STEEK JE NEK UIT EN TOON MOED Interview: rechtspsycholoog Wagenaar over lessen leren
DE VALKUILEN VAN LIMBURG
Alles afwegende: officier Neeltje Keeris blikt terug
SAMEN ZOEKEN NAAR GROTE LIJN Expertise: nieuwste ICT-technieken
RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 11 | JAARGANG 16 | november 2010
AMBIVALENTE GEVOELENS
Dag Herdenken Geweldslachtoffers 2010
Veel bekende nabestaanden van vermoorde familieleden, maar helaas ook weer nieuwe gezichten op de Dag Herdenken Geweldslachtoffers van de gelijknamige stichting. Tijdens de emotionele manifestatie, dit jaar op 25 september in Doetinchem, waren de nabestaanden ontroerd door de aanwezigheid van koningin Beatrix en door een bewogen speech van (die dag nog) demissionair Justitie-minister Hirsch Ballin, die versterking van de positie van slachtoffers in het strafrecht verzekerde. Maar er was ook felle kritiek: de milde strafeisen van het OM, de irreële vonnissen van de rechter en de ondergeschikte rol van slachtoffers in het strafproces. Kortom, ambivalente gevoelens op deze traditionele herdenkingsdag. Foto: ANP Tekst: Gerard Trentelman
Voordat honderden nabestaanden van slachtoffers van geweld hun jaarlijkse, inmiddels bijna zeshonderd meter lange “lint van rouw” met de namen van 233 doden in beweging brachten, sprak koningin Beatrix enkele dragers bemoedigend toe. Soms zweeg de vorstin alleen maar bij wijze van troost. Zoals in haar laatste ontmoeting met Marry de Ruyter, die haar zoon Johnny door een wreed misdrijf verloor. In de ogen van beide moeders glinsterden de tranen. DHG-voorzitter en gastheer Jack Keijzer was zo onder de indruk van het tête-à-tête, dat hij de vorstin bij haar afscheid spontaan en niet geheel protocollair drie zoenen op de wangen drukte… 2 | In Naam beeld artikel - Opportuun - Opportuun 11 - november 4 - mei 2010 2010
Opportuun 4 - mei 2010 - Naam artikel | 3
6
Rechterlijke dwalingen en straf rechtelijke incidenten benoemen. Dat vraagt moed. En volgens rechtspsycholoog Wagenaar tonen de sleutelfiguren die maatschappelijke moed te weinig. De mensen binnen het justitiële apparaat moeten die handschoen vaker oppakken. Want anders geef je een signaal dat bepaalde waarden en normen er niet toe doen. >> Interview over Civiel Courage
18
scherpe pinnen van wel 27 centimeter. Wie in 2008 ging wandelen in het prachtige bos bij Helden, kon hier zomaar in vallen. Het veroorzaakte grote opschudding onder de bevolking en de media doken erop. Officier Neeltje Keeris vertelt haar verhaal over de zaak.
>> Een misdadiger die trots denkt ‘geschiedenis te schrijven’
Het bijzondere van het werken in de polder is wat men hier de pioniersmentaliteit noemt. Lees het boek van Van Casteren over Lelystad en je begrijpt hoe de Flevopolder vanuit het niets met hard werken werd opgebouwd. Alles was nieuw voor de mensen die hier creatief en inventief aan de slag gingen. Doorzetters waren
meegemaakt. Eigenlijk samen met Zwolle al meer dan vijftien jaar een regio avant la lettre. Met één begroting, één MT en sinds 2006 één regionale afdeling Bedrijfsvoering en Verwerving & Ondersteuning. Het afsplitsen van Zwolle en de overgang naar de regio Utrecht-Lelystad was een enorme klus, naast de opbouw van een nieuwe regio. Voor Utrecht, dat zijn eigen regio vormde, betekent het een nieuwe oriëntatie. Opnieuw dient zich een ontwikkeling aan, die een uitbreiding van de regio betekent en een mogelijke versterking van het lokale OM Lelystad: de fusie
Een miniparket in een snelkookpan. Zo omschrijft het Hoofd Maatwerkzaken het jongste parket van Nederland: Lelystad. Almere is op weg om de vierde stad van Nederland te worden, dus het aantal zaken groeit snel. Het parket begon ooit als nevenvestiging van Zwolle en zoekt nu volop samenwerking met Utrecht. Synergie zit in het bloed.
van de politiekorpsen Gooi & Vechtstreek en Flevoland. Weer staan we voor de taak zaken vanuit een ander parket in onze regio te incorporeren. Maar dat kunstje kennen we al en vol vertrouwen gaan we die operatie oppakken en uitvoeren. Never a dull moment in de polder…. Gerard Veenstra, hoofdofficier
>> Collegiale club werkt harder en plant strakker
Niet meer incident- maar juist
28
Flevoland met een pioniersmentaliteit
het. Dat geldt ook voor het jonge parket Lelystad. Snel gegroeid en al veel
Lugubere valkuilen met vlijm
12
Inhoud
procesgestuurd onderzoek doen. Dat hoort bij Forensic Intelligence. Bij het NFI werken ze met deze methode om via intelligente data-analyse het grotere plaatje te zien. Zodat misdrijven effectiever aangepakt kunnen worden. >> Intensiever samenwerken met nieuwe partijen
En verder...
In beeld > 2 Column Hoekman > 10 Column De OMbudsman > 11 Actueel: proces-verbaal minderjarigen > 16 Column grOMbergen > 22 4 vragen: Multidimensionale Familie Therapie > 23 Kortom > 24 Omgeslagen > 26 Jurisprudentie: bij de Zuiderburen betrapt > 27 UT Recht > 30 De stelling > 31 Gespot: euforisch gevoel van vrijheid > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 16 | NUMMER 11 | november 2010 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Aan dit nummer werkten mee Miranda van Ark, Alex Brenninkmeijer, Brigit Haan, Mary Hallebeek, Jan Hoekman, Jan-Willem Grimbergen, Marjolein van Slooten, Miek Smilde, Gerard Trentelman Foto omslag Willen Jan Ritman Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8550
Opportuun 11 -november 2010 - Inhoudsopgave | 5
Civiel Courage moet het hart van de rechtspleging vormen, meent Willem Albert Wagenaar, emeritus hoogleraar rechtspsychologie en (co)auteur van onder andere Broddelwerk, De slapende rechter en Vincent plast op de grond. Rechters, officieren van justitie, maar ook de minister van Justitie zouden de moed moeten hebben om kritisch naar het systeem en naar zichzelf te kijken. Echte leiders durven misstanden te benoemen, ook al kost hun dat hun kop.
Hier sta ik, Rechtspsycholoog Wagenaar pleit voor maatschappelijke moed
ik kan niet anders
Willem Albert Wagenaar:
‘Wilders heeft wel zijn nek uitgestoken’
6 | Naam artikel - Opportuun 4 - mei 2010
Civiel Courage - vrij vertaald als maatschappelijke moed - is publiekelijk het hoge woord zeggen. Een duidelijke uitspraak doen waarmee een maatschappelijke probleem in één keer wordt benoemd. Het is zeggen wat anderen denken. ‘Persoonlijk je nek uitsteken’, zoals Wagenaar formuleert. ‘Geen mening van een columnist, geen burgerprotest, maar een uitspraak van iemand die een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt en die zich door de uitspraak persoonlijk en professioneel kwetsbaar maakt.’ Oud-minister van justitie Van Agt toonde Civiel Courage toen hij in 1972 pleitte voor vrijlating van de zogeheten Drie van Breda, vindt Wagenaar. ‘Als minister durfde hij zich uit te spreken voor de gratie van de Duitse oorlogsmisdadigers op grond van de humane overwegingen. Hij realiseerde zich dat hij een deel van de bevolking daarmee pijn deed en toch deed hij het. Dat is een voorbeeld van maatschappelijke moed.’
Neem de vrijspraak in de zaak van Lucia de Berk. Aanvankelijk leek niemand binnen justitie ook maar iets te willen zeggen over het feit dat de voormalige verpleegster jaren lang onterecht had vastgezeten. Uiteindelijk pakte oud-rechtbankpresident Hans Hofhuis de handschoen op. Hij schreef in het rechterlijke tijdschrift Trema een artikel waarin hij pleitte voor “spijt en kritisch zelfonderzoek”. Volgens Wagenaar is het een “uitnemend” artikel. Jammer alleen dat de naam Luther nam niets van zijn woorden van Hofhuis eronder staat en niet terug en werd vervolgens in de die van, bijvoorbeeld, de toenmalige rijksban gedaan. Het is een uitgeminister van Justitie. ‘Ik had het sproken voorbeeld van wat heel goed gevonden als Ernst Wagenaar Civiel Courage noemt. Hirsch Ballin iets van zich had laten Na zich vele jaren verdiept te horen in de zaak van Lucia. Die hebben in de problemen van de vrouw heeft zes jaar onterecht rechterlijke macht, blijkt hem dat vastgezeten, er is van alles misgedat begrip nog altijd onder de aandacht moet worden gebracht. Hij gaan in het apparaat, zo willen we vindt dat er in de afgelopen jaren te toch geen rechtspraak in weinig mensen binnen het justitiële Nederland? Dat had de minister gewoon moeten zeggen. Daar heeft apparaat moed hebben getoond hij een kans gemist. Net als de naar aanleiding van rechterlijke president van de Hoge Raad en de dwalingen en strafrechtelijke voorzitter van de Raad voor de incidenten. “Hier sta ik, ik kan niet anders.” Het waren deze woorden waarmee volgens de overlevering de Duitse theoloog en reformator Maarten Luther in 1521 de Rijksdag in Worms tegemoet trad. Luther had zich kritisch uitgelaten over misstanden in de katholieke kerk en was om die reden geëxcommuniceerd. Keizer Karel de V wilde hem een laatste kans geven zijn standpunt te herroepen, maar tevergeefs.
