Inspectierapport Bikkels Kinderopvang (BSO) Estafettelaan 21 1318EG ALMERE Registratienummer 697832946
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Flevoland Almere 15-06-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 21-07-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Inspectie-items ................................................................................................................... 7 Gegevens voorziening .......................................................................................................... 9 Gegevens toezicht ............................................................................................................... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 10
2 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties, of indien hier een andere aanleiding toe is. Beschouwing Algemeen: BSO Bikkels is samen met het KDV gevestigd in een kleinschalig pand aan de Estafettelaan. Het pand is huiselijk ingericht en het team bestaat uit enthousiaste medewerksters. Inspectiegeschiedenis sinds 2013: 03-06-2013: Reguliere inspectie. Er is geen externe klachten regeling getroffen. Advies tot handhaven.De gemeente Almere kondigt een last onder dwangsom aan en geeft houder tot 1 augustus 2013 de gelegenheid om de tekortkoming te herstellen. 28-10-2013: Nader onderzoek. De tekortkoming is hersteld. 06-10-2014: Regulier onderzoek. Geen tekortkomingen geconstateerd. Huidige inspectie: De BSO is bezocht op een maandagmiddag. Er zijn dan 10 kinderen aanwezig met één beroepskracht. De sfeer op het kindercentrum is ontspannen en vrolijk. De toezichthouder spreekt met de houder en observeert de praktijk op de opvang. Er kan geen oudercommissie geconsulteerd worden, deze is niet actief bij Bikkels. Er worden geen tekortkomingen geconstateerd. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. De pedagogische praktijk is geobserveerd op een maandagmiddag wanneer 10 kinderen aanwezig zijn op de BSO met 1 beroepskracht. De kinderen zijn vrij aan het spelen. Bij de observatie maakt de toezichthouder gebruik van het "Veldinstrument onderzoek en observatie" van december 2014. Hieruit citeert de toezichthouder de criteria (modelvoorbeelden) die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijkobservatie. De beknopte voorbeelden zijn bedoeld als illustraties en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De beroepskrachten handelen volgens de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan. Citaat pedagogisch beleidsplan: "De gezamenlijke activiteiten zijn van huiselijke aard, zoals lunchen, fruit eten, thee drinken, avondeten. Buiten deze momenten om kunnen kinderen vrij spelen. Na een schooldag hebben kinderen geen of minder behoefte aan een activiteitenprogramma, maar aan een diversiteit van mogelijkheden waar ze zelf uit kunnen kiezen. Belangrijk hierbij is dat zij letterlijk de bewegingsruimte hebben om te spelen en zich uit te kunnen leven. Het aanbod van activiteiten wordt voor een groot deel door de kinderen zelf bepaald, omdat de kinderen goed in staat zijn om aan te geven hoe zij de tijd in Bikkels willen opvullen. " De toezichthouder herkent dit in de praktijk. Conclusie: Voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan wordt voldoende zorg gedragen. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskrachten. De kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben. Observatie: De kinderen spelen vrij, verdeeld over de 3 groepsruimten van de BSO. De beroepskracht begeleidt de knutselactiviteiten aan tafel, maar houdt onderwijl de andere kinderen in de gaten. Kinderen komen naar haar toe wanneer ze hulp nodig hebben. De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. Kinderen laten hun emoties zien, zowel in positieve zin (blij, tevreden, nieuwsgierig, enthousiast) als in negatieve zin (boos, verdrietig). De emoties zijn passend bij de situatie. Observatie: Een jongen botst met zijn hoofd tegen het hoofd van een ander kind. Hij begint hard te huilen. De beroepskracht troost hem en geeft hem een koud doekje voor op zijn hoofd. De jongen is snel weer rustig. 4 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
