Jaarverslag
2006
FRDO
CFDD
FEDERALE RAAD VOOR DUURZAME ONTWIKKELING CONSEIL FEDERAL DU DEVELOPPEMENT DURABLE
Ook al zijn er nog tal van onbeantwoorde vragen, de wetenschap begrijpt het klimaat steeds beter. Met elk rapport wordt het meer waarschijnlijk dat het broeikaseffect inderdaad door de mens wordt versterkt. Er is hierover een brede consensus in de maak. Met de dag wint duurzame ontwikkeling aan belang evenals aan belangstelling. … Men hoeft niet in doemdenken te vervallen, maar het is onweerlegbaar dat de toestand urgenter is geworden. Met de juiste maatschappelijk verantwoorde strategieën, toegesneden op de problemen waarvoor wij staan, kunnen we samen deze uitdagingen aan. Ik moedig u aan om uw rol van bruggenbouwer in onze samenleving verder voluit te spelen.
Prins Filip, Erevoorzitter van de FRDO, Algemene Vergadering 28 februari 2007.
INHOUD Woord vooraf.......................................................................................................................................2 1 Doel en Samenstelling .....................................................................................................................3 2 Activiteiten van de raad....................................................................................................................5 2.1 Adviezen....................................................................................................................................5 2.1.1 Globale hulpbronnenstrategie van de EU: meer dan een vrijblijvende denkoefening! ......7 2.1.2 Een referentiekader als stimulans voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in België. ..........................................................................................................................................8 2.1.3 Duurzame ontwikkeling en het voorzorgsbeginsel in de grondwet? ..................................9 2.1.4 Een grondwettelijk recht op water? ..................................................................................10 2.1.5 De nationale strategie biodiversiteit: verdienstelijk, maar wel nood aan objectieven, evaluatie, middelen, coördinatie en overleg. .............................................................................10 2.1.6 Naar een transversale en transparante benadering van het Europese beleid inzake duurzame ontwikkeling. .............................................................................................................12 2.1.7 Duurzame ontwikkeling: een beleidsprioriteit. ..................................................................13 2.1.8 Vrijwillige vermelding van de aard van verpakkingen?.....................................................14 2.1.9 Gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur........................................15 2.1.10 Harmonisatie, integratie en coördinatie voor het Belgische klimaatbeleid. ....................15 2.1.11 Vooruitgangsverslag Lissabon. ......................................................................................17 2.1.12 Biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen. ................................................18 2.1.13 Een actieplan MVO voor België......................................................................................19 2.1.14 Het federale plan DO: vertrekken vanuit een langetermijn-visie en de analyse van nietduurzame trends........................................................................................................................20 2.2 Forumactiviteiten .....................................................................................................................22 2.2.1 Forum Redefining Prosperity............................................................................................22 2.2.2 Seminaries........................................................................................................................23 2.2.2.1 Intern Seminarie derde federaal rapport DO .............................................................23 2.2.2.2 Intern Seminarie DOEB .............................................................................................23 2.2.3 Rondetafels.......................................................................................................................24 2.2.3.1 Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling .............................................................24 2.2.3.2 Wereldhandelsorganisatie .........................................................................................24 2.3 Informatie en Communicatie ...................................................................................................24 2.3.1 Info ....................................................................................................................................24 2.3.2 Website.............................................................................................................................24 2.3.3 De FRDO in de pers .........................................................................................................25 2.3.4 Vertegenwoordiging en contacten ....................................................................................25 2.3.4.1 Op international niveau ..............................................................................................25 2.3.4.2 Het Europees netwerk van milieuraden en raden voor duurzame ontwikkeling........26 2.3.4.3 Op nationaal niveau ...................................................................................................27 3 Werking van de raad......................................................................................................................28 3.1 Algemene vergadering ............................................................................................................28 3.2 Bureau .....................................................................................................................................30 3.3 Werkgroepen...........................................................................................................................30 3.3.1 Strategieën voor DO .........................................................................................................33 3.3.2 Energie en klimaat ............................................................................................................34 3.3.3 Wetenschappelijk onderzoek............................................................................................35 3.3.4 Internationale betrekkingen ..............................................................................................35 3.3.5 Productnormen .................................................................................................................36 3.3.6 Sensibilisatie en communicatie ........................................................................................36 3.3.7 Biodiversiteit .....................................................................................................................37 3.3.8 Herziening van de grondwet.............................................................................................37 3.4 Secretariaat .............................................................................................................................38 3.4.1 Taken ................................................................................................................................38 3.4.2 Samenstelling ...................................................................................................................38 3.4.3 Ecodynamische onderneming ..........................................................................................39 4 Financieel verslag ..........................................................................................................................40 Bijlage 1 Leden van de FRDO ..........................................................................................................41 Bijlage 2 Aanwezigheid op de Algemene Vergadering in 2006........................................................44 Bijlage 3 Lijst van Adviezen in 2006 .................................................................................................46 1/46
Woord vooraf
Woord vooraf Geachte lezer, Met een lichte overdrijving kunnen we zeggen dat we het voorbije jaar getuige waren van een “kwantumsprong” op gebied van duurzame ontwikkeling. Bijna vijftien jaar na de VN Conferentie over Milieu en Ontwikkeling (Rio 1992) is een trendverschuiving merkbaar op het vlak van bewustwording. De film van Al Gore, het rapport Stern en een ongewoon zachte winter, vormden enkele van de katalysatoren die bijdroegen tot het creëren van een sense of urgency. Klimaatwijziging is de blikopener die de kwetsbaarheid van onze planeet haast letterlijk voelbaar maakt. En via die blikopener dringt op ruime schaal een dubbel besef door. Vooreerst dat er een samenhangend economisch, sociaal en ecologisch beleid nodig is, als antwoord op de klimaatwijziging, en dat dit ook geldt voor bijvoorbeeld het mondiale armoedevraagstuk of de vergrijzing. Ten tweede dat de aanpak een gedeelde verantwoordelijkheid is van vele actoren, niet alleen van politici, maar ook van bedrijven, maatschappelijke organisaties en huishoudens. Laat dat inzicht nu precies de kern van duurzame ontwikkeling vormen. Duurzame ontwikkeling vergt een economie die niet alleen performant is of sociaal, maar ook slim. Doordat ze zo koolstofarm mogelijk produceert of spaarzaam omgaat met grondstoffen en energie. Maatschappelijk verantwoord ondernemen wint op alle domeinen aan belang en kan ook op steun van de overheid rekenen. Niet alleen werkgevers en werknemers, maar ook milieu-, derdewereld- en consumentenorganisaties en academici gaan elkaar steeds meer als partners zien. In vele sectoren zie je dat stakeholders elkaar nodig hebben. Omdat het samenbrengen van economische, sociale en ecologische expertise iedereen sterker maakt. En daar profiteert de hele samenleving van. De wetgever richtte in 1997 de FRDO op als platform voor overleg tussen stakeholders. Uit het jaarverslag 2006 blijkt dat de dialoog tussen de leden het voorbije jaar weer erg productief was. Het leidde tot veertien adviezen, vooral aan de regering maar ook aan de Senaat. Dit jaarverslag biedt een korte samenvatting ervan en een overzicht van de opvolging die de regering eraan gaf. We organiseerden het voorbije jaar een bevraging bij overheden die de raad om advies vroegen. Daaruit bleek dat zij zeer tevreden waren over de kwaliteit van de FRDO-adviezen. Alleen vroegen ze soms nog naar concretere aanbevelingen. Het wijst er alleszins op dat we als onafhankelijk adviesorgaan op de goede weg zijn. Uit ervaring blijkt dat wanneer de maatschappelijke organisaties in de raad een consensus bereiken over beleidvoorstellen, dit de kans op politieke realisering aanzienlijk vergroot. Eigenlijk is dit jaarverslag niet volledig. Een belangrijke meerwaarde die de raad levert, blijft in feite onzichtbaar. Denk maar aan de ruimte die de FRDO zijn leden biedt voor capaciteitsopbouw inzake duurzame ontwikkeling en voor het creëren van wederzijds begrip. Het vormt onze bijdrage tot de opbouw van sociaal kapitaal en een dynamisch maatschappelijk weefsel. In mei van dit jaar werden de mandaten van de leden van de raad hernieuwd. De regering benoemde twee nieuwe ondervoorzitters, zodat zowel werkgevers, vakbonden als ngo’s zich hierin herkennen. Ook de expertise uit de academische wereld werd verruimd. Ik heb de indruk dat de raad zich heeft versterkt. En dat is positief, want er komen belangrijke dossiers aan bod, en dat vergt zowel competentie als betrokkenheid. Ik wil alle leden welgemeend danken voor hun inzet, evenals de secretariaatsploeg. Met een klein team wordt een hoge productiviteit gerealiseerd. We trachten de overheidsmiddelen zo efficiënt mogelijk te besteden. Dank ook aan het Staatssecretariaat duurzame ontwikkeling, de FOD Volksgezondheid en Milieu en de POD Duurzame Ontwikkeling voor de middelen die zij ter beschikking stellen om onze taak op een professionele wijze te kunnen vervullen.
Theo Rombouts Voorzitter
2/46
FRDO Jaarverslag 2006
Doel en samenstelling
1 Doel en Samenstelling De Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) is een multi-stakeholder overleg- en adviesorgaan rond duurzame ontwikkeling, samengesteld uit verschillende maatschappelijke groepen in ons land. Het overleg is in eerste instantie gericht op het adviseren van de federale overheid inzake het beleid duurzame ontwikkeling waarbij de raad rekening houdt met de internationale verbintenissen zoals aangegaan op de Wereldtop van Rio (1992) en van Johannesburg (2002). Daarnaast wil de raad door zijn activiteiten bijdragen tot het versterken van het publiek draagvlak voor duurzame ontwikkeling. Zo organiseert de raad elk jaar een publiek forum rond een actueel thema in het kader van duurzame ontwikkeling. Experts, vertegenwoordigers van de overheid en van maatschappelijke organisaties en het publiek krijgen de kans om standpunten toe te lichten en met elkaar te dialogeren. De Raad benut nadien de resultaten van de gedachtewisseling bij de formulering van adviezen. Ten slotte heeft de Raad ook de taak om organisaties en burgers te sensibiliseren voor duurzame ontwikkeling. De FRDO werd als maatschappelijk participatieorgaan opgericht door de Wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling als opvolger van de Nationale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. De raad kreeg later nog twee specifieke adviesopdrachten in het kader van de Wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid en van de Wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking. De raad beschikt over drie organen die de goede werking verzekeren: -
de algemene vergadering die het beleid bepaalt en de adviezen goedkeurt, het bureau dat de werking coördineert en als arbitrageorgaan functioneert, de werkgroepen die de adviezen en fora-activiteiten voorbereiden.
Ter ondersteuning van deze drie organen beschikt de raad eveneens over een vast secretariaat. De raad telt in 2006 76 leden, waarvan 38 met stemrecht. De stemgerechtigde leden worden telkens voor een periode van vier jaar aangesteld, wat ondermeer in 2006 gebeurde. De stemgerechtigde leden zijn als volgt onderverdeeld: -
een voorzitter drie ondervoorzitters zes leden van de NGO’s voor milieubescherming, zes leden van de NGO’s voor ontwikkelingssamenwerking, twee leden van de NGO’s van de verbruikers, zes leden van de werknemersorganisaties, zes leden van de werkgeversorganisaties, twee leden van de energieproducenten, zes leden van de wetenschappelijke milieus.
De andere leden hebben geen stemrecht. Naast de vertegenwoordiger van de ere-voorzitter, prins Filip, kunnen deze waarnemers in vier categorieën worden ondergebracht: -
vier wetenschappelijke waarnemers, vertegenwoordigers van de federale regering, van de gemeenschappen en van de gewesten, vertegenwoordigers van zeven raden bevoegd voor milieu- en socio-economische aangelegenheden (zie bijlage 1), vertegenwoordigers van de federale overheidsdiensten voor duurzame ontwikkeling: • het Federaal Planbureau (Task Force Duurzame Ontwikkeling), • de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, • de Programmatorische Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling.
De samenstelling van de raad is te raadplegen op de website http://www.frdo.be/nl/raad/leden.htm en wordt in grafiek 1 visueel weergegeven.
3/46
Doel en samenstelling
Erevoorzitter (1)
Vertegenwoordiger van de erevoorzitter (1) Federale diensten duurzame ontwikkeling (3) Andere raden (7)
Voorzitter en Ondervoorzitters (4)
NGO / milieubescherming (6)
Wetenschappelijke raadgevers (4)
NGO / ontwikkelingssamenwerking (6)
NGO / verbruikers (2) Gewest- en gemeenschapsregeringen (6)
Werknemersorganisaties (6)
Werkgeversorganisaties (6) Federale regering (16)
Energieproducenten (2)
Wetenschappelijke milieus (6)
Diagram 1: Samenstelling van de raad
4/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
2 Activiteiten van de raad 2.1 Adviezen Een van de hoofdtaken van de FRDO is het uitbrengen van adviezen op vraag van de federale regering of het parlement. Een advies op eigen initiatief is ook steeds mogelijk. Adviezen worden door de werkgroepen voorbereid, waarna ze aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd. Een advies wordt daar aangenomen bij gewone meerderheid van stemmen. Verdeelde standpunten worden in de adviezen steeds duidelijk weergegeven. Voor negen van de veertien adviezen die in 2006 werden goedgekeurd, berekten de leden een consensus (65%). Bij drie adviezen onthielden een aantal leden zich (advies over een ontwerp-KB inzake productnormen voor verpakkingen, advies over een nationale strategie biodiversiteit en advies over de herziening van de grondwet inzake duurzame ontwikkeling en het voorzorgsbeginsel), twee adviezen bevatten verdeelde standpunten (advies over een ontwerp-KB over de kwaliteit van biobrandstoffen en advies over de herziening van de grondwet inzake het recht op water). De vorige jaren schommelde het cijfer van eensgezinde adviezen tussen 60% en 80%. Grafiek 2 geeft het totaal aantal adviezen sedert 1993, evenals het aantal consensusadviezen per jaar.
35
31
25
21
18
20
15
15 15
14 11
10
11
12
11
9
5
3
3
4
3
7
5
4
4
3 3
9
8
9
6
4
20 06
20 05
20 04
20 03
20 02
20 01
20 00
19 99
19 98
FR
D O
=2
19 96
19 97 /N
R D O =2 ,
D O 19 93 /N R
19 94
00
0
19 95
Aantal uitgebrachte adviezen
30
aantal adviezen per jaar
consensuele adviezen
Grafiek 1: Aantal adviezen per jaar vergeleken met het aantal adviezen aangenomen met consensus.
De raad heeft dit jaar opnieuw één advies op eigen initiatief uitgebracht, met name het advies van evaluatie van het Belgische klimaatbeleid: procedure-aspecten.
5/46
Adviezen
35
2
30
Totaal aantal adviezen
25
20
3 15
29
1
1
4 2
10
5
0
2 1 NRDO/1994
1 2
2
1
2
3
1995
1996
1997/NRDO (2), FRDOD (2)
1
15
14
4
13
11
1
10
8
5
4 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Jaar
Gevraagd
Op initiatief
Grafiek 2: Aantal adviezen (gevraagd en op eigen initiatief).
Met een totaal van veertien adviezen in 2006 bevindt de raad zich boven het gemiddelde van het aantal adviezen per jaar (12) vanaf 1998, het atypisch jaar 2002 niet meegerekend. Het gemiddelde aantal pagina’s per advies (10,8) is gedaald ten opzichte van vorig jaar, maar benadert het gemiddelde (12,9 vanaf 1998).
25,0 23,1
22,9
Totaal aantal pagina's
20,0
16,2 15,0
11,1
10,8
10,0 7,8
8,3
8,6
6,8
6,3 5,0 3,8
0,0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Jaren
Grafiek 3: Gemiddeld aantal pagina’s per jaar van de adviezen (gebaseerd op de franstalige versies)
6/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
Hierna volgt een synthetische voorstelling van de adviezen die de FRDO heeft uitgebracht in 2006. Vervolgens geven we een overzicht van de opvolging die de regering aan de adviezen heeft gegeven (in kader). Hiervoor maken we gebruik van de rapportering van de ministers of hun vertegenwoordigers tijdens de algemene vergadering van 28 februari 2007. Een overzicht van de adviezen die de raad in 2006 uitbracht, is te vinden in bijlage 3 en op de website van de raad http://www.frdo.be/nl/pubnl/adviezen/adviezen.htm.
