de aantallen eerstejaars bij de moederopleiding. ‘Dat kan ik natuurlijk niet bewijzen, maar het zou me niet verbazen’, zegt hij. ‘Studenten spelen zo een beetje op zeker, maar weten dat ze in hun mastersopleiding nog kunnen overstappen op een specialisatie voor de gezondheidszorg en ze hebben het idee dat hun opleiding aan de weg timmert.’ Douma was in 2004 degene die aanvankelijk met het idee kwam voor een nieuwe opleiding, vanuit de behoefte om een knellend maatschappelijk probleem aan te pakken én de trend van afnemende studentenaantallen te keren. Hij was sterk betrokken bij het ontwikkelen van het programma en het leggen van contacten met instellingen in de gezondheidszorg. Douma roemt de manier waarop Van Tuijl handen en voeten aan de plannen heeft gegeven. ‘Zijn benoeming was een gouden greep’, zegt hij.
0p stage ervaringen van een TU/e-student in het buitenland
Modelleren van de bloedstroming door kransslagaderen Studente Biomedische Technologie Mariët Verburg loopt stage in Aken. Bij een afdeling van Philips Research doet zij onderzoek naar de
Mariët Verburg
bloedstroming door de kransslagaders.
1 4
in Aken.
‘Ik houd me hier bezig met het
ook als er geen vernauwingen
Gelukkig is er naast mijn stage
stad is erg knus, met veel kleine,
modelleren van de bloed-
zichtbaar zijn. Ik heb de bloed-
nog genoeg tijd over om de na-
gezellige straatjes en terrassen.
stroming door de kransslag-
stroming in de kransslagaders
tuur, cultuur en inwoners van
De vooroordelen over Duitsers en
aders. Deze slagaders voorzien
vertaald naar een elektrische
Aken en omgeving te leren ken-
bier en worst worden hier niet zo
de hartspier van bloed. Wanneer
stroomkring, zodat de stroom-
nen.
bevestigd. Opvallend is de popu-
de stroming in deze vaten wordt
snelheid gesimuleerd kan wor-
Aken heeft, net als Eindhoven,
lariteit van cocktails. Veel cafés en
verstoord door een vernauwing,
den voor verschillende situaties
een technische universiteit,
bars zijn exotisch aangekleed en
ontstaan hartklachten. Om een
en condities. Deze gesimuleerde
waardoor ook hier het percentage
bieden een ruime keuze in cock-
diagnose te kunnen stellen,
situaties ga ik nu vergelijken met
mannen onder de studenten erg
tails aan. Daar wordt dan ook goed
wordt contrastvloeistof in de
de beschikbare röntgenfilmpjes.
hoog is.
van geprofiteerd en het gebruik
ader gespoten en met behulp van
Het uiteindelijke doel is metho-
De omgeving van Aken is heuvel-
van de waterpijp is daarbij hele-
röntgenstralen wordt gekeken
des, apparatuur en software te
achtig. Dit maakt het fietsen
maal niet vreemd.
hoe de kleurintensiteit in de
verbeteren, waardoor meer infor-
in de binnenstad tot een ware
vaten verandert. Zo kan infor-
matie kan worden verkregen over
uitdaging, die je als Nederlander
Helaas zit mijn tijd in Aken er al
matie worden gewonnen over de
het functioneren van de krans-
natuurlijk niet aan je voorbij laat
weer bijna op, want ik voel me
stroomsnelheid van het bloed,
slagaders.
gaan. De eeuwenoude binnen-
eigenlijk prima thuis hier!’
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
onderwijs nieuws Eureka Cup 2007
in het Evoluon om de hoofdprijs van de Eureka Cup 2007, een paraboolvlucht vanaf Eindhoven Airport, waarbij de gelukkigen een aantal keren gewichtloos worden. De Eureka Cup, een landelijke wedstrijd voor vwo’ers uit de onderbouw, is een initiatief van alle universiteiten met bètaopleidingen en werd dit jaar voor de tweede keer georganiseerd, onder leiding van de TU/e en met ruimtevaart als thema.
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Honderden kinderen streden voor de zomer
Presentatie tijdens de Eureka Cup 2007.
De leerlingen van de deelnemende scholen werden eerder dit jaar in groepjes verdeeld, die allemaal een opdracht kregen van een bedrijf
van Tilburg, die al twee jaar ervaring heeft
studiedagen aan verschillende universiteiten,
uit de ruimtevaartindustrie. De scholieren
met de Kinderuniversiteit. Samen kunnen de
om te praten over studiesucces in de
moesten bijvoorbeeld een schaalmodel van
Brabantse universiteiten een breed programma
bachelorfase. Tijdens de bijeenkomst die in juni
een ruimtevaartuig proberen te laten landen
aanbieden van technische en maatschappelijke
aan de TU/e plaatsvond, bogen honderdvijftig
op een ‘planeet’. In het Evoluon presenteerden
onderwerpen. De reeks kindercolleges start na
docenten en studieadviseurs, afkomstig van
de scholieren hun ontwerpen. Ook volgden ze
de herfstvakantie. Elk college is gratis te volgen
de universiteiten van Maastricht, Nijmegen,
colleges aan de Klokhuis Jeugduniversiteit.
door ruim honderdzestig kinderen. Het spits
Tilburg en Eindhoven, zich over de vraag hoe
Wetenschapsjournalist Govert Schilling vertelde
wordt afgebeten in Tilburg op maandagmiddag
universiteiten de studierendementen in de
over ander leven in het heelal en ook André
29 oktober, waarna de overige zes colleges
bachelorfase kunnen verhogen. Doel van de
Kuipers, Nederlands tweede astronaut ooit, gaf
wekelijks om en om plaatsvinden in Eindhoven
studiedagen was ideeën uit te wisselen en
een aantal lezingen.
en Tilburg. De onderwerpen die aan bod komen
van elkaar te leren. Dr.ir. Bram de Kraker,
op de TU/e variëren van de werking van robots
opleidingsdirecteur van de TU/e-faculteit
(uitgelegd door prof.dr.ir Maarten Steinbuch)
Werktuigbouwkunde, vertelde de aanwezigen
Kinderuniversiteit
tot de vraag ‘Wat is een slimme uitvinding?’
hoe zijn faculteit de afgelopen jaren heeft
(prof.dr. Berry Eggen). De aanmeldingstermijn
geprobeerd het rendement in de bachelorfase
De TU/e en de Universiteit van Tilburg
voor 2007 is bij het verschijnen van dit nummer
omhoog te krijgen. Regelbaarheid en
organiseren dit najaar gezamenlijk de
helaas net gesloten. Voor meer informatie over
meetbaarheid waren volgens De Kraker de
Kinderuniversiteit Brabant. Kinderen van tien tot
dit initiatief kunt u terecht op de website van
belangrijkste thema’s. De faculteit ziet een
twaalf jaar krijgen op zeven maandagmiddagen
de TU/e. Klik in het menu aan de linkerkant op
duidelijke correlatie tussen de vwo-cijfers
colleges over emoties, robots, levensvragen,
‘Kinderuniversiteit Brabant’.
voor wiskunde en natuurkunde en de kans op
brand, slingeren, slimme uitvindingen en de
een positief studieadvies na het eerste jaar en
wc-pot. Door kinderen in de laatste groepen
probeert daarom de voorlichting zo realistisch
VSNU-bijeenkomst op TU/e
mogelijk te maken. Ook worden studenten die
alvast hun interesse te wekken voor een
In juni bracht de VSNU, de vereniging
deel te nemen samengebracht; zij krijgen extra
academische loopbaan. Het initiatief voor
van universiteiten, honderden
begeleiding. Meer informatie over de vier VSNU-
de samenwerking komt van de Universiteit
onderwijsdeskundigen bij elkaar op vier
bijeenkomsten vindt u op www.vsnu.nl/bachelor.
van de basisschool kennis te laten maken met wetenschap, hopen de universiteiten
niet goed genoeg zijn om aan projectteams
F oto : V e r b e e l d ! / E r i k va n d e n B u r g t
Japan-project studenten Bouwkunde Studievereniging CHEOPS doet onderzoek in Japan
Deelnemers aan de Kinderuniversiteit 2006 in Tilburg.
Wat kunnen Japan en Nederland op bouwkundig gebied van elkaar leren? Deze vraag staat centraal bij het project Japan 2007, een internationaal onderzoeksproject opgezet door de studievereniging CHEOPS van de faculteit Bouwkunde. Het project ging in mei van start en duurt tot eind januari 2008. De 36 deelnemende studenten zullen zich eerst in Nederland voorbereiden om vervolgens gedurende twee weken in oktober en november onderzoek te doen in Japan, waar zij onder andere kennisinstellingen en bedrijven zullen bezoeken. Meer informatie over het project vindt u op http://cheops2japan.nl.
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
13 5
TOPIC Embedded Systems: embedded in your future? Gedreven software- of hardware engineer? Bij ons krijg je uitdaging als arbeidsvoorwaarde! TOPIC Embedded Systems in Best is gespecialiseerd in embedded software ontwikkeling, services rondom ontwikkeling en hardware design. Bijna 150 gedreven software- en hardware specialisten, die behoren tot de besten in hun vakgebied, werken bij TOPIC aan state-of-the-art en gevarieerde projecten in de consumentenelectronica, medische- en professionele systemen. TOPIC onderscheidt zich door de persoonlijke benadering van medewerkers en opdrachtgevers, de kwaliteit en professionaliteit van onze TOPIC’ers en daardoor het niveau van onze projecten. Vanwege de succesvolle groei van TOPIC Embedded Systems hebben wij uitdagende functies voor ervaren embedded software engineers, hardware designers, software testers en configuration managers. Beschik jij over minimaal 2 jaar werkervaring in bijvoorbeeld C, C++, C#, Windows, UNIX, UML, RUP, O.O., ISEB, TMap, CMMi, TPI, CMSynergy, DSP’s, VHDL, ASIC’s, FPGA’s, real-time en embedded software? En wil jij je blijven ontwikkelen in projecten en via ons Personal Improvement Program? En wil je graag arbeidsvoorwaarden op maat? Mail dan snel je motivatie met CV naar
[email protected] of bel eerst met Frank de Roo, manager recruitment, (0499) 336 979.
Voor meer informatie:
WWW.TOPIC.NL
ONDERZOEK
BMT opent life sciences
viewing room
Een superanatomieboek in 3D; dat is de nieuwe ‘life sciences viewing room’ van de faculteit Biomedische Technologie (BMT), die eind juni werd geopend. De ‘life sciences viewing room’ bestaat uit twee opstellingen, ieder uitgerust met drie grote vijf megapixel schermen, waarachter een complex archief schuilgaat dat plaats biedt aan miljoenen MRI-scans, CT-scans en röntgenopnamen.
‘BMT is de eerste faculteit aan een Nederlandse universiteit met zo’n professioneel systeem’, zegt prof.dr.ir. Bart ter Haar Romeny, hoofd van de groep Biomedische Beeldanalyse, trots tijdens de opening van het nieuwe systeem. De faculteit BMT, opgericht in 1997, telt momenteel vijfhonderd studenten en biedt een combinatie van medisch en technisch onderwijs. ‘Beelden spelen een cruciale rol in het stellen van medische diagnoses’, licht Ter Haar Romeny het belang van de ‘viewing room’ toe. ‘In ziekenhuizen gaat een derde van het geld tegenwoordig naar middelen als MRI-scanners, CT-scanners, röntgenapparatuur en PACS. Daarom willen we studenten al in een vroeg stadium kennis laten maken met beelden.’ 3D-functie
Tijdens de vaardigheidsblokken die in de ‘viewing room’ worden gegeven, wanen studenten zich in de digitale beoordelingskamer van een afdeling radiologie. Dankzij de 3D-functie kunnen zij met dit systeem een patiënt digitaal de schedel lichten. Zo kunnen zij zich wagen aan poliepdetectie in de darmen of een tumor vanuit verschillende hoeken bekijken.
‘We hebben het ziekenhuis naar de TU/e gebracht’, aldus Ter Haar Romeny. Het beeldmateriaal waar studenten gebruik van maken is afkomstig van de röntgenafdeling van het Academisch Ziekenhuis in Maastricht (azM), waar BMT nauw mee samenwerkt. Ziekenhuizen doen er, in verband met de privacy van patiënten, alles aan om patiëntendata binnenshuis te houden. Omdat het azM een partnerinstelling van BMT is en een aantal hoogleraren
van de faculteit als deeltijdhoogleraar aan het ziekenhuis verbonden is, kan de faculteit gebruik maken van het beeldmateriaal. Het systeem bevat overigens vooral beelden van gezonde mensen. Ter Haar Romeny: ‘We doen hier geen diagnostiek. Je moet het systeem zien als een soort superanatomieboek dat studenten helpt het menselijk lichaam, en dan met name de hartfunctie, bloedvaten en hersenen, beter te begrijpen.’
Alumni sponsoren life sciences viewing room Naast het Universiteitsfonds Eindhoven (UF/e, www.ufeindhoven.nl), Oldelft Benelux, ROGAN Delft, Organon en Unilever leverden ook twee jaarclubs van het Eindhovens Studenten Corps (ESC) een financiële bijdrage aan het systeem. Een primeur volgens ir. Harry Roumen, secretaris van de TU/e: ‘Het is de eerste keer dat we zo’n bijzondere faciliteit in gebruik kunnen nemen dankzij onze alumni.’ De twee ESC jaarclubs – Jaarclub ’74 en Jaarclub Olympus 1958 – brachten beide recent een bezoek aan hun alma mater. Eén van de programmaonderdelen die het Alumnibureau van de TU/ e had georganiseerd was een bezoek aan het Biomedische Beeldanalyse lab van Ter Haar Romeny. ‘Wij waren zeer onder de indruk van het onderzoek dat daar wordt gedaan’, vertelde ir. Cor Horstink, lid van Jaarclub Olympus 1958. ‘Toen Harmen Kragt van het Alumnibureau ons belde met de vraag of we mee wilden doen aan de financiering van dit systeem, zeiden we meteen ‘ja’.’ Een uitgebreide fotoreportage van de opening vindt u op www.tue.nl/alumnus, klik op ‘archief’.
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
1 7
onderzoek
zien is begrijpen
Magnetisme in halfgeleiders
In Nature Materials, een 1 8
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
In Nature Materials, een toonaangevend blad op het gebied van materiaalonderzoek, verscheen afgelopen juli een artikel van drie auteurs uit de groep Technische Natuurkunde. Ze beschrijven daarin het gedrag van eenatomige magneten in een halfgeleidermateriaal. Hun onderzoek opent perspectieven voor nog snellere, kleinere en zuinigere computers met meer opslagruimte. Prof.dr. Paul Koenraad legt uit waar het artikel over gaat. ‘In halfgeleidermateriaal, galliumarseen in ons geval, met een regelmatige structuur van afwisselend gallium- en arseenatomen, kun je een verstoring aanbrengen in de vorm van een ‘vreemd’ atoom. Op die manier kun je zo’n halfgeleider interessante eigenschappen geven die je vervolgens in toepassingen in de elektronica kunt uitbuiten. Je kunt de halfgeleider bijvoorbeeld meer of minder elektrisch geleidend maken. ‘Ons’ vreemde atoom is mangaan. Dat is een interessant atoom, waar meer onderzoekers op de wereld aan werken, omdat dat het een groot intrinsiek magnetisch moment heeft. Je kunt daarmee een halfgeleidermateriaal
magnetisch maken.’ Het intrinsieke magnetische moment van een atoom wordt magnetische spin genoemd. Een atoom bestaat uit een geladen kern en elektronen die daar omheen draaien. Elk van die elektronen heeft een intrinsiek magnetisch moment. Het hangt van de verdeling van deze elektronen af wat het totale magnetische moment van het atoom is. Mangaan is het atoom met een zodanige verdeling van de elektronen dat het één van de grootst mogelijke atomaire spins heeft. Dus als er zich interessante verschijnselen voordoen in een halfgeleidermateriaal met ‘vreemde’ atomen met een spin, dan is het in het geval van mangaan het beste te meten. Behalve een grootte kent de spin, net als een magneet ook een richting. Als de concentratie van de mangaanatomen in het galliumarseen hoog is, zitten de mangaanatomen dicht bij elkaar en ‘voelen’ elkaars aanwezigheid. Ze zullen dan, net als in veel andere magnetische materialen, allemaal in dezelfde richting gaan wijzen. Dat heeft dan weer tot gevolg dat ook macroscopisch een magnetisch effect waarneembaar is. Een halfgeleider met een hoge concentratie mangaanatomen gedraagt zich als een macroscopische magneet. Acceptor
Dr. Andrei Yakunin, die in 2005 bij Koenraad promoveerde en nu als postdoc aan dit onderwerp werkt, is vooral geïnteresseerd in wat er zich precies afspeelt op atomair niveau. ‘De natuurkunde daarvan
Kwantumput
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Een mooi kristal maak je door in hoogvacuüm gallium- en arseenatomen te verdampen die vervolgens neerslaan op een substraat. Zet je tijdelijk de galliumbron uit, door er een shutter voor te zetten, en een andere bron, bijvoorbeeld een indiumbron, aan dan ontstaat er een laagje indiumarseen. Als die laag heel dun is, trekt die zich samen in druppels, net zoals een dun laagje water dat doet op een boomblad. Sluit je de indiumbron weer en zet je de galliumbron weer aan, dat heb je uiteindelijk een mooi galliumarseenkristal met hier en daar een groepje indiumarseenatomen. Dat heet een kwantumpunt (quantum dot). En omdat de roosterconstante, de afstand tussen de verschillende atomen voor galliumarseen anders is dan voor indiumarseen, krijg je in de buurt van zo’n kwantumput een vervorming van het kristal die precies de goede stress oplevert om de golffunctie van de mangaanatomen te beïnvloeden. ‘Wat we toen zagen’, vertelt
Detail van de scanning tunneling microscoop (STM).
