Kiloknaller mestmarinade
Pagina 1
Kiloknaller mestmarinade
Samenvatting Kippen, varkens en koeien lijden in groten getale aan kreupelheid, ademhalingsproblemen en ontstekingen mede ten gevolge van het staan in hun eigen poep(lucht). De pijn die dit veroorzaakt wordt door wetenschappers geschaard in de ergste categorie van dierenleed. Mede door deze ‘mestmarinade’ lijden jaarlijks meer dan twee miljoen varkens (15%) aan longontsteking of kreupelheid. 335 miljoen kippen (64%) krijgen pootontstekingen en vrijwel alle plofkippen hebben irritaties of ontstekingen aan ogen of luchtwegen door de bijtende ammoniaklucht. De meerderheid van de koeien hebben mede hierdoor jaarlijks pijnlijke poot‐ of uierontstekingen. De barre stal‐ omstandigheden leiden tot een aanzienlijk hoger antibioticagebruik en soms zelfs tot verstikkingen van dieren en mensen in de stal. Wakker Dier wil zo snel mogelijk betere stallen met frisse lucht, droog stro, meer ruimte, een goede uitloop naar buiten en goede mestafvoer met afsloten mestopvang. Wetenschappers scharen deze welzijnsproblemen onder de ergste categorie dierenleed. Zo worden kreupelheid en gedragsbeperkingen door de (met mest besmeurde) gladde betonvloeren als de twee grootste welzijnsproblemen bij melkvee ingeschat. Bij mestvarkens wordt long/borstvliesontsteking (pleuritus) onder de ernstigste welzijnsproblemen gerekend. Bij plofkippen krijgen de pootontstekingen vanwege het natte (bemeste) strooisel, ook de hoogste score qua dierenleed. Hoewel de problemen multifactoreel zijn, is het leven in de mest funest voor de gezondheid door de combinatie van bacteriën, vocht en het bijtende ammoniak. Andere belangrijke factoren zijn onder andere harde betonvloeren, slechte ventilatie, veel stof en ruimtegebrek. Het zindelijk mestvarken wordt in de vee‐industrie in een hok gestopt met harde betonvloer besmeurd met mest in een verstikkende ammoniakdamp. Tot 50% van de varkens in stallen heeft ademhalingsproblemen en circa 2 miljoen varkens (15%) lopen jaarlijks longontsteking of borstvliesontsteking op. Het slechte luchtklimaat met hoge gehaltes van het giftige ammoniak, speelt daarin een belangrijke negatieve rol, evenals stof. Meer dan honderdduizend varkens zijn ook nog eens kreupel, voornamelijk doordat poepbacteriën op de harde besmeurde betonvloer de poten aantasten. Plofkippen, in de veesector vaak toepasselijk ‘mestkuikens’ genoemd, leven met 20 per vierkante meter in een stal (
Pagina 2
Kiloknaller mestmarinade Melkkoeien staan een groot deel van het jaar, 30% van de koeien inmiddels zelfs jaarrond, op stal op een harde betonvloer die met poep is besmeurd. In de vochtige mest tieren de bacteriën welig en raken de klauwen week. In combinatie met de harde vloer ontstaan barsten in de klauwen waarna de bacteriën uit de mest ontstekingen veroorzaken. Elk jaar heeft naar schatting een miljoen koeien (70%) één of meerdere pijnlijke klauw‐ontstekingen. Ongeveer 385.000 (25%) koeien krijgen jaarlijks een klinische uierontsteking, wat erg pijnlijk is en 20 tot 40 dagen aanhoudt. Deze ziekte wordt voor een belangrijk deel verspreid via bacteriën in de mest. Het weideseizoen geeft de koeien die nog de wei in mogen enige tijd voor herstel. Wakker Dier vindt dat elk dier recht heeft op een gezonde leefruimte die zoveel mogelijk vrij is van poep. Dat betekent dat ze niet worden verplicht te liggen op een harde besmeurde betonvloer in een afgesloten krappe stal maar bijvoorbeeld in droog en schoon stro. In de stal moet goede mestafvoer zijn naar gesloten mestopslag en voldoende ventilatie zijn om de ammoniaklucht af te voeren. Dieren met het Beter Leven Kenmerk van de Dierenbescherming hebben aanzienlijk minder last van deze problemen, hoewel luchtwegproblemen bij varkens en voetzoolontstekingen bij kippen in de biologische landbouw bij stofrijk stro en een vuile en natte uitloop ook een groot probleem zijn.
Pagina 3
Kiloknaller mestmarinade
Inhoudsopgave Samenvatting .......................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 4 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 5
2.
Mestvarkens .................................................................................................................................... 6 Ademhalingsziekten: Varkens kunnen de pleuris krijgen ................................................................... 7 Harde en gladde roostervloeren ....................................................................................................... 10 Afkoelen met eigen mest en urine .................................................................................................... 11 Vrij van poep: een uitloop met modderbad en voldoende strooisel ................................................ 12 Samengevat ....................................................................................................................................... 13
3.
Mestkippen ................................................................................................................................... 14 Chronische voetzoolzweren, brandhakken en borstblaren .............................................................. 15 Pijnlijke en langdurig geïrriteerde luchtwegen en ogen ................................................................... 18 Kip door (resistente) poepbacteriën het meest ziekmakend stukje vlees ....................................... 19 Vrij van poep: dus schoon strooisel en frisse buitenlucht ................................................................ 20 Samengevat ....................................................................................................................................... 20
4.
Koeien & vlaaien ........................................................................................................................... 21 Geïnfecteerde klauwen en stramme poten ...................................................................................... 23 Ontstoken uiers ................................................................................................................................. 24 Vrij van poep: dus in de wei .............................................................................................................. 26 Samengevat ....................................................................................................................................... 27 Verstikkende, vergiftigende, irriterende en explosieve poepgassen ............................................... 28
5.
Vrij van poep: de wei in en andere stallen.................................................................................... 31
6.
Bronnen ......................................................................................................................................... 32
Pagina 4
Kiloknaller mestmarinade
1. Inleiding Koeien‐, kippen‐ en varkensmest zijn, aldus de Van Dale1, dierlijke uitwerpselen die gebruikt worden om het land vruchtbaar te maken. Een nostalgische definitie die in de huidige tijd voor Nederland wel aanpassing behoeft. Mest is momenteel vooral vervuilend in het milieu en verstikkend voor de dieren. Dat heeft onder meer te maken met de absurd grote hoeveelheid die jaarlijks in dit meest vee‐dichte land van de wereld wordt geproduceerd: maar liefst 72 miljard kilo poep, oftewel 4.400 kilo voor iedere Nederlander (CBS StatLine 2013b). Voor het milieu is deze hoeveelheid zeer schadelijk. De bodem en lucht raakt verzuurd en de stofstof en fosfaat zijn schadelijk voor de natuur. Dit rapport gaat echter over een meer onderbelichte kant van mest: het enorme leed dat het veroorzaakt bij de dieren in de vee‐industrie. Goedkope vlees‐ en melkproductie betekent in de praktijk vaak dat de dieren levenslang in de eigen mest staan en liggen. De zure mest bijt op de huid waar het ontstekingen veroorzaakt, het tast de poten aan waardoor vaak pootgebreken ontstaan en longen worden aangetast door de scherpe ammoniaklucht. De permanente hoge concentraties ammoniak uit de mest leiden zelfs tot oogbeschadigingen. Miljoenen kippen, varkens en koeien hebben hier last van en lijden hierdoor pijn. Het is letterlijk pijnlijk om te weten dat in de veesector, dieren die van nature zindelijk zijn, geen andere keus hebben dan te liggen in de eigen mest. Toch hoor je zelden over de welzijns‐ en gezondheidsproblemen die de mest veroorzaakt. Met dit rapport willen we hier verandering in brengen. Dit zaakje stinkt ook figuurlijk en daar zouden meer mensen van op de hoogte moeten zijn. Daarbij moet worden bedacht dat ook dit leed weer een sterke relatie heeft met de kiloknaller in het winkelschap. De enorme vraag naar spotgoedkoop vlees heeft stallen gecreëerd waar dieren in krappe hokken in de eigen poep moeten staan. Verandering moet dan ook vanuit de consument komen: alleen als een fatsoenlijke prijs voor vlees wordt betaald, kan het op een fatsoenlijke manier geproduceerd worden.
1
www.vandale.nl
Pagina 5
Kiloknaller mestmarinade
2. Mestvarkens “Een varken is een zindelijk dier. Dit betekent dat hij het liefst niet mest of urineert op een plek waar hij ook moet liggen of eten.” Wageningen Universiteit over varkenswensen voor varkensstallen (Lauwere 2003) Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel: in Nederland worden 12,3 miljoen vleesvarkens gehouden (CBS StatLine 2013e). De vleesvarkens worden in zes maanden tijd vetgemest tot circa 110 kilo (WUR 2010). Ze zitten hun hele leven samen met zo’n tien soortgenoten in een klein en donker betonnen hok. Per varken hebben ze maximaal één vierkante meter ter beschikking, waarvan circa de helft bestaat uit een open poeprooster. Net als bij de koeien is het de bedoeling dat de varkens de poep zelf door het rooster duwen zodat het in de mestkelder eronder komt. Dit lukt slechts gedeeltelijk, waardoor de varkens gedwongen Miljoenen varkens liggen hun leven lang in hun eigen uitwerpselen en giftige ammoniakdampen, worden om een groot deel van hun leven op de met mest en urine vervuilde vloer te lopen en te liggen. Van omdat hen geen ruimte, strooisel en uitloop naar buiten wordt gegund. nature zijn varkens echter zindelijke dieren: net als mensen hebben ze een grote afkeer voor (hun eigen) mest. Als varkens de beschikking hebben over buitenloop, zoals in de biologische veehouderij, dan doen ze 80 tot 90% van behoefte buiten (Eijck et al. 2003). Mest en urine: de ideale ziekte incubator en verspreider Varkensmest en ‐urine zijn ideaal voor virussen en bacteriën om zich te vermenigvuldigen én te verspreiden. Dit geldt onder meer voor mond‐ en klauwzeer (MKZ), de blaasjesziekte (SVD) en de ziekte van Aujeszky waarbij het zenuwstelsel wordt aantast (EFSA 2005). Maar ook andere ziekteverwekkers tieren er welig, zoals zweep‐, maag‐ en long‐, knobbelwormen (Eijck et al. 2003).
Door de barre huisvesting hebben veel varkens een verminderde weerstand en worden ze vatbaarder voor infecties(van Dooren et al. 2006). De dampende mestkelders veroorzaken hoge concentraties giftig ammoniak en ziekmakend fijn stof, die bij de varkens bijdragen aan ademhalingsproblemen (tot 50% van de varkens) en pijnlijke long/borstvliesontsteking (15%). Daarnaast zorgt de combinatie van harde en door poep en urine vervuilde gladde roostervloeren voor pootaandoeningen (1%) en huidontstekingen (1,3%) (Leenstra et al. 2007; Leenstra et al. 2011; Horst 2004; Bondt et al. 2004). Doordat ondergrondse luchtinlaten, luchtinlaatkoelingen en een jaarlijkse controle van het klimaatsysteem meer ingeburgerd raken in de varkenshouderij nemen de genoemde problemen wel af – maar zijn ze geenszins opgelost (Leenstra et al. 2011).
Pagina 6
Kiloknaller mestmarinade Varkenspoep – de feiten Per dag produceert een vleesvarken gemiddeld 1,3 kilo mest en urine Per jaar is een varken goed voor bijna 555 kilo “dunne mest” Alle Nederlandse vleesvarkens samen produceren ruim 6,8 miljard kilo poep en plas, genoeg om de Amsterdam Arena zes keer mee te vullen Bronnen: CBS StatLine 2013a, 2013e, PVE 2011; WUR 2010
Ademhalingsziekten: Varkens kunnen de pleuris krijgen ‘Het schadelijkste gas in varkensstallen is ammoniak. Het effect op de gezondheid van varkens is afhankelijk van de concentratie… De belangrijkste bron van ammoniak zijn mest en urine.’ Commissie Dierenwelzijn en Diergezondheid van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA 2007) Het schadelijkste gas voor dieren in varkensstallen is – net als bij vleeskuikens – ammoniak, dat afkomstig is uit hun eigen mest en urine (EFSA 2007). Net als mensen hebben varkens een sterke weerzin tegen de ammoniakgeur (Wathes 2001). Daarbij hebben varkens een zeer gevoelig reukvermogen. Voor varkens is reuk zelfs het belangrijkste zintuig; zo kunnen zij soortgenoten onderscheiden aan de hand van geur alleen (RDA 2006). “Huidige aanbevelingen voor de luchtkwaliteit in de varkens‐en pluimveestallen moeten worden herzien om rekening te houden met de sterke voorkeur van het dier voor frisse lucht” In ‘Aversion of pigs and domestic fowl to atmospheric ammonia’ (Wathes 2001) Mensen ervaren al ademhalingsproblemen bij ammoniakconcentraties rond zeven ppm2. Concentraties tussen de vijf en 18 ppm – en volgens het Europese Wetenschappelijk Panel voor diergezondheid en ‐welzijn (EFSA) 40 ppm – zijn in varkensstallen echter heel normaal. In traditionele Nederlandse varkensstallen liggen bij minimum ventilatie, bijvoorbeeld in de winter, de ammoniakconcentraties zelfs tussen de 35‐45 ppm voor vleesvarkens en 50‐60 ppm bij biggen (Dusseldorp 2008; EFSA 2007; Varkens.nl 2012).
