π
√
π
Ω
∫
∑
√
∑ √ π
Groot Brittannie, een land met een geheel eigen traditie ten opzichte van Amerika en het Europese continent, zowel kerkelijk als filosofisch? Een interview met Ard Louis, rijzende ster in de natuurwetenschappen.
Wiskunde is een cadeau dat we begrijpen noch verdienen Kunt u iets over u zelf en uw achtergrond vertellen? Ik ben in Gabon, centraal Afrika, opgegroeid. Mijn ouders, die allebei bioloog zijn, gaven les op een kleine en afgelegen middelbare school, midden in het oerwoud. Het was idyllisch. Ik speelde de hele dag buiten. Mijn zusje en ik renden met onze vriendjes blootsvoets rond. We aten van alles wat er in het bos groeide en we hadden allerlei exotisch beesten, inclusief een chimpansee, Bertje. Zijn moeder was door locale jagers dood geschoten en we hebben hem met een fles opgevoed. Bertje was een soort jonge broer; we speelden vele uren samen. Later zijn we naar Libreville, de hoofdstad verhuisd (Bertje ging naar een natuurreservaat). Toen ik zeventien was ben ik teruggekeerd naar Nederland. Dat vroeg aanvankelijk nogal wat aanpassing. Ik wist nauwelijks hoe een telefoon werkte, had nooit een trein genomen, en nog belangrijker, ik had weinig ervaring met de finesses van de Nederlandse cultuur. Gelukkig woonde ik in bij een Nederlands gezin dat me enorm hielp bij het herkennen van sociale valkuilen.
Een beroemd voorbeeld is de berekening van Paul Dirac. Hij liet in 1928 zien dat het noodzakelijk is om het bestaan van antimaterie (het positron) aan te nemen, wanneer je voor het elektron de kwantummechanica (de beschrijving van dingen die erg klein zijn) met de speciale relativiteitstheorie van Einstein (de beschrijving van dingen die erg snel bewegen) op een wiskundig consistente manier wilt combineren. Ik kan het me nog als de dag van gisteren herinneren dat ik hiermee geconfronteerd werd. Hoe kan de wiskunde nu zoiets wonderlijks eisen van de natuur, iets dat tegen alle intuïties ingaat? Het leek me zeer onwaarschijnlijk en ik werkte een nacht door om een uitweg te vinden. Toen ik eindelijk capituleerde en zag dat het niet anders kon, kreeg ik er kippenvel van. De meeste dingen die we uit kunnen rekenen met de methoden van de natuurkunde zijn misschien niet zo spectaculair, maar ze hebben vaak hun eigen schoonheid Een mooie wiskundige beschrijving van de natuur, vooral één die iets onverwachts onthult, brengt me nog altijd in verwondering.
Na Utrecht ben ik aan de Universiteit van Aan de universiteit van Utrecht ben ik theCornell (vs) gepromoveerd op een onderoretische natuurkunde gaan studeren, aanwerp in de vaste stof fysica en nam daarna getrokken door wat de Nobelprijswinnaar een positie aan als postdoc in theoretiEugene Wigner zo mooi beschreef als: sche scheikunde aan de universiteit van De wonderbaarlijke toepasselijkheid van Cambridge; ik wilde de methoden van de door de taal van de wiskunde voor de formunatuurkunde toepassen op complexere Jan Hoogland lering van de natuurkundewetten is een systemen. In Cambridge heb ik met veel prachtig geschenk dat we noch begrijpen, plezier gewerkt, en m’n eerste onafhannoch verdienen. We moeten er dankbaar voor zijn en kelijke academische positie verworven waar ik mijn hopen dat deze taal voor toekomstig onderzoek geleigen promovendi en postdocs kon begeleiden. Een dig zal blijven en dat zij zich, tot ons genoegen – en jaar geleden ben ik overgestapt naar Theoretische misschien ook tot onze verbijstering – breed zal uitNatuurkunde in Oxford, waar ik nu doceer. Utrecht, breiden over wetenschappelijke disciplines1 Cornell, Cambridge, Oxford – het zijn allemaal op
beweging • najaar 2007 • 5
het interview
Hoe beleven christen-wetenschappers de relatie tussen geloof en wetenschap in
het interview
hun eigen manier bijzonder stimulerende omgevingen om wetenschap te bedrijven. Ik heb geboft.
