info voor patiënten
Katheterablatie van voorkamerfibrillatie
Inhoud 01 Wat is voorkamerfibrillatie?.......................... 04 02 Behandeling................................................ 04 03 Ablatie......................................................... 09 04 Na de ablatie............................................... 10 05 Complicaties................................................ 10 06 Resultaat..................................................... 10 07 Besluit......................................................... 10
01. Wat is voorkamer fibrillatie? Voorkamerfibrillatie (VKF) of atriale fibrillatie is de meest voorkomende hartritmestoornis. Hierbij trillen of ‘fibrilleren’ de beide voorkamers van het hart waardoor de hartslag onregelmatig en vaak zeer snel wordt. Deze ritmestoornis kan op elke leeftijd voorkomen en de kans neemt toe naarmate men ouder wordt. VKF ontstaat door elektrische actviteit in de wand van de longaders (de vier bloedvaten die uitmonden in de linkervoorkamer). De aandoening kan gepaard gaan met de vorming van klontertjes in het hart die uiteindelijk in de hersenen kunnen terechtkomen, met beroerte tot gevolg. Gelukkig is dit in een vroeg stadium van de ziekte eerder zeldzaam en kan hiervoor eventueel preventief medicatie gegeven worden. In dat stadium komen vooral symptomen zoals plotse hartkloppingen, draaierigheid, uitputting en onvermogen om inspanningen te verrichten voor. VKF-episodes gaan dan meestal spontaan weer over (na enkele minuten tot uren), maar na verloop van tijd kunnen episodes langer duren tot ze uiteindelijk niet meer spontaan overgaan. De ritmestoornis gaat zichzelf als het ware meer en meer onderhouden, waarbij de voorkamers stilaan ook groter worden.
02. Behandeling Meerdere geneesmiddelen kunnen helpen om het hartritme terug regelmatig te maken en te houden. Deze geneesmiddelen zijn vaak zeer effectief in de vroege stadia van de ziekte, maar na verloop van tijd vermindert de werking en zijn er ook tal van bijwerkingen mogelijk. Als de ritmestoornis niet spontaan stopt, kan een elektrische cardioversie nodig zijn. Hierbij wordt het hartritme terug regelmatig gemaakt door een elektrische schok toe te dienen op de borstkas. Dit gebeurt via daghospitalisatie onder korte, algemene verdoving.
5
K ATH E TER ABLATI E VAN VO OR KAMERF IBR I LL AT IE
Handtekening van de patiënt (of zijn voogd of zijn vertegenwoordiger, zoals bedoeld in artikel 14 van de wet van 22 februari 2002)
Raadgevend Comité voor Bio Ethiek. 25 maart 2002
Weiger een bloedtransfusie. De zorgverstrekkers zullen zich houden aan het advies 16. Brussel:
Deze weigering sluit de garantie op een verdere kwaliteitsvolle dienstverlening niet uit.
Weiger hierbij het voorgestelde onderzoek en/of de behandeling te ondergaan.
Geef mijn toestemming om het voorgestelde onderzoek en/of de behandeling te ondergaan
bevestig hierbij dat ik over het geplande invasief hartonderzoek en/of de behandeling de nodige informatie en alle inlichtingen die wettelijk voorzien zijn, heb gekregen van de beroepsbeoefenaar en:
Ik, ondergetekende,
Toestemmingsformulier voor een invasief hartonderzoek en/of behandeling
/
/20
K ATH E TER ABLATI E VAN VO OR KAMERF IBR I LL AT IE
Opmerkingen:
Datum:
7
03. Ablatie
Een vaak veiligere en efficiëntere behandeling is katheterablatie van VKF. Bij die behandeling worden de vier longaders elektrisch monddood gemaakt, zodat ze de voorkamers niet meer kunnen doen trillen of fibrilleren. Op de dag van de ablatie wordt u opgenomen op de dienst Cardiologie. De procedure kan ’s morgens of ’s namiddags plaatsvinden.