2.1.1 Globale hulpbronnenstrategie van de EU: meer dan een vrijblijvende denkoefening! - Advies over de thematische strategie Natuurlijke Hulpbronnen van de EU (2006a01n), gevraagd door staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie Els Van Weert Na een eerste mededeling in 2003 heeft de Europese Commissie afgelopen december een tweede mededeling uitgebracht over de thematische strategie voor het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Deze voorstellen van de Commissie zullen in de tweede helft van 2006 onder het Finse voorzitterschap behandeld worden door de Raad (Milieu). Met het oog op het bepalen van het Belgische standpunt in deze Raad, vroeg Staatssecretaris Van Weert de FRDO per brief van 1 juli 2005 een advies over de thematische strategie hulpbronnen. Dit advies werd in consensus goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 1 februari 2006. Deel I van het FRDO-advies is beschrijvend: het geeft weer hoe de Commissie zelf deze strategie omschrijft, wat zijn uitgangspunten vormen en welke maatregelen hij voorstelt om de strategie uit te voeren. In deel II evalueert de FRDO de thematische strategie natuurlijke hulpbronnen die de Commissie voorstelt. De FRDO meent dat deze strategie één van de pijlers vormt van de Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling en als analyse- en referentiekader van groot belang kan zijn voor tal van beleidsdomeinen. De Commissie vult de hulpbronnenstrategie tot op heden echter te beperkt in om die ambitie waar te maken. De raakvlakken met andere processen en strategieën van de EU worden te weinig geduid, en het ontbreekt de strategie aan concrete engagementen en doelstellingen – zowel waar het gaat om indicatoren, prioriteiten, maatregelen als verantwoordelijkheden. Wat dit laatste punt betreft, meent de FRDO dat zowel de Europese instellingen, de lidstaten als de sectoren bij de uitvoering van de hulpbronnenstrategie betrokken dienen te zijn. Het mag in geen geval een vrijblijvende denkoefening worden. Daarom pleit de FRDO er onder meer voor de specifieke maatregelen die elk land voorstelt in het kader van deze strategie, op te nemen in de Nationale Hervormingsprogramma’s die de lidstaten jaarlijks dienen op te maken in het vernieuwde “Lissabon”-process. Dit zou kunnen bijdragen tot de meer geïntegreerde aanpak van economische, sociale en ecologische kwesties waarvoor de FRDO reeds herhaaldelijk pleitte. Ten slotte waardeert de FRDO dat de Commissie in de hulpbronnenstrategie aandacht heeft voor de globale dimensie, en er met name op wijst dat door de toenemende import van grondstoffen en energie de milieulast ten dele van de EU naar andere landen verschuift. De FRDO meent dat men hier ook rekening dient te houden met sociale bekommernissen, zoals het inkomen van producenten in derdewereldlanden, en met het vraagstuk van mondiale billijkheid. In dit verband vraagt de raad in het algemeen materiaal- en energiestromen te beperken in de geïndustrialiseerde landen. Opvolging: Een aantal aanbevelingen in de Belgische standpuntbepaling werden meegenomen naar het Europees niveau. Drie grote punten van verbetering vanuit het FRDO-advies werden ter harte genomen. Dank zij de inbreng van de FRDO wordt er in het Belgische standpunt verwezen naar het voorzien van maatregelen in de nationale Lissabonprogramma’s en het inbouwen van een jaarlijkse opvolging. De Europese ‘monitoring’ was voorzien op vijf jaar, maar dit is onvoldoende om tijdige bijsturing mogelijk te maken. De kritiek dat de hulpbronnenstrategie van de Europese Unie te weinig concreet en ambitieus is, wordt gedeeld. Concrete en meetbare doelstellingen opgesteld door de Europese Commissie zijn dus nodig. Zonder deze doelstellingen kan immers niet nagegaan worden of lidstaten hun verantwoordelijkheid zijn nagekomen en kunnen ze bovendien ook niet ter verantwoording geroepen worden.
7/46
Adviezen
Ten slotte dient er volgens de Federale Raad rekening gehouden te worden met sociale bekommernissen en het vraagstuk van mondiale billijkheid. Het Belgische standpunt neemt de sociale aspecten mee, zoals die voorkomen in de Europese Unie als in de rest van de wereld. Om de internationale dimensie vorm te geven wordt voorgesteld dat de Commissie in samenwerking met UNEP een ‘international panel on sustainable resources’ zal oprichten. De globale dimensie is immers van het allergrootste belang. Er moet tevens gezorgd worden voor de voordracht van experten in de hoop dat België vertegenwoordigd zal worden. Wij kijken verder ook met grote nieuwsgierigheid uit naar het tweede advies met betrekking tot dematerialisatie inspanningen in België. Gelet ook op de internationale dimensie die hierboven werd beschreven, zal het aspect overdracht van schone technologie naar ontwikkelingslanden hierbij veelvuldig aan bod komen.
2.1.2 Een referentiekader als stimulans voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in België. - Advies over het ontwerp van referentiekader MVO voor België (2006a02n), gevraagd door staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie Els Van Weert. Het belang van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en Maatschappelijk Verantwoord Investeren (MVI) wordt vandaag de dag algemeen erkend. Wereldwijd bestaat rond MVO en MVI een groeiende dynamiek en worden steeds meer initiatieven genomen, zowel vanuit de bedrijven zelf als vanuit de overheden. Zo publiceerde de Europese Commissie een Groenboek en een Mededeling over MVO, en werd er in dit kader in verschillende landen van de EU overleg gepleegd met de stakeholders over een kader voor MVO. In ons land nam Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling, Els Van Weert, het initiatief voor een gelijkaardig proces en werd een werkgroep binnen de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling opgericht voor het uitwerken van een referentiekader MVO. Begin oktober 2005 rondde deze werkgroep MVO een ontwerpkader af, dat door de staatssecretaris ter consultatie voorgelegd werd aan de belangrijkste federale adviesorganen. De werkgroepen Strategieën en Productnormen van de FRDO stelden een advies op, dat in consensus goedgekeurd werd op door de algemene vergadering van 24 februari. In zijn advies waardeert de FRDO dat de overheid een referentiekader op dit vlak voorstelt. Dit kan voor ondernemingen immers een stimulans vormen om deel te nemen aan de MVO-benadering, en de transparantie van het proces bevorderen.De FRDO vindt het referentiekader in het algemeen een goed uitgewerkte tekst en onderschrijft de in het document gebruikte terminologie en definitie. De raad onderstreept hierbij dat MVO uitgaat van een vrijwillig engagement van de ondernemingen. Daarnaast vraagt de raad speciale aandacht voor de specifieke situatie van KMO’s inzake MVO en wijst hij er op dat ook andere maatschappelijke organisaties een maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen. Een belangrijk onderdeel van het proces is de dialoog met de stakeholders van de onderneming over MVO-kwesties. Deze dialoog vervangt het traditionele sociale overleg uiteraard niet. Verder ziet de FRDO de rol van de overheid vooral bestaan in het bevorderen en faciliteren van MVO. Belangrijk hierbij is de verschillende instrumenten te promoten die reeds bestaan en “goede voorbeelden” aan te halen die andere ondernemingen kunnen stimuleren. Hiernaast dient de overheid zijn rol als regelgever te blijven spelen: het MVO engagement van ondernemingen vervangt immers de wetgeving niet. Er bestaan verschillende instrumenten inzake verslaggeving over MVO. De FRDO vraagt dat bedrijven, in dialoog met de verschillende stakeholders, bij hun keuze van instrumenten kwaliteitsgaranties zouden bieden op vlak van opvolging en evaluatie van vrijwillig genomen engagementen, transparantie en het organiseren van een stakeholderdialoog. MVO mag immers niet alleen een zaak van imago of public relations zijn. De FRDO is er zich hierbij wel van bewust dat het MVO-proces voor de ondernemingen een kost kan inhouden. Die kosten kunnen van administratief-organisatorische aard zijn of te maken hebben met de soms hogere prijs van duurzame ten opzichte van niet-duurzame producten en diensten. Tegenover dergelijke kosten staan baten op het vlak van bedrijfsimago, maar ook de overheden
8/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
kunnen ertoe bijdragen dat de kostprijs geen hinderpaal vormt om voor een MVO-benadering te kiezen. De referentiekadertekst stelt terecht dat MVO een belangrijke internationale dimensie heeft, gegeven het globale karakter van onze economieën. België heeft op dit vlak een aantal internationale normen onderschreven, en het is belangrijk ondernemingen te stimuleren om zelf die normen na te leven en ook hun leveranciers in derde landen in dit proces te betrekken. De FRDO dringt verder aan op een actief beleid op mondiaal vlak wat MVO betreft, en vraagt dat de naleving van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen wordt verzekerd. Tenslotte wijst de FRDO op de rol van aandeelhouders en investeerders binnen beursgenoteerde bedrijven inzake MVO. Ook de overheid heeft verschillende mogelijkheden om het maatschappelijk verantwoord investeren te bevorderen.
Opvolging: Het referentiekader MVO kadert in de uitvoering van acties 31 en 8 van het tweede federale plan voor duurzame ontwikkeling (2004 – 2008) en werd uitgewerkt door de werkgroep MVO van de ICDO. Het ontwerp van kader werd via een schriftelijke consultatie voorgelegd aan 46 organisaties, met inbegrip van de 5 federale adviesraden, waaronder de FRDO.. Deze brede bevraging had als doel het maatschappelijk debat op gang te brengen om zo de basis te leggen voor bijkomende initiatieven en de promotie van MVO in België. De input uit de adviezen leidde tot een aantal wijzigingen van het referentiekader da top 29 maart 2006 werd goedgekeurd door de ICDO en daarna, op 28 april 2006, door de ministerraad. Het definitieve referentiekader werd op een eerste forumdag op 28 april 2006 aan de 46 geconsulteerde organisaties voorgesteld. Hier werd aangetoond op welke manier rekening werd gehouden met de adviezen van de stakeholders bij het tot stand komen van het definitieve referentiekader. Verder staat ook neergeschreven in de eerste vijf onderdelen van een verslag met als titel ‘Visie van de stakeholders: Resultaten van de MVO forumdagen’ op welke wijze rekening is gehouden met de adviezen van de stakeholders. Dit rapport is beschikbaar op de website van de ICDO. Er werden een aantal veranderingen in de structuur van het kader aangebracht zodat het o.a. minder op MVO-instrumenten gefocust is. Een aantal terminologische keuzes zijn beter uitgelegd zoals de relaties tussen MVO, duurzame ontwikkeling, bedrijfsethiek en sociale economie. Ook werd er aandacht besteed aan de internationale tendens om MVO van toepassing te maken voor alle vormen van organisaties. Enkele suggesties voor bijkomende invullingen van de rollen van de overheid inzake MVO werden eveneens opgenomen. Het referentiekader MVO is via de website van de ICDO ter beschikking in het Frans, Nederlands en Engels. Een gedrukt exemplaar kan bekomen worden bij de cel Sociale Economie van de POD Sociale Integratie, de POD Duurzame Ontwikkeling of via het secretariaat van de FRDO.
2.1.3 Duurzame ontwikkeling en het voorzorgsbeginsel in de grondwet? - Advies over de herziening van de grondwet inzake duurzame ontwikkeling en het voorzorgsbeginsel (2006a03n), gevraagd door de Commissie Institutionele Aangelegenheden van de Senaat. De Commissie Institutionele Aangelegenheden van de Senaat, heeft via haar voorzitster, mevrouw Anne-Marie Lizin, de raad twee adviesvragen gesteld over drie voorstellen tot wijziging van de grondwet inzake duurzame ontwikkeling en het voorzorgsbeginsel. Het gaat om twee voorstellen om in een nieuwe titel Ibis een nieuw artikel in te voegen betreffende duurzame ontwikkeling als algemene beleidsdoelstelling, en om een voorstel het voorzorgsbeginsel op te nemen in het grondwetartikel dat economische, sociale en culturele rechten garandeert (art. 23). In zijn advies waardeert de FRDO dat de Senaat aandacht besteedt aan duurzame ontwikkeling en het advies van de raad inwint. Hij spreekt zich echter niet uit over de opportuniteit van de opname van het concept duurzame ontwikkeling en het voorzorgprincipe als beginselen in de Belgische grondwet. De raad geeft in het advies aan hoe hij het concept duurzame ontwikkeling in vroegere adviezen omschreven heeft. Hierbij verwijst hij ook naar de plannen en rapporten duurzame ontwikkeling, en 9/46
Adviezen
beklemtoont hij dat het wenselijk is de definities van duurzame ontwikkeling in de voorstellen die voorliggen, af te stemmen met de definitie van art. 2 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling. Voor een beter begrip van het voorzorgsbeginsel verwijst de raad naar zijn advies van 17 oktober 2000 over de mededeling van de Europese Commissie over de toepassing van het voorzorgsbeginsel. De raad wijst op de wenselijke coherentie van de bepaling van het voorzorgsbeginsel in het wetsvoorstel dat voorligt met de gangbare opvatting erover in het recht, waar het een beperkter betekenis heeft. Het voorzorgsbeginsel is op internationaal en Europees vlak een algemeen aanvaard milieubeginsel geworden. Het advies werd tijdens de Algemene Vergadering van de FRDO van 24 februari goedgekeurd door 21 van de 34 stemgerechtigde leden. 13 leden hebben zich bij de stemming onthouden.
2.1.4 Een grondwettelijk recht op water? - Advies over de herziening van de grondwet inzake het rechtop water (2006a04n), gevraagd door de Commissie Institutionele Aangelegenheden van de Senaat. De Commissie Institutionele Aangelegenheden van de Senaat, heeft via haar voorzitster, mevrouw Anne-Marie Lizin, de raad op 12 januari 2006 om advies gevraagd over een voorstel om het recht op water op te nemen in de Grondwet. Het voorstel is meer bepaald om in art. 23 van de grondwet het recht op water toe te voegen aan de vermelde economische, sociale en culturele rechten. De Algemene Vergadering van de FRDO van 24 februari jl. bracht over dit voorstel een verdeeld advies uit. Sommige leden vinden het belangrijk dat het recht op water wordt erkend als een fundamenteel mensenrecht en zijn er het bijgevolg mee eens dat dit recht in de Belgische grondwet wordt ingeschreven. Andere leden stellen zich ernstige vragen ten aanzien van de opportuniteit van de opname van het recht op water in de Belgische grondwet. Ze menen dat de toegang tot drinkbaar water in ons land – in tegenstelling tot een groot deel van de wereld - geen probleem vormt. Het recht op water is bovendien reeds beschermd in de grondwet binnen art. 23, 2°: het recht op bescherming van de gezondheid en art. 4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu. Opvolging: Op basis van de besprekingen van verschillende voorstellen, waaronder het voorstel van het recht op water, heeft de Senaat uiteindelijk het volgende voorstel aangenomen op 13 juli 2006: “Enig artikel In de Grondwet wordt een nieuwe titel Ibis ingevoegd met als opschrift “Algemene beleidsdoelstellingen van het federale België, de gemeenschappen en de gewesten”, bestaande uit een nieuw artikel 7bis, luidende: “Art. 7bis. - Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden streven de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten de doelstellingen na van een duurzame ontwikkeling in haar sociale, economische en milieugebonden aspecten, rekening houdend met de solidariteit tussen de generaties.” De Kamer heeft op 19 april 2007 ingestemd met hetzelfde ontwerp tot invoeging van een titel Ibis en een artikel 7bis in de Grondwet. Bijgevolg zal het aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd, waarna het in het Belgisch Staatsblad zal kunnen verschijnen.
2.1.5 De nationale strategie biodiversiteit: verdienstelijk, maar wel nood aan objectieven, evaluatie, middelen, coördinatie en overleg. - Advies over de Belgische nationale strategie inzake Biodiversiteit (2006a05n), gevraagd door de Interministeriële Leefmilieuconferentie en de minister voor leefmilieu Bruno Tobback. De Nationale Strategie inzake Biodiversiteit (National Biodiversity Strategy, NBS) is een verplichting die voortvloeit uit het Verdrag inzake biologische diversiteit dat België in 1996 heeft bekrachtigd. De doelstellingen van het Verdrag zijn drievoudig: het behoud van de biologische diversiteit, het duurzame gebruik van de natuurlijke rijkdommen en de billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen. De FRDO werd over de NBS om advies gevraagd door de Interministeriële Conferentie Leefmilieu en door de minister van leefmilieu Tobback. Het advies, voorbereid door de werkgroep ad hoc Biodiversiteit, lag ter goedkeuring voor op de Algemene Vergadering van de FRDO van 24 februari jl. 10/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
De NBS geeft aan dat België beschikt over regionale en federale plannen die de problematiek rond biologische diversiteit behandelen, maar dat het één van de laatste Europese landen is die nog niet beschikt over een nationale strategie biodiversiteit. De strategie beoogt dan ook de bestaande regionale en federale instrumenten op mekaar af te stemmen rekening houdend met de Europese en internationale verplichtingen voor België. De NBS legt met name het algemene kader vast om bij te dragen aan de Europese doelstelling om het verlies aan biologische diversiteit te stoppen tegen 2010. De strategie identificeert 14 strategische doelstellingen, opgedeeld in operationele doelstellingen om de praktische uitvoering van deze doelstellingen te vergemakkelijken en te begeleiden. De raad meent in zijn advies dat de NBS een verdienstelijke en valabele omzetting is van het Verdrag inzake biologische diversiteit, en kan zich bijgevolg aansluiten bij de strategische doelstellingen ervan. De raad meent evenwel dat er een objectief inzake handhaving ontbreekt. De strategie zou ook moeten aangeven hoe de uitvoering zal worden geëvalueerd. De raad spoort de beleidsinstanties aan inspanningen te leveren om in gevallen waar dit een meerwaarde oplevert voor het biodiversiteitsbeleid, de bestaande regionale en federale instrumenten op mekaar af te stemmen. De raad vindt het eveneens belangrijk dat er voor België binnen een redelijke termijn afspraken worden gemaakt over eenvormige indicatoren . Voor de tweede fase van de NBS, waarin concrete afspraken tussen de verschillende beleidsniveaus zullen gemaakt worden, ziet de raad als belangrijke punten: de doelstelling die maatregelen oplegt om negatieve effecten van het sectorale beleid ondermeer inzake ruimtelijke ordening bij te sturen, de klimaatverandering en de impact op biodiversiteit in België, en het informeren en sensibiliseren van het publiek. De raad is van oordeel dat bij het uitwerken van die NBS-doelstellingen steeds de (eventuele) spanningsvelden tussen de sociale, ecologische en economische aspecten van de reële situatie moeten worden blootgelegd, en dat het beleid alle betrokken sectoren en actoren dient te identificeren voor het voorziene overleg. In dit verband waardeert de raad dat de NBS stakeholderpartnerschappen wenst te betrekken bij de besluitvorming op alle niveaus. De raad meent dat de belangstelling van de actoren kan worden opgewekt door ze te laten samenwerken rond concrete projecten die aansluiten bij prioritaire doelstellingen. Ten slotte zou het nuttig zijn om in te schatten in welke mate de operationele doelstellingen zullen bijdragen tot het 2010-objectief. De raad vraagt dat een timing wordt overeengekomen bij het afspreken van de concrete acties. De afspraken zouden bovendien concreet en resultaatsgericht moeten zijn, zodat nadien kan worden opgevolgd in welke mate ze reeds werden gerealiseerd.
