Internationaal congres NVR in Antwerpen op 29 en 30 maart 2012 Voorstelling Ouderavonden NVR voor ouders in Ter Wende 1. Ter wende Ter Wende is een residentiële voorziening voor observatie en behandeling van kinderen en jongeren tussen 5 en 17 jaar, met emotionele en gedragsproblemen. In andere woorden gezegd hun ouders hebben problemen in het opvoeden van hun kind omwille van diverse redenen. Deze redenen kunnen kind gerelateerd zijn, zoals ADHD, ASS, leerstoornissen, problemen met emotionele zelfcontrole, agressie en angsten, hechtingsstoornissen, moeilijk grenzen kunnen aanvaarden…Er kunnen ook context gerelateerde redenen zijn zoals kansarmoede, conflictueuze echtscheiding, pedagogische beperkingen van ouders, psychiatrische problemen van ouders zoals depressie, een verslavingsproblematiek, borderline problematiek… De kinderen verblijven tijdens de week in drie leefgroepen van 10 kinderen, ingedeeld volgens leeftijd. Tijdens de dag gaan ze naar een school buiten het centrum en de meeste kinderen gaan in het weekend naar huis. Er wordt gewerkt vanuit een systeemtherapeutisch kader en er wordt intensief met de ouders gewerkt. Naast de twee- of driewekelijkse gezins- of oudergesprekken, is er een moedergroep die maandelijks bij elkaar komt rond bepaalde thema’s. Er is een vadergroep die om de 6 weken bijeenkomt. Vader en kind participeren in activiteiten waarbij hun samenwerking, hun samen genieten en opdrachten vervullen centraal staan. De verbinding tussen het leven thuis en in de leefgroep wordt vooral gelegd door het deelnemen van de IB, de aandachtsopvoeder aan de gezinsgesprekken, door het betrekken van ouders bij de belangrijkste besprekingen, synthese- en evolutiebesprekingen om de drie maand. Een schoolbegeleider zorgt voor verbinding tussen wat op school gebeurt, de leefgroep en de ouders, om de samenwerking te ondersteunen en vorm te geven. Andere therapeuten zijn psychologen- psychotherapeuten en de ergotherapeute. In het voorjaar van 2011 zijn we gestart met een oudergroep rond NVR. 2. De nood aan NVR als inspiratiebron Drie jaar geleden hadden we verschillende pubers die zowel in de leefgroep, in de school als in de familie hun verbondenheid verloren en veel tijd op straat doorbrachten met andere jongeren. Ze spijbelden, kwamen te laat in de leefgroep, werden opstandig en de band met thuis stond zwaar onder druk, vaak omdat ouders contact verbraken vanuit hun ontgoochelingen over het gedrag van hun kind. We beseften dat we extra hulp, extra bemiddelaars nodig hadden om de verbinding met deze jongeren weer tot stand te brengen. We zochten contact met andere voorzieningen en met de politie, die geregeld opgeroepen werd wegens grensoverschrijdend gedrag zoals spijbelen en fugue, het plegen van diefstallen, agressie, seksuele grensoverschrijdingen, dealen van drugs… We planden een eerste bijeenkomst van geïnteresseerden en van daaruit ontstond een werkgroep die 1
we “Verbindend Werken” noemden. Een belangrijke inspiratiebron was Geweldloos Verzet, waarin werken met een netwerk van partners een essentieel element is. We waren overtuigd dat deze partners zich moesten vormen in de basishouding van geweldloosheid, waarmee we de jongeren moeten benaderen; dat dezelfde basishouding diende deel uit te maken van de werking binnen de voorzieningen, zodat de samenwerkingsverbanden op de straat er logisch mee verbonden zou zijn. Dit is het begin van vorming binnen Ter Wende. Directie, psychiater, psychologen en gezinsbegeleiders zijn vrij snel enthousiast; ook enkele groepsleiders van de pubergroep waar de problemen met agressie, spijbelen, te laat of niet thuis komen het meest ernstig zijn, en waar de nood aan een andere aanpak meer gevoeld wordt. Vanuit het centrum wordt beslist om twee mensen mee te laten gaan naar de internationale training in Israël, een jaar geleden: de psychiater en een opvoedster. 3. Het verloop van de NVR ouderavonden 3.1 Bij welke ouders denken we eraan? Ouders die te kampen hebben met agressie van hun kind en er zich machteloos tegenover voelen; ofwel reageren ze te heftig ofwel durven ze niet optreden uit angst agressie op te roepen. Ouders die moeilijk grenzen kunnen stellen. Ze hebben de grenzen geleidelijk in de loop van vele jaren losgelaten en kunnen ze nu niet meer stellen. Ouders die polariseren en elkaar daardoor ondermijnen, de ene die vergoelijkt, de andere die er hard tegen aan gaat. Ouders van jongeren die volledig ontsporen, niet naar school gaan en zonder grenzen te aanvaarden uitgaan en wegblijven. Ouders ook die weinig netwerk hebben en in de groep een vorm van netwerk kunnen vinden. 3.2 Hoe worden ouders gemotiveerd? Ze nemen allemaal vrijwillig deel. Bij sommigen is het in het kader van nazorg en verblijft de jongere reeds thuis. Ouders worden vooral in de gezinsgesprekken door de therapeut en IB aan gesproken over de mogelijkheden van Geweldloos Verzet. Dit gebeurt al in het kennismakingsgesprek en bij de intake. In de periode voor opname zijn ouders vaak meer te motiveren. Na opname komen ze in een periode van rust en laten ze de idee van eigen vorming los vanuit de verwachting dat de hulpverlening nu het probleem in hun plaats zal oplossen. Het komt erop aan dat de hulpverlening niet loslaat en het thema weer ter sprake brengt met de uitnodiging tot deelname aan de ouderavonden. Deze deelname aan de ouderavonden betekent zowel voor ouders als voor therapeuten een verhoging van werkdruk. Het levert wel extra materiaal voor in de gezinsgesprekken; de avonden worden een onderdeel van het hele gamma aan therapeutisch en pedagogisch aanbod. Belangrijk is dat we vaak met ouders te doen hebben die zelf erg gekwetst zijn en daardoor extra steun nodig hebben. De motivatie voor het betrekken van het netwerk vraagt vaak veel voorbereidend werk. Sommige netwerkleden geven kritiek op de ouders en hun aanpak van de problemen en daar zijn ouders bang van. Wat kan motiveren is het inzicht dat verbondenheid met het familiale netwerk voor jongeren belangrijk is als preventie om te voorkomen dat ze hun netwerk nog alleen op de straat gaan zoeken en 2
