GMP+ Feed Safety Assurance scheme
Dioxine-monitoring in
BCN
leghennen(opfok)voeders
GMP+ BCN-NL2
NL2
Versie: 1 maart 2012
NL
© GMP+ International B.V. Alle rechten voorbehouden. De informatie uit deze publicatie mag worden geraadpleegd op het scherm, gedownload en geprint, mits dit gebeurt voor eigen, niet-commercieel gebruik. Voor ieder ander gewenst gebruik dient vooraf schriftelijke toestemming van GMP+ International B.V. te worden verkregen.
Historie van het document Revisie nr./ Datum van goedkeuring 0.0 / 09-2011
Wijziging
Heeft betrekking op
Nieuw document
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
Uiterste implementatiedatum 1-3-2012
2/11 GMP+ International
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING
4
1.1
ALGEMEEN
4
1.2
STRUCTUUR VAN HET GMP+ FEED SAFETY ASSURANCE SCHEME
4
2
ACHTERGROND, TOEPASSING EN CERTIFICATIE
6
2.1
ACHTERGROND
6
2.2
SCOPE
6
2.3
TOEPASSING
6
2.4
CERTIFICATIE
6
3
TERMEN EN DEFINITIES
7
4
DIOXINE-MONITORING IN LEGHENNEN(OPFOK)VOEDER
8
4.1
ALGEMEEN
8
4.2
ANALYSEFREQUENTIE
8
4.3
MONSTERNAME
9
4.4
ANALYSE
9
4.5
ANALYSE-RESULTATEN
9
4.6
OVERSCHRIJDING ACTIEGRENS
10
4.7
OVERSCHRIJDING AFKEURGRENS
10
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
3/11 GMP+ International
1 Inleiding
1.1
Algemeen
Het GMP+ Feed Safety Assurance scheme (GMP+ FSA scheme) is in 1992 door de Nederlandse diervoederindustrie geïnitieerd en ontwikkeld naar aanleiding van verschillende meer of minder ernstige incidenten met verontreinigen in voedermiddelen. Hoewel het gestart is als nationaal schema, heeft het zich ontwikkeld tot een internationaal schema dat wordt beheerd door GMP+ International in samenwerking met diverse internationale stakeholders. Het GMP+ FSA scheme is een volwaardig schema voor het waarborgen van de diervoederveiligheid in alle schakels van de diervoederketen. Aantoonbare waarborging van de diervoederveiligheid is tegenwoordig in tal van landen en markten een ‘license to sell’ en deelname aan het GMP+ FSA scheme kan hierbij uitstekend faciliteren. Het GMP+ FSA scheme heeft als uitgangspunt dat de diervoederketen deel uitmaakt van de voedselproductieketen. Een adequate borging van de diervoederveiligheid in de gehele diervoederketen heeft een hoge prioriteit. Het is zaak dat de bedrijven daarvoor hun verantwoordelijkheid nemen, waarbij zij op een adequate en overtuigende wijze op de behoefte aan veilige voedingsmiddelen in de voedselproductie reageren. Op basis van praktijkbehoefte zijn meerdere componenten in het GMP+ FSA scheme geïntegreerd, zoals eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem (ISO 9001), HACCP, productnormen, traceerbaarheid, monitoring, basisvoorwaardenprogramma’s, ketenbenadering en het Early Warning System. Samen met de GMP+ partners stelt GMP+ International op transparante wijze duidelijke voorwaarden, zodat diervoederveiligheid wordt gegarandeerd en certificatie instellingen onafhankelijke GMP+ certificatie kunnen uitvoeren. Met de diverse databanken, nieuwsbrieven, vraag & antwoordlijsten en seminars ondersteunt GMP+ International de GMP+ deelnemers met nuttige en praktische informatie.
1.2
Structuur van het GMP+ Feed Safety Assurance scheme
De documenten binnen het GMP+ FSA scheme zijn onderverdeeld in een aantal series. Op de volgende pagina is een schematische weergave van de inhoud van het GMP+ FSA scheme opgenomen:
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
4/11 GMP+ International
Al deze documenten zijn beschikbaar via de website van GMP+ International (www.gmpplus.org) . Het onderhavige document wordt aangeduid als de standaard GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders en maakt onderdeel uit van het GMP+ FSA scheme.