Opportuun 11 -november 2010 - Interview | 7
rechtspraak. Geen van hen heeft ook maar iets gezegd. Als zij dat wel hadden gedaan, had dat veel meer impact gehad, op de rechtspleging en op de hele maatschappij.’ Hetzelfde had minister Donner moeten doen naar aanleiding van de Schipholbrand, vindt Wagenaar. Weliswaar trad Donner als minister van Justitie uiteindelijk af na het vernietigende rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, maar toen was het eigenlijk al te laat. ‘Na de brand is een man gearresteerd, Al Jeballi’, legt de rechtspsycholoog uit. ‘Die man had ernstige brandwonden en was onder narcose, maar is desondanks van het VU ziekenhuis overgebracht naar het penitentiair ziekenhuis in Scheveningen. Hij is onder verdachte omstandigheden verhoord en die verhoren zijn uiteindelijk gebruikt in de rechtszaak tegen hem.’ Wagenaar was een van de deskun digen in de rechtszaak tegen de Libiër en vond dat de verhoren van Al Jeballi niet als bewijs gebruikt hadden mogen worden. ‘Een door brand getekende en getraumatiseerde man overbrengen naar het penitentiaire ziekenhuis om hem
niet in vrijheid verklaringen te laten afleggen? Die man wist niet eens wat zijn strafrechtelijke positie was. Een goede verdachte moet in staat zijn in vrijheid gebruik te maken van de rechten die hij heeft. Als dat niet zo is, moet de verantwoordelijk minister zich daarover uitspreken. Hij is het die duidelijk moet maken voor welke waarden een democratische rechtsstaat eigenlijk staat. Door op dat moment te zwijgen, suggereerde Donner eigenlijk dat bepaalde waarden er niet toe deden. Daarvan gaat een onder-mijnend effect uit.’ Niet alleen personen, ook organisaties kunnen Civiel Courage tonen, vindt rechtspsycholoog Wagenaar. Dat geldt zeker voor een organisatie als het openbaar ministerie. Het OM zou volgens hem meer moed kunnen tonen door bepaalde zaken niet te vervolgen, ook al schreeuwt de maatschappij om actie. ‘Ik zou het verhelderend vinden als het OM zou zeggen: “Ons systeem is gebaseerd op de hypothese dat een opsporingsonderzoek altijd de waarheid aan het licht brengt. Heel veel betrokkenen willen dat en dat
begrijpen we. Maar we kunnen dat rotsvaste vertrouwen niet altijd waarmaken. Soms gebeurt er iets en kunnen we niet achterhalen wat er precies is gebeurd”. De waarheid komt niet altijd boven tafel. Dat verhaal zou het OM wel wat meer naar buiten mogen brengen.‘ Er zijn voorbeelden waarin het OM als organisatie wel moed heeft getoond, vindt Wagenaar. De instelling van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) verdient lof. ‘Civiel Courage begint met kritisch naar jezelf durven kijken.’ Eerder stak het OM zijn nek uit met de aanwijzing Opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik en de oprichting van de Landelijke Expertisegroep in Bijzondere Zedenzaken (LEBZ). ‘De aanwijzing is heel erg goed en de LEBZ heeft unieke kennis over seksueel misbruik opgeleverd die nergens in de wereld voor handen is’, aldus de rechtspsycholoog. ‘Het OM verdient een pluim voor dat werk en voor het tolereren van de jaarverslagen van de LEBZ. In elk verslag staat namelijk wel een les die een buitenstaander als kritiek
zou kunnen beschouwen. Maar de bereidheid om de les te leren, daar gaat het om.’
mee eens. Is dit een moment om Civiel Courage te tonen? ‘Misschien. Ik kan mij voorstellen dat een procureur-generaal in sommige gevallen zegt: “De politiek Is er nog een les die het OM eist van ons dat we dit of dat doen, moet leren? maar de effecten die de politiek ‘Ja. We weten uit internationaal daarvan verwacht zijn niet gegaranonderzoek dat vergissingen bij de herkenning van personen de meeste deerd”. Het is de taak van het OM om het publiek en de politiek rechterlijke dwalingen opleveren. voldoende weerwerk te geven. Het Goede procedures voor de herkenOM is de organisatie bij uitstek die ning van personen kunnen dat voorkomen. Ik vraag me af waarom iets moet weten over straffen en het het OM geen vaste procedures volgt effect ervan. Het moet de Nederlandse samenleving niet iets en waarom de rechter het OM ook gaan voorhouden wat het niet kan niet tot dergelijke procedures waarmaken. De naïeve vooronderverplicht. Het zou de rechtszekerstellingen die in sommige politieke heid van burgers aanzienlijk stromingen dominant zijn, moeten vergroten, waarom doen we dat soms worden gepareerd door Civiel niet? De regels bestaan op zich al, Courage te tonen. De kerntaak van het toepassen ervan vergt geen het OM, het opsporen en vervolgen overdreven aanpassingen van het systeem of ingewikkelde procedures van strafbare feiten, mag niet en de angst dat het OM dat door het worden gespannen voor het politieke karretje van bepaalde toepassen van de juiste regels partijen, zonder rekening te houden teveel zaken gaat verliezen is met de wetenschappelijke kennis nergens op gebaseerd.’ van dit moment.’ Het nieuwe kabinet overweegt in sommige gevallen minimumstraf- Toont Geert Wilders Civiel Courage fen in te voeren. Veel mensen binnen door zich expliciet uit te spreken over prangende maatschappelijke de rechtspleging zijn het daar niet
kwesties? Hij loopt daarmee een persoonlijk risico en toch zegt hij wat hij zegt. Dat vergt moed. ‘Wilders heeft zijn nek uitgestoken. Hij wist dat mensen naar hem keken en hij pakte die handschoen op. Hij heeft in kazernes moeten wonen, omdat hij persoonlijk werd bedreigd. Ik kan niet ontkennen dat dat een vorm van Civiel Courage is.’ Zijn er momenten in uw carrière geweest dat u, terugkijkend, Civiel Courage had kunnen tonen en dat niet heeft gedaan? ‘Dat ik heb gezwegen, terwijl ik mijn mond had open moeten doen? Ik denk eerder dat een aantal mensen vindt dat ik te vaak mijn mond open heb gedaan. Maar in die gevallen was geen sprake van Civiel Courage. Als wetenschapper ben ik eigenlijk ook nooit in de positie geweest om die moed te tonen. Ik heb dingen aan de kaak gesteld, maar geen van mijn vakgenoten was het daarmee oneens. Dat is geen morele moed tonen. Dat is gewoon je werk doen.’ Tekst:Miek Smilde Foto: Willem Jan Ritman
Willem Wagenaar over zijn fascinatie Willem Albert Wagenaar:
‘Een aantal mensen zal vinden dat ík juist te vaak mijn mond heb opengedaan’
‘Mensen, hoe verschillend zij ook zijn, behoren wel degelijk tot één soort’, verklaart emeritus hoogleraar rechtspsychologie aan de Universiteit Leiden Willem Wagenaar zijn inspiratie. ‘Dat brengt met zich mee dat menselijk gedrag tot op zekere hoogte wetmatig en dus ook voorspelbaar is. Die voorspelbaarheid stelt de psycholoog in staat om oplossingen te vinden voor allerlei soorten problemen. Misschien niet altijd de grootste problemen des levens, maar wel problemen waarmee menselijk geluk ten diepste is verbonden. Tijdens mijn verblijf in Leiden heb ik mij speciaal toegelegd op twee probleemgebieden: industriële veiligheid en rechtspsychologie. In beide gebieden bleek het mogelijk om fundamenteel werk te combineren met praktische toepassing. Wanneer dan de toepassing leidt tot een vernieuwd theoretisch inzicht, is de cirkel gesloten. Dat dit steeds weer mogelijk is, daaruit bestaat mijn fascinatie.’ Als deskundige op het gebied van het menselijke geheugen, verwierf de rechtspsycholoog internationale bekendheid als getuige-deskundige in de rechtszaak
8 | Interview - Opportuun 11 - november 2010
tegen John Demjanjuk (bijnaam Iwan de Verschrikkelijke) en in de Eper incestzaak (de zaak-Yolanda van B.). Willem Albert Wagenaar (Utrecht, 1941) behaalde in 1965 cum laude zijn doctoraalexamen in experimentele psychologie aan de Universiteit Utrecht. Op 19 januari 1972 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Leiden op het proefschrift “Sequential response bias”. Van 1973 tot en met 1974 was hij als docent en onder zoeker verbonden aan de Pennsylvania State University. Vanaf 1982 was Wagenaar hoogleraar psychologische functieleer aan de Universiteit Leiden. Van 1 februari 1997 tot 1 februari 2001 was Wagenaar rector magnificus van de Universiteit Leiden, als opvolger van Lammert Leertouwer. Hij werd in deze functie opgevolgd door Douwe Breimer. Na zijn aftreden is hij door de Universiteit Leiden gedetacheerd bij het NIAS. Dit Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences is een onderzoeks instituut op het gebied van de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. Sinds 2004 is Wagenaar universiteitshoogleraar aan de universiteit Utrecht. |9
Alex Brenninkmeijer
Tussen de raderen
Illustratie: Guusje Kaaijk
Hoek van Jan
Paranoïde In mijn studie leerde ik dat het vooral voor vrouwen gold. Mannen zouden crimineel zijn, vrouwen gestoord. Oudheidkundige wijsheid. Maar ooit wel voor waar gehouden. Nu weten we beter. Vrouwen kunnen ook gewoon crimineel zijn. Of dat een compliment is, weet ik niet zeker. Maar anderzijds: sommige mannen zijn ook echt gestoord. Neem nou Karel. Karel heeft een grote bek en kent weinig innerlijke remmingen. Kan hij niet zoveel aan doen, maar het is een moeizame combinatie. Hij roept vaak van alles. Dat meent hij dan niet. Maar het is wel schrikken. Als je als willekeurige voorbijganger ineens een schreeuwende verwarde man voor je hebt die je dood wenst. Dan ga je niet even rustig na ‘of hij dat nou wel zo meent’. Karel moet binnenkort weer terecht staan. Voor allerlei bedreigingen. Hij dreigt zo vaak, dat we hem niet meer bij kunnen houden. Dus staan er in één week op twee verschillende zittingen zaken tegen hem gepland. Een aantal op maandag, andere op vrijdag. Dat is niet handig, zo schreef zijn advocaat terecht. Bovendien kon zij op één van die dagen niet. En dat was eigenlijk nog erger. Dat er een zitting zou zijn en zij niet als advocaat zou verschijnen. Karel lijdt al zo aan paranoïde wanen, meldde ze ons. Het verdwijnen van zijn advocaat zou hem daarin zeker sterken. Ze schreef het niet eens tussen aanhalingstekens. En ik vroeg me af: wie is hier nou paranoïde? Jan Hoekman, officier van justitie
