Schoolregels/ Inclusief pestprotocol Inhoudsopgave: Blz. 2 t/m 3: Het instellen en hanteren van regels Blz. 4 t/m 5: Protocol van de regels (controle en handhaving) Blz. 6 t/m 7: De schoolregels voor kinderen Blz. 8 t/m 10: Het pestprotocol ( wat is pesten, voorwaarden en signalen) Blz. 11: Het pestprotocol voor in de klas Blz. 12 t/m 14 :Overige informatie (begeleiding van ouders enz.) Blz. 15: Checklist voor de leerkracht. Blz. 16 t/m 18:Checklist voor de leerlingen
1
A. Het instellen en hanteren van regels. Het “klimaat” van de school( integraal opgenomen in de schoolgids) De norm voor de regelgeving op onze school wordt gevonden in de Tien Geboden. Daarin worden waarden en normen ten aanzien van God, onze naaste en onze omgeving verwoord. Vanuit de geboden van de Heere kunnen we duidelijke lijnen trekken naar het schoolleven van elke dag. De Heidelbergse catechismus verwoordt het zo duidelijk in vraag en antwoord 111, waarin het gaat over het achtste gebod: “Dat ik mijns naasten nut, waar ik kan en mag bevorderen; met hem alzo handel, als ik wilde dat men met mij handelt…” Regels zorgen voor veiligheid en geborgenheid. Kinderen ervaren het als fijn indien ze weten waar ze aan toe zijn. We kunnen hen er ook op aanspreken. Ze geven zelf aan onzeker te worden als er geen duidelijkheid bestaat over wat toelaatbaar is en wat niet. Die onzekerheid dienen we zoveel mogelijk weg te nemen door het stellen en bespreken van een aantal regels. Deze leveren, samen met een stuk gewoontevorming, een bijdrage aan een gezond pedagogisch klimaat. Voor de ontwikkeling en de prestaties van de kinderen is een gezond opvoedkundig en onderwijskundig klimaat van groot belang. Zij moeten zich prettig/ veilig voelen en zich geborgen weten. De school wil er alles aan doen om pesten, agressie, geweld en intimidatie tegen te gaan Wij willen voor de kinderen een veilige school zijn. Een goede band tussen het kind en de leerkracht is essentieel. Bij het opvoeden en onderwijzen willen we kinderen stimuleren door beloningen en corrigeren door straf. De plaats van de opvoeder is hierin van wezenlijk belang. De opvoeder zal kritisch kijken naar zijn eigen functioneren en openstaan voor kritiek van anderen op zijn gedrag. Goed voorbeeld, doet goed volgen. We vinden motivatie van zowel de leerkracht als de leerling van grote waarde. Hetgeen een positieve invloed heeft op de leerresultaten van de leerlingen. We willen in onze omgang met de kinderen de eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid bevorderen. Hierbij houden we wel rekening met de leeftijd en mogelijkheden van het kind. De Bijbel zegt ons, dat ieder kind, door God geschapen, uniek is. Dat wil zeggen dat ieder kind zijn/ haar eigen talenten en tekortkomingen heeft meegekregen. We denken in toenemende mate aan kinderen met gedrags-, en leerproblemen, die we binnen onze school moeten kunnen opvangen. Dit alles vraagt om een klimaat waarin ieder kind met zijn talenten gerespecteerd wordt en een grote inzet en nascholing van de leerkracht. Het eigene van het kind moet gewaarborgd worden. Korte samenvatting: God vraagt van ons Hem lief te hebben boven alles en de naaste als ons zelf. Uitgangspunt van onze school is daarom: • • • • • •
We willen leven zoals de Heere van ons vraagt; Iedereen mag er zijn; Iedereen kan zich thuis voelen; We behandelen de ander zoals we zelf behandeld willen worden; We zorgen goed voor elkaar; We zorgen goed elkanders spullen.
De normen en waarden liggen verankerd in Gods Woord en staan verwoord in de identiteitsomschrijving. Om de gestelde doelen te bereiken zijn ook regels opgesteld. Schoolregels die voor alle kinderen gelden en een “pestprotocol”.
