Lexmark 4800 Series All-In-One Gebruikershandleiding
June 2007
www.lexmark.com
Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie.....................................................................................................5 Printer op het netwerk aansluiten................................................................................6 Algemene informatie over netwerken..................................................................................................6 Draadloos netwerk...............................................................................................................................9 Geavanceerde draadloze installatie..................................................................................................15
Afdrukken.....................................................................................................................16 Aan de slag........................................................................................................................................16 Meer informatie over de afdrukopties van de All-In-One-software....................................................20 Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren...................................................................................22 Afdruktaken beheren.........................................................................................................................31
Kopiëren.......................................................................................................................32 Aan de slag........................................................................................................................................32 Kopieertaken en aanverwante taken uitvoeren.................................................................................33
Scannen........................................................................................................................41 Aan de slag........................................................................................................................................41 Meer informatie over de scanopties van het Takencentrum.............................................................41 Scantaken en aanverwante taken uitvoeren.....................................................................................48 Scannen via een netwerk..................................................................................................................55
Werken met foto's........................................................................................................57 Foto-opslagapparaten aansluiten......................................................................................................57 Werken met foto's op het bedieningspaneel.....................................................................................60 Werken met foto's op de computer....................................................................................................67
Informatie over de printer...........................................................................................76 Informatie over de printeronderdelen................................................................................................76 Informatie over de software...............................................................................................................84
De printer onderhouden..............................................................................................97 Inktcartridges.....................................................................................................................................97 Afdrukkwaliteit verbeteren...............................................................................................................102 Supplies bestellen...........................................................................................................................103 Glasplaat reinigen............................................................................................................................104 Buitenkant van de printer reinigen...................................................................................................104 Informatie over de printer................................................................................................................104 Inhoudsopgave
3
Contact opnemen met de klantenondersteuning.............................................................................107
Problemen oplossen..................................................................................................108 Installatieproblemen oplossen.........................................................................................................108 Problemen met draadloze netwerken oplossen..............................................................................114 Problemen met afdrukken oplossen................................................................................................125 Problemen met kopiëren oplossen..................................................................................................135 Problemen met scannen oplossen..................................................................................................137 Problemen met vastgelopen of verkeerd ingevoerd papier oplossen.............................................140 Problemen met geheugenkaartlezer en PictBridge oplossen.........................................................143 Foutberichten...................................................................................................................................146 Instellingen opslaan.........................................................................................................................151 Software verwijderen en opnieuw installeren..................................................................................152
Kennisgevingen.........................................................................................................153 Uitgavebericht..................................................................................................................................153 Productinformatie............................................................................................................................154 Conformiteit met de richtlijnen van de Europese Gemeenschap voor radioproducten...................157 Stroomverbruik................................................................................................................................160
Verklarende woordenlijst..........................................................................................168
Inhoudsopgave
4
Veiligheidsinformatie Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. Let op: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en een muur. Als u het netsnoer niet op de juiste wijze gebruikt, is er een kans op brand of elektrische schokken. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadigingen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voor u het netsnoer controleert. Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de gebruikersdocumentatie worden beschreven. Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd volgens de strenge internationale veiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn op het gebruik van specifieke Lexmark onderdelen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van vervangende onderdelen. Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Veiligheidsinformatie
5
Printer op het netwerk aansluiten Algemene informatie over netwerken Overzicht netwerk Een netwerk is een verzameling apparaten zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en routers die met elkaar zijn verbonden voor communicatie via kabels of via een draadloze verbinding. Een netwerk kan bedraad, draadloos of ingesteld zijn voor zowel bedrade als draadloze apparaten. Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren. Apparaten op een draadloos netwerk gebruiken radiogolven in plaats van kabels om met elkaar te communiceren. Draadloze communicatie met een apparaat is alleen mogelijk als een draadloze afdrukserver is aangesloten of geïnstalleerd waarmee radiogolven kunnen worden ontvangen en verzonden.
Configuraties voor een algemeen thuisnetwerk Computers, laptops en printers moeten met elkaar verbonden zijn met kabels en/of moeten beschikken over ingebouwde of geïnstalleerde netwerkadapters, als u wilt dat ze met elkaar kunnen communiceren. Een netwerk kan op verschillende manieren worden ingesteld. Hieronder worden vijf algemene voorbeelden gegeven. Opmerking: De printers in de volgende diagrammen stellen Lexmark printers voor die zijn uitgerust met interne afdrukservers van Lexmark zodat ze kunnen communiceren via een netwerk. Lexmark interne afdrukservers zijn apparaten van Lexmark waarmee Lexmark printers kunnen worden verbonden met bedrade of draadloze netwerken.
Voorbeeld van bedraad netwerk • Een computer, laptop en printer worden met Ethernet-kabels aangesloten op een hub, router of switch. • Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem. Internet
Voorbeelden van een draadloos netwerk Hieronder worden vier algemene draadloze netwerken weergegeven:
• • • •
Scenario 1: Laptop en printer draadloos aangesloten op internet Scenario 2: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten op internet Scenario 3: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet Scenario 4: Laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet Printer op het netwerk aansluiten
6
Scenario 1: Laptop en printer draadloos aangesloten op internet • Een computer wordt aangesloten op een draadloze router met een Ethernet-kabel. • Een laptop en een printer worden draadloos aangesloten op de router. • Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem. Internet
Scenario 2: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten op internet • Een computer, laptop en een printer zijn draadloos aangesloten op een draadloze router. • Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem. Internet
Printer op het netwerk aansluiten
7
Scenario 3: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet • Een computer, laptop en een printer worden draadloos aangesloten op een draadloos toegangspunt. • Het netwerk heeft geen verbinding met internet.
Scenario 4: Laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet • Een laptop is rechtstreeks en draadloos aangesloten op een printer en wordt niet via een draadloze router geleid. • Het netwerk heeft geen verbinding met internet.
MAC-adres zoeken De meeste netwerkapparatuur beschikt over een unieke hardware-identificatiecode waarmee het betreffende netwerkapparaat kan worden onderscheiden van andere apparaten op het netwerk. Dit wordt het MAC-adres (Media Access Control) genoemd. Als de printer beschikt over een interne, draadloze afdrukserver die in de fabriek is geïnstalleerd, is het MAC-adres een serie letters en cijfers op de achterkant van de printer. Als u de interne, draadloze afdrukserver apart hebt aangeschaft, bevindt het MAC-adres zich op een etiket dat bij de draadloze afdrukserver is geleverd. Plak het etiket op de printer zodat u het MAC-adres bij de hand hebt wanneer u dit nodig hebt. UAA: XX XX XX XX XX XX
Opmerking: Een lijst met MAC-adressen kan worden ingesteld op een router zodat alleen apparaten met de juiste MAC-adressen het netwerk kunnen gebruiken. Dit wordt filteren op MAC-adres genoemd. Als filteren op MAC-adres Printer op het netwerk aansluiten
8
is ingeschakeld in uw router en u wilt een printer toevoegen aan uw netwerk, moet het MAC-adres van de printer zijn opgenomen in de MAC-filterlijst.
Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken Een netwerkconfiguratiepagina bevat uw netwerkconfiguratie-instellingen. Opmerking: u kunt alleen een netwerkconfiguratiepagina afdrukken als in de printer een interne, draadloze afdrukserver is geïnstalleerd. U drukt als volgt een netwerkconfiguratiepagina af:
1 Druk herhaaldelijk op
of
op het bedieningspaneel tot Instellen is gemarkeerd.
of
tot Netwerk instellen is gemarkeerd.
of
tot Pagina Netwerk instellen afdrukken is gemarkeerd.
2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op Er wordt een netwerkconfiguratiepagina afgedrukt.
Draadloos netwerk IP-adressen IP-adressen zoeken Een IP-adres is een uniek nummer gebruikt door apparaten op een IP-netwerk om elkaar te vinden en met elkaar te communiceren. Apparaten op een IP-netwerk kunnen alleen met elkaar communiceren als ze een uniek en geldig IP-adres hebben. Een uniek IP-adres betekent dat apparaten op hetzelfde netwerk niet hetzelfde IP-adres mogen hebben.
Het IP-adres van een printer zoeken Het IP-adres van de printer bevindt zich op de netwerkconfguratiepagina die u kunt afdrukken.
Het IP-adres van een computer zoeken 1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Netwerk. 3 Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. 4 Klik op TCP/IP. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100.
IP-adres toewijzen Een IP-adres kan door het netwerk worden toegewezen met DHCP. Met het printerobject, dat tijdens de installatie wordt gemaakt, worden via dit adres alle afdruktaken over het netwerk verzonden naar de printer met dit adres. Op veel netwerken kunnen IP-adressen automatisch worden toegewezen. Met autoconfiguratie voor IP-adressen kunnen apparaten een uniek IP-ades aan zichzelf toewijzen. Op de meeste netwerken wordt DHCP gebruikt voor het toewijzen van adressen.
Printer op het netwerk aansluiten
9
Verwante onderwerpen: • “Printer installeren op een netwerk” op pagina 12
Typen draadloze netwerken Er zijn twee soorten netwerken: infrastructuur en ad-hoc. U kunt het beste een netwerk opzetten in infrastructuurmodus met de installatie-cd die bij de printer is geleverd. Een draadloos netwerk waarbij elk apparaat met andere apparaten communiceert via een draadloos toegangspunt (draadloze router) wordt ingesteld in infrastructuurmodus. Alle apparaten moeten een geldig IP-adres hebben en dezelfde SSID en hetzelfde kanaal delen. Daarnaast moeten ze dezelfde SSID en hetzelfde kanaal gebruiken als het draadloze toegangspunt (draadloze router). Een eenvoudig type draadloos netwerk is een netwerk waarbij een computer met een draadloze adapter rechtstreeks communiceert met een printer die geschikt is voor draadloze netwerken. Deze manier van communicatie wordt adhoc genoemd. Een apparaat in dit type netwerk moet een geldig IP-adres hebben en zijn ingesteld op ad-hocmodus. De draadloze afdrukserver moet ook zijn geconfigureerd met dezelfde SSID en hetzelfde kanaal. Infrastructuur
Ad-hoc
Communicatie
Via een draadloos toegangspunt (draadloze router)
Rechtstreeks tussen apparaten
Beveiliging
Meer beveiligingsopties
Bereik
Bepaald door bereik en aantal toegangspunten
Beperkt tot het bereik van individuele apparaten op het netwerk
Snelheid
Meestal sneller
Meestal langzamer
Uniek IP-adres voor elk apparaat
Ja
Ja
Modus ingesteld op
Infrastructuurmodus
Ad-hocmodus
Zelfde SSID
Ja, inclusief het draadloze toegangspunt (draadloze router)
Ja
Hetzelfde kanaal
Ja, inclusief het draadloze toegangspunt (draadloze router)
Ja
Kenmerken
Vereisten voor alle apparaten op het netwerk
Infrastructuurmodus is de aanbevolen installatiemethode om de volgende redenen:
• • • •
Verbeterde netwerkbeveiliging Verbeterde betrouwbaarheid Snellere prestaties Eenvoudigere installatie
Signaalsterkte bepalen Draadloze apparaten hebben ingebouwde antenne die radiosignalen verzendt en ontvangt. De signaalsterkte die wordt weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina van de printer geeft aan hoe sterk een verzonden signaal wordt ontvangen. Veel factoren hebben invloed op de signaalsterkte. Eén factor is de storing die wordt veroorzaakt door andere draadloze apparaten of andere apparatuur, zoals magnetrons. Een andere factor is afstand. Hoe verder twee draadloze apparaten van elkaar verwijderd zijn, hoe waarschijnlijker het is dat het communicatiesignaal zwakker is.
Printer op het netwerk aansluiten
10
Printer aansluiten op een netwerk Als u een printer installeert en configureert voor gebruik op een netwerk, kunnen gebruikers op verschillende computers afdrukken op een gemeenschappelijke printer. U kunt op twee manieren de printer aansluiten op een netwerk:
• Configureer een draadloze netwerkverbinding voor de printer. Opmerking: Als u de printer wilt instellen, gebruikt u een computer die draadloos is verbonden met het netwerk. De printer moet in de buurt zijn geplaatst van de computer waarmee u de printer wilt configureren. Na de configuratie kan de printer worden verplaatst naar de uiteindelijke locatie.
• Sluit de printer rechtstreeks aan op een netwerkcomputer met de USB-kabel en deel de printer via het netwerk (printerdeling). Opmerking: Raadpleeg de Mac Help voor meer informatie over het delen van de printer via het netwerk.
Bewaar uw beveiligingssleutels Als u de printer instelt voor draadloos afdrukken, hebt u de volgende informatie nodig:
• Noteer de naam van uw draadloze netwerk (SSID). • Als uw draadloze netwerk een beveiligingsschema gebruikt, moet u beschikken over het wachtwoord dat wordt gebruikt om het netwerk te beveiligen. Dit wachtwoord wordt ook de beveiligingssleutel, WEP-sleutel fo WPAsleutel genoemd. Opmerking: raadpleeg de documentatie van het draadloze netwerk of neem contact op met de persoon die het draadloze netwerk heeft opgezet als u niet beschikt over deze gegevens. Gebruik de onderstaande tabel om de benodigde informatie te noteren. Onderdeel
Beschrijving
SSID (naam van het netwerk) Beveiligingssleutel (wachtwoord)
• noteer de beveiligingssleutel nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletter en bewaar deze op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken. De beveiligingssleutel moet aan de volgende eisen voldoen:
WEP-sleutel – Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9. – Exact 5 of 13 hexadecimale tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven.
WPA-PSK- of WPA2-PSK-sleutel – Maximaal 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9. – Tussen de 8 en 64 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven.
Waarom heb ik een installatiekabel nodig? Als u de printer installeert op uw draadloze netwerk, moet u de printer tijdelijk aansluiten op een computer met de installatiekabel. Deze tijdelijke aansluiting wordt gebruikt om de draadloze instellingen van de printer in te stellen. Een installatiekabel wordt ook een USB-kabel genoemd.
Printer op het netwerk aansluiten
11
Printer installeren op een netwerk Volg de aanwijzingen voor de netwerkmethode die u wilt gebruiken. Controleer of het geselecteerde netwerk is ingesteld en juist werkt, en dat alle relevante apparaten zijn ingeschakeld. Raadpleeg de netwerkdocumentatie of degene die het netwerk heeft opgezet voor meer informatie over uw specifieke netwerk.
Printer installeren op extra netwerkcomputers Als u de netwerkprinter installeert voor gebruik met meerdere computers op het netwerk, plaats u de installatie-cd in elke extra computer en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
• U hoeft de verbindingsprocedure niet te herhalen voor elke computer waarmee u de printer wilt gebruiken. • De printer moet gemarkeerd worden weergegeven tijdens de installatie. Als er meerdere printers worden weergegeven in de lijst, moet u de printer met het juiste IP-adres/MAC-adres selecteren.
Verwante onderwerpen: • “MAC-adres zoeken” op pagina 8 • “IP-adressen zoeken” op pagina 9
De printer delen op een netwerk U kunt als volgt instellen dat andere Macintosh-computers met Mac OS X 10.3 of hoger op uw netwerk een printer kunnen gebruiken die is aangesloten op uw Macintosh-computer:
1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Afdrukken en faxen. 3 Selecteer Deel mijn printers met andere computers op het tabblad Delen. Opmerking: klik zo nodig op het slotje zodat u wijzigingen kunt aanbrengen.
4 Selecteer een of meer printers die u wilt delen met andere computers. U kunt als volgt instellen dat Windows-computers op uw netwerk een printer kunnen gebruiken die is aangesloten op uw Macintosh-computer:
1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Afdrukken en faxen. 3 Selecteer Deel mijn printers met andere computers op het tabblad Delen. Opmerking: klik zo nodig op het slotje zodat u wijzigingen kunt aanbrengen.
4 Selecteer een of meer printers die u wilt delen met andere computers. 5 Klik op Toon alles en vervolgens op Delen. 6 Selecteer Windows-deling op het tabblad Voorzieningen. Opmerking: Windows-gebruikers moeten de Windows-documentatie raadplegen voor informatie over het toevoegen van een netwerkprinter die is aangesloten op een Macintosh-computer.
Printer op het netwerk aansluiten
12
Netwerkprinter selecteren U kunt afdrukken of scannen met een netwerkprinter die is aangesloten op een lokaal of extern subnet.
1 Open de toepassing die u wilt gebruiken. U kunt het gedeelte voor netwerkselectie op twee manieren weergeven: Toepassing
Procedure
Lexmark Configuratie-assistent (tijdens installatie) a Installeer de printersoftware. Zie voor meer informatie “Printersoftware installeren” op pagina 84.
b Wanneer het venster Printer selecteren wordt weergegeven, selecteert u Externe printer in de keuzelijst. Takencentrum
a Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series .
b Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum .
c Selecteer in het menu de opties Geavanceerd Netwerktoegang voor scannen. Het dialoogvenster Netwerktoegang voor scannen wordt weergegeven.
d Klik op +. Het gedeelte voor netwerkselectie verschijnt.
2 Selecteer een printer in het lokale subnet of op een extern subnet. • De toepassing zoekt naar ondersteunde printers in het netwerk of printers die zijn aangesloten op de computer.
• Als u een bepaalde printer wilt selecteren op een extern subnet, voert u in het vak Zoeken op IP-adres het IP-adres van de afdrukserver in waarop de printer is aangesloten en drukt u op return. Als u het IP-adres van de afdrukserver niet kent, neemt u contact op met de persoon die het netwerk heeft opgezet.
• Als u een extern subnet wilt doorzoeken op ondersteunde printers, voert u in het vak Zoeken op IP-adres een IP-adres in dat hoort bij dat subnet en geeft u het subnetmasker op in CIDR-notatie, en drukt u op return. Als u het IP-adres van de afdrukserver niet kent, neemt u contact op met de persoon die het netwerk heeft opgezet.
3 Selecteer in de lijst met printers de naam van de printer die u wilt gebruiken. 4 Klik op Selecteren.
Zoeken naar een printer en afdrukserver op externe subnetten De cd met printersoftware kunt u gebruiken om automatisch te zoeken naar printers die zich op hetzelfde netwerk bevinden als de computer. Als de printer en afdrukserver zich op een ander netwerk (subnet genoemd) bevinden, moet u het IP-adres handmatig opgeven tijdens de installatie van de printersoftware.
Draadloze netwerkverbinding gebruiken Deze printer bevat een interne, draadloze afdrukserver waarmee de printer kan worden gebruikt op een draadloos netwerk. U hebt wellicht de volgende instellingen van uw huidige draadloze netwerk nodig om de printer te configureren voor gebruik op het netwerk:
• De netwerknaam ook wel SSID genoemd • Het type beveiliging dat wordt gebruikt op het netwerk (WEP, WPA, WPA2)
Printer op het netwerk aansluiten
13
• Van toepassing zijnde beveiligingssleutels of wachtwoorden die worden gebruikt met het coderingstype van de netwerkbeveiliging
1 Plaats de cd met printersoftware in de computer. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op het installatieprogramma van Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op Installeer. 4 Klik op Ga door. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm. Als u de printer al hebt geïnstalleerd maar nog niet hebt geconfigureerd voor uw draadloze netwerk, moet u de printer toevoegen aan de printerlijst.
1 Klik in de Finder op Programma's 2 Dubbelklik in Programma's op Hulpprogramma's. 3 Dubbelklik op Printerconfiguratieprogramma. De printerlijst wordt weergegeven.
4 Klik op Voeg toe op de menubalk. De printerbrowser wordt weergegeven.
5 Selecteer XXXX Series <MAC:nnnnnn> en klik op Voeg toe. De printerbrowser wordt gesloten en de printer wordt weergegeven in het dialoogvenster met de printerlijst. Opmerking: XXXX is het serienummer van de printer en nnnnnn zijn de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de printer.
6 Voor de Assistent voor draadloze configuratie uit om de printer te configureren voor gebruik op het draadloze netwerk. Zie voor meer informatie “Assistent voor draadloze configuratie uitvoeren” op pagina 125.
Verwante onderwerpen: • “Draadloze instellingen wijzigen na de installatie” op pagina 123
Tips voor het gebruik van netwerkadapters • Controleer of de adapter goed is aangesloten. • Controleer of de computer is ingeschakeld. • Controleer of u het juiste IP-adres hebt opgegeven.
Waarom moet ik de installatiekabel losmaken? U moet de installatiekabel losmaken om de draadloze installatie te voltooien.
Wat betekenen de lampjes van de Wi-Fi-aanduiding? • Uit: dit geeft aan dat de printer niet is ingeschakeld of dat er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd. Selecteer deze optie:
– Als u de printer rechtstreeks wilt aansluiten op de computer met een USB-kabel. – Als er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd en u de printer op de computer wilt aansluiten met een USB-kabel.
Printer op het netwerk aansluiten
14
• Oranje: dit geeft aan dat de printer gereed is voor configuratie voor draadloos afdrukken maar is niet aangesloten op een draadloos netwerk. Selecteer deze optie als u de printer wilt installeren op uw draadloze netwerk.
• Oranje, knippert: dit geeft aan dat de printer is geconfigureerd maar niet kan communiceren met het draadloze netwerk. Selecteer deze optie als u de draadloze instellingen van de printer wilt wijzigen.
• Groen: dit geeft aan dat de printer is aangesloten op een draadloos netwerk Selecteer deze optie om de printer te gebruiker die al op het draadloze netwerk is geïnstalleerd.
Geavanceerde draadloze installatie Draadloos ad-hocnetwerk instellen met Mac U kunt het beste uw draadloze netwerk instellen met een draadloos toegangspunt (draadloze router). Een netwerk dat op deze manier is ingesteld is een infrastructuurnetwerk. Als u een infrastructuurnetwerk hebt geïnstalleerd in uw huis, moet u de printer configureren voor gebruik op dat netwerk. Als u geen draadloos toegangspunt (draadloze router) hebt of u wilt een zelfstandig netwerk instellen tussen de printer en een computer met een draadloze netwerkadapter, kunt u een ad-hocnetwerk instellen.
1 Zorg dat de computer is ingeschakeld. 2 Klik in de Finder op Programma's 3 Dubbelklik in Programma's op Internetverbinding. 4 Klik op de werkbalk op AirPort. 5 Klik op Maak netwerk aan in het voorgrondmenu Netwerk. 6 Feef een naam op voor het ad-hocnetwerk en klik op OK. 7 Plaats de cd voor de draadloze configuratie in de computer. 8 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op het installatieprogramma van Lexmark 4800 Series . 9 Dubbelklik op het pictogram Installeer. 10 Klik op Ga door. 11 Volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking: Bewaar de netwerknaam en het wachtwoord op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken.
Printer toevoegen aan een bestaand, draadloos ad-hocnetwerk met Mac 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Printer op het netwerk aansluiten
15
Afdrukken Aan de slag Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
• Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd. • U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen. • U hebt het papier niet te ver in de printer geduwd. 2 Schuif de papiergeleiders naar buiten tegen de randen van de papiersteun voordat u de eerste keer papier in de printer plaatst. Plaats niet meer dan de volgende aantallen vellen in de printer:
• • • •
100 vellen normaal papier 25 vellen extra zwaar, mat papier 25 vellen fotopapier 25 vellen glossy papier
Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
3 Plaats het papier verticaal in het midden van de papiersteun en schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te voorkomen.
Verwante onderwerpen: • “Sensor voor papiersoort gebruiken” op pagina 16
Sensor voor papiersoort gebruiken De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt automatisch vast welke papiersoort in de All-In-One is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer. Nadat de printer de papiersoort heeft vastgesteld, worden de instellingen automatisch aangepast voor optimale resultaten bij het afdrukken van de foto's.
Afdrukken
16
Enveloppen in de printer plaatsen U kunt maximaal 10 enveloppen per keer in de printer plaatsen. Waarschuwing: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen.
1 Plaats de enveloppen in het midden van de papiersteun met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek. 2 Controleer het volgende: • De afdrukzijde van de enveloppen is naar u toe gericht. • De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven.
Opmerkingen:
• Gebruik geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf. • Gebruik geen enveloppen met naar boven gevouwen plakranden. • Enveloppen moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke enveloppen zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen: • “Enveloppen afdrukken” op pagina 24
Etiketvellen in de printer plaatsen U kunt maximaal 25 etiketvellen per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de vellen met de afdrukzijde naar u toe in de printer en zorg dat bovenkant van het vel als eerste wordt ingevoerd in de printer.
2 Controleer het volgende: • De afdrukzijde van de etiketten is naar u toe gericht. • De bovenkant van de etiketten wordt eerst ingevoerd. • Er is een marge van minimaal 1 mm tussen de plakrand en de rand van de etiketten. • U gebruikt volledige etiketvellen. Bij gedeeltelijke vellen (met ontbrekende etiketten) kunnen de etiketten tijdens het afdrukken losraken, waardoor het papier kan vastlopen.
• De etiketvellen zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de etiketvellen geschoven. Opmerking: Etiketten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke etiketvellen zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Afdrukken
17
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen U kunt maximaal 25 wens-, index-, foto- of briefkaarten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de kaarten met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: • De kaarten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven.
Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen: • “Kaarten afdrukken” op pagina 23
Transparanten in de printer plaatsen U kunt maximaal 50 transparanten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de transparanten met de ruwe zijde naar u toe in de printer. Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn.
2 Controleer het volgende: • De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven. Opmerkingen:
• U kunt het beste geen transparanten met achtervellen van papier gebruiken. • Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen: • “Transparanten afdrukken” op pagina 25
Opstrijktransfers in de printer plaatsen U kunt maximaal 10 opstrijktransfers per keer in de printer plaatsen, maar voor optimale resultaten kunt u het beste één opstrijktransfer per keer plaatsen.
1 Plaats de opstrijktransfers met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: • U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd. • De opstrijktransfers zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transfers geschoven.
Verwante onderwerpen: • “Afdrukken op opstrijktransfers” op pagina 25
Afdrukken
18
Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: • Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte:
– 76,0–216,0 mm – 3,0–8,5 inch Lengte:
– 127,0–432,0 mm – 5.0–17.0 inch • De stapel is niet hoger dan 10 mm. • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Bannerpapier in de printer plaatsen U kunt maximaal 20 vellen bannerpapier per keer in de printer plaatsen.
1 Verwijder al het papier van de papiersteun voordat u het bannerpapier in de printer plaatst. 2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt om de banner af te drukken. 3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep. 4 Zorg dat de vrije rand van het bannerpapier wordt ingevoerd in de printer.
W
I
PRI NTI NG
F
I
5 Controleer het volgende: • Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. • De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Verwante onderwerpen: • “Banners afdrukken” op pagina 26
Afdrukken
19
Compatibele, speciale papiersoorten selecteren • Extra zwaar, mat papier: mat fotopapier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge kwaliteit.
• Lexmark PerfectFinishTM fotopapier: fotopapier van hoge kwaliteit dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Gebruik dit papier voor het afdrukken van professioneel uitziende foto's met een glossy coating. In combinatie met Lexmark evercolorTM 2 inkt kunt met dit papier foto's afdrukken die niet verkleuren en die waterbestendig zijn.
• Lexmark fotopapier: uitmuntend extra zwaar inkjetfotopapier voor alledaags gebruik dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Het papier is niet duur en levert fantastische resultaten.
• Transparant: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors. • Wenskaarten: erg dik papier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van stugge items, zoals wenskaarten. • Opstrijktransfer: afdrukmateriaal waarop een omgekeerde afbeelding kan worden afgedrukt, die vervolgens op stof kan worden gestreken.
Meer informatie over de afdrukopties van de All-In-One-software Papierformaat selecteren 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. 2 Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. Opmerking: Als u geen specifieke printer opgeeft, zijn er slechts een beperkt aantal opties voor papierformaat beschikbaar. Als u de naam van de printer selecteert, zijn er meer opties voor papierformaat beschikbaar.
3 Selecteer bij Papierformaat de grootte van het papier dat u wilt gebruiken. 4 Klik op OK.
Verwante onderwerpen: • “Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 86
Papiersoort selecteren De sensor voor papiersoort is standaard ingesteld op Automatisch. Met deze sensor kan automatisch worden vastgesteld of de printer normaal papier, extra zwaar, mat papier, glossy papier, fotopapier of transparanten bevat, waarna de instellingen voor papiersoort kunnen worden aangepast. U wijzigt als volgt handmatig de papiersoort:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer in het voorgrondmenu Aantal & pagina's de optie Kwaliteit & media. 3 Selecteer in het voorgrondmenu Papiersoort de gewenste papiersoort. 4 Klik op Druk af. Opmerkingen:
• Als u handmatig een papiersoort opgeeft, wordt de sensor voor papiersoort uitgeschakeld voor de huidige afdruktaak.
• Als u taken met meerdere pagina's afdrukt, wordt ervan uitgegaan dat de volgende pagina's gelijk zijn aan het eerste vel dat is gedetecteerd.
Verwante onderwerpen: • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87 Afdrukken
20
Afdrukkwaliteit selecteren 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. 2 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 3 Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven. 4 Selecteer in het menu Afdrukkwaliteit de juiste afdrukkwaliteit voor het document: • Automatisch: standaardinstelling. • Snel afdrukken: deze instelling is het meest geschikt voor documenten met alleen tekst. Het document wordt met verminderde afdrukkwaliteit afgedrukt maar met een hogere snelheid.
• Normaal: aanbevolen voor de meeste soorten documenten. • Best: aanbevolen voor foto's en documenten met afbeeldingen. 5 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Exemplaren sorteren met de computer Met de printer kunt u kopieertaken met meerdere pagina's sorteren. Als u bijvoorbeeld twee kopieën maakt van een document met drie pagina's en deze niet sorteert, worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 1, 2, 2, 3, 3. Sorteert u de documenten, dan worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 2, 3, 1, 2, 3.
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Voer in het gedeelte Aantal het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken. 3 Kies Gesorteerd.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel” op pagina 35 • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Afbeelding verscherpen 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik in het dialoogvenster Scannen op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Klik op de tab Aanpassingen. 6 Sleep in het gedeelte Vervagen/verscherpen de regelaar om de scherpte van de gescande afbeelding aan te passen.
Verwante onderwerpen: • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43 • “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Afdrukken
21
Standaardinstellingen van de All-In-One-software herstellen 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik op Standaard.
Verwante onderwerpen: • “Takencentrum gebruiken” op pagina 91 • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43
Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren Documenten afdrukken 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 3 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 4 Selecteer in derde voorgrondmenu van boven de instellingen die u wilt aanpassen en pas de instellingen aan. U kunt de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken, opgeven. U kunt ook opgeven hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
5 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Foto's afdrukken 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Opmerking: Gebruik voor optimale resultaten Lexmark fotopapier of Lexmark PerfectfinishTM. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer. d Selecteer een afdrukstand. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap. d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's in het veld Exemplaren het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
Afdrukken
22
e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media. • Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt. • Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit. f Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Foto's zonder rand afdrukken 1 Plaats fotopapier of glossy papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Opmerkingen:
• druk foto's zonder rand alleen af op de volgende papierformaten: letter, A4, A5, B5, A6, Hagaki, 3,5 x 5 inch, 4 x 6 inch, 5 x 7 inch, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm, L en 2L.
• als u normaal papier gebruikt in plaats van fotopapier, wordt de foto wellicht afgedrukt met een kleine marges rond de randen.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer. Opmerking: Selecteer een optie met (zonder rand). Als u bijvoorbeeld een 4 x 6-fotokaart plaatst, kiest u US 4 x 6 inch (zonder rand).
d Selecteer een afdrukstand. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap. d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media. • Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt. • Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit. f Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Kaarten afdrukken 1 Plaats wenskaarten, indexkaarten of briefkaarten in de printer.
Afdrukken
23
Opmerkingen:
• Zorg dat elke kaart niet dikker is dan 0.50 mm. • Zorg dat de afdrukzijde van de kaart naar u toe is gericht. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Kies een kaartformaat in het voorgrondmenu Papierformaat. d Selecteer een afdrukstand. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Klik in het programma op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Klik op Druk af. Opmerkingen:
• Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt. • Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten.
Verwante onderwerpen: • “Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen” op pagina 18
Enveloppen afdrukken 1 Plaats de enveloppen in de printer. Opmerkingen:
• Plaats geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen, reliëf, sluitkoordjes, metalen klemmetjes of sluitingen, of naar boven gevouwen plakranden.
• Zorg ervoor dat de afdrukzijde van de enveloppen naar u toe is gericht. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Kies in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van de enveloppen in de printer. d Selecteer een afdrukstand. Opmerkingen:
• Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt. • Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Klik in het programma op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Klik op Druk af.
Afdrukken
24
Verwante onderwerpen: • “Enveloppen in de printer plaatsen” op pagina 17
Afdrukken op opstrijktransfers 1 Plaats opstrijktransfers in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Bestand Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen. d Papierformaat selecteren. e Selecteer een afdrukstand. f Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Klik in het programma op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven. d Selecteer Opstrijktransfer in het voorgrondmenu Papiersoort. Opmerking: als u Opstrijktransfer selecteert, wordt de afbeelding die u wilt afdrukken automatisch gespiegeld.
e Selecteer een andere afdrukkwaliteit dan Snel afdrukken. De instelling Best wordt aanbevolen. 4 Klik op Druk af. Opmerking: Verwijder de afzonderlijke opstrijktransfers zodra ze uit de printer komen en laat de opstrijktransfers drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de opstrijktransfers.