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
5/11 GMP+ International
2 Achtergrond, toepassing en certificatie 2.1
Achtergrond
Hoewel er voor pluimveevoeders (en grondstoffen) strikte normen zijn opgenomen in het GMP+ FSA scheme (en wetgeving), kan het voorkomen dat een leghennen(opfok)voeder aan de norm voldoet, maar toch een normoverschrijding van dioxine in de eieren veroorzaakt. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het kleine verschil tussen de norm voor dioxine in leghennen(opfok)voeders en de norm voor dioxine in eieren (rekening houdend met verbandhoudende overdrachtsfactoren). De Nederlandse eierensector wil de kans op overschrijding van de dioxinenorm in eieren voorkomen. De Nederlandse diervoedersector heeft om die reden verzocht om een strikt monitoringsprogramma op te stellen voor leghennen(opfok)voeders. Ook is er een actiegrens afgesproken die lager is dan de reguliere actiegrens zoals opgenomen in GMP+ BA1 Productnormen. Vanaf die lagere actiegrens moeten alle leghennen(opfok)voeder-producenten meldingen doen aan de pluimveehouder zodat deze maatregelen kan nemen. In deze Country Note zijn voorwaarden opgenomen voor deze dioxine-monitoring en de actieve melding aan de pluimveehouder bij overschrijding van de actiegrens en afkeurgrens. Toelichting: Uiteraard is leghennen(opfok)voeder niet de enige veroorzaker van een verhoogd gehalte aan dioxine in eieren. De focus van dit monitoringsprogramma ligt echter op de relatie tussen dioxine in leghennen(opfok)voeders en dioxine in eieren.
2.2
Scope
Deze Country Note bevat voorwaarden voor dioxine-monitoring van leghennen(opfok)voeders.
2.3
Toepassing
Deze Country Note kan aanvullend toegepast worden naast een GMP+ certificaat met de scope productie van mengvoeder. Het is voor GMP+ deelnemers niet verplicht zich aanvullend voor deze Country Note te certificeren. Indien de GMP+ deelnemer besluit zich aanvullend te laten certificeren, dient de GMP+ deelnemer te voldoen aan de voorwaarden genoemd in deze Country Note. 2.4
Certificatie
Certificatie vindt plaats per bedrijfslocatie (zoals bij certificatie voor andere GMP+ standaarden). Certificatie volgens deze Country Note wordt geregistreerd in de bedrijvendatabase van GMP+ International en wordt bevestigd op een GMP+ certificaat.
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
6/11 GMP+ International
3 Termen en definities Zie voor definities GMP+ A2 Definities en afkortingen.
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
7/11 GMP+ International
4 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeder 4.1
Algemeen
De deelnemer dient een monitoringsprogramma op te stellen voor de monitoring van dioxine en dioxine-achtige PCB’s in leghennen(opfok)voeders. Dit monitoringsprogramma moet minimaal voldoen aan de voorwaarden in deze Country Note.
4.2
Analysefrequentie
De frequentie van analyse (op jaarbasis) wordt berekend aan de hand van de volgende formule Frequentie = √ Volume 100
* ‘kans’ * ‘ernst’
Variabele Frequentie
Toelichting Het aantal te onderzoeken monsters (op jaarbasis), waarin op dioxine en dioxineachtige PCB’s wordt onderzocht.
Volume
Volume in tonnen leghennen(opfok)voeder per jaar. Het aantal te analyseren monsters is gebaseerd op de hoeveelheid leghennen(opfok)voeder dat wordt geproduceerd. Naarmate de hoeveelheid leghennen(opfok)voeder groter wordt, is het aantal te analyseren monsters per ton kleiner. Voor het berekenen van het analysefrequentie is het toegestaan het volume van leghennenvoeder en leghennen-opfokvoeder bij elkaar op te tellen.
Kans
De standaardwaarde voor kans is 1. Periodiek zal op basis van de analyseresultaten de kanswaarde worden herzien. Vooralsnog is deze ingeschaald op 1.
Ernst
Deze factor drukt de mate van schadelijkheid van een ongewenste stof uit. Voor de hoogte van de waarde voor ernst is aangesloten bij datgene wat in de FSD is vastgelegd. Voor dioxine is de standaardwaarde voor ernst 5.
De deelnemer dient: a. de berekende frequentie altijd af ronden naar boven. b. een minimumfrequentie van 12 te hanteren c. het aantal te nemen monsters (waar mogelijk) gespreid over het jaar te nemen.
Het is toegestaan dat deelnemers die minder dan 50.000 ton leghennen(opfok)voeder per jaar produceren, hun bemonstering en analyseverplichtingen gezamenlijk uitvoeren in een collectief monitoringsplan. Dit plan dient te worden goedgekeurd door GMP+ International. Met betrekking tot deze optie gelden de volgende voorwaarden: a. Vastgelegd dient te zijn welke bedrijven deelnemen. b. Het collectieve plan dient te voldoen aan de voorwaarden uit deze Country Note en aan relevante andere GMP+ voorwaarden. c. Individuele deelnemers dienen een minimumfrequentie van 4 te hanteren (in tegenstelling tot de minimumfrequentie van 12 voor deelnemers die niet deelGMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
8/11 GMP+ International
d. e.
nemen aan een collectief monitoringsplan). Alle deelnemende bedrijven verkrijgen alle relevante bemonstering en analyseresultaten. Goedkeuring van dit plan (door het GMP+ International) houdt in dat deelnemende bedrijven in principe op dit punt niet meer geaudit behoeven te worden. Uiteraard zal de auditor wel nagaan wat de deelnemer heeft gedaan met de verkregen analyseresultaten.
Toelichting: Voorbeeld bij een productie van 75.000 ton op jaarbasis: Analysefrequentie =
4.3
√ 75.000 100
* 1 * 5 = 14 analyses per jaar
Monstername
De monsters dienen te worden genomen door de deelnemer (of in opdracht van de deelnemer) conform de voorwaarden uit GMP+ BA13 Minimumvoorwaarden monstername.