2
ppm staat voor het aantal deeltjes per miljoen overige deeltjes
Pagina 7
Kiloknaller mestmarinade Ammoniak: giftig, verstikkend, irriterend en bijtend Ammoniak (NH3) is een giftig gas met een doordringende en verstikkende geur. Het tast de slijmvliezen en de ademhalingsorganen aan en is zeer sterk irriterend voor de ogen. De Maximaal Aanvaardbare Concentratie (MAC‐ waarde) voor de mens is slechts 20 ammoniakdeeltjes per miljoen luchtdeeltjes (20 ppm of 0,002%). Waterige oplossingen van ammoniak, zoals in het steeds vuiler wordend strooisel, vormen sterke basen, en zijn daarom sterk irriterend en bijtend voor de slijmvliezen, huid en ogen. Mensen ervaren al ademhalingsproblemen bij ammoniakconcentraties rond zeven ppm, vooral in stoffige omstandigheden. Symptomen van langdurigere blootstelling zijn hoesten, niezen, speekselvloed, verlies van eetlust en overmatig traanafscheidingen (Dusseldorp 2008; Erisman 1997; EFSA 2007). Het effect van ammoniak op de gezondheid van de varkens is afhankelijk van de concentratie. Varkens die boven de vloergeulen rusten worden aan de hoogste concentraties blootgesteld, omdat de ammoniak hierlangs uit de mestkelder omhoog stijgt. Ammoniakconcentraties van 20 ppm of meer hebben zonder meer schadelijke gevolgen voor hun gezondheid en effect op het gedrag. Als varkens voor slechts een korte periode aan een ammoniakconcentratie boven de 35 ppm worden blootgesteld ontstaan er direct ontstekingsreacties in de luchtwegen en kunnen bacteriën moeilijker worden afgevoerd uit de longen. In wisselwerking met fijn stof (die mede door ammoniak gevormd wordt) en de alom aanwezige (dode) bacteriën, kan de blootstelling aan ammoniak zorgen voor verdere ontstekingsreacties. Volgens een recente analyse voor de EFSA zou de concentratie van ammoniak dan ook nooit de 20 ppm mogen overstijgen (Spooler et al. 2011; Dusseldorp 2008; EFSA 2007).
Pagina 8
Kiloknaller mestmarinade “De luchtkwaliteit in stallen is vaak erbarmelijk slecht … Een slechte luchtkwaliteit betekent ook dat de dieren gevoeliger zijn voor secundaire infecties. Longen raken aangetast en de ziektedruk neemt fors toe. Een toename van het antibioticagebruik en tegenvallende productieresultaten zijn de gevolgen.” Varkens.nl over verhoogt antibioticagebruik door slechte luchtkwaliteit (Varkens.nl 2012) Zelfs in zeer goede stallen kunnen de al om aanwezige ziekteverwekkers en de slechte huisvestingomstandigheden grote effecten op gezondheid en daarmee welzijn van varkens hebben. Ademhalingsziekten zijn volgens de Animal Science Group (ASG) van Wageningen Universiteit daarbij “een belangrijke bron van ongerief” voor (vlees)varkens. Jaarlijks hebben naar schatting drie miljoen varkens(tot 50%) last van hoesten en moeizaam ademhalen. Een slecht stalklimaat is volgens Wageningse onderzoekers ook een belangrijke boosdoener bij het ontstaan van longontsteking en zorgt voor een toename van antibioticagebruik. Ondanks verbeteringen van het stalklimaat, hebben Ontstoken varkenslongen. Het slechte stalklimaat met hoge naar schatting jaarlijks nog 2,1 miljoen concentraties ammoniak in combinatie met fijn stof en de alom aanwezige (poep)bacteriën zijn de belangrijkste oorzaken. De varkens (15%) gedurende hun korte leven foto stond in het blad Boerderij in een artikel over van 6 maanden zelfs een serieuze slachtafwijkingen (Horst 2004). longziekte gehad, zoals longontsteking of pleuritis (borstvliesontsteking)3. Pleuritis is een pijnlijke en langdurige of zelfs chronische aandoening, die van de ASG daarom de hoogste ongeriefscore krijgt. De ziekte wordt door varkenshouders niet altijd opgemerkt (subklinisch), waardoor de ontsteking vervolgens ook niet wordt behandeld (Leenstra et al. 2011; Leenstra et al. 2007; Horst 2004; Varkens.nl 2012; Bayer Livestock 2011). “Ammoniak is het meest voorkomende gif in de omgeving van het varken” (The PigSite 2011)
3
Pleuritis hangt vaak nauw samen met een longontsteking Horst 2004.
Pagina 9
Kiloknaller mestmarinade Een slecht stalklimaat en ademhalingsproblemen zijn volgens de ASG ook gerelateerd aan stof, vooral bij strosystemen (Leenstra et al. 2011). Dit is waarschijnlijk de reden dat biologisch varkens ook veel longaantastingen hebben, volgens sommige onderzoeken zelfs meer dan gangbaar varkens. Wanneer varkens toegang tot uitloop hebben, doen 80 tot 90% van de varkens hun behoefte buiten. Daarnaast zorgt de natuurlijke ventilatie en de voor de tocht afgeschermde opening naar de buitenuitloop voor duidelijk lagere concentraties ammoniak en stof (Eijck et al. 2003). Varkens die in buitenunits gehouden worden hebben helemaal minder last van luchtwegproblemen (EFSA 2007). Zieke varkenshouders Varkens zijn niet de enige die last hebben van longaandoeningen: veel varkenshouders hebben ook luchtwegklachten, zoals hoesten, slijm opgeven, kortademigheid en benauwdheid. Uit een longtest onder 150 varkenshouders bleek 13% zelfs een ontsteking aan de luchtwegen onder de leden te hebben. De klachten worden waarschijnlijk veroorzaakt door gifstoffen (endotoxinen) die vrijkomen bij de afbraak van bacteriën. Endotoxinen komen massaal voor in dierlijke uitwerpselen – en dus in varkensstallen. De gemiddelde concentratie ligt rond de 1000 endotoxische eenheden (EU) per m3, terwijl de Gezondheidsraad een maximale blootstelling (MAC‐waarde) van 50 tot hooguit 200 EU per m3 voorstelt. Overigens, net als bij ammoniak, geldt deze MAC‐waarde voor de mens. Omgerekend wordt voor varkens zelfs de ruimste MAC‐waarde van 200 maar liefst 15 keer overschreden Heederik et al. 2011; Netwerk Stof tot Nadenken 2010; Dusseldorp 2008).
Harde en gladde roostervloeren “Pootproblemen … zijn een groot probleem bij vleesvarkens. Ze zorgen voor een slecht welzijn als gevolg van pijn, verminderd vermogen om te bewegen en een verhoogd risico op slachtofferschap.” Wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en ‐welzijn (EFSA 2007) Net als bij koeien, zorgt de combinatie van harde en door poep en urine vervuilde gladde roostervloeren bij naar schatting 120 duizend vleesvarkens (1%) voor (chronische) poot‐ en klauwproblemen (Leenstra et al. 2011). Ten eerste glijden varkens hierdoor uit, met mogelijk pijnlijke verwondingen aan spieren, gewrichten en klauwen tot gevolg. Ten tweede maakt de mest en urine de zolen en klauwen zacht, waardoor klauwen sneller slijten en vatbaarder zijn voor infecties. Gebrek aan goede ligmogelijkheden zorgen ook voor huidaandoeningen (laesies) en slijmbeursontsteking. Deze wonden kunnen vervolgens worden geïnfecteerd met schadelijke bacteriën die volop in de mest en urine aanwezig zijn (Spooler et al. 2011; EFSA 2007, 2005). Uit eerdere metingen bij de slachtlijn bleek dat 1,7% van varkens zichtbare pootaandoeningen (laesies) en 1,3% zichtbare huidontstekingen had. Overeenkomstige metingen wezen ook uit dat gangbaar gehuisveste varkens 4 tot 16 keer vaker ontstoken poten te hadden dan biologisch gehuisveste varkens (Bondt et al. 2004).
Pagina 10
Kiloknaller mestmarinade
Afkoelen met eigen mest en urine “Excrementen zijn tamelijk irriterende substanties, en varkens hebben een afkeer van hun eigen mest. Zij lijken hun lichaam schoon te willen houden van mest” Animal Science Group (Bracke 2010) Varkens kunnen niet zweten. Daarom hebben ze gedrag ontwikkeld om wel af te kunnen koelen: zoelen. Zoelen, aldus wetenschappers, is het gedrag dat leidt tot het bedekken van de huid met modder of water. Het verdampende vocht zorgt vervolgens voor de benodigde verkoeling. Bij voorkeur zoelen varkens in modder of water, maar de miljoenen varkens in de vee‐industrie moeten zich koelen met hun eigen mest en urine. Varkens hebben een grote afkeer van mest en doen dit dan ook alleen in uiterste noodzaak. De meeste onderzoekers stellen daarom dat het baden in mest een abnormale vorm van gedrag is en een aanwijzing is van slecht welzijn (Bracke 2010).
Varkens kunnen niet zweten. Om af te koelen baden ze met weerzin in hun eigen mest en urine.
Stront aan de knikker De hele dag met je soortgenoten in een schemerig, met mest vervuild betonnen hok liggen is niet alleen smerig, maar ook vervelend. Daarom verwelkomen varkens elke vorm van afleiding zoals een bal of een stuk touw, in vaktermen ook wel “omgevingsverrijking” genoemd. Maar ook hierin is een varken zindelijk. Uit onderzoek van de ASG blijkt dat de interesse in dit speelgoed snel daalt wanneer het – onvermijdelijk – vervuild wordt door hun eigen uitwerpselen. De varkens vinden schoon speelgoed het belangrijkste, meer nog dat het speelgoed geluid maakt of kapot kan gaan (Bracke 2007; Zonderland 2007).
Pagina 11
Kiloknaller mestmarinade
Vrij van poep: een uitloop met modderbad en voldoende strooisel Volgens de ASG kan vermindering van de impact van “bedrijfsgebonden pathogenen”, zeker in combinatie met goede huisvesting, voor de varkens een flinke welzijnswinst opleveren (Leenstra et al. 2007). Oftwel: minder poep en pies. Deel van de oplossing om luchtwegaandoeningen, mede veroorzaakt door hoge concentraties ammoniak en (dode) bacteriën, is ook een open deur: “Varkens die in de open lucht gehouden worden hebben doorgaans minder last van letsels ten gevolge van infecties van de luchtwegen dan varkens die binnen blijven”, aldus EFSA (EFSA 2007). Uitloop naar buiten zorgt dat 80 tot 90% van de varkens hun behoefte buiten gaan doen, in plaats van op hun lig‐ en slaapplek (Eijck et al. 2003). En als de buitenloop goed is ingericht, kunnen varkens daar op warme dagen ook hun verkoeling zoeken, in plaats van in hun eigen mest en urine te moeten baden. Ten slotte zorgt uitloop en stro voor 4 tot 16 keer minder ontstoken poten (Leenstra et al. 2011; Leenstra et al. 2007; Bondt et al. 2004). Onderzoekers stellen dat droog strooisel in de stal voor een vermindering van poot‐ en klauwproblemen zorgt, omdat het hoorn van de klauwen minder wordt aangetast. Daarbij moet wel gezorgd worden voor een goede (natuurlijke) ventilatie, aangezien door het stro de hoeveelheid schadelijk stof in de stal kan toenemen (Leenstra et al. 2011; Spooler et al. 2011). Daarnaast zijn beter ingedeelde hokken noodzakelijk voor een goede Een goede buitenloop geeft varkens de scheiding van rust en mestplekken. Ook moet de vloer mogelijkheid om daar hun behoefte te doen en verkoeling te zoeken. Tegelijk zorgt het voor droog en schoon gehouden worden, zodat klauwen minder longaandoeningen en pootproblemen. minder verweken en de varkens minder uitglijden (Leenstra et al. 2011; Leenstra et al. 2007; Bondt et al. 2004). Niets nieuws onder de zon, want sinds 1976 weten onderzoekers al dat varkens door een goed bedekte vloer minder last hebben van klauwlaesies en ze zich beter gaan bewegen (EFSA 2005). Maar in de vee‐industrie wordt hen nu al decennia lang nog geen handje stro(oisel) gegund.