Een jongetje van zes jaar raakt bekneld in een elektrisch aangedreven tredmolen op een manege. Dit leidt ertoe dat hij door verstikking uiteindelijk hersendood in het ziekenhuis komt te liggen. Voor het gezin is het een dramatische gebeurtenis. De arts bespreekt met de ouders wat hersendood betekent. De transplantatiecoördinator van het academisch ziekenhuis bespreekt met de ouders de mogelijkheid van orgaandonatie. Op de achtergrond spelen politie en het OM een rol, omdat het om een niet-natuurlijke dood gaat. Sectie kan noodzakelijk zijn om de doodsoorzaak vast te stellen. De ouders dienen uiteindelijk een klacht bij mij in, omdat zij alleen toestemming zouden hebben gegeven voor donatie van het hartje, dit omdat een arts had gezegd dat ‘zolang het hartje klopt, hun zoontje nog leeft’. De ouders moesten in alle haast afscheid nemen van hun zoontje, terwijl het uitnemen van de organen pas tien uur daarna gebeurde. Het ziekenhuis had meer organen uitgenomen voor donatie. Bovendien vond voor de ouders volstrekt onverwacht de sectie plaats. De aanblik van het kinderlijfje na de sectie was voor de moeder en de dochters die afscheid wilde nemen, schokkend. De ouders vonden dat ze onvoldoende begeleid en geïnformeerd waren. In het kader van het onderzoek hebben wij een rondetafelgesprek georganiseerd waarbij alle betrokkenen zijn aangeschoven. De betrokken arts, de transplantatiecoördinator, de politiearts, het OM en de ouders. De ouders bleken ook na lange tijd nog vol te zijn van het gebeurde. Het kwam op mij over dat het voor de ouders moeilijk was om aan het overlijden van hun kind een plaats te geven. De moeder hamerde erop dat veel duidelijker moet worden vastgelegd hoe ver de toestemming voor orgaandonatie reikt. De vader voelde zich misleid omdat hij door onjuiste informatie niet op het juiste moment afscheid van zijn zoontje heeft kunnen nemen. Hij had het gevoel dat hij hem in de steek had gelaten. Het overlijden van een kind aanvaarden is moeilijk. Voor het OM licht ik één element uit het gebeurde dat aandacht vraagt, hoewel het OM geen sleutelrol vervulde. Het was een complexe situatie (een niet-natuurlijke dood, orgaandonatie en sectie) en vele functionarissen waren betrokken. Daardoor ontstond voor de ouders een gefragmenteerd beeld van de situatie. Er was niemand die de ouders samenhangend kon vertellen wat er ging gebeuren. Dat vormt een belangrijk aandachtspunt. Als vele functionarissen en instanties een rol spelen, dan mag van ieder afzonderlijk verlangd worden, zich af te vragen of de betrokken mensen wel de goede informatie krijgen en voldoende begeleid worden. Gelukkig heeft het OM ruimhartig lessen getrokken uit deze ingrijpende zaak. Zelf heb ik de vorige minister van VWS gevraagd om orgaandonatie bij kinderen van voldoende waarborgen te voorzien. Bij het gesprek bij de aanbieding van het rapport vormde dat voor de ouders het belangrijkste punt: bij ons ging het mis, we hopen dat geen andere ouder dit meer zo meemaakt.
Alex Brenninkmeijer, Nationale ombudsman Reageren?
[email protected]
10 | Hoek Naamvan artikel Jan - Opportuun 411- -mei november 2010 2010
OpportuunOpportuun 11 -november 4 - mei 2010 2010 - De- Naam OMbudsman artikel | 11
‘ Valkuilen
Hoe gestoord moet je zijn om dit te bedenken’ Officier Neeltje Keeris.
Maker van stalen pinnen veroordeeld, graver nog ongestraft
in het spookbos In 2008 heerst er in en rond het Limburgse Helden paniek als in een bosgebied levensgevaarlijke valkuilen worden ontdekt. Bijna niemand durft zich nog te vertonen in wat in de regio “het spookbos” is gaan heten. Zaaksofficier Neeltje Keeris analyseert een bizar, sadistisch delict dat op haar bureau belandde.
Drugszaken, mysterieuze woningbranden, een brandbom tegen een moskee… Het plaatsje Helden in Limburg wordt al jaren geteisterd door forse misdrijven als er in februari 2008 opnieuw onrust onder de bevolking ontstaat. In de bossen van de gemeente is een wandelaar in een 60 cm diepe valkuil met een bodem van vlijmscherpe stalen pinnen terechtgekomen en daarbij licht gewond geraakt. Dat criminele gegeven past precies in de algemene opinie die de inwoners zich geleidelijk aan hebben gevormd: er moet iemand in de regio bezig zijn bepaalde mensen het leven zuur te maken of zich zelfs tegen een hele gemeenschap te richten. Begin zomer is de paniek zo groot dat Helden hot landelijk nieuws is. De opsporingsinstanties hebben bekendgemaakt dat er in april en juni nog twee levensgevaarlijke valkuilen, met een diepte van respectievelijk 1.40 en 1.35 meter, zijn ontdekt op soms honderden meters afstand van de eerste vindplaats en steeds meer mensen durven het populaire natuurgebied nog nauwelijks te betreden. Het territorium, in trek bij wandelaars, campinggasten en trimmers, wordt “spookbos” gedoopt. Gezien het dodelijke gevaar dat in de mysterieuze kuilen schuilt niet eens zo overdreven…
Angst Het regent in de gemeente geruchten: al dan niet anonieme verdachtmakingen van personen, aanwijzinkjes dat de kuilen in de buurt gelegen hennepvelden zouden moeten beschermen en theorieën over pure sensatie-
12 | Naam artikel - Opportuun 4 - mei 2010
Opportuun 11 - november 2010 - Alles afwegende | 13
zucht of sadisme van de dader(s). Er worden zelfs vergelijkingen getrokken met guerrillatactieken die in voormalig Nederlands-Indië en in Vietnam werden toegepast. ‘Naar die laatste mogelijkheid hebben wij eerlijk gezegd ook serieus gekeken,’ verklaart officier van justitie Neeltje Keeris in de herfst van 2010 op het parket Roermond. Als gebiedsofficier Venlo werd zij met het onderzoek belast. ‘Via het internet verdiepten we ons in die materie. Hoe zat het met die kuilen in oorlogsgebieden? Ja, je probeert alles, omdat we niet wisten wat ons overkwam… Hoe gestoord moet je zijn om zulke monsterlijke, lugubere dingen te bedenken en uit te voeren? Ik ken in ons land geen vergelijkbare zaken, dus begin er maar aan om een dader of daders op te sporen. Vanaf het begin hebben we deze case trouwens ook groots aangepakt. Tot de kleinste details. En gelukkig kregen we regelmatig tips. Veel tips.’ Officier Neeltje Keeris heeft hemel en aarde bewogen om de verdachte(n) van het mysterie van het “spookbos” achter de tralies te krijgen. Gedurende haar zwangerschapsverlof nam collega Jolanda Vermeulen het onderzoek over, waarna de officieren gezamenlijk de jacht op de dader(s) voortzetten. ‘In dit lastige, hectische onderzoek hebben we maandenlang alles uit de kast gehaald,’ zegt de aanklager met enige trots. ‘Er waren geen getuigen, we tastten in het duister over een motief voor de schandalige delicten, er was, ook door de angst van de mensen voor wéér nieuwe vindplaatsen van valkuilen, krankzinnige druk van de gemeenschap en de media… maar we konden in augustus en september 2008 toch twee elkaar permanent tegensprekende verdachten aanhouden. Mede dankzij tips, maar met name door voortreffelijk werk van het recherchecluster Venlo, met zijn tactische onderzoek, en de forensische speurders van recherche en NFI. Alles werd bemonsterd op sporen. Er werden in de buitenlucht zelfs haren aangetroffen… En het NFI kon ook de nieuwste onderzoekmethoden toepassen.’
Ferry B. en Johan van L. In het natuurschoon van Helden hadden door de guerrilla-activiteiten van de dader(s) daadwerkelijk doden kunnen vallen. In de rechtszitting van 28 juli vorig jaar wierp officier Keeris de 25-jarige verdachte Ferry B. uit Maasbracht – net als medeverdachte Johan van L. (38) een kleine zelfstandige – glashard voor ervan te genieten wanneer hij mensen ziet lijden. De wegens brandstichting en geweldpleging al eens veroordeelde B. was door getuigen beschreven als een man die anderen graag op stang jaagt en
14 | Alles afwegende - Opportuun 11 - november 2010
die zomaar vernielingen pleegt of laat plegen. Een passage uit haar requisitoir: “B. noemt de kuilen in zijn verhoor uniek. Het OM vindt de kuilen bizar, monsterlijk en uiterst luguber. Waarom ze zijn gegraven, is tot de dag van vandaag niet duidelijk. Wel heeft hij voor alle kuilen de scherpe pinnen geleverd. Wellicht omdat hij er geld voor kreeg, wellicht had hij een ander motief. Het OM sluit niet uit dat B. vanuit sensatiezucht handelde. Maar omdat hij geen openheid van zaken geeft, is het echte waarom niet helder. Dat is voor de bewoners van de streek en voor de opsporingsmensen die maanden met deze affaire bezig zijn geweest uitermate frustrerend.” Keeris’ visie anno nu, wat verontwaardigd geformuleerd: ‘Ferry B. moet een stoornis hebben, maar omdat hij als observandus in het PBC medewerking aan onderzoeken weigerde, kan die stoornis officieel niet worden vastgesteld. En dus is volgens geldende regelgeving een tbs-maatregel niet mogelijk. Een gemiste kans mijns inziens, want zo blijven de dingen die in zijn hoofd verkeerd zitten onbehandeld. Er
‘Een wonder’ In een politiedepot stonden de drie uit de valkuilen verwijderde betonblokken opgeslagen. Drie brokken keiharde steen met diameters van 70 tot 80 centimeter en met - in volgorde van de vondst van de kuilen - 28, 41 en 26 daaruit omhoogstekende betonijzeren pinnen. De lengte van de haarscherp geslepen pinnen varieerde van 14 tot 27 centimeter. ‘Toen ik die gevaartes in dat depot voor het eerst bij elkaar zag staan, viel ik helemaal stil,’ aldus aanklager Keeris. ‘Wat een eng, luguber gezicht. Ik beschouw het nog als een wonder dat er niemand noemenswaardig gewond is geraakt.’
schuilt een reëel recidivegevaar in iemand die inrijdt op mensen, een vuurwerkbom en pinnen voor valkuilen maakt en die zegt te hebben genóten van het onmenselijke drama op Koninginnedag in Apeldoorn. In iemand die er ook heilig in gelooft met de valkuilen in de bossen van Helden geschiedenis te hebben geschreven. Tijdens een verhoor gaf hij een keer aan zoveel bezig te zijn geweest met de kuilen, omdat zoiets hier nog niet eerder was vertoond.’