Verwante onderwerpen: • “Opstrijktransfers in de printer plaatsen” op pagina 18 • “Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 86 • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Transparanten afdrukken 1 Plaats transparanten in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het papierformaat dat u wilt gebruiken. d Selecteer een richting voor afdrukken. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Klik in het programma op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
Afdrukken
25
c Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven. • Selecteer Transparanten in het voorgrondmenu Papiersoort. • Selecteer een afdrukkwaliteit. Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer.
d Klik op Druk af. Opmerking: Verwijder de afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat de transparanten drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de transparanten. De transparanten moeten ongeveer 15 minuten drogen.
Verwante onderwerpen: • “Transparanten in de printer plaatsen” op pagina 18
Banners afdrukken 1 Verwijder al het papier uit de papiersteun. 2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt voor de banner (maximaal 20 vellen). 3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep. 4 Plaats alleen het eerste vel van het bannerpapier in de papiersteun met de vrije rand van de banner in de printer.
W
I
PRI NTI NG
F
I
5 Pas de linker- en rechterpapiergeleider aan. 6 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen. c Selecteer de printer in het voorgrondmenu Stel in voor. d Selecteer A4 (banner) of US Letter (banner) in het voorgrondmenu Papierformaat. e Selecteer een afdrukstand bij Richting. f Klik op OK. 7 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. b Selecteer de printer in het voorgrondmenu Printer.
Afdrukken
26
c Selecteer Kwaliteit & Media in het derde voorgrondmenu van boven. • Selecteer Normaal in het voorgrondmenu Papiersoort. • Een afdrukkwaliteit selecteren. Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer.
d Klik op OK.
Verwante onderwerpen: • “Bannerpapier in de printer plaatsen” op pagina 19 • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Meerdere pagina's afdrukken op één vel 1 Plaats papier in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen. d Papierformaat selecteren. e Selecteer een afdrukstand. f Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Selecteer Lay-out in het derde voorgrondmenu van boven. • Geef in het pop-upmenu Pagina's per vel het aantal pagina's op dat op één vel papier moet worden afgedrukt.
• Klik bij Lay-outrichting op het pictogram dat de volgorde weergeeft waarin de pagina's moeten worden afgedrukt op het vel.
• Als u een rand wilt afdrukken rond elke pagina-afbeelding, kiest u een optie in het voorgrondmenu Rand. d Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
Kleurenafbeeldingen in zwart-wit afdrukken Deze instelling is alleen beschikbaar als er een zwarte inktcartridge is geïnstalleerd.
1 Plaats papier in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. 3 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 4 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 5 Selecteer Kleuropties in het derde voorgrondmenu van boven.
Afdrukken
27
6 Kies Alleen zwart in het voorgrondmenu Documentkleur. 7 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
Meerdere exemplaren van een opgeslagen document afdrukken 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 3 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Aantal en pagina's. 4 Geef het aantal gewenste exemplaren op.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Laatste pagina eerst afdrukken (omgekeerde paginavolgorde) Voor Mac OS X 10.4.2 of hoger: 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierverwerking. 3 Selecteer Omgekeerd in het menu Paginavolgorde. 4 Klik op Druk af.
Voor Mac OS X 10.3.9: 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierverwerking. 3 Selecteer Omgekeerde paginavolgorde. 4 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Afdrukken
28
Afdrukken op beide zijden van het papier (dubbelzijdig afdrukken) De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch dubbelzijdig kunt afdrukken op normaal papier van het formaat A4 of Letter. Zie als u dubbelzijdig wilt afdrukken op ander papier dan normaal A4- of Letter-papier “Handmatig op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)” op pagina 29.
Automatisch op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch dubbelzijdig kunt afdrukken op beide zijden van het papier met de instellingen in het menu Dubbelzijdig van het dialoogvenster Druk af. Opmerking: Gebruik alleen normaal A4- of Letter-papier.
1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 3 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 4 Selecteer Layout in het derde voorgrondmenu van boven. 5 Selecteer Inbinden aan lange zijde of Inbinden aan korte zijde in het gedeelte Dubbelzijdig. • Voor Inbinden aan lange zijde worden pagina's ingebonden langs de lange zijde van de pagina (linkerrand voor staand, bovenrand voor liggend).
2
• Voor Inbinden aan korte zijde worden pagina's ingebonden langs de korte zijde van de pagina (linkerrand voor liggend, bovenrand voor staand).
2 1
6 Klik op Druk af. Verwante onderwerpen: • “Duplexeenheid werkt niet goed” op pagina 133 • “Papier is vastgelopen in de duplexeenheid” op pagina 141
Handmatig op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) Opmerking: Gebruik voor normaal papier van het formaat A4 of Letter de functie voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Zie voor meer informatie “Automatisch op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)” op pagina 29.
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer Papierafhandeling in het derde voorgrondmenu van boven. Afdrukken
29
3 Selecteer Oneven pagina's in het menu Druk af. 4 Klik op Druk af. 5 Nadat de eerste zijde van de pagina's is afgedrukt, draait u de stapel met afgedrukte pagina's om. Plaats de pagina's terug in de papiersteun met de lege zijde van de pagina's naar u toe.
6 Herhaal stap 1 en 2. 7 Selecteer Even pagina's in het menu Druk af. 8 Klik op Druk af.
Documenten vanaf een geheugenkaart of flashstation afdrukken Als u de functie Bestanden afdrukken wilt gebruiken, moet de printer zijn aangesloten op een computer en moeten de printer en de computer zijn ingeschakeld. Er moeten toepassingen op de computer zijn geïnstalleerd die de gewenste bestandsindelingen ondersteunen.
1 Plaats een geheugenkaart of flashstation met documenten in de printer. De volgende bestandstypen worden herkend:
• • • • • • • • • •
.doc (Microsoft Word) .xls (Microsoft Excel) .ppt (Microsoft Powerpoint) .pdf (Adobe Portable Document Format) .rtf (Rich Text Format) .docx (Microsoft Word Open Document Format) .xlsx (Microsoft Excel Open Document Format) .pptx (Microsoft Powerpoint Open Document Format) .wps (Microsoft Works) .wpd (WordPerfect)
2 Druk op 3 Druk op 4 Druk op
om Bestanden afdrukken te selecteren. of
om een bestand te selecteren dat u wilt afdrukken. .
Verwante onderwerpen: • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58
Testpagina afdrukken met de computer 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma . 4 Klik op het tabblad Onderhoud op Testpagina afdrukken. Er wordt een pagina afgedrukt. Als de testpagina helemaal niet is afgedrukt of er problemen zijn met de afdrukkwaliteit, moet u de foutberichten controleren die op het scherm worden weergegeven.
Afdrukken
30
Verwante onderwerpen: • “Hulpprogramma gebruiken” op pagina 95 • “Testpagina wordt niet afgedrukt” op pagina 111
Afdruktaken beheren Afdruktaken onderbreken 1 Terwijl het document wordt afgedrukt, klikt u op het printerpictogram in het Dock. 2 Selecteer de taak die u wilt onderbreken in het wachtrijvenster. 3 Klik op het pictogram Stel uit. Opmerking: u kunt ook op het pictogram Stop taken klikken om alle afdruktaken te onderbreken.
Verwante onderwerpen: • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87 • “Afdruktaken hervatten” op pagina 31 • “Afdruktaak annuleren” op pagina 31
Afdruktaak annuleren U annuleert als volgt een afdruktaak vanaf het bedieningspaneel: 1 Druk op
.
Het afdrukken wordt stopgezet en de inktcartridgehouder keert terug naar de uitgangspositie.
2 Druk op
om de printer uit te zetten.
U annuleert als volgt een afdruktaak vanaf de computer: 1 Terwijl het document wordt afgedrukt, klikt u op het printerpictogram in het Dock. 2 Selecteer de taak die u wilt annuleren in het wachtrijvenster. 3 Klik op het pictogram Verwijder.
Verwante onderwerpen: • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Afdruktaken onderbreken” op pagina 31
Afdruktaken hervatten 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
2 Dubbelklik op de printer in de lijst met printers. 3 Klik in het voorgrondmenu van de printer op Start taken als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten. Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
Verwante onderwerpen: • “Afdruktaken onderbreken” op pagina 31 • “Afdruktaak annuleren” op pagina 31
Afdrukken
31
Kopiëren Aan de slag Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: • U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. • Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
• Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd. • U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen. • U hebt het papier niet te ver in de printer geduwd. 2 Schuif de papiergeleiders naar buiten tegen de randen van de papiersteun voordat u de eerste keer papier in de printer plaatst. Plaats niet meer dan de volgende aantallen vellen in de printer:
• • • •
100 vellen normaal papier 25 vellen extra zwaar, mat papier 25 vellen fotopapier 25 vellen glossy papier
Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
3 Plaats het papier verticaal in het midden van de papiersteun en schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te voorkomen.
Verwante onderwerpen: • “Sensor voor papiersoort gebruiken” op pagina 16
Originele documenten op de glasplaat plaatsen
W
W
I
PRINT
F
ING
W
I
PRINT
I
F
ING
I
PRINT
I
Kopiëren
32
F
ING
I
Foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties kunt u kopiëren, scannen en afdrukken. U kunt ook een document scannen voor faxen.
1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Open de bovenklep. 3 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. 4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
Verwante onderwerpen: • “Onderdelen van de printer” op pagina 77 • “Kopieën maken” op pagina 33 • “Documenten scannen” op pagina 48
Kopieertaken en aanverwante taken uitvoeren Kopieën maken 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op
.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Kleuren- of zwart-witkopie maken 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op
tot Kleur is gemarkeerd.
7 Druk op
of
8 Druk op
om een voorbeeld van de kopie weer te geven.
9 Druk op
om Kleur of Zwart-wit te selecteren.
om de instellingen verder aan te passen.
10 Herhaal stap 8 tot en met stap 9 indien nodig. Kopiëren
33
11 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan.
12 Druk op
.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Helderheid van een kopie aanpassen 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op
tot Lichter/donkerder is gemarkeerd.
7 Druk op
of
8 Druk op
om een voorbeeld van de kopie weer te geven.
om de helderheid van de kopie aan te passen.
9 Druk op
om de instellingen verder aan te passen.
10 Herhaal stap 8 tot en met stap 9 indien nodig. 11 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan.
12 Druk op
.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Foto's kopiëren 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats de foto met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Pas de kopieerinstellingen naar wens aan. Selecteer Xonder rand bij Formaat wijzigen om een kopie zonder rand te maken. Zie voor meer informatie “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80.
Kopiëren
34
7 Druk op
om uw instellingen tijdelijk op te slaan nadat u uw keuzes hebt gemaakt.
8 Druk op
.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Kopieerkwaliteit aanpassen 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op
tot Kwaliteit is gemarkeerd.
7 Druk op
of
8 Druk op
om een voorbeeld van de uitvoer weer te geven.
om een van de volgende opties te selecteren: Normaal, Foto, Automatisch of Concept.
9 Druk op
om de instellingen aan te passen.
10 Herhaal stap 8 tot en met stap 9 indien nodig. 11 Druk op 12 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan. .
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd) af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd). Gesorteerd
Niet gesorteerd
Kopiëren
35
1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op 7 Druk op
of
8 Druk op
tot Sorteren is gemarkeerd.
om Aan te selecteren. om de afbeelding van de pagina op te slaan in het printergeheugen.
9 Als u wordt gevraagd of u nog een pagina wilt kopiëren, drukt u op
om Ja te selecteren.
10 Plaats de tweede pagina van het originele document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en druk op
.
11 Herhaal stap 9 en stap 10 totdat: • Alle pagina's die u wilt kopiëren, zijn opgeslagen in het printergeheugen. (Ga verder met stap 12.) • Het geheugen van de printer vol is. De printer drukt automatisch de gekopieerde pagina's af. De laatst gekopieerde pagina wordt als eerste afgedrukt.
12 Druk op
om de laatstgekopieerde pagina eerst af te drukken.
Verwante onderwerpen: • • • •
“Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 “Exemplaren sorteren met de computer” op pagina 21 “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina U kunt dezelfde afbeelding meerdere keren afdrukken op één vel papier. Deze optie is handig bij het maken van etiketten, plakplaatjes, pamfletten, hand-outs en dergelijke.
1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op
tot Indeling is gemarkeerd.
7 Druk op
of om het aantal keren te selecteren dat een afbeelding wordt herhaald op een pagina: één keer, vier keer, negen keer of 16 keer.
8 Druk op
om een voorbeeld van de uitvoer weer te geven. Kopiëren
36
9 Druk op
om de instellingen aan te passen.
10 Herhaal stap 8 en stap 9 indien nodig. 11 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan.
12 Druk op
.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Afbeeldingen vergroten of verkleinen 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op
tot Formaat wijzigen is gemarkeerd.
7 Druk op
of om een van de volgende opties te selecteren: 50 procent, 100 procent, 200 procent, Aangepast, Passend op pag, 2x2 poster, 3x3 poster, 4x4 poster of Zonder rand.
8 Druk op
om een voorbeeld van de uitvoer weer te geven.
9 Druk op
om de instellingen aan te passen.
10 Herhaal stap 8 tot en met stap 9 indien nodig. 11 Druk op 12 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan. .
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Kopiëren
37
Kopiëren op beide zijden van het papier (dubbelzijdig afdrukken) De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch op beide zijden van het papier kunt afdrukken zonder het papier te hoeven omdraaien. Dit is handig als u grote documenten afdrukt die moeten worden samengevoegd. Opmerkingen:
• Gebruik alleen normaal A4- of Letter-papier. Maak geen dubbelzijde kopieën met enveloppen, wenskaarten of fotopapier.
• U kunt niet dubbelzijdig afdrukken via de PictBridge-poort. 1 Plaats papier in de printer.
3 Druk op het bedieningspaneel op
A
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. .
Het licht op de knop voor dubbelzijdig afdrukken gaat branden.
4 Druk herhaaldelijk op 5 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
6 Druk op . 7 Pas de kopieerinstellingen aan. Opmerking: Als u een dubbelzijdig origineel document kopieert, stelt u het menu-item Dubbelzijdig origineel in op Aan.
8 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan.
9 Druk op
.
De printer scant de eerste pagina van het originele document.
10 Als u wordt gevraagd of u nog een pagina wilt kopiëren, drukt u op
om Ja te selecteren.
11 Plaats de tweede pagina van het originele document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en druk op
.
De printer scant de tweede pagina van het originele document. De printer drukt de eerste pagina van de kopie af, trekt het papier weer in de printer en drukt de tweede pagina af. Waarschuwing: Raak het papier niet aan terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Meerdere pagina's op één vel kopiëren (N per vel) 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Kopiëren
38
3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op
tot N per vel is gemarkeerd.
7 Druk op
of om het aantal pagina's te selecteren dat op een vel papier moet worden afgedrukt. U kunt één, twee of vier pagina's kopiëren op één vel.
8 Druk op
.
De printer slaat de afbeelding van de eerste pagina van het originele document op in het printergeheugen.
9 Als u wordt gevraagd of u nog een pagina wilt kopiëren, drukt u op
om Ja te selecteren.
10 Plaats de tweede pagina van het originele document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en druk op
.
11 Herhaal stap 9 tot en met stap 10 tot alle pagina's die u wilt kopiëren, zijn opgeslagen in het printergeheugen. De printer drukt de kopie automatisch af.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Standaardkopieerinstellingen wijzigen 1 Druk herhaaldelijk op
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op
tot Standaardinstellingen wijzigen is gemarkeerd.
4 Druk op . Locatie
Handelingen:
Kleur
Kleurenafbeeldingen in zwart-wit kopiëren.
Kwaliteit
De kwaliteit van een kopie aanpassen. De volgende opties zijn beschikbaar: Normaal, Foto, Automatisch of Concept.
Inhoudstype
De soort opgeven van het document dat wordt gekopieerd: Tekst en afbeeldingen, Foto, Alleen tekst en Lijntekening.
Dubbelzijdig origineel Opgeven of het originele document dubbelzijdig is. Papierafhandeling
Het formaat en de soort van het geplaatste papier opgeven.
5 Blader door de menu-items en geef uw keuzes op met de knoppen op het bedieningspaneel. 6 Druk op
om de instellingen op te slaan.
Kopiëren
39
Verwante onderwerpen: • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Kopiëren
40
Scannen Aan de slag Originele documenten op de glasplaat plaatsen
W
W
I
PRINT
F
ING
W
I
PRINT
I
F
ING
I
PRINT
I
F
ING
I
Foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties kunt u kopiëren, scannen en afdrukken. U kunt ook een document scannen voor faxen.
1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Open de bovenklep. 3 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. 4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
Verwante onderwerpen: • “Onderdelen van de printer” op pagina 77 • “Kopieën maken” op pagina 33 • “Documenten scannen” op pagina 48
Meer informatie over de scanopties van het Takencentrum Bepalen waarnaar u gescande afbeeldingen wilt verzenden 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Selecteer de scanbestemming in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar. • Bestand: de gescande afbeelding opslaan in een bestand dat u later kunt openen. • Klembord: de gescande afbeelding op het klembord plaatsen zodat u de afbeelding in een ander document kunt plakken. Grote scans passen wellicht niet op het klembord. Opmerking: Voor scans met hoge resolutie is veel systeemgeheugen nodig. Dit heeft veel invloed op de prestaties van het systeem.
• Een toepassing: de gescande afbeelding wordt geopend in de opgegeven toepassing.
Verwante onderwerpen: • “Gescande afbeeldingen opslaan” op pagina 53 • “Takencentrum gebruiken” op pagina 91
Scannen
41
Aangepaste lijst bewerken De lijst met toepassingen in Lijst aanpassen wordt gegenereerd wanneer u de All-In-One-software installeert. Deze lijst kan maximaal 50 toepassingen bevatten. Met Lijst aanpassen kunt u een toepassing toevoegen, verwijderen of aanpassen.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Blader naar beneden in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar en kies Lijst aanpassen. Het dialoogvenster Lijst aanpassen wordt weergegeven met de beschikbare toepassingen.
U voegt als volgt een toepassing toe aan de lijst: 1 Klik op +. 2 Klik op Bladeren om door de lijst met beschikbare toepassingen op de computer te bladeren. Klik op de toepassing die u wilt toevoegen aan de lijst Beschikbare toepassingen.
3 Klik op OK. 4 Selecteer in het voorgrondmenu Bestandtype het gewenste bestandstype voor de toepassing. 5 Eventueel kunt u de weergavenaam wijzigen. Dit is de naam die wordt weergegeven in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar.
6 Klik op OK.
U verwijdert als volgt een toepassing uit de lijst: 1 Klik in de lijst op de toepassing die u wilt verwijderen. 2 Klik op -. 3 Als u zeker weet dat u de toepassing wilt verwijderen, klikt u op OK. Klik anders op Annuleer.
U wijzigt als volgt een toepassing in de lijst: 1 Klik in de lijst op de toepassing die u wilt aanpassen. 2 Klik op Bewerk. 3 Bewerk de naam die wordt weergegeven in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar. • Klik op Bladeren om een nieuw pad naar de toepassing te kiezen. • Selecteer in het voorgrondmenu Bestandtype het gewenste bestandstype voor de toepassing. U kunt slechts één bestandstype selecteren.
• Klik op OK.
Verwante onderwerpen: • “Instelling Voorkeuren van het Takencentrum selecteren” op pagina 47
Kleurinstellingen aanpassen bij het scannen U kunt de kleurinstellingen handmatig aanpassen voor de beste kleurenuitvoer.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in het Takencentrum op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen.
Scannen
42
4 Klik in het dialoogvenster Scannen op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Vanaf het tabblad Instellingen: • Selecteer een voorgedefinieerde scaninstelling die geschikt is voor het document. • Als u niet tevreden bent met een voorgedefinieerde instelling, past u de scaninstellingen aan door de kleurdiepte en resolutie aan te passen en een optie voor ontrasteren te kiezen als u golvende patronen wilt verwijderen uit gescande afbeeldingen uit tijdschriften of kranten.
• Verminder zo nodig de achtergrondruis. Selecteer Achtergrondruis verminderen en sleep de schuifregelaar om de achtergrondruis te verminderen.
6 Vanaf het tabblad Aanpassingen: • Pas helderheid, contrast en gamma (kleurcorrectiecurve) aan. Pas de niveaus aan met de schuifregelaars. • Verscherp de afbeelding. Sleep de schuifregelaar om de scherpte van de afbeelding aan te passen. • Keer de afbeeldingskleuren om. Selecteer Kleuren omkeren om de kleuren in de afbeelding om te keren. Hierdoor lijkt de afbeelding op het negatief van een foto.
Verwante onderwerpen: • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43 • “Helderheid van een afbeelding aanpassen” op pagina 46
Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen U kunt de scaninstellingen aanpassen en creatieve scantaken uitvoeren in het dialoogvenster Scannen.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen en de instellingen aan te passen.
Scannen
43
Het dialoogvenster Scannen bestaat uit drie hoofdgedeelten: het tabblad Instellingen, het tabblad Aanpassingen en het voorbeeldgedeelte. Locatie
Optie
Functie
Tabblad Instellingen
Instellingen voor scannen
Een vooringestelde scaninstelling selecteren volgens de kleur en het documenttype van de scan. Opmerking: Selecteer Aangepaste instellingen om de scaninstellingen handmatig aan te passen in plaats van een vooringestelde scaninstelling te gebruiken.
Achtergrondruis verminderen
Vlekken en lichte achtergrondarcering verwijderen uit kleurendocumenten.
Scannen
44
Locatie
Optie
Functie
Tabblad Aanpassingen Helderheid
De helderheid van de gescande afbeelding aanpassen.
Contrast
De kleurschakering van de afbeelding op een lichte of donkere achtergrond aanpassen.
Gamma
De kleurcorrectiecurve aanpassen. Wanneer u gammacorrectie inschakelt, kunt u de hoeveelheid inkt op de pagina aanpassen.
Vervagen/verscherpen
De scherpte van de gescande afbeelding aanpassen.
Afbeelding draaien
De afbeelding 90 graden rechtsom draaien met elke muisklik.
Kleuren omkeren
De kleuren van de afbeelding omdraaien door rood, groen en blauw om te draaien. Hierdoor lijkt de afbeelding op het negatief van een foto.
Spiegel
Een gespiegelde kopie maken van het document.
Standaard
De standaardinstellingen voor de aanpassingsknoppen herstellen.
Voorbeeldgedeelte
Een voorbeeld weergeven van de afbeelding. Sommige instellingen in het dialoogvenster zijn interactief. Dit houdt in dat u de wijzigingen in de afbeelding direct kunt bekijken als u de instellingen klikt, wordt het originele aanpast. Als u op document nogmaals gescand en worden de wijzigingen weergegeven in het voorbeeldgedeelte. Gevoel. autom. bijsnijden
Deze optie in- of uitschakelen om automatisch bijsnijden in of uit te schakelen. Sleep de schuifregelaar om automatisch bijsnijden aan te passen.
Breedte, hoogte en bestandsgrootte De afmetingen van de gescande afbeelding bekijken. Selecteer de gewenste maateenheid in het voorgrondmenu. De volgende knoppen bevinden zich boven aan het voorbeeldgedeelte: Knop Functie Het voorgrondmenu voor scaninstellingen weergeven of verbergen. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte vernieuwen. Scannen starten.
Verwante onderwerpen: • “Takencentrum gebruiken” op pagina 91
Scannen
45
Foto's bijsnijden met de software U kunt de functie Automatisch bijsnijden gebruiken om bepaalde belangrijke gedeelten te benadrukken of alleen een bepaald gedeelte van een afbeelding weer te geven.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in het dialoogvenster van het Takencentrum op Voorbeeld/bewerken. 4 Selecteer Gevoel. autom. bijsnijden. Opmerking: als u Gevoel. autom. bijsnijden selecteert, wordt het gebied dat moet worden gescand, automatisch geselecteerd.
5 Als u tevreden bent met de bijgesneden afbeelding, klikt u op
.
Als u niet tevreden bent met de bijgesneden afbeelding, past u deze verder aan.
a Pas de afbeelding op een van de volgende manieren aan: • Verplaats de schuifregelaar. Opmerking: Met de schuifregelaar kunt u de bestandsgrootte, breedte en hoogte van de afbeelding aanpassen. Als de selectierand verdwijnt, is het ingestelde bijsnijdgebied groter dan het formaat van de afbeelding.
• Klik op de grepen en versleep deze om het bijsnijdgebied te vergroten of te verkleinen. • Sleep het bijsnijdgebied naar een gedeelte van de afbeelding dat u wilt kopiëren. Opmerking: met deze acties wordt Gevoel. autom. bijsnijden uitgeschakeld.
b Klik op
om een voorbeeld van de afbeelding weer te geven.
c Klik op
om de afbeelding te scannen.
Verwante onderwerpen: • “Takencentrum gebruiken” op pagina 91
Helderheid van een afbeelding aanpassen 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in het Takencentrum op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Selecteer het tabblad Aanpassingen. 6 Verschuif de regelaar in het gedeelte Helderheid om de afbeelding lichter of donkerder te maken.
Verwante onderwerpen: • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43 • “Kleurinstellingen aanpassen bij het scannen” op pagina 42
Afbeelding verscherpen 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum .
Scannen
46
3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik in het dialoogvenster Scannen op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Klik op de tab Aanpassingen. 6 Sleep in het gedeelte Vervagen/verscherpen de regelaar om de scherpte van de gescande afbeelding aan te passen.
Verwante onderwerpen: • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43 • “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Instelling Voorkeuren van het Takencentrum selecteren Als u scant via het bedieningspaneel, hebt u twee mogelijkheden:
• U kunt aangeven dat het dialoogvenster Scannen geopend moet worden op de computer wanneer u op drukt op het bedieningspaneel. Met deze optie kunt u een voorbeeld van het gescande document weergeven en vervolgens de scaninstellingen aanpassen met het Takencentrum. Zie voor meer informatie “Takencentrum gebruiken” op pagina 91.
• U kunt aangeven dat u het dialoogvenster Scannen wilt overslaan en het gescande document rechtstreeks naar de geselecteerde toepassing wilt verzenden. U past als volgt de instelling Voorkeuren aan:
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in de menubalk op Lexmark Takencentrum. 4 Kies Voorkeuren. 5 Schakel het selectievakje Voorbeeld weergeven als op de scanknop wordt gedrukt op de printer in of uit om de gewenste scanoptie aan te geven.
• Als u het selectievakje Voorbeeld weergeven als op de scanknop wordt gedrukt op de printer inschakelt, wordt het dialoogvenster Scannen geopend op de computer wanneer u op de knop op het bedieningspaneel.
drukt
• Als u het selectievakje uitschakelt, wordt het gescande document rechtstreeks naar de geselecteerde toepassing verzonden wanneer u op de knop
drukt op het bedieningspaneel.
Opmerking: het selectievakje Voorbeeld weergeven als op de scanknop wordt gedrukt op de printer is standaard ingeschakeld.
6 Klik op OK om de scaninstellingen toe te passen, het dialoogvenster Voorkeuren te sluiten en terug te gaan naar de scantaak. U kunt ook op het pictogram Lijst aanpassen klikken om de lijst Beschikbare toepassingen te bewerken. Klik op
om naar het Help-centrum te gaan voor meer informatie.
Verwante onderwerpen: • “Aangepaste lijst bewerken” op pagina 42 • “Scantaken en aanverwante taken uitvoeren” op pagina 48
Scannen
47
Standaardinstellingen van de All-In-One-software herstellen 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik op Standaard.
Verwante onderwerpen: • “Takencentrum gebruiken” op pagina 91 • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43
Scantaken en aanverwante taken uitvoeren Documenten scannen 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk op
of
4 Druk op
tot Scannen is gemarkeerd. .
5 Als de printer is aangesloten op meerdere computers: a Druk herhaaldelijk op of tot de computer waarnaar u wilt scannen, is gemarkeerd. b Druk op . Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd:
1 Voer de pincode in met
en
om een cijferpositie te selecteren en selecteer met
en
een waarde
voor dat cijfer. 2 Druk op .
6 Wacht tot de lijst met scantoepassingen is gedownload op de printer. 7 Selecteer de opties met de knoppen op het bedieningspaneel. 8 Druk op
.
Verwante onderwerpen: • • • •
“Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 “Informatie over het menu van de modus Scannen” op pagina 84 “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 “Onderdelen van de printer” op pagina 77
Kleuren- of zwart-witscan maken 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk op
of
tot Scannen is gemarkeerd.
4 Druk op .
Scannen
48
5 Als de printer is aangesloten op meerdere computers: a Druk herhaaldelijk op of tot de computer waarnaar u wilt scannen, is gemarkeerd. b Druk op . Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd:
1 Voer de pincode in met
en
om een cijferpositie te selecteren en selecteer met
voor dat cijfer. 2 Druk op .
6 Wacht tot de lijst met scantoepassingen is gedownload op de printer. 7 Druk herhaaldelijk op
tot Kleur is gemarkeerd.
8 Druk op
of
9 Druk op
om een voorbeeld van de kopie weer te geven.
om Kleur of Zwart-wit te selecteren.
10 Druk op
om de instellingen verder aan te passen.
11 Herhaal stap 9 tot en met stap 10 indien nodig. 12 Druk op
.
13 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Informatie over het menu van de modus Scannen” op pagina 84 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Meerdere pagina's scannen met de glasplaat 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
W
I
PRI NTI
F
NG
I
2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 4 Selecteer Prompt voor meerdere pagina's. 5 Klik op Scannen. Scannen
49
en
een waarde
6 Geef in het dialoogvenster Bewaar een bestandsnaam op voor de scantaak. 7 Selecteer in het voorgrondmenu Locatie een bestemming voor de gescande items. 8 Selecteer een bestandstype in het voorgrondmenu Stel in voor. 9 Klik op Bewaar. 10 Plaats het volgende item op de glasplaat als dit gevraagd wordt en klik op Scannen in het dialoogvenster. Herhaal dit voor elke pagina die u wilt scannen.
11 Klik op Gereed als u alle items hebt gescand. Opmerkingen:
• U kunt ook Vragen om elke pagina een naam te geven inschakelen als u elk gescand item met een andere naam wilt opslaan. Anders krijgen gescande items de bestandsnaam die u hebt opgegeven en worden deze dienovereenkomstig genummerd.
• Als een scantaak wordt opgeslagen als PDF, wordt het dialoogvenster Bewaar één keer weergegeven. Alle gescande pagina's worden opgeslagen naar één bestand aangezien de instelling PDF scannen van meerdere pagina's ondersteunt.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Tekstdocumenten scannen 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Selecteer Zwarte tekst in het gedeelte Wat wordt er gescand?. 6 Pas de instellingen indien nodig aan. 7 Klik op Scannen.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Documenten met tekst en afbeeldingen scannen 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Selecteer Gemengde afbeeldingen en tekst in het gedeelte Wat wordt gescand?. 6 Pas de instellingen indien nodig aan. 7 Klik op Scannen.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 Scannen
50
Item scannen voor weergave op een webpagina 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Kies Voor weergeven op een monitor/webpagina in het voorgrondmenu Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt?.
6 Pas de instellingen indien nodig aan. 7 Klik op Scannen.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Afbeeldingen scannen voor bewerking 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een originele afbeelding met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Kies Foto of Tijdschrift of krant in het menu Wat wordt gescand?. 6 Selecteer Voor afdrukken of Voor weergeven op een monitor/webpagina in het voorgrondmenu Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt?.
7 Selecteer een doelmap of toepassing voor de gescande foto in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar. 8 Selecteer Prompt voor meerdere pagina's als u meerdere foto's wilt scannen. 9 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen en de instellingen aan te passen. Op het tabblad Instellingen kunt u een voorgedefinieerde scaninstelling selecteren, scans uit tijdschriften of kranten ontrasteren en achtergrondruis verminderen. Vanaf het tabblad Aanpassingen kunt u de instellingen aanpassen.
10 Snijd de foto's zo nodig bij. Zie voor meer informatie “Foto's bijsnijden met de software” op pagina 46. 11 Klik op
.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Gedeelte van een afbeelding scannen U kunt bepaalde gedeeltes van een afbeelding of document scannen met de bijsnijdfunctie van het dialoogvenster Scannen. Deze optie is goed voor het scannen van logo's, gedeeltes van een pagina in een tijdschrift of gedeeltes van een foto.
1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document of originele afbeelding met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Scannen
51
3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Klik op Voorbeeld/bewerken. 6 Klik in het document of de afbeelding in het voorbeeldgebied. 7 Sleep de grepen van het bijsnijdgebied om het gedeelte van de afbeelding te selecteren dat u wilt scannen. Opmerking: sleep de grepen op de gestippelde rand om het bijsnijdgebied te vergroten of te verkleinen.
8 Klik op
.
9 Klik op
. Alleen het ingestelde bijsnijdgebied wordt opgeslagen of verzonden naar een toepassing.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Foto's bijsnijden met de software” op pagina 46
Heldere afbeeldingen in tijdschriften of kranten scannen Met de functie voor effenen kunt u golvende patronen in items uit tijdschriften of kranten verwijderen.
1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de afdrukzijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Selecteer Tijdschrift of krant in het menu Wat wordt er gescand?. 6 Klik op Voorbeeld/bewerken. 7 Klik op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
8 Selecteer Tijdschrift of Krant in het menu Ontrasteren op het tabblad Instellingen. 9 Klik op
.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Tekst scannen voor bewerken Met de softwarefunctie voor OCR (Optical Character Recognition; optische tekenherkenning) kunt u een document scannen en een tekst maken die u kunt bewerken met een tekstverwerkingstoepassing. Opmerking: deze functie kunt u alleen gebruiken als ABBYY FineReader 5 Sprint X is geïnstalleerd.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 4 Selecteer een andere instelling dan Foto in het gedeelte Wat wordt gescand?. 5 Kies Voor bewerken (OCR) in het voorgrondmenu Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt?. 6 Selecteer een tekstverwerkingsprogramma in het menu Stuur gescand beeld naar. Scannen
52
7 Klik op Scannen. 8 Open het gescande document vanuit de tekstverwerkingstoepassing om een voorbeeld weer te geven en de tekst te bewerken.