Pagina 12
Kiloknaller mestmarinade
Samengevat Jaarlijks worden in Nederland meer dan 12 miljoen vleesvarkens gehouden. Varkens zijn zindelijke dieren en hebben net als mensen een grote afkeer voor (hun eigen) poep. Toch worden ze gedwongen om het grootste deel van hun leven met zo’n tien soortgenoten door te brengen in een donker, klein, met eigen mest en urine vervuild betonnen hok. De dampende mestkelders onder hun gevoelige neuzen veroorzaken hoge concentraties giftig ammoniak en ziekmakend fijn stof. Concentraties tussen de vijf en 40 ppm zijn in varkensstallen heel normaal. Door blootstelling aan ammoniak ontstaan er ontstekingsreacties in de luchtwegen en kunnen bacteriën moeilijker worden afgevoerd uit de longen. In wisselwerking met fijn stof en de alom aanwezige (dode) bacteriën zorgt dit voor verdere ontstekingsreacties. Het slechte stalklimaat zorgt bij naar schatting 3 miljoen varkens (tot 50%) voor ademhalingsproblemen. Ieder jaar hebben zo’n 2,1 miljoen varkens (tot 30%) zelfs een serieuze longaandoening zoals long‐ of borstvliesontsteking. Dit zijn pijnlijke en langdurige of zelfs chronische aandoeningen, die van de ASG daarom de hoogste ongeriefscore krijgen. Net als bij koeien, zorgt de combinatie van harde en door poep en urine vervuilde gladde roostervloeren bij naar schatting 120 duizend vleesvarkens voor (chronische) poot‐ en klauwproblemen. De varkens glijden uit, met mogelijk pijnlijke verwondingen aan spieren, gewrichten en klauwen. Daarnaast maakt de mest en urine de zolen en klauwen zacht, waardoor klauwen sneller slijten en vatbaarder zijn voor infecties. Gebrek aan goede ligmogelijkheden zorgen ook voor huidaandoeningen en slijmbeursontsteking. Deze wonden kunnen vervolgens worden geïnfecteerd met schadelijke bacteriën die volop in de mest en urine aanwezig zijn. Omdat varkens niet kunnen zweten, moeten miljoenen varkens in de vee‐industrie – ondanks hun grote afkeer – zich koelen met hun eigen mest en urine. Dit doen ze dan ook alleen in uiterste noodzaak. De meeste onderzoekers stellen daarom dat het baden in mest een abnormale vorm van gedrag is en een aanwijzing is van slecht welzijn. Belangrijke oplossingen voor deze problemen zijn onder meer een goed ingerichte buitenloop. Dit geeft varkens de mogelijkheid om dáár hun behoefte te doen, zorgt voor minder pootproblemen en geeft in warme dagen de mogelijkheid om verkoeling te zoeken in de modder. Tegelijk zorgt de frisse lucht voor minder longaandoeningen. Droog strooisel in de stal en een betere indeling van lig‐ en mestplekken zorgen ook voor een vermindering van poot‐ en klauwproblemen. Helaas wordt de varkens in de vee‐industrie al decennia lang nog geen handje stro(oisel) gegund.
Pagina 13
Kiloknaller mestmarinade
3. Mestkippen Reclame Code Commissie: kippen staan inderdaad hun leven lang in hun eigen poep “Kippenpootjes bij uw supermarkt. Lekker goedkoop want de kippen staan hun hele leven in hun eigen poep”, aldus de radiospot van Wakker Dier in 2009. Een klacht tegen deze spot bij de Reclame Code Commissie werd ongegrond verklaard. “De mededeling dat kippen hun hele leven in hun eigen poep staan is … feitelijk juist”, stelde de Reclame Code commissie.4
Doorgefokte plofkippen staan met 20 soortgenoten per vierkante meter hun levenlang in elkaars uitwerpselen. Chronisch ontstoken poten, verbrande hakken, borstblaren en aangetaste luchtwegen en ogen zijn het gevolg.
In 2012 werden door de Nederlandse vee‐industrie maar liefst 520 miljoen vleeskuikens gefokt, gemest en geslacht (CBS StatLine 2013f). Dit waren voornamelijk de zogenoemde plofkippen die zo zijn doorgefokt, dat ze in zes weken tijd hun slachtgewicht van rond de 2,3 kilo bereiken. De kuikens staan met gemiddeld 80 duizend soortgenoten opgehokt in grote, donkere schuren. Daarin hebben ze ongeveer een A4tje leefruimte per kip, oftewel 20 kippen per vierkante meter. Scharrelen is in deze omstandigheden nauwelijks mogelijk. Frisse lucht en daglicht krijgen ze vrijwel niet. De ondergrond ‐ meestal een dun laagje houtkrullen ‐ waarop ze zes weken lang poepen, wordt nooit ververst. Daardoor zijn ze gedwongen om hun korte leven in hun eigen poep door moeten brengen. Aan het eind van de zes weken staan ze in een laag van ongeveer één centimeter poep (PVE 2011; wetten.nl 2010; LEI 2011). Massaproduct kip in Nederland: 17 keer om de aarde Nederland behoort tot de meest kipdichte landen ter wereld. Sinds 1950 zijn er in Nederland bijna 14 miljard vleeskuikens geslacht. Zou je al deze vleeskuikens achter elkaar zetten, dan kun je de aarde ruim 17 keer omspannen (CBS StatLine 2013c; FAO 2007).
4
Zie persbericht Wakker Dier en uitspraak RCC
Pagina 14
Kiloknaller mestmarinade Voor plofkippen is het leven in de poep, naast hun hoge groeisnelheid, een belangrijke oorzaak van hun welzijnsproblemen (EFSA 2011). De voornaamste boosdoener is – net als bij varkens – ammoniak, afkomstig uit hun eigen poep. 80% tot 100% van de dieren heeft door de ammoniakdampen langdurig last van aangetaste luchtwegen en ogen. Door het bijtende ammoniak kampen jaarlijks 335 miljoen vleeskuikens (65%) met (ernstig) ontstoken poten en vaak ook verbrande hakken en borstblaren. Wetenschappers scharen dit leed in de ergste schaal van “ongerief” (Leenstra et al. 2011). In deze barre omstandigheden haalt 3,9% van de dieren – ruim 20 miljoen – zelfs niet de slachtleeftijd van zes weken (WUR 2010). Plofpoep – de feiten Per dag produceert een plofkip gemiddeld 37 gram poep In zijn korte leven is zij daarmee goed voor 1,6 kilo poep Alle Nederlandse vleeskuikens samen produceren ruim 800 miljoen kilo poep per jaar, genoeg om 320 Olympische zwembaden mee te vullen Bron: WUR 2010; CBS StatLine 2013f
Chronische voetzoolzweren, brandhakken en borstblaren ‘Het doorfokken op snelle groei heeft de vleeskuikens vatbaarder gemaakt voor irritatie van de luchtwegen en de ogen, en het ervaren van pijn door voetzoolontsteking, brandhakken en borstblaren’ Commissie Dierenwelzijn van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA 2011)
Jaarlijks hebben zo’n 335 miljoen vleeskuikens last van ontstoken voetzolen (de Jong et al. 2011b).
Pagina 15
Kiloknaller mestmarinade In 1950 groeide een vleeskuiken in 120 dagen tot een gewicht van 1,5 kg; nu is dat 30 dagen (EFSA 2011). Door hun hoge groeisnelheid kampen plofkippen al snel met “overgewicht”. Ze zakken letterlijk door hun poten, waardoor ze met borst, hakken en poten in hun eigen poep worden gedrukt. Door gebrek aan geschikt grondstrooisel heeft circa 65% van de vleeskuikens – jaarlijks 335 miljoen dieren – last van (ernstig) aangetaste voetzolen, aldus de Wageningen Universiteit (de Jong et al. 2011b). Net als bij koeien, vormt het strooisel met natte mest een “ideale” combinatie om poten en huid ernstig aan te tasten, waarna bacteriën de open wonden kunnen binnendringen. De voornaamste boosdoener is het in hoge concentraties aanwezige giftige ammoniak dat afkomstig is uit de eigen poep. De acute gezondheidsnorm voor ammoniak wordt bij vleeskuikens 10 keer overschreden De MAC‐waarde5 voor ammoniak in de stal is 20 ppm en is ingesteld ter bescherming van de werknemers – niet van de kippen. Wordt een werknemer langer dan acht uur per dag of 40 uur per week hier aan blootgesteld, dan zijn schadelijke gevolgen voor zijn gezondheid niet uit te sluiten. De acute gezondheidsnorm waar omwonenden twee weken lang aan blootgesteld mogen worden ligt zelfs 12 keer lager. In de Nederlandse pluimveestallen wordt met een ammoniakconcentratie van tussen de 5 en 30 ppm laatst genoemde gezondheidsnorm maar liefst drie tot achttien keer overschreden – terwijl kippen gevoeliger zijn voor ammoniak dan andere zoogdieren, waaronder de mens (Dusseldorp 2008; Gezondheidsdienst voor Dieren 2011). Bacteriën in de stal produceren ammoniak door de omzetting van urinezuur, wat veelvuldig in het strooisel voorkomt (Ellen et al. 2005). De in vocht opgeloste ammoniak heeft een sterk irriterend en bijtende werking op de huid, vandaar dat deze aandoeningen ook wel “ammoniakbrandwonden” worden genoemd. Eerst wordt de huid rood, vervolgens sterft de huid af en ten slotte ontstaan er open wonden (laesies). De talloze bacteriën in het strooisel en de poep, vooral de poepbacterie E. coli en Staphylococcus spp., zorgen vervolgens voor de huidontstekingen (Kjaer et al. 2006; Gezondheidsdienst voor Dieren 2002b; Berg 1998). Voetzoolzweren (65%, waarvan 38% ernstig), brandhakken (20%)en borstblaren (6,3%) zijn het gevolg (Ellen et al. 2012; de Jong et al. 2011b; de Jong et al. 2011a).6
Voetzoolzweren Jaarlijks 335 miljoen (65%)
Brandhakken Jaarlijks 104 miljoen (20%)
Borstblaren Jaarlijks 33 miljoen (6,3%)
5 6
Zie ‘Ammoniak: giftig, verstikkend, irriterend en bijtend’, pagina 8. Foto’s zoals ASG ze in haar rapport uit 2009 over welzijnsindicatoren toont (ASG 2009).
Pagina 16
Kiloknaller mestmarinade Langzaam groeiende kippen hebben overigens veel minder last van voetzoolzweren. Dit blijkt ook uit een steekproef met een experimentele automatische ‘voetzoollezer’: 50% van de gangbare vleeskuikens had ernstige zweren volgens de Wageningse onderzoekers, tegen 21% bij de langzaam groeiende Volwaard vleeskuikens (Jong et al. 2008; van Horne 2003). Bij een ander onderzoek bleek het percentage voetzoollaesies bij plofkippen te variëren tussen de 38% en 22% versus 3% tot 5% bij langzaam groeiende 1 ster Beter Leven kippen. Ook was er een groot verschil te zien voor wat betreft hakbrandwonden: die varieerde bij plofkippen tussen de 16% en 24%, waar die bij 1 ster Beter Leven kippen slechts 1% a 2% was (Ellen et al. 2012). Naast de (on)gezondheid van het snelgroeiende plofkipras spelen hierbij andere factoren een belangrijke rol zoals vochtigheid van het met poep doordrenkte strooisel. Plofkippen zitten zo dicht op elkaar – 20 kippen per m2 – dat ze een vrijwel afsluitende laag vormen en het vocht uit de poep in het stro moeilijk kan verdampen. Overigens worden in stallen met een uitloop die niet zijn overdekt ook vaak hoge percentages voetzoolzweren gevonden. De waarschijnlijke reden hiervoor is dat het strooisel regelmatig van slechtere kwaliteit is doordat vocht van buiten naar binnen wordt gelopen. Tevens kan het veel lagere antibioticagebruik bij deze kippen een rol spelen, omdat de kans op infecties hierdoor toeneemt (Ellen et al. 2012). Wakker Dier wil dat dergelijke uitlopen zoveel mogelijk droog, schoon en begroeid zijn. Aangebrande kip in uw supermarkt? Door poep ontstane brandplekken, laesies en zweren komen bij plofkippen veelvuldig voor en zijn ook bij de kip in het supermarktschap goed zichtbaar. Onderzoekers Broom en Reefmann hebben 384 “A kwaliteit” kippen in de supermarkt onder de loep genomen. Maar liefst 82% van de kipkarkassen had hakbrandwonden, 45% aangetaste staarteinden en 32% aangetaste vleugeldelen (naast 21% kneuzingen en 21% overige huidbeschadigingen). Daarbij merkten zij op dat “A kwaliteit” kippen eigenlijk geen duidelijk zichtbare gebreken mogen hebben, waardoor de frequenties van de laesies bij een gemiddelde groep vleeskuikens waarschijnlijk nog veel hoger is dan door hen waargenomen (Broom, Reefmann 2005).
