‘Frontlijnteam in HeechterpSchieringen’ en
‘Buurtcoaches in de Mondriaanbuurt’
Participatie door Empowerment in gemeente Leeuwarden Versie maart 2010
Eefke Cornelissen (Kennisnetwerk Achter de Voordeur), Mark Rouw (Partners+Pröpper), Rob Bogman (Partners+Pröpper en Susan Place (Partners+Pröpper), Peter Brouwer(TNO)en Pim Piek(TNO) Met medewerking van: Tea Bouma, Astrid de Bue, Ad van Alphen, Fettje Nolles, Oebele Herder, Helga Krist, frontlijnwerkers en buurtcoaches
Inhoudsopgave Managementsamenvatting
3
Deel 1 Methodiekbeschrijving en procesevaluatie
9
1 Inleiding 2 Projectorganisatie Frontlijnteam Heechterp Schieringen 3 Projectorganisatie buurtcoaches Mondriaanbuurt 4 Methodiek Frontlijnteam Heechterp Schieringen 5 Methodiek buurtcoaches Mondriaanbuurt 6 Beleidskader welzijn en zorg 7 Procesevaluatie
Bijlagen 1 Profiel van de frontlijnwerker 2 Structuur wijkactieplan Heechterp Schieringen 3 Rapportage IPW met methodiekbeschrijving Heechterp Schieringen, werk en participatie
Deel 2 Monitoringsessies en effectenevaluatie 1 Monitoring op wijkniveau 2 Effecten van de frontlijnaanpak in Leeuwarden
10 20 23 25 49 57 60
91 92 93
131 132 141
2
Management samenvatting 3
Managementsamenvatting Participatie door Empowerment in gemeente Leeuwarden Aanleiding en doelstelling De gemeente Leeuwarden wil de sociale samenhang in de stad en dorpen verder versterken. Dit wil zij bereiken door de maatschappelijke participatie in de vorm van sociale- en arbeidsparticipatie onder de bewoners te vergroten. De centrale doelstelling is dat niemand aan de kant blijft staan. In de experimenten met de frontlijnwerkers en buurtcoaches wordt hier concreet invulling aan gegeven.
Korte introductie van de projecten: ‘Frontlijnteam in Heechterp-Schieringen’ en ‘Buurtcoaches in de Mondriaanbuurt’. Het frontlijnteam is een integraal onderdeel van het wijkactieplan voor de “Vogelaarwijk” Heechterp-Schieringen. Het centrale motto van dat plan is “alle bewoners een stap vooruit”. Het frontlijnteam heeft een brede taakstelling. Onderdelen van die taakstelling zijn het bevorderen van sociale binding en de aanpak van (complexe) sociale problemen. Het team bestaat uit frontlijnwerkers die beschikken over een breed scala aan competenties, toegesneden op zaken die zij in de wijk moeten aanpakken. Grote renovatie en sloop, veel mensen van allochtone afkomst en de meeste mensen leven van een uitkering. Dit zijn de belangrijkste aanleidingen voor het starten van een project met buurtcoaches in de Mondriaanbuurt. De belangrijkste insteek van het project is ‘participatie’ in de volle breedte. Voor het project zijn twee buurtcoaches aangesteld die opereren vanuit een buurtkantoor. Het doel van de coaches is mensen te ondersteunen in hun dagelijkse leefsituatie, op de terreinen van werk, wonen, welzijn en zorg.
Methodiek Het frontlijnteam in Heechterp-Schieringen Enkele kernpunten uit de methodiek: – Vraaggericht werken: de vraag van de bewoner staat centraal. De bewoners bepalen wat er besproken wordt en bepalen ook de grenzen daarin. – Outreachend en empowerment: de bewoner zelf, de eigen kracht en mogelijkheden vormen de basis om stap voor stap (weer) mee te doen in de samenleving. De outreachende aanpak speelt hierin een belangrijke rol. Door outreachend naar mensen toe te gaan en praktisch samen problemen aanpakken worden mensen geholpen. – 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider/hulpverlener: de frontlijnwerkers nemen het hele gezin als vertrekpunt en alle organisaties die betrokken zijn bij dat gezin. – Multidisciplinair en interdisciplinair: het frontlijnteam is een multidisciplinair team. Door de uitwisseling van kennis en ervaring ontwikkelen de frontlijnwerkers zich tot generalisten. – Het frontlijnteam werkt volgens de presentiebenadering. Het team werkt niet vanuit een loket, maar werkt letterlijk bij de bewoners in de buurt waardoor zij eenvoudig bereikbaar zijn.
4
Buurtcoaches in de Mondriaanbuurt Enkele kernpunten uit de methodiek: – De buurtcoaches krijgen doordat ze ‘achter de voordeur’ komen en gevestigd zijn in de buurt in toenemende mate zicht op de problematiek van de individuele huishoudens maar ook van de Mondriaanbuurt als geheel. – De buurtcoaches richten zich op het bieden van de juiste hulp die aansluit op de leefwereld en de (hulp)vraag van de bewoner. Hierbij wordt de verantwoordelijkheid bij de bewoner neergelegd, zodat deze weer de regie kan nemen over zijn eigen leven. – De buurtcoaches werken volgens de presentiebenadering. Het team werkt niet vanuit een loket, maar werkt letterlijk bij de bewoners in de buurt waardoor zij eenvoudig bereikbaar zijn.
Succesfactoren Het frontlijnteam in Heechterp-Schieringen Succesfactoren: – De langdurige aanwezigheid in de wijk in combinatie met het actief contact zoeken op straat maakt het laagdrempelig voor bewoners om het frontlijnteam zelf op te zoeken. – De brede doelstelling van het project biedt ruimte om een nieuwe, vraaggerichte werkwijze te ontwikkelen die aansluit bij de leefwereld van bewoners. – Het team werkt outreachend (gaat op bewoners af) vanuit interesse en betrokkenheid. – De bewoner zelf, de eigen kracht en mogelijkheden vormen de basis om stap voor stap (weer) mee te doen in de samenleving. – De individuele en collectieve benadering van bewoners versterkt elkaar als er aangesloten wordt op de bestaande behoefte en de eigen kracht van de wijkbewoners. – De frontlijnwerker kan als allrounder optreden omdat hij werkt vanuit een team dat bestaat uit werkers met verschillende deskundigheden. – Doordat verschillende disciplines in het team aanwezig zijn, kunnen vragen en knelpunten direct opgepakt en onderling afgestemd worden. – De vraag bepaalt het aanbod. – 1 gezin, 1 plan, 1 frontlijnwerker. – De frontlijnwerkers zijn niet gebonden aan een caseload per medewerker of een maximum aantal contacten per bewoner. Buurtcoaches in de Mondriaanbuurt Succesfactoren: – Zichtbare aanwezigheid – present zijn – in de wijk maakt het team toegankelijk en vergroot de medewerking van bewoners voor een aanpak ‘achter de voordeur’. – Aansluiten met gespreksonderwerpen op de woonbeleving van de bewoners in de buurt. – Doordat het gesprek plaatsvindt bij de bewoner thuis in zijn vertrouwde omgeving, verloopt het contact vlotter en kan eerder een vertrouwensband worden opgebouwd. – Daadkracht tonen, waarmaken wat je belooft. – Continuïteit van project en professionals.
5
– – – – – –
Zelfredzame burgers faciliteren, minder of niet zelfredzame burgers ondersteunen bij de maximaal mogelijke eigen regievoering. Verantwoordelijkheid geven aan de bewoners. Bewoners aanspreken op hun talenten en hen stimuleren die talenten in te zetten. Gelijke gevallen gelijk behandelen, ongelijke in de mate van het verschil. Diversiteit is leidend, durf het verschil te maken. Meer inzetten op preventie in plaats van hulpverlening achteraf. Een individuele benadering wordt gecombineerd met een collectieve benadering.
Procesevaluatie: resultaten Het frontlijnteam in Heechterp-Schieringen Enkele resultaten: – De frontlijnwerkers komen gemakkelijk bij de mensen binnen. – Coaches zoeken mensen actief op en komen achter de voordeur. Hierdoor ontstaat meer zicht op problemen, ook problemen die eerder niet in beeld kwamen. – De locatie in de wijk zorgt voor zichtbare aanwezigheid in de wijk. Het frontlijnteam is door de locatie gemakkelijk te benaderen voor bewoners. – Het teamoverleg functioneert goed. Binnen het team is al vanaf de start van het project sprake van veel onderling vertrouwen en een open sfeer. – Door uitwisseling van kennis en ervaringen wordt de inhoudelijke ontwikkeling van de frontlijnwerkers gestimuleerd en de werkwijze verankerd. De frontlijnwerkers ontwikkelen zich tot generalisten. – De samenwerking met de organisaties in de backoffice groeit. Wel moeten organisaties wennen aan de werkwijze van het frontlijnteam waarin de vraag van de bewoners centraal staat en niet de regels en procedures. – Door vraaggericht en outreachend te werken, voelen bewoners zich serieus genomen en wordt stap voor stap gewerkt aan de situatie en positie van de bewoner en het systeem waarbinnen deze functioneert. – De activiteiten van de frontlijnwerkers zijn aanvullend op bestaande initiatieven en werkzaamheden van professionals in de wijken. – Door integraal te werken bevordert het frontlijnteam een gecoördineerde aanpak van problemen binnen een huishouden en verkleint het de afstand tussen bewoner en hulpaanbod. – Op verschillende leefgebieden is gewerkt aan praktische oplossingen van problemen. Zo zijn bewoners geholpen die te maken hadden met financiële problemen. – Er is zicht op conflicterende regels en procedures en deze zijn teruggekoppeld naar de betreffende instantie(s). – Bewoners zijn geactiveerd en doen weer mee in de wijk. Zo zijn er bewoners toegeleid naar (vrijwilligers)werk. – Het is de vraag is of het bewoners straks zelf lukt om (blijvend) actief te participeren of dat actieve inzet van frontlijnwerkers noodzakelijk blijft. Buurtcoaches in de Mondriaanbuurt Enkele resultaten: – De buurtcoaches hebben – in onderling overleg – werkendeweg een werkwijze ontwikkeld om de bewoners te benaderen.
6
– –
– – –
–
–
–
–
– –
–
–
De buurtcoaches maken gemakkelijk contact met de bewoners uit de Mondriaanbuurt. De buurtcoaches starten het gesprek door bewoners te vragen naar de woonbeleving. In de praktijk blijkt dat bewoners graag vertellen over hoe ze het wonen in de Mondriaanbuurt ervaren. Het vertrouwen van bewoners is gewonnen door ze in een vroeg stadium te betrekken bij de aanpak van de Mondriaanbuurt. De uitvoering van de huisbezoeken verloopt goed. Alle beoogde 170 adressen zijn inmiddels bezocht. De problemen die spelen achter de voordeur bij huishoudens in de wijk zijn in beeld gebracht. Hierbij gaat het ondermeer om bewoners die nog niet bekend waren bij instanties. Een aantal bewoners was nog niet bekend met regelingen en voorzieningen. De buurtcoaches zorgen voor een betere benutting van bestaande voorzieningen. Knelpunten in regelgeving die bewoners en professionals in de praktijk ervaren zijn in beeld gebracht en ook teruggelegd bij de gemeente, met als resultaat dat de coördinatie van hulp is verbeterd. In de voorbereiding van het project hebben de betrokken partners nauw samengewerkt wat ondermeer heeft geresulteerd in duidelijke werkafspraken. Zo heeft de gemeente afspraken gemaakt met partners over de handelingsruimte van de buurtcoach. De buurtcoaches delen de informatie die ze verkrijgen in een casusoverleg met bijvoorbeeld de woningcorporatie. Voor de woningcorporatie betekent dit dat ze eerder op situaties kan inspelen met beschikbare regelingen. Er is gewerkt aan praktische problemen als basis voor verdere participatie. Zo is uithuisplaatsing van een huishouden voorkomen. Naast praktische probleemoplossing zijn met bewoners stappen gezet naar maatschappelijke participatie zoals het stimuleren en begeleiden van bewoners naar (vrijwilligers)werk en scholing. De wijk en haar bewoners voelen zich weer gehoord en gewaardeerd door de aanwezigheid en aandacht van de buurtcoaches met als resultaat een toenemende betrokkenheid van bewoners bij activiteiten in de wijk. De leefbaarheid en veiligheid in de Mondriaanbuurt is toegenomen. De aandacht voor de wijk en het serieus nemen van wat er leeft onder bewoners heeft geleid tot een verbetering van het leefklimaat in de wijk.
Ervaren effecten in de wijken De belangrijkste conclusies uit de monitoringsessies met stakeholders in de wijken (TNO): -
-
De frontlijnerkers en buurtcoaches zijn aanvullend op bestaande initiatieven en professionals in de wijken. Zij zorgen voor verbindingen en een betere benutting van bestaande voorzieningen. Frontlijnwerkers en buurtcoaches zoeken mensen actief op en komen achter de voordeur. Hierdoor ontstaat meer zicht op problemen, ook problemen die eerder niet in beeld kwamen. Het actief opzoeken is ook echt nodig. Er komt nog weinig initiatief uit de mensen zelf. Wel constateren de professionals een toenemende betrokkenheid van de bewoners, bijvoorbeeld bij activiteiten die georganiseerd worden.
7
-
-
De toenemende betrokkenheid werkt ook door in de sociale cohesie en de leefbaarheid en veiligheid in wijken. Deze effecten zijn (zeker nu nog) bescheiden. De vraag is of het mensen straks zelf lukt om (blijvend) actief te participeren of dat actieve inzet van professionals en coaches noodzakelijk blijft.
Gemeten effecten Resultaten uit effectenonderzoek (TNO): -
-
Algemeen beeld is dat de frontlijnwerkers/buurtcoaches eerst vertrouwen moeten winnen van de bewoners, alvorens problemen in beeld komen. Bepaald problematiek (met name op het gebied van schulden, gezondheid en taal) komt normaliter pas na verloop van tijd boven tafel, bijvoorbeeld omdat de betreffende bewoner zich schaamt voor de situatie waarin hij en/of zijn gezin verkeerd. Zodra de problemen in kaart zijn gebracht, kan een hulpverleningstraject in gang worden gezet. In de periode van het project ligt de nadruk vooral op het zicht krijgen op problemen. Enkele positieve effecten, gerelateerd aan de inzet van instrumenten zijn door de frontlijnwerkers/buurtcoaches al wel waargenomen. Hierbij gaat het vooral om toeleiding naar scholing en taalcursussen, stappen richting werk en de gezondheid(sbeleving) van de bewoners.
8
Deel 1 Methodiekbeschrijving en procesevaluatie
9
1
Inleiding
1.1
Het project ‘Participatie door Empowerment’
‘Initiatieven ondersteunen die ertoe leiden dat gemeenten iedereen (ongeacht wel of geen uitkering) actief in staat stelt op de arbeidsmarkt of maatschappelijk te participeren. Arbeidsparticipatie staat voorop, maar meedoen moet breder worden opgevat. Als regulier, betaald werk niet direct of langdurig niet tot de mogelijkheden behoort, moeten mensen de mogelijkheid geboden krijgen om op een andere manier maatschappelijk te participeren.’ Dit is het doel van de programmalijn ‘werk en maatschappelijke participatie’ in het Innovatie Programma Werk en Bijstand (IPW). De gemeenten Arnhem en Leeuwarden onderstrepen deze brede opvatting van het begrip participatie en hebben binnen hun gemeenten innovatieve methoden ontwikkeld om mensen te laten meedoen aan de samenleving. Daarom zijn zij door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (in samenwerking met VNG en Divosa) gevraagd om als trekker op te treden in het kader van IPW. Gemeente Arnhem en gemeente Leeuwarden willen door middel van het gezamenlijke ‘project Participatie door Empowerment’ de onderkant van het WWB bestand (Wet Werk en Bijstand) in beweging krijgen en via een intensieve aanpak uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden activeren. De aanpak in Leeuwarden bestaat uit twee projecten, één in de wijk HeechterpSchieringen en één in de Mondriaanbuurt (gelegen in de wijk Bilgaard). Gemeente Arnhem en gemeente Leeuwarden hebben Eefke Cornelissen van het Kennisnetwerk Achter de Voordeur opdracht gegeven om de methodieken die binnen het project ‘Participatie door Empowerment’ centraal staan te beschrijven en te evalueren (de evaluatie wordt uitgevoerd in samenwerking met TNO). Deze rapportage betreft de methodiekbeschrijving en de evaluatie van de twee projecten in Leeuwarden: Het frontlijnteam in Heechterp-Schieringen en de buurtcoaches in de Mondriaanbuurt.
Leeswijzer Dit rapport is op de volgende wijze opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt de participatievisie van gemeente Leeuwarden geïntroduceerd en vindt een korte kennismaking plaats met de aanpak in de wijk Heechterp-Schieringen en de Mondriaanbuurt. Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 beschrijft de projectorganisatie van beide projecten. In hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 wordt uitgebreid stilgestaan bij de methodiekontwikkeling van de projecten. In hoofdstuk 6 komt de ontwikkeling naar een beleidskader Welzijn nieuwe stijl aan de orde. In hoofdstuk 7 wordt tot slot de procesevaluatie van beide projecten beschreven. Paragraaf 7.4 gaat in op de conclusies van de procesevaluatie van beide projecten.
10
1.2
De Leeuwarder situatie
GEMEENTELIJKE VISIE OP PARTICIPATIE IN HET KORT Iedereen hoort erbij: je doet ertoe. Iedereen kan een bijdrage leveren voor zichzelf, voor de wijk en voor de samenleving. Niemand aan de kant! Bron: Niemand aan de kant! Strategisch visiedocument Maatschappelijke Participatie, april 2008, gemeente Leeuwarden. De gemeente Leeuwarden wil de sociale samenhang in de stad en dorpen verder versterken. Participatie is hierbij een sleutelbegrip. De gemeente richt zich op maatschappelijke participatie en dan vooral op sociale- en arbeidsmarktparticipatie en de verbindingen daartussen. De centrale doelstelling is dat niemand aan de kant blijft staan. Via een wijkgerichte aanpak wordt geprobeerd om meer vraaggericht en integraal te werken en dichter bij de leefwereld van de burger te komen. De experimenten met de frontlijnwerkers en buurtcoaches in twee wijken zijn hier een voorbeeld van. Daar waar in de achterstandswijken de stedelijke aanpak onvoldoende bereik heeft, wordt op een andere wijze de dienstverlening ingericht en naar de burger gebracht.
1.3
De wijk Heechterp-Schieringen
De wijk Heechterp-Schieringen (3873 inwoners) is in het kader van het kabinetsprogramma ‘Van probleemwijk naar prachtwijk’ aangewezen als één van de veertig wijken waar de kwaliteit van het leven en de leefomgeving door een cumulatie van problemen flink achter blijft bij die van andere wijken in de stad. Uit een analyse door het Nicis Institute van de wijkactieplannen van de veertig zogenaamde Vogelaar- of Krachtwijken komt het wijkactieplan van Leeuwarden (Heechterp-Schieringen) het beste uit de bus. De gemeente Leeuwarden heeft in de plannen voor de wijk Heechterp-Schieringen volgens de analisten de beste aanpak op papier gezet. Men weet wat de problemen zijn en formuleert concrete maatregelen. Hoewel Leeuwarden inzet op de sociale problematiek, worden duidelijk koppelingen gemaakt naar andere domeinen (fysiek en economisch).
De sociale problematiek in Heechterp-Schieringen ‘Je kunt de problemen op straat niet zien, ze zitten achter de voordeuren’ Dit is een veel gehoorde opmerking van gemeente, bewoners en corporaties tijdens de voorbereiding van het wijkactieplan voor Heechterp-Schieringen. In de buurten Heechterp en Schieringen, het werkterrein van het frontlijnteam, zijn de
11
woningen en de openbare ruimte in redelijke staat. De problemen in de wijk zijn volgens het wijkactieplan ‘Heechterp-Schieringen een prachtwijk’ augustus 2007 vooral gelegen in het sociale domein: Heechterp-Schieringen kenmerkt zich door hoge werkloosheid, een probleem dat van generatie op generatie wordt doorgegeven in de wijk. Daarnaast doet zich veel complexe sociale problematiek voor in de wijk. In veel van de gevallen speelt psychiatrische problematiek een rol. Verder gaat het om een mix van (onder andere) inkomensproblemen, verslaving, gezondheidsproblemen, relatieproblemen, opvoedingsproblemen, huiselijk geweld en overlast. Er is in relatief veel gezinnen sprake van ‘opvoedingsfalen’. Dat hangt sterk samen met het grote aantal gezinnen met complexe problematiek en het relatief grote aantal ouders met verstandelijke beperkingen. Een algemene klacht van bewoners in de wijk is dat de sociale contacten in de wijk gering zijn. Zowel allochtone als autochtone bewoners geven aan dat je je in de wijk kunt verschuilen, geheel anoniem kunt leven. Integratie: circa 40% van alle wijkbewoners is allochtoon. De wijk telt veel verschillende nationaliteiten. Geen enkele nationaliteit heeft de overhand, hoewel Marokkanen en Antillianen/Arubanen wel de grootste groepen vormen. De combinatie van het niet goed beheersen van de taal, werkeloosheid en onbekendheid met voorzieningen komt veel voor onder de allochtone inwoners van de wijk. De veiligheid in de wijk staat onder druk. De beide buurten glijden de afgelopen jaren volgens de Veiligheidsprestatieindexscore (een mix van objectieve en subjectieve maatstaven) af naar code rood. Zeker in Heechterp is de situatie zorgelijk. Geweldsdelicten, ‘overige overlast’ (door buren, of in verband met drank en drugs) en huiselijk geweld komen veel voor.
12
VOORZIENINGEN IN HEECHTERP-SCHIERINGEN De wijk Heechterp-Schieringen vormt geen stedenbouwkundig geheel en kent geen duidelijk hart of centrum. De woonbuurten Heechterp en Schieringen worden van elkaar gescheiden door de Egelantierstraat. Deze straat vormt een duidelijke grens tussen de buurten. Heechterp is gebouwd tussen 1958 en 1963. De buurt bestaat voornamelijk uit sociale huurwoningen. De verhuisgeneigdheid in Heechterp ligt boven het Leeuwarder gemiddelde, ondanks de sloop van flats in de jaren negentig en de bouw van een beperkt aantal eengezins(koop)woningen. Heechterp is de armste buurt van Nederland (CBS, 2004). Schieringen is een van de oudste naoorlogse buurten van Leeuwarden en is gebouwd tussen 1950 en 1958. De buurt is gevarieerd van opzet, met koop- maar ook veel sociale huurwoningen. In het multifunctionele centrum aan de Egelantierstraat is het frontlijnteam en het wijkcentrum Schieringen gevestigd. Ook het re-integratiebedrijf Sagenn heeft hier onderdak. De bovenwijkse voorzieningen als de scholen en het sportgebied (Kalverdijkje) liggen aan de rand van Heechterp- Schieringen. Wijkbewoners uit HeechterpSchieringen zijn maar zeer beperkt lid van de verenigingen die sporten op het sport- en groengebied Kalverdijkje. In Leeuwarden is een voedselbank. Het merendeel van de klanten van de voedselbank woont in de wijken Bilgaard (18%), Cambuur (15%) en Schieringen (14%). Door het uitgiftekantoor in Schieringen wordt aan 60 adressen voedselpakketten verstrekt. Vooral in Heechterp ontbreekt het aan winkels, verenigingen, medische voorzieningen, speelvelden etc. Opvallend is dat bewoners zelf veelal tevreden lijken over de aanwezige voorzieningen. Schieringen heeft nog een Cruijf-Court, naast de speeltuin van de buurtvereniging. De moskee in de wijk heeft een bovenwijkse functie. In maart 2009 is het Meeting Point van Piter Jelles gestart. Dit is voor leerlingen van Piter Jelles De Brège (de praktijkschool) een leer- en werkervaringsproject. Zij verrichten onder meer klussen in- en om de huizen in de wijk.
1.4
Het frontlijnteam in Heechterp-Schieringen
Aanleiding Tijdens snelkookpansessies ter voorbereiding van het wijkactieplan is door professionals en bewoners aangegeven dat het huidige aanbod van hulp- en dienstverlening leidt tot witte vlekken en dubbel werk. Mensen en gezinnen met problemen komen te laat of helemaal niet in beeld en worden niet optimaal geholpen door ontbrekende gegevens, financieringsschotten en organisatiebelangen. Heechterp-Schieringen is nu al een wijk waar erg veel complexe sociale problematiek aan het licht komt.
13
Maar bewoners en professionals geven aan dat er nog veel meer problematiek achter de voordeur schuilt. Heechterp-Schieringen biedt alle ruimte voor een anoniem leven, waardoor de wijkbevolking relatief veel zorgmijders telt. Daarom moet er volgens gemeente Leeuwarden op twee fronten gewerkt worden: voor mensen met problemen in het dagelijkse leven moet de ondersteuning goed geregeld worden, maar tegelijkertijd is het belangrijk om te investeren in de sociale binding en de gemeenschapszin in de wijk. Vooral vanuit de professionals is het pleidooi gehouden om een stap verder te gaan dan de huidige samenwerking tussen organisaties. Zij hebben ruimte gevraagd voor een wijkgericht frontlijnteam met een brede taakstelling, dat kan werken onder één aansturing en binnen één financieringsregime. Bewoners hebben gevraagd om hulp in hun eigen leefomgeving (in de wijk) én om hulp die geboden wordt voordat het water hen aan de lippen staat. Vanuit de bewoners is ook gepleit om preventief aan de slag te gaan met jongeren.
