In Brabant Ad van den Oord
Gestolen jeugd
De lotgevallen van twee Oisterwijkse jongens tijdens de Tweede Wereldoorlog 4 inbrabant
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
Zonder het enthousiaste werk van de vele onderzoekers die zich met het Brabantse erfgoed bezighouden, zou de bron waaruit ook In Brabant put weldra leeg raken. In Brabant biedt daarom iedere editie een gastauteur uitgebreid de ruimte om zijn of haar verhaal te doen, om te tonen hoe diep hij of zij in het Brabantse verleden is gedoken.
Auteur Dr. A.Th.W. van den Oord (Tilburg, 1956) studeerde sociologie aan de Universi-
De Tweede Wereldoorlog was ook voor Brabant een ingrijpende gebeurtenis. Niet alleen op het niveau van de ‘grote’ geschiedenis, maar juist ook op het vlak van de kleinere, persoonlijke verhalen. Zoals die van twee Oisterwijkse vrienden, door de oorlog uit elkaar gedreven.
Ze hebben hun zondagse pak met stropdas en dasspeld ervoor aangetrokken. Tussen wijs- en middelvinger houden beiden nonchalant een peukje in de hand. Alfred Wolter (staand) en Koos Diepens (zittend) zijn onafscheidelijke vrienden, beiden in 1920 geboren, en op de foto nog geen twintig jaar oud.1 Het zondagse pak en het sigarettenpeukje demonstreren de vrije tijd van jonge arbeiders. Koos en Alfred kennen elkaar van de PAZO, een voetbalclub gelieerd aan Paijmans en Zonen Schoenfabriek. Geel-groen zijn de kleuren van de club, die in 1937-1938 uitkomt in de derde klasse van de KNVB, evenals Nevelo en Oisterwijk. Het voetbalterrein van de in 1930 opgerichte PAZO ligt aan de Kivitslaan, voorbij café De Gemullehoeken. En PAZO heeft een eigen clublied:
neutrale voetbalbond (PAZO, Nevelo, Oisterwijk), ondanks verwoede pogingen van de katholieke geestelijkheid om voetbalverenigingen in een RK-voetbalcompetitie te krijgen. In Oisterwijk is alleen WIK (Willen Is Kunnen, voortgekomen uit de Katholieke Jonge Werkman) aangesloten bij de RK-voetbalbond. Koos werkt bij Paijmans Schoenfabriek en Alfred is elektricien en heeft een grote klus bij het aanleggen van elektriciteit in de Moergestelse villa van de Tilburgse fabrikantenfamilie Van den Bergh. Hun vriendenclubje bestaat verder uit Jan van Rooij (werkt bij drukkerij Van den Boogaard), Jantje Verhoeven (werkt bij PAZO), en Wim Janssens (bijgenaamd d’n Booi, omdat zijn vader een bodedienst onderhield). Ze komen bijeen in café De Concurrent aan de Stationsstraat van de vader van Jan van Rooij. De jongens maken lange dagen. Bij de PAZO (in de volksmond ‘Pak Aan Zonder Ophouden’) wordt gewerkt van 7.30 tot 17.30 uur en op zaterdag van 7.00 tot 13.00
PAZO is een clubje Staat overal bekend Bij regen en bij onweer Zijn zij toch al present
teit van Tilburg. Hij promoveerde daar in 1990 op een historisch-sociologisch proefschrift over collectieve acties van werklozen in Nederland. Vanaf 1994 werkt hij als zelfstandig onderzoeker, publicist en uitgever.
Zij schieten tegen de palen En boven tegen de lat En dan zeggen de kameraden Wat hebben we pech gehad
foto uiterst links:
Alfred Wolter (staand) en Koos Diepens. foto links: De vriendenclub aan de wandel in het Oisterwijkse centrum: Theo Diepens, Jan van Rooij, Alfred Wolter en Koos Diepens (vlnr).
Maar op het einde van de competitie Staat de PAZO bovenaan (2x) Koos is katholiek en in Oisterwijk geboren, Alfred is protestant en van Duitse afkomst. Maar religie, nationaliteit en politieke voorkeur hebben voor de jongens weinig waarde. Bijna alle Oisterwijkse jongens voetballen in de competitie van de inbrabant
NUMMER 2 APRIL 2012
5
Het elftal van de PAZO, waar ook Koos Diepens (staand, zesde van rechts) en Alfred Wolter (zittend, tweede van rechts) deel van uitmaken.