Ablatie is een techniek waarbij warmte wordt afgegeven aan de tip van de katheter om lokaal een litteken te veroorzaken. Door de ablatiekatheter cirkelvormig rond de longaders te verplaatsen, ontstaat een litteken rond de longaders. Daardoor kunnen de elektrische signalen het hart niet meer bereiken en dus ook niet meer doen trillen. Tijdens de ingreep wordt een zogenaamde elektro-anatomische map van de linkervoorkamer en de longaders gemaakt. Dankzij deze techniek kunnen we heel nauwkeurig werken en tegelijk de stralingsbelasting sterk verminderen. De procedure duurt ongeveer 3 uur en gebeurt steeds onder behandeling met bloedverdunners om vorming van klontertjes te vermijden.
K ATH E TER ABLATI E VAN VO OR KAMERF IBR I LL AT IE
De ingreep gebeurt onder algemene verdoving. Via de liesader worden drie katheters (2 mm dikke buisjes die elektriciteit geleiden) tot in het hart gebracht. Om de linkervoorkamer te bereiken krijgt u een prik door de scheidingswand tussen de rechter- en linkervoorkamer.
9
04. Na de ablatie Na de ingreep volgen twee overnachtingen op de afdeling Hartbewaking voor observatie en controle. De eerste weken na de procedure moet u verder medicatie innemen voor controle van het hartritme. Er kunnen dan immers nog ritmestoornissen optreden door de ontstekingsreactie die de ablatie lokaal veroorzaakt. Meestal moet u ook verder bloedverdunners innemen.
05. Complicaties Er zijn een aantal complicaties mogelijk (ongeveer 2% van de patiënten krijgt er mee te maken): bloeding of klontervorming in de lies, bloeding in het hartzakje of beroerte. Bij jongere patiënten zonder hartafwijking ligt het risico lager dan 1%. Andere verwikkelingen zoals vernauwing van de longader, longontsteking of atrio-oesofagale fistel (verbinding tussen de linkervoorkamer en de slokdarm door ablatie dicht bij de slokdarm) treden uiterst zelden op.
06. Resultaat Na deze ingreep is ongeveer 85% van de patiënten volledig verlost van de voorkamerfibrillatie en van de medicatie om het hartritme te controleren. Er is ongeveer 25% kans dat later een tweede ingreep nodig is omdat er opnieuw elektrische geleiding van de longaders naar de linkervoorkamer optreedt. Deze tweede ingreep is makkelijker dan de eerste. De laatste jaren is het duidelijk geworden dat de gunstige resultaten ook op langere termijn bevestigd worden en dat de ablatie dus duidelijk superieur is aan de behandeling met medicatie. Toch moeten de voordelen van de behandeling bij elke individuele patiënt afgewogen worden tegen het risico op complicaties. Katheterablatie wordt ook toegepast bij patiënten die reeds langerbestaande voorkamerfibrillatie hebben die intussen persistent is geworden (en dus niet meer spontaan stopt). Bij dergelijke patiënten is het slaagpercentage minder hoog en is de kans op complicaties en nood aan een tweede procedure hoger.
07. Besluit Katheterablatie van voorkamerfibrillatie wordt best in vroege stadia van de ziekte verricht bij patiënten met duidelijke symptomen bij wie minstens 1 medicament voor het hartritme werd uitgetest zonder succes of bij intolerantie voor de medicatie.
K ATH E TER ABLATI E VAN VO OR KAMERF IBR I LL AT IE
Vragen? Noteer ze hier
11
v.u.: Eric Mortier, afgevaardigd bestuurder UZ Gent, De Pintelaan 185, 9000 Gent
Secretariaat Interventionele Cardiologie en Elektrofysiologie Tel: 09 332 44 05 Fax: 09 332 49 99
[email protected] Verpleegafdelingen Nefrologie/Endocrinologie/Cardiologie Ingang 12 (gebouw K12A, 8ste verdieping) Tel: 09 332 31 72 Cardiologie Ingang 12 (gebouw K12B, 8ste verdieping) Tel: 09 332 46 87
maart 2016 - versie 4
Hartbewaking Ingang 12 (gebouw K12A, 12de verdieping) Tel: 09 332 47 70
Nevelland Graphics cvba-so 118848
Dagziekenhuis Metabole en Cardiovasculaire Aandoeningen Ingang 12 (gebouw K12E, 5de verdieping) Tel: 09 332 00 62 Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden.Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het UZ Gent.
UZ Gent Postadres De Pintelaan 185 Toegang C. Heymanslaan B 9000 Gent T: +32 (0)9 332 21 11
[email protected] www.uzgent.be volg ons op