Opvolging: Talrijke inhoudelijke suggesties van de FRDO werden opgenomen in de Belgische nationale strategie, meer bepaald: - De Raad wees op de noodzaak van controle en sanctionering wat resulteerde in het bijkomend opnemen van een doelstelling hierrond. - De Raad wees eveneens op de noodzaak voor de Belgische overheid om op Europees niveau te pleiten voor het doeltreffend gebruik van de reeds bestaande Europese biodiversiteitsindicatoren in het beleid. - De Raad drong er op aan om meer aandacht te besteden aan klimaatverandering gezien de impact hiervan op de biodiversiteit. - De Raad drukte zijn waardering uit voor het consulteren van de betrokken maatschappelijke organisaties maar vroeg om bijzondere aandacht te schenken aan de betrokkenheid van de privésector. - De FRDO legde ook de nadruk op de noodzaak om te controleren in welke mate de doelstellingen van de Nationale Strategie Biodiversiteit reeds in het beleid zijn vertaald en op het terrein werden gerealiseerd, om te weten waar er zich leemtes bevinden en welke prioriteiten naar voren komen. Daarom gaf de Interministeriële Conferentie Leefmilieu aan de stuurgroep ‘Biodiversiteitsverdrag’ de opdracht om de laatste hand te leggen aan de inventaris van de
11/46
Adviezen
bestaande maatregelen ter uitvoering van de Nationale Strategie Biodiversiteit en om acties vast te leggen om de vastgestelde leemtes op te vullen. Bovendien werd beslist dat de follow-up van de uitvoering van de Nationale Strategie Biodiversiteit een punt van permanente opvolging zal zijn op de agenda van de ICL’s en dit tot 2010. - De specifieke tekstuele opmerkingen werden ook grotendeels opgenomen. De tekst werd door de Interministeriële Conferentie Leefmilieu goedgekeurd op 26 oktober 2006.
2.1.6 Naar een transversale en transparante benadering van het Europese beleid inzake duurzame ontwikkeling. - Tweede advies over de herziening van de Europese strategie duurzame ontwikkeling (2006a06n), gevraagd door eerste minister Guy Verhofstadt. De EU-strategie voor duurzame ontwikkeling (EUSDS) wordt aan het begin van ieder Commissiemandaat herzien. Daarom vond in 2004 een openbare raadpleging plaats, waarbij de FRDO een eerste advies over de EUSDS-herziening publiceerde op vraag van staatssecretaris voor duurzame ontwikkeling Els Van Weert. Na de raadpleging volgde een aanzet tot strategieherziening in de vorm van een aantal documenten van de Commissie. De Europese Raad van juni 2006 zal zich finaal uitspreken over de nieuwe EUSDS. Met het oog op het bepalen van het Belgische standpunt vroeg de eerste minister de FRDO om een tweede advies over de EUSDS-herziening. Dit advies werd via schriftelijke procedure in consensus goedgekeurd door de raad op 5 mei 2006. In zijn advies beklemtoont de FRDO dat het noodzakelijk is de vernieuwde EUSDS- en Lissabonstrategieën beter te coördineren, om tot een meer geïntegreerd Europees beleid te komen gericht op duurzame ontwikkeling. Die aanpak is ook nodig op het niveau van de lidstaten: de Nationale Hervormingsprogramma’s voor de nieuwe Lissabon-benadering dienen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling te integreren. Hierbij dient onderstreept dat groei, werkgelegenheid en milieubekommernissen evenzeer prioriteit verdienen in het beleid, en dat het niet gaat om tegenstrijdige maar aanvullende en elkaar soms zelfs versterkende doelstellingen. Voor de competitiviteit op lange termijn van onze Europese economie is een economische groei vereist die zowel sociaal aanvaardbaar is als ontkoppeld raakt van overmatig hulpbronnenverbruik en milieuvervuiling Die transversale benadering vinden we te weinig terug in het Europese beleid. Een belangrijke reden hiervoor is dat de Europese instellingen voornamelijk sectoraal, en niet horizontaal, gestructureerd zijn. Dit is niet bevorderlijk voor het ownership van de EUSDS in die instellingen. De FRDO hoopt dat een verbeterd systeem van effectbeoordelingen in de toekomst zal bijdragen tot een meer geïntegreerd - en transparanter- beleid. Naast de EU moeten ook de lidstaten hun verantwoordelijkheid opnemen, onder meer door hun duurzame-ontwikkelingsbeleid te coördineren met dat van de EU. Dit mag evenwel niet inhouden dat de Commissie zijn verantwoordelijkheid afschuift naar de lidstaten. Ten slotte spelen ook de maatschappelijke actoren een belangrijke rol: het politieke ownership van de EUSDS staat immers in wisselwerking met de betrokkenheid en inbreng van de civil society.. Het is dan ook positief dat de Commissie met de stakeholders wil overleggen over de uitvoering van de EUSDS. Dit mag echter geen vrijblijvend proces worden. Het moet duidelijk zijn hoe met de standpunten van de stakeholders rekening wordt gehouden Om de Europese burger nauwer bij het duurzame-ontwikkelingsbeleid te betrekken, is het absoluut nodig de vernieuwde EUSDS coherent en transparant weer te geven in één document. Hierbij dient de strategie ook concreet vertaald te worden als een project van leven, werken, wonen, consumeren en ons verplaatsen, zodat iedereen begrijpt voor welke keuzes niet alleen de overheid, maar ook de verschillende actoren en de burgers in onze samenleving staan De doelstellingen in dit document dienen concreet en voldoende ambitieus te zijn, en de maatregelen op verschillende vlakken moeten op elkaar afgestemd worden vanuit een overkoepelende visie op lange termijn (geen “katalogus”). De uitvoering ervan dient nauwgezet opgevolgd aan de hand van indicatoren, zodat de burger ziet dat het niet bij woorden blijft.
12/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
Opvolging: Tijdens de verschillende coördinatievergaderingen om de Belgische positie aangaande de Europese Strategie voor Duurzame Ontwikkeling op te stellen, werd het advies meermaals gebruikt. Tot op de laatste positiebepaling heeft de Belgische delegatie gepoogd om elementen uit het advies door te drukken op Europees niveau (citaten Belgisch standpunt): “Algemeen zou de kern van de Belgische boodschap in herinnering kunnen worden gebracht (complementariteit, convergentie en coherentie) om nogmaals, met betrekking tot de governance, te wijzen op de wenselijkheid van een synchrone follow-up van de EU SDS en de Lissabon Strategie, onder meer via de rapportage en via het herintroduceren van de lijst van indicatoren.” “Onder de key challenge Sustainable Consumption and Production (pagina 14) is het belangrijk de verwijzing naar het indicatieve target in verband met “Green Public Procurement” in de tekst te behouden.” Hiermede heeft het advies een directe impact gehad op de tekst zelf van de EU SDS. Daarnaast werkte de federale regering een item uit het advies volledig uit, zijnde de effectenbeoordeling en de indicatoren. Tijdens de Ministerraad van 19 januari 2007 is de DOEBtest aangenomen. Op de Ministerraad van 16 maart moeten de geagendeerde punten de een DOEB-test ondergaan (zie ook opvolging advies tweede jaarlijkse evaluatie van het beleid, 2.1.7). Wanneer een onderwerp op de Ministerraad een impact heeft op de componenten van Duurzame Ontwikkeling dan moet dit een volledige test ondergaan, namelijk een toetsing van de indicatoren.
Opvolging van de adviezen uit 2006 op de AV van 28 februari 2007. Links mevrouw Marileen Vandenberghe, vertegenwoordigster van Minister bruno Tobback. Rechts: mevrouw Nele Roobrouck, vertegenwoordigster van de Eerste minister, Guy Verhofstadt
2.1.7 Duurzame ontwikkeling: een beleidsprioriteit. - Advies voor de tweede jaarlijkse evaluatie van het federale beleid duurzame ontwikkeling (2006a07n), gevraagd door de federale regering. Het federale regeerakkoord 2003 vermeldde dat de vooruitgang van het duurzameontwikkelingsbeleid jaarlijks zal worden onderzocht door de ministerraad, onder meer op basis van een advies van de FRDO. Begin vorig jaar bracht de raad voor de eerste maal een advies uit in dit verband, en op 23 mei keurde de Algemene Vergadering in consensus een advies goed voor de tweede jaarlijkse evaluatie. Dit advies bouwt verder op het eerste advies, en maakt ook gebruik van het derde federaal rapport duurzame ontwikkeling, van het verslag van het Rekenhof over het duurzame-ontwikkelingsbeleid en van het rapport van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling 2005. 13/46
Adviezen
De FRDO beschikte slechts over een beperkte tijd om zijn advies op te stellen. Daarom beperkt hij zich dan ook tot een aantal aanbevelingen voor het beleid en het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling in ons land: -
-
-
de jaarlijkse evaluatie van het duurzame-ontwikkelingsbeleid een onderdeel maken van de beleidscyclus, en hierbij onderzoeken of duurzame ontwikkeling een beleidsprioriteit is voor de hele regering een synthesetabel publiceren voor de opvolging van de acties van de federale plannen en meer informatie geven over de acties die niet uitgevoerd werden de rol van de verschillende actoren van het duurzame-ontwikkelingsbeleid en de relaties tussen hun taken herzien, uitgaand van het principe van een efficiënt beleid jaarlijks een parlementair debat voeren over de evaluatie van het duurzameontwikkelingsbeleid door de regering vastleggen op welke manier de duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling institutioneel en budgettair kan verankerd worden in het beleid de rapportering door de lidstaten over hun duurzame-ontwikkelingsstrategie in relatie tot de Europese strategie duurzame ontwikkeling samen bekijken met de rapportering over de Lissabon-doelstellingen (het Nationaal HervormingsProgramma) in de communicatie van alle regeringsleden de aandacht vestigen op het duurzameontwikkelingskader van hun beleid.
Opvolging: De ministerraad heeft de DOEB of duurzaamheidstest goedgekeurd. Deze is niet alleen van invloed op het regeerakkoord, maar zal een reële impact hebben op bestaande instrumenten voor het nemen van federale beleidsmaatregelen. Het uitgebalanceerde en onderbouwde systeem zal elke federale beleidsmaker er toe aanzette om na te denken over de sociale, economische en ecologische impact van voorgestelde maatregelen tot ver buiten de landsgrenzen en op de toekomstige generaties. En dit nog voor de ministerraad bijeenkomt. Met alle kaarten op tafel zal dit leiden tot betere acties voor een duurzame samenleving. Een grotere en meer concrete betrokkenheid van de ganse regering inzake duurzame ontwikkeling en daarnaast een meer directe communicatie rond duurzame ontwikkeling als project rond leven en werken, wonen, consumeren, transport, … worden eveneens mogelijk gemaakt. De Staatssecretaris aanvaard dankbaar het aanbod van de FRDO om dit DOEB proces verder op te volgen en te evalueren. Naast de institutionele ingrepen is er ook de operationalisering van het FRGE, waar arbeid, sociale bekommernis en milieu elkaar ontmoeten, maar ook aan de milieuzorgacties bij de FOD’s en – niet in het minst – de overheidsbedrijven, initiatieven zoals De Betere Koop, Duurzaam Bouwen, de Week van de Duurzame Ontwikkeling en lopende initiatieven met betrekking tot bv. zonnepanelen op overheidsgebouwen en klimaatcompensatie voor vliegtuigreizen. Er wordt verder ook werk gemaakt van ondersteuning van koepelorganisaties (VODO en Associations 21) Duurzame Ontwikkeling en van de stakeholders binnen de Federale Raad. Om een betere opvolging mogelijk te maken van het beleid duurzame ontwikkeling tenslotte werd er een geïnformatiseerde databank opgericht.
2.1.8 Vrijwillige vermelding van de aard van verpakkingen? - Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het KB van 25 maart 1999 houdende productnormen voor verpakkingen (2006a08n), gevraagd door de minister van leefmilieu Bruno Tobback. Dit advies behandelt een ontwerp-KB voor een wijziging van het KB van 25 maart 1999 dat de Europese Verpakkingsrichtlijn (richtlijn 94/62/EG) in Belgisch recht omzet. Het ontwerp-KB stelt een herformulering voor van het artikel over het vermelden van de aard van de gebruikte verpakkingsmaterialen op de verpakking, om de inzameling en het hergebruik of recyclage ervan te vergemakkelijken. De FRDO is van mening dat het ontwerp-KB duidelijker dan het oorspronkelijke KB stelt dat die vermelding een vrijwillig karakter heeft. De Europese beschikking, waarop het bewuste artikel zich baseert, geeft aan dat de vermelding op de verpakking door de industrie vrijwillig is. De raad vraagt zich af deze herformulering niet vermeden had kunnen worden, indien de raad om advies was 14/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
gevraagd bij de omzetting van deze beschikking. Acht FRDO-leden onthielden zich tijdens de stemming over dit advies (AV van 23 mei) of stemden tegen, omdat ze menen dat het advies had moeten vragen dat vanuit het consumentenbelang de vermelding van de aard van de verpakking verplichtend zou worden. Opvolging: De ter advies voorgelegde wijziging betrof de herformulering van artikel 2 van het KB van 1999. De Raad is van oordeel dat de voorgestelde wijziging voor duidelijkheid zorgt en het KB in overeenstemming brengt met beschikking 97/129/EG. De opmerking van de Raad betreft eerder een technisch aspect van het wijzigings-KB nl. de aanbeveling om in de overwegingen van het KB eveneens te verwijzen naar deze beschikking. Hieraan is echter geen gevolg gegeven omdat gezien in het wijzigings-KB reeds verwezen wordt naar het KB van oktober 2005, er dus ook, zij het onrechtstreeks, verwezen wordt naar de beschikking.
2.1.9 Gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. - Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het KB van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (2006a09n), gevraagd door de minister van leefmilieu Bruno Tobback. Het door minister Bruno Tobback ter advies voorgelegde ontwerp-KB wijzigt een KB dat de Europese richtlijn 2002/95/EG omzet in Belgisch recht. Het gaat om de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Het ontwerp-KB voegt een bepaling toe waarop het verbod niet van toepassing is, namelijk op “elektrische en elektronische apparatuur die vóór 1 juli 2006 op de Europese gemeenschappelijke markt is gebracht.” De FRDO schrijft in zijn advies dat het ontwerp-KB een verduidelijking inhoudt van de omzetting van de richtlijn. De raad heeft begrepen van de vertegenwoordigers van de ondernemingen dat deze verheldering gewenst is opdat het duidelijk zou zijn dat de niet-conforme stocks van reeds op de markt gebrachte EEA kunnen worden verkocht na 1 juli 2006. De raad stelt een alternatieve formulering voor en geeft aanvullend nog enkele kleine preciseringen mee. De raad wijst erop dat het nuttig kan zijn advies te vragen bij omzettingen van harmonisatierichtlijnen, ook al is dit niet verplicht. Dit advies werd in consensus goedgekeurd door de AV van 23 mei. Opvolging: De Raad stelde voor dat de apparaten die vóór 1 juli 2006 op de markt werden gebracht, moeten voldoen aan de eventuele nationale maatregelen, die vóór de aanneming van onderhavige richtlijn conform de communautaire wetgeving zijn aangenomen en die in lidstaten van toepassing waren waar de apparaten op de markt waren gebracht. Dit advies werd niet gevolgd omdat het niet aan de Belgische wetgever is om te bepalen of een product moet voldoen aan de wetgeving van een ander land.