2
Beiden worden besproken met de kinderen. Iedere groep kent een aantal klassenregels die niet in strijd mogen zijn met de schoolregels. De klassenregels gelden voor alle leerkrachten ( invallers) die werken binnen een groep.
1. Inleiding: De visie Regels hebben we nodig om een aantal zaken in goede banen te leiden. Als er geen regels zijn ontstaat er chaos. Regels kunnen ook van belang zijn om de onderlinge verhoudingen helder te krijgen. Bij het hanteren van regels gaat het om het in stand houden of ontwikkelen van goede relaties tussen leerlingen onderling, tussen leraar en leerling en tussen leerling en school (o.a. materiaalgebruik, omgangsvormen) Regels zijn er in eerste instantie niet om gezag uit te oefenen, hoewel wel als team gezamenlijk de opdracht hebben de leerlingen normen en waarden, waaronder gezagsverhoudingen, bij te brengen. Regels hanteren we niet om de regels. We streven naar een pedagogisch klimaat dat regels kan beperken en als het kan regels overbodig maakt. Er wordt naar gestreefd om een minimum aan effectieve regels te hanteren. Uitgangspunt is dat regels uiteindelijk niet worden opgelegd maar voor teamleden en leerlingen routines zijn die worden uitgevoerd omdat ze als goed en nuttig worden ervaren. De schoolbewoners moeten intrinsiek voor de regels gemotiveerd zijn. De schoolregels zijn richtinggevend voor de klassenregels. Wanneer leraren voor hun eigen groep regels willen opstellen moeten die binnen de kaders van de schoolregels blijven. Zij kunnen nooit boven de schoolregels worden gesteld. Door leraren zelf ontwikkelde regels kunnen aanleiding zijn tot gesprek in de teamvergadering. Het hanteren van regels staat of valt met een consequent en integraal gebruik. Leraren zijn goed op de hoogte van de school- en klassenregels. Over de interpretatie van de regels is regelmatig intervisie geweest, zodat de regels éénduidig door het team worden gehanteerd. Verantwoordelijk: de directeur Ontstaan van de school- en klassenregels Wanneer leraren bepaalde knelpunten in het dagelijkse schoolgebeuren ontdekken waarvoor niet een goede regel geldt, melden ze dat aan de directeur. Deze zorgt ervoor dat er actie wordt ondernomen: of er wordt direct een oplossing bedacht en aan het hele team gecommuniceerd (middels aanpassingen in het betreffende document van de groepsmap) of er wordt expliciet met het team over gesproken tijdens teamoverleg. Verder kan het voorkomen dat in vakliteratuur of tijdens cursusbijeenkomsten over bepaalde regels wordt gesproken. Leraren die deze zaken signaleren brengen die in het team. Tenslotte kan het nodig zijn dat bij wijziging van onderwijskundig beleid van de school nieuwe of aangepaste regels nodig zijn. Hierover wordt eerst weer met het team als geheel gesproken.
3
2. Protocol van de regels We proberen éénduidig met de regels om te gaan. Daarvoor hebben we de volgende uitgangspunten: 1. Een regel gaat pas in als het hele team ermee op de hoogte is. In principe is de regel volgens het principe van SMART omschreven, d.w.z. dat het specifieke, meetbare, aansprekende, reëel haalbare, tijdgebonden en inspirerende regels zijn. specifiek meetbaar aansprekend reëel tijdgebonden inspirerend
= duidelijk omschrijven en eenduidig, = je kunt het zien, nagaan, = het moet uitnodigen om je er aan te houden = passend bij de situatie = niet altijd geldig blijvend, evt. bij te stellen = het moet perspectief bieden