Pagina 17
Kiloknaller mestmarinade
Pijnlijke en langdurig geïrriteerde luchtwegen en ogen ‘Ammoniak zorgt voor luchtzaklaesies, aantasting van het hoornvlies en verhoogt de gevoeligheid voor vele ziekten. Snelle diagnose van een ziekte wordt uitgesteld vanwege de afkeer van ammoniak door de veehouder’ Assistent‐professor Helle Halkjær Kristensen, Universiteit van Kopenhagen (Kristensen, Wathes 2000) De ammoniak uit poep zorgt bij kippen niet alleen voor brandplekken. Door de hoge concentratie ammoniak in de lucht, heeft 80‐100% van de vleeskuikens langdurig last van pijnlijk geïrriteerde luchtwegen en ogen (EFSA 2011; Leenstra et al. 2011). Volgens de Gezondheidsdienst voor dieren zijn kippen gevoeliger voor ammoniak dan zoogdieren, omdat pluimvee niet de mogelijkheid heeft om te hoesten. Hoge concentraties ammoniak leiden tot overmatige slijmvorming en trilhaarbeschadiging in de luchtpijp – en vervolgens E. coli infecties. Oogslijmvliesontstekingen zijn ook gerelateerd aan Met name in de winter, wanneer ammoniakconcentraties nog hoger zijn, hoge ammoniakconcentraties. ’s Winters, wanneer de kunnen vleeskuikens zelfs blind worden stalventilatie minder is om zo stookkosten te besparen, kan de doordat het hoornvlies wordt aangetast ammoniakconcentratie zelfs zo hoog worden dat het (EFSA 2011). hoornvlies wordt aangetast, waardoor kippen feitelijk blind worden. Dit veroorzaakt niet alleen pijn, maar ook honger en dorst, omdat de kippen geen voedsel en water meer kunnen vinden (Gezondheidsdienst voor Dieren 2011; EFSA 2011; Ritz et al. 2005; Kristensen, Wathes 2000).
Pagina 18
Kiloknaller mestmarinade
Kip door (resistente) poepbacteriën het meest ziekmakend stukje vlees Aangezien vleeskuikens in hun eigen poep leven, is het niet verbazend dat de poepbacteriën E. coli en Salmonella de meest voorkomende bacteriën bij vleeskuikens zijn. Met ziekmakende gevolgen voor de kippen én de mens. Door de slechte leefomstandigheden zijn vleeskuikens extra vatbaar en kunnen de poepbacteriën voor talloze dierziekten zorgen, waaronder navel‐, dooierrest‐, hartzak‐, luchtzak‐, gewrichts‐, leverkapsel‐ en longontsteking (Gezondheidsdienst voor Dieren 2002a, 2010c). De ziekmakende poepbacteriën zijn niet alleen gevaarlijk voor de kippen zelf, maar ook voor de consument. Zo is 100% van het kippenvlees in de supermarkt besmet met de poepbacterie bij uitstek: E. coli. En 21% is besmet met Campylobacter en 8% met Salmonella (Mevius et al. 2011; Leverstein‐van Hall et al. 2011). Jaarlijks zijn er 650 duizend ziektegevallen door het eten van vooral dierlijk voedsel (van Havelaar et al. 2011b). Het eten van kip is verantwoordelijk voor 9% van deze voedselvergiftigingen en – infecties, die misselijkheid, diarree en koorts kunnen veroorzaken. Bij 36% van de ziektegevallen gaat het om Campylobacter, bij 34% om Staphylococcus, bij 18% om Clostridium en bij 5% door Salmonella (van Havelaar et al. 2011a; Gezondheidsdienst voor Dieren 2010c). Maar wat kip waarschijnlijk het meest ziekmakende stukje vlees maakt is de “alarmerende toename” van resistente (poep)bacteriën. Hoewel het antibioticagebruik de laatste paar jaar is gedaald, krijgen plofkippen nog steeds veel te veel antibiotica toegediend – ruim 3,5 keer zo vaak als een mens (Hoogkamp‐Korstanje et al. 2012). Bij een grote steekproef van Wageningen Universiteit bleken deze plofkippen ook zeven keer zo vaak antibiotica te krijgen dan de kip met 1 Beter Leven ster (Ellen et al. 2012). Uit Wagenings onderzoek blijkt tevens dat er een belangrijke relatie is tussen de mate en ernst van voetzoolzweren en het antibioticagebruik (de Jong et al. 2011b). Door het veelvuldig toedienen van antibiotica aan vleeskippen, varkens en runderen ontstaan er in snel tempo bacteriën die resistent zijn tegen vaak meerdere soorten antibiotica. In 2009 gebruikte de Nederlandse veehouderij zowaar de meeste antibiotica van heel Europa (Grave et al. 2010). Sindsdien heeft de Nederlandse overheid ingegrepen en is het gebruik gedaald, maar is het nog steeds buitensporig hoog in vergelijking met humaan gebruik. De hierdoor veroorzaakte opkomst van resistente bacteriën vormt een groot risico voor de volksgezondheid, omdat voorheen simpele infecties nu onbehandelbaar en daardoor levensgevaarlijk worden (Hoogkamp‐Korstanje et al. 2012; Rogers 2011; Gezondheidsraad 2011; Geenen et al. 2011, MINLNV 2010, 2010). De resistente bacteriën en resten antibiotica worden via de mest in de voedselketen en het milieu verspreid. In oppervlaktewater en slib in veeteeltrijke gebieden, maar ook in de grote rivieren komen (multi)resistente bacteriën dan ook veelvuldig voor. Mensen en producten die in contact komen met dit water kunnen met deze bacteriën besmet worden (Blaak 2010, 2011). Van alle met resistente bacteriën besmette vlees spant kippenvlees de kroon: maar liefst 94% van al het kippenvlees in de supermarkt is besmet met multiresistente ESBL producerende poepbacteriën. Dat maakt kip waarschijnlijk het meest ziekmakkende stukje vlees(Leverstein‐van Hall et al. 2011; LNV 2010; RIVM 2009; Gezondheidsraad 2011; Geenen et al. 2011).
Pagina 19
Kiloknaller mestmarinade
Vrij van poep: dus schoon strooisel en frisse buitenlucht ‘Managementpraktijken zijn de belangrijkste factor in het voorkomen van nat strooisel, dat wordt beschouwd als de belangrijkste onderliggende factor van de huidontstekingen’ Commissie Dierenwelzijn van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA 2011). Het is al decennia bekend dat het levenslang staan in de poep bij vleeskuikens leidt tot pijnlijke problemen (Carlile; Berg 1998). De oplossing ook: beter strooisel zorgt voor minder huidontstekingen en tevens gezondere lucht door lagere concentraties van ammoniak. Ook een einde aan de snelgroeiende ziektegevoelige plofkip zal dit pijnlijke probleem veel kleiner maken. Meer ruimte per kip, frisse buitenlucht en uitlopen die schoon en droog zijn vormen daarbij het sluitstuk (EFSA 2011; Broom, Reefmann 2005).
Samengevat In 2012 werden door de Nederlandse vee‐industrie maar liefst 520 miljoen vleeskuikens gefokt, gemest en geslacht. Circa 500 miljoen hiervan zijn de bekende plofkippen. De plofkuikens staan met 20 soortgenoten per vierkante meter – minder dan een A4tje per dier – opgehokt in grote, donkere schuren. Het strooisel waarop ze zes weken lang poepen wordt nooit ververst, waardoor ze gedwongen zijn om hun korte leven in hun eigen poep door te brengen. Voor vleeskuikens is het leven in de poep, in combinatie met de hoge groeisnelheid, een belangrijke oorzaak van hun welzijnsproblemen. De voornaamste boosdoener is ammoniak, afkomstig uit hun eigen poep. De natte mest vormt met het strooisel een “ideale” combinatie om poten en huid ernstig aan te tasten. De in vocht opgeloste ammoniak heeft een sterk irriterend en bijtende werking op de huid, met “ammoniakbrandwonden” tot gevolg. De talloze bacteriën in het strooisel en de poep, vooral de poepbacterie E. coli en Staphylococcus spp., dringen vervolgens in de open wonden en zorgen voor pijnlijke huidontstekingen. Door deze leefomstandigheden hebben circa 335 miljoen vleeskuikens (65%) per jaar met (ernstig) ontstoken poten, 104 miljoen (20%) verbrande hakken en 33 miljoen (6,3%) borstblaren. Daarnaast heeft 80% tot 100% van de dieren door de giftige ammoniakdampen langdurig last van pijnlijk geïrriteerd luchtwegen en ogen. Hoge concentraties ammoniak leiden tot overmatige slijmvorming en trilhaarbeschadiging in de luchtpijp – gevolgd door infecties door de poepbacterie E. coli. Oogslijmvliesontstekingen zijn ook gerelateerd aan hoge ammoniakconcentraties. ’s Winters kan de ammoniakconcentratie zelfs zo hoog worden dat het hoornvlies wordt aangetast, waardoor kippen feitelijk blind worden. De oplossing voor al deze pijnlijke problemen zijn al decennia bekend: verbeterde strooiselkwaliteit, meer ruimte per kip, langzaam groeiende rassen, frisse buitenlucht en uitlopen die zoveel mogelijk droog en schoon zijn.
Pagina 20
Kiloknaller mestmarinade
4. Koeien & vlaaien Jaar lang in de poep Steeds meer koeien staan dag in dag uit – het gehele jaar door – op stal. In 1997 voelde acht procent van de melkkoeien al nooit meer gras onder de hoeven. In 2012 is dit met 30 procent bijna verviervoudigd, wat neerkomt op ongeveer 460 duizend melkkoeien (CBS StatLine 2013g; CBS 2009).
Eind 2012 leefden er in Nederland 1,5 miljoen melkkoeien en 1,2 miljoen stuks jongvee (CBS StatLine 2013d). De meeste koeien leven in een zogenaamde ligboxenstal die bestaat uit een centrale loopgang met daarnaast ligboxen. De koeien poepen en plassen hierop. Bij de meeste bedrijven is het vervolgens de bedoeling dat de koeien zelf de poep door de betonnen roostervloeren trappen zodat het in de mestkelder eronder komt. Ondanks de aanwezigheid van mestschuiven en soms zelfs mestrobots, ligt er bijna altijd een laag poep met urine op de vloer en zelfs in de ligboxen, waarin bacteriën en andere ziekteverwekkers welig kunnen tieren.
Honderdduizenden koeien staan jaar lang op stal. Door mest en urine vervuilde gladde betonnen vloeren en krappe stalen ligboxen zorgen voor klauw‐, poot‐ en uierproblemen.
“Met urine en mest bevuilde harde stalvloeren leiden tot een hogere infectiedruk van infectieuze aandoeningen en zorgen ervoor dat klauwen week worden” Animal Science Group over welzijnsproblemen bij melkkoeien (Leenstra et al. 2011) Pijnlijke klauw‐, poot‐ en uierproblemen – de belangrijkste gezondheids‐ en welzijnsproblemen in de melkveehouderij – houden direct verband met hun leven in de poep. Poep en urine maken de loopvloeren van de ligboxstallen glad, waardoor de koeien moeilijk kunnen lopen en vaak verwondingen oplopen omdat ze uitglijden. Volgens eerdere schattingen van de Animal Sciene Group veroorzaken de harde gladde voeren en stalinrichting bij 10 tot 40% van de koeien verwondingen en gedragsaanpassingen (Leenstra et al. 2007). Bij een latere inventarisatie ontbreken percentages, maar stelt zij dat er sprake is van een toenemende trend (Leenstra et al. 2011). De hierdoor veroorzaakte “aantasting van het dierenwelzijn” krijgt van de ASG de ergste score op hun schaal van “ongerief” (Leenstra et al. 2007; Leenstra et al. 2011).