Korte introductie van het frontlijnteam Het frontlijnteam is een integraal onderdeel van het wijkactieplan voor de “Krachtwijk” Heechterp-Schieringen. Het centrale motto van dat plan is: “alle bewoners een stap vooruit”. Deze stap kan van alles zijn; de bewoner bepaalt de richting. Soms moet er eerst aandacht besteed worden aan schulden, verslaving, vereenzaming of woon- of opvoedingsperikelen, alvorens gesproken kan worden over wensen en mogelijkheden van de bewoner op bijvoorbeeld het gebied van participatie en/ of werk. Een andere mogelijkheid is dat een bewoner eerst de stap moet zetten om iets buiten de deur te doen, bijvoorbeeld deelnemen aan een wijkactiviteit, om het gevoel te krijgen dat hij een nieuwe stap kan zetten in zijn leven. Het frontlijnteam heeft een brede taakstelling: het bevorderen van sociale binding en de aanpak van (complexe) sociale problemen. Het team bestaat uit medewerkers die beschikken over een breed scala aan competenties met diverse professionele achtergronden, toegesneden op bovengenoemde zaken die zij in de wijk tegenkomen en moeten aanpakken. De frontlijnaanpak heeft ook in het bredere kader van het wijkactieplan een belangrijke functie: inventariseren van wensen op het gebied van wonen en woonomgeving en het stimuleren van individuele bewoners om mee te doen aan (participatie-)activiteiten op die gebieden. Het project is tevens een experiment om vanuit de gemeente Leeuwarden te verkennen of het werken met zeer ervaren social workers ingevoerd moet worden in Leeuwarder achterstandswijken.
Doelgroep en doelstelling Omdat de participatiegraad in de wijk laag is en de ambitie hoog, is er voor gekozen om het frontlijnteam iedereen in de wijk Heechterp-Schieringen te laten bezoeken; gemeente Leeuwarden wil immers alle bewoners een stap vooruit helpen.
14
Gemeente Leeuwarden en de corporaties realiseren zich dat het werken in dit soort achterstandswijken veel tijd vergt en hebben er daarom voor gekozen het project een langdurige inzet van 10 jaar te geven. Dat geeft ruimte, resultaten moeten wel duurzaam zijn en dat kost soms gewoon tijd. Het streven van het frontlijnteam is de karakterisering van de wijk geleidelijk te veranderen van een achterstandswijk, waarin onmogelijkheden en beperkingen centraal staan, naar een wijk waar bewoners zoveel mogelijk tot hun recht komen, mensen met plezier wonen en waarin zij hun mogelijkheden en talenten zoveel mogelijk kunnen benutten. In het wijkactieplan is dit geformuleerd als: iedereen een stap vooruit! Om dit te realiseren stellen zij zoveel als dat kan mogelijkheden en wensen van bewoners centraal. Niet hun beperkingen en problemen. Het frontlijnteam wil datgene mobiliseren wat mensen kracht, zelfvertrouwen en energie geeft. Geen schulden meer, werk na detentie, geld verdienen met muziek, hulp bij de tuin, een tuin beginnen, iemand om samen mee te handwerken, baby zelf houden om voor te kunnen zorgen i.p.v. onder voogdij van de jeugdzorg, ooit nog eens naar Suriname gaan, eigen Vietnamese koekjes verkopen, een broer die op sterven ligt na 25 jaar kunnen zien. Bron: voortgangsverslag frontlijnteam. Voor het frontlijnteam is participatie onderdeel van de ‘hele stap vooruit’. Het integrale doel staat voorop: persoon én wijk. De nieuwe werkwijze is gericht op participatie in bredere zin. Het gaat daarbij niet alleen om mensen met een uitkering, maar ook om mensen met werk, zonder werk en zonder uitkering. Het team richt de dienstverlening in, dáár waar de stedelijke aanpak in de wijk onvoldoende bereik heeft. Dit gebeurt door mensen actief op te zoeken ‘achter hun voordeur’, kennis te maken met bewoners in een wijkcentrum of gewoon op straat. Naast resultaten op het niveau van de wijkbewoner en het niveau van de wijk heeft de frontlijnaanpak in Heechterp-Schieringen een aantal subdoelen gericht op de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid: experimenteren met een generalistische inzet van zeer ervaren professionals; zoeken naar nieuwe vormen van samenwerking tussen en binnen organisaties; constateren en aanpakken van knelpunten in beleid en regelgeving, die een snelle oplossing van problemen bij individuele bewoners in de weg staan; het uitproberen van onorthodoxe maatregelen.
15
TAKEN VAN HET FRONTLIJNTEAM (ZOALS OORSPRONKELIJK GEFORMULEERD IN HET WIJKACTIEPLAN ‘HEECHTERP-SCHIERINGEN EEN PRACHTWIJK’) – –
– – – – –
–
– – – – – – –
–
elk huishouden bezoeken en een concreet aanbod doen. in hun benadering en communicatie rekening houden met de te benaderen doelgroepen (in ieder geval jongeren, ouderen, allochtonen, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een psychiatrische problematiek). een duidelijk beeld vormen van de sociale systemen in de buurt (huishouden, buurtje, jongerengroep, bezigheden). mensen aanspreken op hun talenten en hen stimuleren die talenten in te zetten. makelaar zijn tussen bewoners met een vraag en bewoners met een talent/aanbod. bewoners(groepen) ondersteunen bij het uitvoeren van plannen die hun buurt of wijk ten goede komen. zelf opzetten van activiteiten die de sociale binding ten goede komt (in nauwe samenwerking met buurtschool en wijkcentrum, maar ook met organisaties als de moskee en de scholen voor voortgezet onderwijs). mensen aanspreken op ongewenst of overlastgevend gedrag; waar nodig zaken doorgeleiden naar de handhaving. Dwang en drang wordt toegepast op diegenen die niet willen of voor veel overlast en/of criminaliteit zorgen. met mensen hun arbeidsmarktpositie en mogelijke verbeteringen daarin bespreken: van werkloosheid naar werk, van werk naar beter werk. in geval van werkzoekenden (al dan niet direct plaatsbaar) zorgen voor toeleiding naar de Werkacademie. achterhalen wat er aan sociale problematiek speelt achter de voordeuren. helder krijgen welke ondersteuning nodig is. waar nodig outreachende ondersteuning of zorg bieden die nodig is (voor personen en huishoudens met problemen in het dagelijkse leven). waar nodig zorgen voor een goede doorgeleiding naar intensieve, specialistische ondersteuning en zorg. waar nodig, na doorgeleiding, zorgen voor afstemming met specialistische ondersteuning en zorg, en waarborgen dat er ondersteuning is na afronding van de specialistische inzet. waar nodig aansturen op drang en dwang, dan wel bemoeizorg (waar individuele problemen leiden tot reële overlast voor de omgeving, tot aantasting van de openbare veiligheid of tot risico’s voor de persoon in kwestie. Bron: Heechterp-Schieringen een prachtwijk, alle bewoners een stap vooruit! Actieplan Heechterp-Schieringen voor de 40-wijken-aanpak, Gemeente Leeuwarden, augustus 2007.
16
1.5
De Mondriaanbuurt
De Mondriaanbuurt is een wat apart gelegen deel van de wijk Bilgaard. Al langere tijd is dit een ‘probleembuurtje’. Vroeger heette de buurt ‘De Meenthe’ en na een facelift ruim 20 jaar geleden is de buurt omgedoopt tot Mondriaanbuurt. De aanpak was een combinatie van fysieke en sociale ingrepen. Een flatgebouw is gesloopt en de eengezinswoningen zijn vooral cosmetisch aangepakt. De extra sociale inspanningen zijn nadien gestopt. Binnen 10 jaar was de problematiek weer net zo groot als daarvoor. Daarom heeft woningcorporatie WoonFriesland in 2007 aan het architectenbureau KAW opdracht gegeven tot de uitvoering van een sterktezwakte analyse. Daaruit is de conclusie getrokken dat de stedelijke vernieuwingsoperatie (sloop en nieuwbouw eengezinswoningen) gepaard diende te gaan met een stevig sociaal programma. Uit de analyse kwamen onder meer de volgende kenmerken: Verpaupering; Overlast; Criminaliteit; Van 170 huishoudens bijna de helft Wwb-uitkering; Mix van verschillende culturen, 30 % Antillen, 20 % overig allochtoon, 50 % autochtoon. De Mondriaanbuurt staat opnieuw voor een grote sloop en renovatie opgave. Tegelijk met de veranderingen in de fysieke omgeving is het, zoals KAW heeft aanbevolen, van belang aandacht te besteden aan de sociale structuur. De inzet van de buurtcoaches is mede bedoeld om informatie te verstrekken in het kader van deze woonverandering aan de bewoners van de betreffende sloop- en renovatiewoningen. Daarnaast besteden de buurtcoaches aandacht aan de participatiedoelen van het project.
1.6
Buurtcoaches in de Mondriaanbuurt
Korte introductie Grote renovatie en sloop, veel mensen van allochtone afkomst en de meeste mensen leven van een uitkering. Dit zijn de belangrijkste aanleidingen voor het starten van een project met buurtcoaches in de Mondriaanbuurt. Met de fysieke aanpak wordt de buurt aangepakt, maar om een blijvend effect neer te zetten wordt ook stevig ingezet op de sociale kant. De belangrijkste insteek van het project is ‘participatie’ in de volle breedte. Dit kan door het verlenen van mantelzorg, vrijwilligerswerk of betaald werk. Voor het project zijn twee buurtcoaches aangesteld die opereren vanuit een buurtkantoor. Het doel van de coaches is mensen te ondersteunen in hun dagelijkse leefsituatie, op de terreinen van werk, wonen, welzijn en zorg. Hierdoor kunnen zij weer de regie over hun eigen leven voeren en werken aan hun eigen toekomst.
17
De sociale aanpak in de Mondriaanbuurt kent de onderstaande sporen: 1. buurtcoaches; 2. ontwikkeling van participatie- en activeringsmethodieken, waaronder “de wijk als speelplaats”; 3. versterking samenwerking gemeente, UWV, CWI, zorgaanbieders, hulpverlenende instanties; 4. optimaliseren inzet participatie-instrumenten, waaronder het initiatief “de Mondriaanbuurt als speelplaats”; 5. creëren lokale participatie infrastructuur; 6. buurtkantoor Mondriaan. In de Mondriaanbuurt sluiten de buurtcoaches aan bij het WMO-project Omkeer 2.0 in de wijk Bilgaard. Hier ligt de nadruk op participatie in relatie tot zorg. Met het combineren van de projecten wordt uitgegaan van versterking van werkwijzen en kunnen doublures worden voorkomen.
OMKEER 2.0 Het Omkeer 2.0 project is gestart in het najaar van 2007 en loopt tot eind 2009. In ruim twee jaar tijd is het doel van het project om transitie in het zorgsysteem op gang te brengen, zodat de AWBZ op lange termijn betaalbaar blijft bij een hoog niveau van zorg voor degenen die dat nodig hebben.
Doelstellingen en doelgroep Het algemene doel van het project is toename van maatschappelijke participatie, vergrote doorstroom naar werk en afname van uitkeringsafhankelijkheid. Naast het vergroten van de participatie van inwoners beogen de buurtcoaches de leefbaarheid en veiligheid (overlastvermindering) in de wijk te verbeteren door het instellen van een werkgroep leefbaarheid en extra inzet van opbouwwerk. De buurtcoaches zijn er voor alle huishoudens in de Mondriaanbuurt. Er is specifieke aandacht voor de bewoners in de laagbouw die met sloop geconfronteerd worden. Hiertoe bezoeken de buurtcoaches 170 adressen in de Mondriaanbuurt. Deze adressen vallen onder de herstructurering. De hele buurt wordt gesloopt en er komen nieuwe woningen voor terug.
KENMERKEND VOOR DE DOELGROEP – – – – – – – –
laagopgeleid of niet opgeleid, lang geleden of elders opgeleid; weinig vertrouwen in instanties en overheid; problemen op meerderen gebieden; schulden en armoede; neiging om oorzaak van problemen buiten zichzelf te zoeken; beperkt bereid in zichzelf te investeren; opvoedingsproblematiek; overlastgevend in de wijk.
18
1.7
Registratie, monitoring en evaluatie
Registratie, monitoring en evaluatie staan onder meer in het teken van het doelgericht werken met de bewoner, het zicht houden op de resultaten en doorontwikkelen van de werkwijze. Een belangrijk uitgangspunt bij de opzet hiervan is dat de frontlijnwerkers en buurtcoaches hun werk zo goed mogelijk kunnen doen en dat de administratieve last waar mogelijk wordt beperkt. Het frontlijnteam en de buurtcoaches gebruiken het Registratie en informatiesysteem Achter de Voordeur (RIS AdV). Dit registratiesysteem ondersteunt tevens de werkprocessen en geeft informatie voor managementrapportages. Gedurende de uitvoering van het IPW-project ‘Participatie door Empowerment’ voert TNO een effectenonderzoek uit. Daarnaast verzorgt het Kennisnetwerk Achter de Voordeur de methodiekbeschrijving en de procesevaluatie (in samenwerking met TNO) van het project.
19
2
Projectorganisatie Frontlijnteam HeechterpSchieringen
2.1
Opstart van het project
Na het verschijnen van het wijkactieplan (zomer 2007) start in het najaar van 2007 de concretisering van het plan. Er worden 4 kwartiermakers benoemd die zich moeten bezig houden met het voorbereiden van de vier onderdelen van het wijkactieplan: het werkdeel, de identiteit, de energie en het frontlijnteam. De kwartiermaker van het frontlijnteam gaat tijdens de voorbereiding ondermeer met een aantal managers van instellingen in Leeuwarden brainstormen over hoe het team eruit zou moeten zien en wat de werkwijze zou moeten zijn in het licht van de doelgroep die ze kunnen verwachten. De contouren van het frontlijnteam worden beschreven in een notitie die is goedgekeurd door de partijen die direct betrokken zijn bij het wijkactieplan: bewoners, woningbouwcorporaties en gemeente. Ondertussen lopen de onderhandelingen over de financiering van het frontlijnteam stroef. De inloting van gemeente Leeuwarden bij het IPW project is de financiële oplossing. De gemeente besluit om het IPW project in HeechterpSchieringen uit te laten voeren door het frontlijnteam. Doelstelling en aanpak komen goed met elkaar overeen en het frontlijnteam kan van start. Vanaf dat moment gaat het snel. Er komt een teamleider en het doel wordt om zo snel mogelijk een team te formeren. Er is veel bestuurlijke druk, liever vandaag dan morgen starten. De bewoners in de wijk wachten immers al ¾ jaar op uitvoering van het wijkactieplan. Er worden mensen gevraagd die het team gaan ondersteunen: een stafmedewerker van sociale zaken en de kwartiermaker. Er is niet voldoende financiering voor het oprichten van twee teams (zoals in het wijkactieplan vermeld staat), er is maximaal 2 fte beschikbaar. Eind april 2008 worden de frontlijnwerkers geselecteerd. Drie frontlijnwerkers uit de werkhoek (CWI UWV; zij leveren hun medewerkers om niet), één casemanager van sociale zaken, één maatschappelijk werker (16 uur), een medewerker van verslavingszorg (voor 16 uur) en een medewerker van het ROC / taalonderwijs (ook kosteloos beschikbaar gesteld). De opbouwwerker en jongerenwerker die al in de wijk werkzaam zijn, worden aan het team gekoppeld en nemen deel aan het overleg. Er komt een, door een externe trainer samengesteld, tweedaags startprogramma en eind mei 2008 gaan de frontlijnwerkers van start. Eind augustus 2008 bepaalt de gemeente dat de betrokken kwartiermaker de manager van het team wordt en dat een sectormanager van de gemeente programmaleider wordt van het themagebied Sociaal van het wijkactieplan.
20
2.2
Inbedding en aansturing
Het frontlijnteam is onderdeel van de programmaorganisatie van het wijkactieplan Heechterp-Schieringen en valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de twee woningbouwcorporaties in de wijk (Elkien en WoonFriesland) en de gemeente Leeuwarden. Wijkbewoners zijn sterk betrokken bij de invulling die aan het wijkactieplan gegeven wordt. De stuurgroep van de programmaorganisatie van het wijkactieplan bestaat uit de voorzitter van het wijkpanel Heechterp-Schieringen - een wijkbewoner - de directeuren van de twee corporaties en de verantwoordelijke projectwethouder (zie bijlage 2 voor structuur wijkactieplan Heechterp-Schieringen). Om het frontlijnteam van voldoende bestuurlijke rugdekking te voorzien, is besloten om het team een plek te geven bij de gemeente Leeuwarden. Het team krijgt de kans om, indien noodzakelijk, hulp en zorg van achterliggende organisaties, waarvoor normaliter wachtlijsten bestaan, met voorrang in te zetten. Het team maakt daartoe afspraken met die organisaties en krijgt een inkoop- en activiteitenbudget mee. De dagelijkse verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het wijkactieplan ligt bij de algemeen programmaleider die in dienst is van de gemeente. Haar opdrachtgevers zijn de twee corporaties en de directeuren van de diensten Stadsontwikkeling en Welzijn van de gemeente Leeuwarden. Het sociale deel van het wijkactieplan is belegd bij de programmaleider Sociaal (in dienst van de gemeente Leeuwarden). Hij is tevens de direct leidinggevende van de teammanager die het frontlijnteam aanstuurt.
2.3
Personele inzet
Het streven was om het frontlijnteam zo veel mogelijk samen te stellen met medewerkers van bestaande hulpverleningsinstellingen (via een detacheringconstructie), zodat de koppeling met de moederorganisaties sterk bleef. Dat is niet altijd gelukt omdat de competenties van de medewerkers prevaleerde boven de detacheringconstructie. Een aantal frontlijnwerkers is om die reden via een andere constructie toegevoegd aan het team. Omdat de financiële dekking voor het wijkactieplan nog niet volledig ingevuld is (tot 1-92011 wel), hebben alle frontlijnwerkers en de manager een tijdelijke aanstelling tot 1 september 2011. “Het team bestond aanvankelijk uit 4 fte. Eind maart 2009 is het team fors uitgebreid naar ruim 9 fte, nadat de financiële middelen vanuit het ministerie voor de krachtwijken geregeld waren. Er zijn 8 medewerkers bijgekomen die een grote en veelzijdige expertise meebrengen. Daarmee functioneert het team op de manier zoals vooraf bedacht was: een interdisciplinair team van energieke medewerkers met een drive om de wijk te leren kennen en dàt te willen betekenen voor de bewoners wat ertoe doet. Het team bestaat nu (oktober 2009) uit 14 medewerkers waarvan er 4 gedetacheerd zijn vanuit betrokken organisaties, 3 in dienst zijn van de gemeente, 2 ingehuurd op uur basis en 5 gedetacheerd zijn via een uitzendbureau. Daarnaast heeft het team de beschikking over een secretaresse en een leerwerkplaats voor de receptie. Er zijn zeer nauwe banden met de corporaties, de wijkagent, het jongerenwerk en de wijkorganisaties.”
21
Expertises aanwezig in het frontlijnteam maatschappelijk werk, opbouwwerk, GGZ, verslavingszorg, werk en inkomen, jeugdzorg, inburgering, onderwijs, huiselijk geweld, jongerenproblematiek, woonbegeleiding, intercultureel werken, wonen, schuldenproblematiek.
Bron: voortgangsverslag frontlijnteam. De vraaggerichte extra inzet op het gebied van werk & participatie is mogelijk geworden doordat daar een aparte (deeltijd) projectleider op gezet is. Zij is in staat geweest om snel tot uitvoering van initiatieven te komen. Daarbij gebruikmakend van reguliere middelen (geld en organisatie), maar qua inhoud en werkwijze soms aan de rand van of buiten het vastgestelde beleid. Daardoor konden zaken sneller gerealiseerd worden.
2.4
Kwaliteitsborging
De kwaliteit van het project en deskundigheid van medewerkers is gewaarborgd door zorgvuldige personeelselectie, structureel overleg, vaste intervisiemomenten en regelmatige bijscholing. Voor de werving van de frontlijnwerkers is een profiel opgesteld dat is toegeschreven naar de specifieke manier van werken (zie bijlage 1). Bij de selectie van de frontlijnwerkers was vakkennis uiteraard belangrijk, maar werd er ook sterk gelet op het hebben van een “brede blik” en het hebben van een sterke betrokkenheid bij bewoners, een drive om iets te willen betekenen. Men moet in staat zijn om over de eigen deskundigheidgrenzen heen te kijken én men moet bereid zijn van anderen te leren en de eigen kennis en inzichten met anderen te delen. Zo ontstaat een interdisciplinair team, waarbij sprake is van een zeer brede kennis, die de werkers tot generalisten maakt en waar vernieuwende inzichten en oplossingen ontstaan. Bij de aanvang van het werken in het team zijn er introductie/kennismakingsdagen geweest. Het frontlijnteam heeft wekelijks een teamvergadering en een dagelijkse briefing aan het begin van de werkdag. Continue scholing, zowel op het eigen vakgebied als op het werken in de breedte en de bejegening van de doelgroep (presentiebenadering), is zeer belangrijk. Het frontlijnteam bestaat uit zeer ervaren medewerkers. Het groeien in het vak van generalist gebeurt vooral door van elkaar te leren, van presentaties van collega’s uit verschillende werkvelden en van de bewoners zelf. De bewoners leren het team vooral welke aanpak werkt en welke niet. Doordat de aanpak valt of staat bij het contact kunnen maken (en kunnen aansluiten), met zowel bewoners als met elkaar stond de deskundigheids-bevordering vorig jaar vooral in het teken van effectieve communicatie: “Welke invloed heb ik op de ander? Hoe sluit ik zo goed mogelijk aan op de ander?”
22
3
Projectorganisatie buurtcoaches Mondriaanbuurt
3.1
Inbedding en aansturing
In samenspraak met de gemeente, welzijnsinstellingen, politie en bewoners is voor de wijk Bilgaard, waarin de Mondriaanbuurt gelegen is, een sociaal programma opgesteld met als thema: Veiligheid bieden en Meedoen. Het programma is medio 2008 gestart onder regie van het project Omkeer 2.0. Het programma omvat de volgende onderdelen, waaronder de inzet van buurtcoaches:
Handhaving door politie, stadstoezicht en corporatie.
Ondersteuning en activering van buurtbewoners: – inrichting van een buurtkantoor voor ten minste de duur van de hele bouwperiode vanaf mei 2008; – inzet van 2 buurtcoaches. De buurtcoaches bezoeken in 2008 en 2009 alle 170 huishoudens in de buurt. Per huishouden bieden zij ondersteuning aan bij sociale problematiek en per individu trachten zij een maximaal haalbare vorm van participatie te bereiken (in aansluiting op de inzet van het frontlijnteam in HeechterpSchieringen); – uitvoering van evenementen voor en door de buurt onder het motto: de wijk als speelplaats, in dat kader is medio 2009 een nieuwe voetbalkooi ingericht in de buurt; – extra inzet opbouwwerk.
Het programma wordt in 2008 en 2009 uitgevoerd onder regie van het project Omkeer 2.0. Het opbouwwerk, de wijkevenementen en de coördinatie worden uit dit project gefinancierd (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). De buurtcoaches worden gefinancierd uit het budget van Innovatie Programma Werk en Bijstand (IPW). De inzet van politie en stadstoezicht komt uit de reguliere middelen. De corporatie financiert het buurtkantoor en de bemensing daarvan. De buurtcoaches vallen rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Leeuwarden. De aansturing en regie zijn gedelegeerd aan de directeur van de dienst Welzijn. De buurtcoaches introduceren zich bij huisbezoeken dan ook als medewerker van de gemeente. De transitiebegeleider samenleving van omkeer 2.0 zorgt voor de verbinding met het project omkeer 2.0 en is eerste aanspreekpunt voor de coaches. De belangrijkste taken van de transitiebegeleider voor de aansturing van het project zijn: – aanspreekpunt voor de coaches; – communicatie/verbinding met Omkeer 2.0; – knelpunten inventariseren (waar lopen bewoners en coaches tegenaan); – oplossen van knelpunten met betrekking tot organisaties.
23
3.2
Personele inzet
De schaal en beperkte financiële middelen leidden in de Mondriaanbuurt tot de keus voor een klein team van 2 fte buurtcoaches met de potentie tot allround inzet, 0,3 fte opbouwwerker en een fulltime sociaal werker van de woningcorporatie. De werving van de buurtcoaches is in eerste instantie gezamenlijk met het project in Heechterp-Schieringen aangepakt. Het opgestelde profiel was identiek aan dat van de frontlijnwerker. Daarmee werd 1 buurtcoach aangetrokken. De nog openstaande plek moest extern worden ingevuld. Zowel corporaties als sociale teams hadden goede ervaringen met de inzet van Kinderman Zorggroep in complexere situaties waarbij daadkrachtig ingrijpen van belang was. Om die reden is aan deze organisatie gevraagd een offerte in te dienen voor het leveren van een buurtcoach. Woonfriesland blijft het buurtkantoor de komende 2 jaar (2010-2011) open houden en daarnaast ook een volledige kracht inzetten voor de sociale begeleiding bij de sanering. Er kan volstaan worden met een inzet van 1 fte buurtcoach. In 2010 wordt dit gefinancierd uit de subsidie voor integrale schuldhulpverlening in de wijk. Daaruit worden ook extra opbouwwerkactiviteiten bekostigd. Activiteiten om bewoners op enigerlei wijze tot participatie te verleiden, worden opgezet uit het programma maatschappelijke participatie. Ook in 2010 blijft Kinderman Zorggroep bij dit onderdeel betrokken.
24
4
Methodiek frontlijnteam Heechterp-Schieringen
4.1
Methodiekontwikkeling ‘van onderop’
Op 9 juni 2008 bezoeken de frontlijnwerkers de eerste huishoudens. Ze kiezen ervoor om steeds één straat in Schieringen en één in Heechterp te bezoeken. Zij weten niet welke mensen ze zullen aantreffen. Onbevooroordeeld en zonder voorinformatie staan zij op de stoep. Bij de start van het project zijn uitgangspunten van de frontlijnaanpak vastgesteld maar er is geen sprake van een vooraf bedachte werkwijze. Dit is een bewuste keuze geweest van de projectleiding, zodat het team ‘al werkende’ een eigen werkwijze kan bepalen die aansluit bij de praktijk van alle dag. Deze manier van aansturen sluit aan bij het gedachtegoed achter het frontlijnteam; namelijk werken vanuit de vraag, de praktijk en de ervaring van bewoners, en dan dus ook van de frontlijnwerkers. De teamvergaderingen staan in het teken van de vragen en dilemma’s die de frontlijnwerkers tegenkomen: wat doen we wel, wat doen we niet? Wat is wel en niet toelaatbaar? Hoe kunnen we de vraag van de bewoner centraal stellen? Door het gezamenlijk bespreken van deze vragen worden knelpunten en succesfactoren zichtbaar en ontwikkelt zich gaandeweg een werkwijze. In onderstaande paragraaf volgt een schets van een aantal stappen die inmiddels onderscheiden kunnen worden in de werkwijze van het frontlijnteam. Hoewel de praktijk veel weerbarstiger is, en de stappen niet altijd opeenvolgend zullen plaatsvinden, geeft deze schets een beeld van de manier waarop het frontlijnteam haar werkwijze heeft ingevuld en ontwikkeld in het afgelopen jaar. Ter afsluiting zijn de uitgangspunten beschreven van de frontlijnaanpak en de manier waarop deze in de praktijk zichtbaar worden.