uur. Met aftrek van pauzes blijft er dan een werkweek van 48 uur over. ’s Avonds sluiten de jongens aan bij een ‘hanggroep’ van zo’n twintig jongens, die wandelen van Het Wapen van Oisterwijk op De Lind tot de ‘Oude Kerk’ (Petruskerk) en terug, en dat dan een aantal keren. Onderweg is het gespreksonderwerp het voetbal. Naast PAZO voetballen ze ook nog gezamenlijk in een zomeravondelftal. Het lijkt een onbekommerde jeugd. Oorlog Dan wordt ook Oisterwijk op 10 mei 1940 opgeschrikt door de Duitse inval. Koos is net twintig geworden en Alfred zal die leeftijd in deze meimaand bereiken. Het vriendenclubje ervaart meteen de gevolgen van de oorlog. Een broer van Wim Janssens is als soldaat gelegerd in de Alexanderkazerne te Den Haag en komt tijdens de meidagen om bij een bombardement. De in Duitsland geboren Alfred Wolter voelt zich niet minder Oisterwijker dan de rest van de vriendenclub. Hij doorliep in Oisterwijk de lagere school (Oisterwijkse Schoolvereniging), volgde daarna een opleiding tot elektricien en nu voetbalt hij in een echte Oisterwijkse arbeidersvoetbalclub. Daarnaast heeft hij verkering met Zus Diepens, 6 i n b r a b a n t
een zus van Koos. Alfred wordt uitgenodigd om als achterspeler te fungeren in een gelegenheidsteam van Oisterwijkse voetballers, dat op zondag 23 juni 1940 aantreedt tegen Willem II op het terrein van voetbalvereniging Oisterwijk. 2 De opbrengst van de wedstrijd is voor de oorlogsslachtoffers. En dus kan Alfred Wolter op die manier een (symbolische) ondersteuning leveren aan het getroffen gezin van kameraad Wim Janssens. Alfred Wolter is geboren te Neumünster, waar een lederfabriek van Adler en Oppenheimer gevestigd is. Vader Fritz Wolter emigreert met vrouw en zoon in juni 1928 naar Nederland en wordt sjouwer en later stoker op de smederij van de Oisterwijkse Lederfabriek, eveneens eigendom van Adler en Oppenheimer. Het gezin woont aan de Udenhoutseweg, vervolgens Gemullehoekenweg en vanaf november 1939 aan de Hoogstraat. Er zijn ook kostgangers in huis: in 1935 Heinz Freudenthal, een uit Duitsland gevluchte Jood, die werkt op de Lederfabriek en in 1939 komt de Joodse Palestinapionier Kurt Mendel inwonen. 3 De inwoning van Duits-Joodse vluchtelingen is opmerkelijk. Weliswaar moeten Alfred en zijn moeder Greta weinig hebben van het nationaalsocialisme in Duitsland,
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
maar vader Fritz heeft wel sympathie voor Hitler. In de oorlog loopt Fritz in een NSDAP-uniform rond en biedt zich (tevergeefs) vrijwillig voor het Duitse leger aan. Maar de financiële voordelen die de Joodse kostgangers het gezin opleveren, zullen voor Fritz Wolter waarschijnlijk zwaarder hebben geteld dan politieke afwegingen. De meeste Rijksduitsers in Oisterwijk zijn geen fanatieke nazi’s. Alleen NSDAP-man Wilhelm Krieger en Lona Maria Hug-Langensteiner, verpleegster van het Duitse Rode Kruis, proberen de Rijksduitse gemeenschap in Oisterwijk te doordringen van de nationaalsocialistische ideologie. 4
Alfred Wolter, samen met zijn ouders Fritz en Greta.
Maar het jaar daarop keert het tij, de grondstoffen raken op en na de inval van de Duitsers in Rusland, hebben de nazi’s steeds meer behoefte aan Nederlandse arbeidskrachten in de staalfabrieken inbrabant
NUMMER 2 APRIL 2012
W VA en Saboena Ten westen van de Oisterwijkse Lederfabriek verschijnt al spoedig na de Duitse inval een barakkencomplex van de Duitse Wehrmacht: het Wehrmacht Verpflegungsamt (WVA). 5 Het is een voorraadschuur voor het Duitse leger in Nederland. Veel Oisterwijkers gaan er werken: alle werklozen van het dorp en jongemannen die denken door werk bij het WVA te ontkomen aan uitzending naar Duitsland. Het WVA heet in de volksmond ‘Werk Voor Allen’. Het werken op het WVA is voor vele Oisterwijkers dé manier om in tijden van voedseldistributie hun gezinnen van extra levensmiddelen en drank te voorzien. In Moergestel (Oisterwijkseweg) en Oss is een buitendienst van het WVA gevestigd, waar hooi, stro en aardappelen opgeslagen worden. Fritz Wolter, die in 1939 zijn baan bij de Lederfabriek verliest wegens inkrimpingen, wordt voorwerker en later baas van de buitenploeg van het WVA. Zijn zoon Alfred komt ook op het WVA te werken. Er wonen in Oisterwijk enkele tientallen Rijksduitsers, de meesten waren voor de oorlog werkzaam op de Lederfabriek. Ze krijgen tijdens de bezetting leidinggevende posities op het WVA, de Joden onder hen uiteraard niet. Koos Diepens werkt in 1940 nog bij de PAZO. De fabriek draait in het eerste oorlogsjaar op volle toeren. Er zijn grote orders van de Wehrmacht en van de vrouwelijke Arbeidsdienst in Duitsland.