2. Controle en handhaving: Regels staan en vallen bij de handhaving en controle ervan. Het is voor de teamleden duidelijk waarom de bepaalde regels gelden en teamleden hebben de plicht die stipt te controleren. Wanneer een bepaalde regel te vaak wordt overtreden of de grenzen van de regel door de leerlingen te nadrukkelijk worden verkend komt de betreffende regel op het lijstje van bespreekpunten van het team. Het uitgangspunt van het team is om het straffen op overtreden van regels te voorkomen. Houdt een kind of meerdere kinderen zich niet aan een regel dan is een doelgerichte straf noodzakelijk. Het zich niet houden aan regels werkt namelijk gezagsondermijnend. Daarom is het nodig om juist regelmatig het goed houden aan de (een bepaalde) regel centraal te stellen tijdens gesprekken in de groep. Spreken over de goede dingen die kinderen doen voorkomt het sturen op regels achteraf. Het houdt ook in dat t.a.v. belonen en straffen dezelfde lijn wordt gevoerd: veel belonen van goed gedrag en als kinderen willens en weten toch regels overtreden moet de straf duidelijk maar ook relevant en terecht worden ervaren. Houdt een leerling of meerdere leerlingen zich niet aan één van de gestelde regels dan heeft iedere leerkracht de verantwoordelijkheid om hierop te reageren. Een aantal stappen zijn te onderscheiden: Stap 1: Het kind er direct op aanspreken en vermanen. Stap 2:Bij herhaling direct en ( niet de volgende dag pas) een andere tuchtvorm toepassen overeenkomstig de ernst van het vergrijp( pauze binnen blijven, na schooltijd blijven, het geven van een werkopdracht voor op school of thuis, nuttig strafwerk, een karweitje enz.). Tucht in de vorm van slaan( pedagogische tik) is niet acceptabel. Is dit voorgekomen dan direct contact opnemen met de ouders van de leerling. Bij incidenten en/ of het zich niet houden aan regels op het plein wordt dit door de pleinwacht doorgegeven aan de leerkracht van de betrokkene, die ook voor de juiste straf zorgdraagt. Stap 3: Bij herhaling telefonisch contact opnemen met de ouder (s)/ verzorger (s) of een gesprek plannen.
4
3. Vastleggen en evaluatie: Houden veel kinderen in een groep of groepen zich niet aan de gestelde regel, dan wordt binnen de groep of groepen één week lang de regel geaccentueerd en ingeoefend. Incorperatie Opstellen en toepassen van regels is één, het incorporeren is twee. Dan gaat het om het verinnerlijken van de nut en noodzaak van de regel. De houding van de leraar is er op gericht om alles rond een bepaalde regel met aandacht uit te voeren en steeds weer op min of meer dezelfde manier De groepsmap In de groepsmap vind je alle school- en algemene klassenregels. Wanneer de leraar zelf regels voor de eigen groep ontwerpt legt hij deze voor aan de directeur. De schoolregels kunnen worden opgenomen in de schoolgids. Evaluatie van de regels Tenminste één keer per jaar worden tijdens een teambijeenkomst de geldende regels geëvalueerd. Dit kan leiden tot: het handhaven van alle regels, het aanpassen van sommige regels, dan wel het verwijderen ervan. Ook is het mogelijk dat nieuwe regels worden toegevoegd na grondige discussie. Verantwoordelijk: de directeur.
5
3. Schoolregels Binnen onze school gelden eigen regels, toegespitst op onze specifieke situatie. Ieder mens, dus ook het kind, draagt verantwoordelijkheid ten opzichte van de Heere in het omgaan met zichzelf, de ander en de omgeving. De regels zijn met de kinderen doorgesproken. Ze kunnen er ook op worden aangesproken. We verwachten dat de kinderen zich aan deze regels houden. Dit zal voor alle leerlingen een fijn schoolklimaat geven. Wanneer een kind zich niet aan de regels houdt, kan het nodig zijn de kinderen te bestraffen (zie paragraaf 2) 1. Kinderen mogen niet eerder dan een kwartier voor schooltijd op school komen. Wanneer het regent mogen de overblijvers binnen blijven. Bij regen mogen de kinderen die van huis komen 10 minuten voor het begin van de les naar binnen, nadat de pleinwacht dit heeft aangegeven door te bellen. Dit wordt ook opgenomen in de schoolgids en nieuwsbrief. Kinderen die telkens weer te vroeg komen worden hiervoor ter verantwoording geroepen. 