4.2
Werkwijze frontlijnteam
4.2.1. Doelgroep Alle voordeuren in de wijk! Er is voor het frontlijnteam maar één doelgroep: de bewoners van de wijk Heechterp-Schieringen. De belangrijkste reden hiervoor is dat het team de opdracht heeft de hele wijk te benaderen. Ook wil het team bewoners niet onder verdelen in doelgroepen om problematisering en stigmatisering te voorkomen. De bewoners worden door het frontlijnteam per straat benaderd.
Omgaan met signalen Bij de start van het frontlijnteam gaven de frontlijnwerkers gehoor aan de verzoeken van corporaties en andere instanties om bepaalde zorg- , cq probleemadressen te bezoeken. Na een aantal maanden is deze werkwijze veranderd. Nu gaat het frontlijnteam in gesprek met de signaleerder: ‘wat had je
25
gedaan als wij er niet geweest waren ?’ Het frontlijnteam komt in zo’n geval alleen nog in actie als zij een meerwaarde kan leveren. De belangrijkste reden hiervoor is dat het frontlijnteam vooral preventief wil werken en gericht is op de lange termijn. Als zij alleen maar op signalen afgaat zou zij curatief bezig zijn. Dat is niet de opzet van de werkwijze van het frontlijnteam. Bovendien bestaan er in Leeuwarden andere vangnetteams voor dit soort situaties. Een voorbeeld daarvan zijn de sociale teams en de ACT teams.
4.2.2. Organisatie huisbezoeken Selectie van de straten De huisbezoeken vinden plaats in periodes van 9 – 11 weken en daarin bezoekt een vaste groep frontlijnwerkers een aantal straten. Er wordt voorafgaand aan de huisbezoeken geen informatie verzameld over de huishoudens (met uitzondering van een politiecheck). De straten worden vrij willekeurig aangewezen, maar liggen altijd zowel in het wijkdeel Heechterp als in het wijkdeel Schieringen. De straten worden door het team bepaald, met als uitzondering een straat in begin van het project. Deze straat zou gerenoveerd worden en daarom is besloten om deze huishoudens alvast te bezoeken. Op deze manier konden de wensen van de bewoners meegenomen worden in de renovatie. In de toekomst van het project zal vaker worden aangesloten bij fysieke ingrepen die in de wijk zullen plaatsvinden. Aan iedere straat in de wijk die bezocht is, wordt een frontlijnwerker gekoppeld. De frontlijnwerker ‘adopteert’ deze straat en geeft er extra aandacht aan. Dit is belangrijk voor langere termijn om zo een vinger aan de pols te houden op straatniveau. Deze manier van werken is zeker van belang bij de meest zorgelijke stukken in de wijk.
Verdeling over frontlijnwerkers De groep frontlijnwerkers die samen een straat bezoeken bestaan ieder uit vier á vijf personen. Iedere groep maakt een schema met de adressen die bezocht gaan worden. Het eerste gesprek wordt altijd door twee frontlijnwerkers gevoerd. De frontlijnwerkers leren op deze manier van elkaar en het is veiliger.
Introductie van het frontlijnteam in de wijk Het frontlijnteam wordt geïntroduceerd in de straten door een week van tevoren een flyer in de bus te doen met daarop een foto van het hele team. Op deze flyer staat simpelweg de tekst: ‘we komen bij u langs’. In de flyer wordt ook gewezen op de mogelijkheid dat bewoners kunnen bellen om een afspraak te maken (weinig mensen maken gebruik van deze mogelijkheid).
Inloopfunctie wijkcentrum Het frontlijnteam is gevestigd midden in de wijk: vanuit deze centrale locatie worden de huisbezoeken afgelegd. Bewoners kunnen ook zelf het team
26
benaderen en binnenlopen. Wekelijks is er op dinsdag de mogelijkheid van 9.00 tot 21.00 uur binnen te lopen. Doordat verschillende disciplines in het team aanwezig zijn, kunnen vragen en knelpunten direct opgepakt en onderling afgestemd worden.
4.2.3. Contactmomenten Er zijn De frontlijnaanpak heeft het perspectief van 10 jaar meegekregen (zie wijkactieplan). Hier is de aanpak op afgestemd. Het tijdsbestek van dit project maakt dat het team in de wijk aanwezig kan zijn. Het heeft heel veel verschillende kansen om in contact te komen met bewoners: door aan te bellen, door bewoners te spreken tijdens wijkactiviteiten, door op straat een praatje te maken, door koffiecorners in de straat in te richten etc. De werkwijze zoals hieronder beschreven: eerste contact, vervolg contact, afsluiting is dan ook niet absoluut. Eigenlijk kun je beter spreken van een organische werkwijze. Alles staat en valt met het hebben van contact. En dat kan blijven bestaan doordat men elkaar blijft tegenkomen: op straat, doordat bewoners even een praatje komen maken of doordat ze opnieuw met een volgende vraag komen. Dit maakt dat de frontlijnaanpak een zeer preventief instrument is in achterstandswijken. Je zou zelfs kunnen spreken van preventie en nazorg in één.
Het eerste gesprek Focus op drie resultaten Op het moment dat de frontlijnwerkers voor het eerst een gesprek voeren met de bewoner, en dat is over het algemeen bij hem of haar thuis, zijn zij specifiek gefocust op de drie volgende resultaten. De kennismaking We stellen ons voor: wie we zijn, wat het frontlijnteam en het wijkactieplan zijn, wat we kunnen betekenen voor de wijk en de bewoner. We zijn benieuwd naar de bewoner: wie is de bewoner, hoe ervaart hij/zij het wonen in de buurt, hoe leeft hij/zij en wat is echt belangrijk voor hem of haar. Afhankelijk van de situatie en de persoon van de medewerker vertellen we meer of minder over onszelf. We proberen aansluiting en contact te krijgen, we willen de bewoner zien zoals hij of zij is. Het ontdekken van kansen, talenten en parels van bewoners. We gaan opzoek naar datgene wat de vonk doet ontsteken bij bewoners - wat hij of zij (nog) graag zou willen in het leven. Wij noemen het ontdekken omdat deze zaken vaak in eerste instantie onzichtbaar zijn; we willen het zichtbaar maken. We willen graag terug kunnen komen bij de bewoner Het eerste gesprek is vaak maar een eerste kennismaking. En als we wat kunnen betekenen in de stap vooruit dan zijn er meer verkennende gesprekken nodig. We willen graag in contact blijven. 27 Bron: Aandachtpunten voor het eerste gesprek / methodiek frontlijnteam HS.
Aandachtspunten eerste gesprek
Het belangrijkste is dat de we aansluiten en zo contact krijgen en beginnen met het opbouwen van een relatie. Spiegelen is daarvoor een manier. Ook letterlijk dezelfde taal spreken, Fries, Arabisch of Liwadders. Wat goed werkt is dat wij niks moeten of hoeven: geen vragenlijst aflopen, geen duizend zaken in ons hoofd hebben waar we bewoners op moeten attenderen, maar eerst gewoon kijken wat er op je af komt. Je hoeft niks te weten of te doen: dat creëert ruimte: zowel bij de medewerker als bij de bewoner. Wij vertellen iets over onszelf. Dat kan heel functioneel zijn en zowel als voorbeeld dienen voor de bewoner als ook voor het smeden van een band met de bewoner. Complimenten geven: “bijzonder dat we binnen mogen komen” en we zeggen bijvoorbeeld iets over wat we mooi vinden in huis. Benoemen wat we zien, horen, ruiken. Gewoon wat babbelen. Dat kan het ijs breken. Grapjes maken; humor er in brengen. De naam van de bewoner vaak uitspreken of noemen. Iemand voelt zich dan gehoord en het contact wordt vertrouwder. Luisteren, doorvragen en herhalen wat je hebt gehoord om te checken of je elkaar ook werkelijk hebt begrepen. Bij vragen uitleggen waarom je iets wilt weten. Dan neem je de bewoner mee in je eigen denkwereld en wordt er veiligheid in het contact gecreëerd.
Bron: Aandachtpunten voor het eerste gesprek / methodiek frontlijnteam HS.
Acties na afloop van het eerste gesprek Er zijn geen problemen of andere aanknopingspunten In dit geval wordt een dossier van het huishouden aangemaakt met een verslag van het gesprek waarin wordt aangegeven dat de bewoner zelfredzaam is. Vanzelfsprekend worden (indien daar sprake van is) de punten die tijdens het gesprek zijn aangekaart door de bewoner over bijvoorbeeld de wijk wel meegenomen, maar het blijft bij kennismaking. Bewoners kunnen altijd langs komen in het wijkgebouw. Of de frontlijnwerkers komen de bewoner weer tegen in de wijk en hebben opnieuw contact. Deze contactmomenten worden dan weer aan het dossier toegevoegd.
Als er vervolgcontact wenselijk is: 1 van de 2 frontlijnwerkers wordt contactpersoon. Wie van de twee frontlijnwerkers er verder gaat met de bewoner, bepalen de frontlijnwerkers onderling. Hiervoor zijn geen duidelijke kaders opgesteld. Soms is de specialiteit van één van de frontlijnwerkers doorslaggevend. Het kan ook zijn dat de ene frontlijnwerker een beter contact heeft met betreffende bewoner dan zijn collega. De verantwoordelijke frontlijnwerker houdt de contacten en het dossier bij.
28
Het vervolgcontact: verschillende scenario’s Een vervolgcontact wordt door de bewoner op prijs gesteld In dit geval sluiten de frontlijnwerkers aan bij wat mensen zelf willen. De frontlijnwerker ondersteunt de bewoner, geeft informatie en advies, staat naast de bewoner als deze iets moet doen wat hij eng vindt, enthousiasmeert en volgt met de bewoner de weg die bewandeld moet worden. De frontlijnwerker volgt het tempo van de bewoner en trekt er zoveel tijd voor uit als nodig is. De frontlijnwerkers merken dat de bewoners bijna nooit om een verwijzing naar andere instanties vragen, ze willen graag met de frontlijnwerker zelf aan de slag. Dit is wel een dilemma: om niet vol te lopen met een vaste caseload moeten ze wel doorverwijzen naar bestaand hulpaanbod. Als mensen zelf niet zo veel willen en de frontlijnwerkers wel zorgen hebben. Dan bespreken de frontlijnwerkers hoe zij een vinger aan de pols kunnen houden, bijvoorbeeld door kleine aanleidingen te zoeken om opnieuw op bezoek te gaan. Dat kan ook omdat het frontlijnteam in de wijk blijft en op straat is. Soms komen de medewerkers na maanden een bewoner tegen op straat en worden ze toch uitgenodigd. Het contact blijven zoeken met bewoners is moeilijk. Wat helpt en werkt zijn frontlijnwerkers die Leeuwarden goed kennen, die de wijk goed kennen, de mensen in de wijk kennen. Soms worden ook persoonlijke contacten in een sociaal netwerk rondom een persoon aangeboord. Er is geen vraag vanuit de bewoners en geen zorg vanuit de frontlijnwerker Er is wel maatschappelijke druk (bijvoorbeeld de bewoner moet inburgeren of aan het werk), maar deze druk proberen de frontlijnwerkers in zo’n geval te weerstaan. Als iemand bijvoorbeeld niet de taalcursus doet, maar wel allerlei activiteiten onderneemt in de wijk dan gaat het frontlijnteam niet ‘pushen’. Drang roept volgens de frontlijnwerkers over het algemeen weerstand en tegenwerking op. Aansluiten bij de vraag van de bewoner is in hun ervaring veel effectiever. Als deze bewoner merkt bij de activiteiten dat de slechte beheersing van de taal hem in de weg staat, wil hij waarschijnlijk zelf de cursus wel volgen. De ervaring van de frontlijnwerkers leert dat tijd nodig is om tot intrinsieke motivatie te komen.
Afronding van vervolgcontacten Indien het aanbod wat nodig was is aangeboden en afgerond, beëindigd de frontlijnwerker zijn begeleiding van de bewoner. De dossiers van afgeronde vervolgcontacten blijven in het registratiesysteem van het frontlijnteam bewaard, zodat ze meteen weer in gebruik genomen kunnen worden bij hernieuwd contact of signalen in een later stadium.
Vervolgcontacten Twee typen vervolgacties: individueel en collectief Tijdens een vervolgcontact kunnen twee typen vervolgacties worden ondernomen:
29
Individueel traject: samen met de klant aan de slag met zaken die spelen Collectieve trajecten: het koppelen van mensen aan elkaar, het activeren van bewoners, zorgen voor ‘meer leven in de brouwerij’. Een aantal voorbeelden: bewoners uit een straat gaan samen werken in de zaken die ze willen verbeteren, bewoners gaan zelf een cursus organiseren in het wijkcentrum, bewoners regelen voor hun club vrienden en kennissen een activiteit, bewoners worden gestimuleerd om een tuin te beginnen etc. Het frontlijnteam heeft hierin de rol van ondersteuner, facilitator, adviseur en deskundige.
De combinatie van deze twee typen vervolgacties wordt door het frontlijnteam als zeer vruchtbaar ervaren, omdat het individuele traject soms gesterkt wordt door het collectieve traject en andersom.
De individuele trajecten De individuele trajecten zijn op maat gesneden door de frontlijnwerkers. Tot nu toe worden de volgende acties (of een combinatie ervan) vanuit het frontlijnteam het meest gedaan (top 5): Praktische ondersteuning; variërend van zorgen dat heggen gesnoeid worden tot aanmelding bij schuldhulpverlening, samen formulieren invullen, zaken uitleggen omdat bewoners de taal niet goed begrijpen etc. Hulpverlening op elkaar afstemmen, tal van professionals zijn betrokken maar weten dit niet van elkaar en/of de klant snapt niet wat er allemaal gebeurt. De klant is over het algemeen zelf aanwezig bij dit overleg met alle hulpverleners. Bemiddelingsgesprekken met bewoners die: last hebben van elkaar, of last van een instantie (mensen die zich niet gehoord voelen, men komt dat o.a. met regelmaat tegen bij re-integratietrajecten). Met mensen nadenken over de toekomst: over werk, wat willen ze, wat kunnen ze, daarin allerlei zaken aanbieden. Contact maken ‘an sich’: allerlei punten aangrijpen om contact te leggen en te houden, kijken wat de mensen in de wijk beweegt.
De collectieve trajecten De collectieve trajecten hebben volgens het frontlijnteam een geweldige meerwaarde. Het is een stevige component die bijdraagt aan de sociale cohesie, het werkt drempelverlagend en heeft een belangrijke signalerende functie. Uit het collectieve traject komt soms ook een individueel traject voort: soms willen mensen alleen maar iets organiseren, en later blijkt dat zij bijvoorbeeld een schuldprobleem hebben. Of mensen die eerst cynisch waren, durven later toch hun droom voor het eerst hardop te zeggen (bijvoorbeeld het hebben van een wasserette). Het frontlijnteam signaleert veel bij de bewonersbijeenkomsten.
30
Het frontlijnteam begeleidt groepsactiviteiten om bewoners te activeren en hen te motiveren en ondersteunen. Hierbij sluit het frontlijnteam aan bij activiteiten die wijkbewoners zelf willen organiseren en bij de specifieke problemen in de wijk. Casuïstiek: eigen zaak beginnen Een aantal maanden geleden belden wij voor het eerste huisbezoek bij een bewoner aan. Een moeder opent de deur en nadat we ons hebben voorgesteld, vertelt de bewoner dat haar drie kinderen erg gepest worden door een aantal kinderen uit de buurt. Zij wordt hier radeloos van. Vanwege de pesterijen heeft zij ze van school afgehaald en op een school buiten de wijk geplaatst. Ook komt naar voren dat haar vriend vastzit vanwege diefstal en dat er in het verleden sprake was van huiselijk geweld. Hiervoor is ook contact geweest met Bureau Jeugdzorg. We helpen Linda met het zoeken naar assertiviteitstrainingen voor haar kinderen en stimuleren haar in haar wens om met de cursus kansrijk ondernemen te beginnen. Dat doet ze! Op momenten dat mevrouw het niet meer ziet zitten, springen we bij en ondersteunen haar zowel praktisch als emotioneel. We weten dat Linda een beperkt sociaal netwerk heeften overal alleen voor staat. Als Linda onze ondersteuning vraagt komen we direct in actie, ook al betekent dat langer doorwerken. Maar: het resultaat mag er zijn. Linda heeft onlangs haar businessplan gepresenteerd voor een tweedehands kledinglijn, zij heeft een folder gemaakt en is heel erg trots op wat zij tot nu toe bereikt heeft. Binnenkort ontvangt Linda uit handen van de minister het certificaat dat ze de cursus kansrijk ondernemen met succes heeft afgerond. Haar bedrijf staat in de startblokken.
Als contact krijgen niet lukt Met sommige huishoudens kan het frontlijnteam nog geen contact krijgen. Zij werken om deze reden ook ’s avonds als het nodig is. Als ze aan de deur zijn geweest en er werd niet open gedaan, doen de frontlijnwerkers een andere flyer in de bus om te laten weten dat ze geweest zijn. Er zijn twee mogelijke redenen voor het uitblijven van contact met huishoudens: Ze zijn niet thuis of doen niet open. Ze geven aan geen contact te willen: dat is mogelijk, want deelname is vrijwillig. De frontlijnwerkers vragen wel altijd naar de reden. Bij een enkeling waarbij er toch zorgen zijn, zoekt het frontlijnteam verder of er meer signalen zijn of dat hij/zij elders al geholpen wordt.
31
4.4
Wijze van afstemming
Briefing Elke ochtend is er een briefing met het hele team. Iedereen kan hierin zaken melden: mededelingen, bijzonderheden, vragen, signalen. Op dit moment van de dag wordt de frontlijnwerker gecoacht door de verschillende specialisten die tevens collega-frontlijnwerker zijn in de generalistische aanpak. Ook worden hier vanuit de interdisciplinaire benadering creatieve en bijzondere interventies bedacht. Creatieve ideeën en een agenda vol afspraken Bij vergaderingen van een pleincomité gaat een frontlijnwerker met de opbouwwerker mee om kennis te maken met bewoners en de mogelijkheden om het frontlijnteam te introduceren. Er ontstaat een boeiend gesprek over wensbanen. Bewoners doen ideeën op van elkaar en de frontlijnwerker keert na afloop terug met een agenda vol individuele afspraken bij bewoners thuis.
Teamvergadering Eens per week (op woensdagochtend) is er teamvergadering. Bij deze vergadering is het hele team aanwezig inclusief andere relevante professionals. Tijdens deze teamvergaderingen worden de complexe casussen besproken, teamaangelegenheden en succesvolle interventies. Daarnaast staat er ook per keer een bepaald thema op de agenda. Deze thema’s zijn: wijkgerichte zaken, het team wordt tijdens deze teamvergaderingen aangevuld met de wijkagent, de jongerenwerker in de wijk en de projectleider wijkgerichte inburgering; werk, hierbij is de projectleider werk en participatie van de wijk aanwezig; methodisch, in deze vergadering wordt stil gestaan bij de wijze waarop gewerkt wordt / wat succesvolle interventies zijn, welke zaken inkadering behoeven.
Privacy Het frontlijnteam heeft geen apart privacyprotocol, maar sluit aan bij het protocol gegevensuitwisseling van de gemeente Leeuwarden. In de praktijk komt het aspect privacy op het volgende neer: - binnen het team worden zaken vrijelijk uitgewisseld omdat de afspraak geldt dat alles binnen het team blijft, tenzij er andere afspraken worden gemaakt. - Bewoners wordt om toestemming gevraagd als er buiten het team om overlegd wordt of moet worden. - Indien bewoners geen toestemming geven en er gerichte zorgen bestaan die uitgewisseld moeten worden, worden de feiten, de zorgen en de genomen stappen zorgvuldig bijgehouden in het dossier en de zaak wordt met het team en/of teamleider afgestemd.
32
De privacy is onderwerp van gesprek in het team als het door een andere partij wordt aangedragen om niet te willen samenwerken. Opvallend en goed om te merken is dat dit niet vaak voorkomt. In Friesland hebben de sociale teams daar het pad voor gezuiverd.
4.5 4.5.1
Uitgangspunten frontlijnaanpak Heechterp-Schieringen 1 gezin, 1 plan, 1 frontlijnwerker!
Deze missie is de uitdaging waar het frontlijnteam zich dagelijks mee bezighoudt. Naast de uitvoering van het wijkactieplan fungeert het team als voorbeeld in de discussie over vernieuwend welzijnswerk in de gemeente Leeuwarden. Aan de missie wordt gewerkt door een generalistische, interdisciplinaire en integrale aanpak. Het is bekend dat klanten en patiënten veel last hebben van de gefragmenteerde zorg en dienstverlening: voor elk probleem moeten zij een andere instantie inschakelen. Heb je meerdere hulpvragen, kun je die niet makkelijke ontrafelen en van elkaar onderscheiden en ze aan ‘de juiste dokter koppelen’, dan zie je ‘met al die verschillende dokters aan je bed’ al snel door de bomen het bos niet meer. Het instellen van een zogenaamde casemanager, zorgconsulent, omtinker komt erin tegemoet. Die kan jou uitleggen hoe het zit en kan de regie op zich nemen. Blijft, dat je als klant met veel professionals en instanties te maken hebt. Het frontlijnteam heeft de ambitie het simpeler, makkelijker en slagvaardiger te doen en de hulp dichtbij de bewoner te organiseren. Ze werken daartoe de volgende principes uit.
Generalist bij de bewoner/specialist in het team: het interdisciplinaire werken. De vraag bepaalt het aanbod. Een frontlijnwerker is een allrounder, een social worker die kan helpen bij àlle zaken die te maken hebben met de basale vaardigheden in het leven van mensen: wonen, werken,omgaan met geld, opvoeden en vrije tijd. Pas als specifieke problematiek zorgt voor blokkades in het leven, blokkades die specialistische zorg behoeven, dan worden specialisten ingeschakeld. De frontlijnwerker kan als allrounder optreden omdat hij werkt vanuit een team dat bestaat uit werkers met verschillende deskundigheden. Collega’s voeden, coachen en denken mee waardoor kennis wordt uitgebreid. Voor bewoners betekent dit: één gezicht helpt je op verschillende terreinen. Een situatie waar bewoners bij verschillende organisaties stukjes hulp krijgen is door deze aanpak veranderd in hulp aan huis door een zeer beperkt aantal professionals en voorkomt daarmee “de rotonde van Hamed” (uitgave NICIS Institute). Deze aanpak vergt van achterliggende organisaties een hele andere manier van samenwerken: delen van kennis, aanbod overdragen in plaats van zelf uitvoeren, indicatie stelling willen overslaan, zorg op maat leveren, eigen processen en protocollen en soms ook regelgeving ondergeschikt maken aan datgene wat nodig is.
33
Generalistische benadering “Nog steeds komen we bij bewoners veel instanties tegen die langs elkaar heen werken en waar, door het gefragmenteerde aanbod, veel en vaak teveel organisaties over de vloer komen. Onze ervaring is, dat indien er meer dan twee instanties bezig zijn met een cliënt, de effectiviteit van het aanbod afneemt. En, dat als meer hulpverleners hun aanbod zouden afstemmen op de bewoner i.p.v. de grenzen van hun taakstelling bewaken, de dienstverlening aan de burgers sterk zal verbeteren. Bovendien zal er zo enorm op de kosten worden bespaard. Wij bewerkstelligen altijd een zorgoverleg en proberen hierin, door zelf het voorbeeld te zijn, te laten zien wat het effect van een generalistische aanpak voor de cliënt is.”
Interdisciplinair werken Vanuit verschillende organisaties (welzijn, hulp en zorg, werk, inkomen, veiligheid, wonen) en vanuit verschillende competenties zijn medewerkers werkzaam in het frontlijnteam. De medewerkers vormen hiermee een multidisciplinair team waarin verschillende expertises vertegenwoordigd zijn. Het team is tevens een voorpost voor de achterliggende organisaties. Het team vormt een ‘vitale coalitie’ waarin elkaars ervaringen, netwerken en contacten optimaal worden benut. Met een multidisciplinaire inzet naar de bewoner zou die nog steeds meerdere disciplines over de vloer krijgen. En het streven is immers: werken met allrounders. Daarom worden de bewoners benaderd vanuit een interdisciplinaire werkwijze. Interdisciplinair – een benaderingswijze waarbij niet vastgehouden wordt aan eigen discipline of vakgebied Disciplines worden niet naast elkaar maar in samenhang met elkaar ingezet. De constructie van een multidisciplinair team met een interdisciplinaire aanpak creëert een all-inclusive aanbod aan de bewoners. Het interdisciplinaire werken werpt zijn vruchten af. De frontlijnwerkers kunnen erg snel werken omdat antwoorden voorhanden zijn en er geen strikte taakafbakening is. Bewoners voelen zich geholpen en verwijzingen blijven beperkt tot specialistische zaken en dat zijn er over het algemeen niet veel. Werkers groeien in de rol van de brede sociaal werker. Er wordt bijvoorbeeld gemakkelijk geswitcht tussen een individuele en collectieve aanpak. De scheiding van taken is ondergeschikt aan datgene wat nodig is.