7
in Duitsland. De fabriek komt vanwege de ‘tijdsomstandigheden’ in 1941 bijna stil te liggen en Koos Diepens krijgt werk op de zeepfabriek Saboena van Jan Linthorst, achter in de tuin van een pand in de Dorpsstraat. Het fabriekje produceert naast zeep ook wasmiddelen en schoensmeer; soms wordt de grondstof letterlijk uit de modder van de Voorste Stroom gebaggerd, die blijkbaar rijk is aan vetten voor de Saboena-producten. Het hangen van huiden in de stroom door leerlooiers (tot ongeveer 1920) zal daar niet vreemd aan zijn. Er werken verscheidene Oisterwijkse jongemannen bij Saboena, maar ook jongens van buiten Oisterwijk (waaronder verzetsman Jan Brunnekreef). Jan Linthorst probeert op deze wijze jonge arbeiders te behoeden voor uitzending naar Duitsland. Omdat hij de zeep verkoopt aan de Wehrmacht wordt Saboena een zogenaamd ‘kriegswichtig’ bedrijf, waardoor werknemers vrijgesteld zijn van werk in Duitsland. Bovendien slaagt Linthorst erin om slechte en zelfs schadelijke schoensmeer aan de Duitsers te leveren. 6 De verdiensten bij Saboena zijn laag en Koos Diepens besluit, na er vijf maanden te hebben gewerkt, zich aan te melden bij het WVA, waar hij in de buitenploeg Moergestel wordt ingedeeld. Zijn broer Theo werkt op het magazijn, zijn zus Zus in de keuken van het WVA. Het tien kinderen tellende gezin Diepens komt dus thuis geen eten tekort. Bovendien lijkt het WVA evenals Saboena de jongens te beschermen tegen uitzending naar Duitsland.
Alfred Wolter in het Duitse leger, poserend voor de dom van Keulen.
8
Alfred Wolter naar Rusland In maart 1941 ontvangt Alfred Wolter een oproep als Rijksduitser voor dienst in het Duitse leger. En hij is niet de enige Duitse jongen in Oisterwijk die dat overkomt.7 Het past in de voorbereidingsplannen van Hitler voor een aanval op Rusland. Met grote tegenzin vertrekt Alfred uit Oisterwijk naar de Pommerse havenstad Kolberg aan de Oostzee om daar opgeleid te worden tot soldaat in het Schützen-Ersatz-Bataillon 4. In september 1941 komt hij in Wuppertal terecht bij een gemoto-
riseerde eenheid. Ondertussen is Hitler Rusland binnengevallen (22 juni 1941) en wordt Alfred eind september 1941 ingedeeld bij de 10de compagnie van het infanterie-regiment 410, dat zich reeds vanaf juli 1941 in Kowno (tegenwoordig Kaunas in Litouwen) bevindt. 8 Zijn regiment neemt in de periode september 1941-januari 1942 deel aan het beleg van Leningrad. Vanaf juli 1942 probeert zijn regiment ingesloten Duitse troepen bij Demjansk te ontzetten. 9 Alfred aanschouwt daar de verschrikkelijke gevolgen van de oorlog voor soldaten en burgerbevolking. Eind februari 1943 zullen de laatste Duitsers Demjansk verlaten. Alfred raakt gewond aan rug en benen en keert daardoor in Nederland terug, waar hij in het Bredase ziekenhuis wordt verpleegd. Nog lopend met twee krukken, probeert hij samen met Zus Diepens dokter Schräder te bewegen alles te doen wat het herstel niet zal bevorderen. Maar de arts durft het risico niet aan. De buurman van de familie Wolter, Jan Daniëls, verklaart te hebben gezien dat Alfred ‘als de wonden dicht waren hij deze opende en zeide: “Ze krijgen mij niet meer Rusland in”’.10 Saboenadirecteur Jan Linthorst biedt hulp aan om Alfred te laten onderduiken. Maar Alfred is bang dat dan zijn ouders door de Duitse autoriteiten gestraft zullen worden.
zes Duitse divisies bij Demjansk ingesloten raken. Op 21 april 1942 kan het Duitse leger, na massieve luchtsteun, weer contact maken met de ingesloten troepen, waarvan de laatste eenheden pas in februari 1943 uit de ‘Kessel’ kunnen wegkomen.
van Thyssen in Duisburg, waar staal vervaardigd wordt voor het Duitse leger. Uit oost en west slepen de Duitsers naar schatting zeven miljoen Fremdarbeiter aan, waaronder 500.000 Nederlanders. De walsfabriek is een gigantisch industrieel complex waar complete treinen doorheen rijden. Er werken ook Russen, Italianen, Belgen en Fransen. Koos en Theo krijgen een veel betere behandeling dan de Ostarbeiter, die door de Duitsers als minderwaardig ras beschouwd worden. Terwijl de Russen in slechte barakken moeten slapen, krijgt de Nederlandse ploeg de beschikking over een goed ingericht parochiehuis. Er moet twaalf uur per dag gewerkt worden. Koos werkt het liefst ’s nachts, want dan komen er veel bommenwerpers over en kan een groot deel van de werktijd in de schuilkelder doorgebracht worden. Ze krijgen brood, spek en sigaretten, in tegenstelling tot de Russen. Koos en Theo mogen om de drie maanden met verlof, maar nooit tegelijkertijd. Nu zijn echter op 7 juni 1943 hun grootouders Dorus en Franske Rokven 50 jaar getrouwd. Zus Diepens inbrabant
NUMMER 2 APRIL 2012
Koos Diepens naar Duitsland De inval van Hitler in Rusland zorgt ervoor dat ook vele Duitse arbeiders naar het Oostfront gedirigeerd worden. De Duitse oorlogsindustrie wordt zo steeds afhankelijker van de zogenaamde Fremdarbeiter. Bij verordening van 23 maart 1942 voert de Duitse bezetter de verplichte tewerkstelling in voor de mannelijke geboortejaargangen 19201924. In januari 1943 krijgt Koos Diepens samen met zijn broer Theo en 25 anderen van het WVA een oproep van het gewestelijk arbeidsbureau te Tilburg om te gaan werken in Duitsland. Zij worden op 23 januari 1943 op de trein gezet naar Keulen. Onderweg krijgen ze knollensoep en diarree. Koos en Theo worden tewerkgesteld op de walsfabriek
De ‘Kesselschlacht von Demjansk’ begint op 8 januari 1942 met een offensief van het Rode Leger waardoor
9
Alfred Wolter (midden) in het Bredase ziekenhuis.
