Grondwet van de Tweede Republiek der Nederlanden – Neerlandiæ De Republiek der Nederlanden, verenigd in een micronatie sinds de uitroeping van de Unie van Utrecht 2007, beseffend dat een grondige hervorming van de Grondwet nodig is, verklaren heden, op 11 februari van het jaar III van de Republiek, dat de staatsregeling zal gevestigd zijn op de waarden van vrede, vrijheid en verdraagzaamheid, en wijzigen de Grondwet als volgt:
Hoofdstuk I. De Staat Artikel 1. De Tweede Republiek der Nederlanden (Neerlandiæ) is seculier, democratisch en ondeelbaar, onder de vorm van een mikronatie die uitsluitend bestaat op het internet. Artikel 2. Alle macht gaat uit van het volk, dat deze macht rechtstreeks of via zijn verkozen vertegenwoordigers uitoefent. Artikel 3. De drie staatsmachten van de Republiek zijn gescheiden van elkaar. Een ambt in de ene staatsmacht is onverenigbaar met een ambt van een andere, behalve in de uitzonderingen door de Grondwet bepaald. Artikel 4. De hoofdstad en de zetel van de regering van de Republiek is Bruksel. Artikel 5. De taal van de Republiek is het Nederlands. Artikel 6. De nationale kleuren van de Republiek zijn rood, wit en blauw. Artikel 7. Het devies van de Republiek is “Vrede, Vrijheid, Verdraagzaamheid”. Artikel 8. Het volkslied van de Republiek is het Gebed voor het Vaderland. Artikel 9. Het gebruik van de nationale symbolen kan door een wet van de Nationale Vergadering geregeld worden. Hoofdstuk II. Wetgevende macht Artikel 10. Alleen het Volksparlement kan wetten maken. Artikel 11. Elke burger is lid van het Volksparlement. […]
Artikel 15. De vergaderingen van het Volksparlement worden voorgezeten door de een door het Volksparlement gekozen Parlementsvoorzitter. Artikel 16. De wetten en resoluties worden aangenomen met een gewone meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen heeft de President een beslissende stem. Artikel 17. Voorstellen voor wetten en resoluties kunnen gedaan worden elke burger. […] Artikel 19. Het Volksparlement regelt zelf haar intern reglement.
Hoofdstuk III. Uitvoerende macht Afdeling 1. President Artikel 20. De President is het staatshoofd van de Republiek der Nederlanden. Artikel 21. President wordt voor een periode van 6 maanden door het volk verkozen met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De wet regelt de organisatie van deze verkiezingen. Artikel 22. De President is de bewaker van de grondrechten en de hoeder van de Grondwet. Artikel 23. De President bekrachtigt de wetten van de Nationale Vergadering en vaardigt ze uit. Artikel 24. Wanneer de President ervan overtuigd is dat een wet in tegenstelling is met de Grondwet, zal hij ze niet bekrachtigen, maar doorsturen naar het Hooggerechtshof. Het Hooggerechtshof zal dan beslissen over de grondwettelijkheid ervan. Het Hooggerechtshof kan de voorliggende wet bekrachtigen respectievelijk verwerpen. Artikel 25. De President benoemt de Regering en is zelf hoofd van de Regering. Artikel 26. De President dient de Regering of leden van de Regering te ontslaan wanneer een bijzondere meerderheid van 2/3 van de leden van het Volksparlement hierom vraagt. Artikel 27. In de gevallen door de wet bepaald, kan de President worden afgezet door het Volksparlement met een bijzondere meerderheid van 3/4 van de leden van het Volksparlement. Artikel 28. De wet regelt de opvolging van de President. Afdeling 2. Regering […]
Artikel 31. Het Volksparlement kan het vertrouwen in de Regering op eender welk moment opzeggen, hetzij in een Minister individueel, hetzij in de voltallige Regering. […] Artikel 33. De Regering is belast met het uitvoeren van de wetten van het Volksparlement en de vonnissen van de rechterlijke macht, zonder evenwel van hun uitvoering af te zien of uit te stellen. Artikel 34. De Ministers zijn verantwoording verschuldigd aan het Volksparlement.
Hoofdstuk IV. Rechterlijk Macht Artikel 35. De rechterlijke macht van de Republiek berust bij het Hooggerechtshof en bij die rechtbanken die het Volksparlement bij wet opricht. Artikel 36. Aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen, alsook de berechting van bij wet strafbare feiten. Artikel 37. Een geldboete of een straf van vrijheidsontneming of verbanning kan uitsluitend door de rechterlijke macht worden opgelegd. […] Artikel 39. De rechters worden benoemd door het Volksparlement op voorstel van de President. Artikel 40. De rechters worden voor het leven benoemd, en kunnen slechts ontslagen worden na een strafrechtelijke veroordeling. Artikel 41. Enkel het Hooggerechtshof treedt in de beoordeling van de Grondwettigheid van wetten en andere algemeen verbindende voorschriften, verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Artikel 42. Met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald, vinden de terechtzittingen in het openbaar plaats en houden de vonnissen de gronden in waarop zij rusten. De uitspraak geschiedt in het openbaar en in naam van het volk. Artikel 43. Gratie wordt verleend bij besluit van de President. Artikel 44. De wet regelt de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de rechterlijke macht. […]
Hoofdstuk VI. Internationale betrekkingen Artikel 49. De Republiek wordt niet aan verdragen gebonden en deze worden niet opgezegd zonder voorafgaande goedkeuring door het Volksparlement. Artikel 50. Enkel het Volksparlement kan de oorlog verklaren.
Hoofdstuk VII. Financiën Artikel 51. Belastingen van het rijk worden uitsluitend geheven uit kracht van een wet. Artikel 52. De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het rijk wordt bij wet vastgesteld op voorstel van de Regering. Artikel 53. De verantwoording van de ontvangsten en de uitgaven van het rijk wordt aan het Volksparlement gedaan overeenkomstig de bepalingen van de wet. Artikel 54. De wet regelt het geldstelsel. […]
Hoofdstuk IX. Herziening van de Grondwet Artikel 59. Een voorstel voor de herziening van de Grondwet dient door het Volksparlement te worden goedgekeurd met een twee derde meerderheid. […]
Hoofdstuk X. Overgangsbepalingen Artikel 61. Deze Grondwet treedt in werking op de derde dag na te zijn goedgekeurd volgens de bepalingen van de Unie van Utrecht 2007. Artikel 62. De Republiek der Nederlanden (Neerlandiæ) zal in rechte en in feite optreden als de opvolger van de Republiek der Nederlanden in alle buitenlandse en binnenlandse betrekkingen. […] Artikel 67. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, zullen alle daarmee tegenstrijdige bepalingen in wetten en besluiten zijn opgeheven.
Artikel 68. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, zal de Nationale Vergadering worden omgevormd tot het Volksparlement. Artikel 69. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, wordt de Voorzitter van de Republiek waarnemend President, en zal hij een Regering benoemen die het vertrouwen dient te krijgen van het Volksparlement. Artikel 70. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, worden alle politieke partijen opgeheven. […] Artikel 73. Het Volksparlement zal alle wetten evalueren en waar nodig aanpassen om ze in overeenstemming te brengen met deze Grondwet. […]