9 Bewerk het document en sla het op.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Documenten of afbeeldingen scannen voor e-mailen Ga als volgt te werk wanneer u een nieuw item wilt scannen en e-mailen:
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 4 Selecteer een andere instelling dan Foto in het gedeelte Wat wordt gescand?. 5 Kies Voor weergeven op een monitor/webpagina in het menu Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt?.
6 Selecteer een toepassing in het menu Stuur gescand beeld naar. 7 Klik op Scannen. 8 Sla de afbeelding op met de toepassing en de verzend de afbeelding als bijlage bij een e-mailbericht.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Gescande afbeeldingen opslaan 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Kies de toepassing waarin u de gescande afbeelding wilt opslaan in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar.
6 Pas de instellingen indien nodig aan. 7 Klik op Scannen. De gescande afbeelding wordt geopend in de opgegeven toepassing.
8 Klik in het programma op Archief Bewaar als als u de gescande afbeelding wilt opslaan. 9 Geef de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie op voor de gescande afbeelding die moet worden opgeslagen.
10 Klik op Bewaar.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 Scannen
53
Scantaken annuleren U annuleert als volgt een scan met het bedieningspaneel: 1 Druk op
.
Het scannen wordt stopgezet en de scannerbalk keert terug naar de uitgangspositie.
2 Druk op
om de printer uit te zetten.
U annuleert als volgt een scan met de software: 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in het voortgangsvenster op Annuleer.
Verwante onderwerpen: • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Standaardscaninstellingen wijzigen 1 Druk herhaaldelijk op
of
op het bedieningspaneel tot Scannen is gemarkeerd.
2 Druk op . 3 Als de printer is aangesloten op meerdere computers: a Druk herhaaldelijk op of tot de computer waarnaar u wilt scannen, is gemarkeerd. b Druk op . Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd: 1 Voer de pincode in met en om een cijferpositie te selecteren en selecteer met en voor dat cijfer. 2 Druk op .
een waarde
4 Wacht tot de lijst met scantoepassingen is gedownload op de printer. 5 Druk herhaaldelijk op
tot Standaardinstellingen wijzigen is gemarkeerd.
6 Druk op . Locatie
Handelingen:
Kleur
Selecteren of u het document in zwart-wit of kleur wilt scannen.
Kwaliteit Een scankwaliteit selecteren: Automatisch, 150 dots per inch (dpi), 300 dpi of 600 dpi. Origineel Het formaat van het originele document instellen: Automatisch vaststellen, L, 2L, A6, A5, B5, A4, Pasfoto, 3 x 5 inch, 4 x 6 inch, 4 x 8 inch, 5 x 7 inch, 8 x 10 inch of Letter.
7 Blader door de menu-items en geef uw keuzes op met de knoppen op het bedieningspaneel. 8 Druk op
om de instellingen op te slaan.
Verwante onderwerpen: • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Scannen” op pagina 84
Scannen
54
Scannen via een netwerk Netwerkprinter instellen voor scannen Naam toewijzen aan de computer U kunt een naam toewijzen aan de computer wanneer u de printersoftware voor de eerste keer installeert. Selecteer deze naam wanneer u een item scant op de netwerkprinter en de gescande afbeelding naar uw computer wilt verzenden. De naam van de computer kan worden gewijzigd.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Selecteer in het menu de opties Geavanceerd Instellingen voor scannen via het netwerk. 4 Typ de naam van de computer in het veld Computernaam. 5 Klik op Bewaar. Verwante onderwerpen: • “Pincode instellen voor scannen via een netwerk” op pagina 55
Pincode instellen voor scannen via een netwerk Als u een pincode toewijst voor scannen via een netwerk, kunt u het verzenden van gescande items naar uw computer beheren. U kunt pincode toewijzen voor scannen via een netwerk wanneer u de printersoftware voor de eerste keer installeert. Zo nodig kunt u de code later wijzigen.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Selecteer in het menu de opties Geavanceerd Netwerkscaninstellingen. 4 Schakel het selectievakje in om een pincode op te geven. 5 Geef een viercijferige pincode op. Gebruik een combinatie van cijfers van 1 tot 9. 6 Klik op Bewaar. Verwante onderwerpen: • “Naam toewijzen aan de computer” op pagina 55
Printers selecteren waarmee u kunt scannen naar de computer 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Selecteer in het menu de opties Geavanceerd Netwerktoegang voor scannen. Het dialoogvenster Netwerktoegang voor scannen wordt weergegeven.
4 Druk op + om te zoeken naar printers die zijn aangesloten op het lokale subnet. Het dialoogvenster All-In-One in netwerk selecteren wordt weergegeven.
5 Typ het IP-adres van de afdrukserver in het zoekveld. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor informatie over het IP-adres van de afdrukserver. Als u de zoekactie wilt beperken tot een bepaald subnet, geeft u het IP-adres van de afdrukserver en het subnetmasker in CIDR-notatie op. Scannen
55
6 Druk op return op het toetsenbord. 7 Selecteer in het dialoogvenster All-In-One in netwerk selecteren de printer waarmee u wilt scannen naar de computer.
8 Klik op Selecteren. 9 Herhaal stap 4 tot en met stap 8 voor elke printer waarmee u wilt scannen naar de computer. 10 Klik op OK als u klaar bent. Opmerking: als u een printer uit de lijst wilt verwijderen, selecteert u de printer en klikt u vervolgens op —.
Scannen naar een computer via een netwerk met het bedieningspaneel 1 Controleer het volgende: • De printer is aangesloten op een netwerk via een afdrukserver of een draadloze netwerkverbinding. • De printer, afdrukserver (indien gebruikt) en de computer waarop de scan wordt ontvangen, zijn ingeschakeld.
• De printer is geconfigureerd voor scannen via een netwerk. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
op het bedieningspaneel tot Scannen is gemarkeerd.
of
tot de computer waarnaar u wilt scannen, is gemarkeerd.
.
5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op .
Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd:
a Voer de pincode in met
en
om een cijferpositie te selecteren en selecteer met
voor dat cijfer.
b Druk op . 7 Wacht tot de lijst met scnatoepassingen is gedownload op de printer. 8 Selecteer de opties met de knoppen op het bedieningspaneel. 9 Druk op
.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Netwerkprinter instellen voor scannen” op pagina 55 • “Informatie over het menu van de modus Scannen” op pagina 84
Scannen
56
en
een waarde
Werken met foto's Opmerkingen:
• Als u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt, moet u Lexmark fotopapier of Lexmark PerfectFinish fotopapier gebruiken voor de beste resultaten. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. Uw inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
• Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Foto-opslagapparaten aansluiten Geheugenkaart in de printer plaatsen 1 Plaats een geheugenkaart in de printer. • Plaats de kaart met het naamlabel naar boven. • Als de kaart gemarkeerd is met een pijl, zorgt u dat de pijl naar de printer is gericht. • Plaats zo nodig de kaart in de bijbehorende adapter voordat u deze in de sleuf plaatst. 1
2
Sleuf Geheugenkaart 1
2
• • • • • • • • • • • •
xD Picture-kaart xD-Picture Card (type H) xD-Picture Card (type M) Secure Digital (SD) Mini Secure Digital (met adapter) Micro Secure Digital (met adapter) MultiMedia Card (MMC) RS-MMC-kaart (met adapter) MultiMedia Card Mobile (met adapter) Memory Stick (MS) Memory Stick PRO Memory Stick Duo (met adapter) of Memory Stick Duo PRO (met adapter)
• CompactFlash Type I en Type II • Microdrive
2 Wacht tot het lampje rechts naast de sleuven op de printer gaat branden. Het lampje knippert om aan te geven dat de geheugenkaart wordt gelezen of dat gegevens worden verzonden of ontvangen.
Werken met foto's
57
Waarschuwing: Raak de kabels, netwerkadapter, geheugenkaart of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder ook de geheugenkaart niet terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart.
Wanneer de printer de geheugenkaart detecteert, wordt het bericht Geheugenkaart gevonden weergegeven op de display van het bedieningspaneel. Als de printer de geheugenkaart niet leest, verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw in de printer. Opmerkingen:
• De printer herkent per keer slechts één geheugenkaart. Als u meerdere geheugenkaarten plaatst, verschijnt een bericht op de display dat u alle geheugenkaarten moet verwijderen die in de printer zijn geplaatst.
• Als een flashstation en een geheugenkaart in de printer zijn geplaatst, wordt een bericht weergegeven op de display dat u moet kiezen welk opslagapparaat u wilt gebruiken.
Verwante onderwerpen: • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Flashstation in de printer plaatsen 1 Sluit het flashstation aan op de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer.
Opmerking: mogelijk moet u een adapter gebruiken als het flashstation niet in de poort past.
2 Wacht tot de printer heeft vastgesteld dat een flashstation is geïnstalleerd. Wanneer het flashstation is herlend, wordt het bericht Apparaat voor massaopslag weergegeven. Als de printer het flashstation niet leest, verwijdert u het en plaats u het opnieuw. Waarschuwing: Raak de kabels, netwerkadapter, flashstation of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een flashstation. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder ook het flashstation niet terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar het flashstation. Werken met foto's
58
Opmerking: De printer herkent per keer slechts één opslagmedium. Als u meer dan één opslagmedium plaatst, verschijnt een bericht op de display waarin u wordt gevraagd aan te geven welk medium moet worden herkend door de printer.
Verwante onderwerpen: • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Geheugenkaart of flashstation verwijderen U moet een geheugenkaart of flashstation op de juiste wijze uit de printer verwijderen om te voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt of gegevens verloren gaan. Waarschuwing: verwijder nooit een opslagapparaat uit de printer als gegevens worden gelezen van het apparaat, gegevens worden geschreven naar het apparaat of als gegevens op het apparaat worden afgedrukt. Als de printer is aangesloten op de computer met een USB-kabel:
1 Klik op
in de Finder en sleep het pictogram naar de prullenmand in het Dock.
2 Verwijder de geheugenkaart of het flashstation uit de printer. Als de printer is aangesloten op de computer via een draadloos netwerk en u de netwerkkaartlezer gebruikt om foto's op het opslagapparaat weer te geven en te downloaden:
1 Klik op
.
2 Verwijder de geheugenkaart of het flashstation uit de printer.
Verwante onderwerpen: • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57
Werken met foto's
59
Werken met foto's op het bedieningspaneel Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Foto of geselecteerde foto's afdrukken 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 3 Druk op het bedieningspaneel op . 4 Druk op
om Foto's zoeken en afdrukken te selecteren.
5 Druk op
of
6 Druk op
om een foto te selecteren die u wilt afdrukken.
om door de foto's te bladeren.
7 Als u de foto wilt bewerken, geeft u de foto op volledige scherm weer, wijzigt u de afdrukinstellingen of geeft u een afdrukvoorbeeld van de foto weer:
a Druk op . b Selecteer de opties met de knoppen op het bedieningspaneel. c Druk op
om de wijzigingen op te slaan.
d Druk op
.
8 Druk op
of
om het aantal exemplaren te selecteren dat u wilt afdrukken.
9 Als u meer foto's wilt selecteren om af te drukken en te bewerken, herhaalt u stap 5 tot en met stap 8. 10 Druk op
om naar het scherm Afdrukvoorbeeld te gaan.
11 U kunt als volgt de afdrukinstellingen aanpassen: a Druk op . b Selecteer de gewenste opties. c Druk op 12 Druk op
om de selecties op te slaan en terug te gaan naar het scherm Afdrukvoorbeeld. om af te drukken.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen: • • • • •
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81 “Informatie over het menu Modus Foto bewerken” op pagina 82
Werken met foto's
60
Alle foto's van een opslagapparaat afdrukken 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 3 Druk op het bedieningspaneel op . 4 Druk herhaaldelijk op
tot Alle foto's afdrukken is gemarkeerd.
5 Druk op . 6 Druk op
of
om het aantal foto's te selecteren dat op een pagina moet worden afgedrukt.
7 Druk op . 8 U kunt als volgt de afdrukinstellingen aanpassen: a Druk op . b Selecteer de opties met de knoppen op het bedieningspaneel. c Druk op 9 Druk op
om de selecties op te slaan. om af te drukken.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen: • • • •
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Foto's op een opslagapparaat afdrukken met het controlevel 1 Plaats normaal A4- of Letter-papier in de printer. 2 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 3 Druk op het bedieningspaneel op . 4 Druk herhaaldelijk op
tot Fotocontrolevel is gemarkeerd.
5 Druk op . 6 Druk op
of
om op te geven welke categorie met foto's u wilt afdrukken.
U kunt voor de volgende groepen foto's een controlevel afdrukken:
• Voor alle foto's op de geheugenkaart • Voor de 20 recentste foto's, als er meer dan 20 foto's op de kaart staan • Voor op datum gesorteerde foto's als de foto's op de kaart niet allemaal op dezelfde dag zijn gemaakt. Als u deze optie selecteert, kunt u met de pijltoetsen op het bedieningspaneel het datumbereik selecteren. Druk vervolgens op om de selecties op te slaan.
7 Druk op .
Werken met foto's
61
8 Druk nogmaals op . Er worden een of meer controlevellen afgedrukt.
9 Volg de aanwijzingen op het controlevel om op te geven welke foto's u wilt afdrukken en om het aantal exemplaren, de rode-ogenreductie, pagina-indeling, afdrukopties en het papierformaat te selecteren. Opmerking: zorg dat u de cirkels volledig invult.
10 Plaats het controlevel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 11 Druk op het bedieningspaneel op 12 Druk op
om Controlevel scannen te selecteren.
.
Het controlevel wordt gescand door de printer.
13 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Opmerking: controleer of het papier overeenkomt met het formaat dat u hebt geselecteerd op het controlevel.
14 Druk op
om de foto's af te drukken.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen: • • • •
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Foto's afdrukken vanaf een digitale PictBridge-camera PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt. U kunt een digitale PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de camera gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen.
1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera. Opmerking: Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort op de voorkant van de printer.
Werken met foto's
62
Opmerkingen:
• Controleer of de PictBridge-camera is ingesteld op de juiste USB-modus. Als de USB-selectie op de camera onjuist is, wordt de camera gedetecteerd als een USB-opslagapparaat of wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie.
• Er wordt één opslagapparaat per keer gelezen. Waarschuwing: Raak de USB-kabel, de netwerkadapter of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder de USBkabel of netwerkadapter niet wanneer u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera.
3 Als de PictBridge-verbinding tot stand wordt gebracht, wordt het volgende bericht op de display weergegeven: Camera is aangesloten. Zie de display van de camera of de gebruikershandleiding bij de camera voor meer informatie. Na een aantal seconden wordt het volgende bericht weergegeven: Gebruik camera om foto's te om de stdinst. vd printer te selecteren. selecteren en af te drukken. Kies
4 Als u de camera wilt gebruiken om het afdrukken van de foto's te regelen, raadpleegt u de instructies in de documentatie bij de camera. op het bedieningspaneel om de standaardafdrukinstellingen voor PictBridge op te geven die Druk op worden gebruikt als er geen instellingen zijn geselecteerd op de camera.
Verwante onderwerpen: • “Informatie over het menu Standaardafdrukinst. (PictBridge)” op pagina 82
Foto's afdrukken vanaf een digitale camera met DPOF DPOF (Digital Print Order Format) is een functie die op bepaalde digitale camera's beschikbaar is. Als uw camera ondersteuning voor DPOF biedt, kunt u opgeven welke foto's, en hoeveel exemplaren, met bepaalde afdrukinstellingen moeten worden afgedrukt terwijl de geheugenkaart nog in de camera is geplaatst. Deze instellingen worden herkend wanneer u de geheugenkaart in de printer plaatst. Opmerking: als u een fotoformaat hebt opgegeven terwijl de camerakaart in de printer was geplaatst, controleert u of het formaat van het papier in de camera niet kleiner is dan het formaat dat u hebt opgegeven in de DPOFselectie.
1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een geheugenkaart in de printer. 3 Druk op het bedieningspaneel op . 4 Druk herhaaldelijk op
tot Cameraselectie afdrukken is gemarkeerd.
5 Druk op . Werken met foto's
63
6 Druk nogmaals op . 7 Druk op
of
8 Druk op
om voorbeelden van de foto's weer te geven. om af te drukken.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Foto's bewerken met het bedieningspaneel 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 3 Druk op het bedieningspaneel op . 4 Druk op
om Foto's zoeken en afdrukken te selecteren.
5 Druk op
of
6 Druk op
om een foto te selecteren die u wilt bewerken en afdrukken.
7 Druk op 8 Druk op
om door de foto's te bladeren.
. om Foto bewerken te selecteren.
Locatie
Handelingen:
Helderheid
De helderheid van een foto aanpassen.
Roteer
Een foto in stappen van 90 graden rechtsom of linksom draaien.
Bijsnijden
Een foto bijsnijden.
Auto. verbetern
Een foto automatisch verbeteren.
Rode ogen verwijderen Het rode-ogeneffect verminderen dat wordt veroorzaakt door lichtweerkaatsing. Kleureneffect
Selecteren of u een foto wilt afdrukken in zwart-wit, sepia, antiekbruin of antiekgrijs.
Kaders
Een kader voor de foto selecteren.
9 Selecteer de opties met de knoppen op het bedieningspaneel. 10 Druk op
om de wijzigingen op te slaan.
11 Druk op
om terug te gaan naar de foto.
12 Druk op
of
om het aantal exemplaren te selecteren dat u wilt afdrukken.
Opmerking: Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
13 Als u meer foto's wilt selecteren om af te drukken en te bewerken, herhaalt u stap 5 tot en met stap 12.
Werken met foto's
64
14 Druk op
om naar het scherm Afdrukvoorbeeld te gaan.
15 U kunt als volgt de afdrukinstellingen aanpassen: a Druk op . b Selecteer de opties met de knoppen op het bedieningspaneel. c Druk op 16 Druk op
om de selecties op te slaan en terug te gaan naar het scherm Afdrukvoorbeeld. om af te drukken.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen: • • • •
“Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 “Informatie over het menu Modus Foto bewerken” op pagina 82 “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Foto's op een geheugenkaart overbrengen naar een flashstation 1 Plaats een geheugenkaart met de gewenste afbeeldingen in de printer. 2 Druk op
nadat de geheugenkaart is gevonden.
3 Druk herhaaldelijk op
tot Foto's opslaan is gemarkeerd.
4 Druk op . 5 Druk op
of
om USB-flashstation te selecteren.
6 Sluit het flashstation aan. 7 Druk op . 8 Druk op of om uw selectie te markeren in de volgende opties: • Alle N foto's afdrukken (waarbij N het aantal foto's op de geheugenkaart is die is gevonden door de printer.) • Recente foto's opslaan • Datumbereik opslaan 9 Druk op . 10 Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel van de printer. Opmerkingen:
• Als er onvoldoende geheugen beschikbaar is op het flashstation, wordt er een melding weergegeven op de display.
• Verwijder het flashstation niet totdat een bericht op de display verschijnt waarin wordt aangegeven dat het kopiëren is voltooid.
Verwante onderwerpen: • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 • “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Werken met foto's
65
Foto's op een opslagapparaat overbrengen naar de computer via het bedieningspaneel Als de printer rechtstreeks is aangesloten op een computer, of is aangesloten op een computer via een draadloze netwerkverbinding, kunt u de foto's vanaf een geheugenkaart of flashstation overbrengen naar de computer. Opmerkingen:
• U kunt geen foto's overbrengen van een opslagapparaat naar een computer via een externe netwerkadapter waarop geen opslagapparaat op kan worden aangesloten.
• U moet voor de printer wellicht een computer (en een pincode voor die computer) selecteren. 1 Plaats een geheugenkaart of flashstation met de gewenste afbeeldingen in de printer. 2 Druk op
nadat het opslagapparaat is gevonden.
3 Druk herhaaldelijk op
tot Foto's opslaan is gemarkeerd.
4 Druk op . 5 Druk op
of
om Computer te selecteren.
6 Druk op . Als de computer rechtstreeks is aangesloten op de printer met een USB-kabel:
a Druk op om foto's op te slaan op de computer. b Volg de aanwijzingen op het scherm. Als de printer is aangesloten op een draadloos netwerk, wordt u gevraagd de computer te selecteren die u wilt gebruiken.
a Druk op
of
om een computer te selecteren.
b Druk op . Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd: 1 Voer de pincode in met en om een cijferpositie te selecteren en selecteer met en voor dat cijfer. 2 Druk op .
een waarde
c Druk op om foto's op te slaan op de computer. d Volg de aanwijzingen op het scherm.
Verwante onderwerpen: • • • • •
“Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 “Foto's van een opslagapparaat overdragen naar de computer via een draadloos netwerk” op pagina 74 “Netwerkkaartlezer gebruiken” op pagina 93 “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Diavoorstelling van foto's op de display op het bedieningspaneel weergeven 1 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 2 Druk op het bedieningspaneel op . 3 Druk herhaaldelijk op
tot Diavoorstelling weergeven is gemarkeerd.
Werken met foto's
66
4 Druk op . 5 Druk op
of
om een snelheid voor de diavoorstelling te selecteren:
6 Druk op . Opmerking: als u op
drukt tijdens de weergave van een foto, wordt die foto geselecteerd voor afdrukken.
Verwante onderwerpen: • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 • “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Werken met foto's op de computer Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Foto's afdrukken 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Opmerking: Gebruik voor optimale resultaten Lexmark fotopapier of Lexmark Perfectfinish. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer. d Selecteer een afdrukstand. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap. d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's in het veld Exemplaren het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media. • Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt. • Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit. f Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Kaarten afdrukken 1 Plaats wenskaarten, indexkaarten of briefkaarten in de printer. Werken met foto's
67
Opmerkingen:
• Zorg dat elke kaart niet dikker is dan 0.50 mm. • Zorg dat de afdrukzijde van de kaart naar u toe is gericht. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Kies een kaartformaat in het voorgrondmenu Papierformaat. d Selecteer een afdrukstand. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Klik in het programma op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Klik op Druk af. Opmerkingen:
• Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt. • Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten.
Verwante onderwerpen: • “Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen” op pagina 18
Foto's zonder rand afdrukken 1 Plaats fotopapier of glossy papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Opmerkingen:
• druk foto's zonder rand alleen af op de volgende papierformaten: letter, A4, A5, B5, A6, Hagaki, 3,5 x 5 inch, 4 x 6 inch, 5 x 7 inch, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm, L en 2L.
• als u normaal papier gebruikt in plaats van fotopapier, wordt de foto wellicht afgedrukt met een kleine marges rond de randen.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling. b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer. Opmerking: Selecteer een optie met (zonder rand). Als u bijvoorbeeld een 4 x 6-fotokaart plaatst, kiest u US 4 x 6 inch (zonder rand).
d Selecteer een afdrukstand. e Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap.
Werken met foto's
68
d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media. • Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt. • Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit. f Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16 • “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Kleurenafbeeldingen in zwart-wit afdrukken Deze instelling is alleen beschikbaar als er een zwarte inktcartridge is geïnstalleerd.
1 Plaats papier in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. 3 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 4 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 5 Selecteer Kleuropties in het derde voorgrondmenu van boven. 6 Kies Alleen zwart in het voorgrondmenu Documentkleur. 7 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen: • “Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
Afbeeldingen scannen voor bewerking 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een originele afbeelding met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Kies Foto of Tijdschrift of krant in het menu Wat wordt gescand?. 6 Selecteer Voor afdrukken of Voor weergeven op een monitor/webpagina in het voorgrondmenu Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt?.
7 Selecteer een doelmap of toepassing voor de gescande foto in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar. 8 Selecteer Prompt voor meerdere pagina's als u meerdere foto's wilt scannen. 9 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen en de instellingen aan te passen. Op het tabblad Instellingen kunt u een voorgedefinieerde scaninstelling selecteren, scans uit tijdschriften of kranten ontrasteren en achtergrondruis verminderen. Vanaf het tabblad Aanpassingen kunt u de instellingen aanpassen.
10 Snijd de foto's zo nodig bij. Zie voor meer informatie “Foto's bijsnijden met de software” op pagina 46. 11 Klik op
.
Werken met foto's
69
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Documenten of afbeeldingen scannen voor e-mailen Ga als volgt te werk wanneer u een nieuw item wilt scannen en e-mailen:
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 4 Selecteer een andere instelling dan Foto in het gedeelte Wat wordt gescand?. 5 Kies Voor weergeven op een monitor/webpagina in het menu Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt?.
6 Selecteer een toepassing in het menu Stuur gescand beeld naar. 7 Klik op Scannen. 8 Sla de afbeelding op met de toepassing en de verzend de afbeelding als bijlage bij een e-mailbericht.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Meerdere pagina's scannen met de glasplaat 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
W
I
PRI NTI
F
NG
I
2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 4 Selecteer Prompt voor meerdere pagina's. 5 Klik op Scannen. 6 Geef in het dialoogvenster Bewaar een bestandsnaam op voor de scantaak. 7 Selecteer in het voorgrondmenu Locatie een bestemming voor de gescande items. 8 Selecteer een bestandstype in het voorgrondmenu Stel in voor. Werken met foto's
70
9 Klik op Bewaar. 10 Plaats het volgende item op de glasplaat als dit gevraagd wordt en klik op Scannen in het dialoogvenster. Herhaal dit voor elke pagina die u wilt scannen.
11 Klik op Gereed als u alle items hebt gescand. Opmerkingen:
• U kunt ook Vragen om elke pagina een naam te geven inschakelen als u elk gescand item met een andere naam wilt opslaan. Anders krijgen gescande items de bestandsnaam die u hebt opgegeven en worden deze dienovereenkomstig genummerd.
• Als een scantaak wordt opgeslagen als PDF, wordt het dialoogvenster Bewaar één keer weergegeven. Alle gescande pagina's worden opgeslagen naar één bestand aangezien de instelling PDF scannen van meerdere pagina's ondersteunt.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Gescande afbeeldingen opslaan 1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 5 Kies de toepassing waarin u de gescande afbeelding wilt opslaan in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar.
6 Pas de instellingen indien nodig aan. 7 Klik op Scannen. De gescande afbeelding wordt geopend in de opgegeven toepassing.
8 Klik in het programma op Archief Bewaar als als u de gescande afbeelding wilt opslaan. 9 Geef de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie op voor de gescande afbeelding die moet worden opgeslagen.
10 Klik op Bewaar.
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
Kleurinstellingen aanpassen bij het scannen U kunt de kleurinstellingen handmatig aanpassen voor de beste kleurenuitvoer.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in het Takencentrum op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik in het dialoogvenster Scannen op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
Werken met foto's
71
5 Vanaf het tabblad Instellingen: • Selecteer een voorgedefinieerde scaninstelling die geschikt is voor het document. • Als u niet tevreden bent met een voorgedefinieerde instelling, past u de scaninstellingen aan door de kleurdiepte en resolutie aan te passen en een optie voor ontrasteren te kiezen als u golvende patronen wilt verwijderen uit gescande afbeeldingen uit tijdschriften of kranten.
• Verminder zo nodig de achtergrondruis. Selecteer Achtergrondruis verminderen en sleep de schuifregelaar om de achtergrondruis te verminderen.
6 Vanaf het tabblad Aanpassingen: • Pas helderheid, contrast en gamma (kleurcorrectiecurve) aan. Pas de niveaus aan met de schuifregelaars. • Verscherp de afbeelding. Sleep de schuifregelaar om de scherpte van de afbeelding aan te passen. • Keer de afbeeldingskleuren om. Selecteer Kleuren omkeren om de kleuren in de afbeelding om te keren. Hierdoor lijkt de afbeelding op het negatief van een foto.
Verwante onderwerpen: • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43 • “Helderheid van een afbeelding aanpassen” op pagina 46
Helderheid van een afbeelding aanpassen 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in het Takencentrum op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Selecteer het tabblad Aanpassingen. 6 Verschuif de regelaar in het gedeelte Helderheid om de afbeelding lichter of donkerder te maken.
Verwante onderwerpen: • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43 • “Kleurinstellingen aanpassen bij het scannen” op pagina 42
Foto's bijsnijden met de software U kunt de functie Automatisch bijsnijden gebruiken om bepaalde belangrijke gedeelten te benadrukken of alleen een bepaald gedeelte van een afbeelding weer te geven.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik in het dialoogvenster van het Takencentrum op Voorbeeld/bewerken. 4 Selecteer Gevoel. autom. bijsnijden. Opmerking: als u Gevoel. autom. bijsnijden selecteert, wordt het gebied dat moet worden gescand, automatisch geselecteerd.
5 Als u tevreden bent met de bijgesneden afbeelding, klikt u op
Werken met foto's
72
.
Als u niet tevreden bent met de bijgesneden afbeelding, past u deze verder aan.
a Pas de afbeelding op een van de volgende manieren aan: • Verplaats de schuifregelaar. Opmerking: Met de schuifregelaar kunt u de bestandsgrootte, breedte en hoogte van de afbeelding aanpassen. Als de selectierand verdwijnt, is het ingestelde bijsnijdgebied groter dan het formaat van de afbeelding.
• Klik op de grepen en versleep deze om het bijsnijdgebied te vergroten of te verkleinen. • Sleep het bijsnijdgebied naar een gedeelte van de afbeelding dat u wilt kopiëren. Opmerking: met deze acties wordt Gevoel. autom. bijsnijden uitgeschakeld.
b Klik op
om een voorbeeld van de afbeelding weer te geven.
c Klik op
om de afbeelding te scannen.
Verwante onderwerpen: • “Takencentrum gebruiken” op pagina 91
Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Kies Foto in het menu Wat wordt gescand?. 4 Kies Voor afdrukken of Voor weergeven op een monitor/webpagina in het voorgrondmenu Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt?. Op basis van deze selectie worden de optimale scaninstellingen voor de foto ingesteld.
5 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 6 Klik in het dialoogvenster Scannen op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
7 Controleer op het tabblad Instellingen of de voorgedefinieerde scaninstellingen geschikt zijn voor uw foto. U kunt de scaninstellingen ook aanpassen door de kleurdiepte en resolutie te wijzigen en een optie voor ontrasteren te selecteren.
8 Selecteer het tabblad Aanpassingen en stel de scaninstellingen exact af.
Verwante onderwerpen: • “Takencentrum gebruiken” op pagina 91 • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43
Afbeeldingen vergroten of verkleinen 1 Plaats papier in de printer. 2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op
of
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
om het aantal exemplaren te selecteren.
Het aantal exemplaren is automatisch ingesteld op 1.
5 Druk op . 6 Druk herhaaldelijk op
tot Formaat wijzigen is gemarkeerd. Werken met foto's
73
7 Druk op
of om een van de volgende opties te selecteren: 50 procent, 100 procent, 200 procent, Aangepast, Passend op pag, 2x2 poster, 3x3 poster, 4x4 poster of Zonder rand.
8 Druk op
om een voorbeeld van de uitvoer weer te geven.
9 Druk op
om de instellingen aan te passen.
10 Herhaal stap 8 tot en met stap 9 indien nodig. 11 Druk op 12 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan. .
Verwante onderwerpen: • “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79 • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80
Afbeelding verscherpen 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik in het dialoogvenster Scannen op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Klik op de tab Aanpassingen. 6 Sleep in het gedeelte Vervagen/verscherpen de regelaar om de scherpte van de gescande afbeelding aan te passen.
Verwante onderwerpen: • “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43 • “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Foto's van een opslagapparaat overdragen naar de computer via een draadloos netwerk Als de printer is aangesloten op een computer via een draadloze netwerkverbinding, kunt u de foto's vanaf een geheugenkaart of flashstation overdragen naar de computer. Opmerking: U moet wellicht een computer (en een pincode als deze is vereist voor die computer) opgeven.
1 Plaats een geheugenkaart of flashstation met de afbeeldingen die u wilt overdragen in de printer. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram van de netwerkkaartlezer. 4 Selecteer de printer die u wilt gebruiken. Opmerking: U moet een printer toevoegen aan de lijst Bron voordat u een printer kunt selecteren die u wilt gebruiken. Zie voor meer informatie “Netwerkkaartlezer gebruiken” op pagina 93.
5 Klik op
.
Werken met foto's
74
Wacht tot het venster van de netwerkkaartlezer verschijnt.
6 Selecteer de afbeeldingen die u wilt opslaan. 7 Klik op Bewaar. 8 Selecteer de map waarin u de geselecteerde afbeeldingen wilt opslaan. 9 Klik op Bewaar.
Verwante onderwerpen: • • • •
“Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 “Foto's op een opslagapparaat overbrengen naar de computer via het bedieningspaneel” op pagina 66 “Netwerkkaartlezer gebruiken” op pagina 93
Werken met foto's
75
Informatie over de printer Informatie over de printeronderdelen Inhoud van de doos controleren 7
1 2 W
I
PR
INT
F
ING
I
3
1 6
2 5 4 3
Naam
Beschrijving
1
Zwarte inktcartridge
Cartridges die in de printer kunnen worden geplaatst.
2
Kleureninktcartridge
Opmerking: u kunt verschillende cartridgecombinaties gebruiken, afhankelijk van het product.
3
Netsnoer
Moet worden aangesloten op de netvoedingspoort achter op de printer. Opmerking: het netsnoer kan er anders uitzien dan het snoer dat wordt weergegeven.