weet de Ortskommandant van Oisterwijk te bewegen een goed woordje te doen en op 4 juni mogen de gebroeders Diepens naar Oisterwijk. Na het feest besluiten ze om niet meer terug te keren naar Duisburg, dat onophoudelijk gebombardeerd wordt door de geallieerden. Koos duikt onder op De Logt bij boer Wim van Baast (die later door de Duitsers wordt doodgeschoten).11 Hij werkt er lange dagen op het veld en slaapt ’s nachts in de hooischuur.
Koos Diepens bij de Thyssenfabrieken in Duisburg.
1 0 i n b r a b a n t
Ommen , Amersfoor t en weer Duisburg Op zondagavond 3 oktober 1943 slaapt Koos voor het eerst na zijn onderduik weer in het ouderlijk huis aan de Boxtelsebaan 67. Broer Theo doet dat al die tijd al. Hij was niet ondergedoken, maar had zich ziek gemeld, tot dan zonder gevolgen. Echter kort daarvoor zijn drie Oisterwijkse jongeren door de politie opgepakt omdat ze zich hadden onttrokken aan de Arbeidsinzet.12 Midden in de nacht van 4 oktober (rond 1.30 uur) worden Koos en Theo gewekt door rumoer en kloppen op de voordeur. In de Duitse taal wordt van buiten gesommeerd open te doen. Op het moment dat Koos en Theo het slaapkamerraam aan de achterzijde openen om te vluchten zien zij elektrische lantaarns op zich gericht. Theo vlucht nog naar de vliering, maar daar is geen uitweg. In zwart geklede NSB’ers, waaronder ‘Poeleke’ Otten uit Tilburg, dringen ondertussen de trap op en doorzoeken de schuur. 13 Naast Koos en Theo wordt ook hun jongere broer Piet Diepens mee naar beneden genomen. Maar Piet kan aantonen dat hij bij Saboena werkt, een ‘kriegswichtig’ bedrijf, en hoeft niet mee. Koos en Theo worden een gereedstaande auto ingeduwd. Daarin zitten de nazi’s Egbertus Gerardus Geurts en Wilhelm Krieger, werkzaam op het WVA en daarvoor op de Lederfabriek.14 Zij kennen dus veel Oisterwijkse jongemannen en spelen een cruciale rol bij het oppakken daarvan.15 Er wordt direct naar het gemeentehuis gereden, waar Koos en Theo in de zich in de kelder bevindende politiecel gestopt worden. Na twee dagen, op woensdagochtend 6 oktober om half tien ’s ochtends, arriveren wachtmeester van politie ‘Lange’ Piet Berkers en de wachtmeester van de marechausseegroep Oisterwijk H. Stooter met Koos en Theo op het hoofdbureau van politie te Tilburg. Onderweg waren ze geboeid omdat Berkers bang was dat de twee anders zouden vluchten en hij gestraft zou worden door de Duitsers. Wegens plaatsgebrek in Tilburg worden ze opgesloten in de arrestantenwachtkamer. Op donderdagavond 7 oktober zitten er al zes arrestanten in dat lokaal. Twee daarvan proberen
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
foto links: De ‘Rozentuin’, een speciaal afgerasterd veld bij de ingang van Kamp Amersfoort, waarin gevangenen voor straf urenlang of een nacht staande moeten doorbrengen. (Bron: Canon van Eemland, www. regiocanons.nl) foto boven: De schilder en tekenaar Jan Derksen Staats (1897-1974) mag als gevangene in Kamp Amersfoort schetsen maken van het alledaagse leven in het kamp. Zijn schetsboekje uit het kamp bevindt zich tegenwoordig in de collectie van Museum Flehite te Amersfoort.