vinden. Persoonlijk contact van de gezinsbegeleidster met sommige netwerkleden voor en na een bijeenkomst van het netwerk is soms nodig om zover te komen. 3.3 Kort overzicht van het aangeboden programma A. Een eerste cyclus van 4 avonden In totaal namen 8 ouders deel uit 6 gezinnen. Niet iedereen heeft alles gevolgd. Naast de leider van de avonden, die de theorie bracht en het proces begeleidde, waren er nog 5 begeleiders die uit de gezinsbegeleiding en de groepsleiding kwamen. Een stagiaire gezinsbegeleiding maakte voor elke deelnemer een map met de theoretische inhoud van elke avond, met de oefeningen en het huiswerk. Voor elk gezin was er een begeleider, die het gezin kende vanuit de gewone werking. Deze persoon gaf steun op de avonden zelf en belde wekelijks naar het gezin dat onder zijn hoede stond. De moeder van één van de gezinnen mailde geregeld zowel om te melden waar vooruitgang was als om te ventileren en steun te vragen bij herval of bij nieuwe problemen. De begeleidende groep kwam tussen elke sessie bij elkaar om de telefonische contacten te evalueren en de volgende sessie voor te bereiden. De structuur van elke sessie was dezelfde: het begon met een rondje waarbij ieder wat kon vertellen over zichzelf en zijn gezin, over de ervaringen met NVR, successen en moeilijkheden. Dan volgde een thema dat theoretisch werd naar voorgebracht. Hierbij sloot soms een filmpje aan of een demonstratie in een rollenspel gespeeld door hulpverleners. Vervolgens waren er oefeningen voor de deelnemers zelf. Er werd afgerond met een rondje waarbij huiswerk werd meegegeven en ieder iets kon zeggen ter evaluatie van de avond. De inhoudelijke thema’s waren de volgende: -sessie 1: Nieuwe Autoriteit, waakzame zorg, het belang van het netwerk. Als oefeningen per gezin: 10/30/60 verdeling van storende gedragingen; inventariseren op wie men al eens beroep doet om hulp voor iets te vragen. Als huiswerk: hoe en waar kan ik mijn aanwezigheid vergroten; welke zijn signalen voor risicogedrag; en het opmaken van een boekje met fijne herinneringen aan het kind. We hadden het een MMM boekje genoemd, van Mooie MoMenten. Achteraf bleek dit te veel huiswerk. slechts 1 moeder had het boekje gemaakt en het als heel positief ervaren. Wellicht hadden anderen meer steun hierin nodig door het bvb samen met hen te maken. -sessie 2: escalatieproces, illusie van controle, hoe provoceren wij de jongere en de jongere ons, hoe kunnen we onze eigen boosheid onder controle houden. In een rollenspel speelden hulpverleners een symmetrische en een complementaire escalatie en tenslotte hoe het aan te pakken vanuit een NVR inspiratie. Nadien kon elk gezin een eigen ervaren conflict dat escaleerde zelf uitspelen of laten uitspelen om dan naar nieuwe mogelijkheden te zoeken vanuit NVR. Als huiswerk werd aangeraden om na te gaan wat ons als ouders in het gedrag van de jongere provoceert. -sessie 3: Gebruik van supporters, van het netwerk. Men heeft nog weinig gedaan met het lijstje helpers uit de eerste sessie. Aan de hand van filmpjes wordt de kracht van de groep geïllustreerd. Met een stellingenspel wordt geëxploreerd waar het gemakkelijker is en waar moeilijker om hulp te vragen. Er
3
wordt theoretisch stil gestaan bij de krachten van het werken met supporters, de weerstanden ertegen en aanzet tot antwoord erop. In subgroepen wordt bij individuele ervaring stil gestaan waarbij men zelf hulp aan iemand heeft geboden of hulp heeft gekregen. Wat bevorderde dit helpen. Als huiswerk: nagaan waar men hulp kan geven en zou kunnen vragen; één iemand van het netwerk eens in vertrouwen nemen over de huidige problemen met je kind. Men gaf aan dat het een groot verschil is iemand inlichten en die persoon om hulp vragen. Een ander element dat meespeelt is dat niet alle leden van het netwerk het probleem erkennen. -sessie 4: hoe verzet bieden? We hadden een casus opgesteld waarbij de jongere steeds erger gedrag ging stellen en waarbij telkens een meer ingrijpende methode van verzet werd geïntroduceerd: een aankondigingsbrief, een herstelactie en een sit-in; tot slot werd een netwerk betrokken waarbij alle deelnemers een rol kregen en een kleine netwerkmeeting werd gespeeld. Ervaringen en evaluatie -Een vader die de eerste keer afwezig was omdat hij hierin niet gelooft, stuurden we na de eerste sessie een samenvatting van de inhoud en benadrukten het belang van samenwerking van ouders om sterker te staan. Op die manier versterkten we onze aanwezigheid tegenover hem. De tweede sessie nam hij deel. -een papa getuigt dat hij er enkele keren in gelaagd is om rustig te blijven als zijn zoon hem provoceert, maar dat het als erg onnatuurlijk aanvoelt. -Een moeder kon een rollenspel letterlijk gebruiken met haar zoon. Ze kon haar rust behouden terwijl ze duidelijk kon zeggen wat ze wou en hij in eerste instantie begon te schelden. Ze ging daar niet op in en een paar uur later deed hij het gevraagde. Ze zei bij zichzelf voortdurend “blijf rustig, kalm blijven.” Ze kan een aantal dingen meer loslaten en niet over alles ruzie maken; ze leerde dat vanuit de oefening om probleemgedrag in te delen in rode, oranje en groene gedragingen. -Een alleenstaande moeder lukte erin om een klein netwerk in te schakelen dat bestond uit haar ex-man, de vader van haar zoon, haar oudere dochter, haar zus, een vriendin en de politie om haar zoon te overtuigen niet met zijn vrienden naar een fuif te gaan. Zelfs de organisatoren van de fuif waren op de hoogte dat ze hem niet mochten binnen laten. Zijn papa kwam hem dat weekend halen en bracht hem bij zijn vaderlijke grootouders. Hij is niet naar die fuif gegaan. -Een moeder vertelt hoe ze nu minder vergoelijkt, meer een oplossing van de jongere zelf verwacht door probleem en oplossing bij hem te leggen. Ze belt hem overdag eens op als vorm van verhoogde aanwezigheid binnen het dagprogramma dat met hem is afgesproken ter vervanging van schoollopen. -een alleenstaande papa vertelt hoe zijn dochter bij een vriendin wou blijven slapen. Hij vond dit oké als hij hun telefoonnummer eerst kreeg. De dochter weigerde dit en hij bleef rustig herhalen dat ze dan niet kon blijven slapen. Hij hield vol en tenslotte gaf ze het hem. Hij gaf dit als ervaring tijdens de eerste sessie en we konden het aangrijpen om te illustreren dat we allemaal wel geregeld NVR toepassen en dat het niet zo vreemd is als het lijkt. -in een naspelen van een situatie, speelde de stiefpapa de dochter. Hij ervaarde hoe ongemakkelijk de stiltes waren voor hem als jongere. De stille aanwezigheid bracht hem tot nadenken waarom ze dit deden -In het eindrondje van de derde avond gaven de deelnemers het steunende van deze groep aan. Twee