Frustrerend Neeltje Keeris ging dan ook twee keer voor “poging doodslag” en eenmaal voor “poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel”. Zij eiste tegen Ferry B. vier jaar cel, waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank hield het in de drie gevallen op “medeplegen van poging tot zware mishandeling” en vonniste wat milder. Keeris: ‘Als aanklager was ik enigszins teleurgesteld dat de tweemaal “doodslag” niet werd overgenomen door de rechtbank, maar ik was wel blij dat B. werd gestraft voor het leveren van pinnen voor dríe kuilen in plaats van de één waarop hij had ingezet… Frustrerend blijft het echter: de maker van de levensgevaarlijke stalen pinnen veroordeeld – hij zit alweer met elektronisch toezicht thuis – maar de graver (of medegraver) van de valkuilen blijft officieel onbekend, dus ongestraft. Van L. heeft na zijn aanhouding wel enkele maanden preventief gezeten, maar werd uiteindelijk niet gedagvaard door ons. We vonden dat we te weinig tegen hem hadden. Op het terrein van hem waren pinnen en ander materiaal dat voor de kuilen werd gebruikt, aangetroffen, maar daar had de man een verklaring voor. Op de keper beschouwd was alleen de verklaring van B. over hem belastend.’ De openbare aanklager kan nu pas vrijuit terugblikken op de reeks geheimzinnige delicten in Helden. Hoewel Ferry B. als maker van de stalen pinnen werd veroordeeld tot dertig maanden cel, waarvan een halfjaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, kon de zaak tegen medeverdachte Johan van L., in wiens opdracht B. de stalen pinnen zou hebben vervaardigd, nog niet definitief worden gesloten. Deze kleine zelfstandige uit de regio Helden, die wegens gebrek aan bewijs niet gedagvaard is door het OM, kreeg recent een schadevergoeding van 20.000 euro omdat de media hem in de “valkuilenzaak” kapot zouden hebben gemaakt. Tekst: Gerard Trentelman Foto: Rob Oostwegel, Fer Traugott (ANP)
‘Het werk van rechter vond ik niet dynamisch genoeg’ Neeltje Keeris Na haar rechtenstudie in Tilburg koos Neeltje Keeris (33, getrouwd, een zoontje) als raio voor Maastricht. In die zesjarige opleiding - jaren waarin zij vaak ‘zo jong’ werd gevonden - werd zij al snel het meest gefascineerd door het beroep van openbare aanklager. ‘Voor de advocatuur voelde ik niets en het werk van rechter vond ik niet dynamisch genoeg. Die moet alles maar afwachten…’ In 2006 werd zij officier van justitie in Roermond. Ze werd aangesteld als gebiedsofficier Venlo, een van de vier districten van het parket. Naast haar werk als misdaadbestrijder in Venlo en omgeving maakt zij daar deel uit van een TGO-pool van het Maastrichtse en Roermondse parket. Drie jaar lang coördineerde Neeltje Keeris als OM’er ook een speciaal drugsproject met internationale verbanden, Hektor, samen met vele andere disciplines.
Opportuun 4 - mei 2010 - Naam artikel | 15
Sleutelfiguren De jeugdketens in Zwolle en Alkmaar/Haarlem draaien al warm met het PVM. De ervaring wordt gedeeld met andere arrondissementen. Een landelijk implementatieteam ondersteunt de parketten hierbij. Tip van de jeugdofficieren: ‘Betrek alle sleutelfiguren bij het PVM. De invoering betekent veel voor de administratie. Het hoofd administratie, maar ook de voorzitter van het jeugdcasusoverleg, de APJ-beleidsmedewerkers, de coördinerend jeugdofficieren en de procesmanager van een parket zijn onmisbaar.
Proces-verbaal voor minderjarigen
PVM bekort tijd tussen misdaad en reactie
Krijgt hij een straf, een Halt-reactie of een zorgaanbod? Met het “proces-verbaal minderjarigen” weet een jongere eerder waar hij aan toe is. En de keten ook. Vanuit het niets smijten twee jongens een stoeptegel door de abri. Twee meisjes op een scooter verdraaien bijna hun nek als ze langs de ravage van glas en staal rijden. Even blijven de jongens staan. Dan rennen ze weg. Voor de politie is het geen ingewikkelde klus om het tweetal te traceren. Getuigen herkennen de vandalen. De agenten nemen de jongens mee naar het bureau en maken daar een “PVM” op, een proces-verbaal minderjarigen. Wat hebben de jongens gedaan? Zijn ze onder invloed van alcohol of drugs? Hoe groot is de schade die ze hebben aangericht? Naast informatie over het strafbare feit, ontstaat via het PVM ook een beeld van de
16 | Actueel- Opportuun 11 - november 2010
jongere. Of hij naar school gaat bijvoorbeeld, een baan heeft, of er een tolk nodig was bij het verhoor en of zijn ouders hem hebben opgehaald van het bureau. Als de verbalisant zich zorgen maakt over de jonge verdachte, vermeldt hij dit ook in het PVM. Zo wordt direct informatie vastgelegd voor het lokale jeugdcasusoverleg. In dit overleg bepalen OM, politie, de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg wat er met een jongere moet gebeuren. Het PVM is beknopter dan het huidige Landelijk Overdrachtsformulier (LOF). De vragen die ingevuld moeten worden voor het PVM, dwingen af dat alleen díe informatie wordt geregistreerd die voldoende is om
direct aan de slag te gaan met een “casus” zodat de tijd tussen misdrijf en reactie, korter wordt. Vanaf 1 maart 2011 vervangt het PVM het LOF.
een fiets. Achter een licht vergrijp kan bovendien grotere problematiek schuilgaan. Daarom is het zo belangrijk om consequent een PVM op te maken.
Kauwgom
‘Werken met het PVM voelt nog onwennig aan, erkent Suzan Heij, coördinerend jeugdofficier en PVM-projectleider in Alkmaar. ‘In Alkmaar zijn we gewend te wachten tot een zaak rond is voordat we beslissen. Met het PVM kunnen we snel nadat de verdachte verhoord is, aan de slag. Bijvoorbeeld met het aanvragen van een advies bij de Kinderbescherming. De kans bestaat echter wel dat we een beslissing moeten herzien als meer informatie komt.’
‘Het invullen van een LOF was voor de politie tijdrovend’, weet Carlo Dronkers, coördinerend jeugdofficier en PVM-projectleider in Zwolle. ‘Het gebeurde daardoor wel dat een jongere na een licht vergrijp er met een waarschuwing vanaf kwam die niet of niet goed geregistreerd werd. Maar voor een geloofwaardige jeugdaanpak is een consequente verslaglegging van doorslaggevend belang. De politie hoeft minder informatie aan te leveren voor het PVM om een zaak door het OM te laten beoordelen. Ik verwacht dat hierdoor de bereidheid (bij de politie) tot consequente verslaglegging veel groter wordt.’ Als iemand in Leiden kauwgom heeft gestolen, is dat zichtbaar voor de Haagse agent die dezelfde jongen betrapt op het vernielen van
Een voordeel is dat het OM eerder kan besluiten wat het met een zaak doet, zonder dat de politie onnodig werk verricht, zegt Heij; ‘We zien alle zaken direct en hoeven niet meer te wachten tot de politie een zaak bij ons aanmeldt. Ook een jongere weet sneller waar hij aan toe is.’ Tekst: Marjolein van Slooten Foto: ANP
| 17
Van polderpionier tot Randstadparket Lelystad, miniparket in snelkookpan
Zo’n 17 jaar geleden startte parket Lelystad als nevenvestiging van Zwolle met een officier en administratieve ondersteuning in een kamer in de rechtbank. Nu huist het jongste parket met zo’n honderd medewerkers in een ultramodern en comfortabel gebouw op één minuut lopen van station Lelystad.
Zeventien jaar mag dan kort zijn, het blijkt lang genoeg om terug te kunnen kijken op ingrijpende gebeurtenissen. Een zo’n moment was het plotselinge overlijden van officier van justitie Rob van der Velde. Op 3 januari 2007 overleed hij tijdens het werk aan een hartstilstand. De schok die dit teweeg bracht, werd niet vergeten en bij de opening van het huidige gebouw in 2008, werd een van de vergaderzalen de Rob van der Veldezaal genoemd. Aan de wand hangt een foto van Rob in actie als roeier in een ‘acht met stuurman’. De energie spat eraf. Onder de foto staat
een citaat uit zijn aanstellingstoespraak op 1 februari 2006: ‘Ieder individu kan zich nog zoveel inspannen, alleen door teamwork krijgt de boot maximale snelheid’.