4
Cd met installatiesoftware voor Windows en Macintosh
• Installatiesoftware voor de printer • Help bij Windows • Elektronische versie van de Gebruikershandleiding
• Mac Help 5
Aan de slag
Gedrukte brochure met instructies. Opmerking: de volledige gebruikersdocumentatie (Gebruikershandleiding of Mac Help) is beschikbaar op de cd's met installatiesoftware.
6
Handleiding Snelle installatie
Instructies voor eerste installatie
Informatie over de printer
76
7
Naam
Beschrijving
Installatiekabel
Hiermee sluit u de printer tijdelijk aan op de computer tijdens bepaalde installatiemethoden.
Verwante onderwerpen: • “Onderdelen van de printer” op pagina 77
Onderdelen van de printer 11
10 9 1 8 2 7 W
I
PRIN
F
TING
I
3 W
I
PRIN
F
TING
I
4 6 5
Onderdeel
Handeling
1
Papiersteun
Plaats papier in de printer.
2
Display van het bedieningspaneel Menu's weergeven.
3
Bedieningspaneel
De printer bedienen. Zie voor meer informatie “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79.
4
Wi-Fi-aanduiding
Draadloze status controleren:
• Uit: geeft aan dat er geen draadloze optie is geïnstalleerd. • Oranje: geeft aan dat de printer gereed is voor draadloze verbinding, maar niet is aangesloten.
• Oranje, knippert: dit geeft aan dat de printer is geconfigureerd maar niet kan communiceren met het draadloze netwerk.
• Groen: dit geeft aan dat de printer is aangesloten op een draadloos netwerk. 5
Sleuven voor geheugenkaart
Plaats een geheugenkaart in de printer.
6
PictBridge-poort
Een digitale PictBridge-camera of flashstation aansluiten op de printer.
7
Papieruitvoerlade
Het papier opvangen dat wordt uitgevoerd.
8
Bovenklep
Toegang krijgen tot de glasplaat.
Informatie over de printer
77
Onderdeel
Handeling
9
Papierbaanbeschermer
Voorkomen dat onderdelen in de papiersleuf vallen.
10
Papiergeleider
Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd.
11
Glasplaat
Een item kopiëren of verwijderen. 1
2
W
I
PRI NTIN
F G
I
3 4 5 6
Onderdeel
Handeling
1
Scannereenheid
Toegang krijgen tot de inktcartridges.
2
Cartridgehouder
Een inktcartridge installeren, vervangen of verwijderen.
3
Lexmark N2050 (interne, draadloze afdrukserver)
Printer aansluiten op een draadloos netwerk.
4
USB-poort
De printer rechtstreeks aansluiten op de computer met een USBkabel. Waarschuwing: raak het aangegeven gedeelte niet aan, tenzij u een USB- of installatiekabel aansluit of losmaakt.
5
Duplexklep
• Op beide zijden van het papier afdrukken • Vastgelopen papier verwijderen. Zie voor meer informatie “Papier is vastgelopen in de duplexeenheid” op pagina 141.
6
Netvoedingsaansluiting
Printer aansluiten op een voedingsbron.
2 1
Informatie over de printer
78
Verwante onderwerpen: • “Inhoud van de doos controleren” op pagina 76 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel gebruiken Bedieningspaneel gebruiken De volgende informatie wordt weergegeven op de display:
• • • •
Modusaanduidingen Berichten in het hoofdmenu Pictogrammen Inktcartridgeniveaus Modus Functies in het hoofdmenu en submenu's
1
• Door submenu's bladeren. • Het aantal exemplaren vergroten dat moet worden afgedrukt.
2
• Bladeren door menu's, submenu's of instellingen op de display. • Een waarde verhogen.
3
• Een afdruk-, kopieer- of scantaak annuleren. • Een menu of submenu sluiten en terugkeren naar het standaardvenster voor kopiëren, scannen of fotokaart.
• Huidige instellingen of foutmeldingen wissen en de standaardinstellingen herstellen. Het menu Kopiëren, Foto, Bestanden afdrukken, Scannen, Instellen en Onderhoud weergeven, afhankelijk van de geselecteerde modus. Submenu's selecteren (zoals het menu Foto bij het weergeven van foto's).
4
5
A
6
• De printer in- en uitschakelen. • De afdruk-, kopieer- of scantaak stoppen. Dubbelzijdig afdrukken selecteren. Opmerking: Deze knop werkt niet met een Macintosh besturingssysteem. U kunt dubbelzijdige documenten afdrukken met een Macintosh besturingssysteem door de instellingen te gebruiken in het menu Dubbelzijdig van het dialoogvenster Druk af.
7
Een kopieer-, scan- of fotoafdruktaak starten, afhankelijk van de geselecteerde modus.
8
• Tijdelijke instellingen opslaan. • Terugkeren naar het vorige venster.
9
• Door submenu's bladeren. • Het aantal exemplaren verkleinen dat moet worden afgedrukt.
10
• • • •
11
Een menu- of submenu-item selecteren op de display. Instellingen opslaan. Papier in- of uitvoeren. Modus Foto: een foto selecteren of de selectie van een foto opheffen.
• Bladeren door menu's, submenu's of instellingen op de display. • Een waarde verlagen. Informatie over de printer
79
1 11
2
10 3
9 8
4
7 A
5
6
Verwante onderwerpen: • “Informatie over het menu van de modus Kopiëren” op pagina 80 • “Informatie over het menu van de modus Scannen” op pagina 84 • “Informatie over het menu Fotokaartmodus” op pagina 81
Informatie over het menu van de modus Kopiëren U kunt als volgt het menu Modus Kopiëren openen:
1 Druk herhaaldelijk op
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
2 Druk op . Locatie
Handelingen:
Kleur
Kleurenafbeeldingen in zwart-wit kopiëren.
Exemplaren
Het aantal exemplaren opgeven dat moet worden afgedrukt.
Formaat wijzigen
Selecteer een van volgende opties om het formaat van de kopie te wijzigen: 50 procent, 100 procent, 200 procent, Aangepast, Passend op pag, 2x2 poster, 3x3 poster, 4x4 poster of Zonder rand.
Kwaliteit
De kwaliteit van een kopie aanpassen. De volgende opties zijn beschikbaar: Normaal, Foto, Automatisch of Concept.
Lichter/donkerder
De helderheid van een kopie aanpassen.
Papierafhandeling
Het formaat en de soort van het geplaatste papier opgeven.
Sorteren
Meerdere pagina's als een set kopiëren. De laatst gekopieerde pagina wordt als eerste afgedrukt. Informatie over de printer
80
Locatie
Handelingen:
Dubbelzijdig origineel
Opgeven of het originele document dubbelzijdig is. Als u Aan selecteert, kunt u op dubbelzijdig of op beide zijden van het papier afdrukken.
N per vel
Opgeven hoeveel pagina's u op één pagina wilt afdrukken.
Layout
Selecteren hoeveel exemplaren van een afbeelding moeten worden afgedrukt op een pagina.
Origineel
Het formaat opgeven van het document dat wordt gekopieerd.
Inhoudstype
De soort opgeven van het document dat wordt gekopieerd: Tekst en afbeeldingen, Foto, Alleen tekst en Lijntekening.
Standaardinstellingen wijzigen De standaardkopieerinstellingen wijzigen. Deze instellingen zijn onder andere Kleur, Kwaliteit, Inhoudstype, Dubbelzijdig origineel en Papierverwerking.
Verwante onderwerpen: • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Informatie over het menu Fotokaartmodus U kunt als volgt het menu Fotokaartmodus openen:
1 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 2 Druk op
nadat het opslagapparaat is gevonden.
Opmerking: Als u een digitale camera die is ingesteld op een ondersetunde indeling voor massaopslag aansluit op de printer, wordt u gevraagd of u PictBridge wilt gebruiken. Kies Nee om het menu Fotokaartmodus weer te geven. Locatie Foto's zoeken en afdrukken
Handelingen:
• Foto's weergeven. • Foto's selecteren voor bewerken en afdrukken. • Het aantal exemplaren opgeven dat moet worden afgedrukt.
Computer selecteren
Een netwerkhostcomputer selecteren. Deze selectie wordt alleen weergegeven als de draadloze adapter van de printer juist is ingesteld.
Fotocontrolevel
Een controlevel afdrukken en scannen:
• Voor alle foto's • Voor de 20 recentste foto's, als er meer dan 20 foto's op het opslagapparaat staan
• Op datum Alle foto's afdrukken
Selecteren hoe u alle foto's wilt afdrukken:
• • • • • Diavoorstelling weergeven
1 per pagina 2 per pagina 3 per pagina 4 per pagina Index afdrukken
• Een diavoorstelling van uw foto's weergeven. • Een foto of foto's voor afdrukken selecteren. Informatie over de printer
81
Locatie
Handelingen:
Foto's opslaan
Selecteren of u foto's wilt opslaan op een computer of een flashstation.
Standaardinstellingen wijzigen Standaardinstellingen selecteren voor fotoformaat, indeling, kwaliteit en papierafhandeling. Cameraselectie afdrukken
DPOF-selecties (Digital Print Order Format) afdrukken. Deze optie wordt alleen weergegeven als het opslagapparaat een geldig DPOFbestand bevat.
Verwante onderwerpen: • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Informatie over het menu Modus Foto bewerken U kunt als volgt het menu Modus Foto bewerken openen:
1 Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 2 Druk op het bedieningspaneel op . 3 Druk op
om Foto's zoeken en afdrukken te selecteren.
4 Druk op
of
5 Druk op
om een foto te selecteren.
6 Druk op 7 Druk op
om door de foto's te bladeren.
. om Foto bewerken te selecteren.
Locatie
Handelingen:
Helderheid
De helderheid van een foto aanpassen.
Roteer
Een foto in stappen van 90 graden rechtsom of linksom draaien.
Bijsnijden
Een foto bijsnijden.
Auto. verbetern
Een foto automatisch verbeteren.
Rode ogen verwijderen Het rode-ogeneffect verminderen dat wordt veroorzaakt door lichtweerkaatsing. Kleureneffect
Selecteren of u een foto wilt afdrukken in zwart-wit, sepia, antiekbruin of antiekgrijs.
Kaders
Een kader voor de foto selecteren.
Verwante onderwerpen: • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Informatie over het menu Standaardafdrukinst. (PictBridge) Met het menu Standaardafdrukinst. (PictBridge) kunt u de standaardprinterinstellingen selecteren die worden gebruikt als er geen instellingen zijn geselecteerd op de digitale camera. Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie over instellingen. Informatie over de printer
82
U opent als volgt het menu Standaardafdrukinst. (PictBridge):
1 Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de printer. 2 Druk op
als dit wordt aangegeven op het bedieningspaneel.
Locatie
Handelingen:
Fotoformaat
Het formaat opgeven van de foto of foto's die moeten worden afgedrukt.
Layout
De indeling opgeven van de foto of foto's die moeten worden afgedrukt.
Kwaliteit
De kwaliteit opgeven van de foto of foto's die moeten worden afgedrukt.
Papierafhandeling Het standaardpapierformaat en de papiersoort opgeven.
Verwante onderwerpen: • “Foto's afdrukken vanaf een digitale PictBridge-camera” op pagina 62 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Informatie over het menu met opties voor Bestanden afdrukken Als u de functie Bestanden afdrukken wilt gebruiken, moet de printer zijn aangesloten op een computer en moeten de printer en de computer zijn ingeschakeld.
1 Plaats een geheugenkaart of flashstation met documenten in de printer. De volgende bestandstypen worden ondersteund:
• • • • • • • • • •
.doc (Microsoft Word) .xls (Microsoft Excel) .ppt (Microsoft Powerpoint) .pdf (Adobe Portable Document Format) .rtf (Rich Text Format) .docx (Microsoft Word Open Document Format) .xlsx (Microsoft Excel Open Document Format) .pptx (Microsoft Powerpoint Open Document Format) .wps (Microsoft Works) .wpd (WordPerfect)
2 Druk op Locatie
nadat het opslagapparaat is gevonden. Handelingen:
Papierafhandeling Het papierformaat en de papiersoort selecteren.
3 Selecteer de gewenste opties met de knoppen op het bedieningspaneel. 4 Druk op
om de instellingen tijdelijk op te slaan.
Verwante onderwerpen: • “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57 • “Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58 • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Informatie over de printer
83
Informatie over het menu van de modus Scannen U kunt als volgt het menu Modus Scannen openen:
1 Druk herhaaldelijk op
of
op het bedieningspaneel tot Scannen is gemarkeerd.
2 Druk op . 3 Als de printer is aangesloten op meerdere computers: a Druk herhaaldelijk op of tot de computer waarnaar u wilt scannen, is gemarkeerd. b Druk op . Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd: 1 Voer de pincode in met en om een cijferpositie te selecteren en druk op en om een waarde voor dat cijfer te selecteren. 2 Druk op .
4 Wacht tot de lijst met scantoepassingen is gedownload op de printer. Locatie
Handelingen:
Scannen naar
Selecteer de computer waarop u de scan wilt opslaan als er meerdere computer op de printer zijn aangesloten.
Kleur
Selecteren of u het document in zwart-wit of kleur wilt scannen.
Kwaliteit
Een scankwaliteit selecteren: 150 dots per inch (dpi), 300 dpi of 600 dpi.
Origineel
Het formaat van het originele document instellen: Automatisch vaststellen, L, 2L, A6, A5, B5, A4, Pasfoto, 3 x 5 inch, 4 x 6 inch , 4 x 8 inch, 5 x 7 inch, 8 x 10 inch of Letter.
Standaardscaninst. wijzigen De standaardscaninstellingen wijzigen. Deze instellingen zijn onder andere Kleur, Kwaliteit en Oorspronkelijk formaat.
Verwante onderwerpen: • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Informatie over de software Printersoftware installeren Vanaf de cd die bij de printer is geleverd:
1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Plaats de cd met printersoftware in het cd-rom-station. 3 Dubbelklik in de Finder op het cd-pictogram dat automatisch wordt weergegeven. 4 Dubbelklik op het pictogram Installeer. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm. Vanaf internet:
1 Ga naar de Lexmark website op www.lexmark.com. 2 Blader op de startpagina door de menu's en klik op Drivers & Downloads.
Informatie over de printer
84
3 Selecteer de printer en het printerstuurprogramma voor uw besturingssysteem. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om het stuurprogramma te downloaden en de printersoftware te installeren.
Verwante onderwerpen: • “Printersoftware verwijderen” op pagina 85 • “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152
Printersoftware verwijderen Als de printersoftware niet correct is geïnstalleerd, wordt een foutbericht over communicatie weergegeven wanneer u wilt afdrukken. Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . Als de map voor de printer niet op het bureaublad wordt gevonden of per ongeluk is verwijderd:
a Ga naar het Mac OS X-station waarop de printersoftware is geïnstalleerd. b Choose Bibliotheek Printers Lexmark 2007 Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram voor het verwijderen van de printer. 3 Vul de gegevens voor de identiteitscontrole in en klik op OK. Opmerking: voor meer informatie over wachtwoorden klikt u op
om naar het Help-centrum te gaan.
4 Klik op Verwijderen. 5 Klik op OK.
Verwante onderwerpen: • “Printersoftware installeren” op pagina 84
Dialoogvenster Printer selecteren gebruiken In het dialoogvenster Printer selecteren worden alle beschikbare en gedeelde printers weergegeven die zijn aangesloten op uw computer. Ook kunt u in dit dialoogvenster de printer selecteren die u wilt gebruiken. Ga hiervoor als volgt te werk:
1 Selecteer in het eerste voorgrondmenu Beschikbare printers of Gedeelde printer gebruiken (voor gedeelde printers).
2 Selecteer de printer in de lijst onder Printernaam. 3 Klik op Ga door.
Verwante onderwerpen: • “Printersoftware installeren” op pagina 84
Dialoogvenster Het instellen van de printer is voltooid Dit dialoogvenster bevat nuttige opties die u kunt gebruiken nadat de printer is geïnstalleerd. Van hieruit kunt u:
• Controleren of er speciale aanbiedingen zijn. • Een testpagina afdrukken.
Verwante onderwerpen: • “Printersoftware installeren” op pagina 84
Informatie over de printer
85
Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken U kunt het dialoogvenster Pagina-instelling vanuit bijna elke toepassing openen:
1 Open het gewenste document of de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling. Het dialoogvenster Pagina-instelling wordt weergegeven.
2 Pas de instellingen aan. Locatie
Optie
Instellingen Paginakenmerken Bewaar als standaard
Handeling Een papiersoort, afdrukstand of vergrotings-/verkleiningswaarde voor een foto selecteren. Aangepaste instellingen opslaan als standaardinstellingen.
Stel in voor De naam van de printer Een pagina opmaken om af te drukken met de printer. Papierformaat
Een papierformaat in de lijst selecteren.
Richting
Selecteer een afdrukstand.
Vergroot/verklein
Een foto vergroten of verkleinen tot een bepaald percentage van het oorspronkelijke formaat. Opmerking: Aanbevolen waarden liggen tussen 25% en 400% van het oorspronkelijke formaat.
De volgende knoppen bevinden zich onder aan het dialoogvenster Pagina-instelling: Knop
Handeling Naar het Help-centrum gaan voor meer informatie.
Annuleer Het dialoogvenster Pagina-instelling sluiten zonder wijzigingen aan te brengen in de instellingen. OK
Instellingen opslaan en het dialoogvenster Pagina-instelling sluiten.
Verwante onderwerpen: • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87 Informatie over de printer
86
Dialoogvenster Druk af gebruiken U kunt het dialoogvenster Druk af vanuit bijna elke toepassing openen:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. Het dialoogvenster Druk af wordt weergegeven.
• Voor Mac OS X 10.3:
• Voor Mac OS X 10.4 en hoger:
2 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 3 Pas de instellingen indien nodig aan. Locatie
Kies
Handeling
Aantal en pagina's
Aantal
Het aantal gewenste exemplaren opgeven.
Gesorteerd
Meerdere kopieertaken sorteren.
Pagina's
• Alle pagina's afdrukken. • Een paginabereik afdrukken. • De huidige pagina afdrukken.
Informatie over de printer
87
Locatie
Kies
Handeling
Indeling
Pagina's per vel
Meerdere pagina's afdrukken op één vel papier.
Lay-outrichting
De indeling van meerdere pagina's op één vel papier opgeven.
Rand
Een rand om elke pagina afdrukken.
Dubbelzijdig
Op beide zijden van het papier afdrukken. Kies een van de volgende opties:
• Uit • Inbinden aan lange zijde (pagina's worden ingebonden langs de lange zijde van de pagina)
• Inbinden aan korte zijde (pagina's worden ingebonden langs de korte zijde van de pagina) Uitvoeropties
Bewaar als bestand
De afdruktaak opslaan als bestand.
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar in Mac OS X versie 10.3.
Structuur
Kies een van de volgende opties:
Planner
Druk document af
Een afdruktaak plannen. U kunt kiezen of u een bestand meteen wilt afdrukken, of u deze in de wachtrij wilt plaatsen of u kunt een tijdstip opgeven waarop wordt afgedrukt.
Prioriteit
Een afdrukprioriteit opgeven.
Opmerking: Deze optie wordt alleen ingeschakeld als de optie Bewaar als bestand wordt geselecteerd.
Informatie over de printer
88
• PDF • Postscript
Locatie
Kies
Handeling
Papierafhandeling
Paginavolgorde
Kies een van de volgende opties:
• Automatisch • Normaal • Omgekeerd Druk af
Kies een van de volgende afdrukopties:
• Alle pagina's • Oneven pagina's • Even pagina's Doelpapierformaat
Kies een van de volgende opties:
• Gebruik papierformaat van document
• Pas aan papierformaat aan Opmerking: Verklein alleen wordt geactiveerd als u de optie Pas aan papierformaat aan selecteert. ColorSync
Voorblad
Kleurconversie
Selecteer Standaard.
Quartz-filter
Een filteroptie selecteren.
Druk voorblad af
Kies een van de volgende opties:
• Geen • Voor document • Na document
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar in Mac OS X versie 10.4 of hoger. Type voorblad
Kies een van de volgende opties:
• • • • • •
Standaard Geclassificeerd Vertrouwelijk Geheim Zeer geheim Niet geclassificeerd
Extra informatie
Factuurgegevens opgeven.
Papiersoort
De soort opgeven van het papier in de printer.
Afdrukkwaliteit
Een afdrukkwaliteit selecteren.
Kleuropties
Documentkleur
Een kleurinstelling selecteren. Kies Kleur of Alleen zwart.
Geavanceerde opties
Spiegel
Het document gespiegeld afdrukken.
Afbeelding automatisch verscherpen
Vervaging van de afbeelding verminderen.
Kwaliteit & media
Informatie over de printer
89
Locatie
Kies
Handeling
Printerservices
Lexmark 4800 Series Hulpprogramma
Het hulpprogramma openen.
Problemen oplossen
Het Help-centrum openen.
Supplies bestellen
Naar onze website gaan om printersupplies te bestellen.
Contact opnemen met Lexmark
De website van Lexmark bezoeken.
Softwareversie
De softwareversie van geïnstalleerde bestanden weergeven.
Voorvertoning
Roteer
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als het geopend bestand een foto is.
De afdrukstand van de foto selecteren.
Quartz-filter
Kies een van de volgende opties:
• • • • • • •
Samenvatting
Black & White Blue Tone Gray Tone Lightness Decrease Lightness Increase Reduce File Size Sepia Tone
Een overzicht van de huidige afdrukinstellingen weergeven.
De volgende knoppen bevinden zich onder aan het dialoogvenster Druk af: Klik op
Handeling Naar het Help-centrum gaan voor meer informatie.
Voorvertoning
Een volledige weergave van een foto bekijken en aanvullende opties voor weergeven of controleren bekijken voordat u de foto afdrukt.
Bewaar als PDF (in Mac OS X versie 10.3) Een document afdrukken naar bestand en een PDF maken. PDF (in Mac OS X versie 10.4 of hoger)
Meerdere PDF-opties selecteren voor een bestand.
Fax (in Mac OS X versie 10.3)
Een document faxen.
Annuleer
Het dialoogvenster Druk af sluiten zonder wijzigingen aan te brengen in de instellingen.
Druk af
Een document afdrukken.
Verwante onderwerpen: • “Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 86
Printerservices gebruiken Met Printerservices beschikt u over handige webkoppelingen en informatie. Van hieruit kunt u:
• Het hulpprogramma openen. • Problemen oplossen openen. Informatie over de printer
90
• Supplies bestellen. • Contact opnemen met de klantenondersteuning. • Informatie weergeven over de versie van de software. U opent als volgt Printerservices:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer Printerservices in het derde voorgrondmenu van boven.
Verwante onderwerpen: • “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87 • “Hulpprogramma gebruiken” op pagina 95
Takencentrum gebruiken Het Takencentrum bevat de basisfuncties voor de meeste scantaken. U kunt de instellingen in het Takencentrum aanpassen aan het type project dat u wilt maken. Hieronder worden de standaardinstellingen van het dialoogvenster weergegeven: Foto
Wat wordt gescand?
Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt? Voor afdrukken Stuur gescand beeld naar
Bestand
Prompt voor meerdere pagina's
Niet geselecteerd
Vragen om elke pagina een naam te geven
Niet geselecteerd
Informatie over de printer
91
Locatie
Handelingen
Wat wordt gescand?
Selecteer de optie naast de soort object of afbeelding die u scant. Instellingen worden geoptimaliseerd op basis van uw selectie:
• • • •
Foto Gemengde afbeeldingen en tekst Tijdschrift of krant Zwarte tekst
Waarvoor wordt gescande afbeelding gebruikt? Hier geeft u op hoe de scan wordt gebruikt. De resolutie en andere instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de geselecteerde optie:
• • • • Stuur gescand beeld naar
Voor afdrukken Voor weergeven op een monitor/webpagina Voor faxen Voor bewerken (OCR)
Hier geeft u op waarnaar u de gescande afbeeldingen wilt verzenden, bijvoorbeeld een bestand, het Klembord of een toepassing. Zie voor meer informatie over het toevoegen, verwijderen of aanpassen van een toepassing “Aangepaste lijst bewerken” op pagina 42. Zie voor meer informatie “Bepalen waarnaar u gescande afbeeldingen wilt verzenden” op pagina 41
Informatie over de printer
92
Locatie
Handelingen
Prompt voor meerdere pagina's
Hiermee kunt u meerdere pagina's scannen met de huidige scaninstellingen. U wordt gevraagd het volgende item op de glasplaat te plaatsen nadat een pagina is gescand. Als u nog meer pagina's wilt scannen, klikt u op Scannen. Wanneer u alle pagina's hebt gescand, klikt u op OK. Schakel de optie Prompt voor meerdere pagina's niet in als u één item scant.
Vragen om elke pagina een naam te geven
Geef een bestandsnaam op voor elke pagina of elk item dat u scant.
Standaard
Standaardfabrieksinstellingen herstellen.
Voorbeeld/bewerken
Hiermee opent u het dialoogvenster Scannen openen om de afbeelding weer te geven en de scaninstellingen aan te passen.
Scannen
Hiermee start u het starten.
Klik op
om naar het Help-centrum te gaan voor meer informatie.
Verwante onderwerpen: • “Scannen” op pagina 41 • “Werken met foto's op de computer” op pagina 67
Netwerkkaartlezer gebruiken Als er een opslagapparaat in de printer is geplaatst, kunt u met de netwerkkaartlezersoftware verbinding maken met een netwerkprinter, miniaturen weergeven van de foto's of afbeeldingen op het opslagapparaat en de afbeeldingen overdragen naar de computer. U kunt de netwerkkaartlezer op een van de volgende manieren openen:
• Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . Dubbelklik op het pictogram Lexmark netwerkkaartlezer.
• Ga naar het Mac OS X-station waarop de printersoftware is geïnstalleerd. Choose Bibliotheek Printers Lexmark 2007 Lexmark 4800 Series . Dubbelklik op het pictogram Lexmark netwerkkaartlezer.
• Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer. 1 Druk op nadat het opslagapparaat is gevonden. 2 Druk herhaaldelijk op tot Foto's opslaan is gemarkeerd. 3 Druk op . 4 Druk op of
tot Computer wordt weergegeven.
5 Druk op . Als er meerdere computers zijn aangesloten op het netwerk, wordt u gevraagd de computer te selecteren die u wilt gebruiken. a Druk op of om een computer te selecteren.
b Druk op .
Informatie over de printer
93
Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd: 1 Voer de pincode in met en om een cijferpositie te selecteren en selecteer met waarde voor dat cijfer. 2 Druk op .
c Druk op
om foto's op te slaan op de computer.
Het dialoogvenster Netwerkkaartlezer wordt weergegeven.
U past als volgt de instellingen aan voor de netwerkkaartlezer:
1 Kies Lexmark netwerkkaartlezer Voorkeuren. 2 Klik zo nodig op Algemeen 3 Selecteer of u een melding wilt weergeven als een opslagapparaat in de printer wordt geplaatst. 4 Klik op Instellingen. 5 Wijs een naam toe aan de computer 6 Selecteer of u een pincode wilt opgeven waarmee u toegang kunt krijgen tot uw computer. Opmerking: de pincode moet een combinatie zijn van vier cijfers van 1 t/m 9.
7 Klik op Toepassen. De volgende knoppen bevinden zich onder aan het dialoogvenster van de netwerkkaartlezer: Knop
Handeling
+
Een netwerkprinter toevoegen aan de lijst.
–
Een netwerkprinter verwijderen uit de lijst. Verbinding maken met een netwerkprinter in de lijst.
De verbinding verbreken met een netwerkprinter in de lijst.
Het formaat van de miniaturen aanpassen in het dialoogvenster Netwerkkaartlezer. Naar het Help-centrum gaan voor meer informatie.
Informatie over de printer
94
en
een
Knop
Handeling
Bewaar De geselecteerde afbeeldingen op de computer opslaan.
Verwante onderwerpen: • “Foto's op een opslagapparaat overbrengen naar de computer via het bedieningspaneel” op pagina 66 • “Foto's van een opslagapparaat overdragen naar de computer via een draadloos netwerk” op pagina 74
Hulpprogramma gebruiken Het Hulpprogramma is de centrale bron voor printeronderhoud en handige webkoppelingen. Van hieruit kunt u het volgende doen:
• • • • • • • •
De inktcartridges installeren. Een testpagina afdrukken. Een uitlijningspagina afdrukken. De spuitopeningen van de inktcartridge reinigen. Inkt of supplies bestellen. De printer registreren. Neem contact op met de klantenondersteuning. Controleren of er speciale aanbiedingen zijn.
U kunt het Hulpprogramma op een van de volgende manieren openen:
• Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma .
• Vanuit een toepassing: Voor Mac OS X 10,3 en hoger:
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. 2 Selecteer Printerservices in het derde voorgrondmenu van boven. 3 Klik op Lexmark 4800 Series Hulpprogramma. Voor Mac OS X 10.4 en hoger:
1 2 3 4
Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. Klik op Geavanceerd. Selecteer Printerservices in het derde voorgrondmenu van boven. Klik op Lexmark 4800 Series Hulpprogramma.
Informatie over de printer
95
Het hulpprogramma heeft twee tabbladen. Op de tabbladen worden verschillende koppelingen weergegeven.
– Onderhoud (tabblad)
– Webkoppelingen (tabblad)
Verwante onderwerpen: • “Printerservices gebruiken” op pagina 90
Informatie over de printer
96
De printer onderhouden Inktcartridges Inktcartridges installeren 1 Verwijder de gebruikte inktcartridge of inktcartridges uit de printer. Zie voor meer informatie “Gebruikte inktcartridge verwijderen” op pagina 98.
2 Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de tape van de achter- en onderkant van de zwarte inktcartridge en plaatst u de cartridge in de linkerhouder.
Waarschuwing: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan.
3 Sluit het deksel van de houder met de zwarte inktcartridge.
4 Verwijder de tape van de achter- en onderkant van de kleureninktcartridge en plaats de cartridge in de rechterhouder.
Waarschuwing: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan.
De printer onderhouden
97
5 Sluit het deksel van de houder met de kleureninktcartridge.
6 Sluit de scannereenheid en zorg dat uw handen niet bekneld raken.
Op het bedieningspaneel verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd papier in de printer te plaatsen en op te drukken om een uitlijningspagina af te drukken. Opmerking: de scannereenheid moet zijn gesloten voordat u een nieuwe scan-, afdruk- of kopieertaak kunt starten.
Verwante onderwerpen: • “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 100
Gebruikte inktcartridge verwijderen 1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Til de scannereenheid op. De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is.
De printer onderhouden
98
3 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen.
W
I
PRIN
F
TING
I
4 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer. Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 3 en 4 voor de tweede inktcartridge.
Verwante onderwerpen: • “Inktcartridges installeren” op pagina 97
Inktcartridges opnieuw vullen De garantievoorwaarden zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door opnieuw gevulde cartridges. Lexmark raadt het gebruik van opnieuw gevulde cartridges af. Dergelijke cartridges verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark supplies.
Verwante onderwerpen: • “Papier en andere supplies bestellen” op pagina 103
Inktcartridges van Lexmark gebruiken Lexmark printers, inktcartridges en fotopapier zijn ontworpen om samen een zeer goede afdrukkwaliteit te leveren. Als het bericht Originele Lexmark inkt op wordt weergegeven, is de Lexmark inkt in de aangegeven inktcartridge op. Als u denkt dat u een originele nieuwe Lexmark inktcartridge hebt aangeschaft, maar het bericht Originele Lexmark inkt op verschijnt toch:
1 Klik op Meer informatie in het bericht. 2 Klik op Niet-Lexmark inktcartridge rapporteren. Ga als volgt te werk als u wilt voorkomen dat het bericht nogmaals wordt weergegeven voor de aangegeven cartridge (s):
• Vervang de cartridge(s) door nieuwe Lexmark inktcartridge(s). • Als u afdrukt vanaf een computer, klikt u op Meer informatie in het bericht, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Sluit.
• Als u de printer gebruikt zonder een computer, klikt u op Annuleer. De garantievoorwaarden van Lexmark zijn niet van toepassing op schade die is veroorzaakt door het gebruik van andere inktcartridges of inkt dan Lexmark inktcartridges of inkt.
Verwante onderwerpen: • “Papier en andere supplies bestellen” op pagina 103
De printer onderhouden
99
Inktcartridges uitlijnen 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Druk herhaaldelijk op
tot Onderhoud is gemarkeerd.
3 Druk op . 4 Druk herhaaldelijk op
tot Cartridges uitlijnen is gemarkeerd.
5 Druk op . Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt. Als u de cartridges hebt uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te verbeteren, drukt u het document nogmaals af. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen van de inktcartridges.
Verwante onderwerpen: • • • •
“Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 100 “Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen” op pagina 100 “Inktcartridges beschermen” op pagina 101 “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 102
Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma . 4 Klik op het tabblad Onderhoud op Reinig. Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen.
5 Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd. 6 Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, voert u de reinigingsprocedure nog maximaal twee keer uit.
Verwante onderwerpen: • “Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen” op pagina 100 • “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 102
Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en plaats de doek op een plat oppervlak. 3 Houd de spuitopeningen voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de doek en veeg in de aangegeven richting.
De printer onderhouden
100
4 Houd een ander schoon gedeelte van de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting.
5 Met een schoon gedeelte van de doek herhaalt u stap 3 en stap 4. 6 Laat de spuitopeningen en de contactpunten volledig opdrogen. 7 Plaats de inktcartridges terug in de printer. 8 Druk het document nogmaals af. 9 Als de kwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 100.