Pagina 21
Kiloknaller mestmarinade Koeienpoep – de feiten
Verspreid over de dag poepen en plassen koeien respectievelijk 12 en 7 keer Per dag produceert zij daarmee gemiddeld 32 kilo poep en 16 liter urine Per jaar is een koe goed voor bijna 12 duizend kilo poep en 6 duizend liter plas Zodoende wordt voor iedere kilo melk 1,5 kilo poep geproduceerd Alle koeien samen produceren ruim 49 miljard kilo poep per jaar, genoeg om Amsterdam met een laag van 22 centimeter mest te bedekken
Bronnen: EFSA 2009b; CBS StatLine 2013a; Productschap Zuivel 2010
Vermesting en verzuring Met de productie van 49 miljard kilo poep is de melkveehouderij de meest vervuilende landbouwsector van ons land. Zij is verantwoordelijk voor 41% van de broeikasgassen, 45% van het fosfaat, 53% van de stikstof en 39% van de ammoniak en de meeste zware metalen (CBS StatLine 2013a; CLO 2012; van der Schans, F. et al. 2008; Boone et al. 2007). De hierdoor veroorzaakte verzuring, vermesting en vergiftiging van bodem, water en lucht zorgt lokaal en nationaal voor het uitsterving van planten‐ en diersoorten, maar is bovendien ook schadelijk voor onze gezondheid (PBL 2009; CLO 2012, 2008).
Pagina 22
Kiloknaller mestmarinade
Geïnfecteerde klauwen en stramme poten In totaal heeft minstens 70% van de koeien jaarlijks last van één of meerdere klauwaandoeningen (Ouweltjes 2008). Volgens de Gezondheidsdienst van Dieren zijn bedrijven waar meer dan 70 procent van de koeien met pootproblemen rondloopt geen uitzondering (Gezondheidsdienst voor Dieren 2010b). Voor Nederland komt dit overeen met ruim één miljoen koeien (CBS StatLine 2013d). Bij gedwongen afvoer van melkkoeien naar de slacht – koeien gaan gemiddeld slechts drie productiejaren mee – worden poot‐ en klauwproblemen in 13% van de gevallen als reden opgevoerd. Jaarlijks gaat het hierbij om 45 duizend koeien (Gosselink et al. 2008; CBS StatLine 2013d). Zoolbloedingen, stinkpoten en andere pootproblemen Het ontstaan van deze (infectieuze) klauwproblemen is sterk gerelateerd aan het opstallen. Koeien wegen zo’n 600 kilo. Met hun volle gewicht staan ze op de harde, met poep en urine vervuilde vloeren. De hardheid van de vloer veroorzaakt een hoge belasting op de klauwen, waardoor kleine scheurtjes in het hoorn ontstaan. De bestanddelen uit de mest en urine maken de klauwen nog weker, waardoor scheurtjes, slijtage en andere beschadigingen nog sneller ontstaan. Daarbij gedijen bacteriën goed in de mest, wat leidt tot een hoge kans op infectie van de aangetaste klauwen. Zoolbloedingen (36%), “stinkpoten” (36%) en de ziekte van Mortellaro (21%) zijn het gevolg, waardoor 320 duizend tot 550 duizend koeien ernstig lijden (CBS StatLine 2013d; Pol‐van Dasselaar 2005). Aangezien deze percentages gebaseerd zijn op onderzoek uit 2003 en het beperken van weidegang een van de belangrijkste oorzaken is (Pol‐van Dasselaar 2005), zal het daadwerkelijk aantal koeien dat last heeft van deze aandoeningen momenteel waarschijnlijk hoger liggen. Ten slotte gaan koeien door de gladde vloeren ook voorzichtiger (“stijver”) lopen, om uitglijden te voorkomen. Om de benen gestrekt te houden is veel spierkracht vereist, waardoor de druk op de gewrichten toeneemt en zij zich minder goed kunnen bewegen (Pol‐van Dasselaar 2005). Minstens 70% van de melkkoeien (ruim één miljoen) heeft last van een of meer klauw‐ of poot‐aandoeningen, zoals zoolbloedingen, stinkpoot of Mortellaro. De gevolgen zijn o.a. te zien op de website basrundveepedicure.nl. Bronnen: Gosselink et al. 2008; Kamphuis et al. 2004; CBS StatLine 2013d.
Zoolbloedingen (36%)
Stinkpoot (36%)
Mortellaro (21%)
Pagina 23
Kiloknaller mestmarinade Dierenarts maakt koeienteenslipper tegen mest Dierenarts Ron Jansen van dierenartsenpraktijk Wenters in Winterswijk heeft een nieuw middel ontwikkeld tegen klauwontstekingen bij runderen: de koeienteenslipper. De slipper bestaat uit een stuk schuimrubber met een rekbare stof eromheen. De slippers moeten vijf dagen blijven zitten. Zo geneest een klauwontsteking volgens Jansen sneller, omdat geen mest meer tussen de klauwen komt. Bovendien verlichten de slippers de druk op de klauwen, waardoor pijn afneemt en de koe makkelijker kan lopen. Het blad Boerderij besteedde er in 2008 aandacht aan (Boerderij 2008).
Ontstoken uiers Uierontsteking (mastitis) is één van de meest voorkomende gezondheidsproblemen op Nederlandse melkveebedrijven en zeer pijnlijk voor koeien. Door de grote economische gevolgen wordt het door de sector gezien als gezondheidsprobleem nummer één. Jaarlijks krijgt circa 25% van de koeien zichtbare (klinische) uierontsteking, oftewel 385.000 koeien. De melk bevat dan vlokjes of klontjes pus en soms zelfs bloed. Bij nog eens 20% wordt niet‐zichtbare (subklinische) uierontsteking geconstateerd (GD 2009b; Halasa et al. 2007; Wensing 2006; Productschap Zuivel 2006; Koemelk met E. coli mastitis. E. coli is de Leenstra et al. 2011). Gezamenlijk komt dit neer op belangrijkste oorzaak van uieronsteking – poep de belangrijkste besmettingsbron (Suojala 2010). circa 650 duizend koeien per jaar. Bij de gedwongen afvoer van melkkoeien worden problemen met uier(gezondheid) in 28% van de gevallen als reden opgevoerd. Jaarlijks gaat het hierbij om honderdduizend koeien (Gosselink et al. 2008; CBS StatLine 2013d).
Pagina 24
Kiloknaller mestmarinade Pijnlijke uiers "Als een vrouw borstontsteking heeft, kun je al een dreun krijgen als je er naar wijst. We mogen er intussen zeker van uitgaan dat mastitis bij een koe vergelijkbaar pijnlijk is. " Prof. dr. Ludo Hellebrekers, hoogleraar aan de Faculteit der Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en voorzitter van Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde 7 Uierontsteking (mastitis) duurt tussen de 20 tot 40 dagen en is zeer pijnlijk voor de koeien (GD 2012a; Leenstra et al. 2011). De EFSA stelt dat met het toenemen van de symptomen, van niet‐ zichtbare tot zichtbare uierontsteking, ook de hartsnelheid, temperatuur en ademhaling toeneemt. Daarbij laten koeien met uierontsteking duidelijk zien dat ze pijn hebben, ondanks dat ze pijn meestal proberen te verbergen. Ze slaan met de staart, struikelen en schoppen tijdens het melken. De pijn die met uierontsteking gepaard gaat neemt toe naarmate de symptomen verergeren (EFSA 2009b; GD 2012a). Zelf bij een milde vorm van uierontsteking ervaren koeien al pijn, wat blijkt uit het feit dat ze hun achterpoten breder uit elkaar zetten (Debergh 2006). Milde (niet‐zichtbare) uierontsteking bij een koe werd in het dierenartsenonderzoek ingeschaald op een 3 op een pijnschaal van 1 tot 10. Dat komt overeen met een pijnsterkte waarvoor mensen zelf een pijnstiller zouden willen hebben. Bij koeien wordt in de praktijk vaak pas bij ernstige mastitis een pijnstiller gegeven. Het pijnniveau bij ernstige mastitis werd in hetzelfde onderzoek geschat op een 7 of 8 (Huxley, Whay 2006; Driesse, Kluivers 2010). Poep belangrijkste besmettingsbron Uierontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën die de uier binnendringen. Het gaat hierbij om koegebonden bacteriën, omgevingsbacteriën en overige bacteriën. 80% van de besmettingen door omgevingsbacteriën vindt in de stal plaats. Tot de groep omgevingsbacteriën hoort onder meer de poepgebonden E. coli bacterie (Gezondheidsdienst voor Dieren 2010a; GD 2009b). E. coli is de belangrijkste veroorzaker van uierontsteking in Nederland – en mest de belangrijkste besmettingsbron (Suojala 2010). “De belangrijkste maatregel zit in de preventie; controleer twee keer per dag of de ligboxen voldoende droog zijn en vrij van mest.” De Gezondheidsdienst voor Dieren waarschuwt voor dodelijke Klebsiella‐mastitis (GD 2012b) De Gezondheidsdienst voor Dieren waarschuwt ook dat, net als E. coli, Klebsiella bacteriën hevige en soms dodelijk verlopende uierontsteking kan veroorzaken. De belangrijkste maatregel voor melkveebedrijven is het tweemaal daags verwijderen van met urine en mest vervuild zaagsel uit de ligboxstallen. Veel mest op de roostervloer, in de afkalfstal en de ziekenboeg kan tevens een besmettingsbron zijn van Klebsiella (GD 2012b).
7
http://www.debesteboer.nl/main/nieuws/artikelen/pijnstilling‐rendement‐geen‐sentiment.html&start=5
Pagina 25
Kiloknaller mestmarinade Antibioticagebruik: symptoombestrijding en resistentiegevaar Het (preventief voorkomen) van uierontsteking is de belangrijkste aanleiding om structureel antibiotica te gebruiken (Bergervoet et al. 2006). Negentig procent van de koeien krijgen een preventieve behandeling in alle vier de uiers voordat ze droog worden gezet voor de nieuwe bevruchting (Mevius et al. 2009). De bestrijding van uierontsteking met antibiotica wordt door de Gezondheidsdienst voor Dieren echter gezien als een korte termijnoplossing: de werkelijke oplossing ligt vooral bij een goede hygiëne (GD 2009b, 2009a).
Vrij van poep: dus in de wei 'Weidegang leidt tot minder sterfte, minder uierproblemen, minder vruchtbaarheidsproblemen en minder pootproblemen' Commissie Dierenwelzijn van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA, 2009b) Het staan in elkaars poep op harde vloeren is volgens onderzoekers een belangrijke risicofactor voor kreupelheid. Poot‐ en klauwproblemen komen bij weidegang veel minder voor. In de wei is ook de bacteriedruk veel lager en de kans op beschadigingen eveneens. Daarom adviseren zij dat – waar mogelijk – weidegang toegepast zou moeten worden (EFSA 2009b, 2009a, Pol‐van Dasselaar 2005; Leenstra et al. 2011). De EFSA concludeert ook dat het risico op uierproblemen in het weiland zeer laag is, in tegenstelling tot andere huisvestingssystemen. De Koeien horen in de wei Animal Sciene Group (ASG) stelt verder dat weidegang de kans op uierontsteking verlaagt, mogelijk door een verminderde besmettingsdruk van omgevingsbacteriën. In de weide is de kans op contact met bacteriën kleiner doordat koeien minder dicht op elkaar zitten en de bacteriën er relatief slecht gedijen. Behalve door deze verminderde infectiedruk is ook de kans op speenbeschadigingen kleiner, waardoor ze minder vatbaar zijn voor bacteriën (EFSA 2009a; Pol‐van Dasselaar 2005; Leenstra et al. 2011).
Pagina 26
Kiloknaller mestmarinade
Samengevat In 2010 brachten 1,5 miljoen koeien een groot deel van hun leven door in eigen poep en plas. Een steeds groter aantal koeien – nu al 460 duizend melkkoeien (30%) – wordt überhaupt geen weidegang meer gegund en staan daarom jaarlang in de poep. De met poep en plas vervuilde gladde betonnen vloeren zijn een belangrijke oorzaak voor pijnlijke klauw‐, poot‐ en uierproblemen – de belangrijkste gezondheids‐ en welzijnsproblemen in de melkveehouderij. De mest en urine verweken de klauwen, waardoor scheurtjes, slijtage en andere beschadigingen ontstaan. Bacteriën gedijen goed in de mest, wat leidt tot een hoge kans op infectie van de aangetaste klauwen. Zoolbloedingen, stinkpoten en andere pootproblemen zijn het gevolg. Mede hierdoor loopt intussen jaarlijks meer dan één miljoen van onze koeien (70%) op pijnlijk ontstoken poten. Ook bij uierontsteking zijn poepbacteriën de belangrijkste besmettingsbron. De poepgebonden E. coli en Klebsiella bacteriën zijn de grootste veroorzakers van uierontsteking in Nederland – en mest een belangrijke besmettingsbron. Zodoende hebben jaarlijks maar liefst 385 duizend koeien (25%) last van deze zeer pijnlijke aandoening. Weidegang wordt door wetenschappers als belangrijkste oplossing gezien voor deze gezond‐ en welzijnsproblemen. In de weide is de kans op contact met poep en bacteriën stukken kleiner, simpelweg omdat er minder poep is, koeien minder dicht op elkaar zitten en de bacteriën er relatief slecht gedijen. Wat de wetenschap betreft zou daarom – waar mogelijk – weidegang toegepast moeten worden.