34
Frontlijnsturing 1 op beleid en op organisaties Het uitgangspunt van de werkwijze van het frontlijnteam zijn de verwachtingen, omstandigheden en vaardigheden van de mensen zelf. Het team zoekt de grenzen van mogelijkheden en regelgeving op om in elke situatie maatwerk te kunnen leveren. Vanuit de ervaringen met bewoners (praktijk) wordt het gemeentelijk beleid gevoed en verder ontwikkeld (interne frontlijnsturing). De frontlijnwerker is de intermediair tussen de systeemwereld van overheidsorganisaties en instellingen en de leefwereld van de burger. Om de kloof tussen de leefwereld en systeemwereld te overbruggen kaart de frontlijnwerker tegenstrijdige interventies, ongecoördineerde instellingen en belemmeringen in het gebruik van diensten, regelingen en voorzieningen aan op het niveau van de instanties. Frontlijnsturing heeft tot doel om extern beleid en samenwerkingprocessen verder te verbeteren vanuit de ervaringen ‘in de frontlijn’ (externe frontlijnsturing). Om deze processen te stroomlijnen is er een klankbordgroep gevormd die deze zaken bespreken en zijn er eens per kwartaal frontlijnborrels waarbij uitvoerders sparren over intrigerende verschijnselen in welzijnland, zoals regelgeving, hulpverleningsaanpak, privacy etc. Alles aan de Casuïstiek: Regelvrij denken / werken Anna is een HBO studente die samen met haar hondje op de 3e etage van een portiekflat woont. Ze zat op moment dat we haar leerde kennen in haar laatste jaar van de SPH en ging stage lopen bij de GGZ. Haar wensberoep is werken met (probleem)jongeren. Anna is ongeveer 10 jaar geleden binnen 1 dag haar beide ouders verloren. Anna was in principe zelfredzaam en ons contact hoefde dus niet vervolgd te worden. Rond juni van dit jaar kwamen we Anna opnieuw tegen. We gingen er van uit dat Anna inmiddels geslaagd was maar dit was niet het geval. Zij had een onvoldoende stagebeoordeling gekregen en was hiervan behoorlijk van slag. Een paar weken later belde Anna op met de vraag of wij met haar mee wilden denken. Ze moet een half jaar stage over doen om haar diploma te halen, terwijl ze niet over de financiële middelen beschikt om tijdens haar stage in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Zij is al door haar 10 jaar prestatiebeurs heen en heeft geen recht meer op SF of een OV-kaart en de IBG verstrekt geen lening meer. Na het overlijden van haar ouders heeft Anna haar studie door psychische problematiek ongeveer 4 jaar moeten onderbreken. Formeel heeft Anna nergens recht meer op maar dat konden we niet accepteren. We hebben toen de samenwerking met Sociale Zaken opgezocht, konden samen regelvrij denken en er is hier voor alle partijen een win-win situatie ontstaan. Anna kon op zoek naar een nieuwe stageplaats, de jeugdhulp. Hier is men zo blij met haar dat ze haar onlangs een contract hebben aangeboden. De speciale regeling is maar drie maanden nodig geweest.
35
hand van concrete casuïstiek.
2. Integrale aanpak/systeemgericht werken “Alles zien in samenhang met elkaar en binnen de context waar het zich afspeelt” Voordat er een passend traject kan worden uitgezet, proberen de frontlijnwerkers een goed beeld te krijgen van de verschillende leefdomeinen van de bewoner en hoe die elkaar beïnvloeden. Ook de leefomgeving wordt nauwkeurig in beeld gebracht. Daarbij is speciale aandacht voor belangrijke personen in het leven van de bewoner. Ondersteunen zij de stap vooruit of zal er mogelijk tegenwerking komen. Een frontlijnwerker krijgt goed zicht op deze leefwereld omdat het team zich elke dag ophoudt in de woonomgeving van de bewoner. Aanpak van de lange adem “Lex, een jonge bewoner maakt een zeer negatieve, ongeïnteresseerde indruk op een casemanager van het werkplein, waardoor deze geen zin heeft om veel energie in Lex te steken. De frontlijnwerker, die de casemanager consulteert, snapt precies waarom Lex zo is. Zij kent zijn vader, moeder, de flat waar hij woont en de vrienden waar hij mee om gaat. Ze zijn allemaal zo; de maatschappij is niks, de gemeente niks en zij willen niks. Om Lex in beweging te krijgen zul je moeten investeren in het hele systeem. En een hele lange adem nodig hebben.” Na een grondige analyse wordt er per adres één plan van aanpak op maat gemaakt voor de bewoner of het gezin. Ook de ervaringen van een eventueel professioneel netwerk om de bewoner heen worden in de analyse meegenomen. Er wordt gewerkt vanuit integralisme, in plaats van een gefragmenteerde aanpak van verschillende leefgebieden en problemen. Voor de trajecten betekent dit dat aan verschillende leefgebieden tegelijk aandacht wordt geschonken. Zo kan bijvoorbeeld naast toeleiden naar werk gewerkt worden aan stabilisatie van schulden, verslavingsproblematiek en het krijgen van meer contacten in de wijk. Waar kan wordt ook het netwerk van de bewoner in het plan van aanpak betrokken. Droombaan “Wies is op haar 36e eindelijk aan het werk en ook nog in haar droombaan: houtbewerking. We weten dat haar vader dit maar niks vindt. Wies kan wat hem betreft net zo goed thuis blijven. Het frontlijnteam realiseert zich dat ze Wies extra moeten steunen en bieden haar de gelegenheid om haar enthousiaste ervaringen te delen. Ondertussen blijven ze ook in gesprek met vader om te onderzoeken wat zijn stap vooruit kan zijn en om zijn negatieve houding te bespreken.” 1
Hartman en Tops (2006), In het vooronder van de publieke zaak; Een werkboek frontlijnsturing.
36
4.5.2 Present zijn Het frontlijnteam werkt vanuit de geest van de presentiebenadering. Het team werkt niet vanuit een loket of kantoor op het gemeentehuis maar werkt letterlijk bij de bewoners in de buurt. Het frontlijnteam is gevestigd in de wijk zelf. Vanuit een centrale locatie worden huisbezoeken afgelegd. De langdurige aanwezigheid in de wijk in combinatie met het actief contact zoeken op straat maakt het laagdrempelig voor bewoners om met vragen of voor een praatje het frontlijnteam zelf op te zoeken.
METHODISCHE KENMERKEN VAN DE PRESENTIEBEOEFENING – – – – –
Beweging, plaats en tijd: de beroepskracht volgt de ander (in plaats van het omgekeerde); Ruimte en begrenzing: uit één stuk werken/integralisme (in plaats van fragmentatie en specialisering); Aansluiting: bij het geleefde zijn (in plaats van bij de bureaucratische schematisering ervan); Zich afstemmen: het goed van de ander centraal zetten (in plaats van de eigen – goede – bedoeling); Betekenis: de ander is minstens bij één in tel (erkenning en relatie wegen het zwaarst). Bron: Baart, A. (2001) Introductie in de presentietheorie, Stichting Actioma, Den Bosch: Katholieke Theologische Universiteit Utrecht.
37
De meerwaarde is dat het frontlijnteam ruimte heeft om in lijn met de presentiebenadering te investeren in relatieopbouw en de bewoner zelf centraal te stellen. Het team zal langdurig in de wijk aanwezig zijn, in eerste instantie voor de periode van tien jaar. Een ander belangrijk aspect van de werkwijze van het frontlijnteam is dat de frontlijnwerkers niet gebonden zijn aan een caseload per medewerker of een maximum aantal contacten per bewoner. Het is de verantwoordelijkheid van de frontlijnwerker om in te schatten wat zijn of haar caseload kan zijn en hoe vaak een bewoner bezocht wordt. De frontlijnwerkers volgen het tempo van de wijk en de bewoners. Wanneer ze dat niet doen raken ze het contact met hen weer kwijt. Het volgen van dat tempo is moeilijk. Het geduld van de medewerkers wordt danig op de proef gesteld. Maar door te luisteren en ongehaast te zijn, krijgen bewoners de ruimte om na te gaan wat voor hèn belangrijk is, wat voor hen een stap vooruit is. De frontlijnwerkers constateren dat dit motiverend werkt. Niet de ideeën en gedachten van die frontlijnwerkers moeten uitgevoerd worden, maar die van de bewoners. De frontlijnwerkers ervaren dat bewoners niet meteen weten wat ze willen. Kunnen ze het uithouden te wachten, te wachten tot duidelijk wordt wat bewoners willen? Kunnen ze de druk van gemeente, organisaties met hun aanbod en targets weerstaan? En kunnen ze de wensen en behoeften van de bewoners echt respecteren, i.p.v. ze toch een beetje om te vormen naar hun eigen ideeën? Wanneer ze hun eigen ideeën voorop stellen, haken bewoners af. Tenslotte is tijd cruciaal. Tijd om op vragen en verhalen in te gaan. Tijd om het contact te leggen. Tijd om te doen waar bewoners baat bij hebben. Tijd om aandachtig en betrokken te kunnen zijn en tijd om te reflecteren op hun werk en daarmee als werkers een stap vooruit te maken. Bron: voortgangsverslag frontlijnteam
38
4.5.3
Vraaggericht en outreachend werken vanuit kansen
Niet wat wij kunnen of in de aanbieding hebben staat centraal maar datgene wat de bewoners nodig hebben. De betekenis die de bewoner geeft aan zijn leven en wat daarin meer of anders gewenst is, is het uitgangspunt voor het team en bepaalt het aanbod. Waar zit de kracht van mensen. We willen versterken wat goed gaat. Dit uitbreiden biedt kansen en bewoners krijgen daardoor meer zelfvertrouwen en durf om ook lastiger zaken aan te pakken. Dit vergt van ons het vermogen om onze focus te verleggen; het probleem, de ziekte, de klacht staat niet centraal, wel de kansen, de talenten en de kracht van de bewoners. We mijden de gedachten: we zouden zo graag maar dat kan toch niet. Wij willen wat en zoeken daar de mogelijkheden voor. Niet vastpinnen op onmogelijkheden maar op het creëren van kansen. Deze houding wordt ook van bewoners gevraagd: verantwoordelijkheid nemen voor je leven en iets mogelijk maken wat tot voor kort onmogelijk leek. Bron: startnotitie frontlijnteam. Het team werkt outreachend (gaat op bewoners af) vanuit interesse en betrokkenheid. Het team reikt een hand aan en het blijkt dat dit gebaar bij bewoners direct of in een later stadium de schroom wegneemt om contact te maken en ondersteuning te vragen. De contacten thuis in plaats van op kantoor zijn zowel voor de bewoner als voor de frontlijnwerker in de meeste gevallen prettiger. De bewoner voelt zich eerder op zijn of haar gemak en stelt het vaak op prijs dat de frontlijnwerker de moeite neemt om op bezoek te komen. Voor de frontlijnwerker is het van belang dat de bewoner zich vertrouwd voelt in de omgeving waar het gesprek plaatsvindt. Ook verloopt het gesprek vaak vlotter en ontstaat er eerder vertrouwen. Daar komt bij dat het zien van het huis veel informatie kan geven over de bewoner en daarmee aanknopingspunten geeft voor het voeren van een gesprek. Een praktische handigheid is dat het benodigde papierwerk desnoods tijdens het gesprek nog gezocht kan worden. Trajecten verlopen daardoor vlotter en tijd wordt effectiever ingezet.
39
ACHTER DE VOORDEUR Achter de Voordeur projecten worden over het algemeen getypeerd door drie kenmerken: – De huisbezoeken worden grootschalig uitgevoerd. De selectie vindt niet (alleen) plaats op het individuele niveau, maar (ook) voor een gehele buurt of een hele categorie van bewoners. – Op basis van het huisbezoek wordt gezocht naar een integrale oplossing van de sociale problemen van huishoudens. Het gaat niet (alleen) om een vooraf gedefinieerde en afgebakende taak, maar om de bij het bezoek geconstateerde of opgeworpen kluwen van vragen. – Verschillende partijen die in de wijk actief zijn, zoals gemeente corporaties, politie, welzijns-, zorginstellingen en bewonersorganisaties moeten op basis van samenwerking voor elk afzonderlijk huishouden een oplossing vinden. De opvolging van huisbezoeken is in Achter de Voordeur projecten vaak de ‘bottleneck’. Niet het binnen komen bij de bewoners, maar het binnen komen bij de (vele) organisaties blijkt een lastige opgave in de praktijk. Zoals Cornelissen en Brandsen (2007) benadrukken is het bij de opvolging belangrijk om realistische verwachtingen te scheppen bij de bewoner over de opvolging: Er zit vaak een gat tussen de termijn waarop bewoners actie verwachten en de termijn waarop instanties actie kunnen/willen ondernemen. Dat kan met name lastig zijn, als het om wettelijke vastgelegde termijnen voor uitkerings- of subsidieverstrekking gaat. Het is vooral van belang dat iedereen weet waar hij/zij aan toe is en dat niemand het gevoel heeft teleurgesteld te worden. Het is dus van belang in de communicatie geen beloftes te doen die niet waargemaakt kunnen worden. Bron: Cornelissen, E.M.H. en T. Brandsen (2007), Handreiking ‘Achter de Voordeur’, SEV. Wat het echte verschil maakt zijn de persoonlijke competenties van de medewerkers. Een van de uitgangspunten van het frontlijnteam is ‘het gereedschap ben je zelf’. Of het contact slaagt, is sterk afhankelijk van de competenties van de frontlijnwerkers. De medewerkers bespreken in casuïstiekoverleggen niet alleen de klant, maar vragen veel naar feedback op eigen functioneren: wat kan ik anders doen, pleeg ik wel de juiste interventies. Hoe kan ik de mogelijkheden en talenten van de bewoner naar boven krijgen. De kennis en ervaring van de frontlijnwerkers zijn zeer behulpzaam bij het zien van verbanden tussen bewoners en bij het goed interpreteren van gedragingen van mensen. De frontlijnwerkers hebben zelf een aantal belangrijke eigenschappen benoemd: actief luisteren; steeds reflecteren: wat is van mij en wat is van de bewoner? verleiden, motiveren en stimuleren; confronteren vanuit betrokkenheid en respect; present, verbonden en bezorgd zijn.
40
OUTREACHEND WERKEN Van Doorn e.a. (2008) onderscheiden, ondanks het grillige verloop van de meeste individuele trajecten, een aantal werkwijzen en attitudes die outreachend werkers veel hanteren en vrijwel in alle vervolgtrajecten terugkeren: contact met de klant opbouwen, analyseren en strategie bepalen; aansluiten bij de directe wensen en behoeften van de klant; relatieopbouw, onder andere door samen dingen te doen; aandacht voor het levensverhaal en voor emoties; oog voor sterke kanten van de klant; met de klant in gesprek gaan over andere wensen en mogelijkheden; betrouwbaar en transparant zijn; uitgaan van het tempo van de klant; kleine stappen zetten en tastbare resultaten boeken; bemiddelen tussen klant en omgeving. Bron: Van Doorn, L., Y. van Etten en M. Gademan (2008), Outreachend werken; Handboek voor werkers in de eerste lijn, Coutinho, Bussum.
4.5.4 Belangrijke thema’s in het frontlijnwerk In de voortgangsrapportage van juli 2009 wordt het volgende genoemd:
Het wonen: de sterke en de zwakke schakels Goed wonen is cruciaal voor het welzijn van mensen. Voor het frontlijnteam zijn de woning en de buurt daarom zeer belangrijke onderwerpen in de contacten met bewoners. Als bewoners problemen ondervinden kunnen zij meestal veel voor hen betekenen omdat de corporaties onderdeel zijn van het frontlijnteam. Mankementen worden snel verholpen en voor schrijnende situaties worden oplossingen gezocht in het beschikbare woningenbestand. De managers van de corporaties en de directeur welzijn van de gemeente zijn “als ambassadeurs” ondersteunend voor het team omdat ze oplossingen trachten te forceren indien regelgeving of bureaucratie de voortgang doen stagneren. De wijk ziet er groen uit en over het algemeen is het rustig op straat. Op enkele pleinen en straten wil men meer met elkaar overleggen en doen. Het team ondersteunt deze initiatieven. De corporaties, via hun medewerkers in het team, krijgen uit de eerste hand de bevindingen, rapportages en straatverslagen van het frontlijnteam. Dit geldt ook voor de programmaleider van het wijkactieplan.
Inkomen stabiliseren Veel bewoners leven op bijstandsniveau of eronder. In de contacten met bewoners kijken de medewerkers altijd of er mogelijkheden zijn om het inkomen te verhogen en streven zij naar stabilisatie van de financiële huishouding. De lijnen met werk en inkomen, GKB en UWV zijn kort en dat maakt dat ze heel daadkrachtig kunnen werken. Het team heeft gemerkt dat direct werken aan een gezonde financiële huishouding alleen op individueel niveau werkt.
41
Indirect gaan zij zaken als goedkoop boodschappen doen verwerken in collectieve activiteiten zoals het kookspektakel. Er is ook aandacht voor verlagen van de energierekening.
Het opgroeien van de kinderen Eén van de belangrijkste speerpunten van het frontlijnteam in de contacten met de bewoners zijn de kinderen. De medewerkers staan gericht stil bij de manier waarop ze opgroeien, zowel in het gezin als buiten op straat. Het doel is om ontwikkelingsmogelijkheden te vergroten om zo de cirkel van generatiearmoede te doorbreken. Zij werken hierin samen met bureau jeugdzorg, de Plataanschool, Leergeld en de Thuiszorg en maken regelmatig gebruik van de verwijsindex. Ze participeren in het centrum voor jeugd en gezin. De acties richten zich op opvoedingsondersteuning, bemoeizorg, aandacht voor beginnende groepen kinderen met grensoverschrijdend gedrag en het creëren van meer activiteiten voor kinderen in de wijk.
Afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen Door opleiding, beperkt arbeidsverleden en persoonlijke componenten hebben veel bewoners op de arbeidsmarkt beperkte mogelijkheden. En zeker bij de bewoners die werkloos zijn, is de weg naar betaald werk verre van geplaveid. Het frontlijnteam besteedt veel tijd aan het praten met bewoners over kansen en mogelijkheden, eisen die de arbeidsmarkt stelt en wat je wel en niet kan en moet doen. Met de factoren tijd, persoonlijke aandacht en generalistische aanpak onderscheidt het team zich sterk van de andere werktoeleiders/werkcoaches. Zij horen nogal eens dat bewoners zich door hen niet serieus genomen voelen, men snel ergens geplaatst wordt en dan op een werkervaringsplek zit die niet bij hen past. Regelmatig heeft het team ondersteuning en bemiddeling aangewend om de bewoner en re-integratiecoach in gesprek te laten gaan over deze kwesties. Het team is hard bezig om in de wijk mogelijkheden voor werken/leren en participatie te creëren om zo de drempel voor bewoners om een nieuwe stap te Casuïstiek toeleiding naar werk Wim heeft een gesubsidieerde baan bij de afdeling groen van de gemeente die in 2009 wordt beëindigd. Normaliter wordt iemand door de casemanager werk eenmaal uitgenodigd op het werkplein en wordt er een traject bepaald. Wij kunnen in deze wijk op onze eigen manier met de bewoners kennismaken en bekijken wat er nodig is. Zo doen we dat ook met Wim: een onopvallende, stille, passieve man. Wim gaat niet naar het werkplein maar krijgt een aantal keer bezoek thuis van het frontlijnteam waarin uitgebreid stil gestaan wordt bij zijn leven en zijn werkambities. Wim wil wel solliciteren maar weet niet hoe dat moet. Op onze sollicitatietraining lukt het Wim, na veel tijd en met onze hulp om een CV en een e-mailadres aan te maken. Hij is reuze trots en wij niet minder. Als iemand van het vacatureteam langs komt stellen we Wim aan hem voor en houden een vurig pleidooi voor deze introverte, stille man. We vertellen over zijn wens en zijn achtergronden. Wij zijn in hem gaan geloven. Onze collega wordt geraakt door ons verhaal en wil Wim wel een kans geven. Hij introduceert Wim bij een Hoveniersbedrijf in Sneek. Hier is het Wim gelukt om een jaarcontract te krijgen. 42
zetten te verkleinen. Ideeën hierover worden met verschillende partijen besproken.
Werken aan meer sociale vaardigheden en sociale contacten De manier waarop bewoners zich opstellen in contacten met elkaar en met instanties levert niet altijd het resultaat op wat men beoogt. De frontlijnwerkers proberen bewoners een spiegel voor te houden, zijn in hun eigen gedrag een voorbeeld en laten bewoners oefenen. Zeer regelmatig vervullen zij bij geschillen een bemiddelende rol om partijen weer ‘on speaking terms’ te krijgen. Ook leggen ze regelmatig verbindingen tussen bewoners indien ze een match kunnen maken tussen vraag en aanbod van wat dan ook.
Betrokkenheid bij de buurt en wijk stimuleren Veel bewoners (en in de ervaring van het frontlijnteam tot nu toe vooral mensen die werken), leven hun leven met weinig tot geen aandacht of betrokkenheid bij de buurt en/of buren. Ze zien de wijk als een tijdelijke en/of goedkope woon/slaapplek. Men is veel weg. Het team krijgt geen contact met hen. Daarentegen komen ze met regelmaat bewoners tegen die best wat willen doen in de wijk. We merken dat ze daar dan wel toe moeten worden gestimuleerd, het liefst vlak voor een activiteit en persoonlijk. Het team heeft geleerd dat schriftelijke uitnodigingen slecht of helemaal niet worden gelezen. Als er een wijkbus komt zal die voorzien worden van een omroepinstallatie. Zo kunnen ze bewoners simpel attenderen op datgene wat er gaat gebeuren. Daarnaast willen ze gaan experimenteren met sms-berichten en e-mails.
Beperkte zelfredzaamheid en daadkracht vergroten Voor veel bewoners is het leven ingewikkeld, zeker als het gaat over hun verhouding tot het publieke, maatschappelijke bestel. In het veilige bestaan binnen eigen flat of woning gaat het soms nog wel, hoewel de frontlijnwerkers daarin ook regelmatig verwaarlozing tegen komen. Maar vooral ingewikkelde structuren en regelgevingen zijn voor hen vaak te lastig om zelfstandig te doorgronden en/of de daarbij gepaard gaande sociale contacten aan te gaan. Faalangst, onzekerheid, jezelf de mindere voelen in deze maatschappij en je door instanties niet serieus genomen voelen zijn persoonlijke factoren die maken dat thuis blijven, brieven niet openmaken het makkelijkst is en de beste oplossing lijkt. De werkers merken dat het frontlijnteam, als wijkpost die zeer nabij is, voor deze mensen een uitkomst is. De ervaringen van de medewerkers op dit thema zijn dat blijvend stimuleren en uitdagen leidt tot participatie en het doorbreken van sleur en oude patronen.
Afstemming tussen organisaties en taakverruiming Nog steeds komen de frontlijnwerkers bij bewoners veel instanties tegen die langs elkaar heen werken en waar, door het gefragmenteerde aanbod, veel en vaak teveel organisaties over de vloer komen.
43
De ervaring van de medewerkers is dat indien er meer dan twee instanties bezig zijn met een klant, de effectiviteit van het aanbod afneemt. En, dat als meer hulpverleners hun aanbod zouden afstemmen op de bewoner in plaats van de grenzen van hun taakstelling bewaken, de dienstverlening aan de burgers sterk zal verbeteren. Bovendien zal er zo enorm op de kosten worden bespaard. De frontlijnwerkers bewerkstelligen altijd een zorgoverleg en proberen hierin, door zelf het voorbeeld te zijn, te laten zien wat het effect van een generalist op de klant is. De werkers ervaren de samenwerking op de werkvloer met collega’s uit het externe werkveld over het algemeen als goed en toegankelijk. Enige jaloezie op de generalistische manier van werken en de tijd die we aan bewoners kunnen besteden is voelbaar. Casuïstiek: Groene vingers Geruime tijd woonde deze bewoner in een andere wijk in Leeuwarden. Hij verlinkt daar een wietplantage en om problemen te voorkomen wordt besloten om de bewoner te verhuizen naar de wijk “ HeechterpSchieringen”. Omdat de toenmalige medewerkster van de woningcorporatie bang was dat Jos het alleen niet aankon, werd hij voorgesteld aan het frontlijnteam. Het blijkt niet goed te gaan: verkeerde vrienden en drugsgebruik. Wij richten ons echter eerst op de wens van Jos: hij wil dolgraag aan het werk in de groenvoorziening. Als Jos merkt dat we dit serieus nemen en met hem veel actie ondernemen, is een gesprek over zijn verslaving mogelijk. Inmiddels komt eenmaal per week een collega van de verslavingszorg langs om het functioneren van de bewoner te bespreken. De verslavingsmedewerker zet in navolging van ons in op het ervarend leren en laat Jos zelf zijn keuzes maken. De stofzuiger of het gasstel wordt pas aangeschaft wanneer Jos daar behoefte aan heeft. Er wordt ook een geschikte leerwerkplek gevonden voor de bewoner bij de afdeling groen van de gemeente. Wij zorgen voor de introductie op de werkvloer en brengen Jos nog een keer om 7 uur naar zijn werk als blijkt dat hij niet goed alleen durft. Elke week komt Jos buurten om te vertellen hoe het gaat. We houden en passant een vinger aan de pols en zijn er snel bij als ondersteuning nodig blijkt.
4.5.5 Collectieve trajecten Het initiëren en organiseren van collectieve trajecten is onderdeel van het werk van het frontlijnteam. De collectieve trajecten hebben een meerwaarde, want ze leveren een bijdrage aan de sociale cohesie, ze werken drempelverlagend naar participatie en ze hebben een signalerende functie. Collectieve trajecten bieden mogelijkheden om in contact te komen met bewoners: mensen komen af op een activiteit en kunnen daar gemakkelijk aangesproken worden.