2.1.10 Harmonisatie, integratie en coördinatie voor het Belgische klimaatbeleid. - Advies ter evaluatie van het Belgische klimaatbeleid: procedureaspecten (2006a10n), op eigen initiatief. België moet tegen 2008-2012 zijn uitstoot van broeikasgassen met 7,5% verminderen. Die verplichting vloeit voort uit het Protocol van Kyoto en de verdeling van de lasten binnen de Europese Unie. Maar het is momenteel twijfelachtig of ons land die reductiedoelstellingen zal halen. Dit is zorgwekkend, want de landen die hun verplichtingen niet nakomen, dreigen niet alleen aan geloofwaardigheid in te boeten, maar zullen ook sancties opgelegd krijgen (onder meer zwaardere reductiedoelstellingen voor de volgende verbintenisperiode). Dit kan ernstige sociaaleconomische gevolgen op korte termijn hebben. De FRDO meent dan ook dat België alles in het werk moet stellen om zijn engagement te respecteren en om de hinderpalen voor het bereiken van 15/46
Adviezen
de doelstellingen op te ruimen. Dit vergt inspanningen waar het gaat om de inhoud van het beleid, én op het vlak van de procedures. Het eerste aspect heeft de FRDO reeds in verschillende adviezen behandeld. Het tweede aspect stelt evenwel evenzeer een belangrijk probleem, en daarom besliste de raad een advies op eigen initiatief uit te brengen met een aantal suggesties in dit verband. In zijn advies stelt de FRDO dat de harmonisatie-, integratie- en coördinatieproblemen tussen klimaatbeleidsmaatregelen van de verschillende Belgische beleidsinstanties één van de hinderpalen vormt om de emissiedoelstellingen tegen 2008-2012 te bereiken. Bovendien is het klimaatbeleid binnen de federale bevoegdheid onvoldoende geïntegreerd in de verschillende domeinen waarover deze overheid gezag uitoefent. Het gevolg is dat er geen geïntegreerd klimaatbeleid bestaat, maar eerder een reeks van naast elkaar geplaatste maatregelen die door verschillende machtsniveaus en door verschillende departementen zijn genomen. Daarnaast blijven er meerdere problemen bestaan wat betreft de inventarissen van de emissies van broeikasgassen en de methodologieën en de projecties terzake: zo stemmen de inventarissen van gewesten en federale overheid voor de verschillende sectoren niet overeen en zijn er voor specifieke emissies (bv. transitverkeer tegenover binnenlands verkeer) geen cijfers voorhanden. De FRDO doet in zijn advies een aantal aanbevelingen om aan dit probleem te verhelpen. Zo herhaalt de raad zijn pleidooi voor het opstellen en het uitvoeren van een Nationaal Klimaatplan, waarvan de laatste versie dateert uit 2002. Dit Klimaatplan dient een geïntegreerde benadering te vormen (tussen beleidsniveaus enerzijds en de federale bevoegdheidsdomeinen anderzijds): het moet meer zijn dan een catalogus met mogelijke maatregelen of een samenvoeging van maatregelen die door de verschillende beleidsniveaus zijn genomen. Verder dient dit Plan gecoördineerd met andere relevante plannen, zoals het Nationaal Mobiliteitsplan dat trouwens nog altijd niet werd goedgekeurd. Voor dit alles is een bereidheid tot samenwerking op de verschillende beleidsniveaus nodig. De FRDO herinnert hier aan wat hij in een vorig advies heeft geschreven : "… dat op de verschillende niveaus, politiek zowel als ambtelijk, de bereidheid moet groeien om het beleid te coördineren, in plaats van zich te beperken tot het afbakenen van de eigen bevoegdheden en het verdedigen van dit territorium. In dit verband pleit de raad voor de toepassing van het “mutualiteitsprincipe”. Dit principe houdt in dat elk beleidsniveau er naar streeft zo te handelen dat het de efficiëntie van alle andere beleidsniveaus versterkt. Elk niveau evalueert niet alleen de realisatie van de eigen doelstellingen, maar ook de mate waarin het bijgedragen heeft tot het realiseren van de doelstellingen van andere niveaus.”
Opvolging: Het advies ter evaluatie van het Belgische klimaatbeleid van 23 mei 2006 vertrok van de vaststelling dat België het streefdoel van Kyoto wellicht niet zou halen. Die vaststelling op dat moment, was gebaseerd op de informatie uit het “Rapport over aantoonbare vorderingen” dat eind 2005 werd opgesteld; er dient te worden opgemerkt dat deze vaststelling achterhaald is aangezien uit recentere prognoses in het kader van de uitwerking van het 2e Nationale Toewijzingsplan blijkt dat het streefdoel van Kyoto wel degelijk zal worden bereikt en zelfs overschreden. De federale regering schonk al haar aandacht aan het advies ter evaluatie van het Belgische klimaatbeleid en hield rekening met de belangrijkste aanbevelingen ervan, in het bijzonder via de actie van de federale regering binnen de Nationale Klimaatcommissie. Zo zet de Nationale Klimaatcommissie haar inspanningen voor de noodzakelijke harmonisatie van het door de verschillende overheden gevoerde klimaatbeleid en van de evaluatiemethodes voort. De laatste hand wordt gelegd aan het Nationale Klimaatplan, dat eerstdaags ter advies zal worden voorgelegd aan de adviesraden. Er is een studie opgestart om een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen inzake evaluatie van het beleid en van de maatregelen. In het kader daarvan wordt momenteel de impact van de federale maatregelen geëvalueerd. De harmonisatie van de prognosescenario’s wordt voortgezet via de werkzaamheden van een specifieke technische groep. Bovendien vormt de integratie van de doelstellingen van het klimaatbeleid in het energie- en vervoersbeleid in 2007 een absolute prioriteit voor de regering, waaraan zowel de federale als de regionale overheden zich moeten wijden. Een betere integratie van het klimaatbeleid in het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, alsook de ontwikkeling van een aanpassingsstrategie, zijn
16/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
eveneens thema’s die de volledige aandacht van de regering krijgen. Ook de inspanningen ter verbetering van de coherentie tussen de federale en regionale energiestatistieken worden voortgezet. Er is vooruitgang geboekt op het vlak van harmonisatie van de definities van de verschillende energiedragers en van de sectorale categorieën. Er is dus wel degelijk een verhoogde samenwerking tussen de verschillende overheden, en de bepalingen van het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002 zijn uitgevoerd. Het Nationale Klimaatplan staat op de rails, de verschillende verplichte rapporten zijn voorbereid en binnen de vastgestelde termijn aan de internationale instanties bezorgd, en de technische werkzaamheden voor de harmonisatie van de prognoses en de evaluatiemethodes zijn aan de gang. Wat de flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto betreft, is de goedkeuring van een samenwerkingsakkoord door het Overlegcomité van 20 december 2006, een grote stap voorwaarts. Dit akkoord legt het kader vast waarin de gewesten en de federale overheid hun projecten op dat vlak tot een goed einde kunnen brengen, en garandeert dat alle bepalingen van de internationale akkoorden correct worden weergegeven in de procedures op Belgisch niveau, wat een extra garantie vormt voor de naleving van de verplichtingen van het Protocol van Kyoto. Zo kan de operationeel geworden “Aangewezen Nationale Instantie“ haar ad interim rol spelen.
2.1.11 Vooruitgangsverslag Lissabon. - Advies voor het vooruitgangsverslag over de LIssabonstrategie – uitvoering van het nationale hervormingsprogramma van België (2006a11n), gevraagd door eerste minister Guy Verhofstadt. In 2005 heeft de Europese Raad de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid, die dateert van 2000, aangepast en een nieuwe impuls gegeven. Voortaan gaat er ook meer aandacht naar de nationale vertaling van het Lissabon-programma: de lidstaten dienden immers tegen oktober 2005 de Lissabon-richtsnoeren om te zetten in nationale hervormingsprogramma’s (NHP) . Het Belgische NHP werd opgesteld door de federale overheid en de gewesten en gemeenschappen, en ook de stakeholders werden erover geraadpleegd. Zo bracht de FRDO op vraag van de Eerste Minister op 31 augustus 2005 een advies uit als bijdrage tot het opstellen van het NHP. In de nieuwe Lissabon-procedure dienen de lidstaten jaarlijks in één document verslag uit te brengen over de uitvoering van de Lissabon-strategie en het NHP. Voor de opmaak van het vooruitgangsverslag 2006 voor België vroeg de Eerste Minister opnieuw het advies van de FRDO. Dit advies werd in consensus goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de FRDO via schriftelijke procedure op 7 juni 2006. In zijn advies vraagt de FRDO dat het vooruitgangsverslag van België over de Lissabonstrategie: -
-
-
Coherentie nastreeft met de duurzame-ontwikkelingsbenadering in ons land, onder meer door te verwijzen naar de nationale strategie duurzame ontwikkeling Een overzicht bevat van maatregelen die de verschillende overheden van ons land reeds genomen of voorzien hebben in het domein van duurzaam gebruik van hulpbronnen en de internalisering van externe milieukosten Hierbij aangeeft welke doelstellingen en actieplannen België op dit vlak momenteel reeds bijkomend vooropstelt De “best practices” voor actiepistes op het vlak van synergieën tussen groei en milieu in de NHP van de lidstaten vermeldt die in de Belgische context eventueel over te nemen zijn Een stand van zaken geeft over het nationaal actieplan Duurzame Overheidsopdrachten en het nationale Environmental Technologies Action Plan (ETAP) De piste van een verschuiving van de belastingdruk van arbeid naar milieudruk en grondstoffenverbruik bekijkt, in het kader van actie 22 van het tweede federale plan duurzame ontwikkeling Aandacht besteedt aan de duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling (DOEB) als instrument voor de integratie van de economische, sociale en ecologische doelstellingen van de Lissabon-strategie.
Opvolging: De krachtlijnen van het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling betroffen: -
de synergie en de coherentie tussen de Lissabon-strategie en de Europese Strategie voor 17/46
Adviezen
-
Duurzame Ontwikkeling ; maatregelen in het kader van duurzaam gebruik van hulpbronnen synergieën tussen groei en milieu duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling of kortweg de DOEB, als instrument voor de integratie van de economische, sociale en ecologische doelstellingen van de Lissabonstrategie.
Het Belgische nationale hervormingsprogramma werd aangenomen in oktober 2005 en weerspiegelt de adviezen die werden bekomen zowel van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vanwege de sociale partners. Het Vooruitgangsrapport 2006 werd goedgekeurd door de drie gewesten en de federale overheid op het Overlegcomité van 17 november 2006. Inhoudelijk houdt het voortgangsrapport het zessporenbeleid aan voor meer groei en werk. Het is belangrijk om erop te wijzen dat hierin de drie dimensies van de Lissabon-strategie hierin worden gereflecteerd. Dit komt het best tot uiting in de sporen 5 en 6 die ingaan op « het versterken van de sociale zekerheid en de multidimensionele strijd tegen de armoede » en « het versterken van de synergieën tussen de bescherming van het leefmilieu en de groei ». In het voortgangsrapport en meer bepaald in het onderdeel “een productieve economische groei aanmoedigen” wordt extra aandacht besteed aan het stimuleren van duurzaam gebruik van hulpbronnen en versterken van synergieën tussen milieubescherming en groei. De drie deelaspecten die in het vooruitgangsrapport verder behandeld worden, zijn: -
stimuleren van energie-efficiëntie en milieuvriendelijk energie efficiënt gebruik van materialen vrijwaren van biodiversiteit
Daarnaast wordt DOEB in de federale regering een feit vanaf 16 maart (zie opvolging bij 2.1.6 advies EUSDS en 2.1.7 Jaarlijkse evaluatie van het beleid).
2.1.12 Biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen. - Advies over een ontwerp-KB tot aanvulling van het KB van 4 maart 2005 betreffende de benamingen en de kenmerken van biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen voor motorvoertuigen en voor niet voor de weg bestemde mobiele machines (2006a12n), gevraagd door de minister van leefmilieu Bruno Tobback. Op 31 december 2005 moet het aandeel biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen 2% bedragen van de totale hoeveelheid benzine en diesel voor motorvoertuigen in ons land. Dit percentage wordt jaarlijks en lineair vermeerderd met 0,75%, tot het 5,75% bereikt in 2010. Deze cijfers werden vastgelegd door een KB van 4 maart 2005, waarin ook vermeld staat dat deze hernieuwbare brandstoffen op de markt kunnen worden gebracht op voorwaarde dat ze voldoen aan de Europese normen. Er bestaan evenwel nog geen Europese of Belgische normen op dit vlak, en daarom is een ontwerp-KB opgesteld als aanvulling op het KB van 4 maart 2005 om de procedure te regelen voor het op de markt brengen of in verbruik stellen van biobrandstoffen in bepaalde gevallen. Het ontwerp-KB legt met name een procedure vast wanneer 1. een beperkt aantal welbepaalde partijen niet-genormeerde biobrandstoffen verhandelt of verbruikt in het kader van een specifiek project (“captive fleet”); 2. koolzaadolie wordt verkocht aan de eindgebruiker. Minister van leefmilieu Bruno Tobback vroeg de FRDO op 13 juni 2006 om advies over dit ontwerpKB. Het advies werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de FRDO via schriftelijke procedure op 13 juli 2006. In zijn advies onderschrijft de raad de doelstelling van het ontwerp-KB om pure plantenolie op de Belgische markt te brengen. Dit ligt in de lijn van het Europese beleid dat opteert om zowel minder afhankelijk te worden van petroleum als om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, en in het bijzonder om de Kyoto-doelstellingen te helpen behalen. De raad vindt meer in het bijzonder de ontwikkeling van pure koolzaadolie een interessante ontwikkeling op het vlak van duurzame ontwikkeling. Er is wel een kwaliteitscontrole noodzakelijk voor het aanbieden van pure koolzaadolie. Verder vindt de FRDO het belangrijk dat België bij de Europese Commissie aandringt om een Europese kwaliteitsnorm te ontwikkelen. De raad vraagt bovendien dat het Belgische Instituut voor Normalisatie zou beginnen met het ontwikkelen van een kwaliteitsnorm voor pure plantaardige 18/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
koolzaadolie. Daarnaast vindt de raad het primordiaal dat de overheid de situatie nauwkeurig en gestadig opvolgt. Sommige leden van de raad menen dat de kosten voor de kwaliteitscontrole van pure plantaardige olie gedekt moeten worden door de sector zelf die de plantaardige olie produceert. Andere leden van de raad zijn van oordeel dat uitgeklaard moet worden hoe de kosten voor deze controles zullen worden gedekt, op basis van de huidige kosten voor controle en de meerkosten voor de controle van de koolzaadolie. Opvolging: Volgende opmerkingen van de Raad leidden tot aanpassingen van het ontwerp-KB:
De Raad vroeg dat het Belgische Instituut voor Normalisatie zou beginnen met het ontwikkelen van een kwaliteitsnorm voor pure plantaardige koolzaadolie. Opzet is om, via de kwaliteitscontrole van de koolzaalolie te komen tot een Belgische norm. Door het ondertekenen van het kwaliteitscertificaat, verklaart de aanvrager zich bereid mee te werken aan het ontwikkelen van een Belgische norm voor deze biobrandstof.
De gehanteerde termijn voor beslissing van afwijking of weigering van afwijking indien PPO door de landbouwers rechtstreeks wordt aangeboden, is op uitdrukkelijke vraag van de FRDO ingekort van 3 maanden tot 6 weken zodat de betrokken sector minder lang op een antwoord moet wachten.
De verkoper van biobrandstof informeert de consument o.a. via een informatiefolder van de federale overheid, die gratis ter beschikking van de landbouwers/coöperatieven wordt gesteld. Door het ondertekenen van het kwaliteitscertificaat, verklaart de aanvrager zich bereid om aan zijn pompinstallatie zeer duidelijk aan te geven, dat het om pure koolzaadolie voor aangepaste dieselvoertuigen gaat.
De controle door Fapetro (Fonds voor de analyse van aardolieproducten) werd uitgebreid naar niet-genormeerde biobrandstoffen in de wet houdende dringende diverse bepalingen van december 2006. Fapetro neemt de kosten voor de kwaliteitscontrole op zich. Op die manier werd tegemoet gekomen aan de vraag van de Raad om meer duidelijkheid te bekomen op de vraag wie de kosten voor de controle zou dragen.
Van rechts naar links: Dhr. Theo Rombouts, ZKH Prins Filip, Staatssecretaris Els van Weert, Mevr. Anne Panneels (onder-voorzitster van de FRDO) op de AV van 28 februari 2007.