Pagina 27
Kiloknaller mestmarinade
Verstikkende, vergiftigende, irriterende en explosieve poepgassen “Iedere varkenshouder heeft weleens gehoord over een ongeluk met stalgassen. Bij een collega gingen plotseling alle varkens in een afdeling dood.” De Gezondheidsdienst voor Dieren over het gevaar van stalgassen (van der Wolf et al. 2013) Mestkelders worden in de regel zo goedkoop mogelijk gebouwd: recht onder de stalvloeren, zodat de mest hier direct invalt en er door de dieren zelf in wordt getrapt. Bacteriën en schimmels zetten de stoffen in de mest om naar tal van gassen, waarvan zwavelstofsulfide (ook wel zwavelwaterstof, H2S), blauwzuurgas (HCN), ammoniak (NH3) en methaan (CH4) de meest gevaarlijke zijn. De gassen worden voortdurend gevormd, waardoor varkens, koeien en vleeskuikens er in de stal continue aan blootgesteld worden. Ondragelijke stank, vergiftingsverschijnsels en (indirecte) infecties zijn het gevolg (Agroarbo 2013; van der Wolf et al. 2013). “Veel koeien‐ en varkensboeren zijn wel eens getroffen. Meestal gaat het dan niet om persoonlijke ongelukken, maar wel om dieren die bewusteloos raken of doodgaan.” Adviseur Gevaarlijke Stoffen van de Brandweer Amsterdam Amstelland (Friesch Dagblad 2011) Als de mest in beweging wordt gebracht, er voer in de put gemorst wordt of de ventilatie uitvalt, kan de concentratie van deze giftige mix van gassen sterk stijgen. Verstikking, brand en zelfs explosies komen hierdoor geregeld voor (van der Wolf et al. 2013; Looije, van Ravenstein‐Smit 2011; Agroarbo 2013). Voor de dieren loopt het meestal slecht af, maar geregeld komen hierdoor ook mensen om het leven. Uit eerdere steekproef van Wakker Dier bleek dat de brandweer er gemiddeld 100 keer per jaar op uit moest trekken (Wakker Dier 2009). “Het zijn 24 kalveren en dat is maar één procent van het totaal.” Een “nuchtere” medewerker van een kalveropfokbedrijf, nadat 24 kalveren gestikt waren door zwavelstofsulfide. Vier andere medewerkers moesten naar het ziekenhuis (De Stentor 2010) Als oplossing wordt door experts geen stalaanpassingen aangeraden – dat is blijkbaar te duur. Zij zien de oplossingen in zo min mogelijk maar wel regelmatig mixen van mest en de deuren openzetten. Ook wordt aangeraden kinderen uit de buurt houden, omdat de meeste gassen op een hoogte tot 1,5 meter blijven hangen. Maar “geen enkele maatregel is 100 procent sluitend”, stelt de adviseur Gevaarlijke Stoffen van de Brandweer Amsterdam Amstelland. “Je kunt regelmatig mixen met open deuren en een harde wind. En toch raken er dan nog wel eens kalveren bewusteloos” (Friesch Dagblad 2011; van der Wolf et al. 2013). “Vooral kalveren zijn bevattelijk. Zij zitten lager bij de grond en hebben een kleinere longinhoud. Het hoeft echter niet altijd te gaan om dode dieren. Ook sloomheid komt veel voor.” Deskundige van landbouworganisatie LTO (Friesch Dagblad 2011)
Pagina 28
Kiloknaller mestmarinade Zwavelstofsulfide is een zeer giftig gas. De mens kan dit gas al bij lage concentraties (vanaf 0,18 ppm) herkennen aan de typische geur van rotte eieren. In hogere concentraties worden de neuszenuwen verlamt, waardoor het niet meer wordt opgemerkt. De wettelijke grens voor zwavelstofsulfide is met 1,6 ppm8 gedurende 8 uur dan ook zeer laag, maar in varkensstallen is een concentratie van 1 tot 5 ppm normaal. Voor varkens wordt deze gezondheidsnorm met een factor van 2 tot 9 overschreden. Bij langdurige blootstelling aan gehalten van 10 ppm of meer kunnen oogirritaties, groeistilstand, longklachten en soms longontstekingen ontstaan (van der Wolf et al. 2013). Daarnaast tast het zure gas de bovenliggende roosters en putdeksels aan. Hierdoor breken roosters en deksels regelmatig, waardoor de dieren in de eigen mest belanden en er niet zelden in verdrinken. “Op een boerderij aan de Kloosterdijk in Aalten zijn vrijdagochtend 19 varkens omgekomen in de mestkelder onder hun stal. Volgens de politie begaf de stalvloer het waarna in totaal 53 varkens in de mestkelder vielen.” (Omroep Gelderland 2008)
8
ppm staat voor het aantal deeltjes per miljoen overige deeltjes
Pagina 29
Kiloknaller mestmarinade Waterstofcyanide is het schadelijkste van alle stalgassen en kan ook via de huid het lichaam binnendringen. Het wordt gevormd vanuit giftige cyaniden die in de mest voorkomen. Acute blootstelling kan leiden tot verzwakking, hoofdpijn, verwarring, duizeligheid, moeheid, paniek, kortademigheid, misselijkheid, braken en tevens zuurstoftekort. Door de kortademigheid kan bewusteloosheid optreden, met de dood als gevolg (van der Wolf et al. 2013). “Bij een ongeluk in een mestsilo bij een boerderij in het Friese Makkinga zijn drie mannen om het leven gekomen. Een vierde persoon is in kritieke toestand overgebracht naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen.” (NRC 2013) Ammoniak is een afbraakproduct van eiwitten in voeding en de mest. Mensen ervaren al ademhalingsproblemen bij ammoniakconcentraties rond zeven ppm. De langdurige blootstelling aan gehalten van 20 ppm of meer heeft schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier, waaronder longontstekingen, geïrriteerde luchtwegen en ogen, hoesten, niezen, speekselvloed en verlies van eetlust (van der Wolf et al. 2013).9 Methaan is een zeer brandbaar aardgas dat ook in mest wordt gevormd. In de varkenshouderij en in mindere mate de rundveehouderij en pluimveehouderij ontstaat er door ophoping in de mestput brand‐ en zelfs explosiegevaar, bijvoorbeeld bij laswerkzaamheden of als er een sigaret in de put valt. Bij een explosie kunnen mensen en dieren zwaar gewond raken of verdrinken in de mestkelder doordat de vloer is ingestort (van der Wolf et al. 2013; Looije, van Ravenstein‐Smit 2011). “Tijdens laswerkzaamheden veroorzaakte 'een vonkje' met de vrijgekomen dampen van de … mest een krachtige explosie. Werklieden bleven ongedeerd zoals ook het in de stal aanwezige vee. Door de klap werd wel het betonnen voerpad boven de mestkelder 15 centimeter opgetild en van z'n plek geschoven.” (Leeuwarder Courant 2011) Een probleem dat de laatste jaren is toegenomen is schuimvorming door de bacteriën, met daarin hoge gehalten zwavelstofsulfide en blauwzuurgas. Het schuim kan tot hoog boven de roosters uitstijgen, met alle gevolgen van dien. "Auto's moesten allemaal keren. Ik heb gehoord dat één van de medewerkers had gezegd dat er diesel in de stal moest worden gegooid. Want dan stopt het met schuimen" Buurman van een getroffen boerderij (De Stentor 2010)
9
Zie ook ‘Ademhalingsziekten: Varkens kunnen de pleuris krijgen, pagina 7 en ‘Pijnlijke en langdurig geïrriteerde luchtwegen en ogen’ bij mestkippen, pagina 18
Pagina 30
Kiloknaller mestmarinade
5. Vrij van poep: de wei in en andere stallen De Vijf Vrijheden voor landbouwhuisdieren – vrij van honger en dorst; vrij van ongemak; vrij van pijn, verwonding en ziekte; vrijheid om normaal gedrag te vertonen; en vrij van angst en spanning – vormen ook voor de Nederlandse overheid het uitgangspunt voor haar welzijnsbeleid (MINLNV 2007). Althans in theorie. Gezien de grote negatieve bijdrage die het leven in de poep heeft voor dierenwelzijn en diergezondheid, zou ‘vrij van poep’ ook een uitgangspunt of grondrecht mogen zijn voor het vee in Nederland. Nu nog lopen grote aantallen varkens en kippen ademhalingsproblemen op door de verstikkende ammoniaklucht. Poten van koeien en kippen raken massaal ontstoken door het staan in de poep. Koeien lopen er de zeer pijnlijke uierontstekingen door op. Kippen kunnen er in extreme gevallen zelfs blind door raken. Voor kippen, varkens en koeien zou een uitloop naar buiten een enorme (welzijns)verbetering zijn. En dan wel een goed ingerichte, droge en schone uitloop. Daarnaast zouden stallen aangepast moeten worden: geen keiharde, met poep besmeurde betonvloeren meer voor koeien en varkens waar poten verweekt en daarna geïnfecteerd raken. Geen open mestkelders en strooiselstallen meer waar ammoniak ongehinderd kan verdampen; zeker niet in die moderne potdichte stallen met weinig ventilatie waar ammoniakconcentraties tot zeer schadelijke concentraties oplopen. Kippen, varkens en koeien horen veel meer ruimte te krijgen zodat ze niet gedwongen in hun eigen poep en plas hoeven te gaan liggen. Stallen horen ingestrooid te worden met ruim voldoende strooisel waardoor een droge en zachte ondergrond ontstaat, die regelmatig wordt ververst. Niet alleen krijgen de dieren hierdoor een meer dierwaardiger leven – ook onze gezondheid is daarbij gebaat. De vele ontstekingen van de longen, poten, klauwen, hakken, borst of uiers bij varkens, plofkippen en koeien worden veelal door (resistente) poepbacteriën veroorzaakt en via hun poep op het land, het oppervlaktewater en het voedsel onder de mensen verspreid. Als antwoord grijpt de veehouderij nog steeds massaal naar antibiotica. Zo zijn de in dit rapport genoemde longziektes en pootontstekingen bij varkens en mastitis en pootontstekingen bij koeien veel voorkomende aandoeningen waarvoor antibiotica wordt gebruikt. Door deze problemen bij de besmettingsbron aan te pakken, kan het antibioticagebruik en daarmee het ontstaan en de verspreiding van resistente poepbacteriën waarschijnlijk flink worden beperkt.