MA
t
r
is zo mooi. Als je een mangaanatoom in een halfgeleider brengt verander je ook de elektronische eigenschappen. Je haalt namelijk een elektron (met een negatieve lading) uit het rooster weg en er blijft een ‘gat’ (met een positieve lading) over. Mangaan is een acceptor: het atoom accepteert een elektron van het kristal. Bij hoge mangaanconcentraties speelt de koppeling tussen twee atomen via die ladingsdragers een rol.’ Maar ook als de concentratie van de mangaanatomen laag en de afstand te groot voor die koppeling, is magnetisme waargenomen. ‘Wij waren geïnteresseerd in de golffunctie van die toestand.’ De golffunctie is een beeld van de ruimtelijke ladingsverdeling om het atoom. ‘Het bijzondere aan de golffunctie van het mangaanatoom in galliumarseen is dat die niet cirkelvormig is, maar wel een zekere symmetrie bezit. Daar wilden we gebruik van maken om te snappen wat er gebeurt in galliumarseen met mangaan erin.’ ‘Het goede idee van Andrei’, vult Koenraad aan, ‘was om dat te onderzoeken door stress in het materiaal aan te brengen en zo de golffunctie te vervormen. Wat we toen vonden was dat je de spin van één enkel mangaanatoom vast kunt zetten in één richting.’ Maar hoe kun je stress aanbrengen in het materiaal? En dan ook nog heel veel. Er is een druk van enkele honderden atmosfeer voor nodig. En hoe krijg je die precies op de plek van dat ene mangaanatoom? Ook daarvoor had Yakunin een oplossing.
ix
/
3
/
2
0
0
7
1 9
onderzoek
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Paul Koenraad (links) en Andrei Yakunin bij de scanning tunneling microscoop (STM).
Koenraad, ‘was dat de spin van één enkel atoom in een vaste richting bleef wijzen. Door een uitwendige stimulus, bijvoorbeeld een uitwendig magneetveld of een optisch signaal, kun je die spin laten omklappen, dat is 180 graden laten omkeren. En dan heb je een systeem gemaakt dat in twee stabiele toestanden kan verblijven die je ‘0’ of ‘1’ kunt noemen, met andere woorden je hebt de mogelijkheid om een bit op te slaan. En wel in de kleinste mogelijke eenheid, namelijk één atoom.’ Een volgende stap was om in te zien dat die kwantumpunten eigenlijk niet eens echt nodig zijn om de spins te richten. Ook de mangaanatomen zelf induceren stress in het materiaal waardoor hun spins die voorkeursrichting vertonen. Samen met collega’s in Rusland en de VS ontwikkelde de groep analytische en numerieke modellen voor het materiaal. Beide soorten modellen laten voldoende overeenkomsten met de metingen zien om te kunnen zeggen dat ze het raadsel van de mangaanatomen bij lage concentraties opgelost hadden. En dat vond de redactie van Nature Materials meer waard dan een ‘letter’ en daarom is er een langer artikel geschreven. In onze informatiemaatschappij maken wij gebruik van drie domeinen: het magnetische om data op te slaan op een harde schijf, het optische om data te verzenden via glasvezel en het elektronische om data te manipuleren. Galliumarseen is een halfgeleider net als silicium, waarin nu de meeste datamanipulatie in plaatsvindt, maar het materiaal heeft silicium nooit van 2 0
MA
t
r
ix
/
3
die positie kunnen verdringen. Het materiaal heeft een heel eigen toepassingsgebied in opto-elektronische componenten. Als je in één materiaal daar nu ook nog het magnetische domein bij kunt voegen opent dat natuurlijk perspectieven voor toepassingen. Nu moet er bij elke domeinovergang een conversie plaatsvinden waar aparte componenten voor nodig zijn. Kun je opslag, transport en manipulatie van data combineren in één materiaal dan kan dataverwerking veel sneller worden. Snellere, kleinere en zuinigere computers met meer opslagruimte lonken aan de horizon. Yakunin voegt eraan toe: ‘Er zijn er vast ook nog andere toepassingen te verzinnen als je afzonderlijke atomen met magnetische eigenschappen kunt manipuleren.’ Maar zover is het nu nog niet. Spintronica
Wel is de laatste tien jaar de belangstelling voor onderzoek op het gebied van de spintronica, de elektronica die niet uitgaat van de lading van een elektron maar van de spin, enorm toegenomen. Inmiddels zijn er erg veel wetenschappers actief in de halfgeleiderspintronica. De meest recente conferentie op dit gebied in Hawaï werd bezocht door meer dan driehonderd wetenschappers. De groep van Koenraad speelt een belangrijke rol. Koenraad: ‘We worden vaak gevraagd voor invited lectures op belangrijke conferenties en ik moet af en toe mensen teleurstellen die ons lab willen bezoeken om te zien wat er in onze STM (scanning tunneling microscoop) op /
2
0
0
7
het niveau van één atoom gebeurt.’ Nu heeft bijna elk natuurkundig of chemisch laboratorium wel een STM in gebruik, dus er moet meer zijn. ‘Tja’, zegt Koenraad die met STM in aanraking kwam toen hij begin jaren negentig een poos in het IBM-laboratorium samenwerkte met Binnig en Rohrer, de uitvinders van het instrument, ‘je moet niet denken dat je een willekeurige STM die voor van alles en nog wat gebruikt wordt, voor dit soort metingen kunt gebruiken. Die is daarvoor veel te verontreinigd.’ Maar dat is het niet alleen. Yakunin, die zes jaar geleden als buitenstaander naar Eindhoven kwam, zag het heel duidelijk: ‘Met een goed instrument ben je er nog niet. Je moet er ook mee om weten te gaan. De experimenten die wij doen bestaan uit een hele reeks handelingen die allemaal goed moeten verlopen: je moet heel zuiver galliumarseen maken, daarin gecontroleerd kwantumpunten van indiumarseen maken, daar weer galliumarseen op aanbrengen, en het kristal heel zorgvuldig klieven zodat je precies op de plek waar zich een kwantumpunt met een mangaanatoom in de nabijheid bevindt, kunt gaan meten. Daar is heel veel kennis en vaardigheid voor nodig. Die is hier in de groep aanwezig en wordt doorgegeven aan een volgende generatie.’ Dat moet van persoon tot persoon gebeuren, vindt Yakunin, met alleen instructies op papier kom je er niet. Die cultuur moet niet doorbroken worden. En daar is hij druk mee bezig, met zijn vaardigheden en kennis over te dragen aan de promovendus die zijn onderzoek zal voortzetten. Later dit jaar gaat hij werken op een nieuw op te zetten lab bij ASML waar aan een volgende generatie wafersteppers gewerkt wordt. ‘En als ze daar over een jaar of vijf tot op atoomniveau komen, heb ik veel voordeel van het fundamentele werk dat ik hier in de groep gedaan heb’, zegt hij.
PUBLIEKSDAG Reis mee naar een nieuwe wereld
zondag 7 okt 12-17 uur
www.tue.nl/publieksdag Where innovation starts
onderzoek
Thijs de Groot haalde het werk van een Amerikaanse hoogleraar over het binden van enzymen aan oppervlakken hardhandig onderuit. ‘Het vastzetten op dragers van enzymen als natuurlijke katalysatoren bij chemische processen is nog een stuk ingewikkelder dan we dachten.’ De Groot promoveerde in juni aan de TU/e.
Enzymen als katalysator op die manier natuurlijke katalysatoren onderdeel uit kunnen maken van verschillende chemische processen. De natuur blijkt veel beter te werken dan kunstmatige (metaal) katalysatoren. De Groot: ‘Dankzij miljoenen jaren evolutie zijn enzymen helemaal geoptimaliseerd. Wij komen met onze zelfgemaakte katalysatoren eigenlijk maar net kijken.’ Enzymen werken in veel gevallen een stuk beter. Bovendien komen er geen vervelende bijproducten bij de reactie vrij. De selectiviteit is optimaal, zodat honderd procent van het gewenste eindproduct wordt opgeleverd. Waarom worden enzymen dan nog niet gebruikt in industriële processen? De Groot
Het hechten van enzymen
De Groot was een aantal jaren eerder begonnen met onderzoek naar het hechten van enzymen op vaste oppervlakken. Een methode die veel kan opbrengen, omdat
Het bestuderen van enzymen met behulp van elektrochemie.
2 2
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
‘Het was best heftig, ik ben er behoorlijk van geschrokken’, zo bekent Thijs de Groot. Hij had niet kunnen bevroeden dat hij zo in aanvaring kon komen met een gevestigd wetenschapper. Toch kan hij er nu hartelijk om lachen, want inmiddels hebben de bewijzen zich in zijn voordeel opgestapeld. De enige die nog in de oude theorie gelooft, lijkt de Amerikaanse wetenschapper zelf te zijn.
Thijs de Groot bij zijn onderzoeksopstelling.
legt uit dat er ondanks deze voordelen ook een paar nadelen kleven aan het gebruik van deze natuurlijke hulpstoffen. ‘Ten eerste zijn enzymen erg instabiel. Ze houden het maar een paar dagen uit voordat ze zijn afgebroken tot nutteloze stofjes. Daarnaast lossen de meeste enzymen goed op in water. Op zich niks mis mee, alleen wordt het dan erg moeilijk om naderhand de enzymen van het gewenste product te scheiden. Vergelijk het maar met suiker en zout, als je die allebei in water oplost, krijg je ze praktisch niet meer van elkaar gescheiden.’ De Groot begreep dat het vastzetten van deze enzymen op een vast oppervlak de oplossing kon zijn. Ten eerste zou het daarmee makkelijker zijn om het product van de natuurlijke katalysator te scheiden, omdat de enzymen dan niet in de oplossing zitten. Bovendien vormt de instabiliteit een minder groot probleem, omdat de dragers om de zoveel dagen
Artist impression van een enzym vastgezet op een goudoppervlak.
verwisseld zouden kunnen worden. Toen hij eenmaal de bestaande methodes om enzymen vast te zetten ging onderzoeken, kwam hij in aanvaring met de Amerikaanse hoogleraar. Hij kwam er achter dat de manier van de Amerikaan feitelijk niet werkte, omdat de gevouwen structuur van de enzymen door de aanhechting aan het oppervlak veranderde. Waardoor de katalyse niet goed meer kan plaatsvinden. De Amerikaanse hoogleraar reageerde op de publicatie van het onderzoek met een furieuze brief, waarin De Groot werd beschuldigd van ‘misleading the scientific community’. Ook reageerde de Amerikaan met een publicatie, waarin de ideeën van De Groot werden bestreden. De Eindhovense onderzoeker beantwoordde met een brief en een publicatie
vol met ondersteunende bewijzen uit nieuw onderzoek. Waarmee hij inmiddels praktisch al zijn vakgenoten voor zich heeft gewonnen. De Groot kijkt met trots terug op die periode. ‘Terugkijkend heb ik me verbaasd dat onderzoekers soms helemaal niet meer rationeel naar argumenten kunnen kijken, maar krampachtig vasthouden aan hun oude conclusies. Ik heb er veel van geleerd.’ Eiwitten
Het vastzetten van enzymen op een drager was dus nog een stuk ingewikkelder dan hij van tevoren dacht. De Groot begreep dat een andere methode noodzakelijk was om enzymen aan oppervlaktes te binden. Bovendien besefte hij dat het belangrijk was om eerst goed te begrij-
MA
t
r
pen hoe enzymen zich precies aan een oppervlak binden. Hij gebruikte hiervoor geen enzymen maar eiwitten. De Groot: ‘Ik koos er bewust voor om eiwitten te gebruiken, omdat deze minder ingewikkeld zijn dan enzymen. De manier waarop eiwitten aan elektroden binden is echter wel hetzelfde als bij enzymen. Enzymen zijn namelijk een subklasse van de eiwitten. De eiwitten die ik heb gebruikt zijn simpeler van vorm, omdat ik het principe wilde aantonen dat ook eiwitmoleculen zich aan oppervlakken kunnen hechten zonder dat de vouwing verandert. Het is aan volgende onderzoekers om op zijn spoor voort te gaan en hetzelfde onderzoek met enzymen op te zetten en daadwerkelijk katalyse te doen. En dat is gelukt!’.
ix
/
3
/
2
0
0
7
2 3
ONDERZOEK
Process mining met behulp van de evolutietheorie Voor haar promotieonderzoek naar genetic process mining ontving de Braziliaanse dr. Ana Karla Alves de Medeiros eind juni de ASMLpromotieprijs 2007. Deze prijs, zesduizend euro groot, wordt uitgereikt voor het beste proefschrift aan de TU/e. De Medeiros paste als eerste genetische algoritmes toe op process mining, het analyseren van de data in complexe informatiesystemen.
2 24
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
‘Het was voor mij een complete verrassing dat ik de promotieprijs won’, zegt De Medeiros. Ze was wel genomineerd, maar dichtte zichzelf niet echt kansen toe. ‘De prijs was nog nooit naar de faculteit Technologie Management gegaan, waarom deze keer wel?’ Daar was het jury-rapport voor de ASML-prijs 2007 erg duidelijk over: ‘Het werk is zeer innovatief en van een wetenschappelijk hoog niveau. De maatschappelijke relevantie is door de grote en gevarieerde toepassingsmogelijkheden groot.’ De Medeiros liet haar concurrenten in de eindstrijd beslist achter zich. Process mining is het hergebruiken van beschikbare data. Hierbij wordt getracht om op een geautomatiseerde manier patronen en relaties te ontdekken in grote hoeveelheden gegevens. Genetische algoritmes vormen een zoektechniek die het proces van evolutie in biologische systemen volgt. ‘Genetic Process Mining’ was de titel
van haar proefschrift, en is nu al op weg om een aparte tak van deze wetenschappelijke discipline te worden. De Medeiros: ‘Evolutionaire algoritmes zijn een perfecte manier om uit complexe processen met veel keuzemogelijkheden toch de juiste beschrijving te maken. En het werkt zeker bij process mining. Ik vergelijk het wel eens met de natuur vlak bij mij thuis in Brazilië. Je kunt alle kanten op, maar als je de juiste paden kiest, kom je op de verborgen paradijselijke plekken terecht. Zo kun je het ook zien bij process mining.’ Model van de werkelijkheid
Wat is process mining? En waarom zou de evolutietheorie daarbij een handje kunnen helpen? Een groot aantal organisaties of systemen leggen handelingen en gebeurtenissen gedetailleerd vast in zogenoemde ‘event logs’. Voorbeelden daarvan zijn ziekenhuizen, gemeentes of grote bedrijven, maar ook de zwarte doos in een vliegtuig, wafersteppers of zelfs het surfgedrag op internet. Door middel van process mining kunnen deze event logs worden geanalyseerd op mogelijke causale verbanden. Zo kan een procesmodel worden gegenereerd dat de werkelijke gang van zaken zo goed mogelijk beschrijft. En, hoe simpel het ook mag lijken om uit geregistreerde gegevens een model van de werkelijkheid te destilleren, in de praktijk blijkt het vaak onmogelijk. Dat ligt aan de oneindig veel combinaties die gebeurtenissen in de werkelijkheid kunnen hebben. De Medeiros legt het als volgt uit: ‘Een reeks van gebeurtenissen kan zijn dat de patiënt binnenkomt (A), de dokter een spuitje geeft (B) en de patiënt weer naar buiten gaat (C). Maar de dokter zou ook een pilletje kunnen geven (D), of twee spuitjes (B1 en B2), of zou zelfs een collega-dokter kunnen bellen voor een second opinion of een tweede patiënt binnen laten komen. Verzin het maar.’ En in veel gevallen zijn de bestaande manieren om uit de hoeveelheid ‘events’ een accurate beschrijving van de werkelijkheid te geven (process mining-technieken) onvoldoende. ‘Globaal zijn er vier problemen met bestaande technieken’, vat De Medeiros samen. ‘Je kunt soms twee of meer verschillende taken uitvoeren die met dezelfde naam gelogd worden, je kunt taken overslaan, je hebt soms geen vrije keuze en er kan ruis aanwezig zijn in een event log. Dat laatste komt vooral voor als er mensen in het spel zijn, omdat die soms de gekste keuzes of tussenstappen maken.’ Een belangrijk kenmerk van haar evolutionaire algoritmes
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Ana Karla Alves de Medeiros paste als eerste genetische algoritmes toe op process mining.
is de ‘fitness’-functie. Het algoritme gaat hierbij in een ruimte van alle mogelijke oplossingen na wat de meest geschikte is, waarbij de ‘zoektocht’ naar mogelijke oplossingen verloopt via een iteratieproces - vergelijkbaar met het kopiëren van DNA-strengen. Deze manier van zoeken kan beter omgaan met ruis dan andere bestaande process mining-technieken. De Medeiros laat zien hoe succesvol genetic process mining kan zijn om gebeurtenissen uit administratieve gegevens perfect te herleiden. Ze heeft in haar onderzoek een viertal processen onderzocht die in gemeentes plaatsvinden, te weten de afhandeling van bezwaarschriften, van WOZ-bezwaren, van afschriften en van bouwvergunningen. Bij een vergelijking met twee meer conventionele process miningtechnieken bleek de genetische aanpak in drie van de vier gevallen honderd procent nauwkeurig te zijn. Dit terwijl deze bij de andere methodes een stuk minder was, tot zelfs nul procent. Een groot nadeel van het toepassen van de genetische algoritmes die De Medeiros ontwikkelde, is de rekentijd. ‘Omdat je bij deze methode veel iteraties moet doen, kan de wachttijd gigantisch oplopen. Dit komt doordat de ruimte van mogelijkheden zo groot is.’ Ze verwacht dat vervolgonderzoek zich richt op het sneller maken van de genetische algoritmes, zodat ze nog beter toepasbaar worden in de praktijk. Een klus die ze zelf niet in haar promotieperiode kon afmaken. De Medeiros heeft haar genetische aanpak al vertaald in een zeventiental ‘plug-ins’ voor het open source-pakket voor process mining, ProM (deze tool is gratis verkrijgbaar op www.processmining.org). Hiermee is het niet alleen mogelijk een goede beschrijving van de gebeurtenissen te genereren, maar ook om sociale netwerken in kaart te brengen. Zo is process mining een bijzonder goed instrument om te bepalen welke medewerkers in een bedrijf een centrale regisserende functie bekleden, en welke medewerkers een minder leidende rol hebben. Deze integratie in het ProM softwarepakket maakt het makkelijk om haar werk concreet toe te passen. Europees project
De Medeiros zal voorlopig nog aan de TU/e verbonden blijven. ‘Tot 2009 doe ik volop mee aan een Europees project, SUPER (www.ip-super.org). Dit is een project dat zich richt op het toegankelijker maken van business process management voor het hoger management in organisaties en bedrijven. Zo kan ik mijn process mining-kennis goed inzetten.’ Ze heeft het in Eindhoven goed naar haar zin. ‘Ik werk allereerst in een bijzonder prettige onderzoeksgroep. Die ook flink is gegroeid de afgelopen jaren. Toen ik in 2002 begon, was er maar één andere promovenda bezig met process mining. Inmiddels zijn we met z’n zessen.’ Dan nog de zesduizend euro die ze met de ASML-promotieprijs heeft gewonnen. Welke bestemming gaat die krijgen? ‘Oh, geen idee. Het is fijn om te hebben, ik zie wel wat ik er mee doe!’ Net als het winnende thema van haar onderzoek. Het onvoorspelbare leven, alleen in bedwang gehouden door de wetten van de evolutie met haar geleidelijke vooruitgang en plotselinge sprongen naar onbekend terrein.