begrijpen hoe het allemaal in elkaar steekt. Ik pas voornamelijk in die laatste categorie. Toen ik op de middelbare school mijzelf kwantummechanica begon aan te leren zocht ik bij voorbeeld meteen naar analogieën met theologische concepten. Die koppeling tussen de wetenschap en het geloof heeft me dus altijd wel bezig gehouden.
Mijn interesses zijn intussen ook verbreed, en ik werk vooral aan onderwerpen op het raakvlak tussen de natuurkunde, scheikunde en nu vooral de biologie. De explosieve groei in kennis van genomen, gekoppeld aan allerlei nieuwe meetmethoden genereert enorme hoeveelheden informatie en data. Ik doe ook al jaren christelijk studentenwerk, vooral Dat vraagt naar nieuwe analysemethoden en meer voor buitenlandse studenten (internationals). In die kwantitatieve vaardigheden, en daarom trekt de bicontext leid ik bij voorbeeld Alpha-cursussen voor ologie veel fysisch opgeleide mensen die niet geloven, en wetenschappers aan. daar komen dan allerlei fasMaar ik word ook aancinerende vragen bij naar bogetrokken door een andere ven. Die gaan vaak over het Academici praten vraag. Het is momenteel raakvlak tussen de wetenzo dat we met theoretische schap en het geloof. Dat stisowieso niet over methoden zelden iets echt muleert me om daar steeds de mens achter de nieuws kunnen voorspellen weer over na te denken. Daarin de biologie, we lopen flink naast las ik als beginnende wetenschapper achter op het experiment. Er promovendus het boek The zal waarschijnlijk nooit zoiets Scandal of the Evangelical zijn als het succes van Dirac. Mind (Eerdmans,1994), Maar toch verwacht ik dat waarin Mark Noll, een chrisaspecten van de biologie wel te vangen zullen zijn telijke historicus, beschrijft hoe de nadruk van zijn door nieuwe natuurwetten. Die wetten zullen misAmerikaanse evangelische landgenoten op activisme schien een ander karakter hebben dan wat we in de (iets positiefs) veel succes heeft gebracht, maar soms natuurkunde gewend zijn, gedeeltelijk omdat ze met ten koste is gegaan van de toewijding die noodzameer complexiteit geconfronteerd worden, maar kelijk is voor een engagement met de intellectuele vooral omdat de geschiedenis, met andere woorden wereld. Die anti-intellectuele houding is natuurlijk hun evolutionaire oorsprong, een sleutelrol speelt. ook gedeeltelijk een aspect van de Amerikaanse poOf dit soort wetten bestaan is nog speculatie, en ik pulaire cultuur, maar ik herkende in mijzelf ook de realiseer me dat ik bevooroordeeld ben door mijn neiging om mijn intellectuele leven meer als een achtergrond als fysicus. Maar hoe dan ook is het een means to an end (een weg tot een nuttiger doel) te spannende tijd om door een fysische bril naar de bibeschouwen. Noll (en anderen uit de snel groeiende ologie te kijken. Amerikaanse evangelische intellectuele wereld) hielpen mij om te zien dat het verwerven en verwerken van kennis en haar relatie met ons geloof niet alleen Welke betekenis heeft uw geloof gehad in de ontwikkebelangrijk is omdat er toepassingen zijn - in evanling van uw academische loopbaan? gelisatie bij voorbeeld - maar dat het ook intrinsiek waardevol is. Daardoor realiseerde ik me eigenlijk Mijn christelijk geloof is sterk beïnvloed door mijn voor het eerst dat ik God ook kon eren door de retijd in Gabon. Daar zag ik de kracht en relevantie latie tussen wetenschap en geloof serieus te bestuvan het evangelie om het leven van mijn vrienden deren. Het is natuurlijk wel een beetje ironisch dat radicaal te transformeren. Iets van die dynamische ik dat van Amerikanen heb geleerd, omdat zij juist Afrikaanse beleving heb ik altijd bij me gehouden. sterk beïnvloed zijn door Nederlanders als Abraham Elke cultuur heeft aspecten van het christelijk geloof