2. Kinderen mogen niet zonder toestemming voor schooltijd naar binnen of in de pauze binnen blijven. 3. Als de bel gaat aan het einde van de pauze of aan het begin van de schooltijd dan moeten de kinderen stoppen met het spel en zich opstellen in een rij bij de ingang. Dit laatste geldt ook bij het verlaten van de school. Buiten het hek mogen de kinderen pas op hun fiets stappen. 4. Gaat de bel dan mogen de kinderen pas naar buiten nadat de leerkracht het sein gegeven heeft en verlaat men zo rustig mogelijk het lokaal. 5. Kinderen, die op de fiets naar school komen, stappen bij het hek van de fiets en lopen met de fiets aan de hand naar de fietsenberging. Zij mogen hierbij niet gehinderd worden door andere kinderen. Dus niet bij het hek samenscholen! 6. De fiets dient goed in het rek gezet te worden. Is er geen plaats meer, dan zo dicht mogelijk bij het eigen rek. De fietsenberging is geen speelplaats. 7. Is de fiets eenmaal weggezet, dan komt men niet meer aan of bij de fietsen voordat men weer naar huis gaat. Zonder toestemming mogen de kinderen niet van het plein af. 8. Langs de westvleugel (groep 6 t/m 8) mag niet gespeeld worden. De kinderen mogen niet op het gras lopen ( ook geen auto’s op het gras parkeren). 9. Het kleine plein is uitsluitend bestemd voor de kinderen uit de groepen 3 t/m 5; het grote plein voor de kinderen uit groep 6 t/m 8. Waar het kleine plein en het grote plein bij elkaar komen mogen alle kinderen spelen. 10. Uit oogpunt van veiligheid zijn skelters en skateboards verboden. Om dezelfde reden mogen bij het rolschaatsen en/of skeeleren geen slingers
6
gevormd worden. Ook is voetballen of het gooien met een bal(letje) niet toegestaan. 11. Als er meerdere jufs en/of meesters pleinwacht lopen, dan mogen de kinderen niet tussen hen door lopen/ rennen. 12. Vechten is uiteraard verboden. Bij pestgedrag wordt direct gereageerd en het gebeuren doorgegeven aan de betrokken leerkracht, die hierop actie onderneemt. 13. Opdrachten/aanwijzingen van de pleinwacht dienen onvoorwaardelijk en zonder protest opgevolgd te worden. Brutaliteit wordt niet getolereerd! Leerlingen dienen te allen tijde beleefd te zijn tegenover leerkrachten, ouders, bezoekers. 14. Buiten schooltijd mogen zich geen (oud) leerlingen ongeoorloofd in het schoolgebouw of op het schoolterrein (inclusief de schurvelingen) bevinden. 15. De leerling mag niet onder schooltijd naar huis om spullen die vergeten zijn te halen. 16. De kinderen mogen niet onnodig ‘zwerven”door de schoolruimten. Met toestemming van de leerkrachten zijn ze “stil”op de gang. 17. Gevonden voorwerpen moeten zij afgeven aan de leerkracht en van andermans spullen moet men afblijven. 18. In de school de jas aan de kapstok hangen en vieze schoenen uit doen. 19. In de toiletruimten gedragen zoals we mogen verwachten. Dus w.c.’s schoonhouden en doortrekken, je handen wassen en afdrogen met een doekje. 20. De leerling moet de school/ plein netjes houden; doe afval in de bak. Bovenstaande regels dienen tot bevordering van het pedagogisch klimaat op onze school. Directie en personeel dienen ze consequent, doch met wijsheid te handhaven. Hierbij is éénduidigheid en solidariteit van wezenlijk belang! Bij juiste hantering kan het niet voor komen, dat een leerling zich bij overtreding beroept op de toestemming van een lid van de directie of het personeel.
7
B. Het pestprotocol: Eén van onze uitgangspunten met betrekking tot het omgaan van kinderen met elkaar is dat ieder kind zich veilig moet voelen op onze school. Een kind dat zich veilig voelt, ontwikkelt zelfvertrouwen en een goed gevoel van eigen waarde. Wanneer een kind gepest wordt, verdwijnt dat zelfvertrouwen.