MA
t
r
ix
/
3
/
2
0
0
7
2 5
onderzoek nieuws F oto : b a rt ov e r b e e k e
kenniseconomie op hoger plan Wiskunde en informatica spelen een belangrijke rol in de ICT-technologie. Door fundamenteel en toegepast onderzoek op dit gebied te stimuleren wil het BRICKSproject de Nederlandse kenniseconomie een impuls geven. In totaal worden zo’n dertig
Karen Aardal werkt
TU/e-onderzoekers, van aio’s tot hoogleraren,
sinds 2004 mee aan
rechtstreeks gefinancierd vanuit BRICKS.
het BRICKS-project.
TU/e-hoogleraar prof.dr. Karen Aardal van de faculteit Wiskunde & Informatica werkt sinds 2004 mee aan het BRICKS-project, dat nog tot 2009 loopt. Zij is gespecialiseerd in optima-
moet echter nog veel werk worden verzet.
den tot energieverliezen. Om dit probleem aan
liseringstechnieken en leidt voor BRICKS een
Het doel van het ITER-project (International
te pakken bestudeert bij de groep Dynamics
deelproject binnen het onderdeel Intelligent
Thermonuclear Experimental Reactor), waarin
and Control Technology van de faculteit
Systems. Dit deelproject, waarbij onder meer
wetenschappers en ingenieurs uit Europa, de
Werktuigbouwkunde een promovendus, onder
KLM, NS Reizigers en Schiphol betrokken
VS, China, Rusland en Japan samenwerken, is
leiding van prof.dr.ir. Maarten Steinbuch, het
zijn, heeft betrekking op Decision Support
te bewijzen dat het op een rendabele manier
toepassen van meet- en regeltechniek voor het
Systems for Logistic Networks and Supply
winnen van energie uit kernfusie een haalbare
beheersen van plasma. Samen met FOM en TNO
Chain Optimization. Het gebruik van optima-
kaart is. Samen bouwen zij een proefreactor die
willen de Nederlandse universiteiten vijf à zes
liseringstechnieken voor het toewijzen van
vijfhonderd megawatt aan energie uit kernfusie
aio’s op het gebied van kernfusie aanstellen.
gates aan vliegtuigen op luchthaven Schiphol
moet leveren. Prof.dr. Niek Lopes Cardozo,
en het maken van een dienstregeling voor
hoofd van het kernfusieonderzoek van het
de NS zijn twee problemen waar binnen dit
FOM-onderzoekscentrum Rijnhuizen, het cen-
deelproject naar wordt gekeken. Bij beide
trum van de Nederlandse fusieonderzoek, en
moet met veel variabelen rekening worden
deeltijdhoogleraar Plasma-fysica aan de TU/e,
gehouden, waardoor geavanceerde wiskun-
is nauw betrokken bij dit project.
Het beste Europese proefschrift op het gebied
dige modellen van groot belang zijn.
Ook het plasmaonderzoek van dr.ir. Leon
van Operations Research is van de hand van dr.ir.
Kamp van de capaciteitsgroep Turbulentie en
Bram Kranenburg, die eind vorig jaar aan de
Werveldynamica bij de faculteit Technische
TU/e promoveerde. In zijn proefschrift, getiteld
TU/e-onderzoekers en rendabele kernfusie
Natuurkunde en dat van dr. Richard Engeln van
‘Spare parts inventory control under system
de groep Plasma en Materials Processing van
availability constraints’, beschrijft Kranenburg
de faculteit Technische Natuurkunde draagt bij
een nieuwe planningsmethode die een slimmere
Kernfusie heeft de potentie het energiepro-
aan het slagen van het ITER-project.
voorraadbeheersing van reserveonderdelen
bleem dat ontstaat door de uitputting van
Het huidige wereldwijde plasmaonderzoek laat
mogelijk maakt. De methode zorgt ervoor dat de
olie, kolen en gas op te lossen. Om kernfu-
zien dat plasma-fusiereactoren in de praktijk
planning van de voorraden voor alle onderdelen
sie op grote schaal toe te kunnen passen,
last hebben van lokale instabiliteiten die lei-
in meerdere magazijnen geïntegreerd verloopt.
Technologies’ van Wouter van den Hoogen.
and Fracture in Brittle and Polymer-like Failure of Disordered Materials’ van Ilia Malakhovski.
EURO-award voor TU/e-proefschrift
Gesteld ‘Een oorzaak van het ontstaan van probleemwijken is het langdurig ontwijken van problemen.’ Stelling bij het proefschrift ‘Morphology and Mechanical Properties of Abdominal Aortic Aneurysms’ van Evelyne van Dam.
‘Commerciële televisie is als het winnen van olie: het niveau wordt steeds verder verlaagd om rendabel te blijven.’ Stelling bij het proefschrift ‘Chatter Prediction and Control for High-Speed Milling’ van Ronald Faassen.
‘Research has a striking resemblance to coffee, it’s addictive and too much of it keeps you awake at night.’ Stelling bij het proefschrift ‘From ‘Bio-what?’ to ‘Bio-watt!’: Contextual Influences on the Formation of Attitudes Towards Novel Energy
2 6
M
A
tri
x
/
3
‘Bicycling has a remarkable feature: it makes short distances shorter, but long distances longer.’ Stelling bij het proefschrift ‘Pattern Formation
/
2
0
0
7
‘Het modelleren van biologische processen is te vergelijken met het aloude kip-en-ei-probleem: er moet sprake zijn van een wisselwerking tussen zowel een goede modelstructuur als betrouwbare data. Helaas ontbreken vaak kip en ei.’ Stelling bij het proefschrift ‘Qualitative Modeling in Computational Systems Biology Applied to Vascular Aging’ van Mark Musters.
Promotie in het Van Abbemuseum Zo kan de voorraad worden verlaagd en de wachttijd op reserveonderdelen worden
Van vruchtwater naar hartklep
verkort. Kranenburg nam de EURO Doctoral
TU/e-promovendi die onderzoek hebben ge-
Dissertation Award eind juli in ontvangst tij-
daan dat extra bijzonder en voor een breed
dens de Europese conferentie over Operations
publiek interessant is, kunnen sinds kort ook
Research in Praag. In totaal waren voor deze
promoveren op karakteristieke locaties buiten
onderscheiding 28 proefschriften genomi-
de universiteit. Op deze manier wil de TU/e
neerd.
haar gezicht vaker laten zien in de stad en de de eerste TU/e-promotie op ‘vreemde’ bodem
F oto : b a rt ov e r b e e k e
regio. Half juni vond in het Van Abbemuseum
center for wireless communication
plaats. De Duitse promovenda Dörthe Schmidt
De toekomst is aan draadloze communicatie.
toonde dat het mogelijk is met een betrekkelijk
Wie om zich heen kijkt, ziet daar al talloze
simpele vruchtwaterpunctie celmateriaal te
Dörthe Schmidt promoveerde als eerste in het
voorbeelden van. We praten door mobiele
winnen waaruit vervolgens al voor de geboorte
Van Abbemuseum.
telefoons, loggen met onze laptops in op
een hartklep kan worden gemaakt voor een
draadloze netwerken en halen onze e-mail-
baby met falende hartkleppen. Bijna één pro-
op zoek naar methoden om ruim vóór de geboorte
tjes op met een Blackberry. In de draadloze
cent van alle baby’s komt ter wereld met een
celmateriaal af te nemen bij baby’s. Met als doel
communicatie is voortdurend behoefte aan
hartafwijking. In veel gevallen is een hartope-
om die cellen tijdens de zwangerschap te laten uit-
nieuwe technologieën. Daarom is begin mei
ratie direct na de geboorte nodig om nieuwe,
groeien tot hartkleppen, die direct na de geboorte
aan de faculteit Elektrotechniek het Center for
kunstmatige hartkleppen te implanteren. Het
kunnen worden ingebracht. Hoewel het onderzoek
Wireless Communication gestart. Dat gaat het
nadeel is dat deze kleppen niet meegroeien en
van Schmidt het nieuwe inzicht opleverde dat het
onderzoek dat plaatsvindt op het gebied van
nog een paar keer vervangen moeten worden
mogelijk is een hartklep te kweken uit stamcellen,
draadloze communicatie bundelen en samen
door grotere exemplaren. Deze extra operaties
zijn de opgekweekte hartkleppen nog niet stevig
met het bedrijfsleven nieuwe projecten op-
brengen echter veel risico’s met zich mee.
genoeg om succesvol te worden ingebracht. Ook
starten.
Gemiddeld 4,8 procent van de jonge patiëntjes
moet de functionaliteit nog uitgebreid worden
In het nieuwe onderzoekscentrum komt de
overlijdt aan een open hartoperatie. Door hart-
getest. De verwachting is echter dat binnen tien
expertise samen van de capaciteitsgroepen
kleppen te maken van lichaamseigen weefsel
jaar de eerste baby na de geboorte een eigen
Radiocommunication, Electromagnetics,
dat meegroeit met het lichaam, zijn deze extra
hartklep ingebracht zal krijgen. Op 6 november
Electro-optical Communication, Mixed-sig-
operaties in de toekomst wellicht overbodig.
staat een promotie gepland op een andere bij-
nal Microelectronics en Signal Processing
Onderzoek naar het opkweken van volwassen
zondere locatie; het kasteel van Helmond. Op
Systems. Het centrum gaat ook projecten
cellen is in een redelijk vergevorderd stadium.
die datum hoopt ir. Theo Hofman van de faculteit
starten met hightech bedrijven in de regio,
Dit duurt echter zes tot acht weken en zolang
Werktuigbouwkunde te promoveren op zijn proef-
zoals NXP of Philips Medical Systems. De
kunnen pasgeboren baby’s met hartafwijkin-
schrift ‘Tools for Control and Design Specification
financiering van de promovendi die aan de
gen niet wachten. Onderzoekers zijn dan ook
for Hybrid Vehicle Propulsion Systems’.
van de faculteit Biomedische Technologie verdedigde er haar proefschrift waarin zij aan-
slag zullen gaan, komt deels uit subsidies en deels van de bedrijven.
Academische prijzen
die een prototype ontwierp van een systeem
foons en andere persoonlijke apparaten, en
dat het mogelijk maakt om informatie uit te
ir. Joep Bontemps PDEng, die voor Philips
wisselen tussen mp3-spelers, mobiele tele-
Semiconductors verschillende ontwerpen van
Eind juni werden de jaarlijkse Mignot-af-
Micro Electro Mechanical Systems (MEMS) rea-
studeerprijzen, de UFe/Océ-ontwerpprijzen
liseerde.
en de ASML-promotieprijzen uitgereikt. De
De eerste ASML-promotieprijs ging naar dr.
eerste Mignot-afstudeerprijs ging naar ir. Kim
Ana Karla Alves de Madeiros van de faculteit
van Ommering van de faculteit Technische
Technologie Management voor de ontwikkeling
Natuurkunde, voor de techniek die zij ontwik-
van een nieuwe techniek voor proces-mining,
kelde om de magnetische eigenschappen van
waarbij voor het eerst gebruik wordt gemaakt
individuele nanodeeltjes te kunnen meten.
van genetische algoritmen. Op pagina 24-25
De tweede Mignot-prijs was voor ir. Lennino
van deze Matrix vindt u een artikel over haar
Cacace van de faculteit Werktuigbouwkunde,
onderzoek. Sebastiaan Boers van de faculteit
voor het ontwerp van een contactloze taster,
Werktuigbouwkunde ontving de tweede
die de absolute vorm van een oppervlak tot
promotieprijs voor zijn ontwerp van een
op de nanometer nauwkeurig kan meten.
matrijs die binnen vijf minuten van vorm kan
De UFe/Océ-prijzen voor de beste ontwerp-
De prijswinnaars en hun vervangers met rector
veranderen. Hij heeft een eigen onderneming
rapporten van het Stan Ackermans Instituut
prof.dr.ir. Hans van Duijn (achterste rij in het
opgestart. Een artikel over zijn onderzoek vindt
(SAI) waren voor ir. Martijn Verdonk PDEng,
midden).
u op pagina 42-43.
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
2 7
DE VONK XXXXXXXXXXX
P ro f . dr . ir . T on B a c k x ( 5 3 ) , de c a a n f a c u lteit E le k trote c hnie k
Hij beschouwt zichzelf eerder als een door techniek gedreven pionier dan als een manager. In zijn loopbaan stond hij al meermalen aan de wieg van een nieuwe onderneming. Sinds een jaar is hij decaan van de faculteit waar hij ooit zelf studeerde. Met een aantal stevige ambities.
F oto ’ s : V i n c e n t va n d e n H o o g e n
Hoogleraar en pionier ‘Ik ben geboren in Roosendaal. Interesse voor techniek heb ik van mijn vader meegekregen. Samen schroefden we, tot grote ergernis van mijn moeder, zojuist aangeschafte apparaten meteen open. Hoe werkte het? Wat later ging ik zelf versterkers en speakers bouwen. Op het gymnasium ging mijn voorkeur al snel uit naar de exacte vakken. De jaren zestig waren een gouden tijd voor techniek. Het Evoluon was nog maar net open, of wij gingen er al naar toe. Techniek kon leiden tot meer welvaart en een betere maatschappij. Tegenwoordig is elektrotechniek weliswaar robuust en compact, maar ook embedded geworden. Er is niet zoveel meer aan de binnenkant te bekijken. Dat heeft de toegankelijkheid van het vak elektrotechniek niet bevorderd. De vonk slaat niet meer zo gemakkelijk over. Elektrotechniek studeren
Ik wist al in de eerste klas van de middelbare school dat ik elektrotechniek wilde studeren. In 1972 ben ik in Eindhoven begonnen. Ik werd lid van studievereniging Thor, al was ik daar niet zo actief. Ik trok meer op met een groepje studenten dat elkaar als introgroep had leren kennen. Ik ging elk weekend naar 2 8
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
Roosendaal, waar ik een baantje had in een elektronicawinkel. Veel zijpaden ben ik tijdens mijn studie niet ingeslagen en in 1977 ben ik cum laude afgestudeerd bij professor Butterweck in de netwerktheorie. De arbeidsmarkt verkeerde toen in een dip. Ik zou een baan krijgen bij Philips Natlab, maar er bleek een vacaturestop te zijn ingesteld. Ik vond een baan bij het Dr. Neherlab van de PTT in Leidschendam. Ik was intussen getrouwd; mijn vrouw had ik leren kennen via mijn weekendbaantje in Roosendaal. Indirect heeft de elektronica dus ook hier een rol gespeeld. Philips Glas
In 1981 vroeg Philips of ik interesse had om een nieuw onderzoeksproject op te zetten. De uitdaging was om een groep op te bouwen rond moderne regeltechniek. De zogenaamde hoofdtoeleveringsgroep Glas had problemen met flexibiliteit en kwaliteitsbeheersing van het productieproces. Ze zochten naar technologie die ze zou helpen. Ik kreeg toestemming om een kleine groep op te bouwen in een productieomgeving bij Glas in Eindhoven. Het nadeel van het werken in zo’n resultaatgedreven omgeving was dat we ingepast moesten worden in de jaarlijkse
budgetplannen, terwijl ik onderzoeksplannen had voor vijf jaar. Het was complex en intensief werk. Er bestonden nog geen betrouwbare, flexibele computersystemen waarmee je gemakkelijk zelf kon meten en sturen in productiesystemen. Programmeren deden we zelf, maar de ontwikkelde programma’s werden mede door mensen in de fabrieken gedraaid en dat was bepaald niet ideaal: de computers en de gebruikte software vereisten kennis, die de mensen in productieomgevingen vaak niet hadden. In een vroeg stadium heb ik contact gezocht met de groep van professor Piet Eyckhoff aan de TU/e en met de groep van Joos Vandewalle in Leuven. De samenwerking breidde zich als een olievlek uit naar de TU Delft, het Shell Laboratorium in Amsterdam en in een later stadium naar onder andere RWTH Aachen, Imperial College en NTNU Trondheim. In de periode waarin ik bij Philips werkte ben ik ook gepromoveerd bij Eyckhoff. Eigen bedrijf
Ons project werd binnen Philips een succes en mijn groep groeide uit tot veertien mensen. Via de achterdeur slopen zo de managementtaken binnen. In 1988 vond Philips dat er genoeg technologie ontwikkeld was; wij waren geen kernactiviteit. Ik had veel energie geïnvesteerd in het opbouwen van mijn netwerk en vond het zonde om ermee te stoppen. Uiteindelijk ben ik met Philips overeengekomen dat we als zelfstandige onderneming verder zouden gaan. Met het clubje Philipsmensen zijn we in Best een eigen bedrijf gestart. Het kreeg de naam IPCOS: Integrated
Production Control Systems. We kregen zelf de aandelen van de BV en om ons financieel in te dekken, gingen er ook aandelen naar participatiemaatschappijen. Rond dezelfde tijd werd ik aan de TU/e als deeltijdhoogleraar gevraagd. Ik heb altijd met veel plezier het runnen van een eigen bedrijf en het deeltijdhoogleraarschap gecombineerd. Philips bleef lange tijd onze belangrijkste klant, maar we kregen ook opdrachten uit de procesindustrie. Toen Philips begin jaren negentig met de operatie Centurion begon, hadden we daar behoorlijk last van. Ik ben toen naar Amerika getogen om te praten met concurrerende bedrijven. Het bedrijf Setpoint, dat voornamelijk voor raffinaderijen werkte, bleek op zoek naar een mogelijkheid om een Europese vestiging op te starten en was hevig geïnteresseerd in onze technologie. De discussie raakte in een stroomversnelling en in 1993 verkochten we ons bedrijf aan Setpoint. Vanaf dat moment werd ik directeur van de Europese vestiging van die onderneming. Het was een plezierige relatie: de technologische cultuur van Setpoint sloot goed aan bij de onze. Ik kon met techniek bezig blijven en management deed ik er bij. Toch werd de horizon voor mij heel anders: niet alleen was de raffinaderijwereld nieuw, ik ging ook veel meer reizen en ik kreeg ondersteuning van een groepje Amerikanen om de verdere commerciële ontwikkeling van het bedrijf op poten te zetten. De Europese vestiging in Best groeide gestaag. In 1996 werd Setpoint op haar beurt overgenomen door Aspentech. Ik was minder gelukkig met die overname, omdat binnen dat Nasdaq-genoteerde bedrijf
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
2 9
DE VONK
Backx: ‘We zijn als faculteit bezig betere aansluiting te vinden bij wat maatschappelijk leeft.’