2.1.13 Een actieplan MVO voor België. - Advies over het voorontwerp van actieplan maatschappelijk verantwoord ondernemen (2006a13n), gevraagd door staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie Els Van Weert. Het tweede Federaal plan duurzame ontwikkeling beklemtoonde in acties 31 en 8 het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en ethisch beleggen en investeren in België. In uitvoering daarvan werkte de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO) een referentiekader MVO uit. Dit referentiekader, dat een kader voor MVO schetst en keuzes maakt aangaande de terminologie, werd na consultatie van ondermeer vijf verschillende adviesorganen door de regering goedgekeurd op 28 april 2006 (cf advies FRDO 2006a02 van 24 februari 2006). Staatssecretaris voor duurzame ontwikkeling Van Weert vroeg in het kader van die consultatie de 19/46
Adviezen
vijf raden ook welke concrete acties, initiatieven en instrumenten volgens de raden wenselijk of noodzakelijk zijn ter versterking van MVO in België. Op basis van deze input en de resultaten van twee forumdagen werkte de werkgroep MVO van de ICDO een voorontwerp van actieplan uit dat door de Staatssecretaris nu opnieuw ter consultatie aan de vijf adviesraden wordt voorgelegd. In zijn advies waardeert de FRDO dat de overheid na een referentiekader nu ook een voorontwerp van actieplan heeft uitgewerkt, en dat daarbij ook rekening wordt gehouden met de inbreng van verschillende stakeholders. De raad formuleert een aantal voorstellen ter verbetering van het actieplan, dat op sommige punten immers te vaag blijft, te weinig concreet, en niet vermeldt wie een bepaalde taak zal uitvoeren of wat de precieze gevolgen van de maatregelen zullen zijn. De raad vraagt om de stakeholders bij de verdere uitwerking van de acties te consulteren. Het is bovendien belangrijk dat de overheid bij de uitvoering van het actieplan een maximale verticale en horizontale integratie en coherentie nastreeft. De raad vraagt opnieuw aandacht voor de specifieke situatie van KMO’s. Hij meent ook dat naast de acties uit het actieplan, overheden ook over beleidsinstrumenten beschikken om tot een betere internalisering van externe kosten (bij alle maatschappelijke actoren en voor alle activiteiten) te komen om op die manier een duurzame ontwikkeling te stimuleren. De FRDO heeft ook bedenkingen bij de timing van heel wat acties. Tenslotte gaat de raad in zijn advies nader in op acteis 1 t.e.m. 5, die zich richten op de overheid, en acties 6 t.e.m. 13, die bestemd zijn voor de ondernemingen.
Opvolging: Vertrekpunt voor de uitwerking van het actieplan waren de twee forumdagen van 28 april en 8 mei 2006 die voor de verschillende geconsulteerde organisaties werden georganiseerd. Op deze forumdagen werd gezocht naar de breedst mogelijke consensus inzake mogelijke acties om MVO in België te onderbouwen en te stimuleren en om de kwaliteit er van te verbeteren. De 46 organisaties konden er hun standpunten op een informele manier uitwisselen in een reeks workshops, onder begeleiding van een expert. De overheid nam niet actief deel aan deze workshops. Op basis van deze twee forumdagen, ook bijgewoond door externe begeleiders, en de bijdrage van de werkgroep MVO van de ICDO, werd een ontwerp van actieplan uitgewerkt. Dit werd dan aan de 5 federale adviesraden ter consultatie voorgelegd. Les remarques des avis des conseils, dont l’avis du CFDD, étaient intégrer par le groupe de travail RSE de la CIDD dans le plan d’action. De ICDO keurde het actieplan goed op 28 oktober 2006. Na enkele bijsturingen door de interkabinetten werkgroepen, werd het op 21 december 2006 goedgekeurd door de federale regering. Een gedrukte versie van het plan is beschikbaar in het Nederlands of het Frans en kan aangevraagd worden bij de cel Sociale Economie van de POD Sociale Integratie of bij de POD Duurzame Ontwikkeling. Het actieplan is eveneens downloadbaar op de website van de ICDO. In de opvolging van het actieplan MVO zullen de stakeholders en de adviesraden verder worden betrokken.
2.1.14 Het federale plan DO: vertrekken vanuit een langetermijn-visie en de analyse van niet-duurzame trends. - Advies over de oriëntatienota voor het derde federal plan duurzame ontwikkeling (2006a14n), gevraagd door staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie Els Van Weert. De vierjaarlijkse federale plannen vormen de hoeksteen van het federale beleid duurzame ontwikkeling in ons land. Terwijl het tweede federaal plan duurzame ontwikkeling nog volop in uitvoering is (het plan loopt tot 31 december 2008), bereidt de overheid nu reeds het derde plan voor. Dit plan wordt pas van kracht op 1 januari 2009, maar rekening houdend met de termijnen voor raadpleging, goedkeuring en publicatie, dient het voorontwerp ervan immers reeds in oktober 2007 klaar te zijn. In een eerste stap publiceerde de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO) in juni 2006 een voorlopige oriëntatienota voor het voorontwerp van het derde federaal plan (“Hoe zal het plan eruitzien? Hoe het plan opbouwen?”). In een brief van 19 juli 2006 vroeg de 20/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling de FRDO om advies over deze oriëntatienota. Dit advies vormt een inbreng voor de definitieve oriëntatienota, die eind september 2006 door de ICDO-vergadering dient goedgekeurd. De FRDO waardeert dat hij reeds in dit stadium van de voorbereiding van het derde federaal plan duurzame ontwikkeling (FPDO) geraadpleegd wordt. Wanneer de raad vroeger in het proces betrokken is dan in de fase van het voorontwerp van plan, kan hij immers ook een bijdrage leveren op het vlak van conceptuele aspecten en de globale aanpak. De FRDO meent dat het nuttig zou zijn dat hij ook in een volgend stadium van voorbereiding van het derde FPDO een bijdrage levert, via een advies of een andere vorm van participatie. De raad vindt het positief dat de oriëntatienota als “werkbasis” voor het derde FPDO enerzijds de Europese Strategie duurzame ontwikkeling (EUSDS) vermeldt, en anderzijds “bestaande federale plannen”. De doelstelling om deze plannen met elkaar te verbinden in een duurzameontwikkelingskader is lovenswaardig, maar ook zeer ambitieus: zelfs om dit stapsgewijs te realiseren zal er voldoende engagement in de administratie en de politieke wereld nodig zijn, evenals een aanzienlijke investering in middelen en capacity building. Om te vermijden dat het derde FPDO geen integratie maar een loutere inventaris vormt van bestaande federale deelplannen, dient men deze te benaderen vanuit een langetermijnvisie op een duurzame ontwikkeling van ons land en een analyse van de niet-duurzame trends. Wat de langetermijnvisie betreft, kan het FPDO gebruik maken van de toekomstverkenning via de methode van backcasting, aangekondigd voor het eind 2007 te verschijnen vierde federaal rapport. Dit uitgangspunt dient aangevuld met een analyse van de feitelijke situatie en van de trends op het vlak van duurzame ontwikkeling. Het is immers essentieel eerst de belangrijkste niet-duurzame trends te bepalen waarvoor dringend aanvullende acties nodig zijn. Een “instrumentenbord” met indicatoren voor duurzame ontwikkeling is hierbij een noodzakelijk hulpmiddel. De FRDO formuleert tenslotte nog enkele bedenkingen over de openbare raadpleging rond het derde FPDO, vanuit het idee dat het concept voor, de inhoud van en de raadpleging over een plan nauw verbonden items zijn. Vanuit de vaststelling dat de raadplegingen over het voorontwerp van eerste en tweede plan te weinig respons kregen van de burger, meent de raad dat voor het derde federaal plan een andere aanpak van de raadpleging aangewezen is. De FRDO suggereerde reeds in eerdere adviezen een onderscheid te maken tussen de raadpleging van gespecialiseerde stakeholderorganisaties en de raadpleging van het grote publiek. Er zijn betere manieren om de burger bij het plan te betrekken dan enkel via een algemene raadpleging over het plan in zijn geheel, zowel waar het gaat om de doelgroep (bv. werken via burgerpanels of focusgroepen) als om de tekst die ter consultatie voorgelegd wordt. Zo zou men het publiek bij de raadpleging een aantal keuzes kunnen voorleggen die verband houden met toekomstvisies en mogelijke alternatieven. Hierbij dienen de voorgelegde teksten voldoende toegankelijk, concreet en coherent te zijn. Opvolging: Het feit dat rekening werd gehouden met het werk dat werd geleverd in de voorbereiding van de twee voorbije Federale Plannen, wordt als zinvol ervaren. Ander positief punt dat wordt gedeeld is het aanhalen van verantwoordelijken voor de verschillende acties die naar voor worden geschoven. Punten van niet-overeenstemming op dit moment zijn de volgende : Het idee om de bevolking scenario’s voor de lange termijn voor te stellen en deze keuzemogelijkheid voor te leggen aan het publiek. De moeilijkheid is immers om op al te korte tijd een dergelijk voorstel uit te werken binnen de cyclus van de wet. Het is ook onduidelijk welk soort van participatie aan de bevolking wordt voorgelegd. Bovendien mag men niet het perspectief en discussie over lange-termijnscenario’s voorleggen in een middellange-termijn plan. Ook wil het plan uitdrukkelijk zijn federaal aspect behouden, wel met verwijzingen naar andere beleidsniveaus. Tenslotte heeft de ICDO het niet wenselijk geacht om in het derde Federaal Plan een concreet project met goede voorbeelden naar voor te schuiven. Dit stemt immers niet overeen met het statuut van het eerste deel van het plan. Wat wel gedeeld wordt is de nood om meer en beter te communiceren. De bedoeling is echter dat dit via andere wegen beter kan verlopen, eventueel via de toevoeging van en deel rond ‘verwachtingen van de maatschappij’ in het plan. Met belangstelling kijk ik dan ook uit naar het 21/46
Adviezen
aankomende advies over communicatie. Het concrete engagement van alle stakeholders op gebied van communicatie, maar ook het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de uitvoering van de federale plannen duurzame ontwikkeling, zijn onontbeerlijk om stappen vooruit te zetten op het duurzame ontwikkelingspad. Tenslotte kunnen wij alleen maar positief antwoorden op de vraag van de FRDO om ook in de toekomst mee betrokken te kunnen worden bij de verdere uitwerking van het Federaal Plan. Een verdere samenwerking kan er alleen maar voor zorgen dat het plan beter wordt geaccepteerd.
2.2 Forumactiviteiten De FRDO organiseert fora, seminaries, hoorzittingen en rondetafels, zowel om de discussie rond duurzame ontwikkeling te stimuleren als om informatie bijeen te brengen voor het opstellen van adviezen. Ook organiseert de raad rondetafels op vraag van een minister om deze de mogelijkheid te geven in dialoog te treden met het middenveld en een idee te krijgen van de standpunten van verschillende doelgroepen over een bepaald onderwerp.
2.2.1 Forum Redefining Prosperity
Impressie van het forum Redefining Prosperity. Wijzersin: Professor Arnold Heertje, Professor Tim Jackson, het World Café, het stakeholderpanel.
Jaarlijks organiseert de FRDO een forumactiviteit voor een ruim publiek rond een actueel thema van duurzame ontwikkeling. In 2006 vond het forum plaats op 13 oktober, tijdens de tweede “Week van de duurzame ontwikkeling”. Die "week" stond in 2006 in het teken van duurzame consumptie, en dit was dan ook één van de centrale thema’s van het FRDO-forum 2006. Zoals de titel “Redefining prosperity: een duurzame visie op groei en consumptie” doet vermoeden, handelde het forum in de eerste plaats over de notie “welvaart” in een samenleving en het "welzijn" of de gelukservaring van de consument. Hoe verhoudt zich tot klassieke economische begrippen als groei en inkomen? Critici stellen dat het BNP een onvolmaakte indicator is voor welvaart, en
22/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
geen rekening houdt met de sociale en ecologische gevolgen van onze productie en consumptie. Dit heeft geleid tot een aantal alternatieve welvaartsindicatoren. Zijn dit betere meetinstrumenten voor het beleid? De Nederlandse professor economie Arnold Heertje gaf als eerste spreker zijn mening over dit onderwerp. Een wetenschappelijk panel met Nadine Gouzée (Federaal Planbureau), Isabelle Cassiers (Université Catholique de Louvain) en Brent Bleys (Vrije Universiteit Brussel) leverde commentaar erbij, toegespitst op de situatie in ons land. De tweede spreker, professor Tim Jackson (Univ. Of Surrey) ging dieper in op de vraag hoe een beleid gericht op duurzamer consumeren kan aansluiten bij een andere visie op groei en welvaart, en dat vanuit het Britse actieprogramma “I will if you will”. Hij kreeg respons van een stakeholderpanel met Baudouin Velghe (Fedis), Tom Willems (ACV), Thérèse Snoy (IEW), Carole Crabbé (Schone KlerenCampagne), Catherine Rousseau (Crioc) en een vertegenwoordiger van de overheid (Hadelin de Beer, PODDO). In de namiddag was er een “Café De Consument” waarop alle deelnemers aan het forum van gedachten konden wisselen over concrete vragen in verband met duurzaam consumeren. Er waren 130 aanwezigen op het forum, waaronder ook een aantal journalisten. De Morgen, De Tijd, La Libre Belgique, Visie, IPS News, De Bond, Greenpeace Magazine en Duurzame-info.be hebben over “Redefining prosperity” bericht. Het programma van het forum 2006, foto’s en achtergrondinformatie vindt u op onze website http://www.frdo.be/nl/pubnl/sympnl/s2006prospnl/s2006prospnl.htm
2.2.2 Seminaries 2.2.2.1 Intern Seminarie derde federaal rapport DO In december 2005 publiceerde de Task Force Duurzame Ontwikkeling van het Federaal Planbureau zijn derde federaal rapport duurzame ontwikkeling: “Ontwikkeling begrijpen en sturen : Federaal Rapport inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2004”. De federale rapporten zijn belangrijke referentiedocumenten voor het duurzame-ontwikkelingbeleid in België: ze dienen onder meer als basis voor de federale regering om haar vierjaarlijkse Plannen inzake Duurzame Ontwikkeling op te stellen. Het Rapport 2000-2004 evalueert de vooruitgang die de voorbije jaren in het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling werd geboekt. Daarnaast onderzoekt het Rapport ook 20 domeinen waarin de ontwikkeling nu onder druk staat. Het steunt op een tabel van 44 indicatoren die uit de voorgaande Rapporten inzake duurzame ontwikkeling komen. Het Rapport 2000-2004 doet ook een reeks aanbevelingen van “good governance” om de situatie te verbeteren. Op 23 maart 2006 organiseerde de FRDO een intern seminarie over het derde federaal rapport. De Task Force Duurzame Ontwikkeling stelde het rapport voor, en de leden van de raad (23 deelnemers) stelden vragen en formuleerden een aantal bedenkingen. 2.2.2.2 Intern Seminarie DOEB Op woensdag 28 augustus organiseerde de raad een intern lunchseminarie naar aanleiding van een vraag voor overleg van Staatssecretaris Els Van Weert over het rapport over een procedure van duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling (DOEB) op federaal niveau. Tijdens dit seminarie stelden Kristiaan Henrix en Hadelin de Beer (PODDO) de nota van de ICDO-werkgroep rond de “beslissingboom DOEB” voor. Erik Paredis (CDO-Gent) beschreef het recente onderzoeksproject “Methodologie en haalbaarheid van een duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling (DOEB). Case: federale beleidsprocessen”, dat een belangrijke inspiratiebron vormt voor de ICDObeslissingsboom en voor het DOEB-proces op federaal niveau. Tenslotte formuleerden de aanwezige FRDO-leden (22 deelnemers) een aantal vragen en bedenkingen bij de DOEBprocedure en meer specifiek bij deze eerste “screening”-fase en de beslissingsboom. Op basis van dit seminarie stelde het secretariaat een nota op over de beslissingsboom voor de DOEB-procedure, en bezorgde die op 7 september 2006 aan de Staatssecretaris en de ICDOwerkgroep “duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling”. U vindt dit document op onze website: http://www.frdo.be/nl/pubnl/DOEB_nl.pdf 23/46
Forumactiviteiten
2.2.3 Rondetafels 2.2.3.1 Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling Op woensdag 31 mei vond op het kabinet van Staatssecretaris Van Weert een Rondetafel plaats over de herziening van de EUSDS. Kabinetsmedewerker Guido Poppelier lichtte de stand van zaken toe en beschreef hoe het Belgisch standpunt rekening houdt met de twee adviezen van de FRDO over de EUSDS (2004 en 2006). De FRDO-delegatie onder leiding van voorzitter Rombouts bestond uit 8 personen. 2.2.3.2 Wereldhandelsorganisatie Een rondetafel over de onderhandelingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie vond plaats op woensdag 7 juni in de vergaderzaal van de raad. Ambassadeur Liliane Bloem, vertegenwoordiger van minister van BZ Karel De Gucht, beantwoordde de talrijke vragen die door de leden werden bezorgd. De FRDO-delegatie bestond uit 12 deelnemers o.l.v. voorzitter Theo Rombouts en ondervoorzitter van de werkgroep internationale betrekkingen Daniël Van Daele.
2.3 Informatie en Communicatie De FRDO vindt het belangrijk goed te communiceren over zijn opdracht, met name adviezen opstellen over en activiteiten organiseren rond duurzame ontwikkeling. De raad communiceert op een directe manier over zijn werking en zijn producten via een website en een elektronische nieuwsbrief, en indirect via de pers. De raad richt zich hierbij tot prioritaire doelgroepen als politici, ambtenaren en maatschappelijke organisaties, maar ook tot een ruimer publiek, om zo het draagvlak voor duurzame ontwikkeling te vergroten en het begrip meer vertrouwd te maken bij de burger. In zijn communicatie beklemtoont hij het belang van een participatieve beleidsaanpak, waarbij de raad als multistakeholder-forum een toegevoegde waarde kan bieden. De FRDO tracht, als eco-dynamische onderneming, in de mate van het mogelijke elektronisch te communiceren om het papierverbruik te beperken. Sinds 2004 verzendt hij daarom zijn nieuwsbrief enkel nog in elektronische vorm, en maakt hij voor verslagen van fora en seminaries vooral gebruik van de website. Ook de adviezen van de raad en het jaarverslag worden in de eerste plaats in digitale vorm verzonden – ze zijn trouwens ook te raadplegen op de website.