Pagina 31
Kiloknaller mestmarinade
6. Bronnen Agroarbo (2013): Mestgassen. Online beschikbaar via http://www.agroarbo.nl/mechanisch‐ loonwerk/gevaarlijke‐stoffen/mestgassen/. ASG (2009): Welfare Quality Assessment protocol for poultry. Lelystad: Welfare Quality Consortium. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/233471. Bayer Livestock (2011): Bacteriële luchtwegaandoeningen bij varkens. Online beschikbaar via http://livestock.bayer.nl/Livestock/Problems‐ VET.nsf/0/9A85E96502A39CE5C125728E004B78ED.html#Eenzijdige%20longontsteking. Berg, Charlotte C. (1998): Foot‐pad dermatitis in broilers and turkeys. Prevalence, risk factors and prevention. Uppsala: Swedish University of Agricultural Sciences. Online beschikbaar via http://www.worldcat.org/oclc/40225996. Bergervoet, R. H. M.; van Calker, K. J.; Goddijn, S. T. (2006): Duurzaam concurreren in de Nederlandse melkvee. Een eerste verkennende analyse. Den Haag: LEI (Rapport / LEI). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/30251. Blaak, H. (2010): Antibioticaresistente bacteriën in Nederlands oppervlaktewater in veeteeltrijk gebied. Bilthoven: RIVM (RIVM rapport, 703719031/2010). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/158102. Blaak, H. (2011): Prevalence of antibiotic resistant bacteria in the rivers Meuse, Rhine, and New Meuse. Bilthoven: National Insitute for Public Health and the Environment. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/196936. Boerderij (2008): Dierenarts maakt heilzame slippers voor koeien. Online beschikbaar via http://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2008/5/Dierenarts‐maakt‐heilzame‐slippers‐voor‐ koeien‐AGD120637W/. Bondt, N.; van den Elzen, D.; Hoste, R.; van Wagenberg, C.; Vermeij, I.; van der Fels, B. (2004): Terugdringen van slachtafwijkingen in de varkensvleesketen. Den Haag: LEI (Rapport / LEI). Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=N&aulast=Bondt&isbn=90524292 27&date=2004&title=Terugdringen%20van%20slachtafwijkingen%20in%20de%20varkensvleesketen &__service_type=getFullTxt. Boone, K.; Bont, K. de; van Calker, K. J.; van der Knijff, A.; Leneman, H. (2007): Duurzame landbouw in beeld. Resultaten van de Nederlandse land‐ en tuinbouw op het gebied van people, planet en profit. Den Haag: LEI (Rapport / LEI). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/40875. Bracke, M. B. M. (2007): Multifactorial testing of enrichment criteria: pigs "demand" hygiene and destructibility more than sound. In Applied Animal Behaviour Science 107 (3‐4), pp. 218–232. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/28679. Bracke, M. B. M. (2010): Zoelen van varkens en implicaties voor dierenwelzijn = Wallowing in pigs and its implications for animal welfare. Lelystad: Wageningen UR Livestock Research (Rapport / Wageningen UR Livestock Research, 381). Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=MBM&aulast=Bracke&date=2010 &title=Zoelen%20van%20varkens%20en%20implicaties%20voor%20dierenwelzijn%20%3D%20Wallo
Pagina 32
Kiloknaller mestmarinade wing%20in%20pigs%20and%20its%20implications%20for%20animal%20welfare&__service_type=ge tFullTxt. Broom, D. M.; Reefmann, N. (2005): Chicken welfare as indicated by lesions on carcases in supermarkets. British Poultry Science. In British Poultry Science 46 (4), pp. 407–414. Carlile, Fiona S.: Ammonia in Poultry Houses: A Literature Review. CBS (2009): Melkkoeien vaker overdag en ’s nachts in de wei. Online beschikbaar via http://www.cbs.nl/nl‐NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2009/2009‐0028‐ tk.htm. CBS StatLine (2013a): Dierlijke mest; mestproductie en mineralenuitscheiding per diercategorie. Online beschikbaar via http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=80866ned&D1=0‐ 37,47‐48&D2=0&D3=0,7,12,18‐19&HDR=G2&STB=G1,T&VW=T. CBS StatLine (2013b): Dierlijke mest; productie, transport en gebruik; kerncijfers. Online beschikbaar via http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=80408ned&D1=0,8,12,27‐32,35‐ 36,42‐43&D2=0‐1,3,7,12,17,22,27,(l‐2)‐l&VW=T. CBS StatLine (2013c): Landbouw; historie vanaf 1851. Productie van vleeskuikens. Online beschikbaar via http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=71904ned&D1=37,195&D2=a&H D=110714‐1802&HDR=T&STB=G1. CBS StatLine (2013d): Rundveestapel; april‐ en decemberstand. Online beschikbaar via http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=80274ned&D1=0‐ 1,7,16&D2=a&HDR=T&STB=G1&VW=T. CBS StatLine (2013e): Varkensstapel. CBS. Online beschikbaar via http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=7373llb&D1=a&D2=82‐ 92&HDR=T&STB=G1&VW=T. CBS StatLine (2013f): Vleesproductie; aantal slachtingen en geslacht gewicht per diersoort. Online beschikbaar via http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=7123slac&D1=a&D2=a&D3=272,285,298 &HDR=G1&STB=T,G2&VW=T. CBS StatLine (2013g): Weidegang van melkvee; weidegebied. Online beschikbaar via http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70736NED&D1=a&D2=0&D3=a&HDR=T &STB=G1,G2&VW=T. CLO (2008): Milieudruk thema vermesting: inleiding en beleid. Compendium voor de Leefomgeving. Online beschikbaar via http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0190‐ Milieudruk‐thema‐vermesting%3A‐inleiding‐en‐beleid.html?i=11‐60. CLO (2012): Jaarlijkse ophoping van zware metalen in de bodem. Compendium voor de Leefomgeving. Online beschikbaar via http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0265‐Jaarlijkse‐ophoping‐van‐ zware‐metalen‐in‐de‐bodem.html?i=11‐14. de Jong, I. C.; Perez Moya, T.; Gunnink, H.; van den Heuvel, H.; Hindle, V. A.; Mul, M.; van Reenen, K. (2011a): Simplifying the Welfare Quality assessment protocol for broilers. Lelystad: Wageningen UR
Pagina 33
Kiloknaller mestmarinade Livestock Research (Report / Wageningen UR Livestock Research, 533). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/196648. de Jong, I. C.; van Harn, J.; Gunnink, H.; Hindle, V.; Lourens, S. (2011b): Ernst en voorkomen van voetzoollaesies bij reguliere vleeskuikens in Nederland. Lelystad: Wageningen UR Livestock Research (Rapport / Wageningen UR Livestock Research, 513). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/187902. De Stentor (2010): Ongeluk bij mixen van mest zeldzaam. Online beschikbaar via http://www.destentor.nl/regio/hardenberg/ongeluk‐bij‐mixen‐van‐mest‐zeldzaam‐1.3190407. Debergh, A. (2006): Koeien aan de aspirine. Stijgend gebruik van pijnstillers en ontstekingsremmers bevordert genezingsproces zieke koeien. In Veeteelt : magazine van het Koninklijk Nederlands Rundvee Syndicaat NRS 23 (23), pp. 84–85. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/153979. Driesse, M; Kluivers, M (2010): Pijnsignalen, wat doen we ermee? In Veehouder en Dierenarts. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/50422. Dusseldorp, A. (2008): Intensieve veehouderij en gezondheid. Overzicht van kennis over werknemers en omwonenden. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Bilthoven (RIVM briefrapport). Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=A&aulast=Dusseldorp&date=2008 &title=Intensieve%20veehouderij%20en%20gezondheid%20%3A%20overzicht%20van%20kennis%2 0over%20werknemers%20en%20omwonenden&__service_type=getFullTxt. EFSA (2005): The welfare of weaners and rearing pigs Effects of different space allowances and floor types. In EFSA Journal 268. EFSA (2007): Animal health and welfare in fattening pigs in relation to housing and husbandry. Scientific Opinion of the Panel on Animal Health and Welfare. In EFSA Journal 564. EFSA (2009a): Scientific Opinion on the overall effects of farming systems on dairy cow overall effects of far welfare and disease. Scientific Opinion of the Panel on Animal Health and Animal Welfare. In EFSA Journal 1143, pp. 1–38. Online beschikbaar via http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1143.htm. EFSA (2009b): Scientific report on the effects of farming systems on dairy cow welfare and disease. Report of the Panel on Animal Health and Welfare. In EFSA Journal 1143. Online beschikbaar via http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1143r.htm. EFSA (2011): Scientific Opinion on the influence of genetic parameters on the welfare and the resistance to stress of commercial broilers. EFSA Panel on Animal Health and Welfare. In EFSA Journal. Online beschikbaar via http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1666.htm. Eijck, I. A. J. M.; Smolders, E. A. A.; van der Gaag, M. A.; Bokma‐Bakker, M. H. (2003): Diergezondheid biologische houderij versus gangbare houderij. Varkenshouderij, melkveehouderij. Lelystad: Praktijkonderzoek Veehouderij (PraktijkRapport / Praktijkonderzoek Veehouderij). Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=IAJM&aulast=Eijck&date=2003&ti tle=Diergezondheid%20biologische%20houderij%20versus%20gangbare%20houderij%20%3A%20var kenshouderij%2C%20melkveehouderij&__service_type=getFullTxt.
Pagina 34
Kiloknaller mestmarinade Ellen, H.; Leenstra, F.; van Emous, R.; Groenestein, K.; van Harn, J.; van Horne, P. et al. (2012): Vleeskuikenproductiesystemen in Nederland. vergelijkende studie. Lelystad: Wageningen UR Livestock Research (Rapport / Wageningen UR Livestock Research, 619). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/222179. Ellen, H.H; Harn, J. van; Veldkamp, T. (2005): Inventarisatie mogelijkheden reductie ammoniakemissie uit vleeskuikenstallen. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/29715. FAO (2007): Livestock densities. Food and Agricultural organisation. Online beschikbaar via http://www.fao.org/AG/againfo/resources/en/glw/GLW_dens.html. Friesch Dagblad (2011): Gevaarlijke gassen eisen hun tol in landbouw. Online beschikbaar via http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artID=53429. GD (2009a): Antibioticum is korte termijnoplossing voor mastitis. Gezondheidsdienst voor Dieren. GD (2009b): Mastitis (uierontsteking). Gezondheidsdienst voor Dieren. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/rund/voor%20dierhouders/diergezondheid/dierziekten/mastitis/masti tis‐uierontsteking. GD (2012a): Mastitis; geef een pijnstiller! Gezondheidsrisico. Online beschikbaar via http://gddeventer.com/rund/voor%20bedrijfsleven/nieuws/Mastitis%20geef%20een%20pijnstiller. GD (2012b): Meer meldingen van soms dodelijke Klebsiella‐mastitis. Gezondheidsdienst voor Dieren. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/rund/voor%20dierhouders/nieuws/veel%20meldingen%20klebsiella. Geenen, P. L.; Koene, M. G.J.; Blaak, H.; Havelaar, A. H.; van de Giessen AW (2011): Risk profile on antimicrobial resistance transmissible from food animals to humans: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM; Universiteit Utrecht; Wageningen UR; Universitair Medisch Centrum Utrecht; Academisch Ziekenhuis Maastricht AZM, 3/4/2011. Online beschikbaar via http://hdl.handle.net/10029/261163. Gezondheidsdienst voor Dieren (2002a): E.coli‐infecties. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/templates/dispatcher.asp?opage_id=1665127&location=‐ 12252521871178682,211062,true,true&page_id=25222685. Gezondheidsdienst voor Dieren (2002b): E.coli‐infecties. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/templates/dispatcher.asp?opage_id=1665127&location=‐ 12252521871178682,211062,true,true&page_id=25222685. Gezondheidsdienst voor Dieren (2010a): Omgevingsbacteriën. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/templates/dispatcher.asp?page_id=viewitem&opage_id=1420205&ite mid=1061979. Gezondheidsdienst voor Dieren (2010b): Relatie tussen ligboxmaten en beenwerkproblemen. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/templates/dispatcher.asp?opage_id=1403254&location=18988471092 20020,1032915,true,true,true&page_id=25222685. Gezondheidsdienst voor Dieren (2010c): Salmonella bij de kip: algemene informatie. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/nl/25222685‐ %5BLink_page%5D.html?opage_id=1538193&location=‐1225032890612964,211632.