Kuyper en andere reformatorische denkers. die het makkelijk oppikt, en aspecten waarvoor het blind is. Zo kunnen we ook allemaal van elkaar leren. Maar soms denk ik dat het evangelie natuurKunt u iets vertellen over de achtergrond van het debat lijker en authentieker in Afrika inburgert dan bij over geloof en wetenschap in de Britse context? voorbeeld in Nederland, ook al kent Nederland een zogenaamd lange christelijke geschiedenis. Het Verenigd Koninkrijk (vk) heeft een lange traditie op dit gebied. De oprichters van de Royal Society Sommige fysici kiezen het vak omdat het beheersen in 1662, ’s werelds eerste wetenschappelijk genootvan krachtige en complexe theoretische en experischap, waren veelal mannen die hun geloof buitenmentele technieken hen aantrekt, terwijl anderen gewoon serieus namen. Iemand als Robert Boyle uit meer als filosoof zijn gemotiveerd – ze willen vooral Oxford, één van de vaders van de moderne schei-
6 • beweging • najaar 2007
Is het secularisme in het Verenigd Koninkrijk ook zo agressief als in de continentale context? Of lijkt het Verenigd Koninkrijk daarin meer op de Verenigde Staten? Als je kijkt naar statistieken, zoals het percentage mensen dat zondags naar de kerk gaat, dan is het Verenigd Koninkrijk zeker veel meer onkerkelijk dan de Verenigde Staten. Maar gek genoeg vind ik in het algemeen mijn collega’s in Oxford en Cambridge veel vriendelijker naar het geloof toe dan wat ik bijvoorbeeld zag in Cornell. In de VS is er een redelijk agressieve scheiding tussen kerk en staat terwijl er in het vk juist een staatskerk is. Oxford en Cambridge zijn elk opgesplitst in zo’n 30 colleges, en de meeste hebben een kapel en een ‘chaplain’, die een integrale rol speelt in het leven van de college. Men blijft gevoelig voor traditie. De president van de Royal Society, Prof. Martin Rees, gaat bijvoorbeeld nog steeds zondags naar de kerk omdat hij dit ziet als een waardevol aspect van zijn cultuur, niet zo zeer omdat hij zelf geloofd. De uitspraken van de huidige aartsbischop van Canterbury worden in het algemeen redelijk serieus genomen in de pers. In de VS is dat denk ik anders. Ondanks het feit dat Amerikaanse politici vaak religieuze taal ge- of misbruiken, blijft de invloed van een bewust en goed doordacht christelijk gedachtegoed zwak in de publieke
het interview
kunde, was ook voorzitter van de ‘Corporation for the Spread of the Gospel in New England’, wat we nu een zendingsorganisatie zouden noemen. En ook Isaac Newton schreef meer over de theologie dan de natuurwetenschap. Die traditie blijf je zien in de 19e eeuw met giganten zoals James Clerk Maxwell en Michael Faraday, die beiden diep gelovig waren, en eveneens in de 20ste eeuw met mensen zoals de astronoom Arthur Eddington in Cambridge of de chemicus Charles Coulson in Oxford die uitgebreid over geloof en wetenschap schreven. Er was ook een traditie dat priesters in de Anglikaanse kerk de tijd hadden om wetenschap te bedrijven, en zelfs Darwin dacht er, gedeeltelijk om die reden, serieus over na om het ambt te bekleden. Toen hij in 1859 zijn ‘Origin of Species’ publiceerde, was het ook zo, in tegenstelling tot wat soms beweerd wordt, dat de meeste orthodoxe Anglikaanse leiders geen groot probleem hadden om zijn wetenschappelijke ideeën theologisch te verwerken (zie bij voorbeeld ‘Darwin’s Forgotton Defenders’, D. Livingstone, Regent College Publishing, 2001). Veel van mijn christelijke collega’s houden zich serieus bezig met de interactie tussen geloof en wetenschap. Hier in Oxford bij voorbeeld hebben we drie keer per jaar een diner waar rond de 25 wetenschappers (vooral fysici) en een paar filosofen en theologen bij elkaar komen om een onderwerp op dit raakvlak uitgebreid te bespreken.