1. Wat wordt er verstaan onder pesten? Buitengesloten worden of genegeerd (doen alsof je niet bestaat). Uitgescholden worden vanwege het anders zijn, bv. kleding, uiterlijk, gedrag. Door een groepje kinderen zonder reden in elkaar geslagen worden. Bedreigd worden, dat je in elkaar geslagen wordt als je de volgende keer geen geld, snoep of iets dergelijks meeneemt. Als dit steeds bij hetzelfde kind gebeurt en meerdere keren per week of per dag, dan is er sprake van structureel pesten: de ander heeft daar last van en er is geen sprake meer van respect voor de ander. In tegenstelling met plagen: dat gebeurt incidenteel en de ander lijdt daar niet onder.
2. Voorwaarden: ¾ Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders). ¾ De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. ¾ De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. Preventief werken en elke week tijd inroosteren onder het vak mondeling taalgebruik van Bomjeda en/ of Sova methode. ¾ Als pesten optreed, moeten leerkrachten ( in samenwerking met de ouders dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. Ook wordt gebruik gemaakt van een instrument (SEO), de pesttest en de checklist (vragenlijsten zie bijlagen)
3. Signalen: vaak alleen staan in de pauze. tijdens de pauze bij de pleinwacht gaan staan. een spel is “toevallig” steeds net begonnen als hij of zij erbij komt. vaak alleen met jongere kinderen spelen. niet naar buiten willen op school. zuchten, piepen en steunen van andere kinderen, als het betreffende kind een idee oppert, dat wel geaccepteerd zou worden indien een ander kind dat idee aangedragen zou hebben. veel geroddel in de groep. andere kinderen laten zich negatief uit over familieleden van dat kind.
8
indien andere kinderen alles maar stom vinden van het betreffende kind, m.b.t. kleding, haardracht, keuze van de rugzak ed. als andere kinderen negatiever reageren op een fout van het kind, dan dat ze doen bij hun andere klasgenoten. het kind wil niet meer naar school of geeft aan zich ziek te voelen. bepaalde kleren niet meer aan wil hebben naar school, de club of..... het kind is gauw boos of prikkelbaar. het kind wil niet meer buiten spelen en sluit zich op in huis. het kind wordt niet (meer) uitgenodigd op partijtjes van klasgenoten.
Als één of meerdere van deze signalen opgepikt worden, kan het kind gepest worden, maar het hoeft niet. Dan wordt het kind gevraagd of het vermoeden van pesten klopt, of dat er “iets” anders aan de hand is.
4. Doelstelling van het protocol: We willen streven naar een pestvrije school. We vinden dat we er alles aan moeten doen om kinderen die een groot deel van hun tijd op school doorbrengen, een zo veilig mogelijke omgeving te garanderen.
5. Hoe gaan wij met het pestprobleem om? We maken gebruik van “de vijfsporen aanpak”, die gericht is op alle betrokkenen door hulp te verlenen aan: ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
de ouders, door over pesten te praten; de leerkracht, die pestgedrag in de klas aan de orde stelt; de pester, door hem op zijn gedrag aan te spreken; het gepeste kind, door te luisteren naar zijn verhaal en serieus te nemen; de zwijgende groep leerlingen, door hen aan het praten te krijgen en stelling te laten nemen.
Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij en wij: STAP 1: Er eerst zelf ( en samen) uit te komen.
STAP 2: Op het moment dat één van de leerlingen er niet uitkomt en bij de leerkracht melding ervan doet ( in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen.
STAP 3: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen / ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties (zie bij consequenties).
STAP 4: Bij herhaaldelijke ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest /ruzie maakt. De fases van
9
bestraffen treden in werking (zie bij consequenties).Ook wordt de naam van de ruziemaken/ pester genoteerd in het leerling-dossier. Bij iedere melding omschrijft de leerkracht ‘de toedracht’. Bij de derde melding worden de ouders op de hoogte gebracht van het ruzie-pestgedrag. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing.
6. Maatregelen bij het uitblijven van gewenst gedrag: De straf is opgebouwd in 4 stappen; afhankelijk van hoelang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoond in zijn/haar gedrag: Stap 1: o Door gesprek: bewustwording voor wat hij met het gepeste kind uithaalt o Eén of meerdere pauzes binnen blijven en nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn. o Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem. o Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Stap 2: o Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem. Stap 3: o Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk. Stap 4: o Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het (tijdelijk) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. Stap 5: o Bij aanhoudend pestgedrag wordt een leerling geschorst of verwijderd van school.