ze het weer op de kar scheppen. Joden krijgen in Amersfoort minder te eten en vallen soms bij het werk neer, dan krijgen ze slaag met geweerkolven. Kampleider Kotälla houdt het ochtendappel en roept een nummer op, de ongelukkige gevangene moet dan op een drafje naar voren komen en wordt vervolgens in zijn kruis geschopt. Een gevangene, die bekend staat als ‘De Knuppelaar’, ranselt met een dikke stok gevangenen uit de wc’s, als hij vindt dat ze er te lang opzitten. 20 Koos is zelf in kamp Amersfoort niet mishandeld. Op 23 november 1943 worden Koos en Theo weer naar Duisburg overgebracht. Ze werken tot maart 1945 op de walsfabriek, zonder nog verlof te krijgen. Op 3 maart 1945 moet het Arbeitslager ontruimd worden omdat de geallieerden naderen. De dwangarbeiders worden in beestenwagons vervoerd. De Duitsers wisten zich geen raad met hen; vijf dagen lang rijdt de trein doelloos van station naar station om uiteindelijk weer terug te keren bij inbrabant
NUMMER 2 APRIL 2012
uit te breken door twee schroefbouten uit de schuifdeuren te halen, maar de zaak wordt ontdekt nog voor de deur geforceerd kan worden. Op vrijdag 8 oktober om 7.23 uur moeten de gebroeders Diepens, wederom geboeid, met Tilburgse politieagenten naar het station in Den Bosch, waar een transportcolonne van de marechaussee ze naar strafkamp Ommen (‘kamp Erica’) brengt.16 Daar ontmoeten ze Henk Zieltjens uit Oisterwijk, die vanwege smokkel was opgepakt.17 De bewakers van het Kontrolle Kommando Ommen zijn berucht, maar Koos en Theo zijn er niet mishandeld. Vijf dagen later komen ze in concentratiekamp Amersfoort aan.18 Ze krijgen er een gevangenispak (een oud uniform) met nummer, worden kaalgeknipt en ontluisd. Zes weken lang verrichten ze er strafarbeid.19 Koos moet met een Joodse medegevangene telkens een wagen vol laden met zand, aan twee burries voortduwen en honderd meter verder leeggooien. Als het zand gestort is, mogen
11
Alfred Wolter in Rusland.
12 inbrabant
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
het begin. Voeding is er onderweg nauwelijks, af en toe wordt een brood de wagon ingeworpen. Er zijn baby’s van Russische vrouwen bij, die van honger en koude omkomen, en dan door de wanhopige vrouwen uit de trein geworpen worden. De dwangarbeiders moeten te voet verder en lijken door gebrek aan voedsel een hongerdood tegemoet te gaan. Weer naar Rusland Alfred Wolter moest begin oktober 1943 terug naar het front. Aanvankelijk wordt hij ondergebracht bij een Genesenden-Kompanie in Schneidemühl, maar vanaf eind juni 1944 moet hij weer naar het GrenadierRegiment 410, dat dan in Wiborg (toen nog in Finland, tegenwoordig het Russische Vyborg) aan de Oostzee gelegerd is. Nog in diezelfde maand keert zijn infanterie-divisie naar Rusland terug om daar te pogen de opmars van het Rode Leger tussen Pleskau (nu het Russische Pskov) en Riga tot staan te brengen. In de vroege ochtend van 10 augustus 1944 voert de Russische artillerie zware beschietingen uit op de Duitse troepen. De Duitse infanteriedivisie wordt op diverse plaatsen in de pan gehakt en de diverse eenheden kunnen onderling geen contact meer maken. Ook het regiment van Alfred moet zijn posities opgeven en vlucht richting zuid-westen. Gewonden blijven hulpeloos achter. Vele soldaten worden na de zich in grote paniek voltrekkende terugtocht vermist. Ook Alfred Wolter, wiens laatste positie Rollbahn Thatzki was, keert niet bij de sterk uitgedunde troepen terug. Zijn moeder Greta krijgt het bericht over de vermissing van haar enige kind in haar eentje te verwerken. Haar man Fritz is, na de invasie in Normandië (6 juni 1944), alsnog opgeroepen voor het Duitse leger. Hij wordt al snel krijgsgevangen gemaakt en naar Engeland overgebracht. Zus Diepens, die met Alfred verkering heeft, krijgt na het bericht over zijn vermissing een kapelaan op bezoek die concludeert dat de relatie toch nooit tot een huwelijk had kunnen leiden (Alfred was protestant). Het waren niet de troostende woorden waar het meisje op zat te wachten.