de tijdshorizon heel kort was. Dat belemmert naar mijn mening research en technologieontwikkeling. In 1998 besloot ik daar weg te gaan. Samen met een aantal mensen ben ik from scratch een nieuw bedrijf begonnen. Weer met dezelfde technologie, maar nu toegepast in de glas- en de procesindustrie. De naam IPCOS was weer vrijgekomen en in de markt bleek iedereen die naam nog goed te kennen. Het nieuwe IPCOS groeide als kool, kreeg een eigen engineering groep en heeft zich door de recessie van 2002 tot 2004 heengeslagen zonder mensen te hoeven ontslaan. Daar was ik wel trots op. Intussen was het bedrijf weer uitgegroeid tot vijftig mensen. Op een gegeven moment werd weer externe financiering gezocht: er moesten aandelen herschikt worden en dat was voor mij een mooi moment om er uit te stappen. Ik ben nu eenmaal een pionier: een klein bedrijf in de opstartfase vind ik leuk, maar als de managementtaken overheersen, gaat de lol er wat af. Decaan
Ik was juist bezig met het opstarten van weer een nieuw bedrijf dat ideeën en techniek uit de elektrotechniek in de chemie zou gaan toepassen, toen de vraag van de TU/e kwam of ik zin had om als opvolger van Jan Blom decaan te worden van de faculteit Elektrotechniek. Mijn eerste reactie was een beetje afhoudend, maar men bleef aandringen en ik ben toch gaan praten. Met het College van Bestuur heb ik gesproken over mijn ambities. Dat bleek te klikken. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik de functie alleen op me wilde nemen als er draagvlak binnen de faculteit zou zijn voor mijn ideeën. Dat bleek er volop te zijn. En verder heb ik bedongen dat ik nog wat ruimte kreeg om mijn nieuwe bedrijf op poten te zetten. Daar ben ik nu op een laag pitje met anderen mee bezig. De bulk van mijn energie gaat echter naar het decanaat. Ik heb mezelf redelijk ambitieuze doelen gesteld voor de komende jaren. Er moeten meer inkomsten gegenereerd worden uit de tweede en derde geldstroom om nieuwe onderzoeksambities te realiseren. Binnen de faculteit moet wat meer synergie tussen de verschillende disciplines komen. Het zou ook goed zijn wanneer er meer 3 0
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
aansluiting tot stand komt met datgene wat er in andere faculteiten gebeurt. Want ook al is het vaak in embedded vorm: elektrotechniek vind je ook terug in de werktuigbouwkunde, de natuurkunde, de bouwkunde, de scheikunde, industrial design en biomedische technologie. Inclusief alle deeltijdhoogleraren hebben we nu een kleine dertig hoogleraren. Het is de bedoeling dat we sommige gebieden gaan versterken. Ik zou ook graag zien dat meer technologie die hier wordt ontwikkeld zijn weg vindt naar de markt. Mensen met een technisch-wetenschappelijke achtergrond hebben ook commerciële feeling nodig. Vaak gaan die twee aspecten niet goed samen. Je hebt altijd de talenten van een Gerard én een Anton Philips nodig. Eigenlijk hebben we nog veel te weinig jonge ondernemers. Ik ben bezig met de mensen van het Innovation Lab om daar wat meer aan te doen. Drie thema’s voor de faculteit
Toen ik met mijn studie begon, wilde ik van alles de volledige achtergrond weten. De jeugd van vandaag heeft geleerd om met ingewikkelde systemen om te gaan zonder alle details te kennen. Dat geldt ook voor eerstejaars studenten elektrotechniek. Maar op de een of andere manier slagen we er toch in om goede elektro-ingenieurs van ze te maken. We moeten de komende jaren structureel extra studenten werven. We hebben op dit moment een te lage instroom. De cijfers voor dit jaar zijn overigens positief. Onze faculteit verenigt een aantal disciplines die het veld van de elektrotechniek heel goed bestrijken. Maar die disciplines an sich spreken de mensen nauwelijks nog aan en dat is een handicap. Wat zegt bijvoorbeeld een term als control systems, mixed signal microelectronics of signal processing de gemiddelde Nederlander? De afstand tot studiekiezers is te groot. Daarom zijn we als faculteit bezig om betere aansluiting te vinden bij wat maatschappelijk leeft. Om de herkenbaarheid te bevorderen hebben we drie relevante thema’s geformuleerd waarbinnen we onze onderzoeksactiviteiten gaan bundelen. Onder Connected World valt alles wat in brede zin met communicatie te maken heeft. Cure and Care bundelt alles wat met medische zorg te maken heeft. Op dat gebied hebben we al decennia een onderzoekstraditie, maar die hebben we in de buitenwereld nooit zo benadrukt. Binnen dit thema werken we samen met de faculteiten BMT, Industrial Design en Technische Natuurkunde en we zijn ook een groot project begonnen met het Maxima Medisch Centrum. Het derde thema is Smart, Sustainable Society. Daar speelt duurzame energie een belangrijke rol. We zijn nu in groepen bezig om die drie thema’s verder uit te werken. Onze onderzoeksprojecten zijn er goed in onder te brengen. Ik heb er alle vertrouwen in dat we daarmee weer de nodige helderheid en duidelijkheid over ons vak creëren.’
alumni nieuws
Het alumnibeleid staat hoog op de agenda binnen de TU/e. Voor de komende periode staat een aantal initiatieven op stapel. De vorming van een universiteitsbrede alumnivereniging is er daar één van. Deze overkoepelende vereniging zou de vorm moeten krijgen van een
Het ontwerp ‘De Terminal van Joost Ector,
i l l u s t r at i e : e c t o r h o o g s ta d
TU/e-alumnibeleid
met daarboven de ‘w&iPOD’.
heeft al wel een aantal bachelorstudenten uitgezwaaid. Net voor de zomer kwam de alumnivereniging van de faculteit voor het eerst bijeen.
federatie, gevormd door de huidige facultaire
Onder het genot van een hapje en een drankje
alumniverenigingen. Iets soortgelijks bestaat
De nieuwbouw zal de centrale studentenvoorzie-
praatten Emile Aarts van Philips Research en
al bij de Stichting Federatie Eindhovense
ningen en de faculteit Wiskunde & Informatica
Bert Pompe van Pompe Design de aanwezige
Studieverenigingen (FSE). Ook een TU/e
(W&I) huisvesten. Het ontwerp van Ector, dat
ID-bachelors bij over de ontwikkelingen in het
e-mailadres voor alumni kan rekenen op
de werknaam ‘De Terminal’ meekreeg, beslaat
vakgebied. Veel van deze pas afgestudeerde ba-
een breed draagvlak binnen de organisatie.
ongeveer hetzelfde oppervlak als de huidige W-
chelors hebben eigen bedrijfjes opgericht.
Tenslotte zullen in de komende periode de ge-
hal en heeft rondom glasgevels. De bibliotheek
sprekken met het Universiteitsfonds Eindhoven
komt op het verhoogde begane grondniveau en
(UFe) over verdere samenwerking worden
de verdieping eronder. De studievoorzieningen
voortgezet. Het Alumnibureau zal u in de loop
zoals winkels, Studiecafé en het Notebook
van dit najaar nader informeren over deze ini-
Service Centrum komen op de eerste verdieping.
tiatieven.
De faculteit W&I wordt gehuisvest in het gebouw dat boven de hal ‘hangt’. Dit gebouw, door Ector voorlopig de w&iPOD genoemd, moet een ‘visi-
Bouwkunde in de picture
tekaartje’ en een ‘blikvanger’ worden.
In het voorjaar ontving Evelien Pegge als vier-
in februari 2008 af zijn. De start van de nieuw-
duizendste bouwkundig ingenieur die de fa-
bouw, die naar schatting 38 miljoen euro zal
culteit sinds haar oprichting in 1967 mocht uit-
kosten, staat gepland voor de tweede helft van
zwaaien, haar diploma. Bovendien studeerde
2008. Overigens woedt er nog wel een discus-
zij ook nog cum laude af. De alom bekende
sie of de W-hal niet een monumentenstatus zou
alumnus Jo Coenen trad eveneens voor het
moeten krijgen vanwege de specifieke architec-
voetlicht: zijn ontwerp van de Vestedatoren in
tuur van het gebouw.
Het definitieve ontwerp voor de nieuwbouw moet
Inschrijven voor de activiteiten in het najaar
Eindhoven is door architecten uit de regio ZuidNederland uitgeroepen tot Gebouw van het Jaar 2007. Bouwkunde-alumnus ir. Joost Ector,
Op dinsdag 9 oktober is de jaarlijkse
Alumnivereniging voor ID-bachelors
Ondernemen-Vergt-Lef!dag. Wilt u als alumnus
TU/e gekozen als architect voor de nieuwbouw
De eerste masterstudenten van Industrial Design
u zich aanmelden via www.tue.nl/alumnus. Klik
die moet verrijzen op de plaats van de W-hal.
(ID) studeren dit najaar pas af, maar de faculteit
door naar ‘activiteiten’. Op zaterdag 17 november
die in 1996 afstudeerde en werkzaam bij het Rotterdamse bureau EctorHoogstad, is door de
uw kennis, contacten en netwerk ter beschikking stellen van starters van de TU/e? Dan kunt
organiseert het Alumnibureau samen met de jubilerende faculteiten een alumnidag over duurzame energie. Zie ook het interview met prof.ir.
Gezocht
Kees Daey Ouwens op pagina 32-33 voor meer
Van de onderstaande alumni zoeken wij een actueel adres. Kunt u ons hieraan hel-
informatie over deze dag. Wilt u zich hiervoor
pen, dan kunt u de gegevens telefonisch (040-247 3490) of per e-mail (alumninet@
nog aanmelden? Dat kan via http://alumninet.
tue.nl) aan ons doorgeven. Alvast hartelijk dank.
tue.nl.
Naam
Studierichting
Theo Roorda
Werktuigbouwkunde
Jaar van afstuderen 1971
J.L. van der Weijden
Werktuigbouwkunde
1984
R.M.R. Muijtjens
Werktuigbouwkunde
1986
H. Hardam
Werktuigbouwkunde
1987
Erik Schoeber
Werktuigbouwkunde
1990
Joep Berkers
Werktuigbouwkunde
1991
Maurice Claessens
Werktuigbouwkunde
1992
Noud Smals
Werktuigbouwkunde
1992
Eugen Herben
Werktuigbouwkunde
1993
De elektronische nieuwsbrief TU/e Alumni Online gemist? Als u zich registreert in alumninet, uw e-mailadres opgeeft en de contactoptie voor Alumni Online op ‘ja’ zet, dan krijgt u de volgende Alumni Online automatisch toegestuurd. Alumni Online verschijnt twee maal per jaar. Wilt u het laatste nummer nog bekijken? Ga dan naar www.tue.nl/alumnus en klik op ‘archief’.
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
3 1
Alum ni
Tijdens de Alumnidag op zaterdag 17 november 2007 staat het onderwerp duurzame energie centraal. Vooraanstaande sprekers uit alle maatschappelijke sectoren gaan over dit hoogst actuele en nijpende vraagstuk op het scherpst van de snede in debat. Alumnus prof.ir. Kees Daey Ouwens, emeritus hoogleraar en coryfee op het gebied van het ontwerpen van duurzame energiesystemen, laat zijn licht schijnen over misschien wel de grootste F oto : B a rt va n ov e r b e e k e
maatschappelijke uitdaging van deze tijd. ‘De vrije markt lost geen problemen op, de vrije markt ís het probleem.’
pro f . ir . k ees D a e y o u wens :
Kritisch over initiatieven
duurzame energie Het is de tweede keer dat het energievraagstuk centraal staat in de samenleving, weet Daey Ouwens. ‘De eerste keer was ten tijde van de oliecrisis, begin jaren zeventig. We hebben toen aan de TU/e voor het eerst een cursus energie gegeven. Ik had een verhaal over duurzame energiebronnen. Dat is nu nog hoogst actueel. We weten inmiddels iets meer van wind en zon, maar de bronnen zijn hetzelfde. Er staat ook een hoofdstuk in over klimaatverandering, met voorspellingen die niet anders zijn dat die van nu. In de tussenliggende periode is er relatief weinig bereikt.’ Een reden hiervoor is dat in de tachtiger jaren de aandacht wegebde. ‘Er kwam een rechts-liberaal denken gecombineerd met een dalende olieprijs. Men dacht dat de markt het wel zou oplossen en dat werd 3 2
M
A
tri
x
/
3
op het eerste oog door de lagere olieprijs bevestigd. Men wilde vooral geen overheidsbemoeienis. De stelling van toenmalig president Reagan was: de overheid lost geen problemen op, de overheid ís het probleem. De jaren tachtig en negentig in ogenschouw nemend, is mijn stelling: de vrije markt lost geen problemen op, de vrije markt ís het probleem. In de tachtiger jaren werd veel onderzoek naar duurzame energiebronnen gestopt. De overheid trok zich bijna helemaal terug. Die onderzoeken worden nu gelukkig weer opgepakt.’ Kortetermijndenken
De vrije markt heeft zich ook in Nederland niet capabel getoond het energieprobleem op te lossen, is de conclusie van Daey Ouwens. ‘In de jaren zeventig waren er /
2
0
0
7
bij Shell en Philips honderden mensen bezig met onderzoek naar alternatieve energiebronnen. Die bedrijven gingen in de decennia daarna steeds meer uit van winstmaximalisatie en kortetermijndenken. Dat ging ten koste van het onderzoek. Dat is nog steeds zo. Mijn vraag aan een bedrijf als Essent is daarom: Wat doe je nu écht aan nieuwe ontwikkelingen voor energievoorzieningen? Het antwoord is meestal: Dat is onze taak niet, wij zijn een distributiebedrijf. Toch gebeurde dit dertig jaar geleden wel, toen was het blijkbaar wel een verantwoordelijkheid.’ Shell zegt dat het stevig inzet op duurzame energie, weet de emeritus hoogleraar. ‘Maar als het erop aankomt haken ze af. Ik ben zelf betrokken bij het vergassen van biomassa, dan krijg je synthesegas. Dat
CV prof.ir. Kees Daey Ouwens Prof.ir. Kees Daey Ouwens (1936) studeerde Technische Natuurkunde aan de Technische Hogeschool Eindhoven. In de jaren zeventig en tachtig was hij betrokken bij vele projecten op het gebied van duurzame energie. In 1996 werd hij aan de TU/e benoemd tot deeltijdhoogleraar met als leeropdracht ‘Het ontwerpen van duurzame energiesystemen’. Op dit moment is emeritus hoogleraar Daey Ouwens voorzitter van FACT (‘Fuels from Agriculture in Communal Technology’). In 1995 ontving hij de Zonne Energieprijs van ISES Nederland en de Vereniging Holland Solar; in 2005 de Erasmuspenning van de Erasmus Liga en de Club van Rome. Ook is hij Officier in de Orde van Oranje Nassau en kreeg de Zilveren Penning van de Provincie Noord-Holland.