10 Herhaal stap 9 nog maximaal twee keer uit. 11 Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen.
Verwante onderwerpen: • “Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 100 • “Inktcartridges beschermen” op pagina 101 • “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 102
Inktcartridges beschermen • Bewaar een nieuwe cartridge in de verpakking tot u de cartridge gaat installeren. • Verwijder een cartridge alleen uit de printer als u de cartridge wilt vervangen of reinigen of wilt opbergen in een luchtdichte verpakking. Als u de cartridge langere tijd blootstelt aan de open lucht, kan de afdrukkwaliteit verminderen.
De printer onderhouden
101
• Bewaar de foto-inktcartridge in de bijbehorende opslageenheid als deze niet wordt gebruikt.
Verwante onderwerpen: • “Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 100 • “Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen” op pagina 100 • “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 102
Afdrukkwaliteit verbeteren Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het papier • U gebruikt het juiste papier voor het document. Als u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt, moet u Lexmark fotopapier of Lexmark Perfectfinish fotopapier gebruiken voor de beste resultaten. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
• Gebruik zwaarder of helderwit papier.
Controleer de inktcartridges Als het document nog steeds niet de gewenste afdrukkwaliteit heeft, voert u de volgende stappen uit:
1 Lijn de inktcartridges uit. Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 100. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met de stap 2.
2 De spuitopeningen van de inktcartridge reinigen. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 100. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met de stap 3.
3 Verwijder de cartridges uit de printer en plaats de cartridges terug. Zie voor meer informatie “Gebruikte inktcartridge verwijderen” op pagina 98 en “Inktcartridges installeren” op pagina 97. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met de stap 4.
4 Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de cartridge schoon. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen” op pagina 100. Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen. Zie voor meer informatie “Cartridges bestellen” op pagina 103.
De printer onderhouden
102
Supplies bestellen Cartridges bestellen Lexmark 4800 Series modellen Item
Artikelnummer Gemiddeld cartridgerendement voor normale pagina's is maximaal1
Zwarte inktcartridge
42A
220
Zwarte inktcartridge2
42
220
Zwarte inktcartridge met hoog rendement 44
540
Kleureninktcartridge
41A
210
Kleureninktcartridge2
41
210
Kleureninktcartridge met hoog rendement 43
350
Foto-inktcartridge
Niet van toepassing
40
1
Waarden op basis van doorlopend afdrukken. Vastgestelde rendementswaarde conform ISO/IEC 24711 (FDIS).
2
Retourneerprogramma voor cartridges met licentie
Papier en andere supplies bestellen Als u supplies wilt bestellen of een leverancier in de buurt wilt zoeken, kunt u onze website bezoeken op www.lexmark.com. Opmerkingen:
• Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark inktcartridges. • Gebruik Lexmark fotopapier of Lexmark Perfectfinish fotopapier wanneer u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. Uw inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
• Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de vellen ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt. Onderdeel
Artikelnummer
USB-kabel
1021294
Ga voor meer informatie naar www.lexmark.com. Papier Lexmark fotopapier
Papierformaat
• • • •
Letter A4 4 x 6 inch 10 x 15 cm
Opmerking: de beschikbaarheid verschilt per land of regio.
De printer onderhouden
103
Papier
Papierformaat
Lexmark PerfectFinish fotopapier
• • • • •
Letter A4 4 x 6 inch 10 x 15 cm L
Opmerking: de beschikbaarheid verschilt per land of regio. Voor informatie over het aanschaffen van Lexmark fotopapier of Lexmark PerfectFinish in uw land of regio gaat u naar www.lexmark.com.
Glasplaat reinigen 1 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water. 2 Veeg de glasplaat voorzichtig schoon. Opmerking: controleer of alle inkt of correctievloeistof op een document droog is voordat u het document op de glasplaat plaatst.
Verwante onderwerpen: • “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 102
Buitenkant van de printer reinigen 1 Controleer of de printer is uitgeschakeld en dat de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken. Let op: trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak alle kabels los van de printer voordat u doorgaat om elektrische schokken te voorkomen.
2 Verwijder het papier uit de papiersteun en de papieruitvoerlade. 3 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water. Waarschuwing: Gebruik geen huishoudelijke schoonmaakmiddelen of afwasmiddelen. Deze kunnen het oppervlak van de printer beschadigen.
4 Veeg alleen de buitenkant van de printer schoon. Verwijder hierbij eventuele inktresten die zijn achtergebleven op de papieruitvoerlade. Waarschuwing: als u een vochtige doek gebruikt om de binnenkant van de printer te reinigen, kan de printer beschadigd raken.
5 Zorg ervoor dat de papiersteun en papieruitvoerlade droog zijn voordat u een nieuwe afdruktaak start.
Informatie over de printer Handleiding Snelle installatie Beschrijving
Locatie
De handleiding Snelle installatie bevat instructies voor het installeren van hardware en software.
U vindt deze handleiding in de doos met de printer of op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
De printer onderhouden
104
Gebruikershandleiding Beschrijving
Locatie
De Gebruikershandleiding bevat instructies voor het instellen van de printer en algemene instructies voor het gebruik van de printer.
U vindt deze handleiding in de doos met de printer of op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Opmerking: raadpleeg de Mac Help als de printer Macintosh-besturingssystemen ondersteunt:
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series .
2 Dubbelklik op het pictogram van de Help. Hulpprogramma en Printerservices Beschrijving
Locatie
De toepassingen Hulpprogramma en Printerservices Deze hulpprogramma's zijn in elke toepassing geven informatie over algemeen onderhoud en verwante beschikbaar via het dialoogvenster Druk af. Zie voor taken. meer informatie “Hulpprogramma gebruiken” op pagina 95.
Help Beschrijving
Locatie
Als u de printer hebt aangesloten op een computer, kunt Als u de printersoftware installeert, wordt tevens de Help u de Help gebruiken voor informatie over het gebruik van bij de printer geïnstalleerd. de printer en andere informatie zoals: 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de • Software gebruiken map Lexmark 4800 Series . • Papier in de printer plaatsen 2 Dubbelklik op het pictogram van de Help.
• • • • • • •
Afdrukken Werken met foto's Scannen (als de printer deze functie ondersteunt) Kopiëren (als de printer deze functie ondersteunt) Faxen (als de printer deze functie ondersteunt) Printer onderhouden Printer aansluiten op een netwerk (als de printer deze functie ondersteunt)
• Afdruk-, kopieer-, scan- en faxproblemen oplossen en problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen
De printer onderhouden
105
Klantenondersteuning Beschrijving
Locatie (Noord-Amerika)
Telefonische ondersteuning Bel
• V.S.: 1-800-332-4120 Maandag - vrijdag (8:00 a.m. -11:00 p.m. ET) Zaterdag (twaalf uur 's middags tot 6:00 p.m. ET)
Locatie (rest van de wereld) Telefoonnummers en openingstijden verschillen per land of regio. Bezoek de website van Lexmark op www.lexmark.com. Selecteer een land of regio en klik op de koppeling voor klantenondersteuning.
Opmerking: raadpleeg de gedrukte garantieverklaring bij de printer voor Engels Maandag - vrijdag (8:00 a.m. meer informatie over contact opnemen - 11:00 p.m. ET) met Lexmark. Zaterdag (twaalf uur 's middags tot 6:00 p.m. ET) Frans Maandag - vrijdag (09:00:00 a.m. –7:00 p.m. ET)
• Canada: 1-800-539-6275
• Mexico: 01-800-253-9627 Maandag - vrijdag (8:00 a.m. -8:00 p.m. ET) Opmerking: Telefoonnummers en openingsuren kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Raadpleeg de gedrukte garantieverklaring bij de printer voor de recentste telefoonnummers. Ondersteuning per e-mail
Bezoek voor ondersteuning per e-mail onze website op: www.lexmark.com.
1 2 3 4 5
Klik op CUSTOMER SUPPORT. Klik op Technical Support. Selecteer de printerfamilie. Selecteer het printermodel.
Ondersteuning per e-mail verschilt per land of regio en is in bepaalde gevallen niet beschikbaar. Bezoek de website van Lexmark op www.lexmark.com. Selecteer een land of regio en klik op de koppeling voor klantenondersteuning.
Klik in het gedeelte Support Tools op Opmerking: raadpleeg de gedrukte e-Mail Support. garantieverklaring bij de printer voor 6 Vul het formulier in en klik op Submit meer informatie over contact opnemen met Lexmark. Request.
De printer onderhouden
106
Beperkte garantie Beschrijving
Locatie (V.S.)
Locatie (rest van de wereld)
Beperkte garantieverklaring Lexmark International, Inc. garandeert dat deze printer geen materiaalfouten of bewerkingsfouten bevat gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van aankoop.
Raadpleeg de beperkte garantieverklaring bij dit apparaat voor informatie over de beperkingen en voorwaarden van deze beperkte garantie, of lees de verklaring op www.lexmark.com.
De garantie-informatie verschilt per land of regio. Raadpleeg de gedrukte garantieverklaring die bij de printer is geleverd.
1 Klik op CUSTOMER SUPPORT. 2 Klik op Warranty Information. 3 Klik in het gedeelte met de beperkte garantie op Inkjet & All-In-One Printers.
4 Blader door de webpagina om de garantieverklaring door te nemen. Noteer de volgende gegevens (deze vindt u op de bon en op de achterkant van de printer) en houd deze bij de hand wanneer u contact met ons opneemt. We kunnen u dan sneller helpen.
• • • •
Typenummer van het apparaat Serienummer Aankoopdatum Winkel van aankoop
Verwante onderwerpen: • “Hulpprogramma gebruiken” op pagina 95 • “Lexmark producten hergebruiken” op pagina 153 • “Contact opnemen met de klantenondersteuning” op pagina 107
Contact opnemen met de klantenondersteuning Hoe kan ik contact opnemen met de klantenondersteuning van Lexmark? U kunt ons bereiken op een van de volgende nummers:
• V.S.: 1-800-332-4120 Maandag - vrijdag (8.00 a.m. -11 p.m. ET) Zaterdag (twaalf uur 's middags - 6:00 p.m. ET)
• Canada: 1-800-539-6275 Engels Maandag - vrijdag (8.00 a.m. – 11.00 p.m. ET) Zaterdag (twaalf uur 's middags - 6:00 p.m. ET) Frans Maandag - vrijdag (9.00 a.m. – 7 p.m. ET)
• Mexico: 01-800-253-9627 Maandag - vrijdag (8.00 a.m. – 8 p.m. ET) Opmerking: telefoonnummers en openingsuren kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Zijn de contactgegevens online beschikbaar? Ja. Bezoek hiervoor de website van Lexmark op www.lexmark.com.
De printer onderhouden
107
Problemen oplossen Installatieproblemen oplossen Onjuiste taal wordt weergegeven op de display Dit zijn mogelijke oplossingen. Voer een van de volgende handelingen uit:
Taal wijzigen tijdens eerste installatie Nadat u een taal hebt geselecteerd, wordt Taal opnieuw weergegeven op de display. U wijzigt als volgt de instelling:
1 Druk herhaaldelijk op 2 Druk op
of
tot de gewenste taal wordt weergegeven op de display.
om de instelling op te slaan.
Andere taal instellen na eerste installatie 1 Druk herhaaldelijk op
op het bedieningspaneel tot Instellen is gemarkeerd.
2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op
tot Standaardprinterinst. wijzigen is gemarkeerd.
4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op
tot Taal is gemarkeerd.
6 Druk herhaaldelijk op
of
7 Druk op 8 Druk op
tot de gewenste taal wordt weergegeven op de display.
om de instelling op te slaan. om Ja te selecteren wanneer op de display Weet u het zeker? wordt weergegeven.
De aan/uit-knop brandt niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Druk op de aan/uit-knop Zorg dat de printer is ingeschakeld door op
te drukken.
Maak het netsnoer los en sluit het snoer opnieuw aan 1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer. 2 Sluit het netsnoer stevig aan op de netvoedingsaansluiting op de printer.
2 1 Problemen oplossen
108
3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt. 4 Druk op
als het lampje
niet brandt.
Software wordt niet geïnstalleerd Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het besturingssysteem De volgende besturingssystemen worden ondersteund:
• • • •
Windows Vista Windows XP Windows 2000 met Service Pack 3 of later Mac OS X
Controleer uw systeemvereisten Controleer of de computer voldoet aan de minimumvereisten die op de printerdoos worden vermeld.
Controleer de USB-aansluiting Ga als volgt te werk als u de printer niet gebruikt op een draadloos netwerk:
1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd. 2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de aansluiting achter op de printer. 3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer. De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
Sluit de netvoeding opnieuw aan 1 Druk op
om de printer uit te zetten.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. 6 Druk op
om de printer aan te zetten.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152.
Printer wordt niet weergegeven in het dialoogvenster Printer selecteren Het dialoogvenster Printer selecteren wordt weergegeven in Lexmark Configuratie-assistent tijdens de installatie. Als de printer niet wordt weergegeven in het dialoogvenster Printer selecteren, kunt u het volgende proberen.
Is de printer aangesloten op een draadloos netwerk? • Controleer of de netwerkprinter zich in hetzelfde netwerk als de computer bevindt. • Controleer of de antenne van interne draadloze afdrukserver is uitgeschoven.
Problemen oplossen
109
• Als u verbinding maakt met een beveiligd draadloos netwerk, controleert u of u het juiste SSID-nummer, BSStype en de juiste WEP- of WPA-informatie hebt opgegeven.
• Klik op
om de lijst te vernieuwen.
Is de printer rechtstreeks aangesloten op de computer met een USB-kabel? • Controleer of het ene uiteinde van de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en het andere uiteinde goed is aangesloten op de computer.
• Controleer of de USB-kabel niet beschadigd is. • Controleer of de printer is ingeschakeld. Sluit de printer aan op een werkend stopcontact en druk vervolgens op
om de printer in te schakelen.
• Klik op
.
Maakt de printer verbinding via een extern subnet? Zie voor meer informatie “Netwerkprinter selecteren” op pagina 13.
Worden er meerdere netwerkprinters weergegeven? Alle Lexmark printers die zijn aangesloten op het netwerk moeten in het dialoogvenster Printer selecteren worden weergegeven. Als er meerdere printers van hetzelfde type op het netwerk zijn aangesloten, hebt u het MAC-adres nodig van de netwerkprinter waarmee u verbinding wilt maken. Selecteer de printer waarbij dit MAC-adres wordt weergegeven. Zie voor meer informatie “MAC-adres zoeken” op pagina 8.
Pagina wordt niet afgedrukt Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de stroomvoorziening Zie als het lampje
niet brandt “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 108.
Plaats het papier correct in de printer Verwijder het papier uit de papiersteun en plaats het papier vervolgens weer terug.
Controleer de Inktvoorraden Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig nieuwe inktcartridges.
Verwijder de tape van de cartridges 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
2
1 3 Plaats de inktcartridges terug in de printer.
Problemen oplossen
110
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken U stelt als volgt de printer in als standaardprinter 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
2 Selecteer de printer in het dialoogvenster met de printerlijst. 3 Klik op het pictogram Maak standaard. Afdruktaken hervatten 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
2 Dubbelklik op de printer in de lijst met printers. Het voorgrondmenu voor printers wordt weergegeven.
3 Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten, klikt u op Start taken. Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
Sluit de netvoeding opnieuw aan 1 Druk op
om de printer uit te zetten.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer. 4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer. 5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. 6 Druk op
om de printer weer aan te zetten.
Installeer de software opnieuw 1 Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152.
2 Als de software nog steeds niet correct kan worden geïnstalleerd, bezoekt u onze website op www.lexmark.com om te controleren of er nieuwe versies van de software beschikbaar zijn.
a b c d e f
Selecteer uw land of regio (tenzij u in de Verenigde Staten woont). Klik op de koppeling voor stuurprogramma's of voor downloads. Selecteer de printerfamilie. Selecteer het printermodel. Selecteer het besturingssysteem. Selecteer het bestand dat u wilt downloaden en volg de aanwijzingen op het scherm.
Testpagina wordt niet afgedrukt Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten” op pagina 146. Problemen oplossen
111
Controleer of de printer stroom krijgt Als het lampje
niet brandt, krijgt de printer misschien geen stroom.
• Druk zo nodig op om de printer uit te zetten. • Sluit de printer aan op een ander stopcontact. • Als de printer is aangesloten op een overspanningsbeveiliging, trekt u de stekker van het netsnoer van de printer uit de overspanningsbeveiliging en sluit u de printer rechtstreeks aan op een stopcontact.
• Druk nogmaals op
om de printer weer aan te zetten.
Controleer of de sticker en de tape van de inktcartridges zijn verwijderd 1 Til de scannereenheid op. 2 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouder. 3 Controleer of de sticker en de tape zijn verwijderd van de onder- en achterzijde van de cartridges.
Controleer of de cartridges correct zijn geïnstalleerd Houd de printer met de voorzijde naar u toe en controleer of de inktcartridge correct is geïnstalleerd. Controleer wanneer u een kleureninktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de rechterhouder. Controleer wanneer u een zwarte of foto-inktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de linkerhouder. Zie voor meer informatie het onderstaande verwante onderwerp.
Controleer of het Lexmark printerstuurprogramma is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken U stelt als volgt de printer in als standaard printer 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie. 2 Selecteer de printer in het dialoogvenster met de printerlijst. 3 Klik op het pictogram Maak standaard. Afdruktaken hervatten 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie. 2 Dubbelklik op de printer in de lijst met printers. 3 Klik in het voorgrondmenu van de printer op Start taken als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten. Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
Controleer de USB-aansluiting 1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd. 2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de aansluiting achter op de printer. 3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer. De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
Problemen oplossen
112
Afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Schakel afdrukken vanaf de PictBridge-camera in Selecteer de juiste USB-modus op de camera om afdrukken via PictBridge in te schakelen. Als de USB-selectie op de camera onjuist is, wordt de camera gedetecteerd als een USB-opslagapparaat of wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg de documentatie bij de digitale camera voor meer informatie.
Zorg dat u een digitale PictBridge-camera gebruikt 1 Maak de camera los van de printer. 2 Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de PictBridge-poort. Raadpleeg de documentatie bij de digitale camera om te bepalen of deze geschikt is voor PictBridge.
Controleer de USB-kabel Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Verwijder geheugenkaarten uit de printer Verwijder eventuele geheugenkaarten uit de printer.
Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven op de display “Foutberichten” op pagina 146.
Printer kan niet communiceren met de computer De printer en de computer kunnen geen gegevens uitwisselen. Controleer of de printer is aangesloten op een stopcontact en of het lampje brandt. Zie voor meer informatie het onderstaande verwante onderwerp.
Inktcartridges controleren Zijn de inktcartridges correct geïnstalleerd? Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 97.
Zijn de sticker en de tape verwijderd van de cartridges? Open de toegangsklep. Druk de hendels van de cartridgehouders naar beneden om de deksels van de cartridgehouders te openen.
Zijn er cartridges die weinig inkt bevatten? 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma .
Problemen oplossen
113
3 Controleer de inktvoorraden van de cartridges op het tabblad Onderhoud.
Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een inktcartridge, is de inkt bijna op. Installeer een nieuwe cartridge. Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 97. Zie voor informatie over het bestellen van cartridges “Cartridges bestellen” op pagina 103.
Problemen met draadloze netwerken oplossen Controleer de beveiligingssleutels Een beveiligingssleutel net als een wachtwoord. Alle apparaten op hetzelfde netwerk beschikken over dezelfde beveiligingssleutel. Opmerking: noteer de beveiligingssleutel nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletter en bewaar deze op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken. De beveiligingssleutel moet aan de volgende eisen voldoen.
WEP-sleutel • Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9. • Exact 5 of 13 hexadecimale tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven.
WPA-PSK- of WPA2-PSK-sleutel • Maximaal 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9. • Tussen de 8 en 64 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven.
Hoe bepaal ik welk type beveiliging voor mijn netwerk wordt gebruikt? De beveiligingssleutel en beveiligingsmodus zijn nodig om de printer in te stellen voor gebruik op het draadloze netwerk. Raadpleeg de documentatie bij de draadloze router, raadpleeg de webpagina voor de router of neem contact op met de persoon die het draadloze netwerk heeft opgezet als u niet beschikt over deze instellingen.
Problemen oplossen
114
Printer is correct geconfigureerd maar kan niet op het netwerk gevonden worden Controleer het volgende:
• De printer is aan en het lampje brandt. • De printer bevindt zich binnen het bereik van het draadloze netwerk. • De printer is niet in de buurt van andere elektronische apparaten geplaatst die storing kunnen veroorzaken met het draadloze signaal.
• Het draadloze netwerk gebruikt een unieke netwerknaam (SSID). Als dit niet het geval is, communiceert de printer/afdrukserver mogelijk via een netwerk in de buurt waarvoor dezelfde netwerknaam wordt gebruikt.
• De printer heeft een geldig IP-adres op het netwerk.
Draadloze netwerkprinter drukt niet af Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de stroomvoorziening Controleer of het lampje
van de printer brandt.
Controleer de kabel • Het netsnoer is aangesloten op de printer en het stopcontact. • De USB- of installatiekabel zijn niet aangesloten.
Controleer of de Wi-Fi-aanduiding brandt Controleer of het Wi-Fi-lampje groen brandt.
Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd op de computer waarmee u de afdruktaak verzendt.
1 Controleer of de printermap op het bureaublad wordt weergegeven. Als de printermap op het bureaublad wordt weergegeven, is het printerstuurprogramma geïnstalleerd.
2 Als het printerstuurprogramma niet geïnstalleerd is, plaatst u de cd met printersoftware in de computer. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking: u moet het printerstuurprogramma installeren op elke computer die met de netwerkprinter wordt gebruikt.
Controleer of de printer is aangesloten op het draadloze netwerk 1 Druk een netwerkconfiguratiepagina af. 2 Controleer of 'Status: Aangesloten' verschijnt onder Netwerkkaart.
Start de computer opnieuw op Zet de computer uit en start deze opnieuw op.
Controleer de printerpoorten Controleer of de juiste printerpoort is geselecteerd.
Problemen oplossen
115
Installeer de software opnieuw Verwijder de printersoftware en installeer deze opnieuw. Opmerking: als er meerdere printers worden weergegeven in de lijst waarin u de printer kunt selecteren, selecteert u de printer met het MAC-adres dat overeenkomt met het adres op de achterkant van de printer.
Wi-Fi-aanduiding brandt niet Controleer de stroomvoorziening Zie als het lampje
niet brandt “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 108.
Verwijder de interne afdrukserver en installeer deze opnieuw 1 Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. Waarschuwing: Als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt, kunnen de printer en de interne, draadloze afdrukserver beschadigd raken. Controleer of de printer is uitgeschakeld en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken.
2 Houd de printer stevig vast met een hand en houd de interne afdrukserver stevig met de andere hand vast. Trek de afdrukserver vervolgens weg van de printer.
Problemen oplossen
116
3 Installeer de interne afdrukserver opnieuw.
Waarschuwing: Draadloze afdrukservers kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak eerst een metalen voorwerp aan, bijvoorbeeld het frame van de printer, voordat u de draadloze afdrukserver aanraakt.
Netwerkprinter wordt niet weergegeven in de keuzelijst met printers tijdens de installatie Controleer of de printer zich in hetzelfde draadloze netwerk bevindt als de computer De SSID van de printer moet overeenkomen met de SSID van het draadloze netwerk.
1 Als u de SSID van het netwerk niet weet, voert u de volgende procedure uit om de status van AirPort te controleren en de SSID te verkrijgen voordat u de Assistent voor draadloze configuratie opnieuw uitvoert.
a Klik in de Finder op Programma's b Dubbelklik in Programma's op Internetverbinding. c Klik op de werkbalk op AirPort. De SSID van het netwerk waarmee de computer is verbonden, wordt weergegeven in het voorgrondmenu Netwerk.
d Noteer de SSID. 2 Configureer de instellingen van de printer opnieuw. 3 Plaats de cd voor Macintosh. 4 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op het installatieprogramma van Lexmark 4800 Series . 5 Dubbelklik op Installeer.
Problemen oplossen
117
6 Klik op Ga door. 7 Volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking: Bewaar de SSID op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken.
Draadloze printer werkt niet meer Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de stroomvoorziening • Controleer of het aan/uit-lampje van de printer brandt. Zie 'De aan/uit-knop brandt niet' in het hoofdstuk 'Problemen oplossen' voor meer informatie.
• Controleer of het draadloze toegangspunt (draadloze router) is ingeschakeld.
Verplaats het draadloze toegangspunt (draadloze router) om storing te verminderen Er kan een tijdelijke storing worden veroorzaakt door andere apparatuur zoals magnetrons of andere apparaten, draadloze telefoons, babyfoons en camera's van beveiligingssystemen. Controleer of het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet te dicht bij deze apparaten is geplaatst.
Verplaats de computer en/of printer Verplaats de computer en/of printer dichter naar het draadloze toegangspunt (draadloze router). Hoewel de mogelijke afstand tussen apparaten in 802.11b- of 802.11g-netwerken 90 meter is, is het effectieve bereik voor optimale prestaties meestal 30 - 46 meter. U kunt de signaalsterkte van het netwerk vinden op de netwerkconfiguratiepagina. Zie 'Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken' in het hoofdstuk 'Netwerk' voor meer informatie.
Probeer de externe antennes aan te passen Antennes werken meestal het beste als ze naar boven zijn gericht. De ontvangst kan verbeteren als u verschillende hoeken uitprobeert voor de antennes van uw printer en/of draadloze toegangspunt (draadloze router).
Controleer de netwerknaam De netwerknaam, of Service Set identifier (SSID), is een instelling op een draadloos apparaat waarmee apparaten verbinding kunnen maken met hetzelfde draadloze netwerk. Zie voor meer informatie 'Netwerknaam controleren' voor Windows of Mac in het gedeelte 'Problemen met draadloze netwerken oplossen'.
Start de computer opnieuw op Zet de computer uit en start deze opnieuw op.
Ping het draadloze toegangspunt Ping het draadloze toegangspunt (draadloze router) om te controleren of het netwerk werkt. Zie voor meer informatie 'Het toegangspunt pingen' voor Windows of Mac in het gedeelte 'Problemen met draadloze netwerken oplossen'.
Ping de printer Ping de printer om te controleren of deze is verbonden met het netwerk. Zie voor meer informatie 'De printer pingen' voor Windows of Mac in het gedeelte 'Problemen met draadloze netwerken oplossen'. Problemen oplossen
118
Voer de installatie voor draadloos gebruik opnieuw uit Als de draadloze instellingen zijn gewijzigd, moet u de installatie van de printer opnieuw uitvoeren. Er zijn de volgende oorzaken waardoor de instellingen kunnen zijn gewijzigd: u hebt handmatig de WEP- of WPA-sleutels, het kanaal, of andere netwerkinstellingen gewijzigd, of het draadloze toegangspunt (draadloze route) is teruggezet naar de standaardfabrieksinstellingen. Opmerkingen:
• Als u de netwerkinstellingen wijzigt, moet u deze op alle netwerkapparaten wijzigen voordat u de instellingen wijzigt voor het draadloze toegangspunt (draadloze router).
• Als u de instellingen voor het draadloze netwerk hebt gewijzigd op het draadloze toegangspunt (draadloze router), moet u de instellingen wijzigen op alle andere netwerkapparaten voordat u deze kunt zien op het netwerk. Zie voor meer informatie 'Hulpprogramma voor draadloze configuratie uitvoeren' voor Windows of 'Assistent voor draadloze configuratie uitvoeren' voor Mac.
Printer kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of de computer is verbonden met het draadloze toegangspunt (draadloze router) • Als u de SSID van het netwerk niet weet, voert u de volgende procedure uit om de status van AirPort te controleren en de SSID te verkrijgen.
1 Klik in de Finder op Programma's 2 Dubbelklik in Programma's op Internetverbinding. 3 Klik op de werkbalk op AirPort. De SSID van het netwerk waarmee de computer is verbonden, wordt weergegeven in het voorgrondmenu Netwerk.
4 Noteer de SSID. • Als er andere computers of bronnen zijn verbonden met het draadloze netwerk, controleert u of u toegang hebt vanaf uw computer.
Verplaats de computer en/of printer dichter naar het draadloze toegangspunt Hoewel de mogelijke afstand tussen apparaten in 802.11b- of 802.11g-netwerken 90 meter is, is het effectieve bereik voor optimale prestaties meestal 30 - 46 meter. Probeer de printer opnieuw in te stellen door de assistent voor draadloze configuratie opnieuw uit te voeren.
Controleer of de printer zich in hetzelfde draadloze netwerk bevindt als de computer De SSID van de printer moet overeenkomen met de SSID van het draadloze netwerk. Als u de SSID van het netwerk niet weet, voert u de volgende procedure uit om deze te verkrijgen voordat u de assistent voor draadloze configuratie weer uitvoert om de printer opnieuw te installeren.
1 Geef het IP-adres van uw draadloze toegangspunt (draadloze router) op in de adresbalk van uw browser. Als u het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet weet:
a Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. b Klik op Netwerk.
Problemen oplossen
119
c Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. d Klik op TCP/IP. Het item Router geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt (draadloze router) aan.
2 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op als dit wordt gevraagd. 3 Klik op OK. 4 Klik op de hoofdpagina op Draadloos of een andere optie waar de instellingen worden opgeslagen. De SSID wordt weergegeven.
5 Noteer de SSID, het beveiligingstype en de beveiligingssleutels, als deze worden weergegeven. Opmerkingen:
• Noteer de gegevens nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletters. • Bewaar de SSID en de beveiligingssleutels op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken.
Controleer de beveiligingssleutels Een beveiligingssleutel is gelijk aan een wachtwoord. Alle apparaten op hetzelfde netwerk beschikken over dezelfde beveiligingssleutel.
• Als u WPA-beveiliging gebruikt, moet u de juiste code invoeren. Beveiligingssleutels zijn hoofdlettergevoelig. • Als u WEP-beveiliging gebruikt, moet u de sleutel invoeren als een serie tekens (0-9) en letters (A-F). Opmerking: raadpleeg de documentatie van het draadloze netwerk of neem contact op met de persoon die het draadloze netwerk heeft opgezet als u niet beschikt over deze gegevens.
Controleer de geavanceerde beveiligingsinstellingen • Als u een filter voor MAC-adressen gebruikt om toegang tot uw draadloze netwerk te beperken, moet u het MACadres van de printer toevoegen aan de lijst van adressen die is toegestaan voor verbinding met uw draadloze toegangspunt (draadloze router).
• Als u het draadloze toegangspunt (draadloze router) instelt zodat een beperkt aantal IP-adressen wordt toegewezen, moet u dit aanpassen zodat de printer kan worden toegevoegd. Opmerking: raadpleeg de documentatie van het draadloze netwerk of neem contact op met de persoon die het draadloze netwerk heeft opgezet als u niet weet hoe u deze wijzigingen moet aanbrengen.
Wi-Fi-aanduiding brandt oranje Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de kabel Controleer of de installatiekabel niet is aangesloten op de printer.
Configureer de optionele interne, draadloze afdrukserver Opmerking: deze oplossing is niet van toepassing op printers waarin de interne, draadloze afdrukserver in de fabriek is geïnstalleerd. Zie 'Optionele interne, draadloze afdrukserver configureren' in het hoofdstuk 'Printer instellen' als u de optionele interne draadloze afdrukserver hebt aangeschaft nadat de printer al was geconfigureerd.
Problemen oplossen
120
Controleer de netwerknaam Uw netwerk mag niet dezelfde naam hebben als een ander netwerk bij u in de buurt. Als u en uw buurman bijvoorbeeld de standaardnetwerknaam van de fabrikant gebruiken, kan de printer verbinding maken met het netwerk van uw buurman. Als u geen unieke netwerknaam gebruikt, raadpleegt u de documentatie voor het draadloze toegangspunt (draadloze router) om een nieuwe netwerknaam in te stellen. Als u een netwerknaam instelt, moet u de SSID van de printer en computer terugzetten naar dezelfde netwerknaam. Zie voor meer informatie 'Netwerknaam controleren' in het gedeelte 'Problemen met draadloze netwerken oplossen'.
Controleer de beveiligingssleutels Controleer of de beveiligingssleutels juist zijn. Zie voor meer informatie “Controleer de beveiligingssleutels” op pagina 114.
Verplaats de computer en/of printer Verplaats de computer en/of printer dichter naar het draadloze toegangspunt (draadloze router). Hoewel de mogelijk afstand tussen apparaten in 802.11b- of 802.11g-netwerken 90 meter is, is het effectieve bereik voor optimale prestaties meestal 30-46 meter. U kunt de signaalsterkte van het netwerk vinden op de netwerkconfiguratiepagina. Zie voor informatie over het afdrukken van een configuratiepagina “Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken” op pagina 9.
Controleer het MAC-adres Als op het netwerk een filter voor MAC-adressen wordt gebruikt, moet u het MAC-adres van de printer opgeven. Zie als u meer informatie nodig hebt over het vinden van het MAC-adres “MAC-adres zoeken” op pagina 8.
Wi-Fi-aanduiding knippert oranje tijdens de installatie Als de Wi-Fi-aanduiding oranje knippert tijdens de installatie, geeft dit aan dat de printer is geconfigureerd voor gebruik op een draadloos netwerk maar geen verbinding kan maken met het netwerk waarvoor de printer is geconfigureerd. De printer kan wellicht geen verbinding maken met het netwerk vanwege een storing of de afstand tot het draadloze toegangspunt (draadloze router), of omdat de instellingen zijn gewijzigd. Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld Controleer het toegangspunt en schakel het zo nodig in.