Pagina 35
Kiloknaller mestmarinade Gezondheidsdienst voor Dieren (2011): Koud weer: pas op voor ammoniak. Online beschikbaar via http://www.gddeventer.com/templates/dispatcher.asp?page_id=viewitem&opage_id=25251352&it emid=10666909. Gezondheidsraad (2011): Antibiotica in de veeteelt en resistente bacteriën bij mensen. Den Haag: Gezondheidsraad. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/176843. Gosselink, J.M.J; Bos, A.P; Bokma, S.; Groot Koerkamp, P.W.G (2008): Oudere koeien voor een duurzame houderij. In V‐Focus 5 (4). Online beschikbaar via http://www.worldcat.org/oclc/728762917. Grave, K.; Torren‐Edo, J.; Mackay, D. (2010): Comparison of the sales of veterinary antibacterial agents between 10 European countries. In Journal of Antimicrobial Chemotherapy 65 (9), pp. 2037– 2040. Halasa, T.; Huijps, K.; Osteras, O.; Hogeveen, H. (2007): Economic effects of bovine mastitis and mastitis management: a review. In Vet Q 29 (1), pp. 18‐31. Online beschikbaar via http://ukpmc.ac.uk/abstract/MED/17471788. Heederik, D. J. J.; IJzermans, C. J.; Heederik, D. (2011): Mogelijke effecten van intensieve‐veehouderij op de gezondheid van omwonenden: onderzoek naar potentiële blootstelling en gezondheidsproblemen. Utrecht [etc.]: IRAS Universiteit Utrecht [etc.]. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/172500. Hoogkamp‐Korstanje, J. A. A.; Mouton, J. W.; Bij, A. K. van der; Neeling, A. J. de; Mevius, D. J.; Koene, M. G. J. (2012): Nethmap 2012. Consumption of antimicrobial agents and antimicrobial resistance among medically important bacteria in the Netherlands : MARAN 2012 : monitoring of antimicrobial resistance and antibiotic usage in animals in the Netherlands. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/215476. Horst, K van der (2004): Slachtafwijkingen helder in beeld. In Boerderij. Huxley, J. N.; Whay, H. R. (2006): Current attitudes of cattle practitioners to pain and the use of analgesics in cattle. In Veterinary Record 159 (20), pp. 662–668. Jong, I. C. de; Gerritzen, M. A.; Reimert, H. G. M. (2008): Zolen lezen. In De Pluimveehouderij 38 (4), pp. 32–33. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/26241. Kamphuis, C.; Ellen, E.; Jong, G. de; van der Waaij, E. H.; Holzhauer, M.; Koninklijk Nederlands Rundvee‐Syndicaat Leeuwarden NL (2004): Fokken op klauwgezondheid. Hoog percentage klauwaandoeningen in Nederlandse melkveestapels. In Veeteelt : magazine van het Koninklijk Nederlands Rundvee Syndicaat NRS 21 (15), pp. 10–12. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/153235. Kjaer, J. B.; Su, G.; Sørensen, P. (2006): Foot Pad Dermatitis and Hock Burn in Broiler Chickens and Degree of Inheritance. In Poultry Science 85. Online beschikbaar via http://ps.fass.org/cgi/reprint/85/8/1342.pdf. Kristensen, H. H.; Wathes, C. M. (2000): Ammonia and poultry welfare: A review. In worlds poult sci j 56 (3), pp. 235–245. Lauwere, C. de (2003): Welzwijn in de toekomst. Over varkenswensen voor varkensstallen : varkensbehoeften centraal in comfort class : de afweging tussen gevoel en verstand : uitdagingen
Pagina 36
Kiloknaller mestmarinade voor de toekomst. Wageningen: Wageningen UR, Projectgroep Diergericht Ontwerpen. Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=C&aulast=Lauwere&isbn=906754 6771&date=2003&title=Welzwijn%20in%20de%20toekomst%20%3A%20over%20varkenswensen%2 0voor%20varkensstallen%20%3A%20varkensbehoeften%20centraal%20in%20comfort%20class%20 %3A%20de%20afweging%20tussen%20gevoel%20en%20verstand%20%3A%20uitdagingen%20voor %20de%20toekomst&__service_type=getFullTxt. Leenstra, F.; Neijenhuis, F.; Bosma, B.; Ruis, M.; Smolders, G.; Visser, K. (2011): Ongerief bij rundvee, varkens, pluimvee, nertsen en paarden: eerste herhaling. Lelystad: Wageningen UR Livestock Research (Rapport / Wageningen UR Livestock Research, 456). Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=F&aulast=Leenstra&date=2011&ti tle=Ongerief%20bij%20rundvee%2C%20varkens%2C%20pluimvee%2C%20nertsen%20en%20paarde n%3A%20eerste%20herhaling%20%3D%20Discomfort%20among%20cattle%2C%20pigs%2C%20poul try%2C%20mink%20and%20horses%3A%20first%20repetition&__service_type=getFullTxt. Leenstra, F.R; Visser‐Riedstra, E.K; Ruis, M.A.W; Greef, K.H. de; Bos, A.P; van Dixhoorn, I.D.E.; Hopster, H. (2007): Ongerief bij rundvee, varkens, pluimvee, nertsen en paarden. Inventarisatie en prioritering en mogelijke oplossingsrichtingen. Online beschikbaar via http://library.wur.nl/file/wurpubs/wurpublikatie_i00359747_001.pdf. Leeuwarder Courant (2011): Explosie in stal. Online beschikbaar via http://melkveehouders.nieuwsgrazer.nl/topic/26196/. LEI (2011): Samenvattend overzicht van resultaten van vleeskuikenbedrijven. Bedrijfsresultaten en inkomens van land‐ en tuinbouwbedrijven. Landbouw‐Economisch Instituut (BINternet). Online beschikbaar via http://www3.lei.wur.nl/BIN_ASP/show.exe?aktie=vindtoon&bj=2006&ej=2010&language=NL&Valut a=2&publicatieID=3&kiestabel=10.01&Database=LTC. Leverstein‐van Hall, M. A.; Dierikx, C. M.; Cohen Stuart, J.; Voets, G. M.; van den Munckhof, M. P.; van Essen‐Zandbergen, A. et al. (2011): Dutch patients, retail chicken meat and poultry share the same ESBL genes, plasmids and strains. In Clinical Microbiology & Infection 17 (6), pp. 873–880. LNV (2010): Deskundigenberaad RIVM en reductie antibioticumgebruik. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Den Haag (Kamerstuk, 29683). Online beschikbaar via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst‐29683‐53.html. Looije, M.; van Ravenstein‐Smit, M. (2011): Brand in veestallen. Onderzoek naar de omvang, ernst, oorzaken, preventie‐ en bestrijdingsmogelijkheden van brand in rundvee‐, varkens‐ en pluimveestallen. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/165503. Mevius, D. J.; Koene, M. G. J.; Wit, B.; Pelt, W. van; Bondt, N. (2009): MARAN 2008: Monitoring of antimicrobial resistance and antibiotic usage in animals in the Netherlands in 2008. Wageningen. Mevius, D. J.; Koene, M. G. J.; Wit, B.; van Pelt, W.; Bondt, N. (2011): MARAN 2009. Monitoring of Antimicrobial Resistance and Antibiotic Usage in Animals in the Netherlands in 2009. [Wageningen]: Wageningen University and Research Centre, Central Veterinary Institute. Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=DJ&aulast=Mevius&date=2011&ti tle=MARAN%202009%20%3A%20Monitoring%20of%20Antimicrobial%20Resistance%20and%20Anti
Pagina 37
Kiloknaller mestmarinade biotic%20Usage%20in%20Animals%20in%20the%20Netherlands%20in%202009&__service_type=ge tFullTxt. MINLNV (2007): Nota Dierenwelzijn. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Online beschikbaar via http://www.rijksoverheid.nl/documenten‐en‐publicaties/notas/2007/10/12/nota‐ dierenwelzijn.html. MINLNV (2010): Deskundigenberaad RIVM en reductie antibioticumgebruik. Online beschikbaar via http://www.rijksoverheid.nl/documenten‐en‐ publicaties/kamerstukken/2010/04/09/deskundigenberaad‐rivm‐en‐reductie‐ antibioticumgebruik.html. Netwerk Stof tot Nadenken (2010): Longproblemen bij varkenshouders. Online beschikbaar via http://www.varkensnet.nl/system/files/Netwerk+Stof+tot+nadenken_nieuwsbrief_DEF_0.pdf. NRC (2013): Drie personen overleden na ongeval in mestsilo. Online beschikbaar via http://www.nrc.nl/nieuws/2013/06/19/vier‐personen‐vast‐in‐mestsilo/. Omroep Gelderland (2008): Varkens komen om in mestkelder. Online beschikbaar via http://www.omroepgelderland.nl/web/nieuws‐1/123542/varkens‐komen‐om‐in‐ mestkelder.htm#.UmD4oxD4J3F. Ouweltjes, Wijbrand (2008): Houd de gang erin. In V‐Focus 5, pp. 34–35. PBL (2009): Milieubalans 2009. Planbureau voor de Leefomgeving. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/11587. Pol‐van Dasselaar, A van den (2005): Weidegang in beweging. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/19463. Productschap Zuivel (2006): Monitoring mastitismelkmonsters. Online beschikbaar via http://www.prodzuivel.nl/pz/melkveehouderij/onderzoek/diergezondheid/afgerond/rapport%20mo nitormastitis%20melkmonsters.pdf. Productschap Zuivel (2010): Statistisch Jaaroverzicht 2009. PVE (2011): Vee, vlees en eieren in Nederland 2010. Online beschikbaar via http://www.pve.nl/pve?waxtrapp=zcjFsHsuOpbPREcBlBYN&context=pfMsHsuOpbPREQ. RDA (2006): Natuurlijk gedrag van varkens. Raad voor Dierenaangelegenheden. Online beschikbaar via http://www.rda.nl/files/rda_2006_05.pdf. Ritz, C. W.; Fairchild, B.D.; Lacy, M.P. (2005): Litter Quality and Broiler Performance ‐ Poultry Articles from The Poultry Site. Online beschikbaar via http://www.thepoultrysite.com/articles/388/litter‐ quality‐and‐broiler‐performance. RIVM (2009): NETHMAP 2009. Consumption of antimicrobial agents and antimicrobial resistance among medically important bacteria in the Netherlands. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Rogers, L (2011): Antibiotic Resistance and Food Animal Production: a Bibliography of Scientific Studies (1969‐2011). PEW. Spooler, H.; Bracke, M.; Mueller‐Graf, C.; Edwards, S. (2011): Preparatory work for the future development of animal based measures for assessing the welfare of pigs. Report 2: Preparatory work
Pagina 38
Kiloknaller mestmarinade for the future development of animal based measures for assessing the welfare of weaned, growing and fattening pigs including aspects related to space allowance, floor types, tail biting and need for tail docking. Online beschikbaar via http://www.efsa.europa.eu/en/supporting/pub/178e.htm. Suojala, Leena (2010): Bovine mastitis caused by Escherichia coli : clinical, bacteriological and therapeutic aspects. Online beschikbaar via https://helda.helsinki.fi/bitstream/handle/10138/18984/bovinema.pdf?sequence=1. The PigSite (2011): Ammonia. Managing Pig Health and Treating Pig Diseases. Online beschikbaar via http://www.thepigsite.com/pighealth/article/503/ammonia. van der Schans, F.; van Well, E.; Vlaar, L. (2008): Prestaties, potenties en ambities. Quickscan landbouw en klimaat. Culemborg: CLM Onderzoek en Advies [etc.] (CLM, 673). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/117579. van der Wolf, P.; Counotte, G.; Onis, E.; Gezondheidsdienst voor Dieren Deventer NL (2013): Het gevaar van stalgassen. In GD varken / Gezondheidsdienst voor Dieren (70), pp. 8–9. Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/263780. van Dooren, H. J. C.; van Bussel‐van Lierop, A. H. A. A. M.; Achten, J. (2006): Buitenklimaatstal voor vleesvarkens = Outdoor climate housing for finishing pig. Lelystad: Praktijkonderzoek, Animal Sciences Group (PraktijkRapport / Animal Sciences Group). Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=HJC&aulast=Dooren&date=2006& title=Buitenklimaatstal%20voor%20vleesvarkens%20%3D%20Outdoor%20climate%20housing%20fo r%20finishing%20pig&__service_type=getFullTxt. van Havelaar, A.H.; Duynhoven, YTHP; Pelt, W. (2011a): Microbiologische ziekteverwekkers in voedsel. Incidentie per ziekteverwekker en voedselgroep. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Online beschikbaar via http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/milieu/voedselveiligheid/mi crobiologisch/incidentie‐per‐ziekteverwekker‐en‐voedselgroep/. van Havelaar, A.H.; Duynhoven, YTHP; Pelt, W. (2011b): Microbiologische ziekteverwekkers in voedsel. Incidentie, sterfte, ziektelast en kosten per ziekteverwekker en blootstellingsroute. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Online beschikbaar via http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/milieu/voedselveiligheid/mi crobiologisch/incidentie‐sterfte‐ziektelast‐en‐kosten‐per‐ziekteverwekker‐en‐blootstellingsroute/. van Horne, P. L. M. (2003): Perspectieven voor een alternatieve kuikenvleesketen. Marktkansen voor een langzaam groeiend vleeskuiken. Den Haag: LEI (Rapport / LEI). Online beschikbaar via http://edepot.wur.nl/31736. Varkens.nl (2012): Slechte luchtkwaliteit verhoogt antibioticagebruik. Online beschikbaar via http://www.varkens.nl/bedrijfsvoering/slechte‐luchtkwaliteit‐verhoogt‐antibioticagebruik. Wakker Dier (2009): Wakker Dier eist controles op gierkelders. Online beschikbaar via http://www.wakkerdier.nl/wakker‐dier‐persberichten/wakker‐dier‐eist‐controles‐op‐gierkelders. Wathes, C. M. (2001): Aversion of pigs and domestic fowl to atmospheric ammonia. Wensing, C.J.G (2006): Hoogproductief melkvee: grenzen aan de groei? Advies aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake het in te nemen standpunt ten aanzien van de
Pagina 39
Kiloknaller mestmarinade gezondheid en het welzijn van hoogproductief melkvee. Den Haag: Raad voor Dierenaangelegenheden. Online beschikbaar via http://www.worldcat.org/oclc/192097820. wetten.nl (2010): Vleeskuikenbesluit 2010. Online beschikbaar via http://wetten.overheid.nl/BWBR0027822/geldigheidsdatum_09‐10‐2013. WUR (2010): Kwantitatieve Informatie Veehouderij 2010‐2011. Online beschikbaar via http://www.livestockresearch.wur.nl/nl/nieuwsagenda/archief/nieuws/2010/Editie_KWINVeehoude rij_20102011_verschenen.htm. Zonderland, J. J. (2007): Afleidingsmateriaal voor varkens breed gewogen = Practical aspects of environmental enrichment. Lelystad: Animal Sciences Group (Rapport / Animal Sciences Group, 38). Online beschikbaar via http://library.wur.nl/sfx_local?sid=WUR:CLC&genre=book&auinit=JJ&aulast=Zonderland&date=200 7&title=Afleidingsmateriaal%20voor%20varkens%20breed%20gewogen%20%3D%20Practical%20as pects%20of%20environmental%20enrichment&__service_type=getFullTxt.
Pagina 40