4
alleenstaande moeders wisselden gsm nummers uit. Als alleenstaande ouder is nog moeilijker om in verzet te gaan tegenover bepaald gedrag van je kind. -Een mama concludeerde: "Het is en blijft moeilijk, erover praten helpt maar een kant-en-klare oplossing is er niet". -Tijdens een rollenspel wordt benoemd dat men als ouder bij eigen kwetsuren van vroeger kan komen; dat hulp van andere volwassenen dan nodig is om de pijn van die kwetsuur niet in de relatie met het kind af te reageren. De mama die bij dit rollenspel betrokken was, neemt twee weken na deze sessie contact om haar kwetsuur ter sprake te brengen. Omdat het werd benoemd kon ze nu de moed opbrengen ermee te komen. Evaluatie -De demonstraties die de hulpverleners speelden, waren herkenbaar als ze escalatie lieten zien, maar de geweldloze aanpak werd vaak ervaren als onmogelijk om zelf te doen omdat het te rustig verliep. Men zag wel dat men een aandeel heeft in het escaleren, zowel wanneer men mee escaleert als wanneer men tenslotte alle conflict gaat vermijden. Men herkende ook het samenspel van twee ouders die elkaar onvoldoende steun geven, omdat men vaak niet goed weet hoe dit te doen. -Het uitspelen van situaties uit het leven van de deelnemers zelf waren voor sommigen heel leerrijk en voor anderen overheerste de remming. Men kwam meestal wel tot nieuw inzicht en sommigen konden achteraf zeggen dat ze thuis iets op een andere manier hadden aangepakt. -Ouders blijven erg gericht op direct resultaat in het gedrag of in de houding van hun kind; ze drukten dit vaak uit als "dat zal niet werken bij mijn kind". - De aanwezigheid van een vertrouwde hulpverlener als steun, vooral bij het uitdiepen van de eigen situatie wordt als belangrijk beschouwd. Die aanwezigheid geeft de nodige kansen om non-verbaal gerust te stellen. Er is een band tussen ouder en begeleider doordat men beiden op het kind betrokken is en de situatie goed kent. Sommige begeleiders ervaren de nood om het gedachtegoed zelf voldoende te beheersen, anderen vinden het oké om het samen met de ouders te leren kennen. Door samen de avonden te volgen, heeft men de kans er achteraf in de leefgroep nog op terug te kunnen komen en zo de transfer naar het dagelijks leven te bevorderen. -voor hulpverleners kunnen de verschillende rollen soms verwarrend zijn: zowel gezinsbegeleider, partnerrelatie therapeut en NVR-begeleidster zijn. -Ouders leren op verschillende manieren; sommigen leren vooral door lectuur, leren van elkaar, door dingen te zien doen, life, op film of in gespeelde scènes, door voorbeelden en door zelf te doen... De telefonische steun Dit gaf sommige ouders steun, voor anderen was dit minder duidelijk. Voor de begeleider was het niet steeds gemakkelijk om te focussen op het thema van de vorige avonden of op het gedrag van de ouder. Wellicht was hier ook meer vorming bij nodig. Een vader vroeg om hem niet meer te bellen, hij kon het niet meer aan en was "op"; hij had nood om zich uit het contact eerder terug te trekken dan meer aanwezig te zijn omwille van het gebrek aan respect vanwege zijn zoon.
5
Reacties van jongeren -mijn ouders overleggen meer en spannen meer samen. -het is goed dat mijn ouders ook moeten werken aan verandering. -ze zijn rustiger en zitten meer op 1 lijn -Een puber zegt: als mijn mama thuis geweldloos verzet doet, heb ik het gevoel dat ze zichzelf niet goed genoeg vond en vervolgens naar een beauty-salon is gegaan; dat ze nadien thuiskomt van kop tot teen gerestyled. Dat ik ze niet meer herken is veel gezegd maar toch is ze zichzelf niet. -Het is niet aangenaam om te weten dat alles zo geforceerd is en absoluut niet om de NVR-bundeltjes dan bij je thuis te zien liggen. -Je bent het niet gewon dat je ouders zo "raar" doen. Ze doen alsof ze niet boos zijn. Dan zweeft de vraag door mijn hoofd of ze nu boos zijn maar het niet tonen of echt niet boos zijn. -In een voorziening is dat anders, ze doen al vanaf het begin geweldloos verzet; dat maakt het minder raar omdat je geen verandering moet ondergaan. -Het vreemdste onderdeel is een sit-in. Gelukkig hebben mijn ouders het nog nooit geprobeerd, zo een kwartier bij mij komen zitten zonder iets te zeggen en te wachten tot ik iets zeg of met een oplossing naar boven kom. Mijn IB heeft het al meerdere keren gedaan en het is haar altijd gelukt om iets uit me te krijgen dat ik daarvoor niet wou of kon zeggen. Blijkbaar werkt zo'n sit-in wel. Daarmee beweer ik niet dat een sit-in dolle pret is! Eindevaluatie De meeste deelnemers waren geïnteresseerd in vervolg. Ze stelden voor om eerst de groep ervaringen te laten uitwisselen om nadien vanuit het NVR-gedachtegoed hier op in te spelen; eerst met een theoretisch stuk uitleg, met daarop het uitspelen van een concrete situatie van een van de deelnemers die dan feedback krijgt met inspiratie voor andere mogelijkheden om met dat probleem om te gaan. Er werd op te korte tijd te veel info gegeven en dat kan op deze wijze beter worden gedoseerd. B. Een tweede cyclus van drie sessies De nieuwe structuur van elke sessie is: vanuit een beginrondje komen tot een centraal thema dat komt bovendrijven. Daar wordt dan met wat theorie en oefenen dieper op ingegaan. Andere nieuwe accenten: We gaan meer tijd maken om de basishouding van waakzame zorg over te brengen. Aan de hand van vragenlijsten willen we de ouders laten stilstaan bij hun eigen ervaringen uit hun kindertijd in relatie tot gezagsfiguren. Zo kunnen ze op het spoor komen van elementen van waakzame zorg die ze aan den lijve hebben ondervonden zowel door zich positieve als negatieve ervaringen te herinneren. Van hieruit wordt dan het bewustzijn vergroot van de eigen manier van gezag uitoefenen. We gaan extra visueel materiaal aan te bieden a.h.v. filmmateriaal waarin escalaties te zien zijn en hoe ze zich opbouwen.