10
7. Het pestprotocol voor in de klas Het pestprotocol wordt met de kinderen besproken en in ieder lokaal hangen de regels. Alle kinderen zetten de naam onder de regels. Op deze manier staan ze achter de regels en kun je ze erop aanspreken als ze de regels overtreden. Deze regels gelden op school en daarbuiten. Na overtreding volgt er direct een gesprek met de betrokkenen. Als de regels vaker overtreden wordt volgt er een gesprek met de betrokken ouder( s). God zorgt iedere dag voor ons. Hij vraagt/ eist van jou en van mij Hem lief te hebben boven alles en de naaste als ons zelf. Dit geldt voor op school en daar buiten. Kinderen die pesten, zitten zelf in de nesten! ¾ Niet iemand bij de bijnaam noemen/ niet uitschelden (ook niet uit een grapje); ¾ Niemand buitensluiten; ¾ Niet zoveel letten op elkaar en met een ander bemoeien; ¾ Elkaar nemen zoals je bent; ¾ Niet aan spullen en kleren van een ander zitten; ¾ Luisteren naar elkaar; ¾ Niet iemand uitlachen; ¾ Niet roddelen over elkaar/ iets lelijks over een ander zeggen( wat hij wel of niet kan); ¾ Van elkaar afblijven, niet slaan of schoppen enz.; ¾ Elkaar niet bedreigen; ¾ Elkaar niet op uiterlijk aanspreken( b.v. bril, haar, kleren, huidskleur) ¾ Geen partij kiezen bij een ruzie Wat moet je doen: ¾ De leerkracht vertellen wanneer jezelf of iemand anders gepest wordt (dit is geen klikken); ¾ Word je gepest praat er thuis over, je moet het niet geheim houden. ¾ Als je geplaagd hebt, moet je het altijd goed maken.
11
8. Overige informatie: Begeleiding van de betrokkenen/ vragenlijsten A. Begeleiding van de gepeste leerling Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest. Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren. Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Sterke kanten van de leerling benadrukken. Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt. Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s). Het gepeste kind niet overbeschermen (bijvoorbeeld door het naar school te brengen) of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. B. Begeleiding van de pester: Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/ pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen). Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. Excuses aan laten bieden. In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt. Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerstnadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten? Zoeken van een sport of club waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn.
12
Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen, Jeugdgezondheidzorg, huisarts, GGD. Oorzaken die bij begeleiding van de pester onderzocht kunnen worden: Een problematische thuissituatie Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen) Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt Voortdurend met elkaar de competitie aan gaan Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt.
C. Begeleiding van de ouders: Bovengenoemd protocol wordt jaarlijks in de schoolgids opgenomen. Naast dit protocol geven wij op deze manier aan de ouders de volgende adviezen: Ouders van gepeste kinderen: Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. Door positieve stimulering en schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. Ouders van pesters: Neem het probleem van uw kind serieus. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Besteed extra aandacht aan uw kind.
13
Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. Alle andere ouders: Neem de ouders van het gepeste kind serieus. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld. Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen.
14
Checklist: Wordt er gepest in mijn groep? Meerdere kinderen dan het aantal kinderen noteren achter ja
Ingevuld door………………………………..leerkracht van groep…….. Het slachtoffer 1 Er is een leerling die niet graag naar school gaat.
Ja
Nee
2
Er worden eigendommen van één kind vernield of verstopt.
Ja
Nee
3
Er is een kind die niet alleen naar school durft te komen.
Ja
Nee
4
Er is een kind wat onderpresteert.
Ja
Nee
De pester 1 Er is een leerling die moeilijk kan samenwerken.
Ja
Nee
2
Er is een leerling die heel snel ruzie heeft.
Ja
Nee
3
Er is een leerling die andere kinderen uitlokt.
Ja
Nee
De groep 1 Er heerst een slechte sfeer in de groep.
Ja
Nee
2
Er is een slechte werkmotivatie in de groep.
Ja
Nee
3
Kinderen helpen elkaar niet.
Ja
Nee
4
Er is een slechte concentratie in de groep.
Ja
Nee
Ouders/ collega’s 1 Ik heb al enkele klachten gehad van ouders.
Ja
Nee
2
Ja
Nee
Al verschillende keren heb ik een opmerking gehoord van een collega over leerlingen uit mijn groep.