44
Het initiatief voor een buurtactiviteit kan in het gesprek met de frontlijnwerker van bewoners zelf vandaan komen. Soms heeft de bewoner al een duidelijk idee en wil hij ook (mede-)organisator zijn; het frontlijnteam zorgt dan voor ondersteuning bij dat initiatief. Maar meestal wordt een idee geformuleerd als wens: “er zou eens … georganiseerd moeten worden”. De frontlijnwerker zal ook dan proberen om de bewoner zelf nauw te betrekken bij het organiseren ervan (meedoen!). Daarnaast worden er verbindingen gelegd met andere buurtbewoners en/of buurtorganisaties die vergelijkbare ideeën hebben. Cruciaal bij deze sterk vraaggerichte aanpak is, dat er ook snel tot verwerkelijking van het idee gekomen wordt. Een bewoner met een leuk idee moet niet hoeven wachten op beleidsvragen en subsidietrajecten; spontane, dynamische en snelle actie dus. Door de werkwijze en het budget van het wijkactieplan Heechterp-Schieringen is dit ook mogelijk. Het frontlijnteam is zeer terughoudend in het zelf bedenken en organiseren van activiteiten. De wijk moet voor zijn activiteiten immers niet afhankelijk worden van de initiatieven en organisatiekracht van professionals. Toch kiest het team er wel eens bewust voor om iets vlot te trekken. Maar ook dan wordt zeer nauw samengewerkt met de bestaande organisaties in de wijk vanuit het uitgangspunt, dat zij de continue factor in de wijk zijn en de professionals slechts passanten. Ook op het gebied van activiteiten, die gericht zijn op werk en participatie gaan het team primair uit van vragen en behoeftes zoals die door bewoners geuit worden (vooral in de gesprekken met de frontlijnwerkers). De organisatie van de cursus Kansrijk Ondernemen in de wijk voor mensen, die overwegen een eigen bedrijf te starten, komt voort uit een opmerking van een bewoner, die graag voor zichzelf zou willen beginnen. Signalen van bewoners, dat ze aan het eind van hun periode van gesubsidieerde arbeid, weer werkloos worden, leidt tot een gerichte actie om deze mensen aan een baan te helpen. Klachten van buurtbewoners over de openbare ruimte leidt tot het (met loonkostensubsidie) inzetten van buurtconciërges door de woningbouwcorporaties. Er wordt een wijkparticipatiemakelaar ingezet om zicht te bieden op de verschillende mogelijkheden voor inzet van maatschappelijke participatie, om richting bewoners maatwerk te kunnen leveren en om te zorgen voor inzet ten behoeve van vergroting van de leefbaarheid in de wijk.
45
C.V. schrijven Bij het bemiddelen naar werk blijkt dat veel bewoners niet beschikken over een C.V. Men weet vaak niet eens wat het is, waar het voor dient en hoe ze het moeten maken. Om bewoners hierbij te helpen is er een laagdrempelige inloopmiddag ingesteld. Elke dinsdagmiddag kan men in het computerlokaal van het wijkcentrum binnen lopen om een CV te maken. Een frontlijnwerker is aanwezig om bewoners te helpen. Sommige bewoners zitten voor het eerst van hun leven achter een PC! Naast het CV maken gaan gespreken deze middagen over solliciteren, over hoe aan werk te komen, men leert elkaar kennen (nieuwe contacten ontstaan), deelt ervaringen over van alles en nog wat en men is en passant een keer in het wijkcentrum geweest.
46
Enkele voorbeelden van collectieve activiteiten:
Krachtmarkt In het wijkactieplan Heechterp-Schieringen is het doel gesteld dat een ieder die kan werken een concreet werkaanbod krijgt. Omdat al geconstateerd was dat bewoners niet snel initiatief tonen en een hoge drempel ervaren om actief op zoek te gaan naar werk, rees het idee om het werk naar de wijk te brengen door middel van een banenmarkt in de wijk. Om het geheel nog aantrekkelijker te maken voor de bewoners is ervoor gekozen de markt te combineren met een nevenactiviteit. Dit is in overleg met het wijkbestuur een braderie geworden.
Kansrijk ‘Ondernemen in de wijk’ Het project betreft een cursus waarbij de deelnemers intensief worden begeleid, bij het uitwerken van het bedrijfsidee en het uiteindelijk kunnen realiseren van een eigen bedrijf. Doel is om bewoners met een uitkering of werkloos maar zonder uitkering (nuggers) economisch onafhankelijk te maken en tevens te voorkomen dat iemand (wederom) in een uitkering terecht komt. Mocht dit onverhoopt in de toekomst wel gebeuren, dan krijgt de persoon voldoende scholing en werkervaring mee waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt wordt beperkt en doorstroming wordt bevorderd. Al met al een duurzame uitstroom en/of preventie ten opzichte van een uitkeringssituatie. In september 2009 is een groep van 13 deelnemers gestart met de cursus.
Blijversbanen In de wijk Heechterp-Schieringen zijn 26 bewoners die na een gesubsidieerde baan van, in de meeste gevallen, 3 jaar in 2009 werkloos zouden worden. Niet omdat ze hun werk niet goed doen, maar omdat de maximale termijn van een gesubsidieerde baan is bereikt. Dit zijn vaak mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt of met beperkingen richting een structurele baan in loondienst. Deze mensen hebben extra ondersteuning nodig en er is ingeschat, dat dit binnen de reguliere organisatie niet zal lukken. Het uiteindelijke doel is een nieuwe baan c.q. doorstart zodat ze een stap vooruit gaan in plaats van achteruit. Voor enkele zal een reguliere baan van toepassing zijn en hier zal extra aandacht aan worden geschonken. Voor een deel zit een reguliere baan er niet in en zal worden gekeken naar een passend vervolg. De insteek ligt op duurzaamheid en maatwerk voor de klant. De gekozen werkwijze geldt tevens als proef om te komen tot een verbetering van het toekomstig gemeentelijk beleid. Er is gekozen voor het organiseren van een bijeenkomst om de betreffende mensen doeltreffend te informeren. Bij de aanpak is niet alleen gekeken naar de mogelijkheden van werk, maar ook naar de gehele gezinssituatie. De frontlijnwerker kijkt naar mogelijke oplossingen en ontwikkelingen in brede zin.
47
Creëren van werkplekken in de wijk Buurtconciërges In maart 2009 ontstond het idee voor een buurtconciërge. Een buurtconciërge kan dienstverlenend in de wijk aanwezig zijn, toezicht houden en zorgdragen voor een goed leefklimaat. Het idee is positief ontvangen bij woningcorporatie NW Fryslân. De buurtconciërges konden gefinancierd worden met loonkostensubsidies. Op maandag 28 september 2009 heeft de installatie plaats gevonden van de vijf buurtconciërges die per 1 oktober in de Krachtwijk Heechterp Schieringen, Vrijheidswijk en de Binnenstad aan de slag gaan. Door de inzet van de woningcorporaties Nieuw Wonen Friesland en Woon Friesland in samenwerking met het Frontlijnteam hebben vijf werklozen een baan gevonden. Het betreft een proef van 2 jaar waarbij alle buurtconciërges een erkende vakopleiding wordt aangeboden. Assistent-wijkbeheerder In wijkcentrum Schieringen is (door de gemeente gesubsidieerd) betaald beheer aanwezig. Mede vanwege het wijkactieplan wordt de druk op het wijkcentrum groter (en dat is goed, want het moet veel meer gaan bruisen). Hiervoor is een bedrag vrijgemaakt om een werkloze wijkbewoner aan te stellen tot 1 januari 2011. Er is een vacature opgesteld en er is geworven. Uiteindelijk is de vacature naar tevredenheid ingevuld op 9 oktober 2009. Voor de volledige evaluatie verwijzen we naar de bijlage, evaluatie 2009, activiteiten werk en participatie.
48
5
Methodiek buurtcoaches Mondriaanbuurt
‘De wereld verandert niet zomaar door de inzet van de coaches, maar zij maken voor de bewoners van de Mondriaanbuurt zeker een verschil!’
5.1
Inleiding
De twee buurtcoaches hebben vanaf de start van het project gewerkt onder het motto: ‘we beginnen en vormen de inhoud en contouren gaandeweg’. Inmiddels hebben zij een werkwijze ontwikkeld die is toegesneden op doelen van het project maar ook op de situatie in de wijk. Een belangrijk aandachtspunt voor de buurtcoaches is dat het niet gaat om het opbouwen van langdurige begeleidingscontacten, maar om het in een huisbezoek helder krijgen hoe de situatie van het systeem achter de voordeur is. Zij hebben echter wel aandacht voor het opbouwen van een vertrouwensband en dat heeft eerst ruimte en tijd nodig. Zij moeten tijdens het huisbezoek een inschatting maken welke levensdomeinen problematisch zijn (of dreigen te worden) en per situatie beoordelen welke rol en taak daar voor de buurtcoaches is weggelegd. Hierbij houden de buurtcoaches altijd in het achterhoofd dat zij als doel hebben het wegnemen van belemmeringen zodat mensen de focus op meedoen kunnen richten. In de zomer van 2008 starten de buurtcoaches met de eerste huisbezoeken. In dit hoofdstuk is de methodiek beschreven van de buurtcoaches zoals die zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld. Deze methodiek bestaat uit een werkwijze en een aantal belangrijke uitgangspunten van de buurtcoaches in Bilgaard.
5.2
Werkwijze
Locatie Gedurende de bouwperiode is in de wijk een buurtkantoor ingericht (in een ‘gewoon’ woonhuis midden in de buurt). Van daaruit werken de buurtcoaches en de klantadviseur van de woningcorporatie. Het buurtkantoor heeft een inloopfunctie voor buurtbewoners. Er is drie keer per week spreekuur van Woonfriesland en op donderdagmiddag zijn daarnaast nog een buurtcoach, een opbouwwerker en de wijkagent aanwezig. Bewoners kunnen met al hun vragen terecht bij het spreekuur.
Aankondiging in de wijk Bij de start van het project zijn advertenties verschenen in de Woonkrant van WoonFriesland. Daarnaast wordt per straat een brief verspreid voordat de buurtcoaches aanbellen. Hiermee worden de bewoners op de hoogte gebracht van de komst van de buurtcoaches en de doelstelling van het project.
49
Afspraak maken De buurtcoaches hebben vooraf een looplijst gemaakt met alle adressen die bezocht moeten worden. Op basis van deze looplijst, waarin ze werken per straat, selecteren ze een aantal ‘aanbeladressen’. De buurtcoaches zijn de buurt in gegaan en hebben aangebeld bij bewoners voor het maken van een afspraak voor een intake (de meeste mensen wilden graag een afspraak maken voor een gesprek). Bij bewoners die ze herhaaldelijk niet thuis treffen, wordt een brief achtergelaten met het verzoek contact op te nemen voor het maken van een afspraak. Een aantal bewoners heeft zich hierna gemeld op het buurtkantoor. Als ze naar aanleiding van de brief geen reactie krijgen, dan proberen ze de bewoner telefonisch te bereiken.
Planning De buurtcoaches plannen ongeveer twee à drie intakes per week per coach. Vooraf weten zij namelijk niet wat er allemaal speelt in een situatie en welke acties er nog moeten volgen. De ervaring van de buurtcoaches is dat mensen al vaak teleurgesteld zijn in instanties of hulpverleners en dat snelheid van werken en terugkoppelen gewaardeerd wordt. Aangezien er geen kaders vast liggen, is het voor de buurtcoaches een kwestie geweest van proberen, ondervinden wat haalbaar is en werkt. In veel gevallen zijn zij afhankelijk van de reactie en de bereikbaarheid van derden, daarom is ruimte voor de vervolgacties erg belangrijk. Ook de registratie van de gesprekken kost voor de buurtcoaches veel tijd. Op het moment dat er nog 1 afspraak staat, doen de buurtcoaches een nieuwe belronde om afspraken te plannen. Ook na signalering van derden hebben de buurtcoaches adressen bezocht (ook al waren zij op dat moment niet bezig in die betreffende straat).
Voorbereiding huisbezoek Vooraf zijn een aantal dingen bekend, die in de eerste fase van het project zijn uitgezocht, namelijk: de bewoners van een adres, het aantal kinderen indien aanwezig, of mensen een uitkering hebben en eventueel een re-integratietraject volgen en contactpersonen. Dit laatste blijkt niet altijd meer te kloppen met de huidige situatie en contactpersonen wisselen heel vaak. Af en toe is er vanuit het overleg met de woningstichting en de wijkagent nog informatie gegeven. In een later stadium zijn er afspraken gemaakt met de woningstichting over het doorgeven van adressen waarbij sprake is van huurachterstand. Door deze in een vroeg stadium te melden kan er eerder overlegd worden en informatie zo nodig worden gedeeld. Vervolgens kunnen partijen gezamenlijk bekijken welke acties ondernomen kunnen worden.
Het huisbezoek De eerste gesprekken worden gevoerd met ondersteuning van een vragenlijst. Deze vragenlijst is bij de start van het project gemaakt door de twee buurtcoaches. Na de invoering van het registratiesysteem RIS AdV is deze vragenlijst niet meer nodig.
50
De buurtcoaches hebben ervoor gekozen om de huisbezoeken alleen te doen. Ten eerste vanwege de beperkte tijd die er is voor de uitvoering van het project (170 adressen in eerste instantie tot december 2008) en ten tweede om dat zij niet het gevoel hebben dat het vanwege veiligheidsoverwegingen nodig is om een huisbezoek met z’n tweeën te doen in de wijk. Een aantal adressen zijn op basis van eigen observaties vooraf met de wijkagent doorgenomen om te checken of die adressen bij de politie bekend waren. Die adressen zijn gemarkeerd door een kruisje in de looplijst. Al met al bleef het aantal ongeveer staan op veertig adressen van de honderdzeventig. Met deze adressen zijn de buurtcoaches anders omgegaan. Zij hebben deze adressen samen bezocht of in een duo met een mannelijke collega (vanuit Kindermanzorg). De politie heeft het advies gegeven om vijf adressen niet te bezoeken. De buurtcoaches komen om het verhaal van de bewoner te horen en te kijken of ze nog iets voor hen kunnen betekenen, op wat voor gebied dan ook (!). Als de buurtcoaches problemen signaleren bij bewoners of bewoners vragen zelf om hulp, dan proberen de buurtcoaches dat zo snel mogelijk op te pakken. Zij nemen bijvoorbeeld contact op met de contactpersoon van de uitkeringsinstantie, ze bellen met de Belastingdienst over te hoge betalingsregelingen en met de GKB over de voortgang van een schuldtraject. Daarnaast verwijzen ze bewoners als dat nodig is naar (hulp)instanties zoals Hulp en Welzijn, Jeugdzorg, de milieupolitie, Sociale Zaken, UWV. Na afloop van het huisbezoek en het organiseren van de doorverwijzingen, komen de buurtcoaches nog even terug bij de bewoners om na te gaan of de bewoners inderdaad contact hebben gezocht en of dat tot een oplossing heeft geleid.
Vervolggesprekken/ acties Vanuit een intakegesprek kunnen vragen of problemen op bepaalde gebieden blijken, die een vervolg nodig hebben. Het is steeds weer de kunst om te kijken, wat kan iemand zelf, eventueel met een advies of is er meer ondersteuning nodig of informatie. Dit is een inschatting die de buurtcoaches vaak ter plekke maken op basis van observatie, het verhaal wat verteld is, de huidige situatie van de bewoner en een actieve of passieve houding. Toestemming om te informeren bij derden vragen zij expliciet en spreken zij ook standaard af, als ik iets oppak kom ik erop terug (ofwel telefonisch of door opnieuw langs te komen). De ervaring van de buurtcoaches is dat mensen vaak passief zijn en allerlei redenen hebben om ergens niet achter aan te gaan (geen bel tegoed, vergeten, andere zorgen, lui of niet meer geïnteresseerd). Door de actieve houding van de buurtcoaches worden mensen toch weer geprikkeld en soms uit hun passiviteit getrokken. Ergens moet er weer een omslagpunt komen en niet omdat het van een ander moet, maar omdat mensen het zelf willen. Dit is wel heel lastig en zeker niet te bereiken in één huisbezoek. Participatie is een proces en de afstand bij deze groep tot deelname is groot.
51
Meervoudige problematiek Indien de buurtcoaches bewoners tegenkomen waar sprake is van meervoudige problematiek nemen zij contact op met de betrokken professionals om de hulpverlening beter te structureren. Daarnaast kunnen zij ook een beroep doen op het Sociaal Team in Leeuwarden. In het Sociaal Team zitten medewerkers van GGD en GGZ, Verslavingszorg Noord Nederland, Politie regio Midden Friesland, Woonfriesland, Nieuw Wonen Friesland, Hulp en Welzijn Leeuwarden, Sociale Zaken gemeente Leeuwarden en Stichting Maatschappelijke opvang. Eens per maand komen zij samen en bespreken zij zaken waarbij sprake is van meervoudige problematiek. Het sociaal team verzorgt hulpverleningscoördinatie en bespreekt en bedenkt, het liefst met klant(en) en hun sociaal netwerk, hoe een weg uit de misère gevonden kan worden. Als het kan op vrijwillige basis en anders onder dwang. Bij dit soort zaken blijven de buurtcoaches de bewoners volgen.
Wijzen op regelingen De buurtcoaches wijzen de bewoners ook op de verschillende regelingen waar ze recht op hebben, want het is gebleken dat zij dat lang niet altijd weten. Dan gaat het bijvoorbeeld om regelingen bij de gemeente zoals de declaratieregeling, langdurigheidstoeslag, kwijtschelding gemeentelijke lasten en waterschapslasten, bijzondere bijstand. Zo hebben zij al verschillende mensen blij kunnen maken met een nieuwe koelkast of een wasmachine of de vergoeding van een eigen bijdrage via de bijzondere bijstand.
Samenwerking Het project heeft de volgende samenwerkingspartners: Omkeer 2.0, gemeente Leeuwarden, Hulp en Welzijn Leeuwarden, Kindermanzorggroep, Woonfriesland, Politie, Welzijn Leeuwarden. Daarnaast wordt samengewerkt op klantniveau met alle reguliere partijen, waarbij met gemeente, Gkb, formulierenbrigade, Sociaal Team, Jeugdzorg, belastingdienst, humanitas en re-integratiebedrijven zeer regelmatig contact is. De samenwerking met de gemeentelijke organisaties gedurende het project is toegenomen en verbeterd. De lijnen worden steeds korter en de samenwerking ten behoeve van het resultaat is verbeterd. De samenwerking met Woonfriesland is een verhaal apart. Zij faciliteert ten eerste het buurtkantoor. Daarbij komt dat de plannen van Woonfriesland om in deze wijk de laagbouw te slopen een grote impact op de buurt heeft en op de mensen. In december 2008 is duidelijk geworden dat in ieder geval zeventig procent van de bewoners akkoord gaat met de sloop, een aantal wat juridisch nodig was om de sloop door te kunnen laten gaan. Deze maanden van onzekerheid, hield veel mensen bezig. In de gesprekken die de buurtcoaches de eerste maanden hadden, nam dit ook een grote plek in. Vragen rondom de sloop en de periode van de wisselwoningen kwamen veelvuldig aan bod. De buurtcoaches hebben steeds verwezen naar de gesprekken die Woonfriesland zelf zou voeren, maar toch was het een item dat speelde.
52
Nu er ondertussen meer duidelijkheid is, merken de coaches dat dit item tijdens de gesprekken met bewoners minder aan bod komt. Het item wonen richt zich nu meer op de vraag of mensen wel of niet terugkeren in de wijk en hoe ze dan de buurt ervaren (knelpunten). De klantadviseur is dagelijks aanwezig en de lijnen met de buurtcoaches zijn kort. Er is een gezamenlijk overleg wat wekelijks plaatsvindt, zodat in de fase die nu dichter bij komt, namelijk de eerste mensen vertrekken naar een andere woning (al dan niet een wisselwoning), zaken ook goed op elkaar worden afgestemd. De buurtcoaches volgen de mensen ook als zij tijdelijk (ongeveer een jaar) een ander adres hebben. Zij hebben deze afspraak recent aangescherpt tot de afspraak dat zij mensen die in Leeuwarden blijven wonen en waar een vervolg nodig is, tezijnertijd opnieuw opzoeken op hun tijdelijke adres. Bewoners waarbij geen probleemgebieden geconstateerd zijn of die buiten Leeuwarden verhuizen volgen zij niet. Woonfriesland heeft de verwachting dat de buurtcoaches minimaal drie jaar in de buurt werkzaam zullen zijn, namelijk gedurende de gehele herstructurering en hopelijk daarna ook nog; een investering in de buurt die zich hopelijk vertaald in een betere buurt om te wonen.
Overleg Één keer in de maand vergadert het groot team Mondriaanbuurt. Hierbij zijn aanwezig de buurtcoaches, opbouwwerk, jongerenwerk, politie, klantadviseurs woonfriesland, transitiebegeleider omkeer 2.0 als vaste kern, onder voorzitterschap van de HWL. Daarnaast worden regelmatig organisaties als gast uitgenodigd. Dit overleg heeft als doel: afstemming, elkaar informeren en samenwerking binnen de diverse activiteiten en projecten die plaatsvinden. Het klein team Mondriaanbuurt vergadert wekelijks. Hierbij zijn aanwezig buurtcoaches, klantadviseurs woonfriesland, politie schuift regelmatig aan indien nodig, onder voorzitterschap van de transitiebegeleider. Dit overleg heeft als doel: elkaar informeren op klantniveau, bespreken en maken van afspraken rond klanten, afstemming rond renovatie, planning rond herstructurering, bespreken van huurachterstanden, signaleren van knelpunten en maken van afspraken met organisaties hierover. Daarnaast zijn er contacten met projecten in de gemeente die van betekenis kunnen zijn voor bewoners van de Mondriaanbuurt op klantniveau.
Werkgroep Leefbaarheid De werkgroep leefbaarheid heeft als taak om ontwikkelingen met betrekking tot de leefbaarheid in de buurt voor, tijdens en na de renovatie te signaleren en eventuele interventies te plegen. Door verschillende omstandigheden heeft de werkgroep twee maanden stilgelegen. Begin februari 2009 is de buurtopbouwwerker (10 uur aanwezig in de wijk) in de Mondriaanbuurt, weer begonnen met het opstarten van de werkgroep. Het doel van de werkgroep is nog steeds hetzelfde en probeert één keer in de twee weken bij elkaar te komen. De vaste vergaderlocatie is het buurtkantoor aan het Rietveldplein. Tijdens deze bijeenkomsten leidt de opbouwwerker de vergadering, maar de bewoners bepalen wat er op de agenda komt en de bewoners staan zoveel mogelijk aan de
53
basis van de organisatie en realisatie van activiteiten/ideeën m.b.t. de leefbaarheid. De werkgroep bestaat op dit moment uit 4 buurtbewoners, via deze bewoners en de buurtcoaches probeert de werkgroep nog een aantal extra bewoners in de werkgroep te krijgen. Het doel is om vanuit elk(e) straat/plein een bewoner te krijgen, zodat elk(e) straat/plein vertegenwoordigd is in de werkgroep. In het eerste overleg in februari 2009 is de werkgroep vooral bezig geweest met het inventariseren van ideeën en wensen m.b.t. de leefbaarheid in de buurt. Hiervan hebben de bewoners een top 5 van ideeën en wensen gemaakt waar als eerst mee aan de slag wordt gegaan. In deze top 5 staan onder andere het organiseren van een meidenvoetbaltoernooi, het aanpakken van de verkeersveiligheid in de Mondriaanstraat en het creëren van een ontmoetingsplek voor buurtbewoners rondom de voetbalkooi.
ACTIVITEITEN IN DE MONDRIAANBUURT (JULI EN AUGUSTUS 2009) Sport- en spelactiviteiten bij de voetbalkooi Mondriano (straathockey, voetvolley en tennis); – Voetbaltoernooi in de voetbalkooi Mondriano; – Stoepkrijten voor de allerkleinste; – Oud-Hollandse spelen bij de voetbalkooi Mondriano; – Viswedstrijd; – Vossenjacht. Bron: poster zomeractiviteiten in de Mondriaanbuurt (juli en augustus 2009). –
De werkgroep leefbaarheid wordt ondersteund door het opbouwwerk van Stichting Hulp en Welzijn Leeuwarden. Het opbouwwerk heeft vooral een sturende en begeleidende rol. De input komt vooral uit de bewoners zelf. Het opbouwwerk treedt ook op als contactpersoon tussen de gemeente Leeuwarden en andere instanties. Doordat de werkgroep vaak vergaderd in het buurtkantoor zijn de contacten met de coöperatie en de buurtcoaches gemakkelijk te leggen door de bewoners. Ook het jongerenwerk speelt een belangrijke rol in de werkgroep leefbaarheid, regelmatig schuift de jongerenwerker aan bij de vergaderingen.
54
5.3
Verkenning beste opzet participatie-/ werkgelegenheidsproject 2
De populatie van de wijk is heel divers. Van de 210 bezochte bewoners hebben op dit moment 68 huishoudens een Wwb-uitkering, 11 hebben gesubsidieerd werk en 10 een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het merendeel heeft al meer dan één re-integratietraject afgelegd zonder succes, ofwel, is moeilijk tot niet plaatsbaar in regulier betaald werk. Met de sloop en nieuwbouw is genoeg te doen in de buurt. Gemeente Leeuwarden ziet dit als een uitgelezen mogelijkheid om te proberen deze harde kern uit het Wwb-bestand een bezigheid te geven (participatie) en zo mogelijk via die bezigheden alsnog op enigerlei wijze aan werk (gesubsidieerd of betaald werk) te helpen. De mogelijkheden voor een project worden medio 2009 verkend waarbij de volgende uitgangspunten in acht worden genomen: ‘Verleiden’ door buurtcoaches, afstemming met het participatieteam van de dienst Sociale Zaken. De buurtcoaches hebben de contacten met de buurtbewoners en kunnen daarmee het beste beoordelen wie ‘verleid’ kan worden tot deelname aan participatie/werk. Zij zorgen in afstemming met de dienst Sociale Zaken voor toeleiding.
Samenwerking met frontlijnteam in Heechterp-Schieringen en aansluiting zoeken bij bestaande projecten. De schaal van de buurt is veel te klein om dit initiatief apart voor de Mondriaanbuurt op te zetten. Daarnaast is ook onduidelijk hoeveel bewoners aan activiteiten deel kunnen nemen. Tevens is het soms aan te bevelen en soms juist af te raden personen in de eigen buurt/wijk aan de slag te laten gaan. Maatwerk moet het uitgangspunt zijn. Daarom dient de samenwerking worden gezocht met het frontlijnteam in Heechterp-Schieringen waar soortgelijke mogelijkheden worden onderzocht. Tevens dient voor de uitvoering van activiteiten aansluiting gezocht te worden bij bestaande projecten zoals klus- en verhuisdiensten van Four Star, onderhoud van groen door Caparis en bewaking en preventie in de Vrijheidswijk. Voor deze verkenning en toeleiding wordt in 2009 Zorggroep Kinderman ingezet.
5.4
Uitgangspunten methodiek buurtcoaches
Achter de Voordeur De huisbezoeken kenmerken de werkwijze van de buurtcoaches. Via gesprekken bij de mensen thuis, achter de voordeur, maken de buurtcoaches kennis met de bewoner. De buurtcoaches zijn voor de bewoners een soort ‘sociale wegenwacht’.
