JONA EN DE WALVIS Korte bespreking van Jona Lendering, Israël verdeeld. Hoe uit een klein koninkrijk twee wereldreligies ontstonden. Amsterdam, Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2014, 416 blz., € 19,99 door Piet Offermans Wie nog nooit van Jona Lendering heeft gehoord, hoeft zich niet te schamen. Hoewel hij buitengemeen actief is op internet, naar eigen zeggen ‘de grootste website ter wereld over de oude wereld’ beheert (livius.org, met inderdaad een schat aan materiaal), dagelijks een veelgelezen blog (mainzerbeobachter.com) vol pent, boekbesprekingen schrijft voor onder andere de NRC én al zo’n vijftien boeken op zijn naam heeft staan, is hij niet bij al zijn gestudeerde landgenoten bekend. Toch: even googlen en je krijgt naast informatie over zijn onderwijspraktijk talloze artikelen en honderden foto’s cadeau. Bovendien roert de auteur zich flink op zijn vakgebied. Hij ruimt vele heilige huisjes op – denk aan het ook voor de leek interessante De klad in de klassieken, 2012) −, en doet dit alles op bijzonder leesbare wijze. Maar helaas, Jona Lendering is historicus, en heeft zich ook nog eens in het stoffigste gebied ingegraven: dat van de Oudheid. Je ontkomt niet aan de indruk dat hij zich daaruit wil bevrijden door het terrein stukje bij beetje af te graven. Opdat bewezen wordt wat hij als uitgangspunt koos: er is veel geschreven maar we hebben maar weinig objectief historisch materiaal. De vergelijking dringt zich op met de bijbelse profeet Jona, die door God naar Niniveh werd gestuurd om de onderdrukkende Assyrische vorst aan te manen zijn leven te beteren. Jona ziet zijn missie aanvankelijk niet zitten en probeert er onderuit te komen. Maar God zorgt voor een beste storm en de tewaterlating van Jona, zodat die, opgeslokt door een bovenmaatse vis, in diens buik zijn goddelijke missie kan overdenken en uiteindelijk tot een bevredigend einde kan voeren.
EEN GOED BOEK MET EEN SLECHTE TITEL Is dat laatste ook Jona Lendering gelukt? In zijn ‘Verantwoording en dank’ bedankt hij de lezers van zijn blog die kritisch reageerden op aldaar gepubliceerde delen van het boek in wording. Hij heeft blijkbaar veel aan die reacties gehad, en is hen eveneens voor iets anders dankbaar: ‘Zij hebben ook de titel van dit boek bedacht.’ (p. 345) Dat hadden ze beter niet kunnen doen. Ik realiseer me dat ‘slechte titel’ een hard oordeel is, maar acht het toch op zijn plaats omdat de lezer aanvankelijk op het verkeerde been wordt gezet. Wie in 2014 een boek in handen neemt over een ‘verdeeld Israël’ moet meer dan een minuscuulletterige ondertitel krijgen om te begrijpen dat het niet over het huidige Israël gaat. Bovendien is die ondertitel ‘Hoe uit een klein koninkrijk twee wereldreligies ontstonden’ enigszins in tegenspraak met de inhoud. Als ik Lendering goed volg heeft de scheiding tussen het rabbijns Jodendom en het christendom juist vooral niet in het kleine koninkrijk Israel plaatsgevonden, maar daarbuiten en daarna. Daarover straks meer. Vooraf nog dit. ‘Israël’ is in het boek een ‘aanduiding voor Judea en omstreken’ (p. 398). Lendering gebruikt consequent kapitalen voor ‘Jood’ in etnische én in religieuze zin, ook in samenstellingen – dat wordt hier gehandhaafd. Belangrijker is het te wijzen op de noodzaak bronnen buiten Lenderings boek (en buiten deze bespreking) te consulteren voor met name geografisch inzicht in de materie.