15
Pestprotocol: Invullijst voor leerlingen Deze lijst is ingevuld door………………………leerling van groep…….
1. Word je op school (in de klas of op het plein) gepest? Vul het juiste rondje in! O Nee O Soms O Vaak O Altijd Heb je soms, vaak of altijd ingevuld dan moet je ook de volgende rondjes inkleuren wat voor jou geldt. O O O O O O O O O O O O O
Ik word in de klas gepest. Ik word op het plein gepest. Ik word buiten schooltijd gepest. Ik word gepest door een kind uit mijn groep. Ik word gepest door een kind uit een andere groep. Ik word uitgescholden. Ik word geslagen, geschopt of gestompt. Ik mag niet meedoen. Ik word gedwongen om iets te doen wat ik niet wil. Ik word uitgelachen. Ik word bedreigd. Ik word op mijn uiterlijk uitgescholden (bril, haar, kleren e.d). Er worden lelijke dingen over mij gezegd.
Verbaal/ Fysiek 1 Heb je op school een leerling uitgescholden?
Ja
Nee
2
Mocht van jou een leerling op school niet meedoen?
Ja
Nee
3
Heb je over een leerling op school vervelende dingen Ja verteld?
Nee
4
Heb je op school een leerling geduwd of gestompt?
Ja
Nee
5
Heb je op school een leerling geslagen of geschopt?
Ja
Nee
6
Heb je tegen een leerling gezegd: “Ik zal je wel krijgen”?
Ja
Nee
16
7
Heb je een leerling gedwongen tot iets dat deze niet wilde?
Ja
Nee
8
Heb je met opzet een leerling pijn gedaan?
Ja
Nee
9
Heb je een leraar met opzet belachelijk gemaakt?
Ja
Nee
10 Heb je een leraar met opzet echt pijn gedaan?
Ja
Nee
Materieel 1 Heb je op school met opzet gekrast op spullen van een leerling?
Ja
Nee
2
Heb je spullen van een leerling op school met opzet verstopt?
Ja
Nee
3
Heb je spullen van een leerling op school met opzet vernield?
Ja
Nee
Waar 1 Heb je gepest in het klaslokaal wanneer de leraar er ook was?
Ja
Nee
2
Heb je gepest in het lokaal wanneer de leraar er niet was?
Ja
Nee
3
Heb je gepest in de gangen van het lokaal?
Ja
Nee
4
Heb je gepest in de overblijfruimte van de school?
Ja
Nee
5
Heb je gepest op het schoolplein?
Ja
Nee
6
Heb je gepest op weg van huis naar school (of school naar huis)?
Ja
Nee
7
Heb je thuis gepest?
Ja
Nee
17
Aanpak van pesten Ingevuld door leerling………………………………uit groep……………….. In de groep/ klas 1
Is in de groep/ klas besproken hoe je positief met elkaar omgaat?
Ja
Nee
2
Is in de groep/ klas geoefend hoe je positief met elkaar omgaat?
Ja
Nee
3
Hebben de leerlingen beloofd positief met elkaar om te gaan?
Ja
Nee
4
Hebben de leerlingen beloofd iemand te helpen die wordt gepest?
Ja
Nee
Helpen gepeste 1
Heb je iemand geholpen die op school werd gepest?
Ja
Nee
2
Hielpen de leerlingen iemand die op school werd gepest?
Ja
Nee
3
Hielp de groepsleraar iemand die op school werd gepest?
Ja
Nee
4
Hielp een andere leraar iemand die op school werd gepest?
Ja
Nee
5
Heb je iemand geholpen die buiten op school werd gepest?
Ja
Nee
6
Hielpen de leerlingen iemand die buiten school werd gepest?
Ja
Nee
Aanpak thuis 1
Is bij jou thuis besproken hoe je positief met elkaar omgaat?
Ja
Nee
2
Is bij hou thuis geoefend hoe je positief met elkaar omgaat?
Ja
Nee
3
Heb je bij jou thuis iemand geholpen die werd gepest?
Ja
Nee
4
Hebben anderen bij jou thuis iemand geholpen die werd gepest?
Ja
Nee
18