6
Enkele oefeningen 1. Test uw aanwezigheid. Aan de hand van een aantal vraagjes worden ouders uitgenodigd stil te staan bij wat ze weten van hun kind. -Waar is uw kind in geïnteresseerd? -Wat doet het gedurende elke dag, in het weekend? -Welke vrienden ken je van op school, uit de buurt, op facebook? -Wat doen jullie samen? -Bij welke activiteiten ben je niet aanwezig? -waar ben je van op de hoogte via andere volwassenen of via vrienden van je kind? -Waar kunnen jullie op een gezellige manier over praten? En waarover niet? -noem de lievelingsgerechten van je kind? Wat lust het niet? -Waar kun je je kind plezier mee doen? -Hoe ben je betrokken bij het schoolwerk van je kind? 2. Schrijf 10 tot 15 volwassenen op die voor u als kind belanrijk waren, zowel omwille van positieve betekenis als omwille van de negatieve rol die ze hebben gespeeld. Van wie heb je het meeste geleerd? Van wie wist je dat die je graag had en hoe toonde die dat? Wie had gezag over jou en naar wie je opkeek? Hoe kwam dat? Enkele ervaringen -Een papa had ontzag voor iemand die duidelijke lijnen aangaf maar geen geweld gebruikte. Gebruik van geweld brengt respect in gevaar. -Voor een mama is het erg confronterend, het doet haar nadenken over haar relatie met haar dochter: ze heeft geen goede voorbeelden uit haar kindertijd gehad en zoekt een tussenweg. Ze wil geen autoritaire moeder zijn, maar ook geen goede vriendin van haar dochter. Ze zegt vaak conflict te vermijden door weinig van haar dochter te verwachten bvb aan hulp in het huishouden. -Een volwassene die echt in je geïnteresseerd is, daar kijk je naar op. -Een volwassene die zich kwetsbaar opstelt en al eens iets persoonlijks durft zeggen, dat creëert een warme band. Bedenkingen naar toekomst: Ouders aanspreken om als ervaringsdeskundigen deel te nemen aan de NVR ouderavonden of om te komen getuigen over een bepaald aspect van NVR, vermijden van escalatie, mobiliseren van een netwerk… Namens de begeleidende groep, Muriël, Karine, Lize en Hendrik. OBC ter Wende vzw Mechelsevest 30 3000 Leuven Tel: 016 / 22 45 42 Email:
[email protected]
7
MINOR- NDAKO Praktijkervaringen met NVR en NA Annelies Huybrechts
NVR/NA conference 2012
Wanneer hulpverleners een brief opstellen voor kinderen en jongeren die geweld gebruikten, lijken deze terug te vallen op het opstellen van contracten. Er wordt dan officiële en moeilijke taal gebruikt en er wordt vaak geschreven in de derde persoon. Hulpverleners lijken bij het schrijven van brieven aan jongeren gemakkelijk dreigende taal te gebruiken, die getuigt van een traditionele authoriteit. Haim Omer en zijn team werken met de nieuwe authoriteit en met bijgevolg een heel ander soort brieven. Het schrijven van deze brieven aan kinderen en jongeren vind ik zeer bruikbaar en belangrijk in de praktijk. De taal van ‘de nieuwe authoriteit en het geweldloos verzet’ verwerken in de brieven vraagt oefening en is een ware kunst. Het resulteert in mooie, warme en duidelijke brieven. Ik krijg positieve feedback van collega’s die coaching krijgen in het schrijven van deze specifieke brieven. Het leidt tot het installeren van een andere sfeer of een andere ‘state of mind’ met de woorden van Idan Amiel. Jongeren voelen via de brief het standpunt van de organisatie tegen geweld, ze voelen de samenwerking, ze voelen ook de warmte en de hoop van volwassenen in hun kunnen en in hun krachten. Brieven kunnen ook conflicten herstellen en een bijdrage leveren aan een positiever leefklimaat. Een brief kan ook verrassend zijn in tijden van strijd. Brieven vormen ook een aanknopingspunt voor een gesprek over grenzen en nabijheid. De aankondigingsbrief is de meest bekende en kondigt een veranderingsproces aan. Het teamproces voorafgaand aan het maken van de aankondigingsbrief vind ik heel werkbaar en constructief. De lange lijst van probleemgedragingen wordt gesorteerd in drie manden. De twee grootste problemen worden in de kleinste mand gepost en hiertegen zal weerstand geboden worden. De aankondigingsbrief wordt samen met de teamleden opgesteld. Soms wordt deze nog verfijnd na het team met de psycholoog en de individuele begeleider om de juiste woorden te pakken te krijgen. Al de collega’s krijgen dan een copie van de uiteindelijke versie. Het was dikwijls moeilijk om de brief op de geplande afspraak te lezen in de kamer van de kinderen. Soms was er plots geen tijd meer, gezien het drukke en onvoorspelbare leven van een leefgroep. Soms was het ijzer bij de begeleider nog niet voldoende afgekoeld of voelde deze zich te onwennig bij deze nieuwe en onbekende interventie.
8
Zo werden meerdere aankondigingsbrieven dan opnieuw herschreven en aangepast. Het is belangrijk om collega’s goed te ondersteunen en voor te bereiden, om aanwezig te blijven tijdens de aankondiging en om nadien tijd te maken voor een nabespreking. Vele brieven werden verscheurd in duizend stukjes en naar buiten gesmeten. Het helpt als je weet dat er een grote kans bestaat dat dit zal gebeuren. Je kan een brief maken en voorlezen en afgeven, maar je kan anderen niet verplichten om je brief te aanvaarden of te lezen. En zelfs als de brief niet gehoord of gelezen wordt, het is wel het startpunt van een veranderingsproces. Vele gesneuvelde brieven werden enkele dagen later dan ook terug opgevraagd door de jongeren en afgedrukt én gelezen. Er zijn vele soorten brieven. De aankondigingsbrief, ondersteunende brieven van mensen uit het netwerk van de kinderen en jongeren, brieven van begeleiders,.. Ik schrijf bijvoorbeeld als psycholoog ondersteuningsbrieven aan kinderen en jongeren waarover ik bezorgd ben. De focus op zelfcontrole en het besef dat je mensen niet volledig kan controleren is helpend. “Ik kan je niet verplichten om mee te werken, maar ik kan je wel zo veel mogelijk kansen bieden om in te gaan op de aangeboden hulp. Ik doe dat omdat het mijn taak is, omdat ik jouw begeleider ben en omdat ik je al de kansen wil geven die je verdient. Jij hebt het recht om te kiezen om erop in te gaan of niet. ” Hulpverleners gaan hun acties waardevoller vinden, voelen zich minder afhankelijk van de reactie van de kinderen en jongeren en blijven de hulpverlening in een proces situeren. Hierdoor kunnen ze ook langer volhouden en blijven ze de hand reiken aan kinderen en jongeren in moeilijkheden. Ze gaan hun acties ook meer noteren in het dossier, voelen zich minder machteloos en hulpeloos en voelen zich gesterkt door het motto: “De aanhouder wint.” De implementatie van de nieuwe authoriteit en het geweldloos verzet blijkt voor mijn werkcontext hoopvol en respectvol en een krachtige manier om negatieve spiralen en het loslaten van cliënten tegen te gaan.