2
De verkenning van de beste opzet participatie-werkgelegenheidsproject bevindt zich nog in de ideefase en is daarom niet terug te vinden in de procesevaluatie.
55
Zij zijn er niet om zelf hulp te verlenen, maar om ervoor te zorgen dat de bewoners de juiste hulp (elders) krijgen. Het doorverwijzen is hierin een belangrijke taak van de buurtcoach. Het voeren van deze gesprekken tijdens een huisbezoek in plaats van op kantoor is zowel vanuit de bewoner als voor de buurtcoach (in de meeste gevallen) prettiger. De bewoner voelt zich eerder op zijn of haar gemak en stelt het vaak op prijs dat de buurtcoach de moeite neemt om op bezoek te komen. Voor de buurtcoach is het van belang dat de bewoner zich vertrouwd voelt in de omgeving waar het gesprek plaatsvindt, zodat het gesprek vlotter verloopt en een vertrouwensband eerder is opgebouwd. Daar komt bij dat het zien van het huis veel informatie kan geven over de bewoner en daarmee aanknopingspunten geeft voor het voeren van een gesprek. Een praktische handigheid is dat het benodigde papierwerk desnoods tijdens het gesprek nog gezocht kan worden.
Presentie De buurtcoaches werken volgens de presentiebenadering. Het tweekoppig team werkt niet vanuit een loket of kantoor op het gemeentehuis, maar werkt letterlijk bij de doelgroep in de buurt. Vanuit een centrale locatie in de wijk worden huisbezoeken afgelegd. De aanwezigheid in de wijk in combinatie met het actief contact zoeken op straat maakt het laagdrempelig voor bewoners om met vragen of voor een praatje de buurtcoaches zelf op te zoeken.
56
6
Beleidskader welzijn en zorg
Model voor de aanpak van sociale problematiek De projecten in Heechterp-Schieringen en de Mondriaanbuurt worden ook als experiment gebruikt om vanuit gemeente Leeuwarden te verkennen of de werkwijze ook gebruikt kan worden bij de aanpak van sociale problematiek in de gehele gemeente. Mede op basis van de ervaringen is een analyse gemaakt en zijn onderstaande uitgangspunten geformuleerd voor een andere inzet van professionals en herbezinning op de organisatie van het welzijnswerk. Voor de aanpak van sociale problematiek hanteert gemeente Leeuwarden het volgende model:
5 4 3 2
1
0,03% crisis / levensgevaar 1% urgentie speel een rol 4% multiproblematiek 14 % enkelvoudige problematiek
80% geen problematiek
Wie heeft een probleem? En wie maakt gebruik van welzijn- en hulpaanbod?
In een serie gesprekken met welzijnsorganisaties sorteert gemeente Leeuwarden voor op de toekomst door het ontwikkelen van een model voor “Welzijn Nieuwe Stijl”. Het gedachtegoed is nog in ontwikkeling en beweegt zich in de volgende richting. Het overgrote deel van de burgers van een gemeente is zelfredzaam en kan zelfs ingezet worden als ‘sociale steunstructuur’ bij mensen in het bovenste deel van de piramide, met name de mensen met enkelvoudige problematiek. Bij de aanpak van enkelvoudige problematiek is nu sprake van grote versnippering, een lappendeken van voorzieningen, taken en werksoorten zonder patroon. De gemeente Leeuwarden heeft dan ook de conclusie getrokken dat het noodzakelijk is werksoorten en organisaties te reorganiseren met behoud van inhoudelijke expertise en op basis van de volgende uitgangspunten: 1: Versterking van de sociale steunstructuur (familie, vrienden, buren, maatjes etc.) gaat voor de inzet van professionals.
57
2: Zo veel mogelijk wordt het principe 1 huishouding, 1 plan, 1 hulpverlener gehanteerd waarbij onderscheid gemaakt wordt in enkelvoudig / relatief lichte problematiek en complexere problematiek; 3: Bij enkelvoudige problematiek of relatief lichte problematiek op de belangrijkste levensterreinen van wonen, inkomen, werken, (financiële) huishouding, opvoeding en vrije tijd is de inzet van een allround sociaal werker geboden met ruime bevoegdheden. Deze allround sociaal werker kan zonodig advies vragen van specialisten voor de aanpak maar blijft in principe de enige hulpverlener in een huishouding. 4: Bij meer complexere problematiek is inzet van een meer specialistische professional geboden. Deze professional, voor zover mogelijk zich ontwikkelende tot een ‘professional-plus’ met meerdere en brede interventiemogelijkheden, heeft en houdt de regie en kan zonodig andere specialistische professionals om advies vragen of deze inschakelen. Overige uitgangspunten zijn: Zelfredzame burgers faciliteren, minder of niet zelfredzame burgers ondersteunen bij de maximaal mogelijke eigen regievoering; In wijken/buurt waar problematiek zich concentreert, wijk-/buurtgerichte aanpak; Gelijke gevallen gelijk behandelen, ongelijke in de mate van het verschil. Diversiteit is leidend, durf het verschil te maken; Meer inzetten op preventie in plaats van hulpverlening achteraf; Bureaucratie ontdoen van kenmerken van “gestold wantrouwen”.
Belemmerende regelingen en tekorten in het zorgaanbod Het was aanvankelijk de opzet in het project Omkeer 2.0 tussen de voornaamste zorgwetten AWBZ, ZVW en Wmo enige regelvrije ruimte te krijgen. Deze werd uiteindelijk niet gegeven. Toch blijft het binnen de huidige wet- en regelgeving vaak moeilijk uitvoering te geven aan het door iedereen beleden uitgangspunt dat de vraag van de burger centraal dient te staan en niet het aanbod. Vooral wanneer daarbij ook nog de eigen omgeving ingeschakeld kan worden voor de zorg- en dienstverlening. In dit verband is ter illustratie vaak het voorbeeld genoemd van de gepensioneerde stukadoor van rond de 80 jaar. Hij wilde zelf graag zijn hulpbehoevende vrouw helpen bij het douchen e.d. en in ruil voor geïndiceerde AWBZ-zorg voor deze persoonlijke verzorging graag enige uren huishoudelijke hulp uit de Wmo. De huidige regelgeving staat een dergelijke goedkopere en ook nog vitaliserende uitruil in de weg. Daarnaast is in het project geconstateerd dat er een spanningsveld bestaat tussen ketenzorg en marktwerking. Enerzijds vraagt de overheid en roept de samenleving om afstemming van dienstverlening in ketenzorg, vooral voor specifieke groepen zoals dementerenden en diabetespatiënten, anderzijds staat het toezicht van het NMA op het maken van ongeoorloofde marktafspraken juist afstemming van ketenzorg in de weg.
58
Daarom is al vrij snel na de start van Omkeer 2.0 het overleg geopend met het ministerie om in eerste instantie toch nog regelvrije ruimte te verkrijgen in Friesland of, mocht dat een brug te ver zijn, de knelpunten nader onder de loep te gaan nemen en adviezen uit te brengen over betere afstemming van regelgeving. Dit heeft er toe geleid dat eind 2008 het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de provincie Fryslân, De Vereniging van Friese Gemeenten (VFG) en De Friesland Zorgverzekeraar/Zorgkantoor Friesland B.V. (DFZ) overeen zijn gekomen dat in Friesland een experiment wordt gestart onder de naam “Frieslab”. Frieslab is een werkplaats waar wordt gekeken welke knelpunten in de huidige structuur van zorgwetten zitten omdat het te vaak voorkomt dat mensen door de grenzen van de wetten niet de zorg of ondersteuning kunnen krijgen die ze willen. Het Frieslab onderzoekt de knelpunten, verkent de mogelijkheden voor samenwerking en integrale zorg en ondersteuning vanuit met name de zorgwetten AWBZ, ZVW en Wmo en doet aanbevelingen tot verbetering. Hiermee zijn nog niet alle knelpunten opgelost maar is wel een platform gecreëerd van waaruit echte oplossingen tot op het hoogste niveau kunnen worden aangedragen.
59
7
Procesevaluatie
7.1
Wat er aan vooraf ging
Beide projecten zijn ontstaan uit bredere projecten. Het frontlijnteam is van start gegaan binnen het kader van het wijkactieplan, de buurtcoaches sluiten aan bij het WMO-project Omkeer 2.0.
7.1.1 Frontlijnteam Heechterp-Schieringen Het frontlijnteam maakt onderdeel uit van het wijkactieplan ‘HeechterpSchieringen een prachtwijk; alle bewoners een stap vooruit!’. 3 Leeuwarden wil met het actieplan bereiken dat Heechterp-Schieringen een duurzame wijk wordt, waar het goed wonen is en waar de talenten van de bewoners benut worden. Het wijkactieplan is op een interactieve manier tot stand gekomen. Daarbij zijn er twee parallelle sporen gevolgd.
Spoor 1: snelkookpannen In zeven bijeenkomsten hebben professionals en leden van het wijkpanel zich gebogen over de thema’s in Heechterp-Schieringen. Die bijeenkomsten hadden het karakter van snelkookpannen: selecteren van de meest wezenlijke problemen en daarvoor onder druk zoeken naar de beste (gezamenlijke) oplossingen.
Spoor 2: gesprekken met bewoners Op vier plekken in de wijk zijn ‘zomeravondgesprekken’ gehouden. Met muziek zijn bewoners opgetrommeld om met de gemeente in gesprek te gaan over de wijk en hun toekomst in de wijk. Het doel van deze gesprekken was om bewoners op een frisse en informele manier in een vroeg stadium te betrekken bij het plan voor hun wijk.
Wijkactieplan Heechterp-Schieringen: beste aanpak! De gemeente Leeuwarden heeft in de plannen voor de wijk HeechterpSchieringen volgens de analisten de beste aanpak op papier gezet. Men weet wat de problemen zijn en formuleert concrete maatregelen, zo geeft het Nicis Institute aan. Hoewel Leeuwarden inzet op de sociale problematiek, worden duidelijk koppelingen gemaakt naar het grotere geheel. […] Kortom, aldus de analisten, het plan van Leeuwarden overtuigt. Bron: NICIS institute en gemeente Leeuwarden.
Vier pijlers Het resultaat van de snelkookpansessies en de gesprekken met bewoners is een wijkactieplan dat rust op vier pijlers: 1 Werk en Participatie; 2 Frontlijnteam; 3 Energie; 4 Identiteit.
3
Gemeente Leeuwarden, wijkactieplan ‘Heechterp-Schieringen een prachtwijk; alle bewoners een stap vooruit!
60
Om de vier pijlers uit te werken stelt de gemeente Leeuwarden vier kwartiermakers aan. De kwartiermaker van het frontlijnteam werkt samen met partners een inhoudelijk plan uit over het frontlijnteam, maakt partijen in Leeuwarden deelgenoot van de plannen en probeert deze partijen zover te krijgen dat ze willen deelnemen. Ondertussen lopen de onderhandelingen over de financiering van het frontlijnteam stroef. De inloting van gemeente Leeuwarden bij het IPW project is de financiële oplossing. De gemeente besluit om het IPW project in HeechterpSchieringen uit te laten voeren door het frontlijnteam. Doelstelling en aanpak komen goed met elkaar overeen en het frontlijnteam kan van start. 4
7.1.2 Buurtcoaches Mondriaanbuurt De Mondriaanbuurt in Leeuwarden heeft een geschiedenis met problemen. 5 De buurt kampt met overlast, relatief veel werkloosheid, een verpauperde woonomgeving en een slechte woonkwaliteit. Er wordt regelmatig gedeald en klachten worden nauwelijks gemeld. Op basis van een sterkte-zwakte analyse uitgevoerd in opdracht van WoonFriesland heeft de woningcorporatie de conclusie getrokken dat een stedelijke vernieuwingsoperatie gepaard diende te gaan met een stevig sociaal programma. Met de fysieke aanpak wordt de woonkwaliteit aangepakt en door fors in te zetten op de sociale kant beogen gemeente en corporatie een blijvend Omkeer 2.0: Friese proeftuin voor wonen, effect neer te zetten. In samenspraak met welzijn en zorg onder andere de gemeente, welzijnsinstellingen, politie en bewoners is Omkeer 2.0 startte in september 2007. Een tiental een sociaal programma Mondriaanbuurt organisaties op het terrein van wonen, welzijn en opgesteld met als thema: Veiligheid en 6 zorg in Leeuwarden en de Trynwâlden zagen dat er Meedoen. De voornaamste onderdelen van dit programma zijn: 1 Handhaving door politie, stadstoezicht en corporatie. 2 Ondersteuning en activering van de buurtbewoners. De tweede lijn van het programma bestaat uit onder meer het inrichten van een buurtkantoor, de inzet van twee buurtcoaches, het uitvoeren van evenementen voor en door de buurt onder het motto: de wijk als speelplaats
4 5 6
verandering nodig was: een verandering die ze niet alleen konden realiseren. Een verandering om de langdurige zorg betaalbaar te houden voor toekomstige generaties. Ook de gemeente Leeuwarden en de NHL Hogeschool herkenden de problematiek en waren van meet af aan betrokken. De twaalf organisaties vormden samen een consortium. Niet eerder zocht zo’n brede groep van maatschappelijke organisaties samen naar de juiste samenstelling van een vernieuwende cocktail van wonen, welzijn en zorg. Bron: Gemeente Leeuwarden, Omkeer 2.0., november 2009.
Zie hoofdstuk 2 voor een uitgebreide beschrijving van de opstart van het project. Gemeente Leeuwarden, Omkeer 2.0., november 2009. Gemeente Leeuwarden, Sociaal programma Mondriaanbuurt, juli 2009.
61
en extra inzet van het opbouwwerk. 7 De aanpak van de Mondriaanbuurt wordt uitgevoerd onder de regie van het project Omkeer 2.0. 8
Een praktische start De start van het project wordt door betrokkenen omschreven als een praktische start. Er lag vooraf geen plan waarin de kaders waren geconcretiseerd, gericht op de inzet van de Buurtcoaches. Bewust is gekozen om met open vizier te starten met weinig procedures. Hierdoor kon maximaal aangesloten worden bij de bewoners en hun krachten, zonder belemmering van regels en procedures. 9
BETROKKENHEID VAN DE BEWONERS De bewoners van de Mondriaanbuurt zijn nauw betrokken bij de aanpak van de buurt. Het idee was de bewoners zelf te laten bepalen hoe de buurt eruit zou moeten zien. De keuze om de bewoners zo nauw bij het traject te betrekken komt niet uit de lucht vallen. In de buurt heeft eerder een renovatie- en slooptraject plaatsgevonden. Binnen dat traject is er destijds weinig gecommuniceerd met de bewoners. Mede hierdoor is er veel wantrouwen bij de bewoners ontstaan richting instanties. Dit uitte zich in een lage opkomst bij de bewonersavonden die vanuit de corporatie werden georganiseerd. Echter naarmate er meer informatie werd verspreid en de mensen goed werden benaderd, werd de opkomst groter. Het effect hiervan was een mond op mond verspreiding over de bijeenkomsten en de plannen. Hierdoor nam het vertrouwen toe. Het vertrouwen groeide nog meer door de bewoners ook daadwerkelijk invloed te geven op de plannen. Door veel op papier en scherm te laten zien en de bewoners te bevragen hoe ze het anders zouden willen, waarna de architect het plan aanpast aan de wensen van de huurders hebben we het vertouwen van de bewoners teruggewonnen. (interview professional) Met de input van de bewoners is er onder meer het sociaal programma ontwikkeld en de combinatie van handhaving en sociale activering en ondersteuning ontstaan.
7 8 9
Gemeente Leeuwarden, Sociaal programma Mondriaanbuurt, juli 2009. Zie voor meer informatie over Omkeer 2.0, paragraaf 1.6. Bron: interviews.
62
7.2
Project Frontlijnteam Heechterp-Schieringen
De werkwijze voor de huisbezoeken wordt werkende weg ontwikkeld. In deze paragraaf wordt ingegaan op de werking van de werkwijze en de methodische uitgangspunten in de praktijk.
FONTLIJNTEAM HEECHTERP-SCHIERINGEN – –
Werkwijze (zie paragraaf 4.2): doelgroep, organisatie huisbezoeken, contactmomenten, wijze van afstemming. Uitgangspunten (zie paragraaf 4.5): 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider/ hulpverlener, present zijn, vraaggericht en outreachend werken vanuit kansen en collectieve activiteiten.
7.2.1 Werkwijze Organisatie van huisbezoeken
Alle voordeuren in de wijk: al 800 adressen bezocht! De huisbezoeken worden systematisch afgelegd. Het frontlijnteam werkt met looplijsten. Huisbezoeken worden bij een eerste contact in tweetallen afgelegd. Een frontlijnwerker heeft geen voorkennis over het te bezoeken adres. Vooraf wordt wel een check gedaan om er zeker van te zijn dat het veilig is een adres te bezoeken. Bij zorgadressen is soms al wel voorinformatie beschikbaar. Van de circa 2.300 adressen heeft het team inmiddels circa 800 adressen bezocht. 10 Daarnaast is het team op werkdagen tijdens kantooruren en op dinsdag tot 21.00 uur geopend waardoor het team ook altijd door bewoners zelf te benaderen is.
Geen ‘caseload’: ruimte en aandacht voor bewoners Het frontlijnteam is gestart met een brede doelstelling ‘iedereen een stap vooruit’. De brede doelstelling is bewust gekozen. De brede doelstelling biedt de frontlijnwerkers rust en ruimte om veel aandacht te besteden aan datgene wat de bewoners nodig hebben om een stap vooruit te maken. Dit wordt over het algemeen door zowel professionals als de bewoners zeer positief gewaardeerd (zie ook paragraaf 7.3.2). Een frontlijnwerker omschrijft de vorige baan als volgt:
10
Bron: interviews.
63
“We deden intakes bij mensen thuis. Toen had ik ook vaak het gevoel dat er veel meer speelde bij mensen. Je bent dan beperkt door je taak en opdracht. Ik was er maar voor 1 stukje en zat toen zelf in die versnippering. Ik heb wel eens gebeld over iets wat ik normaal gesproken niet hoor te doen, maar toen kwam ik in de knoei met mijn caseload. Ik had 100 mensen op mijn naam die ik eigenlijk al niet bij kon houden binnen de geldende kaders.” (interview professional) “Traditionele hulpverleners hebben een uur per week voor een klant. Dus die gaan er überhaupt niet van uit tijd te hebben om bij iemand op huisbezoek te gaan.” (interview professional) De bewuste keuze voor een brede doelstelling is één van de succesfactoren van het project. Het biedt de frontlijnwerkers ruimte en flexibiliteit om een nieuwe werkwijze vorm te geven. Ze kunnen hierdoor optimaal aanhaken bij de leefwereld van de bewoners en daadwerkelijk vraaggericht werken (zie ook paragraaf 5.4). Dit wordt nog eens versterkt door de keuze om vanaf de start helderheid te verschaffen over de doorlooptijd van het project. Er is gekozen voor een doorlooptijd van tien jaar. Hier is de methodiek en de werkwijze op afgestemd.
SUCCESFACTOR De brede doelstelling van het project biedt ruimte om een nieuwe, vraaggerichte werkwijze te ontwikkelen die aansluit bij de leefwereld van bewoners.
Introductie van het frontlijnteam: de flyers spreken aan Om de bewoners voor te bereiden op het huisbezoek hebben de frontlijnwerkers een flyer verspreid. De flyer kondigt de komst van de frontlijnwerkers aan. Vrijwel alle geïnterviewde bewoners refereren aan de flyers als eerste kennismaking met het frontlijnteam. In enkele gevallen nemen bewoners naar aanleiding van de flyer zelf al het initiatief de frontlijnwerkers op te zoeken. Bewoners geven aan dat de tekst op flyer de belangrijkste reden was de frontlijnwerkers op te zoeken. De drempel hiertoe is laag mede omdat de frontlijnwerkers zich hebben gevestigd in de wijk zelf. “Door de beschrijving op de flyer ben ik naar het frontlijnteam gegaan. Ze wilden de problemen in de wijk echt aanpakken. Er wonen een hoop mensen met problemen in deze wijk en het frontlijnteam wilde de problemen op een persoonlijke manier aanpakken. Dat persoonlijke stukje heeft mij de stap doen wagen om het te gaan proberen en dat is dus erg goed gelukt.” (interview bewoner)
64
Locatie in de wijk: laagdrempelig Het buurtkantoor zorgt voor zichtbare aanwezigheid van het team in de wijk. De locatie in de wijk wordt door de bewoners en de frontlijnwerkers gezien als een groot voordeel en kan worden gezien als een belangrijke succesfactor. De aanwezigheid van een fysieke plek in de wijk maakt het laagdrempelig voor bewoners om binnen te lopen met vragen. De frontlijnwerkers zijn door hun standplaats in de wijk makkelijk benaderbaar.
Contactmomenten Eerste gesprek: frontlijnwerkers komen ‘makkelijk’ bij de mensen binnen Om een gesprek op gang te brengen, vragen de frontlijnwerkers over het algemeen eerst naar de woonervaringen van bewoners. Hoe is het om in Heechterp-Schieringen te wonen, wat gaat er goed in de wijk en wat kan er beter? De ervaring van de frontlijnwerkers is dat mensen makkelijk over de woonomgeving praten. Het initiatief om andere onderwerpen te bespreken, wordt in eerste instantie aan de mensen zelf gelaten. “Die overgang maken de mensen zelf. Je vraagt naar de wijk. Wat ze vinden van de omgeving. Wat er in het wijkcentrum georganiseerd zou kunnen worden. Of ze daar naartoe zouden gaan. Soms komen er dan bezwaren. Ik kan niet, ik heb last van mijn rug, ik heb er geen geld voor. Dan kom je bij de meer persoonlijke thema’s.” (interview professional) De frontlijnwerkers verbazen zich over het feit hoe makkelijk ze bij de mensen binnen komen en hoe open de mensen zijn. Maar om te ontdekken wat er nu daadwerkelijk speelt achter de voordeur zijn meerdere gesprekken noodzakelijk. Ondanks het aantal huisbezoeken dat ze inmiddels hebben afgelegd, blijven ze het bijzonder vinden dat het merendeel van de mensen bereid is tot het aangaan van een gesprek en heel open verteld over hun leven. De zichtbaarheid – het present zijn – van de frontlijnwerkers in de wijk en de ‘mond tot mond’-reclame bevordert ook nog eens de bereidheid van bewoners om frontlijnwerkers binnen te laten.
SUCCESFACTOR Zichtbare aanwezigheid - present zijn - in de wijk maakt het team toegankelijk en vergroot de medewerking van bewoners voor een aanpak ‘achter de voordeur’.
Bewoners reageren positief De frontlijnwerkers merken dat mensen positief reageren op het huisbezoek. Dat uit zich ook in de houding en het gedrag van de bezochte mensen. Bewoners vertellen meer en zijn opener en toegankelijker dan in een ‘traditionele’ setting waarbij mensen worden uitgenodigd op een kantoor. Anderzijds geeft het huisbezoek de frontlijnwerkers informatie die in andere gevallen verborgen blijft.
65
“Tijdens een huisbezoek zie je met eigen ogen waarom dingen fout lopen. Dat zie je niet bij bijvoorbeeld de Sociale Dienst, dan zit je met de klant in een spreekkamertje.” (interview professional)
Opvolging en afronding De bewoners zijn niet verplicht een gesprek met het frontlijnteam te voeren. Als mensen aangeven geen behoefte te hebben aan een gesprek vertrekken de frontlijnwerkers. Overigens niet na geprobeerd te hebben een gesprek toch op gang te brengen. Indien de frontlijnwerkers het gevoel hebben of signalen hebben opgevangen dat er toch iets aan de hand is, blijven ze zichtbaar in de buurt of bellen na verloop van tijd nog eens aan.
Handhaving en confrontatie Het frontlijnteam signaleert met regelmaat onwettige zaken. Het uitgangspunt is dat het frontlijnteam niets door de vingers ziet en bewoners aanspreekt op hun gedrag. Het is nog niet voorgekomen dat het team contacten verliest doordat ze bewoners hebben geconfronteerd met hun gedrag. Eerder dat het mooie ervaringen heeft opgeleverd. Er zijn zaken rechtgezet en hersteld, bewoners hebben hun verantwoordelijkheid genomen en zijn daardoor sterker geworden.
Bevorderen van de sociale cohesie Groepsactiviteiten leiden tot succes (hoge deelname) wanneer aangesloten wordt bij de bestaande behoeften en eigen kracht van de wijkbewoners. Afhankelijk van de individuele situatie maken de frontlijnwerkers een inschatting of een bewoner toe is aan buurtontmoetingen. “Je kan niet van iemand die jaren in huis heeft gezeten en niemand heeft gesproken, verwachten dat hij een activiteit gaat organiseren. In dit geval is het al heel mooi dat deze man de gordijnen open doet en naar buiten gaat.” (interview professional) Uit collectief maatwerk volgt individueel maatwerk of vice versa. Collectieve activiteiten zijn een laagdrempelige manier om kennis te maken met bewoners om van daaruit ingang te krijgen in de huishoudens van individuele wijkbewoners. Over het algemeen zijn de bewoners gemotiveerd iets te doen voor de wijk. Het blijkt vaak lastig om daadwerkelijk tot actie over te gaan en de laatste stap te zetten. Daarin ondersteunen de frontlijnwerkers de bewoners. Zij halen de mensen bij elkaar en vormen een continue prikkel voor bewoners om deel te nemen aan activiteiten of als laatste stap zelf een activiteit te organiseren.
66
Activiteiten worden op verschillende niveaus georganiseerd. Zo heeft het frontlijnteam initiatieven genomen om straatcomités op te richten, stimuleert het team bewoners tot het organiseren van activiteiten in het wijkgebouw. Ook op kleinschaliger niveau worden contacten en acties gestimuleerd. Daarbij moet gedacht worden aan buren die elkaar helpen en ondersteunen bij de dagelijkse werkzaamheden. “De ene buurman houdt van tuinieren en is gepensioneerd. De andere buurvrouw heeft een gebroken heup en kan haar tuintje niet doen. Wij (de frontlijnwerkers) brengen deze mensen met elkaar in contact.” (interview professionals) Het frontlijnteam verwijst mensen ook door naar interessante activiteiten. Daarbij leggen de frontlijnwerkers ook de verbinding met het wijkactieplan. Een voorbeeld hiervan is de klankbordgroep “identiteit van de wijk” die in het kader van het fysieke spoor van het wijkactieplan is opgericht. Het frontlijnteam heeft bewoners uit de wijk voorgedragen om zitting te nemen in deze klankbordgroep om mee te denken over “de stenen en het groen” in de wijk.