2.3.1 Info De FRDO zond afgelopen jaar vijf nummers van zijn elektronische nieuwsbrief, “FRDO-Info” naar zo’n 1400 bestemmelingen. De nieuwsbrief verschijnt normaliter na elke algemene vergadering om de FRDO, om de goedgekeurde adviezen bekend te maken en voor te stellen. Naast de adviezen en activiteiten in de werkgroepen behandelt FRDO-Info ook andere onderwerpen, zoals fora, ontwikkelingen in het federale beleid duurzame ontwikkeling .... U vindt de nieuwsbrieven chronologisch geklasseerd op onze website http://www.frdo.be/nl/pubnl/pubnl.htm#info.
2.3.2 Website De website van de raad biedt tal van informatie over duurzame ontwikkeling en de werking van de FRDO. Op de site worden geschiedenis, samenstelling en werking van de raad uit de doeken gedaan. Hij bevat ook een bibliotheek met informatie over duurzame ontwikkeling en relevante wetgeving. Ook alle adviezen van de raad sinds zijn oprichting en die van diens voorganger, de nationale raad voor duurzame ontwikkeling, zijn er terug te vinden. De site biedt verder een aantal links naar verslagen van onderzoek, fora of andere activiteiten die de raad organiseerde. In 2006 telde onze site zo’n 10.000 bezoekers. In 2007 wordt de site grondig vernieuwd.
24/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
2.3.3 De FRDO in de pers De FRDO organiseerde in 2006 twee ontmoetingen met de pers. Een eerste in het kader van de voorstelling van de brochure Hoe zeg ik het? Communiceren op maat van Duurzame ontwikkeling. Een tweede naar aanleiding van het forum Redefining Prosperity van oktober waar journalisten de kans kregen om de twee key-note speakers Arnold Heertje en Tim Jackson uitgebreid te interviewen. Dat het onderwerp van het forum dit jaar heel wat mensen wist te boeien, blijkt uit de verslaggeving in verschillende Belgische kranten en tijdschriften. In navolging van het forum was er ook nog de vrije tribune van voorzitter Theo Rombouts in De Tijd naar aanleiding van een opiniestuk van professor de Grauwe in diezelfde krant. De raad blijft de komende jaren inspanningen doen om zijn standpunten via de media bekend te maken en zo het politieke en maatschappelijke debat over duurzame ontwikkeling te bevorderen.
Een vrije tribune van Dhr. Theo Rombouts, voorzitter van de FRDO, naar aanleiding van een interview met professor Paul De Grauwe in de Tijd.
2.3.4 Vertegenwoordiging en contacten 2.3.4.1 Op international niveau Beslissingen die op internationaal niveau tot stand komen, hebben een impact op het nationale vlak. De raad blijft dan ook internationale ontwikkelingen op de voet volgen. Zo nemen de leden en het secretariaat deel aan internationale conferenties. Op die manier verwerft de raad de nodige expertise en doet hij ideeën op om zijn activiteiten (adviesfunctie, sensibilisering, fora) verder te ontplooien. Dit jaar namen de leden van de raad of het secretariaat deel aan volgende internationale conferenties. De verslagen en de eventueel bijhorende (achtergrond)informatie zijn beschikbaar op het secretariaat van de raad. -
Seminarie “The EU SD strategy – an environmental response”, Brussel, 20 januari 2006 25/46
Informatie en Communicatie
-
-
-
Hoorzitting “Europese Milieubeleidsprioriteiten”, Brussel, 16 februari 2006 Stakeholderconferentie “Does the Lisbon process produce sustainable development?”, Brussel, 6 maart 2006 Stakeholderconferentie “Reviewing the European sustainable development strategy”, EESC, Brussel, 20-21 maart 2006 The external effects of European Environmental Policy R. Andreas Kraemer (Ecologic) – IES (VUB, 27 maart 2006) Symposium “Civil society monitoring the EU sustainable development strategy”, Brussel, 5 april 2006 Forum on “A framework for the improvement of the EU sustainable development strategy”, Brussel, 27 april 2006 CSD 14, 1-12 New York, 1-12 mei 2006 Toegang tot de rechtbanken voor verenigingen,Parlement, Brussel, 15 mei 2006 Biodiversity is life - Green Week, European Commission DG Environment, Brussel, 30 mei2 juni Sustainable Development Goes Mozart, European Sustainable Development Network Conference, Wenen, 31 mei-2 juni OECD/UNCSD expert meeting on institutionalising sustainable development, Stockholm, 31 augustus-1 september 2006 Call for Coherence Conferentie, Helsinki (Finland), 1-3 oktober 2006 The Aarhus Regulation: New Opportunities for Citizens in the EU and Beyond?, Brussel, 27 oktober 2006 The Millenium Ecosystem Assessment : Implications for Belgium (studiedag georganiseerd door het KBIN / IRBSN), Brussel, 27 oktober 2006 Deuxième Réunion des parties siégeant en tant que Conférence des parties au Protocole de Kyoto (COP/MOP2) et douzième Conférence des parties (COP12) à la Conventioncadre sur les changements climatiques, Nairobi, 6-17 november 2006 Sustainable resource management, raw materials security, Factor-X resource productivity – tools for delivering sustainable growth in the European Union, Brugge, 6-7 december 2006 Sustainable Consumption and Production : Opportunities and challenges. Launch Conference of the Sustainable Consumption Research Exchange, Score Network, Wuppertal Duitsland, 23-25 november 2006
Een aantal leden van de Raad op de Cop12 te Nairobi.
2.3.4.2 Het Europees netwerk van milieuraden en raden voor duurzame ontwikkeling Op Europees vlak is de FRDO lid van de European Environment and Sustainable Development Advisory Councils (EEAC). Dit netwerk groepeerde tot 2004 voornamelijk milieuadviesraden. Vandaag zijn eveneens verschillende raden voor duurzame ontwikkeling lid en binnen het netwerk bestaat ook een werkgroep duurzame ontwikkeling. Bijgevolg verruimde de EEAC in 2004 zijn naam: ook Sustainable Development wordt nu vermeld. De FRDO besliste in 2004 om volwaardig lid te worden van het netwerk. De FRDO nam aan volgende vergaderingen en conferenties deel (een uitgebreid verslag is beschikbaar op het secretariaat): 26/46
FRDO Jaarverslag 2006
Activiteiten van de raad
-
Werkgroep Duurzame Ontwikkeling EEAC, Barcelona, 2-3 februari 2006 EEAC working group Sustainable Development, Salzburg, 31 mei 2006 EEAC Working group Energy, Varsovie, Polen, 13 september 2006
De 14de jaarlijkse conferentie van de EEAC werd georganiseerd in Warschau door de Poolse (PROS) en Finse (FCNR) adviesraad. 86 Vertegenwoordigers van 31 raden uit 16 landen evenals een 30-tal genodigden namen er aan deel. Het thema van de jaarconferentie was duurzaam bosbeheer met speciale aandacht voor de aspecten beleidscoherentie en -implementatie, communicatie, educatie en participatie. De thematische conferentie werd voorafgegaan door samenkomsten van de verschillende EEACwerkgroepen en de presentatie van drie interessante cases door raden (duurzaam toerisme, verankering DO in ontwikkelingsbeleid en kernenergiebeleid). De afsluitende statutaire vergadering besliste ondermeer om een beleidsnota over de toekomstige strategie van EEAC ter consultatie aan de ledenorganisaties voor te leggen en energie-efficiëntie te kiezen als thema voor de jaarvergadering van 2007 in Portugal. N.a.v. de jaarvergadering publiceerde het netwerk een interessante Pocketguide to EEAC members. Deze publicatie bevat een interessant overzicht van de belangrijkste adviezen die door de leden recent werden goedgekeurd. 2.3.4.3 Op nationaal niveau Contacten met het Parlement De FRDO kwam in 2006 in contact met de Senaat in het kader van de adviesvragen over de grondwetswijziging inzake duurzame ontwikkeling, het voorzorgsprincipe en het recht op water. Daarnaast vond in de Senaat ook een ontmoeting plaats tussen de Commissie voor institutionele aangelegenheden en een delegatie van de Franse Senaat waarop de FRDO werd uitgenodigd. Met de Kamer werd geen rechtstreeks contact gelegd. De voorzitters van beide vergaderingen ontvangen alle adviezen van de raad. Contacten en samenwerking met de andere Raden De FRDO organiseerde met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de Nationale Arbeidsraad, de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO’s en de Raad voor het Verbruik, een gezamenlijke hoorzitting met deskundigen om het advies over het voorlopige verslag van de Commisie Energie 2030 voor te bereiden. Coördinatiecomités en andere externe activiteiten Op nationaal niveau, wordt de FRDO als waarnemer uitgenodigd op de maandelijkse Coördinatie Duurzame Ontwikkeling (COORMULTI) van de FOD Buitenlandse Zaken (directie M4.1) die de Belgische deelname aan en de coördinatie van de Belgische houding bij internationale ontmoetingen in het kader van de Verenigde Naties (CSD en andere conferenties) coördineert. De meeste lidorganisaties van de raad en het secretariaat worden ook uitgenodigd op het halfjaarlijkse stakeholders-overleg van het Coördinatie Comité Internationale Milieupolitiek (CCIM) van de Federale diensten voor Leefmilieu. Het personeel van het secretariaat neemt eveneens deel aan conferenties, studiedagen, seminaries, fora in België naargelang de thema’s en de beschikbare middelen. Een overzicht van deze activiteiten is beschikbaar op het secretariaat.
27/46
Algemene Vergadering
3 Werking van de raad 3.1 Algemene vergadering De Algemene Vergadering van de raad komt elk jaar vier of vijf maal bijeen. De leden stemmen er adviezen die door de verschillende werkgroepen werden voorbereid, brengen verslag uit van internationale conferenties en overlopen de planning. Daarnaast brengen de verschillende ministers of hun vertegenwoordiger aan het begin van elk kalenderjaar verslag uit van de opvolging van de door de raad uitgebrachte adviezen. In de loop van 2006 kwam de AV vier maal bijeen. Uit de verhoogde gemiddelde deelname van stemgerechtigde leden aan de AV (grafiek 4) blijkt dat de ledengroepen jaar na jaar meer belang zijn gaan hechten aan de AV. Maar ook de deelname van vertegenwoordigers van de verschillende overheden stijgt net als vorig jaar.
Gemiddeld aantal deelnemers Algemene Vergaderingen
6,0 5,3 5,0
4,8
4,8
4,8 4,5 4,3
4,3
4,3 4,0
4,0
3,8
3,8 3,8
3,6 3,4
3,3 3,3
3,0
2,8
2,8
3,5
3,4
3,3
2,8
2,8
2,8
2,5
2,3
2,2
2,4
2,4
2,0
2,4
2,0 2,0
2,0 1,8
1,5
1,2
1,6
1,2
1,0
1,0 1,0
1,0
1,5 1,5
1,4 1,21,3
0,8
0,6
0,0 Vz en Ovz
NGO Milieu
NGO Ontw.
NGO Cons.
2003 ( relatief)
Werkn.
Werkg.
2004 (relatief)
Energ. Prod.
Wet. Wer.
2005 (relatief)
Fed. OH
Reg. OH
Wet Raadg.
Waarn.
2006 (relatief)
Grafiek 4: Gemiddelde deelname per ledengroep aan de Algemene Vergadering (2003-2006)
Tabel 1 geeft een overzicht van de activiteiten op de verschillende Algemene Vergaderingen van 2006.
Algemene Vergadering 1 februari 2006 Adviezen Advies over de thematische strategie Natuurlijke Hulpbronnen van de EU Planning Goedkeuring van planning en activiteiten Jaarverslag 2005 Het jaarverslag 2005 werd goedgekeurd Opvolging Adviezen Opvolging van de adviezen die de raad in 2005 goedkeurde door: - mevr. Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling - mevr. Nele Roobrouck, vertegenwoordiger van de premier - dhr. Jan Deboutte, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken - mevr. Alexandra Monteiro Baretta, vertegenwoordiger van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid - dhr. Paul Van Snick, vertegenwoordiger van de minister van Leefmilieu en Pensioenen
28/46
FRDO Jaarverslag 2006
Werking van de raad
Algemene Vergadering 24 februari 2006 Adviezen Advies over het ontwerp van referentiekader MVO in België Advies over de herziening van de grondwet inzake duurzame ontwikkeling en het voorzorgsprincipe Advies over de herziening van de grondwet inzake het recht op water Advies over de Belgische Nationale strategie Biodiversiteit Planning Goedkeuring van planning en activiteiten Bespreking van het jaarprogramma Internationale Overzicht van de belangrijkste internationale conferenties voor 2006 door Conferenties dhr. Chris Vanden Bilcke, Directie-generaal Multilaterale zaken FOD Buitenlandse Zaken Algemene Vergadering 23 mei 2006 Adviezen Advies voor de tweede jaarlijkse evaluatie van het federale beleid duurzame ontwikkeling Advies van evaluatie van het Belgische klimaatbeleid: procedureaspecten Tweede advies over de herziening van de Europese strategie duurzame ontwikkeling (eerder goedgekeurd via schriftelijke procedure) Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende productnormen voor verpakkingen (eerder goedgekeurd via schriftelijke procedure) Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (eerder goedgekeurd via schriftelijke procedure) Planning Goedkeuring van planning en activiteiten Nieuwe samenstelling Verwelkoming van de nieuwe leden van de raad Coöptatie nieuwe bureauleden Coöptatie wetenschappelijke raadgevers Aanduiding werkgroepvoorzitters en –ondervoorzitters Toespraak door staatssecretaris mevr. Els Van Weert Toespraak door dhr. Theo. Rombouts, voorzitter van de Raad Gedachtenwisseling Algemene Vergadering 22 september 2006 Adviezen Advies over het voorontwerp van actieplan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Advies over de oriëntatienota voor het derde federaal plan duurzame ontwikkeling (2009-2012) Advies voor het vooruitgangsverslag over de Lissabonstrategie (eerder goedgekeurd via schriftelijke procedure) Advies over een ontwerp-KB tot aanvulling van het KB van 4 maart 2005 betreffende de benamingen en de kenmerken van de biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen voor motorvoertuigen en voor niet voor de weg bestemde mobiele machines strategie duurzame ontwikkeling (eerder goedgekeurd via schriftelijke procedure) Planning Goedkeuring van planning en activiteiten EEAC Doelstelling en strategie van het Europees netwerk voor milieu- en duurzame ontwikkelingsraden, door Frans Evers, voorzitter EEAC Forum Redefining Toelichting bij opzet en programma van het forum Redefining Prosperity (13/10/06) Prosperity
Tabel 1: Activiteit van de Algemene Vergadering in 2006.
29/46
Bureau
3.2 Bureau Het bureau bestaat ondermeer uit een erevoorzitter (waarvan een vertegenwoordiger deelneemt aan de vergaderingen), een voorzitter en drie ondervoorzitters. Daarnaast stellen sinds begin 2004 de werkgeversorganisaties, vakbonden, milieu NGO’s en ontwikkelings NGO’s beleidsverantwoordelijken aan om in het Bureau te zetelen. Ook de twee secretarissen van de raad nemen deel aan de vergaderingen en stellen de verslagen op. Het Bureau is ondermeer belast met de voorbereiding en opvolging van de Algemene Vergadering, met het ter goedkeuring voorleggen van de ontwerpadviezen van de werkgroepen, het jaarverslag en het financieel verslag aan de Algemene Vergadering, met de aanwerving van het personeel, met het nemen van belangrijke praktische beslissingen en met het leiding geven aan het secretariaat. Het Bureau komt nagenoeg elke maand bijeen. In 2006 gebeurde dit 11 maal: op 11 januari, 10 februari, 8 maart, 19 april, 10 mei, 14 juni, 13 september, 11 oktober, 8 november, 30 november en 13 december. Samenstelling van het Bureau Samenstelling Bureau Voorzitter Onder-voorzitters
Werkgeversorg.