Minor-Ndako vzw Vogelenzangstraat 76 1070 Anderlecht Tel: 02 / 503 56 29
9
Email:
[email protected]
10
NVR / NA in MFC SINT FRANCISCUS
NVR/NA conference 29.03 2012
Voorstelling MFC Sint-Franciscus is een voorziening van het Vlaams Agentschap voor kinderen, jongeren en volwassen met een mentale handicap, al dan niet gecombineerd met gedrags- en emotionele problemen. Er is een jongerenafdeling en een volwassenenwerking, er is de mogelijkheid tot (semi)residentiële ondersteuning, kort verblijf en een ambulante begeleidingsdienst… Voor een deel van de jongerenwerking is er gekozen voor verschillende gedecentraliseerde leefgroepen. Onze voorziening heeft 145 internaatsplaatsen, 90 semi-internaatsplaatsen en 75 plaatsen voor volwassenen. In het MFC werken we vanuit het bio-psycho-sociaal kader. Belangrijk zijn het contextueel denken, de sociaal-emotioneel ontwikkelingsschaal van Dosen en NVR/NA. Ik ben Elke De Groote. Ik werk als opvoedster in de leefgroep “Klimop”, een leefgroep voor kinderen van 4 tot 14 jaar met licht tot matig mentale handicap en gedrags- en/of emotionele stoornissen. Binnen het MFC ben ik ook 1 van de projectleiders van NVR. Vorig jaar heb ik dan ook de opleiding gevolgd in Israël.
Contactgegevens: MPC Sint-Franciscus Lostraat 175 1760 Roosdaal 053/64.66.66
[email protected] [email protected]
11
Inleiding In het MFC kwamen begeleiders regelmatig in aanraking met agressie in leefgroepen. Vaak leidde dit in teams tot lange discussies over hoe we met dit gedrag moesten omgaan: moesten we meer gaan sanctioneren om zo respect af te dwingen of moesten we juist nog meer met de jongeren gaan spreken? Beide pistes werden regelmatig uitgeprobeerd: meer sancties leidde tot zwaardere wraakacties van de jongeren, meer gesprekken leidde tot een gevoel van straffeloosheid, machteloosheid en negatie. Het verloop in de leefgroepen was groot, zowel qua gasten als qua begeleiding; de werkvreugde was soms ver te zoeken. Op de zoektocht hoe we uit deze slingerbeweging konden geraken, kwamen we, inmiddels 4 jaar geleden, uit bij de ideeën van Haim Omer. We merkten dat we in onze leefgroepen met dezelfde problemen kampten als gezinnen met agressieve kinderen: de machteloosheid, de neerwaartse escalatiespiraal, de conflicten tussen begeleiders over een harde of zachte aanpak. In het begin riep dit heel wat vraagtekens op bij de mensen op de werkvloer. Mogen kinderen/jongeren vanaf nu dan alles? Hebben we geen houvast meer? Moeten wij nu echt een sit-in gaan doen? Is wat we doen niet goed genoeg? Onze grootste focus tot nu toe ligt eigenlijk op het installeren van “nieuwe autoriteit”. We zijn er van overtuigd dat als je basishouding als begeleider niet goed zit, je niet aan de slag kan gaan met de nvrtoolkit. Werken aan een “nieuwe autoriteit” is vooral werken aan jezelf. Dit kan heel bedreigend zijn (het loslaten van je eigen, klassieke autoriteitspatroon), maar ook heel verrijkend. Naast het werken aan de NA hebben we inmiddels ook ervaringen kunnen opdoen met een aankondiging, een telefoonronde… 5 van de 15 leefgroepen zijn elk op hun tempo intensief bezig met het installeren van NVR en NA. Voor alle leefgroepen worden “kartrekkers” opgeleid (cfr De Bascule) om vanaf september 2012 voluit te gaan. Mijn verhaal is voornamelijk geschetst vanuit de leefgroep waar ik werk.
12
Mentale handicap? Wij werken binnen onze voorziening met kinderen/jongeren met een mentale handicap. Is NA en NVR bij hen anders? Ja en nee. Nee: ook bij personen met een mentale handicap is je basishouding heel belangrijk. NA geldt voor alle kinderen, dus ook voor hen. Ook personen met een ernstig mentale handicap hebben recht op een begeleider die handelt vanuit zorg en respect, niet vanuit macht of machteloosheid. Ja: NVR legt heel veel nadruk op de autonomie van een kind/jongere. Voor onze jongeren is het niet altijd evident om een juist beeld te hebben van de gevolgen van hun gedrag. We moeten hen meer dan andere jongeren helpen nadenken over oplossingen voor hun gedrag, voor wat ze anders zouden kunnen doen. Hierbij is het heel belangrijk om een totaal beeld te krijgen van het kind/de jongere. Als we deze jongeren aanspreken/verwachtingen hebben, is het belangrijk dat je dit op het juiste (sociaalemotionele) niveau doet. We mogen deze jongeren niet onder-, maar ook niet overschatten van wat ze aankunnen. Daarom is het belangrijk om te weten: Wat is zijn biologische leeftijd? Op welk cognitief niveau functioneert hij/zij? Op welk sociaal-emotioneel niveau functioneert zij/hij? (Dosen) Bv. Bart is een jongen met een matig mentale handicap en hechtingsstoornis, leeftijd 8 jaar, cognitief niveau 4j5m. Op sociaal – emotioneel niveau volgens de schaal van Dosen zit Bart in de socialisatiefase (dit is kleuterniveau). De klemtoon inde begeleiding ligt op het ondersteunen van de basale veiligheid, begrenzen en actief ingrijpen, nabijheid op afstand. De link met NVR: je begrenst gasten omdat ze zich anders verliezen, maar doet dit NIET vanuit een macht maar vanuit bezorgdheid, je geeft er ook deze woorden aan (Wat gebeurt er als je zo verder gaat? Je gaat in de problemen komen en dat wil je niet. Het is mijn plicht als begeleider om ervoor te zorgen dat het goed met je gaat en daarom is het goed dat we nu… ) Je zorgt nadien ook voor een relatiegebaar om te laten zien dat de relatie nog steeds oké is.
13
NA Naast het voldoende werken rond bewust hanteren van de vigilant care (waakzame zorg), is het verbreden van het betrokken netwerk van supporters rond een jongere in de voorziening een belangrijk thema. Het belang van het uitbouwen van een netwerk, eerder dan de autoriteit aan één iemand toe te schrijven, ligt in het doorbreken van het stilzwijgen. Het probleem is niet langer het probleem van twee mensen, van een gezin of van 1 lid van een team, maar van een hele maatschappij. Ieder dient zijn deeltje van de verantwoordelijkheid op te nemen. Weet dat we het als voorziening niet alleen kunnen. We zijn niet de mensen die ervoor gaan zorgen dat eens de jongere in de leefgroep verblijft, de problemen verdwijnen. We hebben anderen nodig.
Als eerste netwerk binnen een residentiële voorziening, heb je het team van opvoeders. We kunnen als begeleiders niet zonder elkaar. Het is belangrijk om een “wij” te maken, geen “wij” tegen de jongere, maar een “wij” die zich op een geweldloze manier verzet tegen bv agressie. En “wij” die samen met de jongere op zoek gaat naar oplossingen. Een “wij” die handelt vanuit zorg en betrokkenheid, zoals ouders dat doen bij het implementeren van NVR. Dit is een proces dat tijd vraagt. Het is noodzakelijk om een open klimaat te creëren binnen het team waar ruimte is voor constructieve feedback. Het is een samen zoeken naar hoe we opvolgingen aan elkaar kunnen doorgeven. Hoe passen we ons taalgebruik aan? Hoe geven we voldoende, juiste info door aan elkaar? Hoe vervallen we niet in een negatieve spiraal van alleen oog te hebben voor negatief gedrag? Het is belangrijk om te spreken over de verschillen. Het is niet de bedoeling om als team uniform te reageren (allemaal op dezelfde manier) maar wel de bedoeling om eenzelfde boodschap uit te dragen (allemaal dezelfde inhoud, ieder op zijn manier gebracht). Bv: Wanneer Bart boos is, gaat dit vaak gepaard met veel agressie. De opvoeder met dienst benoemt heel duidelijk dat dit gedrag niet kan: “In Klimop wille we geen agressie. Dit kan dan ook niet. We komen met jou hier nog op terug” (als het ijzer koud is). De opvoeder zorgt dat deze info in het logboek wordt
14
genoteerd zodat de collega die morgen op dienst staat dit verder kan opnemen met Bart. Deze opvoeder zegt nogmaals heel duidelijk dat dit gedrag niet kan in de leefgroep, maar gaat ook samen met Bart zoeken naar wat hij wel kan doen als hij boos is.
Iets ruimer is het netwerk rond het team. In onze voorziening gaat dit over de zorgcoördinator, de gezinsbegeleider, coördinator, huismoeders, directie, werkmannen… Ook zij hebben een rol in dit verhaal. Hoe en wanneer nemen zij die rol op? Elk op zijn eigen manier en vanuit zijn eigen specifieke functie. Bv: Op een bepaald moment heeft Bart in een boze bui één van de opvoeders geslagen. Bart moet op gesprek bij de directie. De zorgcoördinator gaat mee naar dit gesprek. De directie geeft heel duidelijk aan dat dit een grens is die niet kan worden overschreden.
Bij dit netwerk moeten we ook voldoende rekening houden met de andere jongeren in de leefgroep. Zij behoren tot het ‘gedwongen’ netwerk. Daarom is het ook belangrijk om de thema’s die leven in de groep, ook te bespreken in groep. De jongeren weten vaak beter dan wij welke sfeer er heerst. Ze hebben ook vaak gezien wat er gebeurd is in de leefgroep of zijn zelf het slachtoffer geweest van het gedrag van anderen. Trek deze thema’s open naar de groep zonder iemand te viseren. We blijven dit herhalen en benoemen, keer op keer. Bv: Bart heeft in een boze bui met stoelen gegooid in de leefgroep. De opvoeder is samen met de andere aanwezige kinderen naar buiten gegaan. De kinderen hebben het geweld gezien, hebben hun spel moeten onderbreken. De opvoeder benoemt naar alle kinderen welke stappen hij gezet heeft tov Bart en welke niet en waarom juist wel of niet. Na het opvolgingsgesprek met Bart wordt deze inhoud ook aan de kinderen verteld. Zo weten de andere kinderen dat het gedrag van Bart niet vrijblijvend was. Ze krijgen zelf ook de kans om hun gevoelens hierrond te ventileren. De opvoeder zorgt er voor dat het geen rondje “schelden op Bart wordt”, maar wel een gesprek waar zowel grenzen worden aangegeven, als kijken naar op welke manier wij als groep Bart kunnen ondersteunen.
15
Ouders spelen een heel belangrijke rol in dit verhaal. Vroeger merkten we vaak in onze voorziening dat ouders hun kind naar de leefgroep brachten in de hoop/ verwachting dat wij het “wel gingen oplossen” (of genezen). Door NVR is het ons nog meer duidelijk dat we dit niet alleen kunnen. Niet alleen ouders, maar ook grootouders, vrienden, kennissen, buren, school, hobbyclubs… kortom elke ‘belangrijke andere’ die iets kan opnemen in het leven van de jongeren is, belangrijk. Het is essentieel om van bij het begin van de opname te laten weten dat we het netwerk (supporters) gaan nodig hebben. Indien we dit niet doen, lijkt het alsof we het ook zonder zullen kunnen, en dit is een illusie. Mensen zijn zelf erg terughoudend wanneer het gaat over het betrekken van anderen bij hun problemen. Ook wij als hulpverleners moeten een zekere schroom overwinnen om hulp in te roepen van een ruimer netwerk. Toch is dit één van de belangrijkste punten van NVR. Niet bij elk gezin werd gebruik gemaakt van een sit-in of een telefoonronde maar het verzamelen van supporters kon nooit worden overgeslagen! We moeten dus op zoek gaan naar manieren om ouders te ondersteunen om anderen te betrekken. En op zoek gaan naar hoe ouders en leefgroep elkaar kunnen ondersteunen, zonder een front te vormen tegen… Het is een manier om de hulp van anderen in te roepen zodat er steun kan komen in de zorg en indien nodig in het verzet. Zo kunnen we ouders helpen om hun plaats als ouder weer meer in te nemen, met de steun van hun eigen supportersnetwerk en om escalatieprocessen te vermijden. Bv: Na een incident met Bart brengen we de ouders telefonisch op de hoogte. We brengen hen op de hoogte van de stappen die we hebben ondernomen of die nog gaan gebeuren. Na een paar incidenten worden de ouders gevraagd om op oudergesprek te komen. In dat gesprek gaan we samen met hen op
16
zoek naar hoe zijn hun kind kunnen ondersteunen wanneer het het moeilijk heeft. En of ze eventueel in de leefgroep kunnen komen om samen een boodschap te geven aan Bart. We zoeken ook met hen naar wie hen kan ondersteunen als Bart dit gedrag thuis stelt. Als leefgroep zorgen we er ook voor dat we aan de ouders niet alleen negatief nieuws melden, maar dat we ook contact opnemen wanneer Bart het wel goed doet.