Extra reistijd Hoe toepasselijk voor de nieuwe fase waar parket Lelystad nu in zit: de ontvlechting van Zwolle en de regiovorming met Utrecht. Extra inspanningen zijn zeker nodig. Meer overleg en extra reistijd betekent strakker plannen en harder werken. Hoofd
Parketsecretaris Anuschka de Jaegher:
‘Er is weinig hiërarchie voelbaar, je kunt overal makkelijk binnenlopen.’
18 | Het parket - Opportuun 11 - november 2010
Maatwerkzaken Monique van der Borg weet er alles van. Op dinsdag deelnemen aan de MT-vergadering in Utrecht betekent minder voorbereidingstijd voor de Raadkamer op woensdag in Lelystad. ‘En toch vind ik het leuk’, zegt ze vol overtuiging, ‘je leert zoveel van elkaar’. Dat zit hem deels in de uitdaging om het nieuwe regioparket slim in te richten: eenduidig, effectief en in staat fluctuaties op te vangen. Stap voor stap wordt daar naartoe gewerkt. ‘De Utrechtse FO-desk werkt heel goed, net als het beslagbureau, die gaan we ook in Lelystad zo opzetten’, vertelt Monique. In andere opzichten, zoals met Justitiële Voorwaarden en Progis, loopt Lelystad weer voor.
Dagelijks open Een ander voorbeeld is FAST, wat staat voor Flevolands Afstemmingsteam, waarin politie en OM intensief samenwerken wat de kwaliteit van de processen-verbaal en de snelheid van afdoen ten goede komt. ‘Als wij tegen tekortkomingen aanlopen’, vertelt AJM’er Ester van den Heiligenberg, ‘dan bespreekt een accountmanager van onze afdeling dit met de politie. Denk aan het gelijk opvragen van beelden, zorgen dat alle getuigen worden gehoord, dat medische verklaringen er komen en dat alles goed wordt genoteerd.’ FAST is dagelijks open van negen tot negen uur en in de weekenden van tien tot drie uur. Een dienstverlening die veel verder gaat dan de Utrechtse AU-kamer, waar sinds kort ook als eerste stap wordt gewerkt met verruimde openstellingtijden. Monique van der Borg heeft wel zorg om de cultuur. ‘Een extra inspanning vragen van mensen die het toch al zo druk hebben, kan leiden tot stil verzet. Daar moeten we als leidinggevenden oog voor hebben.’
Parket Lelystad Sinds twee jaar gevestigd op: Schepenen 7 Hoofdofficier: Gerard Veenstra Aantal medewerkers: ongeveer honderd Regio: sinds 1 januari dit jaar samen met Utrecht, waar 220 mensen werken Aantal gemeenten: zes, met korte bestuurlijke lijnen Bijzonder: mobiel archief op alle gangen, nooit zelfstandig geweest, altijd gericht op samenwerking, ambitie en pioniersgeest, combinatie van polder en grote stad, groei, gemoedelijke omgang, duizendpoten, jonge bezetting
Senior parketsecretaris Anuschka de Jaegher, die al bijna tien jaar bij parket Lelystad werkt, signaleert een verzakelijking. ‘Vroeger hadden we een Holland
In 2008 werd het nieuwe gebouw in gebruik genomen. Schoon, licht, opgeruimd, vriendelijk, een genot om in te mogen werken. Voorlopig past het. Hoe dat in de toekomst zal zijn is onzeker, ook in het licht van het toekomstige huisvestingsbeleid.
| 19
De parketsecretaris:
‘Als secretaris doe je hier alle zaken die voorkomen en daar hecht ik aan’ Huis, een kamer waar naast vijf bureaus ook een pingpongtafel stond. Er werd toen hard gewerkt maar er werd vaker een grap uitgehaald en die tijd is helaas voorbij’, zegt ze met enige weemoed. Niet dat de verhoudingen kil zijn, integendeel. Van hoog tot laag wordt de collegialiteit geroemd. ‘Er is weinig hiërarchie voelbaar, je kunt overal makkelijk binnenlopen’, benadrukt Anuschka. Dat heeft wellicht ook te maken met de omvang van het parket. Honderd collega’s zijn te kennen. Een relatief klein parket betekent ook een breed takenpakket. Anuschka: ‘Als secretaris doe je hier alle zaken die voorkomen en daar hecht ik aan. In Utrecht zie je dat er een specialisatie is onder secretarissen; daar is ook wel wat voor te zeggen. Dan kun je rustig werken aan grotere zaken.’ Ook Gea Hulst, senior administratief medewerker en ook werkzaam bij FAST, schuwt samen met haar collega Denise Schoonhoven een breed takenpakket niet.
FAST staat voor Flevolands Afstemmingsteam, waarin politie en OM intensief samenwerken wat de kwaliteit van de processen-verbaal en de snelheid van afdoen ten goede komt. FAST is dagelijks open van negen tot negen uur en in de weekenden van tien tot drie uur. Een dienstverlening die veel verder gaat dan een AU-kamer.
20 | Het parket - Opportuun 11 - november 2010
Ze filtert zaken die binnenkomen op volledigheid, ze registreert zaken in GPS en in Compas, ze doet de onnatuurlijke doden, de post, de verstrekkingverzoeken, de output Compas, de sepots en dan waarschijnlijk nog een handvol taken. En ondanks al die taken zit ze er ontspannen bij: alles onder controle.
Acht TGO’s Een relatief klein parket wil niet zeggen dat de zaken klein zijn. Monique van der Borg: ‘We hadden de afgelopen twee jaar acht TGO’s. De politie heeft toen zelfs bijstand moeten vragen omdat alle personeel in de grote onderzoeken zat en de gewone zaken er onder begonnen te lijden.’ ‘Ook bij FAST komen de gebruikelijke zaken binnen’, aldus Ester van den Heiligenberg, ‘uitgaansgeweld, huiselijk geweld, winkeldiefstal, mishandeling, belediging, verlaten plaats ongeval.’ En Anuschka De Jaegher noemt het werk van het parket rond festivals als Lowlands en Defqon.1 ‘de krenten in de pap’.
de werksituatie van vroeger nog wel herinneren. ‘Ik zat in een krakkemikkig kamertje boven de weg. Er zat een gat in de vloer en ik kon zo naar het verkeer onder me kijken.’ Nu zit het parket er prachtig bij. Tijdens de bouw van de rechtbank bleek al dat er geen plaats meer zou zijn voor het parket dat zodoende een apart gebouw op een paar meter afstand kreeg. In 2008 werd het in gebruik genomen. Schoon, licht, opgeruimd, vriendelijk, een genot om in te mogen werken. Voorlopig past het. Hoe dat in de toekomst zal zijn is onzeker, ook in het licht van het toekomstige huisvestingsbeleid. In de toekomst kijkend, spreekt Monique van der Borg de wens uit dat de regiovorming zal leiden tot integratie. ‘Dan heb ik het niet over een overname of een opgaan in, maar één sterk en helemaal geïntegreerd parket voor de regio Midden Nederland.’ Tekst: Mary Hallebeek/Brigit Haan Foto’s: Herman Engbers
Groei
Hoofd Maatwerkzaken:
Wat Lelystad wel onderscheidt van andere parketten is dat het groeit. Kijk uit het parketraam en er wordt gebouwd. Almere is op weg de vierde stad van Nederland te worden, met alle grote stadsproblematiek van dien. Het politiekorps groeit, de instroom op het parket ook. ‘We zijn een miniparket in een snelkookpan’, zegt Monique van der Borg treffend. De parketmedewerkers voelen zich er wel bij. De pioniersgeest is voelbaar, iets nieuws wordt gezien als een uitdaging. Anuschka kan zich
‘We hadden de afgelopen twee jaar acht TGO’s. De politie moest bijstand vragen’
Minder geweldsmisdrijven in Almere De modelopstelling Dadergerichte Aanpak Geweldplegers (DAG) in Almere moet zorgen voor vermindering van het aantal geweldsmisdrijven in deze Flevolandse gemeente. “Het gaat om de inzet van persoonsgerichte en gedragsbeïnvloedende maatregelen bij de vordering en beoordeling van een geweldpleger. Dat vraagt maatwerk,” zegt Zlatko Trokic van de beleidsafdeling. Alle ketenpartners die met parket Lelystad het Veiligheidshuis vormen, zitten de geweldplegers in Almere vanuit de eigen discipline op de huid. Met goede informatie uitwisseling over hoe elke partner dat doet, sluit de kring om de geweldpleger. Bijvoorbeeld: de politie beschrijft in het proces verbaal niet alleen het gepleegde feit, maar ook hoe het is gepleegd en in welke sfeer. Dat is weer input voor de afstemming van de op te leggen straf en bijzondere voorwaarden. “Tegelijk wordt flink geïnvesteerd in een grotere aangiftebereidheid van slachtoffers en getuigen en een beter en effectiever gebruik van het strafdossier,” zegt Zlatko. “Liever nog voorkomen we dat een potentiële geweldpleger tot een misdrijf komt. De gebiedscan van de politie is daarbij onmisbaar.” Deze scan brengt allerlei dader- en risicogroepen van geweld in beeld. Binnen zo’n groep kunnen enkele personen tot een geweldsdelict komen; de anderen worden in de gaten gehouden. Mocht het escaleren, dan weten de ketenpartners elkaar te vinden en is de kring snel gesloten.