Verplaats het draadloze toegangspunt (draadloze router) om storing te verminderen Er kan een tijdelijke storing worden veroorzaakt door andere apparatuur zoals magnetrons of andere apparaten, draadloze telefoons, babyfoons en camera's van beveiligingssystemen. Controleer of het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet te dicht bij deze apparaten is geplaatst.
Probeer de externe antennes aan te passen Antennes werken meestal het beste als ze naar boven zijn gericht. De ontvangst kan verbeteren als u verschillende hoeken uitprobeert voor de antennes van uw printer en/of draadloze toegangspunt (draadloze router).
Verplaats de computer en/of printer Verplaats de computer en/of printer dichter naar het draadloze toegangspunt (draadloze router). Hoewel de mogelijk afstand tussen apparaten in 802.11b- of 802.11g-netwerken 90 meter is, is het effectieve bereik voor optimale prestaties meestal 30-46 meter. Problemen oplossen
121
U kunt de signaalsterkte van het netwerk vinden op de netwerkconfiguratiepagina.
Controleer de beveiligingssleutels Controleer of de beveiligingssleutels juist zijn.
Controleer het MAC-adres Als op het netwerk een filter voor MAC-adressen wordt gebruikt, moet u het MAC-adres van de printer opgeven.
Ping het draadloze toegangspunt (draadloze router) om te controleren of het netwerk werkt 1 Controleer de status van AirPort en zoek het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) op als u dit niet weet:
a Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. b Klik op Netwerk. c Selecteer zo nodig Netwerkstatus in het voorgrondmenu Toon. De statusaanduiding van AirPort moet groen zijn. Groen betekent dat de poort actief is (ingeschakeld) en is aangesloten. Opmerkingen:
• Geel betekent dat de poort actief is, maar niet is aangesloten. • Rood betekent dat de poort niet is geconfigureerd. d Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. e Klik op TCP/IP. • Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. • Het item Router geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt (draadloze router) aan. 2 Ping het draadloze toegangspunt (draadloze router). a Klik in de Finder op Programma's b Dubbelklik in Programma's op Hulpprogramma's. c Dubbelklik op Netwerkhulpprogramma en klik vervolgens op Ping. d Geef het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) op in het veld voor het netwerkadres. Bijvoorbeeld: 10.168.0.100
e Klik op Ping. 3 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) reageert, worden er meerdere regels weergegeven met het aantal bytes dat wordt ontvangen van het draadloze toegangspunt (draadloze router). Dit geeft aan dat de computer is verbonden met het draadloze toegangspunt (draadloze router).
4 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet reageert, wordt niets weergegeven. U kunt netwerkcontrole gebruiken om het probleem op te lossen.
Voer de Assistent voor draadloze configuratie opnieuw uit Als de draadloze instellingen zijn gewijzigd, moet u de installatie opnieuw uitvoeren. Er zijn de volgende oorzaken waardoor de instellingen kunnen zijn gewijzigd: u hebt handmatig de WEP- of WPA-sleutels, het kanaal, of andere netwerkinstellingen gewijzigd, of het draadloze toegangspunt (draadloze route) is teruggezet naar de standaardfabrieksinstellingen.
Problemen oplossen
122
Opmerkingen:
• Als u de netwerkinstellingen wijzigt, moet u deze op alle netwerkapparaten wijzigen voordat u de instellingen wijzigt voor het draadloze toegangspunt (draadloze router).
• Als u de instellingen voor het draadloze netwerk hebt gewijzigd op het draadloze toegangspunt (draadloze router), moet u de instellingen wijzigen op alle andere netwerkapparaten voordat u deze kunt zien op het netwerk.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Assistent voor draadloze configuratie kan niet communiceren met de printer tijdens de installatie Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de stroomvoorziening Controleer of het lampje
brandt.
Controleer de installatiekabel 1 Maak de installatiekabel los en controleer of deze niet is beschadigd. 2 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer. De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
3 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer. 4 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 5 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. 6 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Draadloze instellingen wijzigen na de installatie Wijzig uw wachtwoord, netwerknaam (SSID) of andere draadloze instelling met de Assistent voor draadloze configuratie.
1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Netwerknaam controleren Uw netwerk mag niet dezelfde naam hebben als een ander netwerk bij u in de buurt. Als u en uw buurman bijvoorbeeld de standaardnetwerknaam van de fabrikant gebruiken, kan de printer verbinding maken met het netwerk van uw buurman. Als u geen unieke netwerknaam gebruikt, raadpleegt u de documentatie voor het draadloze toegangspunt (draadloze router) om een nieuwe netwerknaam in te stellen.
Problemen oplossen
123
Als u een netwerknaam instelt, moet u de SSID van de printer en computer terugzetten naar dezelfde netwerknaam.
• Raadpleeg de documentatie bij de computer om de SSID van de computer terug te zetten. • De SSID terugzetten: 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Het toegangspunt pingen 1 Controleer de status van AirPort en zoek het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) op als u dit niet weet:
a Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. b Klik op Netwerk. c Selecteer zo nodig Netwerkstatus in het voorgrondmenu Toon. De statusaanduiding van AirPort moet groen zijn. Groen betekent dat de poort actief is (ingeschakeld) en is aangesloten. Opmerkingen:
• Geel betekent dat de poort actief is, maar niet is aangesloten. • Rood betekent dat de poort niet is geconfigureerd. d Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. e Klik op TCP/IP. • Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. • Het item Router geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt (draadloze router) aan. 2 Ping het draadloze toegangspunt (draadloze router). a Klik in de Finder op Programma's b Dubbelklik in Programma's op Hulpprogramma's. c Dubbelklik op Netwerkhulpprogramma en klik vervolgens op Ping. d Geef het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) op in het veld voor het netwerkadres. Bijvoorbeeld: 10.168.0.100
e Klik op Ping. 3 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) reageert, worden er meerdere regels weergegeven met het aantal bytes dat wordt ontvangen van het draadloze toegangspunt (draadloze router). Dit geeft aan dat de computer is verbonden met het draadloze toegangspunt (draadloze router).
4 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet reageert, wordt niets weergegeven. U kunt netwerkcontrole gebruiken om het probleem op te lossen.
De printer pingen 1 Klik in de Finder op Programma's 2 Klik in Programma's op Hulpprogramma's. 3 Dubbelklik op Netwerkhulpprogramma en klik vervolgens op Ping. 4 Geef het IP-adres van de printer op in het veld voor het netwerkadres. Bijvoorbeeld: 10.168.0.101 Problemen oplossen
124
5 Klik op Ping. 6 Als de printer reageert, worden er meerdere regels weergegeven met het aantal bytes dat wordt ontvangen van de printer. Dit geeft aan dat de computer communiceert met de printer.
7 Als de printer niet reageert, wordt er niets weergegeven. • De computer is wellicht niet verbonden met het netwerk. U kunt netwerkcontrole gebruiken om het probleem op te lossen.
• U moet mogelijk de draadloze instellingen voor de printer wijzigen.
Assistent voor draadloze configuratie uitvoeren 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Interne, draadloze afdrukserver opnieuw instellen op standaardfabrieksinstellingen 1 Druk herhaaldelijk op
of
op het bedieningspaneel tot Instellen wordt weergegeven.
of
tot Netwerk instellen wordt weergegeven.
of
tot Standrdwaarden netwerkadapter wordt weergegeven.
2 Druk op . 3 Druk herhaaldelijk op 4 Druk op . 5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op . Het volgende bericht wordt weergegeven: Hiermee worden alle draadloze netwerkinstellingen opnieuw ingesteld. Weet u het zeker?
7 Druk op
om Ja te selecteren.
Het bericht Netwerkinstellingen wissen wordt weergegeven.
Problemen met afdrukken oplossen Afdrukkwaliteit verbeteren Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het papier • U gebruikt het juiste papier voor het document. Als u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt, moet u Lexmark fotopapier of Lexmark Perfectfinish fotopapier gebruiken voor de beste resultaten. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
• Gebruik zwaarder of helderwit papier.
Problemen oplossen
125
Controleer de inktcartridges Als het document nog steeds niet de gewenste afdrukkwaliteit heeft, voert u de volgende stappen uit:
1 Lijn de inktcartridges uit. Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 100. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met de stap 2.
2 De spuitopeningen van de inktcartridge reinigen. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 100. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met de stap 3.
3 Verwijder de cartridges uit de printer en plaats de cartridges terug. Zie voor meer informatie “Gebruikte inktcartridge verwijderen” op pagina 98 en “Inktcartridges installeren” op pagina 97. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met de stap 4.
4 Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de cartridge schoon. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen” op pagina 100. Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen. Zie voor meer informatie “Cartridges bestellen” op pagina 103.
Kwaliteit van tekst en afbeeldingen is slecht • • • • •
Lege pagina's Donkere afdrukken Fletse afdrukken Onjuiste kleuren
• • • •
Scheve lijnen Vlekken Strepen Witte lijnen in afdrukken
Lichte en donkere banen op de afdruk
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de inkt Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig nieuwe inktcartridges.
Gebruik de procedures voor het verbeteren van de afdrukkwaliteit Zie “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 102.
Verwijder vellen papier wanneer deze zijn afgedrukt Verwijder voor de volgende materiaalsoorten de afzonderlijke vellen zodra ze worden uitgevoerd en laat de vellen drogen om te voorkomen dat de inkt gaat vlekken:
• • • • • • •
Documenten met afbeeldingen Fotopapier Extra zwaar, mat papier of glossy papier Transparanten Etiketten Enveloppen Opstrijktransfers
Opmerking: de transparanten moeten ongeveer 15 minuten drogen.
Problemen oplossen
126
Gebruik een ander merk papier Bij elk merk papier wordt inkt anders opgenomen en worden kleuren verschillend afgedrukt. Als u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt, moet u Lexmark Perfectfinish fotopapier of Lexmark fotopapier gebruiken voor de beste resultaten. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
Controleer de staat van het papier Gebruik alleen nieuw en ongekreukeld papier.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw De software is mogelijk niet goed geïnstalleerd Zie voor meer informatie “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152.
Slechte kwaliteit aan de randen van het papier Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de minimuminstellingen voor afdrukken Als u de functie voor afdrukken zonder rand niet gebruikt, zijn dit de aanbevolen minimuminstellingen:
• Linker- en rechtermarge: – 6,35 mm (0,25 inch) voor Letter-papier – 3,37 mm (0,133 inch) voor alle papierformaten behalve Letter • Bovenmarge: 1,7 mm (0,067 mm) • Ondermarge: 12,7 mm (0,5 inch)
Schakel de functie voor afdrukken zonder rand in 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. 2 Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. 3 Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer. Opmerking: Selecteer een optie met (zonder rand). Als u bijvoorbeeld fotopapier van het formaat Letter plaatst, selecteert u US Letter (zonder rand).
4 Selecteer een afdrukstand. 5 Klik op OK.
Controleer of het papierformaat overeenkomt met de instelling van de printer 1 Klik in het programma op Archief Pagina-instelling. 2 Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series. 3 Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het papierformaat dat u wilt gebruiken.
Reinig de spuitopeningen van inktcartridge Zie voor meer informatie “Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen” op pagina 100.
Problemen oplossen
127
Lage afdruksnelheid Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verhoog de verwerkingssnelheid van de computer • Sluit alle toepassingen die u niet gebruikt. • Gebruik minder afbeeldingen of kleinere afbeeldingen in het document. • Verwijder zo veel mogelijk ongebruikte lettertypen van het systeem.
Breid het geheugen van de computer uit Ga na of u het RAM-geheugen van de computer moet uitbreiden.
Selecteer een lagere afdrukkwaliteit 1 Klik in het programma op Archief Druk af. 2 Selecteer Kwaliteit en media in het derde voorgrondmenu van boven. 3 Selecteer Normaal in het menu Afdrukkwaliteit.
Verwijder de software en installeer deze opnieuw Soms helpt het om de bestaande printersoftware te verwijderen en opnieuw te installeren. Zie voor meer informatie “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152.
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk afgedrukt Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer hoe het document is geplaatst Zorg dat het document of de foto met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat is geplaatst.
Controleer het papierformaat Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u hebt geselecteerd.
Foto bevat vlekken of krassen Zorg ervoor dat u de afdrukzijde van foto's niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Problemen oplossen
128
Foto van 4 x 6 inch (10 x 15 cm) wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt met een digitale PictBridge-camera Controleer of het papierformaat correct is ingesteld Het foutbericht Fout met papier- of fotoformaat verschijnt als het geselecteerde fotoformaat niet overeenkomt met het ingestelde papierformaat. Doorgaans gebeurt dit als u wilt afdrukken vanaf uw digitale PictBridge-camera. Mogelijk is de menuoptie Fotoformaat op het bedieningspaneel van de printer nog ingesteld op 8,5 x 11 inch of 5 x 7 inch, maar hebt u op de camera het afdrukformaat 4 x 6 inch of L ingesteld. Controleer of u het fotoformaat hebt ingesteld op 4 x 6 inch of 10 x 15 cm, afhankelijk van welk standaardfotoformaat wordt gebruikt in uw land of regio.
• Controleer of fotopapier van het formaat 4 x 6 inch (10 x 15 cm) correct in de printer is geplaatst. • Als u op de digitale Pictbridge-camera de afdrukinstelling kunt aanpassen, stelt u op de camera het afdrukformaat in op 4 x 6 inch (10 x 15 cm).
• Als u het papierformaat niet kunt wijzigen via de camera, gebruikt u het bedieningspaneel om het papierformaat in te stellen op 4 x 6 inch (10 x 15 cm).
1 Sluit het ene uiteinde van de USB-kabel die bij de camera is geleverd, aan op de camera en het andere uiteinde op de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer.
2 Schakel de camera in en selecteer de eerste foto met het bedieningspaneel van de camera. 3 Wacht tot het scherm Afdrukken met PictBridge verschijnt op het bedieningspaneel van de printer. 4 Druk op
. Het menu Standaardinstellingen PictBridge wordt geopend.
5 Druk op
of
tot 4 x 6 inch of 10 x 15 cm wordt weergegeven bij Fotoformaat.
6 Druk herhaaldelijk op
of
tot Papierverwerking wordt weergegeven.
7 Druk op . 8 Druk op 9 Druk op
of
tot 4 x 6 inch of 10 x 15 cm wordt weergegeven. om de instelling op te slaan en het menu te sluiten.
Vellen glossy fotopapier of transparanten kleven aan elkaar vast Zijn de foto's of transparanten opgedroogd en aan elkaar vastgekleefd op de papieruitvoerlade? Verwijder de foto's of transparanten uit de papieruitvoerlade op het moment dat deze uit de printer komen. Laat ze drogen voordat u ze op elkaar legt. De inkt op het oppervlak van fotopapier of transparanten droogt langzamer dan bij andere afdrukmaterialen.
Gebruikt u transparanten of fotopapier bestemd voor een inkjetprinter? Zie voor meer informatie over het bestellen van supplies “Compatibele, speciale papiersoorten selecteren” op pagina 20.
Pagina wordt afgedrukt met andere lettertypen Controleer of de juiste printer is geselecteerd. Als u afdrukt vanuit een toepassing, controleert u of de geselecteerde printer de printer is die u wilt gebruiken voor de afdruktaak. Het is handig om de printer die u het meest gebruikt voor afdrukken in te stellen als de standaardprinter.
Problemen oplossen
129
Zorg ervoor dat het TrueType-lettertype beschikbaar is op de computer Mogelijk is het lettertype dat u wilt afdrukken, niet beschikbaar in het selectievak voor lettertypen in de toepassing. Niet alle lettertypen zijn geschikt om af te drukken; controleer of het lettertype een TrueType-lettertype is. Raadpleeg de documentatie bij de toepassing voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de lettertypen op de juiste wijze zijn toegepast in de toepassing In de meeste toepassingen kan een lettertype dat is uitgerekt of vergroot of verkleind, niet worden afgedrukt.
Afdruk is te donker of vlekkerig Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Laat de inkt drogen voordat u het papier aanraakt Verwijder het papier op het moment dat het wordt uitgevoerd en laat de inkt drogen voor u het papier gebruikt.
Controleer of de instelling bij Kwaliteit/snelheid overeenkomt met de papiersoort die in de printer is geplaatst De instelling Best voor Kwaliteit/snelheid kan bij gebruik van normaal papier vlekken veroorzaken. Als u gewoon papier gebruikt, probeert u de instelling Normaal.
Zorg ervoor dat de spuitopeningen van de inktcartridge schoon zijn Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen.
Verticale rechte lijnen zijn rafelig Instellingen voor Kwaliteit/snelheid aanpassen 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. 2 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series. 3 Selecteer Kwaliteit en media in het derde voorgrondmenu van boven. 4 Selecteer in het menu Afdrukkwaliteit de juiste afdrukkwaliteit voor het document: • Automatisch: standaardinstelling. • Snel afdrukken: deze instelling is het meest geschikt voor documenten met alleen tekst. Het document wordt met verminderde afdrukkwaliteit afgedrukt maar met een hogere snelheid.
• Normaal: aanbevolen voor de meeste soorten documenten. • Best: aanbevolen voor foto's en documenten met afbeeldingen. 5 Klik op Druk af.
Lijn de inktcartridges uit 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma . 4 Klik op het tabblad Onderhoud op Uitlijningspagina. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Problemen oplossen
130
Afbeeldingen of effen zwarte vlakken vertonen witte lijnen Instellingen voor Kwaliteit/snelheid aanpassen • • • •
Voor een zeer goede afdrukkwaliteit en een lagere afdruksnelheid selecteert u Best. Voor een goede afdrukkwaliteit en een gemiddelde afdruksnelheid selecteert u Normaal. Voor een lagere afdrukkwaliteit en een hogere afdruksnelheid selecteert u Snel afdrukken. Selecteer Automatisch voor de standaardafdrukkwaliteit. De sensor voor papiersoort bepaalt de afdrukkwaliteit op basis van de soort papier die in de papiersteun is geplaatst.
Pas de instellingen in de toepassing aan voor het docukment Gebruik een ander vulpatroon in de toepassing die u gebruikt om de afbeeldingen af te drukken. Raadpleeg de documentatie bij de toepassing voor meer informatie.
Voer onderhoud uit op de inktcartridges Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen.
Kleuren op de afdruk zijn flets of wijken af van de kleuren op het scherm Controleer het volgende. Wanneer u denkt dat het probleem is opgelost, test u de oplossing door het document naar de printer te sturen.
Pas de kleur en afdruksnelheid aan Mogelijk moet u de instellingen voor kleuren en de afdruksnelheid aanpassen.
Controleer de inktvoorraden van de inktcatridges 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma . 3 Controleer de inktvoorraden van de cartridges op het tabblad Onderhoud.
Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een inktcartridge, is de inkt bijna op. Installeer een nieuwe cartridge.
Problemen oplossen
131
Printer is aangesloten, maar drukt niet af Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of de printer is ingesteld als de standaardprinter Probeer een testpagina af te drukken.
Controleer of de afdrukwachtrij gereed is voor afdrukken Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken
Afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Schakel afdrukken vanaf de PictBridge-camera in Selecteer de juiste USB-modus op de camera om afdrukken via PictBridge in te schakelen. Als de USB-selectie op de camera onjuist is, wordt de camera gedetecteerd als een USB-opslagapparaat of wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg de documentatie bij de digitale camera voor meer informatie.
Zorg dat u een digitale PictBridge-camera gebruikt 1 Maak de camera los van de printer. 2 Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de PictBridge-poort. Raadpleeg de documentatie bij de digitale camera om te bepalen of deze geschikt is voor PictBridge.
Controleer de USB-kabel Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Verwijder geheugenkaarten uit de printer Verwijder eventuele geheugenkaarten uit de printer.
Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven op de display “Foutberichten” op pagina 146.
Kan geen documenten afdrukken vanaf een geheugenkaart of flashstation Controleer het type bestanden op de geheugenkaart of het flashstation De printer herkent de volgende bestandstypen:
• Bestanden met de volgende extensies: – .doc (Microsoft Word) – .xls (Microsoft Excel) – .ppt (Microsoft PowerPoint) – .pdf (Adobe Portable Document Format) – .rtf (Rich Text Format) – .docx (Microsoft Word Open Document Format) – .xlsx (Microsoft Excel Open Document Format) – .pptx (Microsoft PowerPoint Open Document Format)
Problemen oplossen
132
– .wps (Microsoft Works) – .wpd (WordPerfect) • Foto's
Verwijder de geheugenkaart of het flashstation uit de printer Controleer of de geheugenkaart of het flashstation niet is beschadigd. Verwijder geheugenkaarten op de juiste wijze uit de printer om te voorkomen dat gegevens beschadigd raken.
Controleer de netwerkverbindingen en stroomvoorziening Controleer of de printer is aangesloten op de computer met een USB-kabel en de printer en de computer zijn ingeschakeld. U kunt documenten op een geheugenkaart of flashstation niet afdrukken via een draadloos netwerk. De computer waarmee de printer verbonden is, moet toepassingen bevatten die de eerder vermelde bestandsindelingen ondersteunen.
Duplexeenheid werkt niet goed Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer papierformaat en -soort Controleer het papierformaat en de papiersoort om na te gaan of het papier wordt ondersteund door de printer. Gebruik alleen normaal papier van het formaat A4 of Letter als u de functie voor automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruikt.
Controleer of er papier is vastgelopen Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier. Zie voor meer informatie “Papier is vastgelopen in de duplexeenheid” op pagina 141.
Controleer of de duplexeenheid correct is geïnstalleerd Verwijder de duplexeenheid en installeer de eenheid opnieuw. Zie voor meer informatie “Papier is vastgelopen in de duplexeenheid” op pagina 141.
Gereedheid van de printer controleren Misschien is de printer niet gereed om af te drukken. Controleer het volgende. Wanneer u denkt dat het probleem is opgelost, test u de oplossing door het document naar de printer te sturen.
Controleer of de printer papier bevat en of het papier correct is geplaatst Zorg dat u de juiste plaatsingsinstructies hebt gevolgd voor de printer.
Verwijder de sticker en de tape van de inktcartridges 1 Open de toegangsklep. 2 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouder. 3 Controleer of de sticker en de tape zijn verwijderd van de onder- en achterzijde van de cartridges.
Bevatten de inktcartridges inkt? 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma .
Problemen oplossen
133
3 Controleer de inktvoorraden van de cartridges op het tabblad Onderhoud.
Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een inktcartridge, is de inkt bijna op. Installeer een nieuwe cartridge. Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 97. Zie voor informatie over het bestellen van cartridges “Cartridges bestellen” op pagina 103.
Controleer de USB-aansluiting 1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te herkennen aan het
USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort.
2 Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer. 3 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het
-lampje brandt.
Printerpoorten controleren Controleer of de juiste printerpoort is geselecteerd.
1 Klik in de Finder op Programma's 2 Dubbelklik in Programma's op Hulpprogramma's. 3 Dubbelklik op Printerconfiguratieprogramma. Het printeroverzicht wordt weergegeven.
4 Controleer of XXXX Series <MAC:nnnnnnnnnnnn> de standaardprinter is, waarbij XXXX het serienummer is van de printer en nnnnnnnnnnnn het 12-cijferige MAC-adres van de printer is.
5 Als USB is geselecteerd: a Selecteer XXXX Series waarbij XXXX het serienummer van de printer is. b Klik op Maak standaard. c Sluit het venster en probeer opnieuw af te drukken.
Problemen oplossen
134
Problemen met kopiëren oplossen Kopieerapparaat reageert niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten Als er een foutbericht wordt weergegeven, gaat u naar “Foutberichten” op pagina 146.
Controleer de stroom Zie als het lampje
niet brandt “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 108.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw Zie voor meer informatie “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152.
Scannereenheid sluit niet 1 Til de scannereenheid op. 2 Verwijder eventuele obstakels die de scannereenheid blokkeren. 3 Laat de scannereenheid zakken.
Slechte kopieerkwaliteit • • • • • •
• • • • •
Lege pagina's Dambordpatroon Vervormde afbeeldingen Ontbrekende tekens Fletse afdrukken
Scheve lijnen Vlekken Strepen Onverwachte tekens Witte lijnen in afdrukken
Donkere afdrukken
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten” op pagina 146.
Controleer de inkt Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
Reinig de glasplaat Als de glasplaat vies is, maakt u deze schoon met een vochtige, schone en pluisvrije doek.
Pas de helderheid van de kopie aan 1 Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2 Druk herhaaldelijk op
of
op het bedieningspaneel tot Kopie is gemarkeerd.
3 Druk op . 4 Druk herhaaldelijk op
tot Lichter/donkerder is gemarkeerd. Problemen oplossen
135
5 Druk herhaaldelijk op 6 Druk op
of
om de helderheid van de kopie aan te passen.
.
Scant u een item uit een tijdschrift of krant? Zie als u een item uit een tijdschrift of krant kopieert “Heldere afbeeldingen in tijdschriften of kranten scannen” op pagina 52.
Controleer de kwaliteit van het originele document Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van het origineel, moet u een betere versie van het document of de afbeelding gebruiken.
Controleer hoe het document is geplaatst Zorg dat het document of de foto met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat is geplaatst.
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gekopieerd Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer hoe het document is geplaatst Zorg dat het document of de foto met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat is geplaatst.
Controleer het papierformaat Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u hebt geselecteerd.
Controleer de instelling Origineel De instelling Origineel moet zijn ingesteld op Automatisch of op het formaat van het originele document dat u kopieert.
Kopie komt niet overeen met het origineel Is het originele document juist op de glasplaat geplaatst? • Controleer of het originele document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat is geplaatst. • Plaats het item dat u wilt kopiëren met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Problemen oplossen
136
• Zorg dat de rechterbenedenhoek van de voorzijde van het item gelijkligt aan de pijlen in de rechterbenedenhoek van de glasplaat.
W
I
PRI NTI
F
NG
I
Problemen met scannen oplossen Scanner reageert niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten Als er een foutbericht wordt weergegeven, gaat u naar “Foutberichten” op pagina 146.
Controleer de stroom Zie als het lampje
niet brandt “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 108.
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken U stelt als volgt de printer in als standaardprinter: 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie. 2 Selecteer de printer in het dialoogvenster met de printerlijst. 3 Klik op het pictogram Maak standaard. U kunt als volgt afdruktaken hervatten: 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Print Center of Printerconfiguratie. 2 Dubbelklik op de printer in de lijst met printers. 3 Klik in het voorgrondmenu van de printer op Start taken als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten. Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw Zie voor meer informatie “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152.
Problemen oplossen
137
Scan is mislukt Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de USB-kabel Als de printer is aangesloten op de computer met een USB-kabel:
1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd. 2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de aansluiting achter op de printer. 3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer. De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
Controleer of de printer communiceert met de juiste computer Als de printer is aangesloten op een netwerk met meerdere computers, moet u met het bedieningspaneel van de printer de computer selecteren waarmee u de scan verzendt naar de printer.
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken U stelt als volgt de printer in als standaardprinter: 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Print Center of Printerconfiguratie. 2 Selecteer de printer in het dialoogvenster met de printerlijst. 3 Klik op het pictogram Maak standaard. U kunt als volgt afdruktaken hervatten: 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Print Center of Printerconfiguratie. 2 Dubbelklik op de printer in de lijst met printers. 3 Klik in het voorgrondmenu van de printer op Start taken als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten. Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
Start de computer opnieuw op Zet de computer uit en start deze opnieuw op.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw Zie voor meer informatie “Software verwijderen en opnieuw installeren” op pagina 152.
Scannen duurt te lang of de computer loopt vast tijdens het scannen Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Sluit alle toepassingen Sluit alle programma's die niet worden gebruikt om de prestatiesnelheidvan de printer te verhogen.
Geef een lagere resolutie op 1 Klik in het dialoogvenster Fotolader op de optie voor scaninstellingen. 2 Selecteer een lagere waarde in het voorgrondmenu Resolutie. Problemen oplossen
138
3 Klik op Scan.
Kwaliteit van gescande afbeelding is slecht Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten” op pagina 146.
Reinig de glasplaat Als de glasplaat vies is, maakt u deze schoon met een vochtige, schone en pluisvrije doek.
Geef een hogere resolutie op 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum . 3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik op
om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Selecteer een hogere resolutie voor scannen in het voorgrondmenu Resolutie (DPI) op het tabblad Instellingen. 6 Klik op
.
Scant u een item uit een tijdschrift of krant? Zie als u een item uit een tijdschrift of krant kopieert “Heldere afbeeldingen in tijdschriften of kranten scannen” op pagina 52.
Controleer de kwaliteit van het originele document Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van het origineel, moet u een betere versie van het document of de afbeelding gebruiken.
Controleer hoe het document is geplaatst Zorg dat het document of de foto met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat is geplaatst.
Scannereenheid sluit niet 1 Til de scannereenheid op. 2 Verwijder eventuele obstakels die de scannereenheid blokkeren. 3 Laat de scannereenheid zakken.
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gescand Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer hoe het document is geplaatst Zorg dat het document of de foto met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat is geplaatst.
Problemen oplossen
139
Controleer het papierformaat Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u hebt geselecteerd.
Controleer de instelling Origineel De instelling Origineel moet zijn ingesteld op Automatisch of op het formaat van het originele document dat u scant.
Kan niet scannen naar een toepassing Selecteer een andere toepassing 1 Klik in het dialoogvenster met het foutbericht op Annuleer. 2 Kies in het Takencentrum een andere toepassing in het menu Stuur gescand beeld naar. 3 Scan het document.
Kan niet scannen naar een computer via een netwerk Zie “Scannen naar een computer via een netwerk met het bedieningspaneel” op pagina 56.
Problemen met vastgelopen of verkeerd ingevoerd papier oplossen Er is papier vastgelopen in de printer Papier automatisch uitvoeren U kunt als volgt het papier uitvoeren om het vastgelopen papier te verwijderen:
1 Houd
ingedrukt.
2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade.
Papier handmatig verwijderen 1 Druk op
om de printer uit te zetten.
2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer. 3 Druk op
om de printer weer aan te zetten.
Er is papier vastgelopen in de papiersteun 1 Druk op
om de printer uit te zetten.
2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer. 3 Druk op
om de printer weer aan te zetten.
Problemen oplossen
140
Papier is vastgelopen in de duplexeenheid 1 Druk de hendel van de duplexeenheid naar beneden terwijl u de duplexeenheid vastpakt.
2 Trek de duplexeenheid naar buiten.
3 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
4 Druk de hendel van de duplexeenheid naar beneden terwijl u de duplexeenheid terug plaatst.
Problemen oplossen
141
5 Druk op . 6 Verwijder of stop de afdruktaak op de computer en probeer de afdruktaak opnieuw te verzenden.
Papier of speciaal papier wordt verkeerd ingevoerd Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de staat van het papier Gebruik alleen nieuw en ongekreukeld papier.
Controleer de plaatsing van het papier • Plaats een kleinere hoeveelheid papier in de printer. • Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Zie het gedeelte Aan de slag in het hoofdstuk Afdrukken voor meer informatie over:
• Maximum aantal vellen per papiersoort • Speciale instructies voor het plaatsen van ondersteunde papiersoorten en speciaal papier
Verwijder elke pagina zodra deze is afgedrukt Verwijder elke pagina zodra deze uit de printer komt en laat de pagina's volledig drogen voor u ze op elkaar legt.
Pas de papiergeleiders aan Pas de papiergeleiders aan:
• Als u materiaal gebruikt dat minder dan 215,9 mm (8,5 inch) breed is • Zodat deze tegen de rand van het papier of afdrukmateriaal zijn geplaatst. Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal niet omkrult.
Printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of er papier is vastgelopen Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier. Zie voor meer informatie “Problemen met vastgelopen of verkeerd ingevoerd papier oplossen” op pagina 140.
Controleer de plaatsing van het materiaal • Controleer of het speciale papier juist is geplaatst. • Plaats per keer slechts één pagina, envelop of vel speciaal papier in de printer. Zie het gedeelte 'Aan de slag' in het hoofdstuk 'Afdrukken' voor meer informatie.
Problemen oplossen
142
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is onderbroken U stelt als volgt de printer in als standaardprinter: 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
2 Selecteer de printer in het dialoogvenster met de printerlijst. 3 Klik op het pictogram Maak standaard. U kunt als volgt afdruktaken hervatten: 1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer of Printerconfiguratie, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
2 Dubbelklik op de printer in de lijst met printers. Het voorgrondmenu voor printers wordt weergegeven.
3 Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten, klikt u op Start taken. Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
Bannerpapier is vastgelopen Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Vastgelopen bannerpapier verwijderen 1 Druk op
om de printer uit te zetten.
2 Verwijder het vastgelopen bannerpapier uit de printer.
Instellingen voor papiersoort aanpassen U voorkomt als volgt dat bannerpapier vastloopt:
• Gebruik alleen het aantal vellen dat u nodig hebt voor de banner. • Selecteer de volgende instellingen om de printer in te stellen op doorlopende papierinvoer zonder dat daarbij het papier vastloopt:
1 2 3 4 5 6
Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen. Selecteer de printer in het voorgrondmenu Stel in voor. Selecteer A4 (banner) of US Letter (banner) in het voorgrondmenu Papierformaat. Selecteer een afdrukstand. Klik op OK.
Problemen met geheugenkaartlezer en PictBridge oplossen Geheugenkaart kan niet worden geplaatst Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het type geheugenkaart Controleer of de geheugenkaart die u gebruikt, geschikt is voor de printer. Zie voor meer informatie “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57. Problemen oplossen
143
Controleer hoe u de geheugenkaart hebt geplaatst Controleer of u de geheugenkaart in de juiste sleuf hebt geplaatst. Zie voor meer informatie “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57.