Oister wijk se verrader In Oisterwijk is het gerucht verspreid dat Koos en Theo bij een geallieerd bombardement op een station zijn omgekomen. De Nederlandse SS’er Geurts, die (mede)verantwoordelijk is voor het oppakken van Koos en Theo Diepens, is naar Duitsland gevlucht. De Oisterwijkse slager Piet Pennings, als militair in 1945 in Duitsland, komt bij toeval Geurts tegen en herkent hem meteen. Met hulp van sergeant C. van Berkel wordt Geurts naar Oisterwijk teruggebracht. Daar leiden de Binnenlandse Strijdkrachten hem over De Lind in een ijzeren kooi, en het publiek bespot en beschimpt hem. Dorus Diepens, de vader van Koos en Theo, staat Geurts op te wachten en probeert hem vervolgens te slaan, daarbij aangemoedigd door omstanders. Op 15 mei 1945 ziet Geurts kans te ontvluchten uit kamp Vught. Hij wordt bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren, maar hij zal zijn straf ontlopen door zijn leven te slijten in het Duitse Goch, net over de grens. In een verklaring voor de politie van 17 mei 1945 reageert Dorus Diepens radeloos: ‘Tot op heden zijn mijn beide zoons nog niet uit hun gevangenschap terugge keerd en het is mij onbekend of zij nog in leven zijn, en waar zij zich eventueel kunnen ophouden. Geen vader van wien zelf 2 zoons zijn weggerukt kan beseffen hoe vreeselijk of dit is. De gedachten aan mijn 2 jongens zijn dag en nacht bij mij’.21
Collaborateur Egbertus Gerardus Geurts wordt na de oorlog verdacht van verraad van 25 Oisterwijkers, merendeels jongens die ondergedoken zaten om zo aan de Arbeidsinzet te ontsnappen, waaronder de broers Koos en Theo Diepens. (Bron: Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, dossiernr. 73340, BG Den Bosch 2151)
Terugkeer De moeder van Alfred Wolter vlucht begin september 1944 (Dolle Dinsdag) op aandringen van de bezetter en in Oisterwijk woonachtige Rijksduitsers naar Duitsland, hoewel de buren verzekeren dat de vrouw niks te verwijten valt.22 Haar man Fritz zal zich, na zijn ontslag uit krijgsgevangenschap, bij haar voegen. Koos en Theo slagen erin het noodlot te ontvluchten. Met twee andere gevangenen ontsnappen ze uit de slecht bewaakte marstransporten. Door dagelijks bij een boer te werken komen ze aan voedsel en een slaapplaats. Op een zeker moment stuiten ze op een Duitse tank, de soldaten daarvan inbrabant
NUMMER 2 APRIL 2012
13
schieten echter niet, nemen ze ook niet mee, maar gebieden ze slechts een bepaalde richting uit te lopen. Het blijkt de richting te zijn van de Amerikanen, die op 1 april 1945 Paderborn hebben bevrijd. Zes weken moeten Koos en Theo in Paderborn blijven, want er is geen vervoer beschikbaar. Dan mogen ze met de trein naar Maastricht, waar ze door de Nederlandse overheid ontvangen worden met een ontluizingspuit. In de avond van 22 mei 1945 arriveren ze op het Tilburgse station, waar ze herkend worden door een oud-Oisterwijkse: Mien van Gestel, die in de stad een café drijft. Vader Dorus komt op de fiets naar Tilburg gereden om zijn zoons op te halen. In Oisterwijk gaat het bericht van hun terugkomst als een lopend vuurtje rond. Bij hun aankomst in het dorp staan ook Marinuske van den Bogaard en Wim van Roessel van voetbalclub Oisterwijk hen op te wachten. Hun eerste vraag is of
Koos en Theo bij Oisterwijk willen komen voetballen. Terwijl voor de meeste jongens in het reeds zeven maanden bevrijde Oisterwijk het voetbal al weer het belangrijkste gespreksonderwerp is, komen Koos en Theo doodmoe om 23.00 uur thuis aan, na ruim anderhalf jaar te zijn getekend door kampen oorlogservaringen. Theo zal zich later melden bij voetbalclub Nevelo, voor Koos hoeft het voetballen na de oorlog niet meer. Van zijn vriend Alfred Wolter zal hij nooit meer iets vernemen. Zus Diepens koestert de aardewerken potjes met teksten, die haar verloofde toestuurde vanuit Rusland, haar hele leven als relikwieën. De Tilburgse paragnost Winando kan haar ook geen zekerheid geven over Alfreds lot. Hij staat, anno 2012, nog steeds op de lange lijst van vermisten.23
Alfred Wolter met zijn vriendin Zus Diepens, de zuster van Koos.
14 i n b r a b a n t
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
Alfred Wolter aan het Oostfront.
Info Een geannoteerde versie van dit artikel is eerder gepubliceerd in De Kleine Meijerij (jaargang 61 (2010) p. 28-40).
Tip Een volledig geannoteerde versie van dit artikel is terug te vinden op de websites www. tijdschriftinbrabant.nl en www. thuisinbrabant.nl.
inbrabant
N U M M E R 2 A P R I L 2 0 1 2
15
Noten
1
2 3
4
5
6
De informatie voor dit artikel komt voornamelijk uit gesprekken met Koos Diepens gevoerd op 28 februari 2003 en 22 september 2009. Verder is gebruik gemaakt van de verhoren inzake Rijksduitsers (Regionaal Archief Tilburg, Collectie politieke processen tegen Rijksduitsers in Oisterwijk, dossiers 4 Wilhelm Krieger en 7 Fritz Wolter) en verhoren inzake de bijzondere rechtspleging (Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, dossiernr. 73340 [BG Den Bosch 2151], Egbertus Gerardus Geurts). Nieuwsblad van het Zuiden, 22 juni 1940. Zie voor de komst van Duitse joden naar Oisterwijk: Ad van den Oord, Vervolgd en vergeten. Duitse en Nederlandse joden in Oisterwijk 1933-1945 (Oisterwijk 1998). De Lederfabriek Oisterwijk, eigendom van de Joodse firma Adler en Oppenheimer, verschafte veel Duits-Joodse vluchtelingen werk. Regionaal Archief Tilburg, Collectie politieke processen tegen Rijksduitsers in Oisterwijk, dossiers 4 (Wilhelm Krieger) en 18 (Lona Maria Langensteiner). Er waren meerdere WVA’s in Nederland, o.a. in Amsterdam, Den Haag, Dordrecht, Groningen, Deventer en Eindhoven. Het Oisterwijkse WVA zou door de bezetter eind september 1944 vanwege het naderen van de geallieerde troepen naar Winterswijk en vervolgens naar Amersfoort verplaatst worden (Regionaal Archief Tilburg, Collectie politieke processen tegen Rijksduitsers in Oisterwijk, dossier 27 (Ludwig Stiehl)). Jan Linthorst, Jan Brunnekreef en de in Oisterwijk ondergedoken neef van Linthorst, de chemicus Jacques Kieft (1920), worden in juli 1944 door de Duitsers gearresteerd vanwege deelname aan het verzet. In augustus 1944 berichten de kranten over een opgelegde boete van 75.000 gulden aan Saboena door de inspecteur voor de prijsbeheersing te Den Bosch wegens de productie van te duur verkochte slechte en zelfs schadelijke schoensmeer (Het Vaderland, 10 augustus 1944 en Texelsche Courant, 12 augustus 1944). Linthorst en Brunnekreef worden op 19 augustus 1944 door de Duitsers in concentratiekamp Vught vermoord. Kieft overlijdt op 3 mei 1945 in concentratiekamp Neuengamme.