Ervaringen? We hebben ondertussen al wat verschillende ervaringen. Iedereen ervaart het werken met NVR/NA anders. Toch zijn er ook een paar grote lijnen in deze ervaringen. Wat zijn de positieve ervaringen? Opvoeders geven aan dat het werken met NVR meer energie geeft. Het geeft je de mentale ruimte en rust om te kunnen omgaan met moeilijk gedrag. De druk valt weg, het is niet loslaten, maar er op terugkomen op een andere manier. Het moet niet nu, maar het gebeurt wel (“het ijzer smeden als het koud is”). Waar vroeger onze focus vooral lag op de jongere en zijn gedrag, verschuift nu de focus ook meer naar onszelf. We kijken niet meer alleen naar hoe de jongere moet veranderen, maar staan vooral stil bij hoe wij het anders hadden kunnen aanpakken. Het gaat niet meer alleen over de betekenis achter hun gedrag, maar ook heel kritisch kijken naar jezelf. NVR zorgt er voor dat je heel veel leert over jezelf. Wie ben ik? Waar heb ik het moeilijk mee? Hoe kan mijn team mij daar in ondersteunen? Er is wel degelijk een sfeerverandering in de groep. Geladenheid van jongeren wordt niet meer zo vlug doorgegeven naar opvoeders of de rest van de groep. Ook de jongeren zelf voelen dat er iets verandert in de groep. Het team krijgt ook meer het gevoel dat er samen aan iets gewerkt wordt, er is nog meer een gezamenlijk project. Door elkaar te ondersteunen, te versterken, maken we een “wij”.
17
Wat loopt er moeilijker? Het kost ook wel tijd en energie. Er gaat heel wat tijd van de teamvergaderingen naar NVR. Het vraagt heel wat mentale ruimte van opvoeders. Je moet openstaan voor feedback, je moet kunnen (kritisch) nadenken. Je moet ook tijd krijgen na een teamvergadering om alles wat te laten bezinken. Soms is het allemaal wat onduidelijk. Wat mogen we nu nog wel doen? Mag ik iets zeggen op dat gedrag? Mag ik nog straffen? Mag ik geen “als…dan…” meer gebruiken? Oefening en veel overleg helpt je hier wel in verder.
Hoe kunnen we nog meer aan de “wij” werken? Iedereen ondergaat een heel persoonlijk proces, maar daarnaast ga je als team ook door een proces. Je stelt immers bepaalde verwachtingen naar elkaar. Het is dan ook belangrijk om voldoende tijd vrij te maken om stil te staan bij de teamdynamieken die dit teweegbrengt.
We mogen in heel dit verhaal niet vergeten wie de jongere is. We moeten kijken naar het volledig verhaal van een kind in onze begeleiding.
Werken met NVR/Na binnen het MFC is een hele uitdaging. Het is een boeiend proces/verhaal dat zeker nog niet af is. Het is een verhaal dat nog verder moet geschreven worden, maar dat zeker alle tijd/energie waard is!
18
Quotes NVR/NA vanuit de personeelsgroep: Voor mij betekent dit een confrontatie met de spiegel en het durven kijken naar jezelf en naar het rugzakje dat je meedraagt. "Naast de kostbare energie die NVR/NA van jou als begeleider vraagt, geeft het ook de rust en zowel mentale als fysieke ruimte om eerst 'stil te mogen staan' alvorens onmiddellijk te moeten handelen. " NVR is zoeken naar een alternatief voor geweld. Dat alternatief is voor elke persoon anders, nooit definitief en gebaseerd op kennis van problematiek en voorgeschiedenis van de gast in kwestie, ervaring (het 'aanvoelen' van de situatie) en de verhouding tussen gast en opvoeder. Bij die zoektocht gaan we er steeds van uit dat ook de gast geen geweld wil plegen, maar dat hij zelf geen alternatief kent om zichzelf en/of zijn verlangens te verdedigen. NVR is voor mij… “vasthouden…door los te laten” Voor mij is NVR een blijvend proces van zoeken naar evenwicht, waarin respect voor het individu, de opvoeder en de groep de basis vormt. Het moet geen krampachtige zoektocht worden waarin iedereen hetzelfde moet handelen en waarin gefaald mag worden, zolang er maar geïnvesteerd wordt aan positieve feed-back zowel van opvoeder naar kinderen, als opvoeders onderling,als kinderen onderling.
19
Ik moet jammer genoeg zeggen dat wij nogal onbewust aan NVR doen, met momenten... We zitten nog op een zéér laag pitje. Zelfs de power point moet nog komen. Werk aan de winkel is dus bij ons NVR. Uitstel van reactie creëert ruimte ! Ruimte geven,ruimte geven… Het vermijden van conflicten door niet in discussie te gaan, je bereikt veel sneller wat je wil en zowel jezelf als de gast zijn rustig. NVR is voor mij als opvoedster, samen met mijn collega's op een rustige, doordachte manier kunnen werken, om zo de vertrouwensrelatie en het samenleven te behouden, herstellen of te verbeteren. NVR binnen de leefgroep maakt dat je als opvoed(st)er en het gehele team dieper stilstaat bij de problemen die de gasten en hun entourage brengen waardoor je op een veel opener en rustiger manier in relatie kan treden met je gasten. Als opvoeder heb ik nu het gevoel niet alles te moeten oplossen of voor alles een oplossing uit mijn hoed te moeten toveren. Het geeft me een vorm van rust.
Afstand nemen bracht nog nooit zo dichtbij. Doorleeft van en ten volle in relatie tot. Op het gepaste moment 'niets' doen. De wetenschap dat het goed is als je niet direct een antwoord hebt en dat je jezelf tijd en ruimte mag gunnen om tot inzicht te komen om zo tot de beste oplossing te komen. Voor mij betekent NVR vooral 'het uitstellen van een reactie' en nadien 'de dialoog' (terug) aangaan. NVR is voor mij: daar haal ik energie uit om samen met gasten door moeilijke situaties te geraken. Had je me voor NVR gevraagd of ik in het werken met onze gasten hun autonomie respecteerde, dan zou ik volmondig –en misschien wat verontwaardigd- "ja, natuurlijk!" geantwoord hebben. Maar wat NVR me bijbracht, is dat de autonomie van kinderen respecteren ook inhoudt dat ze het recht hebben om "neen" te zeggen. Door het autonomie-principe toe te passen, kan ik hen hierin erkennen, zonder in een machtsstrijd verwikkeld te geraken. "Jij hebt het recht om neen te zeggen. Als jouw begeleiders zeggen wij ook neen tegen jouw agressie, omdat wij ons interesseren voor wat er in jouw leven gebeurt en dat wil zeggen dat wij ons soms ook zorgen maken." Zoiets kunnen zeggen is zoveel positiever dan in discussie te moeten gaan of per se je gelijk te willen halen. En daar haal ik heel veel energie uit!