Sprekers Alumnidag Op zaterdag 17 november 2007 vindt er een alumnidag plaats in het Auditorium van de TU/e. In het ochtendprogramma vanaf 10.00 uur zullen onder leiding van discussieleider ir. Simon Rozendaal verschillende alumni hun visie op duurzame energie geven. Aan het woord komen dr.ir. Michiel Boersma voorzitter van de Raad van Bestuur van Essent, dr. Pieter Boot, directeur van de Directie Energie en Duurzaamheid van het ministerie van EZ, ir. Theo van Deursen, lid van de Raad van Bestuur van Philips Electronics en prof.dr.ir. René Janssen, hoogleraar Moleculaire materialen en nanosystemen aan de TU/e. Prof.ir. Kees Daey Ouwens zal een bijdrage aan de dag leveren. Aanmelden kan via http://alumninet.tue.nl. U kunt daar ook zien welke andere alumni zich al hebben aangemeld.
laat je over een katalysator lopen en dan heb je heel schone dieselolie. Dat kunnen we. Als je tegen Shell zegt: bouw daarvoor nou eens een grote installatie op de Maasvlakte, dan krijg je heel veel mitsen en maren, omdat het een directe concurrentie is voor de huidige bedrijfsvoering. Ze zeggen veel liever dat ze bezig zijn met waterstof op IJsland, letterlijk en figuurlijk ver weg. Ze zitten ook in de marge van de ontwikkeling van zonnecellen, maar toen er echt geïnvesteerd moest worden in siliciumzonnecellen, haakte Shell af. Ze zijn heel goed in marketing, maar als je kijkt naar wat ze echt doen dan valt dat erg tegen. Ze maken een nettowinst van 26 miljard per jaar. Daar halen ze nog geen paar honderd miljoen af voor duurzame energie. Als je het serieus meent, gebruik
dan een miljard voor vooruitstrevend onderzoek.’
een vliegwiel in beweging gezet. Toch is het een weerbarstig probleem. Mensen zijn erg voor duurzaamheid, maar als ze een auto gaan kopen, dan zijn ze ineens vergeten waar ze voor staan.’ Als Europa het echt wil, dan kan het in dertig jaar volledig overgaan op duurzame energie, is de overtuiging van Daey Ouwens. ‘Als de Russen de gaskraan één keer helemaal dichtdraaien, dan hebben we een totaal andere situatie. We zijn nu in beweging, maar of het snel genoeg gaat, weet ik niet. Ik zie wel dat Europa en Amerika elkaar meetrekken. Een volgende president van de Verenigde Staten, waarschijnlijk een Democraat, zal er zeker mee aan de slag gaan. Er is al zoveel power dat het makkelijk naar een hoger plan is te tillen.’
Geen olie
Gelukkig is er hoop; duurzame energie staat op dit moment centraal in de samenleving. ‘In Amerika zie je bottom-up een heel sterke beweging. In staten en steden zijn heel krachtige programma’s bezig. In Europa is het meer top-down. De Europese Unie is begonnen met het stellen van doelen. Ze doen veel aan regelgeving. Gelukkig nemen individuele landen het over; Zweden wil bijvoorbeeld in 2020 geen olie meer gebruiken. Dat lukt nooit, maar het is een ambitieus streven. Ook Duitsland en Nederland maken plannen. Dankzij de internationale aandacht, en mede dankzij de film van Al Gore, is er
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
3 3
ONDERZOEK
wasmachine
Hoe de – uiteindelijk – Nederland veroverde Carianne van Dorst (37) deed onderzoek naar de introductie van de wasmachine in Nederland. Zij stelt dat de tijd rijp is voor een comeback van de wasserij. dens een wasmachine, waarvan een groot deel ook nog handbediend. En dat terwijl de stofzuiger in dezelfde tijdsperiode wel Nederland veroverde. Van Dorst zocht uit hoe dit kwam. De afgelopen jaren spitte ze kilometers aan archieven door, van onder meer wasserijbonden, vrouwenorganisaties en hun tijdschriften en wasmachinefabrikanten. Dit om een beeld te krijgen van de techniekgeschiedenis van het wassen in de periode 1890 tot 1968. Gegevens hierover
Er zijn nog steeds weinig mensen die vreugde beleven aan het doen van de was. Maar de moeite die het nu kost, valt volledig in het niet bij het afbeulende werk dat vrouwen honderd jaar geleden moesten verrichten om de was schoon te krijgen. Het zou dus te verwachten zijn dat de wasmachine, die tegen het einde van de negentiende eeuw zijn intrede deed, met open armen werd ontvangen. Maar in 1950 stond er pas in een vijfde van de Nederlandse huishou-
F oto : m a r i j n A l d e r s
3 4
bleken lastig te vinden. ‘Het was vooral moeilijk om statistieken te vinden’, vertelt Van Dorst. ‘Wat voor wasgoed hadden gezinnen en hoeveel wasgoed? Hoeveel gezinnen hadden een wasmachine? Pas in 1972 begon het CBS hier cijfers over bij te houden - terwijl mijn onderzoek loopt tot 1968.’ Bijtend sop
Van de verschillende types wasapparaten die rond 1900 op de markt kwamen, leverde de trommelwasmachine het meeste gemak op. Deze bestond uit een geperforeerde trommel in een teil met afsluitkap, waarin de trommel –hand aangedreven en later elektrisch ronddraaide. Je kon met het apparaat wassen en spoelen, wat betekende dat vrouwen niet meer continu met de handen in het bijtende sop zaten, niet meer over de was gebukt stonden, en veel minder hoefden te wringen omdat je met de trommelmachine ook kon centrifugeren. Toch sloeg het apparaat niet aan. Het leverde wel gemak op, maar niet erg veel tijdwinst ten opzichte van alternatieven. De wasketel bijvoorbeeld, die aanzienlijk goedkoper was. Dit was niet veel meer dan een grote pan waarin de was werd uitgekookt, door heet sop te laten circuleren. Vrouwen moesten hierbij nog steeds allerlei vervelende handelingen zelf doen, maar het kostte veel minder tijd. Niet alle vrouwen stonden overigens aan de wasketel. Vrouwen uit de hogere klassen en de opkomende middenklasse dachten er niet aan om zelf de was te doen. Deze groepen, samen zo’n tien tot twintig procent van de Nederlandse huishoudens, brachten hun wasgoed veelal naar wasserijen. En dat moest eigenlijk voor alle vrouwen mogelijk worden, verkondigden feministische en socialistische vrouwen aan het begin van de twintigste eeuw. Vrouwen moesten niet thuis wassen, ook niet met wasmachines, maar ze moesten de was buiten de deur laten doen. Dat zou ze de vrijheid geven om meer deel te nemen aan de maatschappij. De Nederlandse Vereniging van
Carianne van Dorst poseert voor haar onderzoeksonderwerp: de was.
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
Huisvrouwen, opgericht in 1912, verkondigde een gelijkluidende boodschap. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg de wasserij-industrie nog een duw in de rug. Wasmachines waren niet verkrijgbaar, en alleen wasserijen konden nog lang aan voldoende wasmiddelen komen. De schaarste dreef de mensen als het ware naar de wasserij. De weg leek geplaveid voor een glorieuze toekomst van de wasserijen, staat in het proefschrift van Van Dorst. Maar die bleef uit. Gek genoeg schaften de Nederlanders na de Tweede Wereldoorlog massaal wasmachines aan, ondanks dat ze nog steeds peperduur waren. Van Dorst vond hier meerdere verklaringen voor. De meest in het oog springende is de verandering van uiterlijk. Fabrikanten hadden de machine, die qua functionaliteit niet veranderd was, in een rechthoekige witte, stalen doos gemonteerd. En dat zag er heel anders uit dan de logge houten apparaten van voorheen, die een motor aan de buitenzijde hadden. De strakke witte doos had een moderne en veilige uitstraling. Bovendien paste de vernieuwde wasmachine beter in de moderne na-oorlogse woningen. Een andere drijvende kracht was het imagoprobleem van wasserijen. Ze hadden de naam veel wasgoed kwijt te raken, duur te zijn en veel slijtage te veroorzaken. Doorslaggevend was volgens Van Dorst echter de veranderde opvatting over het wassen. In 1961 bleek uit een onderzoek van de gezamenlijke wasserijen dat vrouwen de opvatting hadden dat ze als huisvrouw tekort schoten als ze niet zelf de was deden.
8[d`_`
=E;:" 8;J;H" 8;J75 IjWhjlWdZWW]de]X_`»WfbWY[YWbb[Zjecehhem¼$
l[hb[_Z[d BWWj`[
Zeehedp[
f[hieedb_`a[
X[dWZ[h_d]
Milieuvriendelijker
Daarmee verdween de wasserij voorgoed uit beeld. Van Dorst: ‘Tegenwoordig werken man en vrouw vaak allebei, maar het doen van de was komt meestal nog steeds bij de vrouw terecht.’ Om die scheve verhouding recht te trekken zou een herwaardering van de wasserij de oplossing kunnen zijn. Een oplossing die volgens Van Dorst ook nog eens veel milieuvriendelijker is dan de wasmachine thuis, door de schaalvoordelen, en doordat wasserijen doen aan terugwinning van warmte, water en wasmiddel. Het moet dan wel gaan om industriële wasserijen met een fikse omvang. ‘Echt grootschalig’, legt Van Dorst uit. ‘Wasserijen die bijvoorbeeld de was doen van een halve stad. Alle cijfers wijzen erop dat thuiswassen minder milieuvriendelijk is dan uitbesteden. Maar dat heb ik nog niet goed uitgezocht.’ Grondig onderzoek is hiervoor nodig, besluit ze haar proefschrift.
3 3 3 3
o >;8@;D;J@;J;9>D?I9>;EFB;?:?D=LEBJEE?:>8E%ME5 o MEH:@;=;:H;L;D:EEHJ;9>D?;A7KJEC7J?I;H?D=5 o 8;D@;:;IAKD:?=;DEEADE=9H;7J?;<5 o PE;A@;;;D877DC;JF;HIF;9J?;<5 Dan is Fourtress voor jou mogelijk de juiste keuze.
@ekmceh][dl[hWdZ[hjlWdZWW]"mWdd[[h`[dka_[ijleeh [[dd_[km["k_jZW][dZ[[dfb[p_[h_][je[aeciX_`edi$ mmm$WfbWY[YWbb[Zjecehhem$db
WfbWY[YWbb[Zjecehhem [cX[ZZ[Zie\JmWh[j[Y^d_iY^[WkjecWj_i[h_d]
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
3 5
techniekbedrijvens Talent
Zoek jij een baan/stage? 16 november Beurs-WTC Rotterdam
Schrijf je in voor 28 oktober op www.techniekbedrijven.nl Dé Beurs voor Toekomstige Ingenieurs
,0.7"/+&&*-"/% 8JMKJKEFCPPUOJFUNJTTFOJOKFDBSSJÒSF &OCFOKFPQ[PFLOBBSFFOOJFVXFEZOBNJTDIFPNHFWJOH ,PNEBOBBOCPPSECJK"UPT0SJHJO UPPOBBOHFWFOE*5EJFOTUWFSMFOFS8BBSXFSLOFNFST[JDIJO[FUUFOWPPSUPQPOEFSOFNJOHFOJONFFSEBO WFFSUJHMBOEFO#JKPOTMJHUMFUUFSMJKLEFIFMFXFSFMECJOOFOKFCFSFJL%FXFSFMEWBODPOTVMUJOH TZTUFFNJOUFHSBUJFFONBOBHFEPQFSBUJPOT%FXFSFMEWBO JOOPWBUJFWFPQMPTTJOHFO XBBSNFFXFWJTJFPNLVOOFO[FUUFOJOSFTVMUBUFO"UPT0SJHJO[PFLUWPPSUEVSFOENFOTFONFUQBTTJF OJFVXTHJFSJHIFJEFO EPPS[FUUJOHTWFSNPHFO1SPGFTTJPOBMTEJFNJEEFOJOIFUMFWFOTUBBO;PBMT
+6/*0340'58"3&&/(*/&&3 'VODUJFCFTDISJKWJOH 8JK[PFLFODPMMFHBTNFUFFOQBTTJFWPPSUFDIOJFLEJFNÏUPOTQMF[JFSCFMFWFOCJKIFUPOUXJLLFMFOWBOFNCFEEFEFOSFBMUJNFTPGUXBSFWPPSUFDIOJTDIF TZTUFNFO+VOJPS4PGUXBSF&OHJOFFSCJK"UPT0SJHJO5FDIOJDBM"VUPNBUJPOCFUFLFOUXFSLFOBBONVMUJEJTDJQMJOBJSFQSPKFDUFOJOUFDIOJTDIDPNQMFYF PNHFWJOHFO0O[F5FDIOJTDIF4PGUXBSF&OHJOFFST[JKOWFFMBMCFUSPLLFOCJKIFUHFIFMFUSBKFDUWBOBGIFUPQTUFMMFOWBOSFRVJSFNFOUTFOEFTJHOUPUFONFU EFJNQMFNFOUBUJF0PLMFWFSKFFFOCJKESBHFBBOEFDPNQFUFODFPOUXJLLFMJOHFOCJOOFO5FDIOJDBM"VUPNBUJPO 8FCJFEFOKFFFOPNHFWJOHXBBSJOKFDPOUJOVXPSEUBBOHFNPFEJHEPNKFWFSEFSUFQSPGFTTJPOBMJTFSFOJOKFWBLHFCJFE
'VODUJFFJTFO t t t t t
&FOCÒUBBDIUFSHSPOEPQBDBEFNJTDIOJWFBV KBBSFSWBSJOHNFUIFUPOUXJLLFMFOWBOFNCFEEFEFOSFBMUJNFTPGUXBSF ,FOOJTWBO$ $ $ &OJHFFSWBSJOHNFUPOUXFSQFOJO006.-PG)BUMFZ1JSCIBJ 0QUJPOFFMFSWBSJOHNFUÏÏOPGNFFSWBOEFWPMHFOEFTUFFLXPPSEFOUFDIOJTDIFTZTUFNFO 7NPEFM QSPKFDUNBUJHXFSLFO /&5 42- t &FOFDIUFAEPFNFOUBMJUFJUFOKFCFTDIPVXUIFUBMTVJUEBHJOHPNKF[FMGJOWFSTDIJMMFOEF UFDIOJTDIFWSBBHTUVLLFOUFWFSEJFQFO ,BOEJEBUFONFUCFQFSLUFFSWBSJOHLVOOFOXPSEFOPQHFMFJEBBOEF"DBEFNZ5FDIOJDBM"VUPNBUJPO "5" 7PPSNFFSJOGPSNBUJFPWFSEF"5"LJKLPQXXXBUBOM /BUVVSMJKLCJFEFOXFKFFFOHPFETBMBSJTFOEJUPTFDVOEBJSFBSCFJETWPPSXBBSEFO .FFSXFUFO ,JKLPQXXXBUPTPSJHJOOMDBSFFSTPGCFMFOWSBBHOBBS$IBOESB3BNSBUBO
"EWBODFZPVSDBSFFS
XXXBUPTPSJHJODPN
"UPT "UPTJODMVTJFGIFUTZNCPPMNFUEFWJT "UPT0SJHJOJODMVTJFGIFUTZNCPPMNFUEFWJT "UPT$POTVMUJOHFOIFUTZNCPPMNFUEFWJTPQ[JDI[FMG[JKOHFSFHJTUSFFSEFIBOEFMTNFSLFOWBO"UPT0SJHJO4"OPWFNCFS
s a m e n w e r k i n g m e t g r o o t b e d r i jf
DAF Trucks heeft niet bepaald een kleine R&D-afdeling in Eindhoven. Maar met het hoge tempo waarin het bedrijf momenteel groeit, is het nooit genoeg. Bovendien wordt de technologie voor trucks steeds complexer. Samenwerking met een kennisinstelling als de TU/e ligt dan voor de hand. Vooral voor onderzoek op de langere termijn. ‘Maar dan moet de TU/e natuurlijk wel blijven aantonen dat ze tot de beste behoort.’
Samenwerken met de beste Meer dan achtduizend medewerkers, een marktaandeel van bijna 15 procent in Europa, ruim 56 duizend trucks van de band in 2006. Wie nog dacht dat DAF
een klein bedrijf was heeft het mis. ‘Niet iedereen weet wie wij zijn’, zegt ir. Ron Borsboom, directeur Productontwikkeling van DAF Trucks. ‘Heel veel mensen zien
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
3 8
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
DAF als een kleinere speler. Maar op de Europese markt zijn we nummer drie. Paccar, het Amerikaanse bedrijf waar we onderdeel van zijn, is de derde truckprodu-
Luchtfoto van het DAF-terrein in Eindhoven.
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
cent ter wereld in volume gezien. De merken van Paccar zijn overal vertegenwoordigd, ook in Australië, Azië en Afrika.’ Op de locatie van DAF in Eindhoven werken meer dan zeshonderd mensen alleen al voor R&D. ‘Het is geen kleine afdeling’, beaamt Borsboom. ‘Dat is ook nodig, omdat het activiteitenniveau hoog is en de technische complexiteit van ons product groeit. De eisen zijn steeds hoger voor uitlaatgasemissies, geluid en veiligheid. Bovendien worden onze producten ook in steeds meer landen buiten Europa afgezet, met andere wetten en regelgeving. Dus de R&D-afdeling groeit mee.’ Dan is het geen overbodige luxe om samen te werken met een kennisinstelling als de TU/e. ‘De samenwerking loopt al jaren’, zegt Borsboom. ‘Bijvoorbeeld met de Stichting Motorenonderwijs. Die stichting hebben we zo’n vijf jaar geleden opgericht met TNO, Wärtsilä Diesel en een paar oliemaatschappijen. Aanleiding was het verschrompelende motorenonderwijs in Nederland. De stichting financiert onder meer een leerstoel in Eindhoven en een aantal onderzoeksprojecten, bijvoorbeeld over verbrandingsmotoren. Het belangrijkste doel is een fatsoenlijke plek in Nederland om op automotive gebied af te studeren, naast Aken.’ DAF is dan ook verheugd dat er nu na een lange reeks gesprekken een volledige master Automotive Design aan de TU/e komt. ‘Wij zijn bij de voorbereiding betrokken geweest als potentiële grote klant’, zegt Borsboom. ‘Het betekent voor ons een uitstroom van goede studenten en de aanwezigheid van goede faciliteiten aan de universiteit. En het is gunstig voor de studenten die dichtbij in de praktijk kunnen werken. We zijn een internationaal opererend bedrijf. Dat moet iets betekenen voor jonge ingenieurs die aan het begin staan van hun carrière. Maar met de groei van onze ontwikkelingsactiviteiten zijn vooral ingenieurs met een aantal jaren ervaring welkom. Uit binnen- en buitenland’, benadrukt Borsboom.
Ron Borsboom, directeur Productontwikkeling.