Ard Louis
arena. Ook zijn lagere en middelbare scholen bewust seculier. Dat geeft veel aanstoot bij christelijke gezinnen, en voedt bewegingen als het creationisme en ‘Intelligent Design’. Daarentegen zijn er in het vk veel openbare scholen die nog worden beheerd door de Anglicaanse kerk. Dus het antwoord op de vraag of het vk of de vs meer seculier is, hangt sterk af vanuit welke maatschappelijke hoek je het bekijkt. In de ene is het grote publiek geloviger, maar de publieke sfeer meer seculier, en in de ander is het misschien omgekeerd. Over het Europese continent kan ik moeilijker beoordelen, maar ik verwacht dat het minstens zo complex is, en dat het varieert van land tot land. Ik ben me ervan bewust dat dit toch een beetje een lekenanalyse blijft: vragen over secularisatie zijn lastig, en ik zie in de professionele literatuur ook veel uiteenlopende meningen.
Anders dan in het Verenigd Koninkrijk is in Nederland de kerk sterk gesplitst in verschillende denominaties. Met name in orthodoxe denominaties is er sprake van veel wantrouwen jegens het wetenschappelijke wereldbeeld en het geloofsondermijnende karakter daarvan. Hoe ligt dat in het Verenigd Koninkrijk? Er zijn belangrijke verschillen tussen de cultuur van het Verenigd Koninkrijk en Nederland, en nergens zie je dat beter dan in de kerk. Onder één Anglicaan-
beweging • najaar 2007 • 7
het interview
se hiërarchie vind je, vaak in één en dezelfde stad, locale gemeenten die variëren van uitbundige charismatisch waar men danst tussen de kerkbanken, tot de zeer traditionele “high church”, vol kaarsen en wierook, waar de liturgie een hoofdrol speelt, of kerken die zo vrijzinnig zijn dat ze nauwelijks meer in God geloven. Dat gaat vaak gepaard met wrijving, maar toch blijft iedereen functioneren binnen één
Ik verwacht dat aspecten van de biologie te vangen zijn door nieuwe natuurwetten instituut. In Nederland kan ik me dat niet voorstellen, er zouden veel organisatorische splitsingen zijn. Het Britse respect voor traditie en autoriteit, samen met de publieke rol die de kerk nog altijd speelt, zijn er wellicht verantwoordelijk voor dat er van nature minder wantrouwen is ten opzichte van het wetenschappelijk wereldbeeld. Aan de andere kant ervaren wij hier ook een groeiende invloed van gedachtegoed zoals het recente creationisme, dat grotendeels het karakter heeft van een anti-elitaire protestbeweging. Dit geldt vooral voor niet-Anglicaanse evangelische kringen. Aan de andere kant denk ik dat christenen wel degelijk veel van de output van het wetenschappelijke front met enig scepticisme moeten behandelen, zeker als je kijkt hoe dit vaak in populariseringen met allerlei ideologische ondertonen wordt doorverteld. Ook de Nederlandse wet op het bijzonder onderwijs heeft ingrijpende consequenties gehad voor het debat rond geloof en wetenschap: oprichting van bijzondere universiteiten (VU, Universiteit van Tilburg, RadboudUniversiteit) en de instelling van bijzondere leerstoelen. Hoe en waar vindt in de Britse academische context de bezinning over de verhouding tussen geloof en wetenschap plaats? Al hadden de oudere universiteiten een duidelijke band met de Anglicaanse kerk, is er in het huidige Britse context geen tertiair academisch instituut dat zich bewust als christelijk profileert. Wel zijn er binnen sommige universiteiten colleges die een christelijke identiteit hebben. Er zijn ook instanties zoals het Faraday Institute for Science and Religion die in Cambridge aan St. Edmund’s college verbonden is, of het Ian Ramsey Centre in Oxford. Ook zijn er recentelijk in Cambridge (Starbridge lectureship 1994) en Oxford (Andreas Idreos Chair 2000) met privé geld leerstoelen gecreëerd om speciaal de relatie tussen geloof en wetenschap te bestuderen.