Meer overleg en extra reistijd betekent strakker plannen en harder werken. Hoofd Maatwerkzaken Monique van der Borg weet er alles van. Op dinsdag deelnemen aan de MT-vergadering in Utrecht betekent minder voorbereidingstijd voor de Raadkamer op woensdag in Lelystad. ‘En toch vind ik het leuk”, zegt ze vol overtuiging, ‘je leert zoveel van elkaar.’
| 21
Illustratie: Sebe Emmelot
GrOMbergen
4
1. Wat is MDFT?
vragen
Eis vaker
Rooms
Multidimensionale Familie Therapie, zegt Zdravka Zukor. De manager
Wij Brabanders hebben de naam makkelijk en los in de omgang te zijn. Er wordt wel eens een verband gelegd met het feit dat in het Zuiden het rooms katholicisme de heersende kerkelijke stroming is, of althans was. Dat zou zo zijn voordelen hebben, zo wordt verondersteld: na een keer biechten, met daaraan gekoppeld het bidden van een paar weesgegroetjes, kon je weer met een schone lei beginnen, zo luidt de karikatuur. Wat daar ook van zij: vast staat wel dat er ook een andere kant aan de medaille zit, mensen die wel erg recht in de leer zijn. Roomser dan de paus, zoals dat heet. Die uitdrukking is overigens niet alleen voorbehouden aan gelovigen. Wat bij voorbeeld te denken van het volgende? In een schuur achter een woning wordt een hennepkwekerij aangetroffen. Het blijkt al snel dat de hennepkwekerij niet hoort bij de betreffende woning. De politiemensen die ter plaatse komen zien een stroomkabel lopen naar een woning die wat verderop is gelegen. Aan de bewoner van dit pand delen de politieambtenaren mee dat hij niet tot antwoorden verplicht is. De man geeft direct aan dat de aangetroffen hennepkwekerij in de schuur van hem is, waarop hij wordt aangehouden. Niks aan het handje, zou je zo zeggen. Ware het niet dat de raadsman van de verdachte de zogenaamde Salduz-jurisprudentie aanhaalt: een aangehouden verdachte heeft er recht op voorafgaand aan het eerste verhoor een advocaat te spreken. Let wel: een aangehouden verdachte. Maar hoe zit dat nu met de bekennende verklaring van de man voorafgaand aan zijn aanhouding? Voor het hof in Leeuwarden (1 oktober 2010, LJN BN9266) speelt het feit dat de man in politiemutaties al als verdachte werd genoemd een rol: “Hoewel verdachte op het moment dat hij bovengenoemde belastende verklaring aflegt nog niet was aangehouden, is het hof - gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval - van oordeel dat aan verdachte niet alleen de cautie had moeten worden gegeven, maar dat hij ook had moeten worden gewezen op het consultatierecht. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte al in de melding, alsook in de mutaties, als verdachte werd aangemerkt, zodat - in combinatie met de constatering met betrekking tot de stroomkabel - aanhouding van verdachte zeer wel mogelijk was, ook zonder de door hem gegeven belastende verklaring.” Dat is een voor de verdachte wel héél welwillende uitleg van de Salduz-jurisprudentie: vrijspraak, omdat de verklaring voorafgaand aan zijn aanhouding van het bewijs wordt uitgesloten. Wat zou de paus daarvan vinden? Jan-Willem Grimbergen, officier van justitie in Utrecht
22 | GrOMbergen Naam artikel -- Opportuun Opportuun 11 4 --mei november 2010 2010
Jeugdpoli van Bouman GGZ beantwoordt 4 vragen over MDFT.
MDFT is een actieve gezinsbehandeling voor jongeren met ernstig probleemof verslavingsgedrag in de leeftijdscategorie 12 tot 18 jaar. Problematiek van een jongere is vaak multidimensioneel bepaald en wordt dus beïnvloed door meerdere factoren. Het doel van MDFT is om op verschillende levensgebieden van jongeren verbetering te bereiken: vermindering alcohol- en drugsgebruik; vermindering van antisociaal gedrag; beter functioneren op school en werk; betere band met het gezin en positieve relaties met leeftijdsgenoten; vrijetijdsbesteding passend bij de leeftijd; en voorkomen van recidive. MDFT wordt gegeven door hiervoor speciaal opgeleide mdft-therapeuten. Bouman GGZ biedt de volledige MDFT behandeling met een eventuele nazorg en doorverwijzing. Bij de aanmelding bij Bouman spelen middelen bij de jongeren altijd een rol maar middelengebruik hoeft niet op de voorgrond te staan. MDFT kan ook worden aangeboden als vervolg op een “detox”. MDFT is evidence based en semi-geprotocolleerd. Zie hierover www.mdft.nl.
2. Wanneer werkt het, wanneer niet? De ouders, en liefst ook de jongere, moeten zelf het contact tussen ouders en kind willen verbeteren. Het werkt niet als er geen Nederlands sprekende ouders in het gezin zijn. Of als de thuissituatie zo onveilig is dat uithuisplaatsing noodzakelijk is. Als er een psychosestoornis is waarvoor opname noodzakelijk is, en als er sprake is van een IQ lager dan 70 bij de deelnemers (zowel ouders als jongeren) is MDFT ook niet geschikt.
3. Waarom wordt MDFT zelden geëist en opgelegd? In het landelijk overleg tussen Justitie (Implementatie en inkoop Gedrags Beïnvloedende Maatregelen (GBM)), Maatschappelijke Opvanggroep en zorgaanbieders is genoemd dat er bij de rechterlijke macht nog te weinig bekendheid zou zijn met de mogelijkheden waarmee een GBM kan worden ingevuld. Nu Justitie vier erkende interventies heeft ingekocht ter stimulering van gebruik van GBM, komt het iets beter op gang. Daarbij is de toeleidingsprocedure zo, dat de Raad voor de Kinderbescherming een eerste aanzet of voorstel moet doen vanuit hun screening en vervolgens de Jeugdreclassering de opdracht geven om een haalbaarheidsonderzoek te doen. Als er dus geen voorstel ter zitting ligt dan moet je als rechterlijke macht alsnog in actie komen en dat doe je vooral als je ermee bekend bent. De Kinderbescherming schijnt wat terughoudend te zijn met het voorstellen van een GBM vanwege de vervangende jeugddetentie die ten uitvoer zal worden gebracht bij het niet volbrengen van de GBM door de jongere. Overigens zijn de ketenpartners wel positief over die GBM’s die wel zijn opgelegd en uitgevoerd. De zorgaanbieders staan te popelen om een GBM uit te voeren. >> Wilt u meer weten over de werking van
recht? Ga dan naar om.nl 4. Welke oproep doe je aan officieren van justitie?
Beoordeel dossiers in een vroeg stadium op mogelijke toepassing van GBM. In de regionale ketenoverleggen zou je een periode met elkaar kunnen afspreken: “GBM eisen, tenzij.” Een dergelijke insteek heeft indertijd bij de Taakstraffen erg stimulerend gewerkt. Spreek zo snel mogelijk de Kinderbescherming en Jeugdreclassering aan op mogelijkheden van GBM in een strafzaak. Keer de zaak om: laat hen uitleggen waarom een GBM niet kan! In de toeleidingsafspraken moeten zij met een concreet voorstel komen voor een invulling van een GBM voor die specifieke jongere. Vraag naar de kansen en risico’s van een GBM. Van belang is om mede op basis daarvan goede afspraken te maken over de vervangende detentie, hoe verreken je bij een eventuele voortijdige beëindiging door de jongere? Maak ook afspraken over de monitoring en tussentijdse evaluatie van de voortgang van de GBM. Roep de jongere zonodig tussentijds op.
Opportuun Opportuun 11 - november 4 - mei 2010 2010 - het - 4 vragen parket | 23
snel-
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Ministerie van Veiligheid en Justitie De nieuwe bewindslieden Ivo Opstelten en Fred Teeven willen de slagkracht van politie en justitie vergroten. Minister Opstelten is belast met de leiding en het beheer van het ministerie en is verantwoordelijk voor het beleid inzake nationale veiligheid, met inbegrip van het OM, de politie, de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Staatssecretaris Teeven is in het bijzonder belast met de verantwoordelijkheid voor preventie, jeugd en sanctietoepassing, alsmede de juridische beroepen, bescherming persoonsgegevens, het auteursrecht en het
personen- en familierecht. Nederland veiliger maken ziet de minister als de belangrijkste opdracht. ‘Daarom ga ik de slagkracht van politie en justitie vergroten: effectief opererende organisaties, méér blauw op straat, waar nodig extra bevoegdheden, zwaardere straffen en lik op stuk. Burgers moeten veilig kunnen leven. Thuis, op straat of tijdens het werk. Overal.’ Staatssecretaris Teeven: ‘Ik wil dat daders duidelijk weten en voelen dat de burger de criminaliteit en overlast zat is en dit soort gedrag niet accepteert. Slachtoffers van criminaliteit worden beschermd en de daders achter slot en grendel.’
MILITAIR GEWELD Geen straf voor militairen als ze rechtmatig geweld gebruiken. Er komt een specifieke wettelijke bepaling die militairen vrijwaart van straf voor rechtmatig gebruik van geweld bij de uitoefening van hun taak. Dat staat in een wetsvoorstel waarmee de Eerste Kamer op 12 oktober heeft ingestemd. Het wetsvoorstel verduidelijkt het juridisch kader waarbinnen militairen optreden en vloeit voort uit een aanbeveling van de commissie-Borghouts die onderzoek deed naar de structuur, de werkwijze en de procedures bij de vervolging van uitgezonden militairen. Deze commissie concludeerde dat de rechtsbescherming van militairen ook onder de
huidige wetgeving op orde is: een militair die in de uitvoering van zijn taken op grond van de geweldsinstructies geweld heeft gebruikt, wordt in beginsel niet gestraft. Maar de commissie meende ook dat militairen een zo groot mogelijke rechtszekerheid moet worden geboden en dat het wenselijk is met een specifieke strafuitsluitingsgrond de legitimatie van rechtmatig gebruik van geweld op een meer eenduidige wijze in de wet vast te leggen. Door de gewijzigde internationale verhoudingen is de inzet van Nederlandse militairen toegenomen. De nadruk is komen te liggen op het vervullen van internationale taken, die worden uitgevoerd onder complexe omstandigheden waarin geweld zich in verschillende vormen en intensiteit kan voordoen.
Burgerbescherming Er is betere bescherming nodig voor betrokken burgers bij de opsporing, stelt hoogleraar strafrecht Edwin Bleichrodt Bij de opsporing zijn burgers steeds vaker betrokken. Die betrokkenheid varieert van initiatieven als Burgernet en SMS-alert tot afspraken met informanten. Om dit in goede banen te leiden gelden echter randvoorwaarden, en daaraan
voldoet ons huidig recht niet altijd. Dit stelt Edwin Bleichrodt in zijn oratie ‘Over burgers en opsporing’. De regeling voor het maken van afspraken met getuigen die ook verdacht zijn, moet verbeterd worden, aldus de hoogleraar. Ook pleit hij onder andere voor een volwaardige wettelijke regeling om personen te beschermen die door hun medewerking in een levensbedreigende positie zijn terechtgekomen. En vindt hij de aanhoudingsbevoegdheid van de burger onduidelijk.