Interne afstemming Bij de interne afstemming binnen het project wordt ingegaan op de personele inzet en de competenties van frontlijnwerkers, het teamoverleg en de registratie binnen het project.
Personele inzet en competenties In de werving- en selectieprocedure is nadrukkelijk geselecteerd op de kwaliteiten van mensen. Om van de werkwijze een succes te maken is een gerichte personeelsselectie op specifieke vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten een belangrijke voorwaarde. Dit is extra aangewezen door de specifieke, vaak moeilijk bereikbare, doelgroep waar mee gewerkt moet worden. Met betrekking tot het frontlijnteam is gekozen de kwaliteit van mensen zwaarder te laten wegen dan de oorspronkelijk bedachte detacheringsconstructie. In eerste instantie was het streven te kiezen voor frontlijnwerkers die werkzaam waren bij bestaande instellingen in de vorm van een detacheringconstructie. In de praktijk bleek dit niet haalbaar omdat er geen geschikte mensen werden aangedragen of gevonden. Met andere woorden er is nadrukkelijk gekozen om de kwaliteit van mensen te laten prevaleren ten opzichte van de constructie.
67
“We hebben mensen uitgezocht die pasten in het profiel van een frontlijnwerker. Als je iets tot een succes wilt maken moet je er de juiste mensen bij zoeken. Het mooiste was geweest als die mensen gedetacheerd konden worden vanuit een organisatie. Veel projecten beginnen met samenwerkingsovereenkomsten tussen organisaties die vervolgens zelf bepalen welke mensen ze leveren. Wij wilden zelf de sollicitatieprocedure doen, zodat wij bepaalden. [...] De mensen die heel geschikt waren maar niet gedetacheerd konden worden hebben we uiteindelijk toch gekozen. […] Het belang van de bewoners is niet dat er een instelling aan de deur staat maar een goede werker.” (interview professional) De sollicitatieprocedure sorteerde voor op werkzaamheden die de frontlijnwerkers zouden moeten verrichten en de houding, competenties en vaardigheden die hierbij passen. Zo vormde een rollenspel onderdeel van de procedure. In het rollenspel werd een aanbelronde gespeeld. Hieruit bleek snel in hoeverre sollicitanten beschikten over de vaardigheden om snel en gemakkelijk in contact te komen met een bewoner. Door zwaar in te zetten op de kwaliteit van mensen wordt het voorkomen van personeelswisselingen extra belangrijk. Het ontbreken van zekerheid over het perspectief van het project, arbeidsvoorwaarden en duidelijkheid over de verhoudingen binnen het project maar ook daarbuiten met de betrokken partners vergroot het risico op personeelswisselingen. Ook het frontlijnteam is hiermee geconfronteerd. In de loop van het project heeft dit geleid tot verloop onder de frontlijnwerkers. Dit werkt ook door op de bewoners. “Ik vind het jammer dat … (naam frontlijnwerker) weggaat. Dat is iemand die met een heleboel mensen in de buurt vertrouwen heeft opgebouwd. Dat gaat nu verloren.” (interview bewoner)
SUCCESFACTOR De werkwijze ‘achter de voordeur’ en de vaak moeilijk bereikbare doelgroep vraagt om specifieke werving van personeel met specialistische en persoonlijke kwalificaties.
Het teamoverleg: vertrouwen en een open sfeer! Het teamoverleg speelt een belangrijke rol als het gaat om de afstemming tussen de frontlijnwerkers. Het teamoverleg staat niet alleen in het teken van het afstemmen van lopende zaken maar is vooral gericht op het uitwisselen van kennis en ervaring. Dit is nodig om de generalistische aanpak in te kunnen zetten. Het onderlinge vertrouwen en de openheid binnen het team is groot.
68
Opvallend is dat de frontlijnwerkers aangeven dat dit vanaf de start het geval was. Als verklaring wordt de houding van mensen genoemd. “Ik denk dat iedereen dezelfde ‘state of mind’ heeft. Die open blik naar elkaar….We durven elkaar ook aan te spreken. We zijn niet bang om fouten te maken en dat ook tegen elkaar te zeggen.” (interview professional)
Registratie Om de effecten van het project in beeld te brengen maken de frontlijnwerkers gebruik van een registratiesysteem. Bij de start van het project hebben de frontlijnwerkers zelf een format ontwikkeld waarin ze gegevens van bewoners registreren, contactverslagen aanlegden en een beschrijving van de aangetroffen situatie vastlegden. In de beleving van het frontlijnteam functioneert het huidige systeem goed als volgsysteem, maar kan de gebruikersvriendelijkheid beter. De frontlijnwerkers ervaren de wijze van registeren onvoldoende ondersteunend voor hun dagelijks werk. Het invoeren van de gegevens kost veel tijd. De meerwaarde van het systeem wordt wel gezien. Men is overtuigd van het feit dat de resultaten van het project ook zichtbaar moeten zijn. Een registratiesysteem kan daarin een belangrijke bijdrage leveren.
Externe afstemming: Samenwerking met de backoffice groeit Naast de positieve waardering van maatschappelijke organisaties en collega’s uit het veld ervaren de frontlijnwerkers ook onbegrip en jaloezie. “Jullie hebben in de wijk veel geld, tijd en ruimte, waarom geldt dat niet voor ons en niet voor alle klanten?” De frontlijnwerkers beamen dit reële verschil. Maar het weerhoudt hen er niet van om steeds initiatieven te ontplooien voor samenwerking en de dialoog aan te gaan over de effecten van deze aanpak. Ook benadrukken ze dat ze gaan voor het resultaat voor de bewoners. Of dat nu linksom of rechtsom geregeld moet worden. Organisaties moeten wennen aan deze werkwijze, die de vraag van de bewoners centraal stelt en niet de regels en procedures. “Het is een andere manier van denken. Je moet echt iets loslaten. Dat is heel eng. Zeker als je altijd bezig bent geweest met het volgen van de regels en procedures. De samenwerking tussen het frontlijnteam en organisaties moet groeien door goede ervaringen.” (interview professional) Om effectieve samenwerkingsallianties te creëren gaan de frontlijnwerkers op zoek naar gelijkgestemden binnen de organisaties.
69
Mensen die bereid zijn om op een creatieve manier mee te denken in de zoektocht naar een antwoord op een (hulp)vraag van een bewoner. Daarin speelt het netwerk van de frontlijnwerkers en het onderhouden daarvan ook een grote rol. Om mensen mee te krijgen in het ‘out of the box’ denken moet er een wederzijdse sympathie en vertrouwen zijn. “Om samen te kunnen werken is een netwerk erg belangrijk. Want wil je buiten de kaders kunnen denken dan moet er vertrouwen zijn. Als iemand je niet kent dan zullen ze niet snel het risico nemen om buiten de kaders om te denken. Wie zegt dat wij de afspraken nakomen?” (interview professional)
7.2.2 Uitgangspunten frontlijnteam Frontlijnsturing: vraag bepaalt het aanbod Vraaggericht werken De vraag van de bewoner staat centraal. Die vraag kan variëren van het niet tevreden zijn over de geboden hulpverlening, er niet in slagen de tuin te onderhouden tot het ondersteunen van iemand bij het verwezenlijken van zijn/haar droombaan. De bewoners bepalen wat er besproken wordt en bepalen ook de grenzen daarin. De frontlijnwerkers vinden dat hier ook de kracht van het project zit. Door het ontbreken van taakafbakening is het mogelijk daadwerkelijk aan te sluiten op de belevingswereld van mensen. Het gevolg is dat mensen weer serieus worden genomen.
“We gaan gewoon het gesprek aan en tonen oprechte belangstelling en nieuwsgierigheid. Mensen voelen zich daardoor serieus genomen.” (interview professional)
Outreachend en empowerment De bewoner zelf, de eigen kracht en mogelijkheden vormen de basis om stap voor stap (weer) mee te doen in de samenleving. Stap voor stap wordt gewerkt aan het verbeteren en versterken van de situatie en positie van de bewoner en diens gezin. De outreachende aanpak speelt hierin een belangrijke rol. Door naar de huishoudens toe te gaan en praktisch samen problemen aan te pakken – het ordenen van achterstallige administratie, het deelnemen aan een wijkactiviteit of het oriënteren op de arbeidsmarkt – worden mensen geholpen. Tegelijkertijd zijn de frontlijnwerkers zichtbaar in de wijk voor bewoners. “Ik zie ze lopen en dan denk ik, daar gaan ze weer bij een deurtje aanbellen. Niet dat ze met een bord lopen, ‘wij zijn van het frontlijnteam en we komen langs’. Ze zijn gewoon herkenbaar.” (interview bewoner)
70
De frontlijnwerker sluit aan bij de eigen kracht om van daaruit de bewoner verder te ‘empoweren’. In hoeverre dit lukt, de bewoner gemotiveerd raakt, is een belangrijk factor voor succes of falen. De werkwijze heeft geen verplichtend karakter en evenmin kan bewoners een garantie worden geboden, bijvoorbeeld op het vinden van werk.
SUCCESFACTOREN – –
Outreachend: huisbezoek, erop af! Empowerment: eigen kracht en behoefte van bewoner centraal.
Integraal en systeemgericht werken 1 gezin, 1 plan, 1 frontlijnwerker Daar waar sommige organisaties kijken naar de individuele leden van een gezin kijken de frontlijnwerkers naar het gehele gezin, het sociale netwerk en alle organisaties die betrokken zijn bij dat gezin. In de gevallen dat mensen niet tevreden zijn over de hulp, er geen sprake is van een goede coördinatie van de dienst- en hulpverlening nemen de frontlijnwerkers het initiatief om de klant en de organisaties bij elkaar te brengen. De frontlijnwerker neemt de regie of zorgt ervoor dat iemand de regie gaat nemen. De integrale aanpak op de verschillende leefgebieden door hulp vanuit meerdere instanties wordt bewaakt door één frontlijnwerker per gezin. De frontlijnaanpak verkleint de afstand tussen bewoner en het hulpaanbod van instanties. Voor de frontlijnwerker is het de uitdaging om balans te houden tussen zelf actie ondernemen, het doorverwijzen naar andere instanties – met behoud van de relatie en het vasthouden van de bewoner. Deze aanpak sluit aan bij de leefwereld van de bewoner, en vormt daarmee een contrast met de meer bureaucratische en afstandelijke werkwijze van instanties waarnaar verwezen wordt. Het risico is dat het opgebouwde bij een verwijzing in het vervolg teniet wordt gedaan. Door de succesvolle werkwijze voorziet het frontlijnteam in een leemte in het aanbod, met als keerzijde dat andere instanties in de meest complexe situaties en bij de hardnekkigste doelgroep naar het frontlijnteam verwijzen. Van specialist naar generalist Het frontlijnteam is een multidisciplinair team. Door de uitwisseling van kennis en ervaring ontwikkelen de frontlijnwerkers zich tot generalisten. Hierdoor zijn ze in staat mensen met uiteenlopende vragen te ondersteunen. Daarbij wordt goed gelet op de grenzen van de frontlijnwerkers. Daar waar specialistische hulp noodzakelijk is, wordt de samenwerking gezocht met specialistische instellingen zoals GGZ, verslavings- of jeugdzorg. Door de multidisciplinaire samenstelling van het team is het mogelijk casussen vanuit diverse hoeken te benaderen en ontstaan er verrassende inzichten en creatieve oplossingen.
71
Daar waar noodzakelijk worden ook andere organisaties uitgenodigd om expertise te delen (zie onderstaand tekstkader). Ook dit bevordert de ontwikkeling van de frontlijnwerkers tot generalisten.
TEAMOVERLEG In het teamoverleg loopt men aan tegen vragen over de omgang met mensen met een verstandelijke beperking: – – – –
Hoe bespreek je zaken zodat ze het uitgelegde begrijpen en kunnen vasthouden? Hoe faseer je de begeleiding ? Hoe ver ga je mee in iemands beleving? Hoe houd je ze vast?
MEE wordt gevraagd om hierover een training te geven. Bron: Besluitenlijst frontlijnteam Heechterp-Schieringen, 21 januari 2010.
7.2.3 Resultaten Waar leiden de ingezette werkwijze en de methodische uitgangspunten toe? De resultaten worden in beeld gebracht op 1) het niveau van de wijkbewoner, 2) op wijkniveau en 3) op beleidsniveau.
FRONTLIJNTEAM IN HEECHTERP-SCHIERINGEN Het algemene doel is: alle bewoners een stap vooruit! Hierbij wordt uitgegaan van participatie in bredere zin, dan bijvoorbeeld gerelateerd aan werk. Het frontlijnteam beoogt integraal op drie niveaus energie te mobiliseren en mogelijkheden te creëren: 1) op het niveau van de individuele wijkbewoner 2) op wijkniveau en 3) op het niveau van beleid. Op het niveau van de ontwikkeling van gemeentelijk beleid zijn de volgende subdoelen: – experimenteren met een generalistische inzet van professionals. – zoeken naar nieuwe wegen van samenwerking tussen en binnen organisaties. – constateren en aanpakken van knelpunten in beleid en regelgeving, die een snelle oplossing van problemen bij individuele bewoners in de weg staan. – het uitproberen van onorthodoxe maatregelen. (zie paragraaf 1.4). Positieve ontwikkelingen voor de individuele wijkbewoner
Enthousiasme en actie! Het frontlijnteam blijkt in staat mensen te enthousiasmeren en in actie te laten komen. Bewoners nemen eerst een afwachtende houding aan, maar naarmate het frontlijnteam meer bekendheid krijgt, komen bewoners eerder in actie en gaan zij de kansen zien die hen wordt geboden.
72
“Het heeft opgeleverd dat veel mensen geen schulden meer hebben of in een traject zitten waarin deze worden opgelost. Er zijn huisuitzettingen voorkomen, mensen zijn vrijwilligerswerk gaan doen, mensen zijn aan een opleiding begonnen en misstanden met nutsbedrijven zijn opgelost. […] En ik denk dat er een team is neergezet dat goed en inspirerend samenwerkt en voor de bewoners gaat” (interview professional)
Oplossing van problemen op verschillende leefgebieden “Mijn zaken zijn nu zo geregeld dat ik het weer zelf kan. Het is voor mij een geruststelling dat als zich iets voordoet wat ik niet kan oplossen, ze mij daarbij kunnen helpen.” (interview bewoner) Op het individuele niveau van de wijkbewoner zijn door de snelle en concrete aanpak resultaten zichtbaar op verschillende leefgebieden 11. Het ontstane vertrouwen tussen frontlijnwerker en bewoner/gezin vormt de basis voor positieve verandering: het vinden van (vrijwilligers)werk, uit het isolement komen door contact met ander wijkbewoners, aan de slag gaan met financiële problemen. “Zij hebben mij echt, en daar word ik soms nog een beetje emotioneel van, bij het randje weggehaald. […]Ik zat flink in de financiële problemen en had een hele hoop privéproblemen. Ik ben ontslagen en zwaar overspannen geraakt. Toen kreeg ik een foldertje in de bus van het hele wijkgebeuren en het frontlijnteam. Zij hebben met mij de financiële problemen bij de bank opgelost.” (interview bewoner)
Uit isolement: verleiding en activering Een eerste stap naar participatie is letterlijk uit huis komen en in contact treden met de wijk en bewoners. Isolatie van de samenleving staat verdere participatie in de weg. Activering is een eerste vorm richting verdere participatie. Door deelname aan wijkactiviteiten, kennismaking met voorzieningen, contact met andere wijkbewoners wordt de wereld voor de doelgroep vergroot naar de wijk, als basis voor verdere maatschappelijke participatie. “Als je activiteiten heel kleinschalig houdt, met twee of drie allochtone vrouwen. […] Je ziet dan drie vrouwen, elk op een andere trede van de arbeidsladder. Ze komen in gesprek en delen snel heel veel. Ze trekken elkaar die ladder op.” (interview professional)
11
Een systematisch zicht op de bereikte resultaten (afgeleid uit de registratie van de trajecten met bewoners) ontbreekt.
73
Oriëntatie richting werk Stap voor stap wordt gewerkt aan oriëntatie op werk. Praktische, financiële en persoonlijke problemen krijgen als dat nodig is voorrang in de aanpak om vanuit een meer stabiele basis te werken aan een traject voor verdere participatie. Vaak worden trajecten ook in samenhang opgestart. In gesprekken wordt een traject wat aansluit bij de bewoner uitgestippeld richting werk, vrijwilligerswerk of scholing. Niet de onmogelijkheden maar de mogelijkheden van de bewoner staan hierbij centraal. “Een jonge bewoner met Wajong-uitkering knapte voor zijn deur bootjes op. Hij was tevreden met zijn leven en verkocht af en toe zo’n bootje. De droom van deze jongen was werken op een scheepswerf. Via bemiddeling door het frontlijnteam kwam hij vervolgens terecht bij een scheepswerf.” (interview professional) “Ik had een WW-uitkering en wilde graag aan de slag bij het schietsportcentrum als assistent beheerder. […] Het frontlijnteam heeft contact gelegd met het CWI waardoor ik nu ben geholpen met een vrijwilligerscontract. Waarom kan ik dat zelf niet regelen? Dat is dat extra stukje gewicht dat in de schaal gelegd wordt.” ( interview bewoner)
Een impuls voor de wijk De inzet van het frontlijnteam heeft een positieve impuls gegeven aan de wijk Heechterp-Schieringen. De bewoners uit deze wijk voelen zich gehoord en gewaardeerd; er wordt naar hen geluisterd. Bewoners zijn mede hierdoor eerder geneigd weer wat voor de wijk te gaan doen. De aanwezigheid het frontlijnteam in de wijk enthousiasmeert en activeert de wijk. “We hebben nu een straatcomité opgericht. […] Zo doe je ook wat voor de wijk. Dus je haalt er niet alleen uit, maar je brengt het ook zelf weer.” (interview bewoner) Ontwikkeling van gemeentelijk beleid De ontwikkeling in gemeentelijk beleid wordt in kaart gebracht aan de hand van de vooraf beoogde subdoelen: – experimenteren met een generalistische inzet van professionals. – zoeken naar nieuwe wegen van samenwerking tussen en binnen organisaties. – constateren en aanpakken van knelpunten in beleid en regelgeving, die een snelle oplossing van problemen bij individuele bewoners in de weg staan. – het uitproberen van onorthodoxe maatregelen.
Een experiment voor verdere verbetering: een generalistische inzet van professionals Voor een integrale aanpak van problemen is een interdisciplinair team van medewerkers geformeerd die ieder een eigen discipline, organisatie of specialisatie meebrengen, maar in het team allemaal hetzelfde werk doen.
74
Iedereen is frontlijnwerker / allrounder / generalist. Het professionele netwerk dat dit team meebrengt, verkort de lijnen naar de verschillende hulp- en dienstverlening van instanties voor bewoners. Binnen het team wordt gebruikgemaakt van ieders specifieke expertise en worden de afzonderlijke frontlijnwerkers meer en meer generalist en breed inzetbaar. De frontlijnwerkers ervaren dit als positief. Het biedt ze mogelijkheden voor continue ontwikkeling. Ze hebben ook een voortdurende drang tot leren. Dit wordt gestimuleerd door het behandelen van individuele cases in het teamoverleg. Ook bewoners profiteren van de breed inzetbare frontlijnwerkers. De frontlijnwerkers kunnen bewoners ondersteunen bij verschillende inhoudelijke vraagstukken zonder dat de bewoners daarvoor naar andere instanties moeten. “We kunnen in principe met alle vragen wat doen. Ik merk dat dit voor de bewoners ook erg prettig is. We zijn in staat de juiste ondersteuning sneller aan te bieden.” (Interview professional)
Wegen voor samenwerking vragen aanhoudende aandacht Het frontlijnteam heeft onder meer de volgende wegen aangeboord om in ‘welzijnsland’ zo samen te werken dat klanten zich optimaal gehoord en geholpen weten: – Zorgoverleg met bewoners erbij. – Altijd de samenwerking zoeken en aanhoudend durven zijn om de juiste oplossing te creëren. – Zoeken naar collega’s die ‘out of the box’ willen denken. – Discussiëren tijdens de frontlijnborrel en klankbordgroep. – Film gemaakt over het werk en dat laten zien. – Veel vertellen over de frontlijnaanpak - presentaties zowel intern binnen de gemeente als in het hele land. – Collega’s laten meelopen; elke laatste donderdag van de maand. – Website ontwikkelt. – Vier maal per jaar eten met alle wijkorganisaties en praten over de samenwerking. Het project is gestart zonder eerst alle samenwerkingsconvenanten klaar te hebben. Dit gebeurde daarna. Dit betekende voor enkele partijen dat men zich al werkende weg de consequenties van de samenwerking begon te realiseren. Ook werd duidelijk dat financiële onderbouwing soms miste. Een aantal frontlijnwerkers van het eerste uur zijn onder meer vanwege deze onduidelijkheden afgehaakt en hebben gekozen hun reguliere werk weer op te pakken.
75
“De aanpak was van ‘hop we beginnen en zien het wel’. Het lastige is dat er geen afspraken waren. Niemand had iets op papier en het UWV kon ook niks vastleggen want we zaten ook nog met de fusie met het CWI, dus dat was erg onduidelijk allemaal.” (interview professional) In de praktijk wordt er op de werkvloer al veel samenwerkt rondom casuïstiek. De samenwerking met de corporaties vormt een positief voorbeeld. De corporaties financieren op dit moment een deel van het frontlijnteam en zijn erg betrokken. Wat nog beter kan is dat gedetacheerde werkers hun organisatie proberen mee te nemen in de nieuwe stijl van werken. Dit zal de komende tijd meer gaan gebeuren. Het accent heeft deze eerste jaren vooral gelegen in het eigen maken van de rol als frontlijnwerker en het ontwikkelen van een werkwijze voor deze buurt. Van een interne gerichtheid zal de blik nu meer op externe beïnvloeding gericht moeten zijn wil deze werkwijze bijdragen aan innovatie en vraaggericht werken bij achterliggende organisaties (de backoffice van het frontlijnwerk).
Knelpunten in beleid en regelgeving aan het licht: naar agendering en oplossingen Er is zicht ontwikkeld op het zorgaanbod in Heechterp-Schieringen: dit is versnipperd. Bewoners weten niet de weg naar het juiste aanbod te vinden. Ook de locatie van de instanties speelt hierin een belangrijke rol. Wijkbewoners geven aan belang te hechten aan (zorg)voorzieningen in de buurt. Veel knelpunten ontstaan door een te strakke fixatie op organisatiegrenzen, werkprocessen en regelgeving. Samenwerking vanuit het principe bewoners vraaggericht verder te brengen is dan lastig. Een deel van de doelgroep raakt ‘vast in het systeem’ van beleid en regelgeving dat simpelweg te ingewikkeld is en hen belemmert om zelfstandig basale problemen aan te pakken. “Ik ben in 2006 dakloos geraakt en had grote schulden. Omdat ik geen verblijfplaats had en te weinig inkomsten konden ze toen niets voor me doen. Ik zat helemaal vast in het systeem. […] Over mijn schuldenpakket van 10.000 euro en mijn werksituatie zijn we gaan praten. Het team vond het een hele uitdaging maar wilde het gaan proberen. Toen hebben ze drie personen op mij afgestuurd. Er is ook een stappenplan gemaakt. De inwoning bij mijn vriendin werd geregeld via de woningbouw, toen kwamen de schulden aan de beurt. Het loopt en het is geregeld. Dat zijn al twee problemen die opgelost zijn. We hebben samen een plan gemaakt en dat ingediend. We zijn samen naar banenbeurzen geweest. Inmiddels heb ik toestemming van de gemeente, mijn plan is goedgekeurd en ik start in januari met mijn opleiding.” (interview bewoner) Er is zicht ontwikkeld op het participatieaanbod. Het niet aansluiten van trajecten en voorzieningen op de leefwereld van de bewoner zorgt voor uitval en stagnatie.
76
In 2009 is er in Heechterp Schieringen de Klankbordgroep Frontlijnteam gestart. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van welzijns- en hulpverleningsinstellingen die in de wijk actief zijn en uit ambtenaren die beleidsmatig bij het frontlijnwerk betrokken zijn. Het doel van de Klankbordgroep is enerzijds reflectie van de organisaties en het beleid op de frontlijnaanpak en anderzijds bespreken van ervaringen van het frontlijnteam, die gevolgen zouden moeten/kunnen hebben op beleid of reguliere uitvoering. Op deze wijze wordt gewerkt aan het sluitend inzetten van re-integratie- en participatie instrumenten.
Onorthodoxe maatregelen ingezet Werkendeweg is een specifieke methodiek ‘achter de voordeur’ ontwikkeld om de moeilijkste doelgroep te bereiken. Deze manier van werken kenmerkt zicht door vasthouden en doorpakken, daar waar eerder interventies ophielden en andere instanties en hulpverleningsorganisaties ophouden. Outreachend, naar de mensen toe, met een integrale aanpak van problemen op de verschillende leefgebieden, wordt gewerkt aan het empoweren van de doelgroep. De frontlijnwerker bewaakt het traject en staan aan de frontlinie in de samenwerking met andere instanties. Zo werkt het positief op de kans van slagen van een leerwerktraject als de frontlijnwerker de eerste keer meegaat zodat deze de werkmeester van het project kan coachen in de omgang met de bewoner. Of kan de vlam uit de pan gehaald worden door een tas boodschappen te betalen uit een calamiteitenpot. Of lukt het frontlijnwerkers goed om in contact te komen met bewoners door met koffie op de stoep te gaan zitten. En kan een 60-jarige aan het werk blijven door een regeling tijdelijk met een paar maanden op te rekken.
7.3
Project buurtcoaches Mondriaanbuurt
BUURTCOACHES IN DE MONDRIAANBUURT –
–
Werkwijze (zie paragraaf 5.2): locatie, aankondiging in de wijk, afspraak maken, planning, (voorbereiding) huisbezoek, vervolggesprekken/ acties, meervoudige problematiek, wijzen op regelingen, samenwerking, overleg, werkgroep leefbaarheid. Uitgangspunten (zie paragraaf 5.4): achter de voordeur, presentie.