Werknemersorg. Milieu NGO Ontwikkelings NGO
Vertegenwoordiger van de Prins Secretarissen
Tot 13 april 2006 Dhr. Theo Rombouts Mme Anne Panneels Dhr.. Rudi Verheyen Mme Catherine Gernay Mevr. Caroline Ven (VBO) Dhr. Johan Bortier (UNIZO) M. Claude Rolin (CSC) M. André Mordant (FGTB) Dhr. Jan Turf (BBL) Mme Fourny (IEW) Dhr. Bogdan Van den Berghe (11.11.11) M. Etienne Van Parys (ACODEV) M. Didier Nagant de Deuxchaisnes Dhr. Jan De Smedt Mme Catherine Mertens
Vanaf 14 september 2006 Dhr. Theo Rombouts Mme Anne Panneels M. Yves Saliez Mevr. Caroline Ven Dhr. Geert Vancronenburg (VBO) Dhr. Joahn Bortier (UNIZO) M. Claude Rolin (CSC) Mme Anne Demelenne (FGTB) Dhr. Jan Turf (BBL) Mme Thérèse Snoy (IEW) Dhr. Bogdan Van den Berghe (11.11.11) M. Etienne Van Parys (ACODEV) Dhr. Boudewijn Dereymaeker Dhr. Jan De Smedt Mme Catherine Mertens
Tabel 2: Samenstelling van het Bureau
3.3 Werkgroepen De werkgroepen bereiden - elk vanuit hun specialiteit - de adviezen, rondetafels en forumactiviteiten voor. In 2006 waren acht werkgroepen actief, waarvan 7 permanente: -
Strategieën voor Duurzame Ontwikkeling (ST) Energie en Klimaat (EK) Internationale Betrekkingen (IB) Productnormen (PN) Wetenschappelijk Onderzoek en Duurzame Ontwikkeling (WO) Sensibilisatie et Communicatie (SC) Biodiversiteit en Bossen (BB)
Daarnaast was ook een "ad hoc" werkgroep actief: 30/46
de werkgroep Grondwetswijziging (GW) FRDO Jaarverslag 2006
Werking van de raad
De werkgroepen bestaan uit leden van de Raad of hun plaatsvervangers en door hen aangeduide experts. De werkgroepen kunnen ambtenaren en andere deskundigen uitnodigen. De Algemene Vergadering duidt de voorzitters van de werkgroepen aan op voordracht van het Bureau. De werkgroepen bereiden de adviezen grondig voor, zodat de Algemene Vergadering hoogstens nog enkele knelpunten dient te beslechten. Elke werkgroep wordt bijgestaan door minstens één lid van het secretariaat. Tabel 2 geeft een overzicht van de activiteit van de verschillende werkgroepen van de raad. Dit jaar vonden in totaal 51 werkgroepvergaderingen plaats, dit is minder dan de voorgaande jaren. Dit hangt samen met een streven naar een grotere efficiëntie en het feit dat enkele adviezen via schriftelijke procedure werden voorbereid. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 9,2 personen per vergadering. Werkgroepen Vergaderingen
ST
EK
WO
IB
PN
SC
BB
GW
2006
2005
2004
16
16
5
0
2
9
2
1
51
79
97
Stemgerechtigde leden en hun vertegenwoordigers NGO Milieu
36
35
0
3
1
1
0
76
125
124
NGO Ontwikkeling
28
11
9
0
11
4
2
65
134
145
NGO consumenten
4
3
0
1
17
0
0
25
26
49
Werkgeversorganisaties
26
33
7
6
7
0
0
79
136
133
Werknemersorganisaties
40
32
10
1
4
2
3
92
133
119
Energieproducenten
0
8
0
0
0
0
0
8
25
16
Wetenschappelijke Wereld
8
16
10
1
2
2
1
40
63
79
142
138
36
12
42
9
6
385
649
665
Totaal 1
Niet-stemgerechtigde leden en hun vertegenwoordigers Overheid
4
10
4
1
1
0
0
20
60
98
Wetenschappelijke raadgeveers
9
8
2
0
5
0
1
25
22
59
Totaal 2
13
18
6
1
6
0
1
45
85
157
Experten
10
20
2
1
8
0
0
41
65
55
Totaal Deelnemers
165
176
44
14
56
9
7
471
802
877
Gemiddelde per vergadering
10,3
11
8,8
7
6,2
4,5
7
9,2
10,2
9,0
Tabel 3: Deelnemers werkgroepen 2006
31/46
Werkgroepen
Wat de gemiddelde deelname per werkgroepvergadering betreft, stellen we vast dat er een goede vertegenwoordiging is van de verschillende ledengroepen (diagram 2). T.o.v. het gemiddelde sinds 1998 is er een sterke stijging bij de consumenten en de werknemersgroep (grafiek 5). Voor de overige leden is er meestal een lichte daling van hun gemiddelde participatie. Verder dient opgemerkt dat bij de stemgerechtigde leden de consumenten en de energieproducenten in absolute termen lager scoren. Dit hangt samen met hun gewicht in de raad (een derde van de mandaten van de andere groepen). Bovendien geldt voor de energieproductenten dat hun deelname sterk gerelateerd is met het behandelde onderwerp (adviezen EK).
Experten 9%
Wet. Raadgevers 5%
NGO - Milieu 16%
Overheid 4%
NGO - Ontwikkeling 14%
Wet. Wereld 8%
NGO - Consumenten 5%
Energieproducenten 2%
Werknemers 20%
Werkgevers 17%
2,00
1,8 1,7
1,80
1,6
1,51,5
1,60
1,5 1,3
1,40
1,2
1,20
1,1
1,0
1,00
0,8 0,8
0,8
0,80 0,5
0,60 0,40
0,4
0,3
0,3
0,4
0,5
0,2
0,20
Gemiddelde 1998 tot 2006
te n Ex pe r
W et .R aa dg .
O ve rh ei d
En er gi ep ro d. W et .W er el d
W er kn .
W er kg .
-C on s. NG O
NG O
NG O
-O nt w.
0,00 -M ili e u
Gemiddeld aantal deelnemers per vergadering
Diagram 2: Gemiddelde deelname aan de werkgroepen
Gemiddelde 2006
Grafiek 5: Gemiddelde deelname aan de vergaderingen per ledengroep
32/46
FRDO Jaarverslag 2006
Werking van de raad
3.3.1 Strategieën voor DO Voorzitter: Professor Marie Paul Kestemont, vanaf 23 mei Professor Wim Moesen Ondervoorzitter: Mevr. Jacqueline Miller, vanaf 23 mei dhr. Jan Turf (foto)
Adviezen:
- Advies over de thematische strategie natuurlijke hulpbronnen van de EU - Advies over het ontwerp van referentiekader maatschappelijk verantwoord ondernemen - Tweede advies over de herziening van de Europese strategie duurzame ontwikkeling - Advies voor de tweede jaarlijkse evaluatie van het federale beleid duurzame ontwikkeling - Advies voor het Vooruitgangsverslag over de Lissabonstrategie – uitvoering van het Nationale hervormingsprogramma van België - Advies over het voorontwerp van actieplan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen - Advies over de oriëntatienota voor het derde federaal plan duurzame ontwikkeling
Fora en seminaries:
- Voorbereiding forum Redefining Prosperity - Rondetafel met Staatssecretaris Els Van Weert over de herziening van de Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling - Intern Seminarie DOEB (Duurzame Ontwikkeling Effecten Beoordeling) - Intern Seminarie met de Task Force DO rond het derde federaal rapport DO
Uitgenodigde experts:
Denis Van Eeckhout (FOD BZ) Jan Verschooten (ICDO) Joëlle Pichel (ICDO) Lise-Anne Hondekyn(ICDO) Dieter Vanderbeke (kabinet Van Weert) Hadelin de Beer (PODDO) Bernard Mazijn (kabinet Van Weert) Bart Jansen (VITO) John Wante (OVAM)
Aantal vergaderingen:
16, waarvan 9 in samenwerking met de WG Productnormen
33/46
Werkgroepen
3.3.2 Energie en klimaat Voorzitter: Professor Jean-Pascal van Ypersele de Strihou (foto) Ondervoorzitter: Dhr. Roger Aertsens
Adviezen:
- Advies van evaluatie van het Belgische klimaatbeleid: procedureaspecten
Fora en seminaries: Uitgenodigde experts:
Etienne Hannon (SPF Environnement, Service Changements climatiques) Prof. Françoise Bartiaux (UCL) Nele Renders (VITO) Grégoire Wallenborn (ULB) Stefan Kronsaghe Marc Van Den Bossche (VOKA) Michael Taylor (IEA) Catherine Lootens (Groen Licht Vlaanderen) Marc Vanden Bosch (Laborelec) François Beaumont (UCL) Erik Laes (SKC) Gavin Purchase (SDC) Prof. D'Haeseleer (Commission énergie 2030) Prof Klees (Commission énergie 2030) Prof. Proost (Commission énergie 2030) Prof. van Ypersele de Strihou (Commission énergie 2030) Didier Goetghebuer (ICEDD) Dr Wolfgang Eichhammer (Fraunhofer Institute) Dominique Gusbin (Bureau fédéral du Plan)
Aantal vergaderingen:
16
34/46
FRDO Jaarverslag 2006
Werking van de raad
3.3.3 Wetenschappelijk onderzoek Voorzitter: Professor Luc Hens, vanaf 23 mei Professor Xavier Thunis Ondervoorzitter: Dhr. Willy Weyns, vanaf 23 mei Professor Leo Sleuwaegen Foto: Jehan Decrop, die de werkgroep voorlopig in goede banen leidt. Adviezen:
De werkgroep werkte in 2006 aan de voorbereiding van een advies over indicatoren voor duurzame ontwikkeling
Fora en seminaries: Uitgenodigde experts:
Linda Sproge (EUROSTAT) Pascal Wolff (EUROSTAT)
Aantal vergaderingen:
5
3.3.4 Internationale betrekkingen Voorzitter: Professor Han Verschure, vanaf 23 mei Dr. Dries Lesage (foto) Ondervoorzitter: Dhr. Daniël Van Daele
Adviezen: Fora en seminaries:
- Rondetafel met Minister De Gucht in het kader van de Doha ronde van de WTO
Uitgenodigde experts: Aantal vergaderingen:
Geen
35/46
Werkgroepen
3.3.5 Productnormen Voorzitter: Professor Luc Lavrysen (foto) Ondervoorzitter: Dr. Delphine Misonne
Adviezen:
- Advies over de thematische strategie natuurlijke hulpbronnen van de EU - Advies over het ontwerp van referentiekader maatschappelijk verantwoord ondernemen - Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende productnormen voor verpakkingen - Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur - Advies over een ontwerp-KB tot aanvulling van het KB van 4 maart 2005 betreffende de benamingen en de kenmerken van de biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen voor motorvoertuigen en voor niet voor de weg bestemde mobiele machines - Advies over het voorontwerp van actieplan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Fora en seminaries: Uitgenodigde experts:
Elizabeth Ellegaard (adviseur Leefmilieu beleidscel Tobback)
Aantal vergaderingen:
2 + 9 in samenwerking met de WG Strategieën
3.3.6 Sensibilisatie en communicatie Voorzitter: Mevr. Catherine Rousseau (foto) Ondervoorzitter: Mevr. Anke van Altena
Adviezen:
De werkgroep werkte in 2006 aan de voorbereiding van een advies over communiceren rond duurzame ontwikkeling
Publicaties:
- Een brochure: Hoe zeg ik het? Communiceren op maat van duurzame ontwikkeling - Een krantje, gepubliceerd naar aanleiding van het forum Redefining Prosperity
Fora en seminaries:
- Een perslunch waarop de brochure Hoe zeg ik het? Communiceren op maat van duurzame ontwikkeling werd voorgesteld
Uitgenodigde experts:
Aantal vergaderingen: 36/46
Jean Cech Lise-Anne Hondekyn (POD DO) Hadelin de Beer (voorzitter POD DO) 9 FRDO Jaarverslag 2006
Werking van de raad
3.3.7 Biodiversiteit Voorzitter: Professor Rudi Verheyen, vanaf 23 mei Professor Reinhart Ceulemans (foto)
Adviezen:
- Advies over de Belgische nationale strategie biodiversiteit
Fora en seminaries: Uitgenodigde experts: Aantal vergaderingen:
2
3.3.8 Herziening van de grondwet Voorzitter: Professor Luc Lavrysen (foto) Ondervoorzitster: Dr. Delphine Misonne
Adviezen:
-
Advies over de herziening van de grondwet inzake duurzame ontwikkeling en het voorzorgsbeginsel Advies over de herziening van de grondwet inzake het recht op water
Fora en seminaries: Uitgenodigde experts: Aantal vergaderingen:
1
37/46
Secretariaat
3.4 Secretariaat 3.4.1 Taken Het secretariaat is verantwoordelijk voor: • • • • • • • • • • • • • •
de redactie van de ontwerpadviezen op basis van de discussies binnen de verschillende werkgroepen ; organiseren van vergaderingen: Algemene Vergadering, Bureau, werkgroepen, rondetafels en symposia georganiseerd door de Raad ; redactie van de verslagen van vergaderingen: Algemene Vergadering, Bureau, werkgroepen, rondetafels en symposia ; redactie van de FRDO-Info (vijf maal per jaar) ; redactie van het jaarverslag en financieel verslag ; organisatie van persconferenties en redactie van de perscommuniqués ; samenstelling en voortdurende actualisering van de website van de Raad ; opvolging van conferenties m.b.t. duurzame ontwikkeling in België en het Buitenland, en de redactie van verslagen voor de leden ; het verzamelen van de nodige documentatie voor de werkgroepen ; de vertaling van documenten ; de dagelijkse werking, onder de verantwoordelijkheid van het Bureau ; de boekhouding ; het onthaal ; de administratie.
3.4.2 Samenstelling In 2006 was het secretariaat samengesteld uit volgende personen: Dhr. Jan De Smedt, secretaris (NL), licentiaat in de sociologie, speciaal baccalaureaat in de filosofie en de aanvullende opleiding aan het instituut voor de ontwikkelingslanden: verantwoordelijk voor de algemene werking van het secretariaat, de externe vertegenwoordiging en de communicatie; Mevr. Catherine Mertens, secretaris (FR), licentiaat in de biologie: verantwoordelijk voor de administratieve organisatie van het secretariaat, van het financiële beleid en de opmaak van het budget, wetenschappelijk medewerkster van de werkgroep sensibilisatie en communicatie, verslaggever van de statutaire vergaderingen van de Raad ; Dhr. Marc Depoortere, wetenschappelijk medewerker (FR), burgerlijk natuurkundig ingenieur, DEA sociologie: wetenschappelijk medewerker van de werkgroepen Energie en Klimaat en Wetenschappelijk Onderzoek ; Mevr. Stefanie Hugelier, wetenschappelijk medewerkster (NL), licentiaat in de rechten: wetenschappelijk medewerkster van de werkgroepen Productnormen, Wetenschappelijk Onderzoek, Biodiversiteit en Bossen (ad hoc) en Grondwet (ad hoc) ; ze volgt eveneens het beheer op van het label “eco-dynamische onderneming”. Dhr. Koen Moerman, wetenschappelijk medewerker (NL), licentiaat in de filosofie en communicatie: wetenschappelijk medewerker van de werkgroep Strategieën Duurzame Ontwikkeling, verantwoordelijk voor de redactie van de FRDO –info ; Dhr. Pieter Decruynaere, wetenschappelijk medewerker (NL), licentiaat in de geschiedenis en de aanvullende opleiding internationale betrekkingen en conflictbeheersing: wetenschappelijk medewerker van de werkgroep Internationale Betrekkingen, verantwoordelijk voor het beheer van de website ; Mevr. Ingrid Emmery, directiesecretaresse (NL); Dhr. Jean-Pierre Peetermans, boekhouder (NL) ;
38/46
FRDO Jaarverslag 2006
Werking van de raad
3.4.3 Ecodynamische onderneming Het secretariaat behaalde eind 2005 het label ecodynamische onderneming van het Brussels Instituut voor Milieubeheer en mocht dit in maart van 2006 in ontvangst nemen. De acties om het verbruik te beperken en milieuvriendelijke goederen aan te kopen worden verdergezet. Zo heeft het aangekochte papier labels die de meest verrregaande eisen stellen op milieuvlak. De communicatie met de leden wordt vooral per elektronische weg gerealiseerd. Voor het drinkwater is overgeschakeld van een waterkoeler naar kraantjeswater. De secretariaatsmedewerkers zijn eveneens gemotiveerd om afval te voorkomen en om energiebesparende maatregelen op te volgen. Ze nemen allen de trein naar het werk. Bij het organiseren van fora let de raad erop lokaties te kiezen die toegankelijk zijn met het openbaar vervoer. Voor de catering bij externe activiteiten wordt, indien mogelijk, beroep gedaan op bedrijven uit de sector de van de sociale economie. Gezien een aantal maatregelen afhangen van de kenmerken van het kantoorgebouw, werkt het secretariaat mee aan de werkgroep “greening” van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Maatregelen voor het hele kantoorgebouw werden reeds uitgewerkt om minder water te verbruiken, om de personeelsleden te sensibiliseren om minder afval te produceren en om het afval te sorteren.
De nieuwsbrief van de FRDO wordt voortaan enkel nog electronisch naar de geabonneerden verstuurd. Wenst u een abonnement? Neem dan contact op met het secretariaat op 02/7433150 of
[email protected]
39/46
Financieel verslag
4 Financieel verslag (onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering van 25 mei 2007) Het volledige budget van de raad bedraagt in 2006 283.000 EURO. Dit bedrag is als volgt verdeeld: -
264.000 EURO voor werkingskosten behalve informatica (basisallocatie 12.01) ; 7.000 EURO voor werkingskosten i.v.m. informatica (BA 12.04) ; 2.000 EURO voor investeringen behalve informatica (BA 74.01) ; 10.000 EURO voor investeringen i.v.m. informatica (BA 74.04).