Ook op andere terreinen groeit de samenwerking, in de vorm van afstudeerders en promovendi. Het gaat dan altijd om onderwerpen voor de langere termijn. ‘Hoewel onze eigen research zich natuurlijk zowel op de korte als op de middellange en lange termijn richt, leent met name de langere termijn zich voor samenwerking met technologie- en onderwijsinstituten. Onderzoek buiten de hectiek van de dag. Nieuwe technologieën kunnen je op het laatste moment voor verrassingen plaatsen. Dat moet je niet hebben vlak voordat je een product in de markt wil zetten.’ Contacten met de TU/e zijn er van oudsher met de faculteit Werktuigbouwkunde. ‘Daarmee hebben we traditioneel het grootste raakvlak. Maar de laatste jaren komen er steeds meer aspecten bij, zoals softwareontwikkeling en elektronica. Automotive stelt bijzonder hoge eisen, hoger dan welk ander vak ook. Als auto’s op de weg net zo vaak zouden uitvallen als de gemiddelde pc, zou het verkeer er heel anders uitzien.’ Een opvallende samenwerking is er op het gebied van hybride aandrijvingen. ‘De hybride aandrijving is inmiddels een bekend product voor personenwagens, maar voor trucks is de technologie nog niet gerijpt. Terwijl het een lagere emissie en een brandstofbesparing belooft. TNO, TU/e en DAF werken nu samen. De universiteit heeft faciliteiten beschikbaar gesteld, onder meer een unieke proefstand van hybride aandrijfsystemen die op truckniveau worden getest. TNO levert expertise voor de regelingen en simulaties. En wij leveren expertise over hoe de klant omgaat met zo’n aandrijving, zeg maar de realistische bedrijfscyclus. Plus 200.000 euro die wij via de Paccar Foundation aan de proefstand hebben bijgedragen.’ De faciliteit is deze zomer geopend. ‘Zodra de onderzoeksresultaten uit de kraamkamer komen, kunnen we die kennis implementeren en
M
A
tri
samenvoegen met ons lopende ontwikkelingsprogramma. In de loop van volgend jaar zouden we dan een eerste test kunnen doen met een aantal voorserieauto’s in de dagelijkse praktijk bij klanten.’ 42 miljoen
DAF heeft niet alleen projecten lopen aan de TU/e. ‘Ook met universiteiten in Aken, München, Manchester en Washington’, somt Borsboom op. ‘Op sommige gebieden kunnen andere universiteiten beter of sneller zijn. Wij staan sympathiek tegenover de TU/e, maar we schromen zeker niet om voor een andere universiteit te kiezen als die op een bepaald terrein de beste is.’ In juni is de automotive industrie verblijd met 42 miljoen euro van het ministerie van Economische Zaken voor het programma High Tech Automotive Systems. ‘Nieuw aan deze overheidsteun is dat het vraaggestuurd is vanuit de industrie. De automotive bedrijven mogen de projecten definiëren en zoeken naar de beste partners. Een deel van die projecten zal ongetwijfeld in samenwerking gebeuren met TNO en de drie TU’s, maar dat hoeft geen regel te zijn.’ Als het lukt met partners in de regio is dat voor DAF wel zo makkelijk. ‘Maar het belangrijkste is: wie heeft op zo kort mogelijke termijn de beste kennis? We willen samenwerken met de besten, qua kennis en flexibiliteit. Nederlandse universiteiten zijn lang niet altijd in staat geweest om snel ergens op in te springen. Vaak was het de professor die bepaalde welke onderzoeken er zouden komen. Dat is gelukkig veranderd.’ ‘Uiteraard hechten we veel waarde aan de samenwerking met de TU/e, zowel voor onderwijs als voor onderzoek. En de samenwerking voor de hybride aandrijving springt in het oog. Maar het is aan de mensen van de TU/e om aan te tonen dat we het beste met hen zaken kunnen blijven doen.’
x
/
3
/
2
0
0
7
3 9
samenwerking met M B K
De Polymer Technology Group Eindhoven BV (PTG/e) werd in de zomer van 2004 opgezet om bedrijven te begeleiden in de ‘jungle’ van het kortlopend (minder dan twee jaar) contractonderzoek op het gebied van polymere materialen. De BV, een honderd procent dochter van de TU/e Holding, ging van start zonder een F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
cent subsidie. Drie jaar later is PTG/e een van de succesverhalen in het ondernemerschap van de TU/e.
PTG/e positioneert zich in de wereld van contractonderzoek Het personeelsbestand ging van drie naar inmiddels vijftien medewerkers en groeit nog steeds. De omzet overstijgt dit jaar de één miljoen euro, een verdubbeling ten opzichte van 2005 en een stijging van dertig procent ten opzichte van 2006. Dit jaar is zeventig procent van de omzet afkomstig van contractresearch, tien procent uit korte opdrachten en twintig procent uit opleidingen. ‘Vanaf het begin is het onze strategie om in te spelen op vragen vanuit de markt’, aldus parttime directeur dr. Laurent Nelissen van PTG/e. ‘De onderzoekers die wij aannemen moeten daarom flexibel en zakelijk kunnen werken – bijvoorbeeld door afgesproken deadlines in acht te nemen. Het moeten geen specialisten zijn, maar juist mensen die het leuk vinden om elke keer een andere klus te klaren. Het aantal onderzoekers varieert bij PTG/e naar gelang de hoeveelheid werk die wij hebben. De huidige bedrijfsvoering is simpelweg: ‘lean and mean’; iedereen 4 0
M
A
tri
x
/
3
moet actieve omzet genereren, ik ook. Onze onderzoekers moeten er tegen kunnen dat bijvoorbeeld bij exploratief onderzoek voor multinationals niet gestreefd wordt naar wetenschappelijke publicaties, maar naar octrooien, dit in verband met de geheimhoudingsafspraken en IPR.’ PTG/e maakt op commerciële basis gebruik van de infrastructuur van voornamelijk de faculteit Scheikundige Technologie en de expertise van de TU/e in het algemeen. Verbaasd
Nelissen nam in september 2006 het PTG/e-directeurschap over van prof. dr. Piet Lemstra, leerstoelhouder Kunststoftechnologie van de faculteit Scheikundige Technologie die de BV in 2004 in de steigers zette en die vanwege zijn naamsbekendheid in het polymerenonderzoek veel vertrouwen geniet bij zowel wetenschappers als bedrijven. Vroeger kwamen de onderzoeksvragen terecht bij de capaciteits/
2
0
0
7
groep Kunststoftechnologie. ‘Korte termijn onderzoek doen voor het bedrijfsleven is natuurlijk niet de belangrijkste taak van de faculteit. Dus konden wij als staf niet altijd helpen, en indien wel, lukte het ons niet altijd om binnen de gestelde termijnen te werken, omdat deze externe opdrachten tussen de bedrijven door moesten worden uitgevoerd. We moesten vaak nee verkopen op vragen vanuit het bedrijfsleven, en als we ja konden zeggen was onze medewerking meer een gunst. Dat is met de komst van PTG/e wel veranderd’, vertelt Nelissen. ‘Bedrijven die ons benaderen worden binnen 24 uur teruggebeld, daar is men wel eens verbaasd over want dat is men niet gewend van de universiteit.’ Als directeur kijkt Nelissen inhoudelijk mee naar de vragen en zorgt dat er snel tot actie wordt overgegaan. Er is sprake van een win-win situatie: voor de TU/e, het bedrijf en PTG/e. PTG/e werkt tot nu toe vooral voor grotere bedrijven in de Benelux en inmiddels ook in de Verenigde Staten en het Midden-Oosten,
erg goed voor onze PR’, weet Nelissen. ‘Wij leren veel van de vragen die het MBK ons stelt, het zijn vaak vragen die simpel lijken, maar nog best ingewikkeld blijken te zijn.’ PTG/e werkt veel met innovatievouchers. Sinds 1 september 2006 is de BV door SenterNovem erkend als kennisinstelling waar bij voorkeur en direct mee kan worden samengewerkt. Sinds kort neemt PTG/e als onderzoekersclub ook deel aan het DPI Value Center, dat ondernemers maatwerkondersteuning biedt om polymeertoepassingen succesvol in de markt te zetten. Andere deelnemers zijn de NRK (Federatie van de Nederlandse Kunststofen Rubberindustrie), TNO Industrie & Techniek, Incubator3+, Technopartner (gericht op technostarters), United Brains, Syntens en het Dutch Polymer Institute (DPI). Het Value Center richt zich vooral op technostarters en het vernieuwende MBK en helpt deze ondernemers om nieuwe ondernemingen te starten. Het is de verbindende schakel tussen financiers, kennisinstellingen en uitvoerende partners. Voorbeelden van de ondersteuning die wordt geboden zijn: het inventariseren van de businessmogelijkheden met experts uit de sector, begeleiding bij haalbaarheids- en ontwikkelprojecten en het vinden van de juiste expertise bij de uitvoering daarvan, en het met een aantal bedrijven starten van de ontwikkeling van een nieuwe polymeertoepassing. Bij dat laatste is PTG/e bij uitstek betrokken.
Laurent Nelissen op de plek op het TU/e-terrein waar nieuwe laboratoria en kantoren komen, onder andere voor PTG/e.
maar blijft ook openstaan voor kleinere opdrachten van het MBK. Druppel
PTG/e kwam het Amsterdamse Droog Design te hulp toen een ontwerp voor grote, decoratieve druppels die als raambekleding kunnen dienen en een soort lenseffect hebben, niet goed op vensterglas wilden plakken. Een van de productontwikkelaars van Droog Design klopte voor hulp aan bij de TU/e en werd doorverwezen naar PTG/e. ‘Dit is een heel creatieve club van ontwerpers die hun producten wereldwijd in de markt zetten. Ze hadden een probleem met een kunststof product dat ze in China lieten maken. Dat ging niet goed en wij werden erbij gehaald’, aldus Nelissen. ‘We zijn langs geweest om te praten over de mogelijkheden’, vertelt Droog Design productontwikkelaar Tjeerd van Waijenburg. ‘Het product is uitgebreid doorgemeten op hardheid, weekmakers en oppervlakteruw-
Opleiding
heid. Het probleem bleek hem te zitten in de hardheid van het materiaal, het moest zachter worden. We hebben daarna meer weekmakers aan het materiaal toegevoegd. Na een aantal onderzoeken kwamen we er samen uit en hebben we nieuwe samples laten maken. We hebben een nieuwe order bij de fabrikant geplaatst en we verwachten de ‘windowdrops’ weer snel te kunnen gaan leveren.’ Droogdesign heeft een grote collectie interieurproducten die aangeboden worden via het internet, in exclusieve winkels, galeries en bijvoorbeeld in de winkel van het Van Abbe Museum in Eindhoven.
Naast de twee onderzoekspoten (korte en langere termijn onderzoek) heeft PTG/e sinds 1 januari een derde poot, de organisatie van de landelijke postacademische en postdoctorale opleidingen van PTN. PTN (Polymeer Technologie Nederland) opereert sinds 1986 als landelijk samenwerkingsverband tussen onderzoeksgroepen op het gebied van polymeren van de verschillende universiteiten en TNO en is de voorloper van de van de KNAW Onderzoekschool PTN en het Technologisch Topinstituut DPI. Het betreft hier de opleiding RPK (Register PolymeerKundige) en Coating Technology. Ook geeft Nelissen aan dat NanoForce Ltd. van de University of London – Queen Mary College momenteel strategische samenwerking met de PTG/e zoekt op het gebied van onderzoek en opleidingen. Zij zijn sterk in composiet materialen en een vroegere collega, prof. Ton Peijs, zwaait er de scepter.
Kennisinstelling
‘Onze kortere projecten zijn voor ons belangrijk omdat de PTG/e-werknemers op deze manier een bredere kijk en een meer gevarieerd netwerk krijgen. Dat lukt niet als je alleen voor multinationals werkt. Bovendien is dit soort kleinere opdrachten
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
4 1
starters
Tijdens zijn promotie was de aandacht uit het bedrijfsleven voor zijn instelbare matrijs (mal) al overdonderend. Het was daarom onontkoombaar dat dr.ir. Sebastiaan Boers een bedrijf zou opzetten. Dit werd Optimal Forming Solutions. Of hij de mal als machine gaat verkopen of dat hij zelf een fabriek inricht, is nog de vraag, maar één ding weet hij zeker: ‘Ik wil binnen een half jaar gaan bouwen aan de eerste machine.’
Mal met onbegrensde mogelijkheden De vinding van Boers is gebaseerd op een principe dat in de jaren dertig van de vorige eeuw werd gebruikt door een Duitse arts die het aanwendde voor het maken van steunzolen. Op een bed van metalen pinnetjes wordt een voet gedrukt die hierin de vorm achterlaat. Boers gebruikte het voor zijn promotieonderzoek en maakte er een machine van met een oppervlak van vier bij vijf centimeter. Het was een bijproduct van zijn promotieonderzoek; een tool om zijn opdracht uit te voeren. Hij kan er bijvoorbeeld gezichtsafdrukken mee in een plaatje van metaal drukken, maar met een beetje verbeelding zijn de toepassingen eindeloos. ‘Overal worden mallen en matrijzen gebruikt: in prototypebouw, automotive, spuit-giet-applicaties, de medische sector, de bouw, noem maar op. Ik heb iets wat het maken van veel mallen overbodig maakt; je hoeft het apparaat alleen maar te vergroten. Wanneer je vervolgens een digitale bibliotheek van vormen hebt die je direct kunt gebruiken, hoef je geen grote mallen op te slaan. Het is veel efficiënter, sneller, goedkoper en je bent flexibeler in je ontwerpen.’
hij dus een apparaat met een lengte van meters moeten bouwen. ‘Mijn prototype bevat alle ingrediënten om het op grote schaal te maken. De grootste uitdaging is nu om mijn vinding te exploiteren in een commerciële omgeving, niet zozeer om de grote apparaten daadwerkelijk te maken.’
Inve steren Patent
Een voorbeeld van een bouwwerk wat baat zou hebben gehad van de matrijs van Boers, is het vliegveld Charles de Gaulle. De terminal bestaat uit verschillende stukken beton, organische vormen die allemaal met een speciaal vervaardigde mal zijn gemaakt. Een dure operatie. ‘Dat kan met mijn vinding veel sneller en efficiënter’, weet Boers. Voor het vormen van deze blokken zou
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
Op dit moment is de jonge ondernemer bezig met een het maken van een bedrijfs-
Sebastiaan Boers bij zijn matrijs.
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Boers wist al tijdens zijn promotieonderzoek dat hij verder wilde met zijn vinding. Een bedrijf was een logische stap, want uit interesse van het bedrijfsleven kon hij afleiden dat de commerciële potentie van zijn vinding hoog is. ‘Ik ben geen hardcore wetenschapper, ik wil met zaken bezig zijn die praktisch nut hebben.’ Om ermee verder te kunnen, moest hij wel zijn kennis beschermen. ‘We hebben een patent aangevraagd, om vervolgens mijn promotieonderzoek te publiceren. Het patent is nog in aanvraag, het ziet er positief uit. Het principe van de matrijs is al heel oud, maar er zit een onderdeel in dat geschikt is voor octrooi.’ Hij heeft op dit moment een eenmanszaak, maar dat wordt in de loop van de tijd een BV om de risico’s te verkleinen. In de start-upfase blijft hij verbonden aan de universiteit. ‘Ik heb hier een kantoor en maak gebruik van de onderzoeksfaciliteiten van de universiteit. Daar betaal ik gewoon voor.’ Bij het starten van het bedrijf zocht hij mensen die hem kunnen helpen. ‘Je kunt niet alles zelf, daarom heb ik een groep van adviseurs. Mijn schoonvader bijvoorbeeld, is financieel directeur geweest bij een aantal grote bedrijven. Ik heb ook
Charles de Gaulle
4 2
een ondernemer die precies weet wat ik allemaal tegenkom in de eerste fase van mijn bedrijf. Zij heeft een netwerk met accountants, belastingadviseurs, banken et cetera. Ik ken een uitvinder die weet hoe je van een goed idee een commercieel succes kunt maken. De TU/e geeft ook veel hulp.’
plan. ‘We werken aan een commerciële en aan een technische roadmap. Er zijn verschillende sectoren waarvoor ik een apparaat zou kunnen bouwen. We moeten de beste kiezen. Voor de bouw moet het bijvoorbeeld erg groot zijn, dat betekent een investering van misschien wel een miljoen euro. Voor de medische sector geldt ook dat het veel geld kost, maar die bedrijven zijn meer gewend aan innovaties en zullen sneller meedoen. Deze afwegingen plaatsen we op een tijdslijn. We weten nog niet waar we gaan beginnen, dat is mede afhankelijk van subsidies of bedrijven die zich melden.’ Een mogelijkheid is om een machine bij een bedrijf te
plaatsen en per gemaakt product een royalty te ontvangen. ‘Dan kan ik de machine aan het internet koppelen en digitaal toestemming geven om de machine te gebruiken. De andere mogelijkheid is om zelf een fabriek met de machines in te richten en de producten te verkopen. Wat de beste oplossing is, hangt van veel factoren af. Beide zijn mogelijk.’ Eerste machine
Als een bedrijf vandaag besluit om met Boers in zee te gaan, staat er binnen anderhalf jaar een machine, weet de ondernemer. Daarom wil hij snel mogelijk aan de slag: ‘Ik wil binnen een half jaar beginnen met de bouw van een eerste machine. Voor welk
M
A
tri
bedrijf en op welke schaal, dat is nu nog een vraag.’ Hij zou zijn apparaat niet helemaal zelf bouwen. De componenten worden door machinebouwers in de regio gemaakt en de assemblage gebeurt op de TU/e. Bijkomend voordeel is dat niemand dan weet wat hij maakt. In de ideale situatie kan hij met het geld wat hij verdient met zijn eerste commerciële matrijs, (bijvoorbeeld een relatief eenvoudige voor de bouw) de tweede matrijs (een gecompliceerde voor de medische sector) betalen. ‘Dan hoef ik niet zoveel vreemd vermogen aan te trekken om toch te kunnen groeien. Dat is de planning.’
x
/
3
/
2
0
0
7
4 3
LOOPBA AN XXXXXXXXXXX
Ad van Berlo houdt zich bezig met domotica, hulp voor ouderen in huis.