DE TEMPEL Ook na herlezing blijft het onduidelijk waar Israël verdeeld nu echt over gaat. Over twee eeuwen en twee godsdiensten, jazeker. Over de religieuze en politieke ontwikkelingen die er tussen 100 jaar voor en 100 na Chr. voor zorgden dat uit de pluriforme monotheïstische offergodsdienst in Judea twee rechtlijnige ideologieën ontstonden die allerminst vreedzaam coëxisteerden. Prima. Maar gaat het nou ‘over het Jodendom in een lang vervlogen tijd’ (180 v. - 70 n. chr) (flaptekst) of is de hamvraag hoe Jezus van Nazaret te plaatsen in deze verdeelde Joodse wereld, zoals sommige recensenten suggereren? Ik vermoed dat het antwoord op deze vraag Lendering worst zal wezen. Op die manier zijn er immers al talloze boeken geschreven. Gaat zo’n boek echter over het ontstaan van het rabbijnse Jodendom, dan is Jezus een voetnoot; gaat zo’n boek over het ontstaan van het christendom, dan krijgen de reinheidsregels hooguit een bijzin. (p. 10) In al die boeken wordt het Jodendom voor en na nul vooral gezien als voorstadium voor de twee godsdiensten, en afhankelijk van welke je kiest selecteer je de bronnen. Lendering gaat het echter om die tweehonderd jaar zelf en daarom eindigt hij zo’n beetje met de verwoesting van de tempel in Jeruzalem in 70 n.Chr.
Detail van de boog van Titus aan de Via Sacra te Rome; het reliëf toont Romeinse soldaten, hun buit meevoerend na de verwoesting van de tempel in Jeruzalem
Die tempel staat centraal in het Jodendom van voor onze jaartelling, en in de drie eerste hoofdstukken maakt Lendering ook duidelijk waarom. De Joodse religie was van oorsprong een offercultuur, en geofferd werd er bij voorkeur in de tempel. In de roerige tijden vóór de eerste eeuw v.Chr. was er nooit echt rust. Eerst kwamen de Assyriërs binnenvallen en de boel onderwerpen. Toen waren het de Babyloniërs. Dan was er weer een tijdje een eigen koninkrijkje. Als er geen koningen waren om het volk te regeren namen hogepriesters gaarne die taak over. Er was de tempel in Jeruzalem − als die niet in puin lag − maar die kon
ook elders gesitueerd zijn. En niet alleen in tijden van ballingschap woonden Joden in het hele Midden-Oosten. Er was heimwee naar het land Israël maar evenzogoed vestigden zich Joden in het Grieks-Hellenistische conglomeraat. Over religie werd zowel in als buiten Juda (later: Judea) behoorlijk multicultureel gedacht − Lendering voert zelfs polytheïstische Joden ten tonele −, maar het offer en de tempel stonden toch wel centraal. En dat blijft zo tot de Romeinen dat ongezeggelijke volkje moe worden en in 63 v. Chr. Israël als onderprovincie bij hun rijk voegen. In het kader van de verdeel en heers-strategie accepteren ze nog wel een Joodse koning (Herodes de Grote), maar politiek maken ze verder de dienst uit.