Kent men in het Verenigd Koninkrijk zoiets als de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte? De reformatorische wijsbegeerte heeft wel degelijk een belangrijke invloed, bij voorbeeld in Christelijke thinktanks zoals wysocs maar ik ben me niet bewust van een formele organisatie. Prof. Andrew Basden van Salford University heeft een uitgebreide website aan Doyeweerd gewijd. In tegenstelling tot de vs, waar filosofen van calvinistischen huize (zoals Alvin Plantinga en Nicholas Woltersdorff) een sleutelrol speelde in de vestiging van de christelijke filosofie als een belangrijke tak van de filosofie, blijft de filosofie in het VK nog steeds betrekkelijk seculier.
Wat is bij jullie de sfeer van het debat over geloof en wetenschap? Hoe wordt bijvoorbeeld de bijdrage van Alister McGrath gewaardeerd? Wordt hij gezien als een zonderling of levert hij een gezaghebbende bijdrage aan het debat? Uiteindelijk gaat het debat over geloof en wetenschap over het volgende: Hoe verkrijg je betrouwbare informatie over de wereld? Hoe kun je feiten van louter meningen scheiden? Dat zijn bijzonder belangrijke vragen die voor iedereen relevant zijn. Helaas is het zo dat in de Britse context, zoals eigenlijk overal, het publieke debat hierover meestal naïef en simplistisch wordt gevoerd. Ook van mijn wetenschappelijke collega’s krijg ik meestal een versie van ‘hoe kun je nu wetenschapper zijn en geloven?’ Dat is een soort propaganda die we al 200 jaar horen, maar veel substantieels zit er meestal niet achter. De laatste paar jaar heeft de controverse rond ‘Intelligent Design’ en ook de populariseringen van bij voorbeeld Richard Dawkins hier veel stof doen opwaaien. Een van de positieve uitkomsten is dat dit aan het werk van mensen zoals Alister McGrath veel ruchtbaarheid heeft gegeven. Ik denk dat Alister in orthodoxe christelijke kringen daardoor ook zeer geapprecieerd wordt. De vraag leeft sterk bij het grote publiek. Alister trekt regelmatig vele honderden mensen bij zijn publieke lezingen op dit gebied. In Oxford en Cambridge organiseren we aankomend jaar Veritas Forums en hij doet aan beide mee. Ik hoop dat deze initiatieven het publieke debat meer diepgang zullen geven, zodat men niet zo makkelijk meer kan grijpen naar verouderde clichés.