F oto : d e b e e l d r e d ac t i e
Ingenieur in
domotica Hij zag ooit voor zichzelf een lange toekomst aan de TU/e, eindigend in een hoogleraarschap. Tot zijn spijt lag zijn specialisme, technologie voor bloedreiniging, te ver van het onderzoek van de universiteit. Inmiddels heeft dr.ir. Ad van Berlo de machines voor bloedreiniging achter zich gelaten en werkt hij met zijn stichting Smart Homes in Eersel aan slimme en intelligente woningen voor ouderen. ‘We krijgen met Smart Homes steeds meer internationale erkenning. We worden uitgenodigd op congressen in de hele wereld, en bedrijven en instellingen weten ons steeds beter te vinden. Zo gaan we nu een project doen met de TU/e. Dat gaat over ‘slimme meters’ voor gas, water en licht. Die kunnen op afstand worden gelezen. Wij gaan onderzoeken of we met de informatie van die slimme meter via een beeldscherm mensen bewust kunnen maken van de energie die ze verbruiken en ze zo tot besparing aanzetten. Domotica kost energie en dat kun je op deze manier terugwinnen. En zo ben ik weer bezig met de universiteit. Al tijdens mijn kandidaats Werktuigbouwkunde, halverwege jaren zeventig, maakte ik een uitstapje naar de medische technologie. Ik volgde met vrienden colleges aan de medische faculteit in Nijmegen. We mochten daar op lijken snijden om te kijken hoe spieren liggen. Ik raakte echter steeds meer geïnteresseerd in chemische procestechnologie. Aan de Eindhovense Scheikundefaculteit
4 4
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
kwam ik in aanraking met een apparaat voor bloedreiniging, bijvoorbeeld wanneer iemand teveel medicijnen heeft ingenomen. Ik ben het prototype gaan verbeteren en studeerde erop af bij Jeu Schouten, nu decaan van de faculteit Industrial Design.’ Amerika
‘Ik hield me na mijn afstuderen in 1981 tot 1987 bezig met het apparaat, onder meer in het bedrijfsleven. Ik schreef er ook een proefschrift over en promoveerde. Een zoektocht naar een eerste promotor bracht me naar de universiteit van Rostock, toen nog DDR, er was niemand dichterbij die kennis had van de technologie. Dankzij het onderzoek heb ik zelfs patenten op mijn naam. Economisch niet interessant, omdat je er hoogstens tweehonderd patiënten per jaar mee kan helpen. Ik wilde in die periode aan de TU/e blijven om me met medische technologie bezig te houden. Ik droomde van een hoogleraarschap, maar mijn vakgebied lag ver van het onder-
Van Berlo: ‘Met Stichting Smart Homes werken we aan woningen met sensoren, die bijvoorbeeld zien wanneer iemand is gevallen.’
zoek van de universiteit. Er zou een nieuw vakgebied moeten worden gecreëerd. Ik ging weg van de TU/e – dat deed pijn, ik had er toch van 1973 tot 1987 rondgelopen.’ ‘Om een universiteit te vinden waar ik onderzoek kon doen in mijn specialisme, reisde ik door Amerika. Dat was op aanraden van Willem Kolff, de uitvinder van de kunstnier en het kunsthart, de ‘vader van kunstorganen’. Hij is inmiddels 96 en had eigenlijk een Nobelprijs moeten krijgen, maar maakte daarvoor te veel wetenschappelijke vijanden. Hij werkte in de VS en ik verbleef een tijd bij hem. Ik vond Amerikaanse universiteiten waar ik aan de slag kon, maar bij thuiskomst kreeg ik een aanbieding van AKZO. Ik kon daar met een groep onderzoek doen op precies het vlak van mijn expertise. Een aanbod wat ik niet kon afslaan.’ Gouden greep
‘Na een periode in het bedrijfsleven begon ik in 1992 met een eigen adviesbureau in de medische technologie. Ik kwam weer in contact met de TU/e. Ze wilden daar een afdeling technologie en ouderenzorg, gerontotechnologie, opzetten, en mijn hulp werd ingeroepen. Ik raakte geïnteresseerd in hulp voor ouderen in huis, wat nu domotica heet. Omdat ik niets wist van ouder worden, deed ik een cursus gerontologie. Dat ontaardde in een avondstudie aan verschillende universiteiten. Dat is een gouden greep geweest: We zitten nu in een periode van vergrijzing en het onderwerp is hoogst actueel. Daarbij is het business. De mensen die nu tussen 55 en 65 zijn, zijn financieel de sterkste generatie ooit. Ze hebben heel veel geld: ze krijgen de spaarcenten van hun ouders, ze gaan met goede regelingen met de vut en ze zijn vaak vrij van een hypotheek. Daarbij staan ze anders in het leven dan generaties voor hen. Ze willen genieten van het leven en gaan reizen of golfen. Ze willen onafhankelijk blijven en lang
thuis wonen.’ Naast de ontwikkeling van de vergrijzing zien we dat er te weinig jongeren worden geboren. Dat geeft tekorten aan mensen in de zorg. Er ontstaan structureel onvervulbare vacatures. Een oplossing hiervoor is techniek. Aan deze techniek werk ik met mijn kenniscentrum Stichting Smart Homes in Eersel. We doen dit met een club van dertien mensen. We verkopen niks, maar ontwikkelen kennis van bijvoorbeeld technologieën, problemen, acceptatie en marketing. Het gaat over alle geautomatiseerde handelingen in huis die kunnen bijdragen aan meer kwaliteit van wonen en leven. Dat heeft twee componenten: een bewuste en een onbewuste. Het huis kun je voorzien van een ‘zenuwstelsel’ dat automatisch werkt, zoals de thermostaat. Anderzijds zijn er handelingen die je ‘bewust’ met een druk op de knop kunt regelen, zoals muziek aanzetten. We werken onder meer aan woningen met sensoren, die bijvoorbeeld zien wanneer iemand is gevallen en vervolgens signalen geven voor hulp en de deuren ontgrendelen. Dit elektronisch deurslot zie je steeds meer in seniorenwoningen. Wij hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd.’ ‘Domotica is een heel breed onderzoeksterrein. Dat geeft ons veel vrijheid. We doen ons onderzoek op allerlei niveaus: met bedrijven, gemeenten en provincies, in Nederland, maar ook steeds meer werken we aan Europese projecten, bijvoorbeeld een onderzoek naar de woning van de komende jaren. Er zijn speerpunten in onderzoek zoals dementerenden. Deze mensen zijn vaak totaal van de wereld en kunnen grote ongelukken maken. Toen we in 1993 begonnen, was er geen internet en nauwelijks mobiele telefonie. Breedband geeft de mogelijkheid om screen-to-screen naar elkaar te kijken. Die digitalisering maakt dat onze mogelijkheden enorm verruimen. We kunnen daarmee comfort, luxe en gemak in en uit de woning brengen. Er is dus nog heel veel te doen.’
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
4 5
TS M , D E B U S I N E S S S C H O O L O N TS TA A N U I T D E U N I V E R S I T E I T T WENTE
“No, you can’t play with us. You’re a girl” Martin Luther King, 5 years old
Zou Martin Luther King, de man die zei dat we nooit zouden mogen discrimineren, als grote leider zijn geboren? Of is leiderschap vooral iets wat je moet ontwikkelen? Beide, zegt TSM Business School. Leiderschap dat al in mensen zit, brengt TSM tot ontwikkeling. Want wie doorbraken wil realiseren binnen business, technologie of industrie begint met het innoveren van zichzelf. Kies úw programma op tsm.nl
in a world of technology a belief in people
NS biedt onverwachte ingangen voor trainees Als je NS zegt, denkt iedereen aan treinen. Maar NS is veel meer dan dat. Want welk bedrijf staat in de top 10 van de vastgoedbranche? Vormt een van de grootste retail- en horecaketens van Nederland? En is actief als internationale bouwonderneming? Ook dat is NS. Deze veelzijdigheid maakt ons tot een aantrekkelijke werkgever voor talenten die willen doorgroeien naar managementfuncties bij NS. Daarom organiseert NS op 16 november 2007 een Talent Clinic voor bijna afgestudeerde wo-studenten of starters met maximaal één jaar werkervaring. Voor jou is dit niet alleen een mooie kans om in één dag te ontdekken wat NS allemaal in huis heeft. Het is ook de kortste weg om aan de weet te komen of je bij ons aan de slag kunt. Dus zorg dat je er bij bent. Schrijf je vóór 30 september 2007 in op www.nstalentclinic.nl
CONGRES
Tijdens de Super TU/esday van de faculteit Wiskunde & Informatica op 16 oktober staat het onderwerp Tele-operations centraal. Tele-operations is zo veelzijdig en technologisch uitdagend dat het wel eens een nieuwe industriële revolutie zou kunnen inluiden. Het maakt de scheiding mogelijk van besturing en uitvoering van de menselijke handeling; de ultieme vorm van afstandsbediening. Eén van de grote industriële revoluties was de invoering van elektriciteit als energiebron. Elektriciteit maakt het mogelijk energie te consumeren op een andere plek dan waar die geproduceerd wordt. Dit heeft allerlei consequenties. Je kunt energie bijvoorbeeld op één plaats massaal opwekken en het op vele plaatsen op beperkte schaal gebruiken. We staan nu aan de vooravond van een nieuwe industriële revolutie: Tele-operations. Enorme kansen
Tele-operations maakt het mogelijk bij menselijk handelen, de besturing van de handeling te ontkoppelen van de uitvoering van de handeling. Dit wil zeggen dat de plek waar een persoon een handeling wil laten plaatsvinden niet de locatie is waar hij zich bevindt. Dit maakt Tele-operations tot de ultieme vorm van afstandsbediening. Op de plek waar de handeling wordt uitgevoerd bevindt zich een slave robot, die exact de commando’s uitvoert die een mens op een andere locatie via een besturingsapparaat bepaalt. Tele-operations onderscheidt zich dus van ‘gewone’ robotica, waarbij het doel is de mens te vervangen. Bij Tele-operations wordt de mens niet vervangen, maar hoeft hij niet te reizen naar de plaats van handeling. Dit lijkt gemakkelijker dan robotica maar dat is niet zo: Tele-operations moeten alle menselijke handelingen op afstand kunnen verrichten. Als we in staat zijn betrouwbare, algemeen bruikbare teleoperators te ontwikkelen tegen redelijke kosten, dan kan dit een enorme impact op de economie en de maatschappij hebben. Industriële toepassingen waarbij fabrieksarbeiders niet in de fabriek hoeven te zijn
Super TU/esday
Tele-operations en service monteurs die niet voor hoeven te rijden zijn slechts enkele voorbeelden. In de gezondheidszorg, zowel de cure als de care, liggen ook enorme kansen. Maar of we die kansen zullen grijpen hangt van vele factoren af.
VR chirurgie, automotive, wetenschap en ruimtevaart. Naast bestaande toepassingen komen ook de nog te nemen wetenschappelijke, technologische en organisatorische hindernissen aan bod. Tijdens de forumdiscussie zal onder leiding van dagvoorzitter Herbert Blankensteijn samen met de deelnemers gezocht worden naar het antwoord op de vraag: Zal Tele-operations werkelijk een industriële revolutie ontketenen of is het een utopie?
Forumdiscussie
Tijdens deze Super TU/esday op 16 oktober zal Tele-operations belicht worden door specialisten op het gebied van
Programma Tele-operations op 16 oktober 12.30 uur Netwerklunch
15.00 uur Pauze met demonstraties
13.15 uur Opening drs. Herbert Blankesteijn
15.45 uur Control of Haptic Master Slave Systems prof.dr.ir. Maarten Steinbuch – TU/e
13.30 uur Tele-operations: een nieuwe industriële revolutie? prof.dr. Kees van Hee – TU/e
16.15 uur Tele-operations live! 16.30 uur Forumdiscussie o.l.v. drs. Herbert Blankesteijn
14.00 uur Tele-chirurgie: een reële optie in de gezondheidszorg van de toekomst? dr. Ivo Broeders – Universitair Medisch Centrum Utrecht
17.15 uur Netwerk borrel
14.30 uur Remote Handling of the Upper Port Launchers for Electron Cyclotron Heating and Current Drive in ITER. dr. Marco de Baar – FOM-Institute for Plasma Physics Rijnhuizen
M
A
tri
Deelname is gratis en aanmelden kan via: www.tue.nl/tele-operations
x
/
3
/
2
0
0
7
4 9
"RUNEL %NGINEERING HELPT INGENIEURS AL RUIM JAAR BIJ HET VINDEN VAN UITDAGEND WERK $OOR ONZE LANDELIJKE DEKKING EN REGIONALE FOCUS VINDEN WE ALTIJD DE JUISTE BAAN VOOR JOU 7IJ MAKEN WERK VAN JOUW CARRInRE !-34%2$!-
!2.(%-
%).$(/6%.
%.3#(%$%
$%. (!!'
'2/.).'%.
2/44%2$!-
542%#(4
:/%+ *% /.47)++%,).' %26!2).' %. 6//2!, ).30)2!4)% %. 0,%:)%2 ). *% #!22)È2% !,3 ).'%.)%52 $!. )3 $)4 *% +!.3 "25.%, %.').%%2).' ")%$4 *% $)4 !,,%-!!, ). %%. &5.#4)% !,3 42!).%%
*OUW FUNCTIE !LS 4RAINEE HEB JE JE CARRInRE IN EIGEN HAND *E WERKT IN VERSCHILLENDE FUNCTIES VOOR KORTE OF LANGERE PERIODES BIJ DIVERSE INTERESSANTE BEDRIJVEN IN TECHNISCH UITDAGENDE OMGEVINGEN :O WEET JE SNEL WAAR JE GOED IN BENT EN WAAR JE PASSIE LIGT /NDER BEGELEIDING VAN ERVAREN COLLEGA´S DOE JE IN KORTE TIJD VEEL ERVARING OP EN ZUL JE STEEDS MEER ZELFSTANDIG DEEL PROJECTEN UITVOEREN $E FUNCTIES DIE JIJ GAAT UITVOEREN ZIJN DIVERS %N DAT HELEMAAL AFGESTEMD OP JOUW LOOPBAANWENSEN *E KRIJGT DUS VOLOP MOGELIJKHEDEN TE WERKEN AAN JE EIGEN ONTWIKKELING %N MET ONZE BEGELEIDING BOUW JE ZO OOK NOG EENS AAN EEN MOOI #6 WAARDOOR JE MOGELIJKHEDEN OP DE ARBEIDSMARKT TALRIJK ZIJN "EN JE GEtNTERESSEERD +IJK DAN SNEL OP WWWBRUNEL ENGINEERINGNL OVV HET VACATURENUMMER &).!.#%
,%'!,
)#4
%.').%%2).'
).352!.#% "!.+).'
+IJK OP WWWBRUNEL ENGINEERINGNL OVV HET VACATURENUMMER
#ARRInREMAKER VOOR INGENIEURS
(EB JIJ HET TALENT OM UIT TE BLINKEN
Hoogvliegers gezocht! Ready for take off? De stap van de schoolbanken naar een multinational. Het lijkt eenvoudig. Je wilt je vleugels uitslaan. Kansen pakken. En kennis ontwikkelen. Waar kun je dat nou echt? Wie biedt je meer dan luchtkastelen? Echte kansen en mogelijkheden. Want de vraag is of je op gebakken lucht ook daadwerkelijk je vleugels kunt uitslaan. Wij denken van niet. Daarom bieden wij je geen uniforme startersfunctie, maar een baan die bij je past. Alleen dan haal je het maximale uit jezelf. Want laten we eerlijk zijn met een beetje wind in de zeilen stijgen hoogvliegers tot ongekende hoogtes. Ben je geïnteresseerd in een carrière in technology & innovations of IT business process management, kijk dan op www.altran.com/nl of stuur je CV en een korte motivatie naar
[email protected] Voor meer infomatie bel je met 023 - 569 40 90.
ONTWER P EN
ontwerper in opleiding
Martijn Verdonk (29) Verdonk onderzocht hoe Near Field Communication (NFC), een door Philips en Sony ontwikkelde draadloze technologie om een beperkte hoeveelheid data over korte afstand te transporteren, ingezet kan worden om apparaten als mobiele telefoons, mp3-spelers en tv’s met elkaar te laten communiceren op een manier die zo weinig mogelijk van de gebruiker vergt. Hij onderzocht en demonstreerde drie mogelijke scenario’s. Inmiddels werkt hij bij ASML aan softwareontwikkeling voor wafersteppers. ‘Heel ander werk in een heel andere omgeving, maar die afwisseling trekt me wel.’
M
A
tri
x
/
3
/
2
0
0
7
F OTO : B a r t v a n o v e r b e e k e
Martijn Verdonk voltooide in 2004 zijn master Technische Informatica aan de TU/e. Hij wilde graag in de industrie werken en begon in 2004 aan de ontwerpersopleiding Software Technology aan het Stan Ackermans Instituut. Inmiddels heeft hij die met succes afgerond. Hij was de beste van zijn groep en kreeg de UFe/Océ ontwerpprijs uitgereikt voor het project dat hij bij Philips Design deed. ‘Het was een leuk en leerzaam project’, vertelt hij. ‘Ik werkte in een team met mensen met heel verschillende achtergronden, niet alleen technici, maar ook kunstenaars, vormgevers en interaction designers.’