3.000 EURO werden door FOD Financiën van BA 12.01 afgehouden, wat het beschikbare bedrag voor deze BA op 261.000 EURO brengt en het totale bedrag voor 2006 op 280.000 EURO. Als gevolg van de beslissing van de regering van eind oktober 2006 om geen nieuwe financiële verbintenissen meer aan te gaan en een aantal betalingen te blokkeren en uit te stellen, bleef er eind 2006 nog een bedrag over. De allocaties met de grootste uitgaven voor 2006 waren : - presentiegelden (23.857 EURO) ; - vertalingen (18.655 EURO) ; - publicatie van een brochure en een krantje (12.000 EURO) ; - de forumdag (11.500 EURO) ; - de aankoop van een nieuwe server (8.182 EURO) ; - de bijdrage van de FRDO aan de EEAC (European Environmental and Sustainable Development Advisory Councils) bedraagt sinds 2004 6.000 EURO. De tabel hieronder geeft de verdeling van het budget voor 2006 weer per basispost: code 55.42.12.01 55.42.12.04 55.42.74.01 55.42.74.04 TOTAAL
40/46
beschrijving Werkingskosten (behalve informatica) Werkingskosten (informatica) Investeringen (behalve informatica) Investeringen (informatica)
bedrag 261.000 7.000 2.000 10.000 280.000
FRDO Jaarverslag 2006
Bijlagen
Bijlage 1 Leden van de FRDO Z.K.H. Prins Filip (Erevoorzitter) Stemgerechtigde leden – tot 23 mei 2006 • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
De heer Theo ROMBOUTS (voorzitter) Madame Catherine GERNAY (ondervoorzitster) Madame Anne PANNEELS (ondervoorzitster) De heer Rudi VERHEYEN (ondervoorzitter) De heer Bart BODE (Broederlijk delen) Professeur Monique CARNOL, Université de Liège (ULg) Madame Isabelle CHAPUT, Fédichem Mevrouw Hilde DE BUCK (Electrabel) Monsieur Geoffroy DE SCHUTTER (World Wide Fund For Nature - Belgium) Monsieur Jehan DE CROP (Confédération des syndicats chrétiens, CSC) Madame Irène DEKELPER (Centrale Générale des Syndicats Libérales, CGSLB) Monsieur Arnaud DEPLAE (Fédération Nationale des Unions des Classes Moyennes) Madame Michèle FOURNY (Inter-Environnement Wallonie (IEW) De heer Geert FREMOUT (Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling, VODO) Madame Jacqueline GILISSEN (Inter-Environnement Bruxelles, IEB) Madame Brigitte GLOIRE (Oxfam Solidarité) Professor Luc HENS (Vrije Universiteit Brussel, VUB) Mevrouw Valérie KOCHUYT (Birdlife Belgium) Monsieur Luc LANGOUCHE (Iles de Paix) Professor Luc LAVRYSEN (Universiteit Gent, UG) De heer Fre MAES (Algemeen Belgisch Vakverbond, ABVV) Madame Ann NACHTERGAELE (Fédération de l’Industrie Alimentaire (Fevia) Monsieur Josly PIETTE (Confédération des Syndicats Chrétiens, CSC) De heer Rob RENAERTS (Onderzoeks- en informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties, OIVO) Madame Catherine ROUSSEAU (Centre de Recherche et d'Information des Organisations de Consommateurs, CRIOC) De heer Frank SCHOONACKER (Samenwerkende vennootschap produktie Electriciteit, SPE) Madame Marie-Laurence SEMAILLE, Fédération Wallonne de l’Agriculture (FWA) Monsieur Jean-Michel SWALENS, (Fédération des associations de coopération au développement, ACODEV) De heer Wendel TRIO (Greenpeace Belgium) De heer Jan TURF, Bond Beter Leefmilieu (BBL) Monsieur Daniel VAN DAELE (Fédération Générale du Travail de Belgique, FGTB) De heer Piet VANDEN ABEELE (De Unie van Zelfstandige Ondernemers, UNIZO) De heer Bogdan VANDEN BERGHE (11.11.11) Professeur Jean-Pascal van YPERSELE de STRIHOU (Université Catholique de Louvain, UCL) Mevrouw Caroline VEN (Verbond van Belgische Ondernemingen, VB0) Professor Han VERSCHURE (Katholieke Universiteit Leuven, KULeuven) Mevrouw Jo VERVECKEN (Algemeen Belgisch Vakverbond van België, ABVV) Professeur Edwin ZACCAÏ (Université Libre de Bruxelles, ULB)
Stemgerechtigde leden na 23 mei 2006 • • • • • •
De heer Theo ROMBOUTS (voorzitter) Madame Anne PANNEELS (ondervoorzitster) Madame Caroline VEN (ondervoorzitster) Monsieur Jean-Yves SALIEZ (ondervoorzitter) De heer Bart BODE (Broederlijk delen) Professeur Monique CARNOL, Université de Liège (ULg) 41/46
Bijlage 1 • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Professor Reinhart CEULEMANS, Universiteit Antwerpen, (UA) Madame Isabelle CHAPUT, Fédichem Mevrouw Hilde DE BUCK (Electrabel) Monsieur Jehan DE CROP (Confédération des syndicats chrétiens, CSC) Monsieur Roland de SCHAETZEN (Natagora) Monsieur Geoffroy DE SCHUTTER (World Wide Fund For Nature - Belgium) Mevrouw Ilse DIELEN (Algemeen Christelijk Vakverbond, ACV) Monsieur Arnaud DEPLAE (Fédération Nationale des Unions des Classes Moyennes) Doctor Lieve HELSEN (Katholieke Universiteit Leuven, KULeuven) Mevrouw An HEYERICK (Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling, VODO) Madame Jacqueline GILISSEN (Inter-Environnement Bruxelles, IEB) Madame Brigitte GLOIRE (Oxfam Solidarité) De heer Fre MAES (Algemeen Belgisch Vakverbond, ABVV) Doctor Dries LESAGE (Universiteit Gent, UG) Monsieur Mathieu MICHEL (Centrale Générale des Syndicats Libérales, CGSLB) Madame Ann NACHTERGAELE (Fédération de l’Industrie Alimentaire (Fevia) Monsieur Claude ROLIN (Confédération des Syndicats Chrétiens de Belgique, CSC) Madame Catherine ROUSSEAU (Centre de Recherche et d'Information des Organisations de Consommateurs, CRIOC) De heer Christiaan ROUSSEAU, (Test Aankoop) De heer Frank SCHOONACKER (Samenwerkende vennootschap produktie Electriciteit, SPE) Madame Marie-Laurence SEMAILLE, Fédération Wallonne de l’Agriculture (FWA) Madame Thérèse SNOY (Inter-Environnement Wallonie (IEW) Monsieur Jean-Michel SWALENS, (ACODEV) De heer Wendel TRIO (Greenpeace Belgium) De heer Jan TURF, Bond Beter Leefmilieu (BBL) Monsieur Daniel VAN DAELE (Fédération Générale du Travail de Belgique, FGTB) De heer Piet VANDEN ABEELE (De Unie van Zelfstandige Ondernemers, UNIZO) De heer Bogdan VANDEN BERGHE (11.11.11) Professeur Jean-Pascal van YPERSELE de STRIHOU (Université Catholique de Louvain, UCL) Professeur Edwin ZACCAÏ (Université Libre de Bruxelles, ULB) Madame Oumou ZE, (CNCD)
Waarnemers Vertegenwoordigers van de Ministers en Staatssecretarissen • • • • • • • • • • • •
42/46
Mevrouw Nele ROOBROUCK (eerste minister Guy Verhofstadt) ... (vice-eerste minister en minister van Justitie Laurette Onkelinx) Madame Catherine LEJEUNE (vice-eerste minister en minister van Financiën Didier Reynders) ... (vice-eerste minister en minister van Begroting en van Consumentenzaken Freya Van den Bossche) Madame Michèle OLEO (vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael) De heer Pascal GREGOIRE (minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht) Monsieur Jean-Pierre HENROTTIN (minister van Landsverdediging André Flahaut) Monsieur Nicolas VAN ACKERE (Minister van Economie, Energie, Buitenlandse handel en Wetenschapsbeleid Marc Verwilghen) Madame Patricia BERNAERT (Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Rudy Demotte) Madame Marie ROBAUX (minister van Middenstand en Landbouw Sabine Laruelle) Madame Marion VAN OFFELEN (minister voor Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker) ... (minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Christian Dupont) FRDO Jaarverslag 2006
Bijlagen • • • • • • • • •
Mevrouw Cathy PLASMAN (minister van Mobiliteit Renaat Landuyt) Mevrouw Marileen VANDENBERGHE (minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen Bruno Tobback) … (minister van Werk Peter Vanvelthoven) Monsieur Jean-François WUILLAUME (staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de Minister van Financiën Hervé Jamar) ... (staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de Eerste Minister Vincent Van Quickenborne) Monsieur Frank DUHAMEL (staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Didier Donfut) De heer Steven VERMEULEN (staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de Minister van Begroting en Overheidsbedrijven Els Van Weert) Madame Cécile DENIS (staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en volksgezondheid Gisèle Mandaila Malamba) … (Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de Minister van Begroting Bruno Tuybens)
Wetenschappelijke raadgevers tot 23 mei 2006 • • • •
Madame Marie-Paule KESTEMONT (Université Catholique de Louvain, UCL) Madame Jacqueline MILLER (Bureau Européen de l’Environnement, BEE) Madame Delphine MISONNE (Centre de droit de l’environnement, FUSL) De heer Willy WEYNS (viWTA)
Wetenschappelijke raadgevers na 23 mei 2006 • • • •
Professor Luc LAVRYSEN (Universiteit Gent) Professor Wim MOESEN (K.U. Leuven) Professor Leo SLEUWAEGEN (K.U. Leuven en UGent) Professeur Xavier THUNIS (Faculté Univ. Namur)
Andere waarnemers • • • • • • • • • • • • •
Monsieur Hadelin de BEER de LAER (Programmatorische Federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling) Monsieur Jean-Louis CANIEAU (Conseil Wallon de l'Environnement pour le Développement Durable, CWEDD) Madame Fabienne DIDEBERG (Conseil Économique et Social de la Région Wallonne, CESRW) De heer Luc GOETEYN (Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, MiNa-raad) Madame Nadine GOUZÉE (Bureau Fédéral du Plan) De heer Ton HARDING (Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, CRB) De heer Johan VAN LIERDE (Conseil Economique et Social de la Région de BruxellesCapitale) De heer Peter KERREMANS (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, SERV) Madame Amélie NASSAUX (Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) De Heer Boudewijn DEREYMAEKER (raadgever van ZKH Prins Filip) De heer Cédric VAN DE WALLE (Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, ICDO) Mevrouw Ira LARDINOIS staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, Els Van Weert) Mevrouw ELs HERTOGEN (11.11.11)
43/46
Bijlage 2 Aanwezigheid op de Algemene Vergadering in 2006 Stemgerechtigde leden x = aanwezig, - = verontschuldigd, 0 = afwezig en niet verontschuldigd, … = lid niet aangeduid 01/02 24/02 23/05 22/09 Rombouts Theo Panneels Anne Verheyen Rudi/Saliez JeanYves Ven Caroline
x x x
x x x
x x x
x = x
x
=
x
=
Valérie Kochuyt/de Schaetzen Roland Gilissen Jacqueline De Schutter Geoffroy Wendel Trio Michèle Fourny/Thérèse Snoy Jan Turf NGO ontwikkeling Bode Bart Gloire Brigitte Fremout Geert/Heyerick An Langouche Luc/Zé Oumou Vanden Berghe Swalens Jean-Michel NGO consumenten Rousseau Catherine Renaerts Rob/Rousseau Christian Werknemersorganisaties Jehan Decrop Dekelper Irène/Michel Mathieu
0
x
x
x
X 0 X X X
x x x x x
0 x = = x
x 0 x x
x x x = = x
x x x x x x
x x x x x x
x x x 0 0 x
= x
x 0
x x
x x
x =
x =
x =
x 0
Van Daele Daniel Maes Fre Piette Josly/Rolin Claude Vervecken Jo/Dielen Ilse Werkgeversorganisaties Nachtergaele An Chaput Isabelle Deplae Arnaud Semaille Marie-Laurence Vanden Abeele Piet Ven Caroline Energieproducenten Schoonacker Frank De Buck Hilde Wetenschappelijke milieus Carnol Monique Hens Luc/Ceulemans Reihart van Ypersele de Strihou JeanPascal Verschure Han/Helsen Lieve
x x = 0
0 x = 0
x x = 0
= x = 0
x x = x x x
x x x 0 = =
x x x 0 = =
x x x = x x
0 x
x =
x =
0 x
x x x
= = x
= x
x x x
x
x
x
x
44/46
FRDO Jaarverslag 2006
x = aanwezig, - = verontschuldigd, 0 = afwezig en niet verontschuldigd, … = lid niet aangeduid 01/02 24/02 23/05 22/09 … … x x Lesage Dries x x x x Zaccaï Edwin 01/02 Waarnemers Federale Regering 0 Roobrouck Nele 0 Gillet Martine … Lejeune Catherine 0 Oleo Michèle x Grégoire Pascal x Theetaert Johan/Henrottin Jean-Pierre x Lamot Patrick … Bernaert Patricia 0 Robaux Marie x Van Damme Wim x Van Offelen Marion Bruggeman Els/Plasman Cathy 0 0 Loncke Peter/Vandenberghe Marileen … De Bonte Nathalie … Wuillaume Jean-François 0 Poncin Catherine/Duhamel Frank Vermeulen Steven/Lardinois Ira x Denis Cecile … Gewest- en gemeenschapsregeringen x Bas Luc/Van Mierlo Joris x Daele Renaud 0 Didion Florence x Vermeylen Annemie Wetenschappelijke raadgevers Kestemont Marie-Paul/Thunis = A. Miller Jacqueline/Sleuwaegen x Leo Misonne Delphine/Moesen Wim x 0 Weyns Willy/Lavrysen Luc Andere waarnemers x Nagant de Deuxchaisnes/Dereymaeker Boudewijn x de Beer de Laer Hadelin 0 Dideberg Fabienne 0 Goeteyn Luc x Gouzée Nadine 0 Harding Ton 0 Kerremans Peter 0 Labar J./Van Lierde Johan x Lardinois Ira 0 Nassaux Amélie x Rouxhet Frédéric/Canieau Jean-Louis x Van De Walle Cédric
24/02
23/05
22/09
0 0 … 0 x x
0 0 … 0 x =
0 … 0 0 0 x
x … 0 x x 0 =
0 … 0 x x 0 =
x 0 0 0 0 0 0
… … 0
0 … 0
0 0 0
x …
x …
x 0
x x … x
0 0 … 0
0 0 … …
=
=
=
x
x
0
x 0
x =
x x
=
x
0
x 0 X X 0 0 0 x x 0
x 0 0 x 0 0 0 x x 0
x 0 0 x 0 0 0 x 0 0
x
x
0 45/46
Bijlage 3 Lijst van Adviezen in 2006 Titel van het advies Advies over de thematische strategie natuurlijke hulpbronnen van de Europese Unie Advies over het ontwerp van referentiekader Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in België Advies over de herziening van de grondwet inzake duurzame ontwikkeling en het voorzorgsbeginsel Advies over de herziening van de grondwet inzake het recht op water Advies over de Belgische nationale strategie biodiversiteit Tweede advies over de herziening van de Europese strategie duurzame ontwikkeling Advies voor de tweede jaarlijkse evaluatie van het federale beleid duurzame ontwikkeling Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende productnormen voor verpakkingen Advies over een ontwerp-KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur Advies van evaluatie van het Belgische klimaatbeleid: procedure-aspecten Advies voor het Vooruitgangsverslag over de Lissabonstrategie - uitvoering van het Nationale hervormingsprogramma van België Advies over een ontwerp-KB tot aanvulling van het KB van 4 maart 2005 betreffende de benamingen en de kenmerken van de biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen voor motorvoertuigen en voor niet voor de weg bestemde mobiele machines Advies over het voorontwerp van actieplan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Advies over de oriëntatienota voor het derde federaal plan duurzame ontwikkeling
Datum goedkeuring
Vrager
1 februari 2006
Staatssecretaris Els Van Weert
24 februari 2006
Staatssecretaris Els Van Weert
24 februari 2006
Commissie Institutionele Aangelegenheden van de Senaat Commissie Institutionele Aangelegenheden van de Senaat De Interministeriële Leefmilieuconferentie en de minister voor leefmilieu Bruno Tobback Eerste minister Guy Verhofstadt
24 februari 2006 24 februari 2006
5 mei 2006
23 mei 2006
Federale regering
23 mei 2006
De minister van leefmilieu Bruno Tobback
23 mei 2006
De minister van leefmilieu Bruno Tobback
23 mei 2006
Op eigen initiatief
7 juli 2006
De eerste Minister Guy Verhofstadt
7 juli 2006
De minister van leefmilieu Bruno Tobback
22 september 2006 22 september 2006
Staatssecretaris Els Van Weert Staatssecretaris Els Van Weert
Gedrukt op milieuvriendelijk papier. 46/46
FRDO Jaarverslag 2006
2006jv
D/2007/10872/21