16 inbrabant
7
8
9
10
11
12
Ten minste twee andere jongens uit Oisterwijkse Rijksduitse gezinnen wacht hetzelfde lot. Zo moet Alois Gemeicke (februari 1921) op 10 februari 1941 aantreden voor het oostfront. Hij wordt na de oorlog als vermist opgegeven (9 januari 1943) tijdens de slag om Stalingrad. Carl Johann Heinrich Hilgers (München-Gladbach 1 augustus 1912) komt met zijn moeder Francisca Hubertina Thissen in 1919 naar Oisterwijk. Zij was in Duitsland weduwe geworden en gaat inwonen bij haar zwager Jean Hommen, rentmeester en houtvester op de Hondsberg. Na het overlijden van zijn moeder in 1932 zal de jonge Hilgers bij de familie Hommen blijven. Ook hij ontvangt in 1942 een oproep voor de Duitse dienst. Hij besluit te gaan om zijn pleegouders niet in gevaar te brengen. Als radiotelegrafist voor de luchtmacht komt hij aan het oostfront. Hij overleeft de oorlog en keert terug naar Oisterwijk (Regionaal Archief Tilburg, Collectie politieke processen tegen Rijksduitsers in Oisterwijk, dossiers 11 (Maximilianus Gustavus Robertus Geimecke) en 15 (Carl Johann Heinrich Hilgers)). Het infanterieregiment is onderdeel van de 122ste infanteriedivisie, die de bijnaam ‘Greif-division’ draagt. De ‘Kesselschlacht von Demjansk’ aan het noordwest-front begint op 8 januari 1942 met een offensief van het Rode Leger waardoor zes Duitse divisies bij Demjansk ingesloten raken. Op 21 april 1942 kan het Duitse leger, na massieve luchtsteun, weer contact maken met de ingesloten troepen, waarvan de laatste eenheden pas in februari 1943 uit de ‘Kessel’ kunnen wegkomen. Regionaal Archief Tilburg, Collectie politieke processen tegen Rijksduitsers in Oisterwijk, dossier 7 (Fritz Wolter). Landbouwer Wim van Baast wordt op 23 september 1944 door de Duitsers doodgeschoten wanneer hij hulp wil verlenen aan de bemanning van een geallieerde Dakota, die een noodlanding op de Oirschotsedijk moest maken. De Oisterwijkse politie en marechaussee, geassisteerd door de hulppolitie Ommen en aangevuurd door Oisterwijkse collaborateurs, arresteren eind september 1943 drie Oisterwijkse jongeren die zich onttrokken hadden aan de Arbeidsinzet:
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
13
14
15
schoenmaker Wilhelmus Henricus Maria Spieringhs (Hilvarenbeek 14 april 1924), lederbewerker Martinus Wilhelmus van Breugel (Oisterwijk 20 mei 1921) en schoenmaker Johannes Wilhelmus Waltherus Mels (Oisterwijk 15 december 1924). Op 1 oktober worden deze drie overgebracht naar het politiebureau in Tilburg en vandaar gaat het op 2 oktober naar Ommen (Regionaal Archief Tilburg, Archief Gemeentepolitie Tilburg, inv.nr. 546, dagen nachtrapporten oktober 1943). ‘Poeleke’ Otten is de autogaragehouder Josephus Johannes Nicolaas Hubertus Otten (Tilburg 4 mei 1907). Hij en zijn vader Hubertus Otten (Hilvarenbeek 13 november 1873) worden na de oorlog gezuiverd (zie aantekening op geboorteakte van J.J.N.H. Otten ’21-11-1945 Pol Rech’ [=Politieke Recherche] en verslag van zuiveringsproces voor Tilburgs Tribunaal, Nieuwe Tilburgsche Courant, 1 juni 1946). Vader Otten was lid van de NSB en NSKK, de zoon leidde het autobedrijf, waarvan de bezetter driftig gebruik maakte. Koos Diepens herinnert zich ‘Poeleke Otten’ als een man van een jaar of dertig. Dus moet ‘Poeleke’ Otten die in het Oisterwijkse verslag van het verhoor van Diepens voorkomt J.J.N.H. Otten zijn geweest. Egbertus Gerardus Geurts (Oeffelt 6 november 1901) is voorwerker op het WVA en lid van Schutzwaffe, NSB, NSDAP en SS. De Rijksduitser Krieger (Wiesbaden 16 april 1900) werkt eveneens als voorwerker op het WVA (Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, dossiernr. 73340 [BG Den Bosch 2151], Egbertus Gerardus Geurts en Regionaal Archief Tilburg, Collectie politieke processen tegen Rijksduitsers in Oisterwijk, dossier 4 (Wilhelm Krieger)). Krieger en Geurts posten bij diverse woningen in Oisterwijk op zoek naar jongens voor de Arbeidsinzet. Zo verklaart NS-ploegbaas Cornelis Johannes Mols (Tilburg 24 december 1894) na de oorlog dat door toedoen van Geurts en Krieger twee van zijn zonen in oktober 1943 een oproep kregen voor de Arbeidsinzet. Schoenmaker Petrus Henricus (Piet) van den Biggelaar (Oisterwijk 23 december 1920) wordt in nacht van 24 op 25 januari 1944 van zijn bed gelicht door de Ommense hulppolitie en zal eveneens in kamp Amersfoort terecht komen.