De beroepskrachten verwelkomen zowel de ouders als het kind op persoonlijke wijze. Ouders mogen hun kind(eren) in de groepsruimte brengen en ophalen. Ouders krijgen de gelegenheid om groepsgenootjes aan te spreken en te zien waar het kind die dag mee bezig is geweest. Observatie: Ouders komen in de groepsruimte hun kind ophalen en voeren een kort gesprekje met de beroepskracht of de houder. Conclusie: De emotionele veiligheid wordt voldoende gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. Er is (binnen en buiten) voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn (enkele) specifieke speelhoeken. Observatie: Er zijn 3 groepsruimten voor de BSO. In 1 ruimte staat een grote tafel waaraan gegeten wordt en geknutseld. In de huiskamer staat een bank, TV, kasten met spelletjes en puzzels, een speelkeukentje e.d. en in een derde kamer staat een biljart, tafelvoetbal en verkleedkleren. In de buitenruimte staan een trampoline, nestschommel, duikelrek, voetbalgoal, picknicktafels en een ren met kippen en konijnen. Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en ‘controlepunt’ voor wat kan en mag. Kinderen gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. Zij moeten aan de beroepskracht vragen of zij met bepaalde spelmaterialen mogen spelen; ander materiaal mogen zij zelf pakken. De kinderen kennen de afspraken hierover. Observatie: De kinderen kiezen zelf hun activiteit en pakken zelf daarvoor de materialen. Ze vragen hulp aan de beroepskracht indien nodig en de beroepskracht houdt controle over gehele groep. Conclusie: Het ontwikkelen van de persoonlijke competentie wordt voldoende gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor ‘hoor en wederhoor’. De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen en geven aan wat wèl de bedoeling is. Observatie: In de huiskamer ontstaat onenigheid tussen twee kinderen. De beroepskracht: "Volgens mij hoor ik heel duidelijk 'hou op' en wat doen we dan?". En in een andere conflictsituatie vraagt de beroepskracht aan de kinderen "Hoe gaan we dit oplossen? Hij zegt sorry en dat het per ongeluk ging. Is dat voldoende?" Conclusie: Het ontwikkelen van de sociale competentie wordt voldoende gewaarborgd. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. De beroepskrachten gaan op eenzelfde respectvolle manier om met alle kinderen, ouders en collega’s. persoonlijke voorkeuren zijn niet merkbaar op de werkvloer. Conclusie: Het ontwikkelen van normen en waarden wordt voldoende gewaarborgd. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. B. Portengen, houder) • Interview anderen (beroepskracht) • Observaties (pedagogische praktijk en opvanglocatie) • Pedagogisch beleidsplan (mei 2014) 5 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
Personeel en groepen Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag en passende beroepskwalificaties. Ook gelden normen voor opvang in groepen en beroepskracht-kindratio. Er werken 6 vaste medewerkers bij dit kindercentrum. Bij alle beroepskrachten zijn de verklaring omtrent gedrag (VOG) en diploma getoetst. Ook de VOG van 2 stagiaires en de chauffeur/klusjesman.
Verklaring omtrent het gedrag De vaste beroepskrachten, stagiaires en chauffeur zijn in bezit van een VOG volgens de geldende eisen.
Passende beroepskwalificatie Alle vaste beroepskrachten zijn in bezit van een passend diploma volgens de CAO Kinderopvang.
Opvang in groepen Er is 1 basisgroep op deze BSO. In de periode mei en juni 2015 bestaat de basisgroep uit maximaal 13 kinderen.
Beroepskracht-kindratio Op moment van inspectie zijn er 10 kinderen aanwezig met 1 beroepskracht. Dit voldoet aan de beroepskracht-kindratio. De toezichthouder beoordeelt de presentielijsten en het dienstrooster van week 23 en 24, 2015. Daarin worden geen overschrijdingen van de beroepskracht-kindratio geconstateerd.
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. B. Portengen, houder) • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Presentielijsten (week 21, 22, 23, 24 en 25 2015) • Personeelsrooster (week 23, 24, 25 en 26 2015)
6 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
7 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Bikkels Kinderopvang : 30
Gegevens houder Naam houder Website KvK nummer
: Brenda Portengen : www.bikkelskinderopvang.nl : 52601714
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Almere : Postbus 200 : 1300AE ALMERE
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
GGD Flevoland Postbus 1120 8200BC LELYSTAD 088-0029910 M Oortwijn
15-06-2015 03-07-2015 21-07-2015 21-07-2015 21-07-2015
:
9 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
10 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 15-06-2015 Bikkels Kinderopvang te ALMERE