Er gebeurt niets als de geheugenkaart is geplaatst Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Geheugenkaart verwijderen en terugplaatsen in de printer De geheugenkaart is mogelijk te langzaam geplaatst. Verwijder de geheugenkaart en plaats deze vervolgens snel weer terug.
Controleren hoe de geheugenkaart is geplaatst Controleer of u de geheugenkaart in de juiste sleuf hebt geplaatst. Zie voor meer informatie “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57.
Type geheugenkaart controleren Controleer of de geheugenkaart die u gebruikt, geschikt is voor de printer. Zie voor meer informatie “Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57.
Geheugenkaart controleren op beschadigingen Controleer of de kaart niet is beschadigd.
Controleren of de geheugenkaart foto's bevat Plaats een geheugenkaart met foto's in de printer.
Aangesloten USB-kabel controleren Als de printer is aangesloten op de computer met een USB-kabel:
1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd. 2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de aansluiting achter op de printer. 3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer. De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
Netwerkverbinding controleren Als de printer en de computer via een netwerk met elkaar verbonden zijn, controleert u of communicatie mogelijk is tussen de juiste host en het juiste apparaat. Selecteer de printer vanaf de computer of de computer vanaf de printer.
Afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Schakel afdrukken vanaf de PictBridge-camera in Selecteer de juiste USB-modus op de camera om afdrukken via PictBridge in te schakelen. Als de USB-selectie op de camera onjuist is, wordt de camera gedetecteerd als een USB-opslagapparaat of wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg de documentatie bij de digitale camera voor meer informatie.
Problemen oplossen
144
Zorg dat u een digitale PictBridge-camera gebruikt 1 Maak de camera los van de printer. 2 Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de PictBridge-poort. Raadpleeg de documentatie bij de digitale camera om te bepalen of deze geschikt is voor PictBridge.
Controleer de USB-kabel Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Verwijder geheugenkaarten uit de printer Verwijder eventuele geheugenkaarten uit de printer.
Controleer de berichten Zie als er een foutbericht wordt weergegeven op de display “Foutberichten” op pagina 146.
Kan geen documenten afdrukken vanaf een geheugenkaart of flashstation Controleer het type bestanden op de geheugenkaart of het flashstation De printer herkent de volgende bestandstypen:
• Bestanden met de volgende extensies: – .doc (Microsoft Word) – .xls (Microsoft Excel) – .ppt (Microsoft PowerPoint) – .pdf (Adobe Portable Document Format) – .rtf (Rich Text Format) – .docx (Microsoft Word Open Document Format) – .xlsx (Microsoft Excel Open Document Format) – .pptx (Microsoft PowerPoint Open Document Format) – .wps (Microsoft Works) – .wpd (WordPerfect) • Foto's
Verwijder de geheugenkaart of het flashstation uit de printer Controleer of de geheugenkaart of het flashstation niet is beschadigd. Verwijder geheugenkaarten op de juiste wijze uit de printer om te voorkomen dat gegevens beschadigd raken.
Controleer de netwerkverbindingen en stroomvoorziening Controleer of de printer is aangesloten op de computer met een USB-kabel en de printer en de computer zijn ingeschakeld. U kunt documenten op een geheugenkaart of flashstation niet afdrukken via een draadloos netwerk. De computer waarmee de printer verbonden is, moet toepassingen bevatten die de eerder vermelde bestandsindelingen ondersteunen.
Problemen oplossen
145
Foto's worden niet overgedragen van een geheugenkaart via een draadloos netwerk Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Selecteer de printer op het draadloze netwerk 1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 2 Dubbelklik op het pictogram van de netwerkkaartlezer. 3 Selecteer de draadloze printer en klik op Verbinding maken. 4 Plaats de geheugenkaart in de printer. De foto's worden gedownload en weergegeven als miniaturen.
5 Selecteer de miniaturen die u wilt opslaan en klik op Opslaan. 6 Open de gedownloade afbeeldingen met een toepassing zoals iPhoto of Voorvertoning. 7 Klik in het menu van de toepassing op Druk af.
Controleer hoe de geheugenkaart is geplaatst Controleer of u de geheugenkaart in de juiste sleuf hebt geplaatst. Zie voor meer informatie het onderstaande verwante onderwerp.
Type geheugenkaart controleren Controleer of de geheugenkaart die u gebruikt, geschikt is voor de printer. Zie voor meer informatie het onderstaande verwante onderwerp.
Geheugenkaart controleren op beschadigingen Controleer of de kaart niet is beschadigd. Verwijder geheugenkaarten op de juiste wijze uit de printer om te voorkomen dat gegevens beschadigd raken. Zie voor meer informatie het onderstaande verwante onderwerp.
Foutberichten Uitlijningsfout Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Tape verwijderen van de inktcartridge 1 Verwijder de inktcartridge uit de printer. 2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
2
1 3 Plaats de cartridge terug in de printer. 4 Druk op
om de inktcartridge uit te lijnen.
Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 100. Problemen oplossen
146
Nieuw papier gebruiken Plaats alleen normaal, ongemarkeerd papier in de printer als u de inktcartridge uitlijnt. De uitlijningsfout kan optreden omdat eventuele markeringen op gebruikt papier mogelijk worden gelezen door de printer.
Weinig zwarte inkt/Weinig kleureninkt/Weinig foto-inkt 1 Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een of meer nieuwe inktcartridges. Zie voor meer informatie over het bestellen van supplies “Papier en andere supplies bestellen” op pagina 103.
2 Druk op
om door te gaan.
Cartridgefout (1102, 1203, 1204 of 120F) 1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders. 2 Sluit de scannereenheid. 3 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 4 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. 5 Druk op
als de knop
niet brandt.
6 Plaats de inktcartridges terug in de printer en sluit de deksels van de houders. 7 Sluit de scannereenheid. Als de fout niet opnieuw optreedt, is het probleem verholpen. Als de fout opnieuw optreedt, functioneert een van de cartridges niet correct. Voer de volgende procedure uit om te bepalen welke cartridge niet correct functioneert.
1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders. 2 Sluit de scannereenheid. 3 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 4 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. 5 Druk op
als de knop
niet brandt.
6 Plaats de zwarte of foto-inktcartridge terug in de printer en sluit het deksel van de houder. 7 Sluit de scannereenheid. 8 Als de fout: • opnieuw optreedt, vervangt u de zwarte of foto-inktcartridge door een nieuwe cartridge en sluit u vervolgens het deksel van de cartridgehouder en de scannereenheid.
• niet opnieuw optreedt, plaatst u de kleureninktcartridge terug in de printer en sluit u vervolgens het deksel van de cartridgehouder en de scannereenheid.
9 Als de fout opnieuw optreedt, vervangt u de kleureninktcartridge door een nieuwe cartridge en sluit u vervolgens het deksel van de cartridgehouder en de scannereenheid.
Problemen oplossen
147
Verhelp houderstoring Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verwijder eventuele obstakels 1 Til de scannereenheid op. 2 Verwijder eventuele voorwerpen die de baan van de inktcartridgehouder blokkeren. 3 Controleer of de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten.
W
I
PRIN
F
TING
I
4 Sluit de scannereenheid. 5 Druk op .
Verwijder de inktcartridges uit de printer 1 Controleer of de printer is ingeschakeld. 2 Til de scannereenheid op. 3 Verwijder beide inktcartridges uit de printer. 4 Controleer of de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten. 5 Sluit de scannereenheid. 6 Druk op
om de printer uit te zetten.
7 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 8 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. 9 Druk op
om de printer aan te zetten.
10 Plaats de inktcartridges terug in de printer. Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 97.
W
I
PRIN
F
TING
I
Problemen oplossen
148
11 Sluit de scannereenheid. 12 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. 13 Druk op
om de printer aan te zetten.
14 Plaats de inktcartridges terug in de printer. Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 97.
Klep geopend Controleer of de scannereenheid is gesloten.
Papier is op 1 Plaats papier in de printer. 2 Druk op .
Vastgelopen papier Zie voor meer informatie “Problemen met vastgelopen of verkeerd ingevoerd papier oplossen” op pagina 140.
Houder vastgelopen in printer 1 Controleer de houder in de printer op obstakels. 2 Druk op . Zie voor meer informatie “Problemen met vastgelopen of verkeerd ingevoerd papier oplossen” op pagina 140.
Linkercartridge ontbreekt/Rechtercartridge ontbreekt Een of beide inktcartridges ontbreken of zijn niet juist geïnstalleerd. Zie het gedeelte over het onderhouden van de printer voor meer informatie over het installeren van cartridges. Opmerkingen:
• • • •
U kunt een kleurenkopie maken terwijl alleen de kleureninktcartridge is geïnstalleerd. U kunt een zwart-witdocument afdrukken terwijl alleen de zwarte inktcartridge is geïnstalleerd. U kunt niet kopiëren of afdrukken als alleen de foto-inktcartridge is geïnstalleerd. Druk op
om het foutbericht te wissen.
Linkerinktcartridge is onjuist/Rechterinktcartridge is onjuist 1 Verwijder de aangegeven inktcartridge uit de inktcartridgehouder en sluit het deksel van de houder. 2 Sluit de scannereenheid. 3 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 4 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. 5 Druk op
als de knop
niet brandt.
6 Plaats de inktcartridge terug in de printer en sluit het deksel van de houder. 7 Sluit de scannereenheid.
Problemen oplossen
149
8 Als de fout: • niet opnieuw optreedt, is het probleem verholpen; • opnieuw optreedt, vervangt u de inktcartridge door een nieuwe cartridge en sluit u vervolgens het deksel van de cartridgehouder en de scannereenheid.
Fout 1104 1 Verwijder de inktcartridges uit de printer. 2 Plaats de zwarte of foto-inktcartridge in de linkerhouder. 3 Plaats de kleureninktcartridge in de rechterhouder.
Fout met papierformaat/-soort Het papiersoort dat in de printer is geplaatst, wordt niet ondersteund voor dubbelzijdig afdrukken. Plaats normaal A4- of Letter-papier in de printer.
Fout met papier Het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst, wordt niet ondersteund door de huidige modus.
1 Plaats het juiste papier in de printer. 2 Druk op .
Fout met controlevel De fout treedt mogelijk op vanwege een van de onderstaande oorzaken. Oorzaak
Oplossing
De printer kan het controlevel niet vinden.
Controleer het volgende:
• Het controlevel is volledig ingevuld. • Het controlevel is met de bedrukte zijde naar beneden in de rechterbenedenhoek van de glasplaat geplaatst.
• Het papier ligt niet scheef. Er zijn geen afbeeldingen geselecteerd voor afdrukken.
Er moeten afbeeldingen zijn geselecteerd voor afdrukken.
Er is geen foto- of papierformaat geselecteerd.
Er moet een papierformaat of fotoformaat zijn geselecteerd.
Er zijn meerdere fotoformaten of papierformaten geselecteerd.
Selecteer slechts één fotoformaat of papierformaat.
Er is geen selectie aangegeven op het controlevel.
Het controlevel moet volledig zijn ingevuld.
Een foto of meerdere foto's zijn verwijderd van het opslagapparaat door de computer.
Selecteer een andere foto.
Meerdere opties voor verbetering van foto's zijn geselecteerd.
Selecteer slechts één optie voor verbetering van foto's.
Fout bij bestand afdrukken Als u de functie Bestanden afdrukken wilt gebruiken, moet de printer zijn aangesloten op een computer en moeten de printer en de computer zijn ingeschakeld.
Problemen oplossen
150
De fout treedt mogelijk op vanwege een van de onderstaande oorzaken. Oorzaak
Oplossing
De printer kan geen software op de computer vinden Controleer of u software op de computer hebt geïnstalleerd waarmee de bestanden op het opslagapparaat waarmee de bestanden met de gewenste extensies kunnen kunnen worden afgedrukt. worden geopend. De printer kan een of meer bestanden op het opslag- Controleer het volgende: apparaat niet ophalen. • Het opslagapparaat is niet verwijderd.
• De geheugenkaart of het flashstation is niet beschadigd.
Geen geldige foto's gevonden Er zijn geen ondersteunde afbeeldingen gevonden op de geheugenkaart of het flashstation. De printer ondersteunt Baseline JPEG-bestanden (waaronder Exif) met de extensies JPEG, JPEn en JPG. De volgende TIFF-indelingen worden ondersteund van een camerakaart of USB-flashstation:
• Niet gecomprimeerde RGB-gegevens: Baseline TIFF Rev. 6.0 RGB Afbeeldingen met volledige kleuren • Niet gecomprimeerde YCbCr-gegevens: TIFF Rev. 6.0 Extensions YCbCr-afbeeldingen Alleen TIFF-bestanden die direct van een digitale camera zijn gemaakt en niet zijn aangepast met computersoftware worden ondersteund.
Fout met papier- of fotoformaat Een of meer foto's geselecteerd voor afdrukken hebben een formaat dat niet overeenkomt met het formaat papier dat in de printer is geplaatst. Wijzig het fotoformaat in het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst of wijzig het papierformaat zodat dit overeenkomt met het fotoformaat.
PictBridge-communicatiefout Maak de USB-kabel die bij de camera is geleverd los van de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer en sluit de kabel opnieuw aan.
Ongeldig apparaat Het apparaat dat is aangesloten op de printer wordt niet ondersteund. Sluit een ondersteund apparaat aan of gebruik andere printerfuncties.
Er is een probleem opgetreden tijdens het lezen van de geheugenkaart • Zie “Geheugenkaart kan niet worden geplaatst” op pagina 143. • Zie “Er gebeurt niets als de geheugenkaart is geplaatst” op pagina 144.
Instellingen opslaan De standaardinstelling in een menu met instellingen, wordt aangegeven met een sterretje (*). U wijzigt als volgt de instelling:
1 Druk herhaaldelijk op
of Onderhoud te selecteren.
om Kopiëren, Foto, Bestanden afdrukken, Scannen, Instellen of
2 Druk op .
Problemen oplossen
151
3 Druk op 4 Druk op
of
of druk herhaaldelijk op
of
om de gewenste instelling te selecteren.
om de gewenste instellingen te selecteren.
Opmerking: Als u op
drukt, wordt ook een voorbeeld weergegeven in de modus Kopiëren.
5 Druk op
terwijl Ja is gemarkeerd of druk herhaaldelijk op om alle tijdelijke instellingen op te slaan en terug te keren naar het hoofdmenu. Naast de opgeslagen instelling wordt een sterretje (*) weergegeven.
Opmerking: De printer herstelt de standaardinstelling na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld. De instellingen van Foto worden niet hersteld na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld. De standaardinstellingen worden hersteld wanneer een geheugenkaart of flashstation wordt verwijderd.
Verwante onderwerpen: • “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 79
Software verwijderen en opnieuw installeren Als de printer niet juist werkt of als er een foutbericht over communicatie wordt weergegeven wanneer u de printer gebruikt, moet u wellicht de printersoftware verwijderen en opnieuw installeren.
1 Sluit alle geopende toepassingen. 2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series . 3 Dubbelklik op het pictogram voor verwijderen. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de printersoftware te verwijderen. 5 Start de computer opnieuw op voordat u de printersoftware weer installeert. 6 Plaats de cd-rom in het cd-rom-station en volg de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren.
Verwante onderwerpen: • “Inktcartridges installeren” op pagina 97
Problemen oplossen
152
Kennisgevingen Lexmark producten hergebruiken U retourneert als volgt een Lexmark product voor hergebruik:
1 Bezoek de website van Lexmark op www.lexmark.com/recycle. 2 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Uitgavebericht June 2007 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In sommige rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties bij bepaalde transacties niet toegestaan, het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is. Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien, wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma's die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd. Verwijzingen in deze publicatie naar producten, programma's of diensten houden niet in dat de fabrikant deze producten op de markt wil brengen in alle landen waar de fabrikant actief is. Een verwijzing naar een product, programma of dienst betekent niet dat alleen dat product, dat programma of die dienst kan worden gebruikt. In plaats daarvan kunnen alle functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten, waarmee geen inbreuk wordt gemaakt op bestaande intellectuele eigendomsrechten, worden gebruikt. De gebruiker is verantwoordelijk voor de evaluatie en controle van de werking in combinatie met andere producten, programma's of diensten, met uitzondering van de producten, programma's of diensten die door de fabrikant zijn aangegeven. Voor technische ondersteuning van Lexmark gaat u naar support.lexmark.com. Voor informatie over supplies en downloads gaat u naar www.lexmark.com. Als u geen toegang hebt tot internet, kunt u ook per post contact opnemen met Lexmark: Lexmark International, Inc. Bldg 004-2/CSC 740 New Circle Road NW Lexington, KY 40550 © 2007 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.
UNITED STATES GOVERNMENT RIGHTS This software and any accompanying documentation provided under this agreement are commercial computer software and documentation developed exclusively at private expense.
Handelsmerken Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Kennisgevingen
153
PerfectFinish is een handelsmerk van Lexmark International, Inc. Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.
Conventies Opmerking: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte nuttige informatie bevat. Waarschuwing: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot schade aan de hardware of software van het product. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot lichamelijk letsel. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u het gemarkeerde gedeelte niet moet aanraken. Let op: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte heet kan worden. Let op: hiermee wordt aangegeven dat u een schok kunt krijgen. Let op: hiermee wordt aangegeven dat het apparaat kan omvallen.
Productinformatie Productnaam: Lexmark 4800 Series Apparaattype: 4428 Model(len): W22 W2E
Conformiteit met de richtlijnen van de FCC (Federal Communications Commission) Dit product is getest en voldoet aan de voorschriften voor een digitaal apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-regels. De werking van het apparaat moet voldoen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet elke ontvangen storing accepteren, inclusief storingen die een ongewenste werking kunnen veroorzaken. De FCC-voorschriften voor apparaten van Klasse B zijn ontworpen om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen bij gebruik op de werkplek. Deze apparaten genereren en gebruiken hoogfrequentie-energie en kunnen deze uitstralen. Als dergelijke apparaten niet overeenkomstig de instructies worden geïnstalleerd, kunnen ze schadelijke storingen in radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter geen garantie worden gegeven dat deze apparaten in een bepaalde installatie storingsvrij zullen functioneren. Mochten er schadelijke storingen optreden in radio- of televisieontvangst, hetgeen kan worden vastgesteld door een apparaat uit en weer in te schakelen, dan kan de gebruiker proberen de storing te verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
• • • •
Verander de ontvangstantenne van richting of van plaats. Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger. Sluit het apparaat aan op een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten. Raadpleeg uw leverancier of servicevertegenwoordiger voor extra suggesties. Kennisgevingen
154
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor radio- of televisiestoringen veroorzaakt door het gebruik van andere dan aanbevolen kabels of door niet-geautoriseerde wijzigingen of aanpassingen van het apparaat. Niet-geautoriseerde wijzigingen of aanpassingen kunnen het recht van de gebruiker om het apparaat te bedienen, ongeldig maken. Opmerking: Gebruik een correct afgeschermde en geaarde kabel, bijvoorbeeld Lexmark artikelnummer 1021294 voor USB-aansluiting, om er zeker van te zijn dat u handelt conform de FCC-voorschriften voor elektromagnetische storingen voor een apparaat van Klasse B. Gebruik van een vervangende kabel die niet naar behoren afgeschermd en geaard is, kan een schending betekenen van de FCC-voorschriften. Vragen met betrekking tot deze verklaring kunt u richten aan: Director of Lexmark Technology & Services Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road Lexington, KY 40550 (859) 232–3000
Blootstelling aan hoogfrequentie-energie De volgende kennisgeving is van toepassing als in de printer een draadloze netwerkkaart is geïnstalleerd. De hoeveelheid hoogfrequentie-energie die door dit draadloze apparaat wordt uitgestraald, ligt ver onder de limieten voor hoogfrequentie-energie die zijn vastgesteld door de FCC en andere regelgevingsinstanties. Er moet minimaal 20 cm (8 inch) ruimte tussen de antenne en eventuele personen zijn om te voldoen aan de vereisten voor hoogfrequentie-energie van de FCC.
Industry Canada compliance statement This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Standard ICES-003.
Avis de conformité aux normes de l’industrie du Canada Cet appareil numérique de classe B est conforme aux exigences de la norme canadienne relative aux équipements pouvant causer des interférences NMB-003.
Japanse VCCI-kennisgeving
Koreaanse MIC-verklaring
Kennisgevingen
155
Industry Canada notice The following notices are applicable if your printer has a wireless network card installed.
Industry Canada (Canada) This device complies with Industry Canada specification RSS-210. Operation is subject to the following two conditions: (1) this device may not cause interference, and (2) this device must accept any interference, including interference that may cause undesired operation of the device. This device has been designed to operate only with the antenna provided. Use of any other antenna is strictly prohibited per regulations of Industry Canada. To prevent radio interference to the licensed service, this device is intended to be operated indoors and away from windows to provide maximum shielding. Equipment (or its transmit antenna) that is installed outdoors is subject to licensing. The installer of this radio equipment must ensure that the antenna is located or pointed such that it does not emit RF fields in excess of Health Canada limits for the general population; consult Safety Code 6, obtainable from Health Canada's Web site www.hc-sc.gc.ca/rpb. The term "IC:" before the certification/registration number only signifies that the Industry Canada technical specifications were met.
Industry Canada (Canada) Cet appareil est conforme à la norme RSS-210 d'Industry Canada. Son fonctionnement est soumis aux deux conditions suivantes : (1) cet appareil ne doit pas provoquer d'interférences et (2) il doit accepter toute interférence reçue, y compris celles risquant d'altérer son fonctionnement. Cet appareil a été conçu pour fonctionner uniquement avec l'antenne fournie. L'utilisation de toute autre antenne est strictement interdite par la réglementation d'Industry Canada. En application des réglementations d'Industry Canada, l'utilisation d'une antenne de gain supérieur est strictement interdite. Pour empêcher toute interférence radio au service faisant l'objet d'une licence, cet appareil doit être utilisé à l'intérieur et loin des fenêtres afin de garantir une protection optimale. Si le matériel (ou son antenne d'émission) est installé à l'extérieur, il doit faire l'objet d'une licence. L'installateur de cet équipement radio doit veiller à ce que l'antenne soit implantée et dirigée de manière à n'émettre aucun champ HF dépassant les limites fixées pour l'ensemble de la population par Santé Canada. Reportez-vous au Code de sécurité 6 que vous pouvez consulter sur le site Web de Santé Canada www.hc-sc.gc.ca/rpb. Le terme « IC » précédant le numéro de d'accréditation/inscription signifie simplement que le produit est conforme aux spécifications techniques d'Industry Canada.
Conformiteit met de richtlijnen van de Europese Gemeenschap Dit product voldoet aan de veiligheidseisen die zijn omschreven in de Europese richtlijnen 89/336/EEG en 2006/95/EC aangaande het harmoniseren van de wetten van de Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en veiligheid van elektrische apparatuur die is ontworpen voor gebruik binnen bepaalde voltagegrenzen. Een verklaring van conformiteit met de eisen van de richtlijnen is getekend door de Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S.A., Boigny, Frankrijk. Dit product voldoet aan de eisen voor apparaten van Klasse B, zoals omschreven in richtlijn EN 55022 en in de veiligheidseisen van EN 60950. Kennisgevingen
156
Conformiteit met de richtlijnen van de Europese Gemeenschap voor radioproducten De volgende kennisgevingen zijn van toepassing als er een draadloze netwerkkaart in de printer is geïnstalleerd Dit product voldoet aan de veiligheidseisen die zijn omschreven in de Europese richtlijnen 89/336/EEG, 2006/95/EEG en 1999/5/EG aangaande het harmoniseren van de wetten van de Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en veiligheid van elektrische apparatuur die is ontworpen voor gebruik binnen bepaalde voltagegrenzen en voor radioapparatuur en telecommunicatieterminals. De CE-markering geeft aan dat een apparaat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften.
Het waarschuwingssymbool geeft aan dat er binnen bepaalde lidstaten beperkingen gelden. Een verklaring waarin staat dat het product voldoet aan de veiligheidseisen van de EG-richtlijnen kan worden verkregen bij de Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S. A., Boigny, Frankrijk. De volgende beperkingen zijn van kracht: Land/regio
Beperking
Alle landen/regio's Dit product is alleen bedoeld voor gebruik binnenshuis. Dit product mag niet buiten worden gebruikt. L'Italia
Si fa presente inoltre che l'uso degli apparati in esame è regolamentato da:
• D.Lgs 1.8.2003, n.259, articoli 104 (attività soggette ad autorizzazione generale) e 105 (libero uso), per uso privato;
• D.M. 28.5.03, per la fornitura al pubblico dell'accesso R-LAN alle reti e ai servizi di telecomunicazioni. Dit product voldoet aan de eisen van EN 55022; de veiligheidsvoorschriften van EN 60950; de radiospectrumvereisten van ETSI EN 300 328; en de EMC-vereisten van EN 55024, ETSI EN 301 489-1 en ETSI EN 301 489-17. Česky
Společnost Lexmark International, Inc. tímto prohlašuje, že výrobek tento výrobek je ve shodě se základními požadavky a dalšími příslušnými ustanoveními směrnice 1999/5/ES.
Dansk
Lexmark International, Inc. erklærer herved, at dette produkt overholder de væsentlige krav og øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF.
Deutsch
Hiermit erklärt Lexmark International, Inc., dass sich das Gerät dieses Gerät in Übereinstimmung mit den grundlegenden Anforderungen und den übrigen einschlägigen Bestimmungen der Richtlinie 1999/5/EG befindet.
Ελληνική
ΜΕ ΤΗΝ ΠΑΡΟΥΣΑ Η LEXMARK INTERNATIONAL, INC. ΔΗΛΩΝΕΙ ΟΤΙ ΑΥΤΟ ΤΟ ΠΡΟΪΟΝ ΣΥΜΜΟΡΦΩΝΕΤΑΙ ΠΡΟΣ ΤΙΣ ΟΥΣΙΩΔΕΙΣ ΑΠΑΙΤΗΣΕΙΣ ΚΑΙ ΤΙΣ ΛΟΙΠΕΣ ΣΧΕΤΙΚΕΣ ΔΙΑΤΑΞΕΙΣ ΤΗΣ ΟΔΗΓΙΑΣ 1999/5/ΕΚ.
English
Hereby, Lexmark International, Inc., declares that this type of equipment is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
Español
Por medio de la presente, Lexmark International, Inc. declara que este producto cumple con los requisitos esenciales y cualesquiera otras disposiciones aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE. Kennisgevingen
157
Eesti
Käesolevaga kinnitab Lexmark International, Inc., et seade see toode vastab direktiivi 1999/5/EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist tulenevatele muudele asjakohastele sätetele.
Suomi
Lexmark International, Inc. vakuuttaa täten, että tämä tuote on direktiivin 1999/5/EY oleellisten vaatimusten ja muiden sitä koskevien direktiivin ehtojen mukainen.
Français
Par la présente, Lexmark International, Inc. déclare que l'appareil ce produit est conforme aux exigences fondamentales et autres dispositions pertinentes de la directive 1999/5/CE.
Magyar
Alulírott, Lexmark International, Inc. nyilatkozom, hogy a termék megfelel a vonatkozó alapvetõ követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv egyéb elõírásainak.
Íslenska
Hér með lýsir Lexmark International, Inc. yfir því að þessi vara er í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur, sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC.
Italiano
Con la presente Lexmark International, Inc. dichiara che questo questo prodotto è conforme ai requisiti essenziali ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite dalla direttiva 1999/5/CE.
Latviski
Ar šo Lexmark International, Inc. deklarē, ka šis izstrādājums atbilst Direktīvas 1999/5/EK būtiskajām prasībām un citiem ar to saistītajiem noteikumiem.
Lietuvių
Šiuo Lexmark International, Inc. deklaruoja, kad šis produktas atitinka esminius reikalavimus ir kitas 1999/5/EB direktyvos nuostatas.
Malti
Bil-preżenti, Lexmark International, Inc., jiddikjara li dan il-prodott huwa konformi mal-ħtiġijiet essenzjali u ma dispożizzjonijiet oħrajn relevanti li jinsabu fid-Direttiva 1999/5/KE.
Nederlands Hierbij verklaart Lexmark International, Inc. dat het toestel dit product in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Norsk
Lexmark International, Inc. erklærer herved at dette produktet er i samsvar med de grunnleggende krav og øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF.
Polski
Niniejszym Lexmark International, Inc. oświadcza, że niniejszy produkt jest zgodny z zasadniczymi wymogami oraz pozostałymi stosownymi postanowieniami Dyrektywy 1999/5/EC.
Português
A Lexmark International Inc. declara que este este produto está conforme com os requisitos essenciais e outras disposições da Diretiva 1999/5/CE.
Slovensky
Lexmark International, Inc. týmto vyhlasuje, že tento produkt spĺňa základné požiadavky a všetky príslušné ustanovenia smernice 1999/5/ES.
Slovensko
Lexmark International, Inc. izjavlja, da je ta izdelek v skladu z bistvenimi zahtevami in ostalimi relevantnimi določili direktive 1999/5/ES.
Svenska
Härmed intygar Lexmark International, Inc. att denna produkt står i överensstämmelse med de väsentliga egenskapskrav och övriga relevanta bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/EG.
Geluidsemissie De volgende metingen zijn uitgevoerd conform ISO 7779 en gerapporteerd overeenkomstig ISO 9296. Opmerking: sommige modi zijn wellicht niet van toepassing op uw product. Gemiddelde geluidsdruk in dBA op 1 meter afstand Afdrukken
48
Scannen
35
Kopiëren
41
Gereed
niet hoorbaar Kennisgevingen
158
Waarden kunnen gewijzigd worden. Zie www.lexmark.com voor de huidige waarden.
AEEA-richtlijn (Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)
Het AEEA-logo geeft aan dat er in de Europese Unie specifieke programma's en procedures zijn voor het hergebruiken van elektronische producten. Wij moedigen het hergebruiken van onze producten aan. Als u meer vragen hebt over de mogelijkheden voor hergebruik, bezoekt u de Lexmark website op www.lexmark.com voor het telefoonnummer van uw lokale verkoopafdeling.
Verwijdering van het product Gooi de printer of onderdelen niet weg met het huishoudelijke afval. Neem contact op met uw gemeente voor mogelijkheden voor afvoer en recycling.
Temperatuurinformatie Omgevingstemperatuur
15° ~ 32° C (60° ~ 90° F)
Verzend- en opslagtemperatuur -40° ~ 60° C (-40° ~ 140° F), 1° ~ 60° C (34° ~ 140° F)
Informatie met betrekking tot het Chinese RoHS-programma Onderdeel
Giftige en gevaarlijke stoffen of elementen Lood (Pb) Kwik (Hg) Cadmium (Cd) Zeswaardig chroom (Cr VI)
Polybroombifenyl (PBB)
Polybroomdifenylether (PBDE)
Printplaten
X
O
O
O
O
O
Netvoeding
X
O
O
O
O
O
Netsnoeren
X
O
O
O
O
O
Aansluitingen
X
O
O
O
O
O
Mechanische X constructies: schachten, rollers
O
O
O
O
O
Mechanische constructies: motoren
X
O
O
O
O
O
Mechanische constructies: overig
X
O
O
O
O
O
Kennisgevingen
159
Scanner
O
O
O
O
O
O
LCD-display
O
O
O
O
O
O
O: geeft aan dat de hoeveelheid giftige en gevaarlijke stof in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de vastgestelde concentratielimiet zoals uiteengezet in SJ/T11363-2006. X: geeft aan dat de hoeveelheid giftige en gevaarlijke stof in alle homogene materialen van het onderdeel hoger is dan de vastgestelde concentratielimiet zoals uiteengezet in SJ/T11363-2006. Dit product voldoet aan Richtlijn 2002/95/EG van de Europese Unie betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.
ENERGY STAR
Stroomverbruik Stroomverbruik van het product In de volgende tabel worden de stroomverbruikskenmerken van het product weergegeven. Opmerking: sommige modi zijn wellicht niet van toepassing op uw product. Modus
Beschrijving
Stroomverbruik (Watt)
Afdrukken
Er worden papieren kopieën van elektronische invoer gemaakt met het product.
16,4
Kopiëren
Er worden papieren kopieën van papieren originelen gemaakt met het product.
13,6
Scannen
Er worden papieren originelen gescand met 10,3 het product.
Gereed
Het product wacht op een afdruktaak.
9.2
Energiebesparing
De spaarstand van het product is geactiveerd.
6.2
Uitgeschakeld (hoog)
Het product is aangesloten op een stopcontact, maar het apparaat is uitgeschakeld.
niet van toepassing
Uitgeschakeld (laag) (Uitgeschakeld (<1 W)
De printer is aangesloten op een stopcontact, niet van toepassing het apparaat is uitgeschakeld en verbruikt zo min mogelijk stroom.
Uit
Het product is aangesloten op een stopcontact, maar het apparaat is uitgeschakeld.
0,2
De stroomverbruikniveaus in de vorige tabel zijn metingen op basis van tijdgemiddelden. Stroompieken kunnen aanzienlijk hoger zijn dan het gemiddelde. Kennisgevingen
160
Waarden kunnen gewijzigd worden. Zie www.lexmark.com voor de huidige waarden.
Spaarstand Dit product heeft een energiebesparende modus die Spaarstand wordt genoemd. Deze spaarstand is gelijk aan de EPA-slaapstand. In de spaarstand wordt energie bespaard door het stroomverbruik te verlagen tijdens langere perioden waarin het apparaat niet actief is. De spaarstand wordt automatisch ingeschakeld wanneer het product gedurende een vooraf ingestelde periode (time-out voor spaarstand) niet wordt gebruikt. Standaardinstelling voor de time-out voor spaarstand van dit product (in minuten): 60
Printer is uitgeschakeld Als dit product een stand heeft waarin het is uitgeschakeld maar er nog steeds een kleine hoeveelheid energie wordt verbruikt en u wilt het stroomverbruik van het product volledig stoppen, moet u de stekker van het product uit het stopcontact trekken.