5 1
ALUMNI
VLO onderhoudt internationaal
netwerk logistiek ontwerpers Logistiek ontwerpers blijven met elkaar in contact via de Vereniging Logistiek Ontwerpers (VLO). Vooral het prestigieuze tweejaarlijkse congres van VLO blijkt een goede gelegenheid voor ontwerpers om contacten aan te halen en even bij te tanken als het gaat om actuele kennis. ‘Afgelopen voorjaar is een studiegenoot van mij uit Argentinië speciaal overgevlogen om de conferentie over ‘Integrated Business Planning’ te kunnen meemaken’, vertelt VLO-voorzitter Friso Kuipers.
De vereniging brengt de afgestudeerden van de postdoctorale ontwerpersopleiding Logistics Management Systems (LMS) elk kwartaal fysiek bij elkaar voor een nieuwjaarsborrel, twee lezingen en/of ‘kennisactiviteiten’ en een barbecue in de zomer. VLO heeft 250 leden, verspreid over de hele wereld. ‘Onze leden hebben het over het algemeen druk met gezin en baan, dus ook als ze in de buurt wonen kunnen ze niet altijd meedoen aan activiteiten. Toch is er meestal een heel goede opkomst als we iets organiseren’, aldus de VLO-voorzitter.
gebied van de technische sales. Omdat hij in dit werk niet de autoriteit had om de dingen te veranderen die hij graag wilde veranderen, besloot hij verder te studeren zodat hij in aanmerking zou komen voor een baan waarin dat wel kon. Het werd de postdoctorale ontwerpersopleiding LMS, waar hij begin 2005 afstudeerde. Hij is
Wereldwijd netwerk
5 2
M
A
tri
x
/
3
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Maar de contacten via de site zijn ook levendig. Kuipers: ‘Je sluit tijdens zo’n intensieve opleiding echt vriendschap met jaargenoten uit binnen- en buitenland. De afgestudeerden verspreiden zich vervolgens over de hele wereld, waardoor je eigenlijk automatisch een wereldwijd netwerk krijgt als je de contacten onderhoudt. Buitenlandse ontwerpers gaan niet persé terug naar hun eigen land en Nederlanders gaan soms lange tijd in het buitenland werken. Dus onze website kan heel waardevol zijn voor mensen die met elkaar in contact willen komen, een specifieke vraag hebben of op zoek zijn naar personeel. Mijn huidige baan heb ik gekregen via mijn contacten bij VLO, dat was voor mij als pas afgestudeerde ontwerper direct een goed voorbeeld van hoe de vereniging werkt.’ Kuipers kwam terecht bij de LMS-opleiding na een informaticastudie en na een aantal jaren gewerkt te hebben op het
Voorzitter van de Vereniging Logistiek Ontwerpers Friso Kuipers.
/
2
0
0
7
productmanager logistiek voor Railpro, waar hij bij wijze van spreken zijn ei wel kwijt kan. Railpro is een leverancier van goederen en diensten die te maken hebben met de infrastructuur van de spoorwegen. ‘Wij leveren twintigduizend soorten materialen voor het spoor waarvan vele uit
voorraad. Wij bieden zowel transport- als managementdiensten. Railpro is een ‘one stop shop’, vertelt Kuipers. In de afgelopen twee jaar begeleidde hij een uitgebreid veranderingsproces binnen de organisatie. ‘Railpro is een oud NS-bedrijf. We zijn nu meer bezig met marktwerking dan vroeger en denken beter na over onze productportfolio. We proberen klanten te adviseren over de beste transportvorm voor goederen. Kortom: Wij willen als Railpro een duidelijke meerwaarde bieden.’ Kuipers heeft gezorgd dat een aantal processen van Railpro werd gestandaardiseerd, en zorgde ook dat er voor twee klanten aparte diensten werden ingesteld. Integrated business planning
Het VLO-congres afgelopen voorjaar was toegespitst op de ‘Integrated Business Planning’, een vorm van sales en operations planning. De bijeenkomst werd bezocht door ongeveer 120 geïnteresseerden, waarvan 70 leden van VLO en ongeveer 50 mensen uit het bedrijfsleven en de wetenschap. ‘De combinatie van een reünie, kennisoverdracht en verbetering van je netwerk is sterk’, vindt Kuipers. ‘Ik was zelf voor het eerst betrokken bij de organisatie van een congres. De congrescommis-
sie heeft het fantastisch gedaan en ik ben gezien het eindresultaat trots om daaraan te hebben bijgedragen.’ ‘Integrated business planning’ is een vaardigheid die elke goede huisvrouw onder de knie heeft, maar waar het in het bedrijfsleven nogal eens aan schort. Kuipers legt uit: ‘Binnen een bedrijf maakt iedereen plannen, maar het is de kunst om te zorgen dat de plannen op elkaar aansluiten. Steef van de Velde, hoogleraar Technology and Innovation aan de Erasmus Universiteit zegt het zo: ‘In order to thrive in today’s marketplace companies need to streamline their processes across both intra-organizational and inter-organizational boundaries. This streamlining requires a holistic view of the value chain. This concept, however, poses formidable challenges, including the sharing of data and information, the design of the right incentives to facilitate collaboration, and the transfer of decision authority’.’ Jarek Klimkiewicz en Ivan Vazquez Mellado van Unilever Europe vertelden in een van de zeven workshops over de uitdagingen die ze moesten aangaan om ‘sales and operations planning’ in Europa te kunnen implementeren. ‘It is about designing and implementing an integrated
M
A
tri
business planning process in an incredibly complex environment, comprising more than twenty countries, four different business units each with different processes and a large number of factories and suppliers with extensive cross-border sourcing,’ schreef het tweetal in de aankondiging van hun workshop ‘Challenges and opportunities of implementing S&OP in a multicultural environment.’ Engelstalig
VLO bestaat sinds de start van LMS in 1991 en is sinds de opleiding zeven jaar geleden Engelstalig. Er werd ook overgestapt op het Engels als voertaal. ‘Het is wel fijn om het Nederlands machtig te zijn als je hier woont, maar het is niet voor iedere deelnemer aan de opleiding noodzakelijk om Nederlands te leren. Een aantal deelnemers aan de opleiding gaat terug naar het eigen land, bijvoorbeeld in Oost-Europa of Zuid-Amerika. Anderen vervolgen hun loopbaan in een Engelstalig land’, weet Kuipers.
x
/
3
/
2
0
0
7
5 3
service nieuws F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Coehoorn lid KNAW Prof.dr. Reinder Coehoorn, TU/e-deeltijdhoogleraar Moleculaire materialen en nanosystemen, is gekozen als één van de negen nieuwe leden van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen). De KNAW adviseert de regering over ontwikkelingen in de wetenschap, bevordert de nationale en internatio-
Na een jaar afwezig-
nale samenwerking op wetenschappelijk gebied,
heid was het Virus
is actief bij de kwaliteitsbeoordeling van weten-
Festival begin juni
schappelijk onderzoek en is verantwoordelijk
terug op de campus.
voor zeventien instituten voor wetenschappelijk
van de TU/e, met
onderzoek en voor dienstverlening aan de we-
muziek, dans, cabaret,
tenschap. De in totaal tweehonderd leden van de
film en straattheater.
Akademie zijn vooraanstaande wetenschapsbeoefenaren. Zij zijn actief in jury’s, commissies en adviesorganen van de Akademie.
Van de Sanden benoemd tot fellow
contributions in the development and applica-
(‘Simulaties op atomaire schaal van de vorming
tion of in situ plasma and surface diagnostics
van zeolieten’), prof.dr.ir. Richard van de Sanden
used to unravel the underlying mechanisms of
(‘Het ontrafelen van atoomlaagdepositie van
plasma processing of materials’.
oxides met multikwantum en multifoton vibrationele spectroscopie’) en prof.dr. Rint Sijbesma
Hoogleraar dr.ir. Richard van de Sanden van de
met (‘Mechanisch aan- en uitschakelen van
faculteit Technische Natuurkunde is onlangs
NWO-subsidies voor chemisch onderzoek
katalysatoren’).
toe aan leden die bijzondere wetenschappelijke
De TU/e heeft vier ECHO-subsidies (Excellent
en technologische bijdragen hebben geleverd
CHemisch Onderzoek) van 225.000 euro ontvan-
Beurs voor EURANDOM
aan de vakgebieden die voor AVS van belang
gen van NWO. De subsidies, bedoeld om crea-
Onderzoeksinstituut EURANDOM krijgt een
zijn (onder andere plasmatechnologie, opper-
tief, risicovol onderzoek te ondersteunen, gingen
beurs van 300.000 euro van de European
vlaktetechnologie, vacuümtechnologie). Van de
naar prof.dr. Klaas Nicolay (‘Nieuwe nanolabels
Investment Bank. Een prestigieuze beurs: van
Sanden krijgt zijn ‘fellowship’ voor ‘innovative
voor medische diagnostiek’), dr. Tonek Jansen
de 75 voorstellen werden er slechts vier toege-
benoemd tot fellow van de American Vacuum Society (AVS). Deze organisatie kent deze titel
kend. Hiermee kan het instituut in de periode 2007-2010 onderzoek doen naar de risico’s die banken lopen doordat zij veel leningen hebben uitstaan, die niet allemaal worden terugbetaald. Deze risico’s worden steeds vaker uitbesteed
Jaarbeeld 2006
bij bijvoorbeeld hedgefunds, die over het algemeen meer risico willen dragen. Het project
Onlangs publiceerde de TU/e het Jaarbeeld 2006. Deze publicatie geeft een overzicht van belangrijke ontwikkelingen aan de TU/e gedurende jaar waarin de TU/e haar 50-jarige bestaan vierde. Naast de activiteiten rondom het lustrum worden ook ontwikkelingen op het gebied van onderwijs, onderzoek en internationalisering belicht. De plannen in het kader van Brainport Eindhoven, de nauwere samenwerking van de drie Nederlandse technische universiteiten in het kader van de 3TU. Federatie, het ‘Women in Science’ project met als doel meer vrouwen in wetenschappelijke functies, de Campus 2020 plannen voor het vernieuwen van de campus; het wordt allemaal toegelicht in het Jaarbeeld 2006. U kunt het Jaarbeeld 2006 inzien op www.tue.nl/jaarbeeld2006. Ook kunt u een exemplaar aanvragen bij het Communicatie Service Centrum, 040-247 2278 of
[email protected].
5 4
M
A
tri
x
/
3
/
zal worden uitgevoerd binnen de EURANDOMsectie ‘Multivariate Risk Modelling’, dat geleid wordt door prof.dr. Wim Schoutens en prof. dr. Jef Teugels, hoogleraren aan de Katholieke Universiteit Leuven, en tevens adviseurs bij EURANDOM.
Profilering onderzoeksgebieden De TU/e heeft recent brochures uitgegeven over zes van de acht strategische onderzoeksgebieden: Biomedical Engineering Sciences, Broadband Telecommunications Technologies, Mechanics and Control, Nano-Engineering of Functional Materials and Devices, Polymer
2
0
0
7
agenda Science and Technology en Science and
7 oktober, 12.00 – 17.00 uur, TU/e-
22 november, 15.30 uur, grote zaal
Engineering of Embedded Systems. Bent u
terrein: Publieksdag van de TU/e met als thema
Kennispoort: Themabijeenkomst Meet & Match
geïnteresseerd in een of meerdere van deze
‘Reis mee naar een nieuwe wereld’. Première
Technostarters II. Deze bijeenkomst biedt startende
brochures? Dan kunt u ze aanvragen bij het
Natuurkundecircus alleen toegankelijk voor alumni
ondernemers en gevestigde (middelgrote) bedrijven
secretariaat van het Communicatie Service
en hun kinderen. Voor meer informatie, zie www.
die zoeken naar nieuwe contacten in de regio de mo-
Centrum, tel. 040-247 2278 of
[email protected].
tue.nl/publieksdag.
gelijkheid met elkaar in contact te komen als mogelijk partner, leverancier, klant, coach of investeerder. Meer
9 oktober, 14.00 – 17.00 uur, TU/e-
Lintje voor Van Campen
informatie en aanmelden via www.kennispoort.nl.
auditorium: Ondernemen vergt lef! Meer informatie:
27 november, 9.00 – 17.00 uur, TU/e-
www.tue.nl/alumnus.
Prof.dr.ir. Dick van Campen, oud-decaan van
auditorium: Symposium ‘HTSC Cable is Cool!’, internati-
de faculteit Werktuigbouwkunde, is bij zijn af-
11 oktober, 07.45 uur: Ontbijtsessie met
onaal symposium over de toepassing van de technische
scheid van de TU/e koninklijk onderscheiden.
gastheren prof.dr. Kees van Hee en drs. Henk
mogelijkheden en toepassingen van supergeleiding.
Na zijn afscheidscollege werd Van Campen
Schimmel van de faculteit Wiskunde & Informatica
Meer informatie: www.waldur.nl/symposium.
benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-
met als titel ‘De juistheid en geldigheid van soft-
Nassau. Hij kreeg de onderscheiding uit han-
waresystemen’. Meer informatie en aanmelden:
27 november, 16.00 – 18.00 uur, High Tech
den van waarnemend burgemeester drs. Hans-
www.tue.nl/ondernemen.
Campus, Strip conferentiezaal: Lezing in het kader van
Martin Don van Eindhoven. Van Campen was
‘Samen innoveren’ met Berry Eggen van de TU/e en
sinds 1984 hoogleraar Technische Mechanica
16 oktober, 12.00 – 18.30 uur, TU/e-
Emile Aarts van Philips Research over ontwerpers in
aan de faculteit Werktuigbouwkunde. Van
auditorium: Super TU/esday Wiskunde &
de innovatieketen. Meer informatie en aanmelden via
1990 tot 1994 was hij decaan van de facul-
Informatica met als thema Tele-operations. Meer
www.tue.nl/ondernemen, klik op ‘Samen innoveren’ of
teit, een functie die hij sinds 2000 weer be-
informatie: www.tue.nl/Tele-operations.nl.
kijk op www.bzw.nl.
opgevolgd door prof.dr.ir. René de Borst. Van
23 oktober, 20.15 uur, Grand Café Centraal:
1 december, 9.00 – 16.00 uur, TU/e-
Campen blijft na zijn emeritaat regelmatig
Science Café, een debat over de wetten van de robo-
auditorium: Oriëntatiedag voor 3, 4 en 5 VWO-ers.
aanwezig op de TU/e. Hij bekleedt onder an-
tica. Meer informatie: www.sciencecafeeindhoven.nl.
Meer informatie: www.tue.nl/bacheloropleidingen.
taris-generaal van de International Union of
26 oktober, 16.00 uur, TU/e-auditorium:
11 december, Super TU/esday Bouwkunde met als
Theoretical and Applied Mechanics.
Intreerede van prof.dr. Kees Overbeeke van de
thema innovaties in de bouw. Voor meer informatie :
faculteit Industrial Design. Voor meer informatie:
www.tectonics.com.
kleedde. Op 1 mei van dit jaar werd hij daarin
dere nog tot eind 2008 een functie als secre-
www.tue.nl, ga naar agenda.
11 december, 20.15 uur, Grand Café Centraal: 30 oktober, 9.00 – 16.00 uur, TU/e-
Science Café. Meer informatie: www.sciencecafeeind-
auditorium: Voorlichtingsdag voor VWO-ers. Meer
hoven.nl.
informatie: www.tue.nl/bacheloropleidingen.
12 december, 17.00 uur, vergaderzaal 2 november, 16.00 uur TU/e-auditorium:
Kennispoort: Lezing in het kader van de lezingen-
Intreerede van prof.dr. Andreas Dietzel van de fa-
reeks ‘Ondernemen en Technologie’door prof.dr.ir. Jos
culteit Werktuigbouwkunde. Voor meer informatie:
Lichtenberg van de faculteit Bouwkunde met als titel
www.tue.nl, ga naar agenda.
‘Slimbouwen® en Productontwikkeling’. Meer informatie en aanmelden: www.tue.nl/ondernemen.
F oto : r o b s to r k
8 november, 07.45 uur: Ontbijtsessie met gastheer prof.dr.ir. Bart Ter Haar Romeny van de
13 december, 07.45 uur: Ontbijtsessie met
faculteit Biomedische Technologie met als titel
gastheer prof.dr.ir. Aarnout Brombacher van de faculteit
‘Topmodel in beeld’. Meer informatie en aanmel-
Industrial Design met als titel ‘Product development &
den: www.tue.nl/ondernemen.
product creation’. Meer informatie en aanmelden:
Prof.dr.ir. Dick van Campen.
www.tue.nl/ondernemen.
17 november, 10.00 – 16.30 uur, TU/eauditorium: Alumnidag met als thema duurzame
14 december, 16.00 uur, TU/e-auditorium:
UFe
energie. Voor meer informatie: www.tue.nl/alumnus.
Intreerede van prof.dr. Herman Clercx van de faculteit
versiteit en bedrijfsleven te bevorderen. Sinds
21 november, 17.00 uur, vergaderzaal
augustus heeft het UFe een nieuwe hoofd-
Kennispoort: Lezing in het kader van de lezingen-
sponsor: DAF Trucks. Tevens zijn de Rabobank
reeks ‘Ondernemen en Technologie’ door prof.dr. Ed
19 december, 9.00 – 16.00 uur, TU/e-
Eindhoven-Veldhoven en VDL Groep beide
Nijssen van de faculteit Technologie Management
auditorium: Voorlichtingsdag voor VWO-ers.
sponsor geworden. Meer weten? Kijk op de
met als titel ‘Innovatie en Marketing’. Meer infor-
Meer informatie: www.tue.nl/bacheloropleidingen.
website van het UFe: www.ufeindhoven.nl
matie en aanmelden: www.tue.nl/ondernemen.
Het UFe zet zich in om de relatie tussen uni-
Technische Natuurkunde. Voor meer informatie: www.
M
A
tri
tue.nl, ga naar agenda.
x
/
3
/
2
0
0
7
5 5
Ton Backx
Je hebt altijd de talenten van een Gerard én een Anton Philips nodig Technische Universiteit Eindhoven Den Dolech 2 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon (040) 247 91 11 e-mail:
[email protected] Internet: http://www.tue.nl