BOEKEN EN BRONNEN Misschien wel het belangrijkste thema in Israël verdeeld is de functie van ‘het woord’ en de interpretatie daarvan. Het Jodendom hechtte een enorme waarde aan het geschreven woord, en dat deden de andere antieke religies niet. In Israël was de gewijde literatuur heilig. Maar dat was tevens het probleem. Zoals Lendering het formuleert: ‘in de periode waar wij het over hebben, waren de Joden het volstrekt oneens over de boeken die er werkelijk toe deden, over de vraag hoe die moesten worden gelezen en zelfs over de vraag wat er nu eigenlijk in stond.’ (p. 95) Er bestond geen consensus over de vraag welke geschriften het Joodse leven bepaalden. Vrijwel iedereen accepteerde de vijf boeken van de Wet van Mozes (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium) als ‘canoniek’, dat wil zeggen door God geïnspireerd. Maar over de andere boeken van de huidige Joodse bijbel werd heel verschillend geoordeeld. En dan speelden nog tal van andere teksten voor sommige bevolkingsgroepen een sleutelrol, waar anderen deze juist afwezen. Zoals voor de geschriften zelf gold ook voor de toepassing van de leefregels een rijk geschakeerde interpretatie. Voor ons ziet dat er nogal herkenbaar uit: het ging van extreem via orthodox tot liberaal of opportunistisch. In het toenmalige Jodendom ging het om machtige, elkaar bestrijdende, afwisselende bevolkingsgroepen. Lendering onderscheidt er in navolging van Josephus (37 – ca. 100) vier: de essenen, sadducceeën, farizeeën, en de ‘agressief nationalistische “vierde filosofie”’ (p. 10; 136). In de christelijke bijbel maken we kennis met sadducceeën en farizeeën, en het is voor ondergetekende vrij vermakelijk te mogen vaststellen dat die verdomde farizeeërs, volgens het Nieuwe Testament nog erger uitschot dan tollenaars en zondaars, in werkelijkheid de meest gematigde en liberale groepering waren. Was de gewijde literatuur voor de toenmalige Jood een onuitputtelijke grabbelton, precies datzelfde en om dezelfde reden zijn dat de bronnen voor de hedendaagse historici. Want die boeken zijn hun bronnen. Niet uitsluitend en ook niet zo heftig omstreden: hun leven hangt er meestal niet vanaf. Maar als historische bronnen zijn ze vaak onbetrouwbaar en dus onbruikbaar, want subjectief en propagandistisch. Historische opgravingen en vondsten zijn er nauwelijks en soms leveren die nog meer geschriften op (Dode Zee-rollen). Er zijn een paar chroniceurs, onder wie Tacitus, maar de belangstelling voor dat onbeduidende landje was in de Romeinse tijd niet groot. Behalve bij een enkeling: Flavius Josephus, goed onderlegd, elitaire klasse, Romeins-gezind en Jood.
EÉN BRON IS GEEN BRON Jona Lendering, we zagen het al in de beginalinea, is vooral een eigenzinnige oudhistoricus die scherp let op bronnengebruik bij anderen én zichzelf. Ook in Israël verdeeld legt hij omstandig uit waarom: voor de Oudheid heb je vaak maar weinig materiaal tot je
beschikking; het liefst heeft hij archeologisch materiaal, vanwege de objectiviteit. Maar voor dit onderwerp was dat er nauwelijks en dan móét je wel terugvallen op verslagen van tijdgenoten of generaties daarna. Maar die zijn subjectief en dus als bron problematisch. Daarom geldt zeker voor dit boek: één bron is geen bron. En dan wordt het lastig. Want voor de beschreven periode kan Lendering eigenlijk alleen maar beschikken over één echte bron, en dat is de Joodse ‘historicus’ Flavius Josephus. Ik heb met bewondering de lenigheid opgemerkt waarmee hij de informatie van Josephus aanvult met die uit andere bronnen. Vaker lukt dat niet en dan wordt de (on-)betrouwbaarheid van Josephus ondersteund met verwijzingen naar overeenkomsten met verifieerbare maar op zich irrelevante gegevens. Dus tja, één bron, Josephus, is toch een bron. Een die precies past in het raam van zijn tijd: in dienst van de Romeinse overheerser, intellectueel Grieks maar in wezen een Joods politicus, en beschikkend over een schat aan informatie. Zijn Joodse Oudheden en Joodse Oorlog, hoe subjectief ook, zijn onmisbaar voor de bestudering van het onderwerp, geeft Lendering toe.
JEZUS VAN NAZARET Het christendom is ontstaan door het optreden van de Joodse profeet Jezus van Nazaret. Dat is waar. Het beslissende moment in de ontstaansgeschiedenis van het christendom is de geboorte van Jezus van Nazaret. Dát is niet waar, althans volgens Jona Lendering. Zijn zoektocht naar de oudste geschiedenis van de christelijke kerk laat zien wie Jezus was: een obscure relschopper in een onbeduidend landje in een buitengewoon onrustig tijdsgewricht. Jezus was bepaald niet de enige oproerkraaier, en aanvankelijk ook niet erg succesvol. Dat hij echt heeft geleefd wordt in Israël verdeeld niet betwijfeld, maar wat er over hem allemaal is verteld des te meer.