U bent zelf actief lid van ‘Christians in Science’. Wat is dat voor een vereniging? Christians in Science is kort na de oorlog uit het Britse uccf (ifes) gegroeid. Wij hebben nu zo’n 650 betalende leden, waarvan de meeste op één of de andere manier professioneel actief zijn in de wetenschap. Twee
8 • beweging • najaar 2007
Het verwerven van geloofskennis is ook intrinsiek waardevol Hoe is het met de ‘zichtbaarheid’ van academici die ‘belijdend’ christen zijn in de Britse universitaire wereld? Wat draagt ‘Christians in Science’ daartoe bij? Wij hebben het geluk hier christelijke academici te hebben die ook begaafde schrijvers/sprekers zijn. Ik denk aan mensen in Cambridge, zoals de fysicus/ theoloog Sir John Polkinghorne, de paleontoloog Simon Conway Morris, de fysicus John Barrow of de biochemicus Denis Alexander, en in Oxford aan de (recentelijk overleden) biochemicus/theoloog Arthur Peacocke, de theoloog Alister McGrath, de filosoof Richard Swinburne, of de historici John Hedley Brooke en Peter Harrison, en ook nationale figuren zoals de botanicus Sir Ghillian Prance of de klimaatdeskundige Sir John Houghton. Maar ik denk dat de meerderheid van de academici die ‘belijdend’ christen is nogal onzichtbaar blijft. Daar zijn allerlei redenen voor: academici praten sowieso weinig over ‘de mens achter de wetenschapper’; het modern wetenschappelijk apparaat vraagt zo veel inzet en energie dat er vaak nauwelijks tijd is voor andere activiteiten; misschien dat sommigen ook bang zijn voor negatieve consequenties. Christians in Science helpt hierin vanwege het feit dat we een discussieforum zijn waar academici hun denken kunnen aanscherpen (Spreuken 27:17). Door onze publicaties en lezingen bieden we ook een platform om dit naar buiten te brengen Maar we zouden vooral met het publieke engagement veel meer moeten doen. Relevante websites www.faraday-institute.org www.ianramseycentre.org www.wysocs.org.uk www.dooy.salford.ac.uk www.veritas.org www.cis.org.uk 1
E. Wigner, “The Unreasonable Effectiveness of Mathematics in the Natural Sciences”, Communications in Pure and Applied Mathematics, vol. 13, No. I (1960).
beweging • najaar 2007 • 9
Gras ‘Denn alles Fleisch, es ist wie Gras’. Dat bleek afgelopen maanden binnen de kring van de Reformatorische Wijsbegeerte ook weer. Twee mannen die veel voor de vereniging betekenden, zijn relatief jong overleden. Je wordt dan weer hard geconfronteerd met de eindigheid van het leven. Omdat een dergelijke confrontatie niet eenmalig is, zou je verwachten dat de samenleving een modus vindt om met lijden en eindigheid om te gaan. In onze samenleving lijken we dat echter slecht te kunnen. Ondanks de inzet van zo’n twee miljoen mantelzorgers, zijn ziekte, lijden, ouderdom en dood naar de rand van het openbare leven verdwenen. Voor elke categorie hebben we professionals die in gespecialiseerde instituten deze zaken afhandelen. Elke vorm van lijden willen we in onze maakbare samenleving uitsluiten. Of dat nu onpornosterachtige schaamlippen zijn, kinderen met een afwijking of regen tijdens de vakantie: we corrigeren, aborteren en verzekeren wat af. Lijdenvermijders vormen hun leven naar het hiernumaalse ideaal – en dat wordt wel erg levenloos. Net als voetballen op kunstgras. Het ziet er een beetje hetzelfde uit, maar het is nep. Het ruikt niet, het smaakt smerig en het voelt anders: levenloos. Maar ja, het kan niet dood en is gemakkelijk te beheersen, dus doen we het maar. Een samenleving zonder eeuwigheidsperspectief kent veel kunstgrasvelden. Regelmatig schalt Brahms ‘Ein deutsches Requiem’ door ons huis. Bij ‘Denn alles Fleisch, es ist wie Gras’ draait mijn echtgenote de volumeknop nog wat verder open. En merkwaardigerwijs past dat goed. Hoewel ingetogen en hoewel handelend over de kortstondigheid van het leven, klinkt het bijna militant. Een fraaie toon voor cultuurkritiek, het memento mori moet luid en duidelijk doordringen. Zo niet, dan klinkt over een jaar of tien het Requiem van het Westen ‘Denn alles Fleisch, es ist wie Kunstgras’. Cors Visser
terzijde ecce homo
keer per jaar publiceren we Science and Christian Belief, een redelijk serieus ‘peer reviewed’ tijdschrift, en ook een aantal minder formele publicaties. Daarnaast runnen wij diverse conferenties en zijn er ook een stuk of tien locale groepen die lezingen organiseren. Ik ben zelf als ‘international secretary’ verantwoordelijk voor onze ruim 200 leden buiten het vk.