4.4
Analyse
De genomen monsters dienen te worden geanalyseerd op dioxinen en dioxineachtige PCB’s. De analyses dienen uitgevoerd te worden bij een laboratorium dat is gecertificeerd (GMP+ B10 Laboratoriumonderzoek) of geaccrediteerd (ISO 17025) voor het uitvoeren van deze analyses in leghennen(opfok)voeder. Voor de analyse dient gebruik te worden gemaakt van de referentiemethode HR-GCMS. De deelnemer dient aantoonbaar afspraken te maken met het laboratorium over: a. een zo kort mogelijke analysetermijn. b. inzage door de deelnemer in de ringtest-rapportages van de ringtesten (met betrekking tot analyses op dioxinen en dioxine-achtige PCB’s in leghennen(opfok)voeder) waar het laboratorium aan deelneemt. 4.5
Analyse-resultaten
Zodra de analyse-resultaten zijn ontvangen, dient de deelnemer deze analyseresultaten te beoordelen met gebruikmaking van de productnormen uit GMP+ BA1 Productnormen. In tegenstelling tot de actiegrens die in GMP+ BA1 is opgenomen, dient voor deze Country Note de actiegrens voor dioxinen van 0,4 ng WHO PCDD/F-TEQ/kg leghennen(opfok)voeder te worden gehanteerd. De afkeurgrens die van toepassing is in deze Country Note is gelijk aan de afkeurgrens uit GMP BA1 Productnormen.
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
9/11 GMP+ International
Bij de interpretatie van de analyse-uitslag dient de deelnemer geen rekening te houden met de meetonzekerheid. Het gerapporteerde analyseresultaat is dus maatgevend. Indien er sprake is van een overschrijding van de actiegrens of de afkeurgrens, dient de deelnemer te handelen conform respectievelijk paragraaf 4.6 of 4.7 van deze Country Note. Alle analyse-resultaten dienen te worden ingestuurd aan de Feed Safety Database, onderdeel DOS (Databank Ongewenste Stoffen). GMP+ International zal deze resultaten gebruiken voor het periodiek evalueren van de voorwaarden uit deze Country Note.
4.6
Overschrijding actiegrens
Indien de actiegrens wordt overschreden, dient de deelnemer: a. De pluimveehouder(s) binnen 24 uur te informeren over het feit dat de actiegrens in de betreffende partij is overschreden. Daarbij dient de deelnemer ook te vermelden welke levering aan de pluimveehouder het betreft. b. Een heranalyse uit te voeren van het leghennen(opfok)voeder om de uitslag van het eerste resultaat te bevestigen. c. Op basis van een HACCP-analyse te bepalen welke grondstoffen het verhoogde dioxinegehalte mogelijk hebben veroorzaakt en een analyse uit te voeren op deze grondstoffen. d. GMP+ International te informeren over de actiegrensoverschrijding. Dit dient te gebeuren via het daarvoor beschikbare formulier. Toelichting: De pluimveehouder zal vervolgens zijn afnemer (eierpakstation) informeren over het feit dat hij leghennen(opfok)voeder heeft ontvangen met een verhoogd dioxinegehalte. Het eierpakstation zal vervolgens (risicogebaseerd) extra monsters van de eieren nemen van de betreffende pluimveehouder en zal deze bevindingen terugkoppelen aan de GMP+ deelnemer.
4.7
Overschrijding afkeurgrens
Indien de afkeurgrens wordt overschreden, dient de deelnemer: a. Te voldoen aan de voorwaarden uit het GMP+ FSA scheme met betrekking tot afwijkende producten. b. De pluimveehouder(s) binnen 24 uur te informeren over het feit dat de afkeurgrens in de betreffende partij is overschreden. Daarbij dient de deelnemer ook te vermelden welke levering aan de pluimveehouder het betreft. c. GMP+ International te informeren (conform GMP+ BA5 Minimimumvoorwaarden EWS). d. De nationale authoriteiten te informeren (indien dit een wettelijke verplichting is). Daarnaast dient de deelnemer: a. Een heranalyse uit te voeren van het leghennen(opfok)voeder om de uitslag van het eerste resultaat te bevestigen.
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
10/11 GMP+ International
b.
Op basis van een HACCP-analyse te bepalen welke grondstoffen het verhoogde dioxinegehalte mogelijk hebben veroorzaakt en een analyse uit te voeren op deze grondstoffen.
Toelichting: De pluimveehouder zal vervolgens zijn afnemer (eierpakstation) informeren over het feit dat hij leghennen(opfok)voeder heeft ontvangen met een verhoogd dioxinegehalte. Het eierpakstation zal vervolgens (risicogebaseerd) extra monsters van de eieren nemen van de betreffende pluimveehouder en zal deze bevindingen terugkoppelen aan de GMP+ deelnemer.
GMP+ BCN-NL2 Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders Versie: 1 maart 2012
11/11 GMP+ International