DNA-profiel in zes uur DNA-onderzoek kan tegenwoordig binnen zes uur leiden tot een DNA-profiel. DNA-6uur is toepasbaar in zaken als tijdsgerichte bedreigingen (‘morgen zal bij dat evenement een bom ontploffen’), ontvoering en daarmee levensgevaar, en kans op herhaling van bijvoorbeeld een levensdelict. Het traject kan alleen ingezet worden bij kansrijke sporen afkomstig van één persoon. Kansrijke sporen zijn bloed, speeksel en sperma, en dan in de vorm van bij voorbeeld wattenstaafjes, peuken, kauwgom of tissues. Omdat de geschikte sporen slechts DNA van één persoon mogen bevatten, zijn zedenzaken vaak minder geschikt.
Opportuun 11 - november 2010 - Nieuws | 25
BESLOTEN CLUBS
Kentekens
Coffeeshops worden besloten clubs.
Politie mag gescande kentekens gebruiken.
Coffeeshops worden alleen nog voor meerderjarige inwoners van Nederland toegankelijk, op vertoon van een clubpas. Dat staat in het regeerakkoord dat de fracties van VVD en CDA hebben gesloten. Er komt een afstand van tenminste 350 meter tussen scholen en coffeeshops. Drugshandel wordt strenger bestraft en de grens tussen soft- en harddrugs wordt aangepast.
De politie mag automatic number plate recognition (ANPR) gescande kentekens koppelen aan een eigen databank met informatie over criminelen. Het Gerechtshof Den Bosch heeft dat bepaald, nadat de rechtbank in eerdere instantie had geoordeeld dat dergelijk bewijs tegen verscheidene drugskoeriers onrechtmatig was verkregen. Justitie ging tegen die vrijspraken in beroep.
Omgeslagen OVERVALLEN
KNULLIG & KEURIG
‘Door meer helikopters in te zetten, moeten overvallers na hun daad direct in de kraag worden gevat.’
‘Ze sturen eerst een knullige mail van de bank waarvan iedereen ziet dat die nep is. Een week later komt er een keurige mail overheen waarin voor de zekerheid nog even de bankgegevens worden opgevraagd. Op dat moment gaat het dus mis en wordt iemands rekening leeggehaald.’
Ahmed Aboutaleb, voorzitter Taskforce Overvallen Telegraaf, 12 oktober 2010
Boele Staal, voorzitter Nederlandse Vereniging van Banken Nederlands Dagblad, 14 oktober 2010
CRIMINELEN BESCHERMD
van haar pad
‘Gedupeerde middenstanders plaatsen beelden van bewakingscamera’s steeds vaker online. Maar mensen vergeten nog wel eens dat de wetgeving over privacy ook criminelen beschermt.’
‘Ik weet niet wat de Utrechtse politie bezield heeft om zover van haar pad af te raken dat zij het werk gaat overnemen van jeugdvoogden, docenten en jongerenwerkers.’
Michael Kruyswijk, van juridische dienstverlener Jurofoon. Spits, 12 oktober 2010
Ahmed Marcouch, Tweede Kamerlid van de PvdA De Volkskrant, 26 oktober
De grensoverschrijdende Recente jurisprudentie over internationaal opsporen
motoragent Een advocaat-generaal rijdt in een Volvo, met als passagiers een oud-politieman, een advocaat en een medicus in ruste. Dan verschijnt een motoragent die gebaart dat de auto hem moet volgen. Het had het begin kunnen zijn van een juristenmop, maar in dit geval was het bittere ernst. De auto wordt op een parkeerterrein tot stilstand gebracht en doorzocht. In de kofferbak blijken verschillende antieke en minder antieke wapens te liggen. Daarop wordt bij de bestuurder thuis een doorzoeking gedaan. Deze levert nog meer wapentuig op. De vondsten leiden tot een veroordeling in hoger beroep door het Hof Amsterdam voor overtreding van de Wet wapens en munitie. Tegen die veroordeling heeft de verdediging een spervuur aan cassatiemiddelen ingediend. De meeste daarvan hielden verband met het feit dat het niet zomaar een weg was waar de motoragent het gezelschap onderschepte: het betrof de weg die vanuit België naar Hazeldonk in Nederland voert. Het eerste contact tussen de motoragent en de bestuurder vond plaats in België, de controle van de auto op Nederlandse bodem. Deze actie was uitvloeisel van een gezamenlijke operatie van de Nederlandse en de Belgische politie. In het Waalse Ciney vond een beurs plaats voor verzamelaars van militaire spullen. Omdat het vermoeden bestond dat daar wapens gekocht zouden worden, die in Nederland verboden waren, hebben Belgische en Nederlandse politieagenten bij de beurs kentekennummers van bezoekers genoteerd. Die werden vervolgens door de Belgische politie doorgegeven aan de Nederlandse collega’s. Nabij de grensovergang Hazeldonk hebben Nederlandse opsporingsambtenaren op Belgisch grondgebied een Catch-Ken voertuig geplaatst, waarmee de doorgegeven Nederlandse kentekens konden worden gesignaleerd. Op die manier was ook de auto van verdachte in beeld gekomen. In cassatie werd betoogd dat de opsporingshandelingen in België niet rechtmatig zouden zijn geweest. Voor de Hoge Raad was dat aanleiding uiteen te zetten hoe in het algemeen de rechtmatigheid van handelingen van Nederlandse opsporingsambtenaren in het buitenland dient te worden beoordeeld (LJN BL5629). Voor zover de betreffende opsporingshandelingen plaatsvonden onder verantwoordelijkheid van autoriteiten uit een land dat partij is bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, is de toetsingsruimte beperkt. Het is in beginsel niet aan de Nederlandse rechter om te beoordelen of men in het buitenland de eigen wetgeving en het recht correct heeft toegepast. Nederlandse opsporingsambtenaren kunnen hun bevoegdheden volgens art. 539a Sv ook buiten de landsgrenzen uitoefenen. Dit optreden in het buitenland wordt door de Nederlandse rechtsregels genormeerd. In cassatie was aangevoerd dat niet conform de voorschriften uit de Schengenuitvoeringseenkomst was gehandeld, en dat een verdragsrechtelijke grondslag zou ontbreken voor het Nederlandse politieoptreden op Belgisch grondgebied. De Hoge Raad legt uit dat de actie daardoor nog niet onrechtmatig was. In dit geval hadden België en Nederland actief de samenwerking gezocht. Volgens het volkenrecht staat het staten vrij om samen te werken, ook als daarvoor geen verdragsrechtelijke grondslag aan te wijzen is. Het bestaan van een verdrag is slechts relevant voor de vraag of er een inbreuk is gemaakt op de Belgische soevereiniteit, en niet voor de vraag of de belangen van verdachte zijn geschaad. De Hoge Raad merkt nog streng op dat de lat voor niet-ontvankelijkheidverklaring wegens in het buitenland begane vormverzuimen net zo hoog ligt als wanneer de verzuimen op Nederlands grondgebied zouden zijn begaan. En de motoragent ten slotte, die had volgens de Raad wel degelijk zijn actie al op Belgisch grondgebied mogen starten. Tekst: Juriaan Simonis en Miranda van Turennout, Wetenschappelijk Bureau OM
Opportuun 11 - november 2010 - Jurisprudentie | 27
Radicalisering, witwaspraktijken, mensenhandel… het is
‘Je moet weten wie over welke informatie beschikt’
allemaal in kaart te brengen met forensic intelligence. Bij dit forensisch ICT-onderzoek worden de nieuwste technieken ingezet voor het oplossen van misdrijven. De technische mogelijkheden lijken daarbij onuitputtelijk. Wel vraagt de toepassing van forensic intelligence om meer en intensievere samenwerking tussen zowel publieke als private partijen.
DE RODE FIETS Forensic intelligence vraagt om meer samenwerking
IN DE BERG DATA
Intelligente data-analyse maakt het mogelijke enorme hoeveelheden data te doorzoeken. Door tapverslagen, getuigenverslagen, verdachtenverhoren en politiedossiers te doorzoeken, kan dan bijvoorbeeld een verband worden gelegd tussen sommige zaken. Bijvoorbeeld doordat hetzelfde transportbedrijf in verschillende zaken als facilitator optreedt, of omdat er steeds een opvallende rode fiets opduikt in de getuigenverslagen. Ook bij het ontdekken van valse facturen en contracten in fraudezaken kan data-analyse een rol spelen. Een heel andere mogelijkheid is het analyseren van tapverslagen op afwijkend taalgebruik. Dat kan leiden tot woorden of woordcombinaties die codewoorden blijken te zijn.
Palet vergroten Forensic intelligence zorgt voor de stap van incident- naar procesgestuurd opereren. Robert Tuinenburg, informatieofficier bij het Openbaar Ministerie Amsterdam: ‘Je richt je niet langer op één strafbaar feit, je krijgt zicht op het hele criminele handelen van een persoon. Dat vergroot het palet aan mogelijke maatregelen. Soms blijkt een strafrechtelijke interventie dan niet het aangewezen
28 | Expertise - Opportuun 11 - november 2010
middel, gewoonweg omdat iemand bestuursrechtelijk aanpakken veel effectiever is.’
elkaars informatie, maar ook om weten wie over welke informatie beschikt.’
Koppeling
Mensenhandel
Zo’n brede aanpak vraagt om de juiste technieken en tools voor data-analyse, maar vaak ook om koppeling van gegevens. ‘Solistisch werken is onmogelijk bij forensic intelligence; je hebt hoe dan ook andere partijen nodig als je criminele processen op deze wijze wilt aanpakken. Vaak zijn dit ook partijen als de Belastingdienst of private partijen als de Kamers van Koophandel,’ vertelt Nienke van den Berg, vertrekkend teammanager Kecida bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Kecida staat voor Kennis- en Expertisecentrum voor Intelligente Data-analyse. Deze onderzoeksafdeling zet intelligente data-analyse in voor uiteenlopende partijen in de Openbare Orde en Veiligheidssector (OOV).