20
Door bezig te zijn met en na te denken rond NVR, kan ik iets met een “neen”. Een "neen", een weigering of verzet van gasten voelt niet langer aan als een ondermijning van gezag of als vastlopen. “Neen” smijt niet alles meer dicht. “Neen” is geen eindpunt, maar het begin van een geweldloos proces.
Antwerpen, 29 maart 2012
MPC Sint-Franciscus Lostraat 175 1760 Roosdaal Tel: 053 / 64 66 66
[email protected] [email protected]
21
Congres Geweldloos Verzet – sessie vanuit de praktijk – 29/03/2012 Spreker: Karen Goossens, orthopedagoge vanuit DBC Openluchtopvoeding, Brasschaat. Contactgegevens:
[email protected], 03/633 98 70 Doelgroep: Adolescente jongens, status GES+ (knelpuntdossier), VAPH (maximaal met licht mentale beperking), vanaf 15 jaar. Het aanbod dat we ervoor proberen te voorzien: flexibele, intensieve, individuele trajectbegeleiding (FIT).
Implementatie gedachtegoed Geweldloos Verzet Het is een bewuste keuze om niet letterlijk de voorgestelde methodieken van Haim Omer over te nemen. We kiezen ervoor om ons de houding zoals hij ze beschrijft binnen de filosofie van Geweldloos Verzet eigen te maken. In deze houding kunnen bepaalde methodieken wel gebruikt worden, maar dit steeds op maat van onze eigen situatie en met een grote nadruk op praktische haalbaarheid. Wat is er mijns inziens nodig om het gedachtegoed te implementeren? Enerzijds is het noodzakelijk dat iedereen van het team op zijn minst kan openstaan voor deze manier van benaderen van moeilijke situaties. Wanneer slechts enkele teamleden erin kunnen geloven, is het onmogelijk om deze houding vertaald te krijgen naar manieren van reageren, naar acties. Anderzijds heb ik persoonlijk ervaren dat het zeer helpend is als enkele teamleden zich de theorie écht eigen maken (naast de interesse die reeds bij alle teamleden aanwezig is). Op die manier kunnen ze erover ‘waken’ dat de basisideeën van het Geweldloos Verzet regelmatig wordt benoemd en dat situaties in dit licht worden besproken of benaderd. Teamleden die minder voeling hebben met het zich eigen maken van theoretische invalshoeken kunnen op deze manier via praktische situaties ook doordrongen worden van deze basishouding. Een eerste belangrijke pijler die we een plaats proberen te geven in onze werking: OUDERLIJKE AANWEZIGHEID / CONTINUÏTEIT. Aangezien wij niet als ouders fungeren, is het onze taak om dit te vertalen naar de hulpverlenerscontext. Hieruit halen wij volgende principes: • Jongeren niet loslaten, bijna ongeacht de moeilijkheden waar we tegenaan lopen (eerder een traject aanpassen dan de hulpverlening beëindigen) • Continuïteit proberen te bieden, zowel in onze begeleiding als naar vervolghulpverlening • Altijd in dialoog blijven met de jongeren, wat er ook gebeurt. Bijvoorbeeld wanneer een jongen voor time-out in de Gemeenschapsinstelling verblijft, blijven we minstens wekelijks contact houden en blijven we actief zoeken naar oplossingen (samen met hun) om nadien verder te kunnen in een – al dan niet aangepast – traject. • Actief blijven, niet passief toekijken op het destructieve gedrag van jongeren. De duidelijke boodschap geven dat we ‘neen’ zeggen tegen escalaties maar dat we wel samen willen zoeken naar andere oplossingen.
22
Verder proberen we de klemtoon te leggen op de HERSTELACTIES. We worden namelijk op verschillende gebieden geconfronteerd met destructief gedrag van de jongeren. Enerzijds zien we dit in de vorm van escalaties die zich voordoen tijdens onze begeleiding (al dan niet binnen onze werking of in het thuismilieu). Wanneer de situatie bekoeld is (‘ijzer smeden als het koud is’), streven we ernaar om het zoeken naar herstel en verdere aanpak bij de jongere zelf te leggen. Hierin zien we onszelf als een onderhandelpartner. We proberen ons op te stellen vanuit een nieuwe vorm van autoriteit, niet vanuit een ingesteldheid om de ‘tegenstander’ te moeten verslaan. Hierin hebben we zoveel mogelijk aandacht voor ons eigen aandeel (met als mogelijke consequentie dat we zelf ook onze excuses zullen aanbieden aan de jongere of een andere betrokken partij omdat wij de escalatie niet hebben kunnen verhinderen). Anderzijds zien we veel destructief gedrag tav het perspectief dat de jongeren doorheen de jaren gekregen hebben. Ze zijn hierin vaak volledig vastgelopen. Hierin proberen we door opnieuw aan de slag te gaan (propere lei), door te vertrekken vanuit hun eigen doelstellingen, terug kansen te vinden. Hopelijk kunnen we een traject opstellen dat de vorige destructieve acties herstelt. Een laatste zeer belangrijke pijler binnen onze werking is de focus op het uitbreiden van het NETWERK. Hiermee streven we zowel naar zoveel mogelijk netwerk binnen de eigen context van de jongere (context hier in de meest brede zin van het woord) als naar een zo groot mogelijk netwerk van hulpverleners. We hebben namelijk reeds ondervonden dat we het niet alleen kunnen, dat we beroep moeten kunnen doen op zoveel mogelijk partners om een hulpverleningstraject mogelijk te maken.
Besluit Het is niet de bedoeling om dit als één groot succesverhaal te laten klinken. We worstelen vaak met de situaties die op ons afkomen, met de hoge graad van destructiviteit die jongeren kunnen binnenbrengen. Maar het gedachtegoed van het Geweldloos Verzet geeft ons wel elementen om anders te kijken naar deze destructie en geeft ons handvaten die ons minder machteloos doen voelen. Ook al moeten we een jongere op time-out sturen naar de Gemeenschapsinstelling, door contact te houden, door verder te zoeken naar een nieuw perspectief, door hem te bevragen welke opties hij nog ziet, … zijn we nog steeds in ACTIE, blijven we niet bij de pakken neerzitten. En dit geeft ons de moed om verder te doen met deze jongere en zijn context. Het blijft echter aandacht vragen van onszelf om niet terug te vervallen in de traditionele manier van kijken naar autoriteit en om te blijven streven naar de insteek van ‘new authority’ van Haim Omer. Gelukkig is dit een boeiende zoektocht die – indien gedragen door het hele team – een gevoel van verbondenheid met zich mee kan brengen.
23