[Still uit een video op bible.com: ‘Jesus preaching ministry begins’]
De belangrijkste bron, de vier evangeliën, de Handelingen van de apostelen, Brieven en Openbaring, samen het Nieuwe Testament, is pas geruime tijd na Jezus’ dood ontstaan. De schrijvers berichten over personen en gebeurtenissen die ook voor hen geschiedenis waren. En om objectiviteit ging het deze verkondigers van het woord natuurlijk niet. Om de ontstaangeschiedenis van het christendom te reconstrueren gebruikt Lendering naast het Nieuwe Testament ook Josephus (tijdgenoot van de evangelisten), alsmede andere historische gegevens, en schetst hij het volgende verloop.
In de tijd van Jezus was Israël na eeuwen van onderdrukking en vrijheidsstrijd door de Romeinen ingelijfd. Daar was veel verzet tegen. Belangrijke geschriften voorspelden een zegenrijke opstand en een vrij Jeruzalem. Of dat in deze of in een volgende wereld lag, daarover waren de meningen verdeeld; Jezus behoorde in ieder geval tot degenen voor wie de eindtijd nabij was. Na zijn gewelddadige dood heeft zijn sekte geworsteld met de vraag hoe exclusief Joods ze eigenlijk was. Het is volgens Lendering vooral aan Paulus − Jood, Romeins staatsburger en reizend ambassadeur − te danken, dat haar denkbeelden ook onder niet-Joden werden verspreid. Het is echter in de eerste plaats te ‘danken’ aan de vernietiging van de tempel te Jeruzalem in het jaar 70, en de daarop volgende diaspora van het Joodse volk, dat die denkbeelden zich in het hele Romeinse Rijk verspreidden. Daarna kwamen ze meer en meer vast te staan, werden ze gecanoniseerd: een logisch gevolg van het zoeken naar houvast en naar bevestiging van de eigen overtuiging. Hetzelfde gebeurde met het Joodse geloof, dat zijn éígen canon opbouwde. Dat het christendom uiteindelijk een wereldreligie werd, is weer aan een Romein te danken. Vespasianus maakte een begin (de verwoesting van Jeruzalem in 70), en een kleine drie eeuwen later verhief Constantijn het christendom tot staatsgodsdienst. Maar voor die tijd was de christelijke kerk de verkondiger van het geloof in Jezus, en zeker niet het geloof van Jezus.
PAGE TURNER? Israël verdeeld is geen gemakkelijk boek. De schrijver vindt dat zelf ook. Hij noemt de materie complex en geeft zelfs drie argumenten om er maar niet aan te beginnen. Als je echt het fijne van het Joodse of christelijke geloof wilt weten, of als je nu eindconclusies wilt lezen over de scheiding van twee wereldreligies, begin dan maar niet aan zijn boek. En het verhaal zelf is even complex als zijn materie. ‘[...] als u een page turner zoekt, is dit niet uw boek’ (p. 10). Dat klopt. Maar een goed boek is het wel. Mét alle verwijzingen en dwarsverbanden is het toch overzichtelijk gebleven, buitengewoon informatief en – bepaald geen vanzelfsprekendheid in dit genre − zonder al te veel herhalingen. Erg handig is de index, die je helpt de weg terug te vinden als je de boel even niet meer helder voor ogen hebt. En een goed geschreven boek is het zeker ook. Dat zo’n complexe materie je in een vlotte vertelling voorgeschoteld wordt is zeker niet alledaags. Het kan zijn dat er een verband is met het internetbestaan van Jona Lendering, deze verhalende, plezierige verteltrant. Nou, leve dan het internet. Een nadeel van datzelfde digitale bestaan is misschien de hapklare brokken-layout die ook in dit boek wrevel oproept: kunnen die schoolboekachtige kaders niet eens achterwege blijven? © Piet Offermans & rabelais.nl, april 2015