Totaal energieverbruik Het is soms handig om het totale energieverbruik van het product te berekenen. Aangezien het stroomverbruik wordt aangegeven in watt, moet het stroomverbruik worden vermenigvuldigd met de tijd dat elke stand actief is op het product. Zo kunt u het energieverbruik berekenen. Het totale energieverbruik van het product is de som van het energieverbruik voor alle standen.
LICENTIEOVEREENKOMSTEN VAN LEXMARK LEES HET VOLGENDE AANDACHTIG DOOR. DOOR DIT PRODUCT TE GEBRUIKEN, GEEFT U AAN AKKOORD TE GAAN MET ALLE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMSTEN. ALS U NIET AKKOORD GAAT MET DE VOORWAARDEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMSTEN, MOET U HET PRODUCT ONGEBRUIKT RETOURNEREN EN HET BEDRAG TERUGVRAGEN DAT U HEBT BETAALD. ALS U DIT PRODUCT INSTALLEERT VOOR GEBRUIK DOOR DERDEN, GAAT U ERMEE AKKOORD DE GEBRUIKERS OP DE HOOGTE TE STELLEN VAN HET FEIT DAT ZE DOOR HET PRODUCT TE GEBRUIKEN, AANGEVEN DAT ZE AKKOORD GAAN MET DEZE VOORWAARDEN.
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CARTRIDGES Ik ga ermee akkoord dat de gepatenteerde cartridge(s) die bij deze printer zijn geleverd, worden verkocht met de volgende licentie/overeenkomst: De bijgeleverde, gepatenteerde inktcartridge(s) mogen slechts één maal worden gebruikt en zijn ontworpen om te stoppen met werken nadat een vastgestelde hoeveelheid inkt is gebruikt. Er blijft een variabele hoeveelheid inkt achter in de cartridge wanneer vervanging is vereist. Nadat de inktcartridge is opgebruikt, wordt de licentie voor het gebruik van de inktcartridge beëindigd en moet de gebruikte cartridge worden geretourneerd naar Lexmark zodat de cartridge kan worden gebruikt voor de fabricage van nieuwe producten, opnieuw kan worden gevuld of kan worden gerecycled. Als ik een andere inktcartridge aanschaf die wordt verkocht met de bovenstaande voorwaarden, ga ik akkoord met de voorwaarden met betrekking tot die cartridge. Als u niet akkoord gaat met de voorwaarden van deze licentieovereenkomst voor eenmalig gebruik, moet u dit product in de verpakking terugbrengen naar de winkel van aankoop. U kunt een vervangende cartridge zonder deze voorwaarden aanschaffen op www.lexmark.com.
Kennisgevingen
161
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR LEXMARK SOFTWARE Deze Licentieovereenkomst voor software ('Licentieovereenkomst') is een rechtsgeldige overeenkomst tussen u (een individu of een rechtspersoon) en Lexmark International, Inc. ('Lexmark') die, voor zover uw Lexmark product of Softwareprogramma niet op andere wijze onderhevig is aan een geschreven licentieovereenkomst voor software tussen u en Lexmark of zijn leveranciers, uw gebruik beheerst van enig Softwareprogramma dat is geïnstalleerd op of wordt geleverd door Lexmark voor gebruik in combinatie met uw Lexmark product. De term 'Softwareprogramma' omvat machineleesbare instructies, beeld- en geluidsmateriaal (zoals afbeeldingen en opnamen) en bijbehorende media, gedrukte materialen en elektronische documentatie, ongeacht of dit is opgenomen in , geleverd bij of voor gebruik met het Lexmark product .
1 BEPERKTE GARANTIEVERKLARING. Lexmark garandeert dat de media (bijvoorbeeld diskettes of cd's) met het Softwareprogramma (als dit geleverd is) bij normaal gebruik geen materiaal of bewerkingsfouten bevatten gedurende de garantieperiode. De garantieperiode is negentig (90) dagen en gaat in op de dag waarop het Softwareprogramma wordt bezorgd bij de eindgebruiker. De beperkte garantieverklaring is alleen van toepassing op Softwareprogramma's die zijn gekocht bij Lexmark of een geautoriseerde wederverkoper of distributeur van Lexmark. Lexmark zal het Softwareprogramma vervangen als er wordt vastgesteld dat de media niet voldoet aan deze beperkte garantieverklaring.
2 AFWIJZING EN BEPERKING VAN GARANTIES. BEHALVE ZOALS AANGEGEVEN IN DEZE LICENTIEOVEREENKOMST EN VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN ONDER DE TOEPASSELIJKE WETGEVING, LEVEREN LEXMARK EN ZIJN LEVERANCIERS HET SOFTWAREPROGRAMMA ALS ZODANIG EN WIJZEN HIERBIJ ALLE ANDERE GARANTIES EN BEPALINGEN, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT EIGENDOM, NIET-INBREUKMAKENDHEID, VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, EN AFWEZIGHEID VAN VIRUSSEN, VAN DE HAND MET BETREKKING TOT HET SOFTWAREPROGRAMMA. Deze Overeenkomst moet worden geïnterpreteerd in combinatie met bepaalde wettelijke bepalingen, zoals die van tijd tot tijd van kracht kunnen zijn, die garanties of bepalingen impliceren of verplichtingen opleggen aan Lexmark die niet kunnen worden uitgesloten of aangepast. Als dergelijke bepalingen van toepassing zijn, beperkt Lexmark, voor zover Lexmark hiertoe in staat is, hierbij zijn aansprakelijkheid voor het schenden van deze bepalingen tot een van de volgende acties: vervanging van het Softwareprogramma of teruggave van het bedrag dat is betaald voor het Softwareprogramma.
3 LICENTIEVERLENING. Lexmark verleent u de volgende rechten op voorwaarde dat u zich houdt aan alle voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst:
a Gebruik. U mag één (1) exemplaar van het Softwareprogramma gebruiken. De term 'Gebruik' betekent het opslaan, laden, installeren, uitvoeren of weergeven van het Softwareprogramma. Als u het Softwareprogramma gebruikt met een licentie voor gelijktijdig gebruik, moet u het aantal geautoriseerde gebruikers beperken tot het aantal dat is opgegeven in uw overeenkomst met Lexmark. U mag de onderdelen van het Softwareprogramma niet van elkaar scheiden voor gebruik op meer dan één computer. U stemt ermee in dat u het Softwareprogramma, geheel of gedeeltelijk, niet zult gebruiken op enige wijze waardoor de visuele weergave van een handelsmerk, handelsnaam, woordmerk of kennisgeving voor intellectueel eigendom op een computerscherm die normaal gesproken wordt gegenereerd door, of als gevolg van, het Softwareprogramma, zal worden overschreven, aangepast, verwijderd, onleesbaar gemaakt, gewijzigd of verhuld.
b Kopiëren. U mag één (1) kopie van het Softwareprogramma maken die uitsluitend is bestemd voor backup-, archiverings- of installatiedoeleinden, op voorwaarde dat de kopie alle eigendomskennisgevingen van het originele Softwareprogramma bevat. U mag het Softwareprogramma niet kopiëren naar een openbaar of gedistribueerd netwerk.
Kennisgevingen
162
c Voorbehoud van rechten. Het Softwareprogramma, inclusief alle lettertypen, is auteursrechtelijk beschermd en eigendom van Lexmark International, Inc. en/of zijn leveranciers. Alle rechten die niet expliciet worden verleend aan u in deze Licentieovereenkomst, zijn voorbehouden aan Lexmark.
d Freeware. Niettegenstaande de voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst, worden alle gedeelten van het Softwareprogramma waarin wordt gebruikgemaakt van software die onder een openbare licentie wordt geleverd door derden ('Freeware'), aan u in licentie gegeven onderhevig aan de voorwaarden en bepalingen die horen bij dergelijke Freeware, ongeacht of deze de vorm heeft van een afzonderlijke overeenkomst, een in de verpakking opgenomen licentie of elektronische licentievoorwaarden ten tijde van het downloaden. Gebruik van de Freeware door u wordt volledig beheerst door de voorwaarden en bepalingen van een dergelijke licentie.
4 OVERDRACHT. U mag het Softwareprogramma overdragen aan een andere eindgebruiker. Elke overdracht moet bestaan uit alle softwareonderdelen, media, gedrukte materialen en deze Licentieovereenkomst en u mag geen exemplaren van het Softwareprogramma of onderdelen daarvan bewaren. De overdracht mag niet een indirecte overdracht zijn, zoals een zending. Vóór de overdracht moet de eindgebruiker die het overgedragen Softwareprogramma ontvangt, akkoord gaan met alle voorwaarden van deze Licentieovereenkomst. Bij overdracht van het Softwareprogramma wordt uw licentie automatisch beëindigd. U mag het Softwareprogramma niet verhuren, in sublicentie geven of afstaan behalve voor zover is toegestaan onder deze Licentieovereenkomst. Als u dit wel doet is de overeenkomst niet langer geldig.
5 UPGRADES. Om een Softwareprogramma dat als upgrade wordt aangeduid, te mogen gebruiken, moet u beschikken over een licentie voor het originele Softwareprogramma dat door Lexmark is aangeduid als in aanmerking komend voor de upgrade. Na het uitvoeren van de upgrade mag u het originele Softwareprogramma dat de basis vormde voor de upgrade, niet langer gebruiken.
6 BEPERKING VOOR REVERSE-ENGINEERING. U mag het Softwareprogramma niet aanpassen, decoderen, onderwerpen aan reverse-engineering, disassembleren, decompileren of op andere wijze vertalen, behalve voor zover expliciet is toegestaan onder de toepasselijke wetgeving voor doeleinden met betrekking tot samenwerking, foutcorrectie en beveiligingstesten. Als u beschikt over dergelijke wettelijke rechten, moet u Lexmark schriftelijk op de hoogte stellen als u van plan bent reverse-engineering, disassemblage of decompilatie uit te voeren. U mag het Softwareprogramma niet decoderen tenzij dit vereist is voor het legitieme Gebruik van het Softwareprogramma.
7 AANVULLENDE SOFTWARE. Deze Licentieovereenkomst is van toepassing op updates van of aanvullingen op het originele Softwareprogramma die worden geleverd door Lexmark tenzij Lexmark andere voorwaarden levert samen met de update of aanvulling.
8 BEPERKING VAN VERHAALSMOGELIJKHEDEN. Voor zover maximaal toegestaan onder de toepasselijke wetgeving, is de volledige aansprakelijkheid van Lexmark, zijn leveranciers, partners en wederverkopers, en uw exclusieve verhaalsmogelijkheid als volgt: Lexmark biedt de bovenstaande uitdrukkelijke beperkte garantieverklaring. Als Lexmark problemen met defecte media niet oplost zoals in de garantieverklaring is aangegeven, kunt u uw licentie beëindigen en krijgt u uw geld terug wanneer u alle exemplaren van het Softwareprogramma terugstuurt.
Kennisgevingen
163
9 BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID. Voor zover maximaal toegestaan onder de toepasselijke wetgeving, geldt voor elke claim die voortkomt uit de beperkte garantie van Lexmark, of voor enige andere claim met betrekking tot het onderwerp van deze Overeenkomst, dat de aansprakelijkheid van Lexmark en zijn leveranciers voor alle typen schade, ongeacht de vorm van de gerechtelijke vordering of de basis hiervoor (inclusief contract, schending, niet-ontvankelijkheidsverklaring, nalatigheid, onjuiste voorstelling of onrechtmatige daad) is beperkt tot een maximum van $5.000 of het bedrag dat is betaald aan Lexmark of zijn Geautoriseerde wederverkopers voor de betreffende licentie voor het Softwareprogramma waardoor de schade is veroorzaakt of die het onderwerp is van, of direct verwant is aan, de oorzaak van de gerechtelijke vordering. IN GEEN GEVAL ZIJN LEXMARK, ZIJN LEVERANCIERS, DOCHTERONDERNEMINGEN OF WEDERVERKOPERS AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE SPECIALE, INCIDENTELE, INDIRECTE EN PUNITIEVE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT VERLIES VAN WINST OF INKOMSTEN, VERLOREN SPAARTEGOEDEN, ONDERBREKING IN HET GEBRUIK OF ENIG VERLIES VAN GEBRUIK, ONNAUWKEURIGHEID IN OF SCHADE AAN GEGEVENS OF RECORDS, VOOR CLAIMS VAN DERDEN, OF SCHADE AAN ECHTE OF TASTBARE EIGENDOMMEN, VOOR SCHENDING VAN PRIVACY VOORTKOMEND UIT OF OP ENIGE MANIER VERWANT AAN HET GEBRUIK VAN OF HET NIET KUNNEN GEBRUIKEN VAN HET SOFTWAREPROGRAMMA, OF ANDERSZINS IN COMBINATIE MET ENIGE BEPALING IN DEZE LICENTIEOVEREENKOMST), ONGEACHT DE AARD VAN DE CLAIM, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT SCHENDING VAN GARANTIE OF CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD (INCLUSIEF NALATIGHEID OF STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID), EN ZELFS NIET ALS LEXMARK, OF ZIJN LEVERANCIERS, PARTNERS OF WEDERVERKOPERS OP DE HOOGTE ZIJN GESTELD VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE, OF VOOR ENIGE CLAIM DOOR U OP BASIS VAN EEN CLAIM VAN DERDEN, BEHALVE VOOR ZOVER DEZE UITSLUITING VAN SCHADE NIET RECHTSGELDIG IS. DE VOORGAANDE BEPERKINGEN ZIJN ZELFS VAN TOEPASSING ALS DE BOVENSTAANDE VERHAALSMOGELIJKHEDEN NIET SLAGEN IN HUN ESSENTIËLE DOEL.
10 DUUR. Deze Licentieovereenkomst is van kracht tenzij deze wordt beëindigd of afgewezen. U mag deze licentie op elk gewenst moment afwijzen of beëindigen door alle exemplaren van het Softwareprogramma te vernietigen, samen met alle aanpassingen, documentatie en samengevoegde gedeelten in welke vorm dan ook, of zoals anderszins hierin beschreven. Lexmark mag uw licentie na kennisgeving beëindigen als u zich niet houdt aan de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst. Bij een dergelijke beëindiging gaat u ermee akkoord alle exemplaren van het Softwareprogramma te vernietigen, samen met alle aanpassingen, documentatie en samengevoegde gedeelten in welke vorm dan ook.
11 BELASTING. U stemt ermee in dat u verantwoordelijk bent voor het betalen van eventuele belasting, inclusief, maar niet beperkt tot, belasting voor goederen en services en persoonlijke eigendommen, die voortkomt uit deze Overeenkomst of uw Gebruik van het Softwareprogramma.
12 BEPERKING VOOR GERECHTELIJKE VORDERINGEN. Geen gerechtelijke vordering, ongeacht in welke vorm dan ook, die voorkomt uit deze Overeenkomst, mag worden ondernomen tegen een van de partijen meer dan twee jaar nadat de oorzaak van de gerechtelijke vordering heeft plaatsgevonden, behalve voor zover is toegestaan onder de toepasselijke wetgeving.
13 TOEPASSELIJKE WETGEVING. Deze Overeenkomst wordt beheerst door de wetgeving van het gemenebest van Kentucky, Verenigde Staten van Amerika. Het is niet mogelijk om de wetgeving van een bepaald rechtsgebied te kiezen. Het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (Het Weens koopverdrag) is niet van toepassing.
14 BEPERKTE RECHTEN AMERIKAANSE OVERHEID. Het Softwareprogramma is volledig op eigen kosten ontwikkeld. De rechten van de Amerikaanse overheid om het Softwareprogramma te gebruiken zijn zoals uiteengezet in deze Overeenkomst en zoals beperkt in DFARS 252.227-7014 en in vergelijkbare FARbepalingen (of vergelijkbare bepalingen voor overheidsinstellingen of contractclausules).
Kennisgevingen
164
15 TOESTEMMING VOOR GEBRUIK VAN GEGEVENS. U gaat ermee akkoord dat Lexmark, zijn partners en vertegenwoordigers de door u geleverde gegevens kunnen verzamelen en gebruiken voor ondersteuningsservices die worden uitgevoerd voor het Softwareprogramma en op uw verzoek. Lexmark stemt ermee in deze gegevens niet te gebruiken in een vorm aan de hand waarvan u persoonlijk kunt worden geïdentificeerd, behalve voor zover vereist om dergelijke services te kunnen leveren.
16 EXPORTBEPERKINGEN. U mag niet (a) het Softwareprogramma of enig direct afgeleid product daarvan aanschaffen, verzenden, overdragen of herexporteren als hierbij de toepasselijke exportwetgeving wordt geschonden of (b) toestaan dat het Softwareprogramma wordt gebruikt voor doeleinden die zijn verboden in dergelijke exportwetgeving, inclusief maar niet beperkt tot het verspreiden van nucleaire, chemische of biologische wapens.
17 INSTEMMING MET CONTRACT IN ELEKTRONISCHE VORM. U en Lexmark gaan ermee akkoord deze Licentieovereenkomst in elektronische vorm aan te gaan. Dit betekent dat wanneer u op de knop 'Ik ga akkoord' of 'Ja' op deze pagina klikt of dit product gebruikt, u aangeeft in te stemmen met de voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst en dat u dat doet met de intentie een contract met Lexmark te 'ondertekenen'.
18 VERMOGEN EN RECHT OM HET CONTRACT AAN TE GAAN. U verklaart dat u meerderjarig bent in het land of regio waar u deze Licentieovereenkomst aangaat en, indien van toepassing, dat u bent gemachtigd door uw werkgever of opdrachtgever om dit contract aan te gaan.
19 VOLLEDIGE OVEREENKOMST. Deze Licentieovereenkomst (inclusief eventuele aanvullingen of aanpassingen op deze Licentieovereenkomst die bij het Softwareprogramma worden geleverd) is de volledige overeenkomst tussen u en Lexmark met betrekking tot het Softwareprogramma. Behalve indien anders aangegeven in dit document, vervangen deze voorwaarden en bepalingen alle voorgaande of gelijktijdige mondelinge of schriftelijke communicaties, voorstellen en verklaringen met betrekking tot het Softwareprogramma of enig ander onderwerp dat onder deze Licentieovereenkomst valt (behalve voor zover dergelijke externe voorwaarden niet in strijd zijn met de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst of enige andere geschreven overeenkomst die is ondertekend door u en Lexmark met betrekking tot uw Gebruik van het Softwareprogramma). Voor zover enige Lexmark beleidsrichtlijnen of programma's voor ondersteuningsservices in strijd zijn met de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst, zullen de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst van kracht zijn.
Statement of Limited Warranty Lexmark International, Inc., Lexington, KY This limited warranty applies to the United States. For customers outside the U.S., see the country-specific warranty information that came with your product. This limited warranty applies to this product only if it was originally purchased for your use, and not for resale, from Lexmark or a Lexmark remarketer, referred to in this statement as “Remarketer.”
Limited warranty Lexmark warrants that this product: —Is manufactured from new parts, or new and serviceable used parts, which perform like new parts —Is, during normal use, free from defects in material and workmanship If this product does not function as warranted during the warranty period, contact a Remarketer or Lexmark for repair or replacement (at Lexmark's option). If this product is a feature or option, this statement applies only when that feature or option is used with the product for which it was designed. To obtain warranty service, you may be required to present the feature or option with the product.
Kennisgevingen
165
If you transfer this product to another user, warranty service under the terms of this statement is available to that user for the remainder of the warranty period. You should transfer proof of original purchase and this statement to that user.
Limited warranty service The warranty period starts on the date of original purchase as shown on the purchase receipt. The warranty period ends 12 months later. To obtain warranty service you may be required to present proof of original purchase. You may be required to deliver your product to the Remarketer or Lexmark, or ship it prepaid and suitably packaged to a Lexmark designated location. You are responsible for loss of, or damage to, a product in transit to the Remarketer or the designated location. When warranty service involves the exchange of a product or part, the item replaced becomes the property of the Remarketer or Lexmark. The replacement may be a new or repaired item. The replacement item assumes the remaining warranty period of the original product. Replacement is not available to you if the product you present for exchange is defaced, altered, in need of a repair not included in warranty service, damaged beyond repair, or if the product is not free of all legal obligations, restrictions, liens, and encumbrances. Before you present this product for warranty service, remove all print cartridges, programs, data, and removable storage media (unless directed otherwise by Lexmark). For further explanation of your warranty alternatives and the nearest Lexmark authorized servicer in your area, contact Lexmark at (800) 332-4120, or on the World Wide Web at http://support.lexmark.com. Remote technical support is provided for this product throughout its warranty period. For products no longer covered by a Lexmark warranty, technical support may not be available or only be available for a fee.
Extent of limited warranty We do not warrant uninterrupted or error-free operation of any product. Warranty service does not include repair of failures caused by: —Modification or attachments —Accidents or misuse —Unsuitable physical or operating environment —Maintenance by anyone other than Lexmark or a Lexmark authorized servicer —Operation of a product beyond the limit of its duty cycle —Use of printing media outside of Lexmark specifications —Supplies (such as ink) not furnished by Lexmark —Products, components, parts, materials, software, or interfaces not furnished by Lexmark TO THE EXTENT PERMITTED BY APPLICABLE LAW, NEITHER LEXMARK NOR ITS THIRD PARTY SUPPLIERS OR REMARKETERS MAKE ANY OTHER WARRANTY OR CONDITION OF ANY KIND, WHETHER EXPRESS OR IMPLIED, WITH RESPECT TO THIS PRODUCT, AND SPECIFICALLY DISCLAIM THE IMPLIED WARRANTIES OR CONDITIONS OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE, AND SATISFACTORY QUALITY. ANY WARRANTIES THAT MAY NOT BE DISCLAIMED UNDER APPLICABLE LAW ARE LIMITED IN DURATION TO THE WARRANTY PERIOD. NO WARRANTIES, EXPRESS OR IMPLIED, WILL APPLY AFTER THIS PERIOD. ALL INFORMATION, SPECIFICATIONS, PRICES, AND SERVICES ARE SUBJECT TO CHANGE AT ANY TIME WITHOUT NOTICE.
Kennisgevingen
166
Limitation of liability Your sole remedy under this limited warranty is set forth in this document. For any claim concerning performance or nonperformance of Lexmark or a Remarketer for this product under this limited warranty, you may recover actual damages up to the limit set forth in the following paragraph. Lexmark's liability for actual damages from any cause whatsoever will be limited to the amount you paid for the product that caused the damages. This limitation of liability will not apply to claims by you for bodily injury or damage to real property or tangible personal property for which Lexmark is legally liable. IN NO EVENT WILL LEXMARK BE LIABLE FOR ANY LOST PROFITS, LOST SAVINGS, INCIDENTAL DAMAGE, OR OTHER ECONOMIC OR CONSEQUENTIAL DAMAGES. This is true even if you advise Lexmark or a Remarketer of the possibility of such damages. Lexmark is not liable for any claim by you based on a third party claim. This limitation of remedies also applies to claims against any Suppliers and Remarketers of Lexmark. Lexmark's and its Suppliers' and Remarketers' limitations of remedies are not cumulative. Such Suppliers and Remarketers are intended beneficiaries of this limitation.
Additional rights Some states do not allow limitations on how long an implied warranty lasts, or do not allow the exclusion or limitation of incidental or consequential damages, so the limitations or exclusions contained above may not apply to you. This limited warranty gives you specific legal rights. You may also have other rights that vary from state to state.
Kennisgevingen
167
Verklarende woordenlijst ad-hocmodus
Een instelling voor een draadloos apparaat waarmee het rechtstreeks kan communiceren met andere draadloze apparaten zonder een toegangspunt of router.
ad-hocnetwerk
Een draadloos netwerk dat geen toegangspunt gebruikt.
AutoIP-adres
Een IP-adres dat automatisch wordt toegewezen door een netwerkapparaat. Als het apparaat is ingesteld op DHCP, maar er geen DHCP-server beschikbaar is, kan er een AutoIP-adres worden toegewezen door het apparaat.
automatische uitlijning
Een functie waarmee de inktcartridges automatisch worden uitgelijnd.
bedieningspaneel
Een groep knoppen op de printer waarmee u kunt scannen en kopiëren zonder dat u het toetsenbord of de muis van de computer hoeft te gebruiken.
beveiligingssleutel
Een wachtwoord, zoals een WEP-sleutel of een WPA-wachtwoord, waarmee een netwerk wordt beveiligd.
BSS (Basic Service Set)
BSS beschrijft het type draadloos netwerk dat u gebruikt. Er zijn twee BSS-typen: Infrastructuurnetwerk of Ad-hocnetwerk.
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
Een taal die wordt gebruikt door DHCP-servers.
DHCP-server
Een computer of router die een uniek IP-adres toewijst aan elk apparaat op het netwerk. Unieke adressen voorkomen conflicten.
dialoogvenster
Een softwarevenster dat wordt gebruikt om informatie aan gebruikers te geven.
DPOF
Digital Print Order Format. Een functie op bepaalde digitale camera's waarmee gebruikers kunnen opgeven welke foto's op de geheugenkaart in de digitale camera, en hoeveel exemplaren van elke foto, moeten worden afgedrukt.
draadloos toegangspunt
Een apparaat dat draadloze apparaten verbindt om een draadloos netwerk te maken.
draadloze router
Een router die ook dient als draadloos toegangspunt.
duplexeenheid
Onderdeel van de printer om op beide zijden van het papier af te drukken.
effenen
Een softwareoptie van de printer waarmee u tijdens het scannen ongewenste afbeeldingspatronen kunt verwijderen die zijn veroorzaakt door de verwerking van tijdschriften of kranten.
Filteren op MAC-adres
Een methode waarmee u de toegang tot u draadloze netwerk kunt beperken door op te geven welke MAC-adressen op het netwerk mogen communiceren op het netwerk. Deze instelling kan worden opgegeven op draadloze routers of toegangspunten.
flashstation
Een los verkrijgbaar opslagapparaat. De printer beschikt over een poort waarop flashstations kunnen worden aangesloten.
formaat wijzigen
Een software- of printeroptie waarmee het uiteindelijke afbeeldingsformaat van een gescand item wordt vergroot of verkleind, waarbij de verhoudingen van de afbeelding behouden blijven.
fotopapier
Behandeld papier dat geschikt is voor foto's.
gamma
Een softwareoptie van de printer waarmee u de kleurcorrectiecurve van een gescande afbeelding kunt aanpassen. Gamma meet het contrast dat bepalend is voor de middelste kleurschakeringen van een afbeelding.
geconfigureerde printer
Een printer die is aangesloten op een netwerk en waaraan een IP-adres en printernaam zijn toegewezen. U moet een voor het netwerk geschikte printer configureren om deze toegankelijk te maken via het netwerk.
geheugenkaart
Een klein opslagmedium dat wordt gebruikt om digitale gegevens, zoals tekst, afbeeldingen, geluid en video, op te slaan. Soms een flashgeheugenkaart genoemd.
geheugenkaartsleuven
Sleuven op het bedieningspaneel van de printer waarin geheugenkaarten kunnen worden geplaatst.
Verklarende woordenlijst
168
glossy papier
Papier met één of twee glanzende zijden, speciaal ontworpen voor foto's.
goudkleurig contactgedeelte
Het gedeelte op een inktcartridge of een geheugenkaart voor een digitale camera waarmee gegevens worden overgebracht.
houder
Een mechanisch onderdeel van de printer waarin de inktcartridges worden geplaatst.
infrastructuurmodus
Een instelling voor een draadloos apparaat waarmee het rechtstreeks kan communiceren met andere draadloze apparaten via een toegangspunt of router.
installatiekabel
Hiermee sluit u de printer tijdelijk aan op de computer tijdens bepaalde installatiemethoden.
interne, draadloze afdrukserver
Een apparaat waarmee computers en printers met elkaar kunnen communiceren via een netwerk zonder kabels
IP-adres (Internet Protocol)
Het netwerkadres van een computer of printer. Elk apparaat op het netwerk heeft een eigen netwerkadres. De adressen kunnen handmatig worden toegewezen (statisch IPadres), automatisch door de DHCP-server (DHCP IP-adres) of automatisch door het apparaat (AutoIP-adres).
ipconfig
Een opdracht die het IP-adres en andere netwerkgegevens van een Windows-computer weergeeft.
kaartlezer
Een apparaat waarmee de bestanden op geheugenkaarten worden gelezen.
kanaal
Een specifieke radiofrequentie die door twee of meer draadloze apparaten wordt gebruikt om te communiceren. Alle apparaten op het netwerk moeten hetzelfde kanaal gebruiken.
liggende afdrukstand
Afdrukstand waarbij de tekst parallel loopt aan de lange zijde van het papier.
MAC-adres (Media Access Control)
Een hardware-adres dat een unieke aanduiding is voor elk apparaat op een netwerk. Het MAC-adres is meestal afgedrukt op het apparaat.
netwerk
Een groep computers of andere randapparaten die op elkaar aangesloten zijn zodat u gegevens kunt delen.
netwerkadapter/-kaart
Een apparaat waarmee computers of printers met elkaar kunnen communiceren via een netwerk.
netwerkhub
Een apparaat waarmee meerdere apparaten met elkaar verbonden kunnen worden op een bedraad netwerk.
netwerknaam
Zie “SSID (Service Set Identifier)” op pagina 170
netwerkprinter
Een printer die beschikbaar is op een netwerk, maar niet rechtstreeks is aangesloten op de computer.
persoonlijke naam van een printer
De naam die u hebt toegewezen aan de printer zodat u en anderen deze kunnen herkennen op het netwerk.
PictBridge-poort
Een poort op de printer waarop een digitale PictBridge-camera via een USB-kabel kan worden aangesloten op de printer.
ping
Een test waarmee u kunt bepalen of uw computer kan communiceren met een ander apparaat.
printersoftware
(1) Het programma waarmee u instellingen kunt selecteren voor het aanpassen van afdruktaken. (2) Het programma waarmee de computer kan communiceren met de printer.
router
Een apparaat dat één netwerkverbinding deelt met meerdere computers of andere apparaten. De hoofdrouter beheert het netwerkverkeer.
signaalsterkte
Indicatie van de sterkte waarmee een uitgezonden signaal wordt ontvangen.
sorteren
Een softwareoptie van de printer waarmee u automatisch een volledig exemplaar van een document van meerdere pagina's kunt afdrukken voordat het volgende exemplaar van het document wordt afgedrukt.
spiegelen
Een softwareoptie van de printer waarmee u een afbeelding kunt omkeren voor u deze afdrukt.
Verklarende woordenlijst
169
spuitopeningen
Het gedeelte van de inktcartridge waarlangs de inkt stroomt voordat het op het papier wordt aangebracht tijdens het afdrukken.
SSID (Service Set Identifier)
De naam van een draadloos netwerk. Als u een printer aansluit op een draadloos netwerk, moet de printer dezelfde SSID gebruiken als het netwerk. Dit wordt ook netwerknaam of BSS (Basic Service Set) genoemd.
staande afdrukstand
Afdrukstand waarbij de tekst parallel loopt aan de korte zijde van het papier.
standaardprinterinstellingen
Instellingen in de printersoftware die zijn opgegeven toen de printer werd geproduceerd.
Statisch IP-adres
Een IP-adres dat handmatig door u wordt toegewezen.
subnet
Een segment van een netwerk dat is aangesloten op een groter netwerk. Een lokaal netwerk wordt ook wel een lokaal subnet genoemd.
switch
Een apparaat dat vergelijkbaar is met een netwerkhub waarmee verschillende netwerken met elkaar kunnen worden verbonden.
toepassing
Software op de computer waarmee u een bepaalde taak kunt uitvoeren, zoals tekstverwerken of foto's bewerken.
UAA (Universally Administered Address)
Een adres dat door de fabrikant aan een netwerkprinter of afdrukserver wordt toegewezen. Als u de UAA nodig hebt, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u de UAA-vermelding op.
uitlijningspagina
Een pagina met uitlijningspatronen die wordt uitgevoerd tijdens het uitlijnen van de cartridges.
USB-kabel
Een lichtgewicht, flexibele kabel waarmee de printer veel sneller kan communiceren met de computer dan met parallelle kabels.
USB-poort
Een kleine, rechthoekige poort op de achterkant van de printer waarop randapparaten kunnen worden aangesloten met een USB-kabel en die gebruikt kan worden voor communicatie met hoge snelheden.
verscherpen
Een softwareoptie waarmee een afbeelding scherper gemaakt kan worden.
WEP (Wired Equivalent Privacy)
Een beveiligingsinstelling waarmee niet-geautoriseerde toegang tot een draadloos netwerk wordt voorkomen. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WPA en WPA2.
Wi-Fi
Een term waarmee de technologie wordt beschreven die wordt gebruikt voor een draadloos lokaal netwerk (WLAN).
WPA (Wi-Fi Protected Access)
Een beveiligingsinstelling waarmee niet-geautoriseerde toegang tot een draadloos netwerk wordt voorkomen. WPA wordt niet ondersteund op draadloze ad-hocnetwerken. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WEP en WPA2.
WPA2
Een nieuwere versie van WPA. Oudere routers bieden hiervoor waarschijnlijk geen ondersteuning. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WPA en WEP.
zonder rand
Een functie waarmee foto's zonder rand worden afgedrukt.
zwart-wit
Een afdruk zonder kleuren.
Verklarende woordenlijst
170