16
17
18
19
De Rijksduitser Karl Schuchmann, Verwalter van de joodse schoenfabriek Van der Heijden, is hiervoor verantwoordelijk (Regionaal Archief Tilburg, Collectie politieke processen tegen Rijksduitsers in Oisterwijk, dossier 4 (Wilhelm Krieger) en dossier 25 (Karl Schuchmann)). Regionaal Archief Tilburg, Archief Gemeentepolitie Tilburg, inv. nr. 546, dag- en nachtrapporten oktober 1943. Het kamp wordt op 22 juni 1942 in gebruik genomen als Arbeitseinsatzlager Erika, een justitieel strafkamp om de overvolle gevangenissen te ontlasten. In 1943 wordt Erika een opvoedingskamp, een Arbeitserziehungslager voor landlopers en bedelaars, maar ook voor mensen die zich hadden onttrokken aan de arbeidsplicht in Duitsland. De Oisterwijker Henricus Johannes Zieltjens (Hilversum 23 januari 1912) komt via het Tilburgse hoofdbureau van politie op 13 oktober 1943 eveneens in Ommen aan (Regionaal Archief Tilburg, Archief Gemeentepolitie Tilburg, inv. nr. 546, dag- en nachtrapporten oktober 1943). Kamp Amersfoort (Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort, PDA) doet vanaf 18 augustus 1941 voor de Duitse bezetter dienst als Durchgangslager, als transit-kamp voor uitzending naar Duitsland, maar is ook een werk- en strafkamp. Op 8 maart 1943 wordt het kamp twee maanden gesloten om het te vergroten. De gevangenen gaan tijdelijk naar kamp Vught. Op 17 mei 1943 wordt het kamp heropend onder de naam Erweitertes Polizeigefängnis. De opnamecapaciteit is, in vergelijking met de eerste periode, drastisch vergroot. In deze tweede periode zal de doorstroom van gevangenen als gevolg van de Arbeidsinzet veel groter worden. De reconstructie van de dagen doorgebracht in Ommen en Amersfoort is gebaseerd op het verhoor door de politieke politie Oisterwijk van Koos Diepens op 24 mei 1945 (Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, dossiernr. 73340 [BG Den Bosch 2151], Egbertus Gerardus Geurts). Koos Diepens meent in gesprekken met hem gevoerd in 2009 dat hij anderhalve maand in Ommen en drie maanden in Amersfoort is verbleven.
inbrabant
N U M M E R 2 A P R I L 2 0 1 2
17
Noten
20
21
22
23
In 1943 is door de Kamp-SS een speciaal commando ingericht voor de handhaving van de orde. Dit ‘Knuppelaars-commando’ staat ten dienste van de Lager- en Blockältesten. Zij worden door de Kamp-SS verantwoordelijk gehouden voor de interne gang van zaken in het gevangenenkamp. Dit ‘Knuppelaars-commando’ heeft een slechte reputatie. In gewelddadigheid doen zij niet onder voor de Kamp-SS. Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, dossiernr. 73340 [BG Den Bosch 2151], Egbertus Gerardus Geurts. Na de bevrijding verblijven nog ongeveer 25.000 Rijksduitsers in Nederland. In de jaren 1946-1949 zal de Nederlandse regering 3500 Rijksduitsers het land uitzetten (zie hierover: Jan Sintmaartensdijk en Yfke Nijland, Operatie Black Tulip. De uitzetting van Duitse burgers na de oorlog (Amsterdam 2009) en Theo Cuijpers, ‘Op weg naar Mariënbosch. De uitwijzing van de familie Stiehl uit Oisterwijk’, in Th. Cuijpers e.a., Zorgvolle tijden. Oorlogsjaren in Oisterwijk (Oisterwijk 1991) 125147). Brief van het Deutsches Rotes Kreuz, Suchdienst München aan auteur, 21 december 2004.
18 inbrabant
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED