1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:43
Pagina 1
Voorwoord
Het begrip duurzaam duikt hoe langer hoe meer op in het dagelijks taalgebruik. Dat wil echter niet zeggen dat het ook steeds op de juiste manier gebruikt wordt. Soms wijst het op alles wat met onze leefomgeving te maken heeft en de zorgzaamheid waarmee we omspringen met ons milieu. In andere gevallen benadrukt het een tijdsaspect, een lange levensduur. En soms wordt het enkel gebruikt als een goedklinkend adjectief. In het Engels kunnen we veel beter een onderscheid maken. "Durable" duidt dan op een lange levensduur. De term "sustainable" wijst op "sustain", onderhouden, in stand houden. Het is die laatste inhoud die we willen benadrukken in ons gebruik van het begrip duurzaam: het onderhouden van onze natuurlijke leefomgeving. Het is in het licht van deze benadering dat we ook de Kyoto-normen moeten bekijken. Vlaanderen is bezig met een grootse inhaalbeweging op het vlak van duurzame ontwikkeling, en in het bijzonder op vlak van duurzaam bouwen. Van langsom meer wordt er aandacht besteed aan duurzame technieken. Zo zullen we op korte termijn onze noorderburen bijgebeend hebben. Duurzame ontwikkeling wordt in Vlaanderen uit verschillende hoeken aangemoedigd, en als provincie spelen wij daarin een cruciale rol. Duurzame ontwikkeling leeft in de provincie Antwerpen. Dat is ondertussen voor iedereen duidelijk. Ook duurzaam bouwen neemt in het provinciaal beleid een belangrijke plaats in. Zo werd in de lente van 2003 Kamp C, het Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen geopend in Westerlo. Kamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak van duurzaam bouwen en wonen, op het vlak van duurzame bedrijventerreinen en bedrijvencentra en op het vlak van duurzame recreatie. Kamp C heeft de handschoen opgepakt en een nieuwe brochure duurzaam bouwen samengesteld. De brochure is een inleiding op de vier basisprincipes van duurzaam bouwen: ruimte, energie, water en materialen. Talrijke tips en foto's tonen aan dat duurzame principes in elke woning toegepast kunnen worden. Duurzaam bouwen gaat over bouwen met zorg voor het milieu. Maar meer en meer gaat de aandacht ook uit naar een ruimer perspectief waar ook aandacht is voor aspecten als kwaliteit, comfort, esthetiek en gezondheid. Het milieu staat daarbij nog steeds centraal, maar staat minder expliciet op de voorgrond dan in het verleden. Wij verwachten dan ook dat de term duurzaam bouwen als begrip stilletjesaan over zijn hoogtepunt heen is, en plaats zal moeten maken voor een ander begrip. Hier en daar wordt al wel eens de term "puur bouwen" gebezigd. Misschien zal de vlag veranderen, de lading blijft nog steeds even waardevol. In ieder geval hopen wij, beste lezer, dat wij met deze brochure u kunnen prikkelen om duurzaam te bouwen. Veel leesgenot! Ludo Helsen Bestendig afgevaardigde Provincie Antwerpen
Daniël Verheyen directeur Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen
In het infocentrum Kamp C kom je een heleboel te weten over duurzaam bouwen.
1
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:43
Pagina 2
Inleiding Duurzaam bouwen, hier gaat het over. Gebouwen beschermen ons tegen weer en wind en laten onze dagelijkse activiteiten toe. Dit kan zowel een bushokje zijn als een hoogtechnologisch kantoorgebouw. Afhankelijk van de functie van het gebouw stellen we een aantal eisen op gebied van temperatuur, licht, lucht, bereikbaarheid, sfeer, … Voor een juist begrip van het principe van duurzaam bouwen moeten we alle factoren in het oog houden die met het bouwproces verbonden zijn. De toekomstige gebruiker van het gebouw bepaalt de functie. Daarmee verbonden zijn een aantal comforteisen op thermisch en akoestisch gebied. En er moet ook voldoende verluchting en licht voorzien worden. Naast de gebruiker zijn er nog spelers bij het proces betrokken, zoals de overheid, de ontwerper, de aannemers, …
Voor het realiseren en functioneren van het gebouw en zijn bewoners gebruiken we ruimte, energie, water en materialen. De beslissingen die de stedenbouwkundigen vandaag nemen, zullen het fossiel tijdperk overleven. De technische installaties die vandaag geplaatst worden, zullen in de toekomst geconfronteerd worden met beperkingen op de CO2-uitstoot. Nieuwe technologieën zoals fotovoltaïsche panelen moeten gestimuleerd worden om binnen afzienbare tijd op een competitieve wijze elektriciteit op te wekken. Ditzelfde proces kan dan toegepast worden op andere energiebronnen zoals windenergie en biomassa. Momenteel noemen we die nog alternatief, maar in de toekomst worden ze zeker noodzakelijk.
technische installaties is dit 20 jaar. Gebouwen hebben een ‘levensverwachting’ van 60 jaar terwijl het stedelijk weefsel wel enkele eeuwen standhoudt. Dit speelt eveneens mee in het hele beslissingsproces.
Met al deze maatregelen komen we uiteindelijk tot een bouwwijze die beantwoordt aan de omschrijving van duurzame ontwikkeling door de Brundtlandt-commissie: “Een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.”.
Duurzaam bouwen is bouwen met respect voor mens en milieu
Voor de afwerking van een gebouw (bijv. schilderwerken) is een levensduur van 10 jaar al een ruime schatting. Voor
Woning Gysselaer
Wooncomplex Wilrijk
Arch. Mark Depreeuw
2
Arch. Etienne Hoeckx
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:43
Duurzaam bouwen is meer dan ooit een actueel thema. Op elke bouwbeurs of in elk artikel over bouwen komt het ter sprake. Maar jammer genoeg is nog lang niet iedereen op de hoogte van de precieze inhoud ervan. Uit een enquête bij 1.000 Vlamingen bleek dat slechts 1/3 het begrip duurzaam bouwen meende te kennen. De meerderheid associeerde het bovendien louter met degelijkheid en met een lange levensduur.
Pagina 3
Duurzaam bouwen steunt op drie principes. We noemen ze de ‘duurzame drievuldigheid’ of het ‘Trias-principe’. ●
●
●
Beperk de vraag tot het essentiële, tot de werkelijke behoeften; Gebruik zoveel mogelijk duurzame materialen en bronnen; Ga zo efficiënt mogelijk om met energie, water, ruimte en materialen
Arch. Beneens Woning Beneens Arch. Boone Woning Van Herck
Arch. Hans Barbier
Woning De Voeght
3
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:43
Pagina 4
Ruimte Inleiding Duurzaam ruimtegebruik betekent dat we spaarzaam omspringen met de plaats die we bebouwen. We nemen immers te veel ruimte in op aarde. In theorie heeft elke wereldburger 1,6 ha plaats voor wonen, werken, vervoer, ontspanning, … De gemiddelde Belg gebruikt echter alleen al 4,9 ha. Dat is historisch zo gegroeid, maar rekening houdend met de ecologische gevolgen beslist niet langer houdbaar. Daarom probeert de overheid het ruimtegebruik in goede banen te leiden, o.a door het vastleggen van bestemmingsgebieden in de gewestplannen. Niet alleen de overheid, maar ook de particulier draagt verantwoordelijkheid. Een mentaliteitswijziging dringt zich daarbij op. Ook binnen in de woning moeten we efficiënt omspringen met de ruimte. Een goed ontwerp doet daarbij wonderen.
I. Beperk de vraag tot de essentiële behoefte aan ruimte Stad versus platteland Vlaanderen kende lange tijd een stadsvlucht. Iedereen wilde in de rust van het platteland wonen. Vandaag lijkt die evolutie gekeerd. Het wonen in de stad is weer in. Het platteland is door de vele inwijkelingen ook lang niet zo rustig meer. Het ideaal van de grote woning met grote tuin staat ook ter discussie. Een mooi (dak)terras of daktuin beantwoordt misschien beter aan je 'buitenluchtverwachtingen' dan een grote tuin met veel onderhoud. Duurzaam bouwen lukt dus best in de stad. Niet alleen omdat je er bebouwde ruimte 'recycleert', maar ook omdat je er bijna automatisch in een energiezuinigere rijwoning terecht komt. Bovendien eist het wonen in de stad geen bijkomende schaarse 'groene
Foto: Mauroy
Foto: Jaucot
4
ruimte' op. Het bewust in de stad gaan wonen betekent ook snel toegang hebben tot het commerciële centrum, waardoor deze te voet of per fiets vlot bereikbaar zijn. Bovendien wordt de stad beter bediend wat betreft openbaar vervoer. Ook deze ecologische aspecten spelen een rol. Duurzaam bouwen en mobiliteit gaan hand in hand. Dat hoeft niemand te verwonderen als je de gevolgen ziet van ons drukke autoverkeer.
Een huis in de stads- of dorpskern is bijna altijd duurzamer dan een villa in de natuur.
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
Rijwoning versus open bebouwing Elke woning verliest warmte en energie via de buitenwanden. Een goede isolatie kan hier uiteraard soelaas brengen, het beperken van het aantal buitenwanden is nog efficiënter. Je kiest dus best voor weinig buitenmuren en een kleine dakoppervlakte. Zo is het logisch dat een appartement, met alleen een vooren achtergevel, op energievlak beter scoort dan een rijwoning, waar het dak een bijkomend verliesoppervlak is. Een halfopen of open woning heeft bijkomend nog één of twee verliesoppervlaktes. Houd hier dus rekening mee bij de aankoop van een woning. Bij de aanschaf van een bouwgrond weet je trouwens ook of deze bestemd is voor gesloten, halfopen of open bebouwing. Compactheid is de verhouding tussen de buitenoppervlakte en de inhoud van een gebouw. Een lang
Pagina 5
smal bungalowtype en een patiowoning hebben een minder goede compactheid dan een kubusvormige woning met meerdere verdiepingen.
Nieuwbouw versus renovatie Is het trouwens wel nodig om een nieuwe woning te bouwen? Waarom geen oude woning renoveren? Met het oog op de duurzaamheid zijn er hiervoor zeker wel goede argumenten. Door een oude woning te 'recycleren', wordt er geen vrije ruimte opgeofferd en voorkom je dat een woning verder in verval treedt en afgebroken moet worden. Bovendien zijn er voor een renovatie veel minder materialen nodig dan voor een nieuwbouwwoning. Anderzijds kan je in een nieuwe woning gemakkelijker de principes van duurzaam bouwen toepassen, zoals bijvoorbeeld een goede isolatie of een dubbel watercircuit. Het is dus een kwestie van wikken en wegen en beoordelen van de concrete situatie.
Bekijk op voorhand welke extra kosten (dak, water, elektriciteit,...) je allemaal zal hebben, deze kunnen immers serieus oplopen.
Kies een woning in een centrum en let ook op de oriëntatie, bereikbaarheid, enz. En denk eraan: een rijwoning is compacter dan een vrijstaande woning!
Foto Dreesen
5
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
Pagina 6
II. Efficiënt omgaan met ruimte Duurzaam bouwen start al bij het ontwerp Duurzaam bouwen begint al vóór de architect zijn eerste pennentrek op papier zet. Zowel architect als bouwheer moeten vanaf het prille begin overtuigd en gemotiveerd zijn om samen een zo duurzaam mogelijke woning te realiseren. Het spreekt voor zich dat de vakkennis van de architect daarom van cruciaal belang is. Ook de bouwheer moet weten waar hij naartoe wil en moet zich een aantal pertinente vragen stellen.
Oriëntatie Een duurzaam ontwerp profiteert maximaal van de energie die we gratis van de natuur krijgen. Dat kan bijvoorbeeld door weinig gebruikte ruimtes of kamers op de 'koude' noordkant te richten en de eigenlijke leefruimtes op de zuidkant. Hier kan je via grote ramen
veel zonlicht en warmte naar binnen halen. Denk er wel aan dat die ramen in de zomer een serre-effect kunnen teweegbrengen, waardoor een goede zonwering of zelfs een koeling vereist is. Wist je dat elektrisch koelen meer energie verbruikt dan verwarmen? Die extra kosten voor koeling of zonwering kan je nochtans gemakkelijk vermijden met behulp van een dakoversteek. In de zomer wanneer de zon hoog staat, houdt de oversteek de zonnestralen tegen, maar in de winter als de zon laag staat, krijgt ze vrij spel om gratis warmte en licht te leveren in de woning. Hetzelfde geldt voor een loofboom. In de herfst en winter is de boom kaal en houdt hij bijna geen zonlicht tegen. In de lente en zomer daarentegen staat hij in volle bloei en zorgt hij voor schaduw en koelte.
Niet te groot, niet te klein Een duurzame woning is in de eerste plaats een woning die aangepast is aan jouw leef- en gezinssituatie. Een te grote woning zadelt je met nodeloze kosten op en verspilt alleen maar energie en materialen. Anderzijds mag de woning natuurlijk ook niet te klein zijn. Want dat komt de leefbaarheid niet ten goede en na enkele jaren dringt uitbreiding zich misschien al op. Dus: doe het beter in één keer goed. Vermits ruimte en bouwgrond schaars en duur zijn, gaan we er zuinig mee omspringen. Dat heeft niet alleen met het aantal vierkante meters te maken, maar meer met een efficiënte benutting van de ruimte. Hier wordt ook de term 'compact' voor gebruikt. Compact bouwen betekent dus niet meteen 'klein' bouwen. Een compact gebouw heeft een eenvoudige vorm, weinig uitsteeksels of instulpingen. Zo krijg je weinig buitenwanden en toch veel nuttige binnenruimte.
Haal de zon in de winter binnen, maar hou ze tegen in de zomer. Arch. Fallois
6
Arch. Fallois
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
De meest compacte bouwvorm is in feite de bol, maar dit is bouwkundig uiteraard moeilijk te realiseren. De kubus is echter ook een zeer compacte vorm. Een compact gebouw kost beduidend minder in materialen en werkuren dan een gebouw met dezelfde oppervlakte, maar met veel hoekjes en kantjes. Zo beperk je ook de geveloppervlakken waarlangs je energie verliest. De meerkost voor een dikker isolatiepakket is dan ook lager. Zo kan het toepassen van duurzame principes zelfs kostenbesparend werken. Per slot van rekening moet elke gebouwde vierkante meter ook betaald worden.
Vooruitziend bouwen Een duurzaam ontwerp voorziet dat de ruimte op lange termijn aangepast kan worden aan nieuwe wensen van de bewoner. Want aanpasbaar wonen is levenslang wonen. Op je oude dag word je ook wat minder mobiel. Als je woning dan zonder problemen of grote kosten kan voorzien worden van een
Pagina 7
lift, hellend vlak en aangepast sanitair, kan je zelfstandig in je woning blijven wonen. Of minder drastisch: een stopcontact op 1,5 m hoogte in plaats van op 25 cm boven de vloer kan je gemakkelijk bedienen zonder je te bukken. Zelfs vanuit een rolstoel kan je op die hoogte de stekker insteken. Een kortetermijnvisie strookt hoegenaamd niet met de principes van duurzaam bouwen. Vandaar dat duurzaam bouwen ook impliceert dat je aanpasbaar bouwt. Om onnodige veranderingen in de toekomst te vermijden, moet je nu al de nodige voorzieningen treffen om de woning gemakkelijk aan te passen aan nieuwe behoeften. Zorg bijvoorbeeld dat ruimtes gemakkelijk heringedeeld kunnen worden (b.v. lichte scheidingswanden i.p.v. zware binnenmuren), vermijd onnodige niveauverschillen, voorzie dat één toilet indien nodig groter kan gemaakt worden en voorzie dat deuren later eventueel kunnen verbreed worden. Dat kan door langere lateien te plaatsen. Zorg
ook dat je steeds bij de leidingen kan en kies een trap waar je later gemakkelijk een traplift op kan monteren. Meer info over aanpasbaar bouwen kan je vinden op www.toegankelijkheidsbureau.be , www.platformwonen.be en www.pwo.be (platform wonen van ouderen). Aanpasbaar bouwen hoeft echter niet altijd gerelateerd te worden aan een handicap of het gebruik van een rolstoel. Ook andere aanpassingen moeten vlot kunnen verlopen. Daarom is het bijvoorbeeld noodzakelijk om voldoende wachtbuizen te voorzien zodat je gemakkelijk bijkomende leidingen kan plaatsen (b.v. wachtbuizen voor een alarmsysteem, voor buitenverlichting, …). Of zelfs als je niet dadelijk gaat investeren in zonne-energie, zorg er dan voor dat het later toch mogelijk is om zonnepanelen in de woning te integreren.
Denk goed na over de consequenties van je beslissingen, want je moet er een hele tijd mee leven.
Deze keuken is gemakkelijk bedienbaar door rolstoelgebruikers.
7
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
Pagina 8
Energie Energie en uitdagingen Het maatschappelijk debat over energie draait vandaag vooral rond de Kyoto-norm. Toch komt er heel wat meer kijken bij dit thema. Om ons te voorzien van energie, gebruiken we vooral fossiele brandstoffen zoals olie, gas en steenkool of nucleair splijtmateriaal. De gekende voorraden daarvan zijn echter beperkt. De ramingen verschillen: sommige bronnen spreken van 50 jaar, andere van 100 jaar, maar in beide gevallen is het einde wel in zicht
grondstoffen aangewezen. De bevoorrading is dus nooit gegarandeerd. De prijs is bovendien afhankelijk van de internationale marktpolitiek en daar hebben we weinig impact op. Ons energieverbruik - en autorijden hoort daar ook bij - heeft bovendien zijn terugslag op de milieu- en gezondheidsproblematiek. Zo kennen we het probleem van CO2-uit stoot, broeikasgassen, zure regen, olierampen, … De energieproblematiek is dus een echt energievraagstuk dat we ernstig moeten nemen.
Uit deze tekening kunnen we heel wat leren: 1. Het grootste verlies gebeurt door het dak. Ook in bestaande woningen loont een goede dakisolatie dus absoluut de moeite. 2. Bij nieuwbouw vergeet je ook best de vloerisolatie niet. Ook al zie je ze niet meer als je huis afgewerkt is, ze is en blijft belangrijk 3. Zeker als je grote ramen hebt, is het van belang een voldoende isolerend glas te gebruiken.
Bovendien komen de meeste grondstoffen uit een beperkt gebied. Op die manier zijn we voor onze energievoorziening volledig op de import van
Ons gemiddelde energieverbruik ziet er als volgt uit:
8
Uit dit taartdiagram blijkt duidelijk dat we de meeste energie kunnen besparen op de verwarming. We moeten er daarom voor zorgen dat we zo weinig mogelijk energie verliezen.
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
Pagina 9
I. Beperk de vraag tot de essentiële behoefte aan energie
Als er een fikse wind staat, heb je deugd van een bijkomende anorak, hoe dun hij ook is. Luchtdichtheid is immers belangrijk. Daardoor
perfecte thermos zou K0 zijn. De wetgeving in Vlaanderen tot eind 2005 legt een isolatiegraad van K55 op, wat absoluut geen strenge eis is.
Zuinig omspringen met energie doe je in de eerste plaats door: ■ goed te isoleren ■ gecontroleerd te ventileren
vermijd je ongecontroleerde warmteverlies.
Bij invoering van de EPB energieprestatie- en binnenklimaatregelgeving) in 2006 zal deze verstrengd worden tot K45. Met de huidige stand van de techniek is K30 over het algemeen goed haalbaar.
Isoleren De basisprincipes: Vergelijk een isolatie met een warme trui in de winter. Een trui zorgt ervoor dat je eigen warmte 'binnen' blijft. Isoleren betekent dus dat je de transmissieverliezen moet verlagen. Een trui vol gaten is niet meer warm: isolatie moet ononderbroken zijn. Wordt je trui nat, dan krijg je het koud. Isoleren gebeurt met droge, stilstaande lucht die gevangen zit in het isolatiemateriaal. Isolatiemateriaal mag niet nat worden. De ene trui is de andere niet. Sommige materialen isoleren beter dan andere. Dat wordt uitgedrukt in een λ-waarde.
Arch. Schuiten
De isolatie van gebouwen wordt uitgedrukt in een K-waarde, hoe lager K, hoe beter geïsoleerd. Een
De λ-waarde is de warmtegeleidingscoëfficiënt. Dit getal geeft aan hoeveel warmte er door een specifiek materiaal kan trekken. Isolatiematerialen hebben een waarde van maximaal 0.065 W/mK. De U-waarde geeft aan hoeveel warmte er door een onderdeel van de constructie verloren gaat per m≈ en per graad temperatuurverschil tussen binnen en buiten. Dat kan dus een wand, dak, raam of ander onderdeel zijn. In deze waarde worden de verschillende materialen waaruit de wand bestaat met hun bijhorende diktes ingerekend. Het K-peil geeft een aanduiding van de isolatiegraad van een heel gebouw. Hier wordt dus ook met de oppervlakte van de wanden rekening gehouden. Het K-peil en de berekening ervan is een typisch Belgische waarde die je elders niet zal tegenkomen. Al deze waarden geven weer hoeveel energie er verloren gaat. Hoe kleiner de waarden hoe beter! Meer tekst en uitleg kan je vinden bij www.energiesparen.be
Arch. Atelier Concept
9
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
Samenvattend: De volgende diktes zijn berekend voor minerale wol. Voor een andere isolatiemateriaal gelden dus ook andere diktes.
spouwmuur vloeren daken beglazing
Aanbevolen isolatie 10 - 17 cm 6 -10 cm 15 - 22 cm Hoogrendementsbeglazing U=1.1 - 1.3W/m2.K
Pas op voor koudebruggen Isolatie moet continu worden aangebracht en mag geen onderbrekingen vertonen. Dergelijke onderbreking noemen we een koudebrug. Een koudebrug is een plaats in de isolatieschil waar de isolatie slechter is dan de omgevende wand. Via deze weg gaat dan ook meer energie verloren. Op de plaats van de koudebrug is de oppervlaktetemperatuur bovendien een pak lager, waardoor vocht uit de lucht er op kan condenseren en vochtproblemen veroorzaken.
Pagina 11
Ventilatie van het gebouw is daarentegen wel noodzakelijk. Met ventileren bedoelen we het afvoeren van vervuilde lucht: zweetlucht, kooklucht, dierengeurtjes, sigarettenrook, … De eerste functie van ventileren is dus zorgen voor een degelijke luchtkwaliteit. Koudebruggen zijn over het algemeen heel moeilijk te verhelpen. Het is dus beter te voorkomen dan te genezen. Er zijn in grote lijnen twee oorzaken van koudebruggen: fouten in het ontwerp en uitvoeringsfouten. Een eerste grote groep koudebruggen zijn onderbrekingen van de isolatie. De isolatie kan gewoon slecht aansluiten, of er kan een slecht isolerend materiaal (dus een goede warmtegeleider) door de isolatie steken. Alle metalen (bijv. verankeringen) vormen zeer gemakkelijk koudebruggen, maar ook beton is een goede geleider.
2. Gecontroleerd ventileren Met de nieuwe EPB is ventileren vanaf 2006 zelfs verplicht. Met ventileren bedoelen we het afvoeren van vervuilde lucht en het aanvoeren van verse lucht. De eerste functie van ventileren is dus zorgen voor een degelijke luchtkwaliteit. Er wordt wel eens beweerd dat luchtdichte gebouwen ongezond zouden zijn. Het gaat hier echter duidelijk om een misvatting, want vanuit energetisch oogpunt moeten gebouwen luchtdicht zijn. Dat betekent dat tocht, ongecontroleerde warmteverliezen en ongecontroleerde ventilatiesystemen (kortsluitstromen) vermeden moeten worden. Het bestaan van deze kortsluitstromen kan tegenwoordig gemeten worden. Wanneer dat gebeurt voor de
Voorbeeld van een koudebrug
Overisoleren kan NIET, onderventileren wel !
11
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
afwerkfase, kunnen foutjes nog bijgestuurd worden. We moeten dus de juiste hoeveelheid lucht vervangen en daarbij zo weinig mogelijk energie verliezen. Als we te veel lucht vervangen, krijgen we energieverlies. Als we te weinig ventileren, krijgen we problemen met de luchtkwaliteit. Ventilatie bestaat uit toevoer én afvoer van lucht. Zowel de toevoer als de afvoer kan natuurlijk of mechanisch geregeld worden.
Pagina 12
De natuurlijke aanvoer gebeurt via roosters in ramen en deuren. De natuurlijke afvoer gebeurt bijvoorbeeld via ventilatiekanalen. Bij een mechanische balansventilatie verdeelt een centrale ventilator de lucht via een buizensysteem. In de ventilator zit een systeem dat de warmte recupereert. De warme, uitgaande lucht warmt de binnenkomende lucht op. Zo wordt tot 90% en meer van de warmte gerecupereerd. Het systeem vereist luchtdichte kanalen en een luchtdicht gebouw.
Extra duurzaam: het passiefhuis Een woning verwarmen zonder klassieke verwarmingsinstallatie? In Oostenrijk en Duitsland wordt dagelijks in duizenden passiefhuizen bewezen dat dit haalbaar is. Ook in België staan al een tiental passiefhuizen. Er zijn zelfs plannen voor de bouw van passieve kantoorgebouwen. In een passiefgebouw is het zuinige energiebeheer zo ver doorgedreven dat er geen verwarmingsinstallatie meer nodig is. Het huis wordt warm gehouden door de zonnewinsten, door warmteafgifte van bewoners en toestellen (koelkast, tv, …). Daarvoor is een consequent ontwerp, een correcte uitvoering en het gebruik van de juiste materialen noodzakelijk.
Het installeren moet gebeuren door de vakman.
II Gebruik duurzame bronnen Wie bewust omspringt met energie, gebruikt duurzame energiebronnen, zoals de natuurlijke energie van de zon en de warmtepomp die energie recupereert.
De zon De zon kan op 3 manieren worden gebruikt voor de energievoorziening van gebouwen: passief, thermisch en fotovoltaïsch. 1. Passief: met grote vensters op het zuiden kan je heel wat energie winnen. Let wel: het is van belang dat je niet enkel rekening houdt met de winter, maar ook met de zomersituatie, wanneer je veeleer de warmte buiten wil houden. Je kan dat doen door zonwering te installeren. Een alternatief is een dakoversteek of een loofboom.
Warm water dankzij de zon! Voor een goed geïsoleerde woning is degelijk ventileren zeer belangrijk.
Renson screenvent Zonwering en ventilatie in één,
12
Haal meer dan de helft van je warm water uit de zon.
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
2. Thermisch De zon kan ook actief aangewend worden voor onze energieproductie. Het meest gekend zijn de zonnepanelen die worden gebruikt voor de productie van warm water, een systeem dat beter gekend is als de zonneboiler. Deze kan instaan voor een groot deel van de warmwaterproductie in het huishouden. 3. Fotovoltaïsche zonnepanelen Naast de productie van warm water kan je zonne-energie ook gebruiken voor de aanmaak van elektriciteit. In dit geval worden fotovoltaïsche panelen gebruikt. Die zetten het zonlicht rechtstreeks om in elektriciteit door de absorptie van licht in een halfgeleidermateriaal. Deze systemen worden tegenwoordig uitgevoerd als netgekoppelde installaties. De geproduceerde energie wordt rechtstreeks op het distributienet geleverd. Daar krijg je ook een vergoeding voor. De zon is onze grootste bruikbare energiebron, bovendien levert ze gratis energie!
Pagina 13
Groenestroomcertificaten De elektriciteitsverdelers in Vlaanderen moeten jaarlijks een minimumaandeel aan elektriciteit leveren die uit hernieuwbare energiebronnen is opgewekt. Om ervoor te zorgen dat de leverancier deze verplichting nakomt, werd een systeem van groenestroomcertificaten in het leven geroepen. Elke leverancier moet jaarlijks een bepaald aantal certificaten inleveren. Iedereen die stroom produceert uit hernieuwbare energiebronnen kan aanspraak maken op zulke groenestroomcertificaten. Per schijf van 1000 kWh elektriciteit die in Vlaanderen is opgewekt, reikt
Warmtepompen Ook de omgevingslucht en de aarde zijn nuttige energiebronnen. Met behulp van een warmtepomp kan je de aanwezige warmte aan de lucht en de aarde onttrekken. Een warmtepomp gebruikt wel elektriciteit, maar de elektrische energie wordt niet gebruikt om warmte te
de VREG een certificaat uit, ook aan particulieren. Als particulier kan je die certificaten dan verder verkopen aan de elektriciteitsverdelers opdat zij hun opgelegde percentage kunnen bereiken. Zo verdien je de investering in de installatie sneller terug.
produceren maar om warmte te recupereren. Uit één eenheid elektrische energie haal je zo drie tot vier eenheden warmte. Dit wordt uitgedrukt in COP (coëfficiënt of performance). Deze geeft de verhouding weer van de opgeleverde hoeveelheid warmte en de ingebrachte hoeveelheid elektriciteit.
Captatienet voor warmtepomp.
13
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
Warmtepompen zijn pas interessant in goed geïsoleerde woningen die met een lagetemperatuursverwarming zijn uitgerust. Een vloerverwarming is zo'n systeem. Ook voor een warmtepomp kan je onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op subsidies. Informeer ernaar in je gemeente. Wil je meer weten over warmtepompen, dan kan je terecht op www.ode.be of op www.energiesparen.be.
Windenergie Wind kennen we al langer als belangrijke energiebron. Onze voorouders benutten de wind met behulp van windmolens om graan te malen. Nu gebruiken we een moderne versie van de windmolens om windkracht om te zetten in elektriciteit. Het principe is vergelijkbaar met de dynamo van een fiets. Deze moderne versie noemen we windturbine.
foto: Ecopower Verheylegatmolen, Eeklo
14
Pagina 14
De windturbinetechnologie is in volle evolutie. Na experimenten met kleinschalige projecten wordt nu de kaart van de grote windturbineparken getrokken, zowel op het land als in de zee. Ook particulieren kunnen investeren in een windcoöperatief. Zo'n samenwerkingsverband probeert voldoende fondsen in te zamelen voor de bouw van grotere windturbines of windturbineparken.
Biomassa Alle organisch materiaal van plantaardige of dierlijke oorsprong vormt een afgeleide vorm van zonne-energie. Bio-energie kan gewonnen worden uit organisch afval of uit energieteelten geproduceerd in natuurlijke of beheerde ecosystemen. Deze energie kan weer vrijgemaakt worden door vergisting (biogas), vergassing of
rechtstreekse verbranding (hout, houtpellets, ...). Ze kan gebruikt worden om warmte te produceren, elektriciteit te winnen via een gasturbine of als olie om motoren aan te drijven.
Warmtekrachtkoppeling (WKK) Een warmtekrachtkoppeling (WKK) is in essentie een generator van elektriciteit, waarvan de restwarmte benut wordt voor de verwarming van gebouwen. Een WKK wordt gewoonlijk in grotere gebouwen zoals ziekenhuizen of in collectieve warmtevoorziening van woonblokken of appartementen toegepast. Momenteel zijn er ook micro- en mini-installaties in ontwikkeling die gebruikt kunnen worden voor individuele woningen.
Bespaar op je energiefactuur door volgende maatregelen toe te passen (gerangschikt volgens prioriteit).
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:44
III. Efficiënt omgaan met energie
Pagina 15
ketel. Daarnaast zijn er nog condensatieketels. Die krijgen zelfs een Optimaz elite of HRtop label.
Welke brandstof kies ik? Elektriciteit gebruiken om warmte of warm water te produceren, is zelden een goede keuze. Als er alternatieven bestaan, kan je die best gebruiken. Immers, om 1 eenheid elektriciteit te produceren en te vervoeren tot in je woning zijn er 2,5 tot 3 eenheden primaire energie nodig. Aardgas en stookolie zijn meer 'klassieke' brandstoffen. Daarnaast heb je ook de mogelijkheid om hout te gaan gebruiken in een houtkachel of tegelkachel. Houtresten kunnen samengeperst worden tot pellets. Daarvoor bestaan ook aangepaste branders met een automatische vulling. Het Optimaz-label wijst erop dat de stookolieketel een hoog rendement heeft. Het label HR+ (hoog rendement) zegt hetzelfde van de gas-
Door de condensatietechniek kan tot 10 % extra warmte-energie bekomen worden.
Verlichting: spaarlampen en buislampen Dat spaarlampen een flink pak zuiniger zijn dan gloeilampen of halogeenlampen is intussen voldoende bekend. Al zijn ze wat duurder, de meerprijs wordt ruimschoots gecompenseerd door een langere levensduur. Buislicht (TL-lampen) zijn echter nog zuiniger. Ook LED-verlichting is energiezuinig. De verdere ontwikkeling van LED-verlichting gaat snel en dit gaat gepaard met een gunstige prijsevolutie. De meest energiezuinige verlichting is nog steeds daglicht. Een werkplek of bureau voorzie je best aan een raam.
Toestellen: A-label is zuinigst Veel energie wordt ook verbruikt door toestellen (koel- en ijskast, wasmachine, droogkast, ..). Er bestaat een label waaruit je kan afleiden of een toestel al dan niet energiezuinig is. Een A-label betekent een zuinig toestel, een Glabel wordt toegekend aan een energieverslinder. In droogkasten en koelkasten kan je zelfs al een A+ of A++ label vinden. Een droogkast op aardgas is ook een energiezuinig alternatief. Voor toestellen die warm water gebruiken, bestaan zogenaamde 'hot-fill'-types. Daarbij wordt het toestel aangesloten op de huishoudelijke warmwaterleiding. Voorwaarde is wel dat je warmwaterproductie geen elektriciteit gebruikt. Met de juiste keuze van verlichting kan je het elektriciteitsverbruik hiervan tot 50% terugdringen.
Subsidies Zowel de Vlaamse als de federale overheid voorzien diverse soorten subsidies. Je kan je best informeren bij de gemeente of op www.energiesparen.be. Specifiek voor duurzame energie wordt je graag geholpen door ODE Vlaanderen (organisatie duurzame energie www.ode.be)
Kies steeds een A-label voor je toestellen. Spaarlampen hebben een langere levensduur en zijn een pak zuiniger.
15
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
Water Inleiding Duurzaam bouwen betekent onder meer dat we bewust en zuinig met water omspringen. De oppervlakte van onze aarde bestaat voor liefst 71 % uit water, maar jammer genoeg is dat zout en niet- drinkbaar zeewater. Amper 2 % van het oppervlaktewater is zoet en ook dit water is niet allemaal drinkbaar. Er zuinig mee om springen, is dus de boodschap. Duurzaam omgaan met water bestaat uit drie basisprincipes: 1. Beperk het watergebruik binnen de woning. Spring er zuinig mee om. 2. Gebruik hernieuwbare bronnen. Regen is voor allerlei toepassingen een nuttige, duurzame én goedkope waterbron. 3. Produceer minder afvalwater en zuiver het beter.
Pagina 16
I. Beperk de vraag tot de essentiële behoefte aan water Door de keuze van je toestellen kan je behoorlijk wat water besparen. Algemeen bekend zijn de toiletten met dubbele spoelknop. Maar wist je dat er nog zuinigere modellen bestaan? Die gebruiken per grote spoelbeurt amper 4 liter en slechts 2,5 liter per kleine spoelbeurt. Een bad vraagt meer water dan een douchebeurt. Een flinke douchebeurt is goed voor zo'n 85 liter water terwijl een bad zo'n 120 liter nodig heeft. Een extra groot bad of een tweepersoonsbad heeft nog meer dorst! In een tweepersoonsbad ga je dan ook best met 2 personen zitten. Ook in een kleiner bad levert dat een aanzienlijke waterwinst op. Een waterbesparende douchekop levert evenveel comfort als een traditionele. Je kan op je kranen ook debietbegrenzers (laten) plaatsen. Je kan zo'n debietbegrenzer bovendien op je hele waterleidingnet binnen de woning laten plaatsen.
Het is ook belangrijk om lekkende kranen en toiletten met een defecte spoelinstallatie zo snel mogelijk te herstellen. Vaak kan je dat zelf doen zonder er een loodgieter bij te halen.
II. Gebruik duurzame bronnen Water is water. Of toch niet? Er is inderdaad een verschil tussen leiding- en regenwater. Regenwater verzamel je ter plaatse in een regenwaterput. Leidingwater komt van een erkende watermaatschappij. Dit water wordt constant gecontroleerd en is gegarandeerd zuiver en drinkbaar en minstens even goed van kwaliteit als flessenwater. Daarom gebruiken we voor leidingwater eigenlijk beter de term drinkwater. Zo zouden we ook sneller beseffen dat we geen drinkwater moeten gebruiken om het toilet door te spoelen, om de vloer te schrobben of om de planten te sproeien. Regenwater is hiervoor veel beter!
Als je het gebruik van warm water beperkt, spaar je niet alleen water, maar ook energie.
Spring spaarzaam om met drinkwater.
16
Door regenwater te gebruiken, kan je (de helft van je) drinkwater besparen.
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
Gemiddeld gebruiken we 111 liter water per persoon, per dag. Ongeveer 47 % komt op rekening van het toilet en de wasmachine. En net dat zijn twee toestellen die je zonder problemen op de regenwaterinstallatie kan aansluiten.
Regenwater is gewoonlijk veel zachter dan leidingwater. Het bevat minder kalk. Dat komt dus ook ten goede aan de levensduur van je wasmachine.
Pagina 17
Verplichte regenwaterput Met het oog op een betere regenwaterhuishouding verplicht de Vlaamse regering sinds 1999 een hemelwaterput voor iedere nieuwe of verbouwde gezinswoning.
In deze put moet minstens 3 000 liter kunnen. Het volledige dakoppervlak dient in één of meer regenwaterputten af te wateren. Enkel indien de woning wordt herbouwd in gesloten bebouwing kan volstaan worden met de afwatering van de helft van de dakoppervlakte.
Op de regenwaterput moet een operationele pompinstallatie worden aangesloten en een overloop. De overloop mondt uit in een gracht, een infiltratiebed, oppervlaktewater of in de afvoer van regenwater. Alleen als het niet anders kan, mag je de overloop aansluiten op de riolering. Die riolering kan een gescheiden stelsel zijn en dan sluit je natuurlijk aan op de regenwaterafvoerleiding. Indien het geen gescheiden stelsel is, moet je ook nog een terugslagklep voorzien. Ook voor een gescheiden stelsel kan je een terugslagklep voorzien. Het is niet verplicht, maar wel verstandig. Voor kleine rijwoningen of kleine percelen is dit allemaal (nog) niet verplicht, maar uiteraard wel aan te raden. Je eigen gemeente kan strengere verplichtingen opleggen. Neem daarom op tijd contact met de technische dienst van je gemeente.
Gebruik regenwater om je auto te wassen en om je planten te sproeien.
Een regenwaterpomp met filter zorgt voor proper regenwater in je toilet.
17
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
Elke nieuwbouwwoning moet dus een regenwatertank hebben. Waarom zou je die regenwatervoorraad dan niet optimaal benutten? Regenwater kan bovendien ook dienst doen om te poetsen, in de tuin, … Een goede regenwaterinstallatie vergt enkele belangrijke aandachtspunten: ■ een goede filtering ■ correct dimensioneren: Een goede tank is niet te klein, want dan val je binnen de kortste keren zonder regenwater. Maar ook niet te groot, want je tank moet af en toe kunnen overlopen of helemaal opgebruikt worden om dan weer vol zuiver regenwater te lopen. ■ professioneel materiaal ■ een professionele installatie Het is ook belangrijk om het water te filteren voor je het opslaat in een tank. Dit is nodig om enerzijds de goede werking van de installatie en anderzijds de kwaliteit van het regenwater te waarborgen.
Pagina 18
Verschillende filtersystemen zijn op de markt. Bij het oppompen van het water maak je best gebruik van een vlotterfilter. Dankzij het vlotterprincipe ligt de filter nooit aan de oppervlakte of op de bodem van de put en komt er geen bezinksel in.
Professionele begeleiding Bij de plaatsing van een regenwaterinstallatie laat je je best begeleiden door een bekwaam vakman. De installatie moet immers aan een aantal voorschriften voldoen. Tegenwoordig wordt elke installatie bij nieuwbouw ook gekeurd. Bedoeling is om na te gaan of alle normen en voorschriften gevolgd zijn. Tip: de geïntegreerde toestellen met een Belgaqua-keurmerk zijn volledig in orde met de bestaande reglementeringen. Alle informatie over regenwaterputten en pompen kan je nalezen in de publicatie waterwegwijzer voor architecten. Die kan je vinden op de website www.waterloketvlaanderen.be onder de link publicaties.
Microbeton of kunststof Regenwaterputten zijn te koop in microbeton en in kunststof. De kunststofputten zijn vrij licht en gemakkelijker te installeren. Dat is aangewezen op plaatsen waar je niet met een kraan kan komen. Kleinere tanks kunnen zelfs in de kelder geplaatst en aan mekaar gekoppeld worden. De putten in microbeton moeten een BENOR-keurmerk hebben. Een regenwaterput in beton heeft niet dezelfde gladde wand als een kunststofput en daardoor kunnen micro-organismen zich op de wand vastzetten. Dat is een voordeel, want deze organismen hebben een zuiverende werking. Als je de regenwatertank schoonmaakt, mag je die organismen zeker niet verwijderen. Enkel de sliblaag op de bodem moet verwijderd worden!
Gescheiden rioleringsstelsel op verkavelingsniveau in combinatie met hergebruik en infiltratie van regenwater
18
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
III. Efficiënt omgaan met water Afvalwaterzuivering De natuur reinigt in principe zichzelf, maar de hoeveelheid afvalwater die we vandaag met zijn allen produceren, is te veel van het goede. Daarom zijn installaties nodig om water te zuiveren. Een zuiveringsinstallatie heeft drie grote delen: 1. een voorzuivering (bezinking van zwevende deeltjes, vetafscheiding, …) 2. een biologische zuivering (bacteriën verteren het organisch materiaal) 3. een nabezinking. Waterzuivering gebeurt in installaties van verschillende omvang en structuur: 1. een RWZI of een rioolwaterzuiveringsinstallatie is de grootste vorm. Dit type installatie zuivert het afvalwater van meer dan 2 000 inwoners.
Pagina 19
Voor een goede werking komt er liefst vrij beladen afvalwater in terecht. Vandaar dat men ook tracht het regenwater uit de RWZI's te houden. 2. de KWZI's of kleinschalige waterzuiveringsinstallaties, bedienen gemiddeld 200 gezinnen. Voor de inplanting hiervan zijn de gemeenten verantwoordelijk. 3. een IBA tot slot is een individuele behandeling van afvalwater. Deze wordt verplicht voor gezinnen, die niet kunnen aansluiten op een riool, noch op een KWZI. Bij nieuwbouw of verbouwing is een waterzuivering verplicht. De zuivering moet echter niet altijd via een complexe installatie, het kan ook met plantensystemen, zoals rietvelden. Individuele waterzuiveringsinstallaties laat je best installeren door een vakman. De keuze van het systeem en het dimensioneren van de installatie is echt specialistenwerk. Bovendien heb je zo een garantie op de juiste plaatsing, aansluiting en werking van de zuivering.
Afkoppelen, bufferen en infiltreren van regenwater Regenwater hoort niet thuis in een riolering. Daarvoor is het te zuiver. Wanneer er teveel regenwater afgevoerd wordt naar een riool-waterzuiveringsinstallatie, werkt deze installatie niet optimaal. Bij een overaanbod kunnen de tanks van de RWZI niet alle afvalwater verwerken en wordt er zelfs ongezuiverd afvalwater naar de waterlopen gepompt. Doordat we massaal regenwater afvoeren naar de riolering, stijgen de debieten in de rivieren. Bij langdurige regen of wolkbreuken treden de rivieren zelfs buiten hun oevers. Regenwater moet in de grond dringen om de grondwatervoorraden aan te vullen, of op zijn minst apart behandeld worden van het vuile water. Vandaar dat op vele plaatsen gescheiden rioolstelsels worden gebouwd. We spreken van afkoppeling van regenwater.
Schema van een installatie:
Bijvulling
Overloop
Sturing Vlotterfilter Ni v e a u s e n s o r
Regenwaterpomp
19
1029260_KampC3 binnen.qxp
■
25-10-2005
12:45
Een gescheiden rioolstelsel bestaat uit 2 delen ■ DWA (droog weer afvoer): enkel vuil water ■ RWA (regenwaterafvoer): ■ via een geherwaardeerde gracht ■ of via een aparte leiding (transportriolering of infiltratieleiding)
Het gedeelte regenwater gaan we bufferen of laten infiltreren. ■
infiltreren betekent het zo veel mogelijk laten indringen van het regenwater. Dit kan via waterdoorlatende bestratingen of door het regenwater af te voeren via grachten of in speciale buizen, waarin infiltratievoorzieningen zijn aangebracht. Hier is een nieuw begrip ontstaan: een wadi. Dit is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en daar in de grond indringen. Er wordt dan een filterbed voorzien, dat een bufferende capaciteit heeft en de indringing in de bodem vergemakkelijkt.
Een groendak is mooi en bovendien een goede zaak voor het milieu.
20
Pagina 20
■
bufferen betekent het regenwater zoveel mogelijk op een plaats te houden, bijvoorbeeld in een bufferbekken. Ook een groen dak, waarop planten groeien, is een buffer van regenwater. Afhankelijk van het systeem heb je een laag aarde of een dunnere laag substraat waarin de planten groeien. Ongeveer 50 % van het regenwater wordt door deze voedingsbodem vastgehouden en door de planten terug verdampt.
Wil je hierover meer te weten komen, dan kan je de zeer volledige brochure 'Waterwegwijzer voor architecten' bestellen of downloaden op www.waterloketvlaanderen.be. Laat je niet afschrikken door de titel: ook voor particulieren is dit een zeer interessante brochure.
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
Pagina 21
Materiaal Inleiding Duurzaamheid is een complex begrip. Het heeft uiteraard te maken met de effecten op het milieu en daarom kies je best voor natuurlijke en hernieuwbare bronnen. Bij de materiaalkeuze hou je echter best ook rekening met effecten op het energieverbruik bij de productie, het transport, de verwerking, de gevolgen voor het energieverbruik in de woning, het al dan niet vrijkomen van schadelijke stoffen, enz. Behoed je voor foute conclusies door je op één detail te focussen. Een simpel voorbeeld: enkele beglazing vergt minder grondstoffen en minder energie bij de productie, het transport en de verwerking. Wil dat dan zeggen dat het duurzamer is dan dubbele beglazing? Uiteraard niet. Als je het in zijn totaliteit bekijkt, is dubbele beglazing een must, maar als je enkel gefocust bent op de impact op het milieu bij de productie zou je hieruit foute conclusies kunnen trekken. Dat gebeurt jammer
genoeg maar al te vaak en daarom ook zitten zo veel producten opgescheept met vaak onterechte vooroordelen, zowel in positieve als in negatieve zin.
I. Beperk de vraag tot de essentiële behoefte aan materiaal Duurzaam bouwen is een kwestie van de juiste keuzes maken. Je moet voortdurend afwegen waaruit je de meeste 'winst' boekt. Dat is allesbehalve evident en het behelst heel wat meer dan kiezen voor natuurlijke materialen. Wat is bijvoorbeeld het interessantst? Een product dat voor 100% uit natuurlijke, her groeibare grondstoffen bestaat, maar matig isoleert of een synthetisch product dat optimaal isoleert en er zo voor zorgt dat het energieverbruik tot een minimum herleid wordt? Dit is maar één voorbeeld van de talloze discussies die gevoerd worden vanuit de optiek van duurzaam bouwen.
Vanuit dat oogpunt is het zowel voor de (ver)bouwer als voor ontwerpers, fabrikanten, aannemers en de overheid belangrijk om alles vanuit een kritische invalshoek te benaderen en om voortdurend de juiste vragen te stellen. Is hetgeen we denken wel correct? Zijn we wel met de belangrijkste dingen bezig of verwarren we soms hoofd- met bijzaak? Zijn we efficiënt bezig? Is het bijvoorbeeld niet doelgerichter om te investeren in isolatie in plaats van in alternatieve energiebronnen? Zetten we de juiste instrumenten in? Denken we maar aan het isolatiedecreet dat in de praktijk heel slecht blijkt nageleefd te worden. Deze regels stellen veel vragen maar geven geen antwoorden. We proberen het op volgende manier bij te sturen Vanuit deze vraagstelling volgt dan een verantwoorde keuze uit de vele alternatieven die op de markt aanwezig zijn. En ook hier zal die keuze door vele factoren beïnvloed wor-
Kwaliteit van bouwmaterialen
Een Benor-product beantwoordt aan een Belgische norm.
Het FSC-label garandeert dat het hout werd gewonnen in duurzame omstandigheden. Bossen worden heraangeplant en het werk gebeurt in sociaal aanvaardbare omstandigheden. FSC is een wereldwijd systeem. Het hout wordt gevolgd vanaf het kappen van de boom tot de verwerking tot raam of deur. Het FSC-label is geen kwaliteitskenmerk. Elke houtsoort heeft zijn eigen specifieke kenmerken en toepassingen en de keuze van de houtsoort hangt hiermee samen.
ATG: algemene technische goedkeuring. Het ATG-keurmerk garandeert de kwaliteit van een bouwproduct.
Copro: dit keurmerk geldt voor de granulaten die verwerkt worden in gerecycleerd beton.
Er bestaan veel labels en kwaliteitsmerken. Wij zetten de belangrijkste op een rij: CE markering: Europese markering. Dit is in feite niet echt een kwaliteitslabel, maar het geeft aan dat een product op de Europese markt mag verkocht worden.
21
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
den: prijs, toepassing, leverbaarheid, onderhoud, … Daarbij komt dat in de sector van de bouwmaterialen de ontwikkelingen zeer snel gaan. Nieuwe materialen worden haast dagelijks op de markt geïntroduceerd of bestaande materialen worden in verbeterde versies aangeboden. Deze evoluties zijn niet zelden ingegeven doordat ook bij de materialenproducenten de bezorgdheid voor het milieu leeft. En uiteraard willen zij ook inspelen op de steeds groeiende marktvraag naar materialen die passen binnen een kader van duurzaam bouwen. Een verhoogde vraag door kandidaatbouwers naar duurzame producten zal dus ook leiden tot een verhoogd aanbod van deze producten. De mens denkt graag in termen van hitparades. Voor duurzaam bouwen is dat niet anders. Regelmatig zien we lijsten opduiken van de meest duurzame of ecologische producten. Positief aan deze initiatieven is dat ze ertoe bijdragen dat zowel fabrikanten als (ver)bouwers nadenken over duurzaam bouwen en daar ook
Arch. Thielens Woning Switters
22
Pagina 22
II. Gebruik duurzame bronnen
plaatsing, het onderhoud tot en met de recyclage. Uiteraard moeten ook de functionaliteit, de bijdrage tot energiebesparing in huis en de mogelijke emissies bekeken worden. Pas als die volledige cyclus van een product geanalyseerd is, zou je een wetenschappelijk onderbouwde conclusie kunnen trekken. Voorlopig ontbreekt die wetenschappelijke onderbouw om ongenuanceerd een hitparade op te stellen van de meest duurzame producten. Of die er ooit zal zijn moeten we afwachten. Alles evolueert immers, er komen steeds nieuwe inzichten. Dertig jaar geleden, toen er nog geen sprake was van het
Hoe kan je als leek evalueren of een product al dan niet duurzaam is? Belangrijk uitgangspunt is dat je alles in zijn globaliteit bekijkt. Een gebouw is immers meer dan de som van zijn materialen. Niet elk product is geschikt voor elke mogelijke toepassing en niet elke toepassing wordt juist uitgevoerd. Verder moeten de materialen ook geanalyseerd worden over hun volledige levenscyclus, van de grondstof over de verwerking,
gat in de ozonlaag, waren CFK's hét product van de toekomst, terwijl nu alles in het werk wordt gesteld om CFK's te weren. De discussie over duurzaam bouwen mag trouwens niet louter toegespitst worden op de duurzaamheid op zich, want een degelijke plaatsing is minstens zo belangrijk. Een 'ecologische' isolatieplaat die niet luchtdicht geplaatst wordt, is bijvoorbeeld een slechte isolator. En zo kan je nog tal van voorbeelden geven. De levensduur is eve-
steeds meer naar zullen handelen. Anderzijds moeten we ons afvragen of dergelijke lijstjes überhaupt mogelijk zijn. Kan je zo maar ongenuanceerd stellen dat het ene product duurzamer is dan het andere? Daarbij moet je ook bedenken dat zo'n lijstje zelden volledig kan zijn: zoals reeds gezegd komen er haast elke dag nieuwe materialen bij. Belangrijk is dat men duurzaam bouwen in zijn totaliteit benadert en nooit de wetenschappelijke onderbouw uit het oog verliest.
Hout is een van de meest ecologische en best bruikbare bouwmaterialen, als het tenminste uit verantwoord bosbeheer komt en niet chemisch werd behandeld.
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
Pagina 23
neens sterk afhankelijk van een juiste plaatsing en een juist gebruik. Als daartegen gezondigd wordt en het gebruikte materiaal vroegtijdig moet vervangen worden, heb je op het einde van de rit gekozen voor een weinig duurzame oplossing.
III Efficiënt omgaan met materialen Wanneer na zorgvuldig wikken en wegen uiteindelijk een "ideaal" materiaal is gekozen voor een bepaalde toepassing is het vervolgens zaak om dit materiaal efficiënt te gaan gebruiken. Dit zal in veel gevallen ook afhangen van het architecturaal concept. Zo kan er, wanneer bvb rioleringen uitgetekend worden, gezocht worden naar een inplanting van putten en afvoeren zodat een minimum aan leidingen voorzien wordt. Ook de plaatsing van warmwatertoestellen binnen het gebouw kan er voor zorgen dat het leidingwerk zo beperkt mogelijk wordt gehouden.
In Canada, waar houtskeletbouw de klassieke bouwwijze is, verstaat men onder duurzaam bouwen het zo efficiënt mogelijk gebruiken van het bouwmateriaal hout: alle secties worden bekeken en zo nodig aangepast zodat in het uiteindelijk resultaat geen onnodig materiaal is gestoken. Stel dat je je tuinberging laat uitvoeren in FSC-gelabeld hout, dan nog moet je het niet groter laten maken dan echt nodig. Bij het efficiënt gebruiken moeten we ook oog hebben voor de economische en sociale consequenties. Een product dat ecologisch prima scoort, maar anderzijds het vijfdubbele kost van een ander materiaal zonder dat dit resulteert in een forse terugverdienfactor, is ten dode opgeschreven. Andere aspecten die we in het oog moeten houden, zijn de veiligheid van de bouwvakkers en de bewoners, de toegankelijkheid,… De milieuvriendelijkheid van een materiaal mag niet ten koste van deze elementen gaan.
Een duurzaam gebouw houdt rekening met zijn omgeving, zijn makers en zijn bewoners. Hoed je voor foute conclusies! Hierbij komt ook dat je zeker ook de bron van je informatie kritisch moet evalueren. Desinformatie is namelijk één van die problemen waar duurzame materialen mee af te rekenen hebben. Op basis van een vaak niet zo wetenschappelijke studie kan gemakkelijk een gerucht de wereld ingestuurd worden. Zelfs al wordt de dag erna al omstandig aangetoond dat dit volledig uit de lucht gegrepen is dan nog is het onheil al gebeurd en gaat zo'n gerucht een eigen leven leiden: ik heb eens gehoord dat …
Hou bij de keuze van bouwmaterialen rekening met hun hele levenscyclus en kies voor materialen met een lage milieubelasting.
Project Sint-Antoniuspleintje, Zonnige Kempen
23
1029260_KampC3 binnen.qxp
25-10-2005
12:45
Pagina 24
Websites Het is onbegonnen werk om alle websites in verband met duurzaam bouwen op te sommen. De hieronder vermelde sites behandelen enkele of meerdere aspecten van duurzaam bouwen op een duidelijke manier. Op de meeste van deze sites kan je via doorverwijzingen bovendien nog veel meer over deze materie te weten komen. Commerciële websites zijn niet opgenomen om onze onpartijdige en onafhankelijke houding te bewaren.
24
www.kampc.be
Kamp C, Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen, Westerlo Provinciale site waar duurzaam bouwen, wonen én ondernemen wordt gepromoot. Particuliere (ver)bouwers worden geïnformeerd en gesensibiliseerd aan de hand van tentoonstellingen, infosessies, rondleidingen, wandelpad e.d. Het infocentrum en het bedrijvencentrum zijn duurzame voorbeeldgebouwen. Op de site is eveneens ruimte voor eco-bedrijven. Binnenkort: bouw van een duurzame eengezinswoning.
www.cedubo.be
Duurzaam Bouwen, Heusden-Zolder Het centrum ontwikkelt een visie, informeert en demonstreert over duurzaam bouwen.
www.energiesparen.be
Website van de Vlaamse Gemeenschap met tips voor energiebesparing, beleidsdocumenten, enz. Hier vind je ook alle subsidiemaatregelen.
www.dialoog.be
Dialoog is een organisatie gespecialiseerd in milieuthema's en kennisoverdracht. Speciale aandacht voor de milieuzorg in de bouwsector.
www.ode.be
Organisatie Duurzame Energie. Op deze website is per deelaspect van deze materie zeer degelijke informatie te vinden.
www.waterloketvlaanderen.be
Website van de Vlaamse Milieu Maatschappij. Alles over water wat je ooit wilde vragen.
www.vibe.be
Website rond bio-ecologisch bouwen en wonen.
www.bondbeterleefmilieu.be
Deze Vlaamse milieukoepel is een goede startpagina in verband met bredere milieuproblematiek. Duurzaam bouwen en wonen komt ook aan bod, o.a. met de jaarlijkse organisatie van de (energievriendelijke) Openhuizendagen.
www.passiefhuisplatform.be
Promotie van passiefhuizen. Op deze website is alles te vinden over dit uiterst energiezuinig woonconcept.
www.toegankelijkheidsbureau.be
Informatie over aanpasbaar bouwen en toegankelijkheid van gebouwen voor gehandicapten en rolstoelgebruikers.
www.pwo.be
Website van het Platform Wonen voor Ouderen. Er zijn vele tips te vinden in verband met levenslang wonen. Ontwerpgids in verband met deze materie is te downloaden.
www.normen.be
Actuele informatie over normen en reglementen en dit op verschillende terreinen. Site beheerd door WTCB.
www.butgb.be
Belgische Unie voor Technische Goedkeuring in de Bouw. Alles over geattesteerde bouwproducten met een aparte sectie voor isolatiematerialen.