Kecida doet zaakonderzoek en fenomeenonderzoek. Zaakonderzoek is feitelijk het netwerkend opsporen door het combineren van gegevensbestanden, terwijl fenomeenonderzoek inzicht in een crimineel proces oplevert. Voorbeelden waar data-analyse kan worden ingezet bij zaken zijn bijvoorbeeld analyses van mailwisseling bij fraudezaken, om zo een netwerk bloot te leggen. Het in kaart brengen van financiële transacties kan netwerken bij witwaspraktijken aan het licht brengen. Het geautomatiseerd doorzoeken en analyseren van chatregels en mailwisseling op pc’s van kinderpornoverdachten resulteert in de ontdekking van relatienetwerken. Bij fenomeenonderzoek richt men zich op specifieke gebieden. Zo wordt bijvoorbeeld naar kenmerken gezocht die duiden op mensenhandel. Daarbij worden bestaande zaakonderzoeken, open bronnen en gegevensbestanden automatisch doorzocht en geanalyseerd om zo tot geschikte indicatoren en risicoprofielen te komen. Dit risicoprofiel is vervolgens toe te passen op grote hoeveelheden nieuwe gege-
Kecida wil de samenwerking die nodig is bij forensic intelligence een impuls geven, en bracht hiervoor uiteenlopende betrokken partijen samen tijdens het congres ‘Sharing Intelligence’. Jacob Adema van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB): ‘Het gaat daarbij niet alleen om toegang hebben tot
vens, waardoor kenmerken, activiteiten en netwerken die aan mensenhandel zijn gerelateerd komen bovendrijven. Dergelijk fenomeenonderzoek vindt bijvoorbeeld ook plaats om criminele activiteiten in het afvaltransport te achterhalen, radicalisering in kaart te brengen of overbewoning te detecteren.
Juiste tools en technieken Data-analyse vraagt om de toepassing van de juiste programma’s. Kecida werkt toolonafhankelijk en kent de markt. Daardoor kunnen ze maatwerkoplossingen adviseren aan klanten. Forensic intelligence blijft zich ontwikkelen en richt zich op díe terreinen waar de criminaliteit zich ontwikkelt. Zo speelt intelligente data-analyse een belangrijke rol bij de aanpak van cybercrime, zoals phishing. Nienke: ‘Dit is per definitie een gebied waar incidentgestuurde aanpak geen zoden aan de dijk zet, maar waar patroonherkenning en een procesgestuurde aanpak nodig is voor effect. Die overgang van incident- naar procesgestuurd is dé nieuwe aanpak; het zorgt er eenvoudigweg voor dat we vaker tot een beter resultaat komen en een bijdrage leveren aan een bredere bewijsvoering.’ Tekst: Miranda van Ark | Foto: Edith Paol
| 29
Stelling ‘Slachtoffers horen niet thuis in het strafrecht’
UT Recht
Vertrouwen Elk jaar, in begin september, loop ik met de collectebus ‘mijn straat’. En elk jaar verbaas ik me over het vertrouwen waarmee de mensen de deur open doen. Kleine kindjes in pyjama, oude mensen die slecht uit de voeten kunnen, ze doen de deur gewoon wagenwijd open. Jong en oud laat vervolgens de deur ook nog eens gewoon open als ze naar achter of boven moeten om een paar centen te halen. Als ik wil kan ik uitgebreid rondkijken in halletjes en gangen: kinderfietsjes, jassen, koffertjes, hockeysticks, schoenen, het staat allemaal voor de grijp. Op dat soort momenten gaan de babbeltrucs door mijn hoofd. De nep-TNT’ers of ‘mensen van de woningbouwvereniging’ die zogenaamd iets komen brengen of installeren waarna er gelijk gepind kan worden. Of ik denk aan de overvallers die in die seconde van onachtzaamheid binnendringen om de boel leeg te halen. Ik denk ook aan de geluiden die aangeven dat het vertrouwen afbrokkelt en dat we aan het verworden zijn van een high trust-maatschappij naar een low trust-maatschappij. Van dat soort gedachten zou je somber kunnen worden, daar op die stoepjes bij de mensen. Hoe verrassend is dan opeens een CBS-bericht over vertrouwen. Het zijn maar een regel of tien, ergens weggestopt in een kolom maar ik lees het voor mijn plezier nog eens over. Ten opzichte van 2002 is het sociaal vertrouwen van Nederlanders gestegen van 58 naar 64 procent. Nederland staat op de vijfde plaats, direct achter de Scandinavische landen. Ook het institutionele vertrouwen is gestegen. Als het om Europa en de politiek gaat, is er sprake van een daling, maar met name het vertrouwen in politie en in het rechtsstelsel is aanmerkelijk gestegen. De politie mag bijvoorbeeld trots zijn op een stijging van maar liefst 11 procent naar 73 procent. Hoe dat komt? Volgens de onderzoekers ‘kan een goede, snelle afhandeling van problemen door instituties een positieve invloed hebben op dit vertrouwen’. En verder concludeert het CBS dat ‘de stijging van het institutionele vertrouwen impliceert dat de tevredenheid over de prestaties van instituties en de manier waarop deze hun taken uitvoeren is toegenomen’. Kortom: we doen het helemaal niet slecht. De babbelaars en binnendringers worden gepakt en daarom gaan de deuren – en de portemonnees – open. Daar mag je vrolijk van worden. En daar moet je zuinig op zijn. Mary Hallebeek, persvoorlichter parket Utrecht
30 | UT Recht - Opportuun 11 - november 2010
Foto’s: Eran Oppenheimer
‘Slachtoffer krijgt centrale positie’
‘Het spreekrecht is een farce’
De positie van slachtoffers in het strafproces was jarenlang onderbelicht. Sedert de jaren tachtig is daar behoorlijk verandering is gekomen. Door de wetswijziging per 1 januari 2011 wordt de positie van het slachtoffer nog meer versterkt. Vorderingen van slachtoffers in ad informandum zaken worden afgedaan, slachtoffers hebben recht op informatie, dossierstukken, een advocaat, een tolk en er bestaat een voorschotregeling. In zware zaken hebben slachtoffers recht op een gesprek met de officier van justitie en kunnen zij ter zitting gebruik maken van het spreekrecht. Een gecompliceerde vordering is niet zonder meer niet-ontvankelijk. Volgens het nieuwe criterium mag de vordering het strafproces niet overschaduwen. Het slachtoffer krijgt een meer centrale positie in het strafrecht en is hoofdzaak in plaats van bijzaak. Met deze wetswijziging wordt geen afbreuk gedaan aan de wezenlijke aard van het strafproces. Het aanspreken van de dader op diens gedrag of het formuleren van een strafmaat door het slachtoffer als uitbreiding van de rechten van het slachtoffer draagt dat gevaar wel in zich.
De wet “Versterking positie slachtoffers” is goed voor de positie van nabestaanden en slachtoffers, maar het is niet goed genoeg. Tal van zaken zijn nog voor verbetering vatbaar. Het spreekrecht bijvoorbeeld is een farce. In geval van moord en doodslag mag slechts één nabestaande het woord voeren. Inhoudelijk laat het spreekrecht ook veel te wensen over. Het mag feitelijk slechts gaan over de gevolgen van de misdaad. Ik zou graag zien dat meerdere nabestaanden gebruik mogen maken van het spreekrecht en dat het ook over de daad zelf mag gaan. Daarnaast pleit ik ervoor dat vooral ook het woord aan de dader gericht mag worden. Dit alles binnen de grenzen van goed fatsoen, uiteraard. Tot slot zouden nabestaanden in hun slachtofferver klaring hun gewenste strafmaat moeten kunnen motiveren. Juridisch gezien bestaat hier geen bezwaar tegen naar het oordeel van professor Buruma. Het schaadt de rechten van de verdachte(n) niet, maar het bevestigt de rechten van het slachtoffer. Genoemde amendementen zullen recht doen aan vele gevoelens van nabestaanden.
Fred Bijlsma, teamleider parket Haarlem/Schiphol, lid commissie slachtofferzorg
Jack Keijzer, voorzitter stichting Dag Herdenken Geweldslachtoffers
Opportuun Opportuun 11 9 --september november 2010 - Stelling | 31
Brommervirus van een chauffeur
Poetsen aan oldtimers
GESPOT: Een tuinschuur in Maassluis Naam: Cees Mostert Leeftijd: 54 Functie: Chauffeur van hoofdofficier Fred Westerbeke arrondissementsparket Utrecht
‘Het gaat niet om hard, het gaat om mooi.’ Het brommervirus van Cees kost veel geld en veel geduld. Want het doel is om de oude brommers, waarvan Cees er zeven heeft, in perfecte staat van onderhoud te brengen en te houden. Het schuurtje achter zijn huis is uitgebouwd tot een werkplaats en daar staan een Kreidler uit 1973, een Solex uit 1969 en een Zündapp uit 1972. Op een andere locatie staan nog een Kreidler uit 1978 en twee Poolse brommers, een Romet en een Komar. ‘Ik besteed een groot deel van mijn weekend aan het poetsen van de oldtimers en als ze dan uitbundig blinken, eindjes rijden. En als ik dan mijn rondje rijd, voel ik me niet alleen trots over de schoonheid van mijn brommer, maar ook een niet te beschrijven, euforisch gevoel van vrijheid. Het samen met mijn zoon sleutelen aan de oude brommers is leuk, en het zoeken op beurzen naar originele onderdelen ook, maar toppunt zijn de maandelijkse toertochten met de OBC (Oldtime Brommer Club) De Oudkamp. Met z’n twee- of driehonderden op blinkende bijzondere brommers rondrijden en elkaars werk bewonderen en informatie uitwisselen.’ Cees’ vrouw gunt hem zijn hobby, maar deelt de passie niet. Er is al gesuggereerd dat zij hem opgeeft voor het programma ‘Mijn man heeft een hobby’. Foto: Stephan van Leiden