7.3.1 Werkwijze buurtcoaches Mondriaanbuurt Locatie als middelpunt in de buurt In een woonhuis beschikbaar gesteld door de corporatie is een buurtkantoor ingericht. De buurtcoaches hebben zich gevestigd in het buurtkantoor. Naast de buurtcoaches is ook de woningcorporatie op gezette tijden aanwezig in het buurtkantoor. De corporatie houdt een spreekuur in het buurtkantoor. Door de nabijheid van de buurtcoaches kan de corporatie ook makkelijk mensen doorverwijzen.
77
“Er komen veel mensen op het spreekuur. Wij constateren dan ook huurachterstanden. Dan geven we aan dat hier een buurtcoach zit vanuit de gemeente die mensen daarin kan begeleiden. Dat heeft mensen over de streep getrokken.” (interview professional)
SUCCESFACTOR –
Zichtbare aanwezigheid – present zijn – in de wijk maakt het team toegankelijk en vergroot de medewerking van bewoners voor een aanpak ‘achter de voordeur’.
Huisbezoeken Ter voorbereiding op de huisbezoeken hebben de buurtcoaches alleen een profiel ontvangen van een buurtcoach. Het doel was om de 170 geselecteerde adressen te bezoeken. Er stond weinig op papier. Er moesten nog veel zaken worden uitgewerkt en uitgezocht. Zo was duidelijk dat er huisbezoeken moesten worden afgelegd. Maar hoe de huisbezoeken zouden worden afgelegd en welke vragen gesteld zouden worden, stond niet beschreven. Een vragenlijst is bijvoorbeeld ‘werkende weg’ ontwikkeld. 12 “Het doel was 170 huishoudens te bezoeken en te kijken wat er achter de voordeur speelt. We moesten zelf ontdekken hoe we die informatie wilden achterhalen. […] Eigenlijk zijn we in het diepe gesprongen.” (interview professional) De buurtcoaches beschikten over enkele gegevens van het adres dat ze gingen bezoeken. Zo was bijvoorbeeld bekend of de bewoners een uitkering hadden en er kinderen aanwezig waren. Bij de politie hadden de coaches navraag gedaan over de veiligheid. Op basis van deze informatie werd bepaald of de bezoeken alleen of in tweetallen zouden worden afgelegd. De bewoners zijn ingelicht over de bezoeken van de buurtcoaches middels een nieuwsbrief die bij de mensen thuis is bezorgd. De nieuwsbrief heeft de buurtcoaches geholpen in het contact te leggen met de bewoners. Het eerste gesprek met de bewoners richtte zich op de woonbeleving van mensen. De buurtcoach vraagt een mening van de bewoner over het wonen in de wijk. Dit vormde een goede entree voor de buurtcoach om met de mensen in gesprek te komen. “Ik vroeg of er zaken in de buurt waren die de bewoner graag anders zou zien. Op die manier kwam je makkelijk binnen. Mensen vinden het fijn daarover te vertellen. Dat ging ook zo over in andere zaken zoals financiën.” (interview professionals) 12
Voor een beschrijving van de resultaten zie paragraaf 7.3.3.
78
De buurtcoaches hebben in een aantal gevallen weerstand moeten overwinnen. Een aantal bewoners hadden geen vertrouwen in de aanpak. Dat had te maken met stedelijke vernieuwingsprojecten uit het verleden die niet goed zijn verlopen. De buurtcoaches maar ook de corporatie stonden voor de uitdaging het vertrouwen van de bewoners te herwinnen. Hierop was bij de start van het vernieuwingsproject al fors geïnvesteerd door bewoners nauw bij het project te betrekken (Zie ook werkgroep Leefbaarheid).
SUCCESFACTOREN –
Aansluiten met gespreksonderwerpen op de woonbeleving van de bewoners in de buurt.
Ook het feit dat de buurtcoaches mensen echt iets te bieden hadden, heeft het vertrouwen van de bewoners in de coaches doen toenemen. “Mensen hadden wel door dat dit iets anders was dan de hulp die ze nu kregen. Er worden problemen naar boven gehaald, oplossingen aangedragen en een leefomgeving aangeboden waar ze zelf een stem in hebben. Dat was voor een hoop mensen een lot uit de loterij.” (interview professional) Om het vertrouwen te behouden is het belangrijk de continuïteit van het project en de mensen te borgen. Veel bewoners geven aan het grootste probleem te vinden bij andere organisaties. Door de continue wisseling van contactpersonen moet bewoners steeds opnieuw hetzelfde verhaal vertellen. De buurtcoaches kennen de meeste mensen waardoor dit niet meer nodig is. “Bij de sociale dienst moeten ze eerst weer het dossier erbij pakken. Hier niet, want de buurtcoach weet wie je bent. […] Dan kreeg je die weer als contactpersoon en vervolgens weer een brief van je hebt weer een ander contactpersoon. Op een gegeven moment heb ik gezegd, lees eerst mijn status maar eens voordat ik opnieuw het verhaal ga vertellen.” (interview bewoner)
SUCCESFACTOREN – – –
Outreachend: huisbezoek, erop af! Daadkracht tonen, waarmaken wat je belooft. Continuïteit van project en professionals.
Samenwerking In voorbereiding op de aanpak van de Mondriaanbuurt hebben gemeente, welzijnsinstellingen, politie en bewoners nauw samengewerkt. Uit deze samenwerking is een sociaal programma opgesteld.
79
Mede in het kader van het sociaal programma zijn er afspraken gemaakt tussen de gemeente en de corporatie om naast fysiek onderhoud ook ‘sociaal’ onderhoud te plegen. De les om in te zetten op een stevig sociaal programma hebben gemeente en corporatie getrokken uit eerdere renovatietrajecten waarin dit niet structureel werd opgepakt. Gemeente en corporatie hebben deze intentie wel met de huidige aanpak van de Mondriaanbuurt. Dit blijkt onder meer uit de inzet van de buurtcoaches. De gemeente heeft afspraken gemaakt met de partners over de handelingsruimte van de buurtcoach. Aan de basis van de aanpak met de buurtcoaches liggen de bestaande subsidieafspraken tussen de gemeente en instelling. Bovenop deze bestaande afspraken zijn afspraken gemaakt over de urgentie waarmee klanten van de buurtcoaches worden behandeld. Deze afspraken zijn met de directie van de bestaande partijen gemaakt. 13 In de praktijk betekende dit dat de bewoners uit de Mondriaanbuurt niet op wachtlijsten worden geplaatst maar direct worden geholpen. Ondanks de afspraken blijkt dat bij de start van het project de buurtcoaches niet bij alle organisaties bekend zijn. In de startperiode hebben de buurtcoaches het doel van het project moeten uitleggen aan andere organisaties die actief zijn in de buurt. 14 Werkende weg is hieraan gewerkt en inmiddels zijn de buurtcoaches bekend in de buurt.
Werkgroep leefbaarheid: stimuleren van verantwoordelijkheid en betrokkenheid De buurtcoaches verwijzen mensen door naar de werkgroep Leefbaarheid. 15 De werkgroep organiseert verschillende activiteiten in de wijk. Een voorbeeld hiervan is een feest dat met Kerst is georganiseerd door de werkgroep. Dit feest is door tientallen buurtbewoners bezocht. “Er waren heel veel positieve reacties. Er was eten en drinken georganiseerd. De kinderen mochten kerstballen versieren. Die vonden dat schitterend. Zelfs mevrouw…, de oudste bewoonster van de buurt, heeft nog de kerstboom staan te versieren. Dus jong en oud samen en het maakte niet uit of je allochtoon of autochtoon was.” (interview bewoner)
13 14
15
Bron: interviews. Gemeente Leeuwarden, waarom participatiecoaches in de Mondriaanbuurt?, datum onbekend. Gemeente Leeuwarden, Informatie participatiecoach Mondriaanteam, februari 2009. Zie paragraaf 5.2 voor de werkwijze en ondersteuning van de werkgroep leefbaarheid.
80
Mede door de inzet van de werkgroep hebben de bewoners weer het idee dat er iets mogelijk is in de buurt. De buurtcoaches en de opbouwwerker beginnen weer te merken dat de buurt leeft. 16 De werkgroep wordt ook ingezet om de mensen weer meer verantwoordelijk te maken voor de leefbaarheid in de buurt. Zo wordt de werkgroep ook nadrukkelijk betrokken bij de inrichting van een plein in de buurt. De werkgroep mag meedenken en ook invloed uitoefenen op de inrichting van het plein en heeft ook de taak om de mensen uit de buurt te betrekken. “De bedoeling is om de mensen verantwoordelijk te maken voor hun plein. Er wordt veel geld en energie ingestoken, maar de mensen zelf moeten de verantwoordelijkheid ook voelen. Dit doen we door de mensen dingen te laten organiseren, opzetten. Hierin krijgen ze ondersteuning van professionele organisaties.” (interview professional)
SUCCESFACTOREN – –
Verantwoordelijkheid geven aan de bewoners. Bewoners op een juiste wijze ondersteunen en faciliteren.
7.3.2 Uitgangspunten buurtcoaches Achter de voordeur De buurtcoaches verwijzen bewoners door naar specialistische instellingen en delen de informatie die ze verkrijgen in een casusoverleg met bijvoorbeeld de corporatie. Voor de corporatie betekent dit dat ze eerder op situaties kunnen inspelen met beschikbare regelingen. Omdat de buurtcoaches achter de voordeur komen, krijgen ze ook zicht op gezinnen die veel problemen hebben maar nog niet in beeld zijn bij de instellingen. Inmiddels kennen de coaches de personen en de problemen die ze hebben. In de buurt is sprake van schulden, problemen met re-integratiebureaus, opvoedingsproblemen, gezondheidsproblemen, overlast en ruzies. 17 Het is de buurtcoaches opgevallen dat veel mensen niets wisten van regelingen waarop ze wel recht hebben. Een voorbeeld hiervan zijn de regelingen in het kader van bijzondere bijstand om bijvoorbeeld de aankoop van een wasmachine te financieren. Deze regelingen worden vaak gecommuniceerd via nieuwsbrieven. Deze nieuwsbrieven worden door de mensen nauwelijks gelezen of ze kunnen ze niet lezen omdat ze de Nederlandse taal nog niet machtig zijn.
17
Gemeente Leeuwarden, Omkeer 2.0., november 2009.
81
Presentiebenadering De huisbezoeken zijn in eerste instantie ingezet om zicht te krijgen op de problematiek ‘achter de voordeur’ in de Mondriaanbuurt. De energie van de buurtcoaches richt zich vervolgens op het bieden van de juiste hulp. In het bieden van hulp sluiten de coaches aan op de leefwereld en de (hulp) vraag van de bewoner. Hulp kan bestaan uit het verwijzen van mensen naar specialistische instelling, helpen bij het invullen van diverse formulieren of mensen wijzen op en indien noodzakelijk aanmelden voor relevante regelingen zoals aanvullende voorzieningen. De buurtcoaches zetten daar waar nodig ook in op het coördineren van de zorg. Indien de situatie het toelaat, leggen de coaches meer nadruk op het empoweren van bewoners. Dit doen ze door bewoners zaken niet meer uit handen nemen, maar ze het zelf te laten oplossen. “Problemen met inkomen, zaken die niet goed lopen bij de uitkering, schulden waar ze te veel op aflosten. De mensen zelf hebben geen idee. Dus neem ik contact op met de instanties en dan kan het vaak zo geregeld worden. Maar de volgende keer moeten ze het zelf doen!” (interview professional)
7.3.3 Resultaten Waar leiden de ingezette werkwijze en de methodische uitgangspunten toe? De resultaten worden in beeld gebracht in het licht van maatschappelijke participatie, doorstroom naar werk en afname uitkeringsafhankelijkheid en verbeterde leefbaarheid en veiligheid in de wijk.
BUURTCOACHES IN DE MONDRIAANBUURT Het algemene doel is toename van maatschappelijke participatie, vergrootte doorstroom naar werk en afname van uitkeringsafhankelijkheid. Naast toegenomen participatie van individuele wijkbewoners beogen de buurtcoaches de leefbaarheid en veiligheid (overlastvermindering) in de wijk te verbeteren (zie paragraaf 1.6).
Problematiek en doelgroep in beeld “De buurtcoaches kennen de personen en de problemen die ze hebben. Dat zie ik in andere projecten in andere wijken en buurten niet.” (interview professional) In de eerste periode is veel geïnvesteerd in het zicht krijgen op de problematiek en bekend worden met de bewoners. Om vanuit dit zicht verder te werken aan (problemen in) de wijk. Voor goed zicht en vertrouwen moet er vooral een klik zijn tussen de buurtcoach en bewoner.
82
Dat wordt bereikt door het hebben van een vaste contactpersoon, een vertrouwenspersoon die niet continu wisselt. Voor een schoonmaakactie in de wijk bleken zelfs de moeilijkst bereikbare mensen zich aan te melden waarvan het niet werd verwacht. “Toen ben ik in gesprek met … (naam buurtcoach) gekomen en dat klikte veel meer. Ze is niet iemand die zich opdringt. Ze zegt ‘heb je iets, wil je iets, je weet waar ik zit dan kom je naar me toe’. Ik kom rustig naar …(naam buurtcoach) toe, we zitten dan een bakje koffie te drinken. Want ik heb een zoon met Gilles de la Tourette en ADHD en zij heeft me geholpen speciale betalingen voor elkaar te krijgen. Bij de sociale dienst hebben ze me nooit verteld dat er een dergelijke regeling was. … (naam buurtcoach) gaat me ook helpen met die budgettering die je voor hem (haar zoon) kan krijgen, want ik betaal het nu allemaal zelf.” (interview bewoner) Sommige bewoners waren nog niet bekend bij instanties, andere bewoners hadden geen weet van regelingen waar zij gebruik van konden maken. Vanuit deze basis kon met bestaande regelgeving ingespeeld worden op problemen en konden bewoners effectief worden doorverwezen naar reguliere instanties. In het project zijn de knelpunten in regelgeving die bewoners en professionals in de praktijk ervaren in beeld gekomen en ook teruggelegd bij de gemeente. Het resultaat is dat de coördinatie van hulp is verbeterd. Doordat het werkgebied, de Mondriaanbuurt, helder afgebakend is konden huishoudens efficiënt benaderd worden waarmee overzicht is verkregen. “Wat mij opviel was dat mensen van veel dingen niets afwisten. Van regelingen waar ze wel recht op hadden. Een man had reuma en had niet eens een wasmachine. Die zat in een uitkering dus die man gaf ik formulieren voor bijstand. Die man heeft nu een wasmachine. Dergelijke mogelijkheden worden wel gecommuniceerd door de sociale zaken in nieuwsbrieven, maar dat lezen mensen niet of ze kunnen het niet lezen.” (interview professional)
Praktische hulp als eerste opstap naar verdere maatschappelijke participatie De eerste stap naar verdere maatschappelijke participatie is praktische hulp bij problemen. Bewoners ervaren een snellere aanpak van de problemen, bij andere instanties komen zij vaak op wachtlijsten terecht. De buurtcoaches helpen direct en effectief. Zo ondersteunen zij bewoners praktisch bij het invullen van formulieren. Mensen worden ook vaak belemmerd door praktische problemen om bijvoorbeeld naar de stad te gaan – geen fiets, geen auto- daarom bieden wij hulp bij de mensen thuis en van daaruit gaan we doorverwijzen. (interview professional)
83
De geboden hulp heeft opgeleverd dat schulden van bewoners zijn opgelost of dat bewoners daarvoor in een traject zitten. Voorkomen is dat mensen op straat zijn komen te staan omdat zij door schulden of overlast uit huis werden gezet. “Als de buurtcoach er niet was geweest waren de problemen erger geworden. Nu krijgen we meer geld en zijn er veel dingen opgelost. Ik begrijp brieven ook beter dan voorheen. Als ik nu zaken niet begrijp loop ik even naar het buurtkantoor ”. (interview bewoner)
Activering en doorstroom naar werk In eerste instantie richten de buurtcoaches zich op activering en gedragsverandering. Beetje bij beetje nemen bewoners steeds meer eigen verantwoordelijkheid. De tweede stap is mensen mee te laten doen in de maatschappij. Bewoners zijn vrijwilligerswerk gaan doen, zijn aan een opleiding begonnen en misstanden met nutsbedrijven zijn opgelost. “Bij de start bieden we meer hulp- het is dan meer puinruimen. Ik merk nu dat mensen meer zelf regelen en verantwoordelijkheid nemen. Ik laat bewoners zelf zaken regelen, zelf meedenken - dat is erg belangrijk. Ze worden ook veel actiever en gaan zelf achter dingen aan. Ze voelen zich zelfverzekerder.” (interview professional) Van belang is om ambitieus te werk te gaan, en tegelijkertijd om realistische verwachtingen te hebben en de resultaten te bezien in de context waarin de bewoners zich bevinden. Voor sommige mensen is het maximaal haalbaar dat ze uit het sociale isolement komen. Deze bewoners kunnen niet ‘rendabel’ worden gemaakt in de zin van arbeidsparticipatie. Sommige bewoners zullen nooit toekomen aan een baan van negen tot vijf. Voor een deel van de doelgroep is aanhoudende ondersteuning geboden. Er kan wel gesproken worden van maatschappelijke meerwaarde in de zin dat deze groep minder overlast veroorzaakt of op straat belandt.
Leefbaarheid en veiligheid in de wijk Vanuit de werkgroep leefbaarheid hebben we een peiling gehouden onder de bewoners. We hebben alle bewoners gevraagd of de buurtcoaches moeten blijven. Ik denk dat 98% heeft gezegd dat de buurtcoaches moeten blijven! (Interview bewoner) Bewoners ervaren dat er weer dingen mogelijk zijn in de buurt. Ze hebben het gevoel dat er naar ze geluisterd wordt. Er worden activiteiten voor en door de bewoners georganiseerd. De reacties na afloop van deze activiteiten zijn positief. De mensen in de buurt zijn ook positiever en actiever geworden.
84
Mensen geven aan graag weer activiteiten in de buurt te willen organiseren. Bewoners zien dat er daadwerkelijk actie wordt ondernomen. Ze zien dat er inzet wordt gepleegd om de wijk te verbeteren. Er wordt tijd aan mensen besteed en afspraken worden nagekomen. “Bewoners worden weer serieus genomen. Dat is vertrouwen. Het wekt perspectief: binnenkort ziet het er beter uit. ” (interview professional) Bewoners ervaren minder overlast in de buurt. Uit de interviews wordt regelmatig het voorbeeld van een rustig verlopen jaarwisseling aangehaald. Voorheen was het altijd onrustig in de buurt. De politie ervaart sinds de komst van de buurtcoaches ook minder meldingen van overlast. Gezinnen waar de buurtcoaches ‘achter de voordeur’ komen zijn rustiger geworden. De buurtcoaches verminderen de stressoren binnen de gezinnen. Meerdere respondenten geven aan dat gezinnen daardoor rustiger en toleranter zijn geworden. Overigens spelen de bewoners zelf ook een grote rol in de afname van de overlast. Zo hebben ze tijdens de jaarwisseling zelf toezicht gehouden en spreken ze elkaar in toenemende mate aan op ongewenst gedrag. De sociale controle is toegenomen. “Het dealen is minder geworden. Bewoners accepteren het niet langer, bellen eerder de politie en melden zaken sneller in het buurtkantoor” (interview bewoner) Er is minder overlast in de wijk, de wijk is leefbaarder geworden. Een aantal individuen dat eerder in de marge van de samenleving leefde komt op het rechte pad.
85
7.4
Conclusies
7.4.1 Conclusies project frontlijnteam Heechterp-Schieringen Werkwijze Organisatie van de huisbezoeken 1
De frontlijnwerkers komen makkelijk bij de mensen binnen. Hiervoor zijn verschillende oorzaken te benoemen: – Het frontlijnteam is goed geïntroduceerd binnen de wijk door middel van flyers. Veel bewoners hebben de flyers gelezen en refereren aan de flyer als eerste kennismaking met frontlijnteam. – De brede doelstelling van het project geeft de frontlijnwerkers de ruimte om veel aandacht te besteden aan het vestigen van een relatie met de bewoners. Ze worden hierin niet belemmerd met vastgezette tijden voor de duur van een gesprek. – De locatie in de wijk zorgt voor zichtbare aanwezigheid in de wijk. Het frontlijnteam is door de locatie makkelijk te benaderen door bewoners.
2
De individuele en collectieve benadering van bewoners versterkt elkaar als er aangesloten wordt op de bestaande behoefte en de eigen kracht van de wijkbewoners. Er moet sprake zijn van zowel individueel als collectief maatwerk.
Interne afstemming 3
Het teamoverleg functioneert goed en heeft een waardevolle bijdrage in het verder verankeren en versterken van de werkwijze. – Binnen het team is al vanaf de start van het project sprake van veel onderling vertrouwen en een open sfeer. – Door uitwisseling van kennis en ervaringen worden de inhoudelijke ontwikkeling van de frontlijnwerkers gestimuleerd en de werkwijze verankerd. De frontlijnwerkers ontwikkelen zich tot generalisten.
4
Een goede werving- en selectieprocedure is van doorslaggevende invloed op het slagen van het project. De functie van frontlijnwerker vraagt om specifieke kwaliteiten en vaardigheden. De procedure moet hierop voorsorteren. In het geval gewerkt wordt met detacheringsconstructies moeten duidelijke afspraken gemaakt worden met de detacherende organisatie over de voorwaarden waaronder detachering plaatsvindt.
Externe afstemming 5
De samenwerking met de organisaties in de backoffice groeit. De organisaties moeten wennen aan de werkwijze van het frontlijnteam waarin de vraag van de bewoners centraal staat en niet de regels en procedures. Om de samenwerking tot stand te brengen, gaan de frontlijnwerkers op zoek naar gelijkgestemden in de organisaties waarmee ze samenwerken.
86
Basis voor de samenwerking is wederzijdse sympathie en vertrouwen op persoonlijk niveau.
Uitgangspunten 6
De uitgangspunten van het project stimuleren een goede werkwijze en het bereiken van resultaten. De uitgangspunten zijn goed in het denken en handelen van het frontlijnteam verankerd. Enkele voorbeelden zijn: – Door vraaggericht en outreachend te werken, voelen bewoners zich serieus genomen en wordt stap voor stap gewerkt aan de situatie en positie van de bewoner en het systeem waarbinnen deze functioneert. – Door integraal te werken bevordert het frontlijnteam een gecoördineerde aanpak van problemen binnen een huishouden en verkleint het de afstand tussen bewoner en hulpaanbod.
Resultaten 7
Op basis van de ervaringen van professionals en bewoners worden eerste resultaten waargenomen op het niveau van de individuele wijkbewoner en op wijkniveau: – De problemen die spelen achter de voordeur bij huishoudens in de wijk zijn in beeld gebracht. Hierbij gaat het ondermeer om bewoners die nog niet bekend waren bij instanties. – Conflicterende regels en procedures zijn in kaart gebracht en teruggekoppeld naar de betreffende instantie(s). – Bewoners zijn geactiveerd en doen weer mee in de wijk. Op verschillende leefgebieden is gewerkt aan praktische oplossing van problemen. Afhankelijk van de mogelijkheden van de bewoner worden naast activering en probleemoplossing resultaten bereikt op het gebied van verdere maatschappelijke participatie: door oriëntatie op (vrijwilligers)werk en scholing. – De wijk en haar bewoners voelen zich weer gehoord en gewaardeerd door de aanwezigheid en aandacht van het frontlijnteam. Dit leidt tot energie en activiteit in de wijk, zo is er door wijkbewoners een straatcomité opgericht.
8 Op het derde niveau van (gemeentelijk) beleid zijn de volgende resultaten in beeld: – Het experimenteren met een interdisciplinaire inzet van professionals heeft er enerzijds toe geleid dat binnen het team gebruikgemaakt wordt van ieders specifieke expertise en anderzijds dat de afzonderlijke frontlijnwerkers steeds meer generalist en breed inzetbaar worden. – De wisselwerking tussen de teamleden en de organisatie van waaruit zij gedetacheerd waren blijft nog achter. De samenwerking met de organisaties groeit wel. Zie ook de conclusie over de externe afstemming.
87
–
–
–
–
Op managementniveau komt 4 keer per jaar de klankbordgroep bijeen waarin organisaties meegenomen worden in de ontwikkelingen en er samen wordt nagedacht over knelpunten. Het frontlijnteam heeft verder vorm gegeven aan de samenwerking met andere instanties door afspraken vast te leggen. De samenwerking met de corporaties zijn een voorbeeld voor verdere versterking van de samenwerking. Er is zicht verkregen op knelpunten in beleid en regelgeving. Voor bewoners blijkt het vooral een opgave om de weg te vinden naar de juiste hulp in het versnipperde aanbod. Bewoners hechten aan voorzieningen dicht bij huis en in de buurt. Professionals ervaren vergelijkbare knelpunten als de bewoners: organisatiegrenzen staan vraaggericht werken in de weg en maken dat een groep vast komt in het systeem van instanties en regelgeving. De knelpunten zijn onderwerp van gesprek in de klankbordgroep. Het frontlijnteam heeft een combinatie van onorthodoxe maatregelen ingezet: outreachend ‘achter de voordeur’ van huishoudens, integrale aanpak van problemen op verschillende leefgebieden, empoweren van de doelgroep en sturing op de samenwerking met andere instanties met begeleide overdracht bij doorverwijzing.
7.4.2 Conclusies project Buurtcoaches Mondriaanbuurt Werkwijze Organisatie van de huisbezoeken 1
De gemeente Leeuwarden combineert de fysieke aanpak van de Mondriaanbuurt met een stevig sociaal programma. De les om in te zetten op deze combinatie hebben zowel de gemeente als haar partner de corporatie getrokken uit eerdere renovatietrajecten.
2
De buurtcoaches maken makkelijk contact met de bewoners uit de Mondriaanbuurt. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen: – de komst van de buurtcoaches is aangekondigd via een nieuwsbrief. De nieuwsbrief is breed verspreid in de buurt; – de buurtcoaches starten het gesprek door bewoners te vragen naar de woonbeleving. In de praktijk blijkt dat bewoners graag vertellen over hoe ze het wonen in de Mondriaanbuurt ervaren; – het vertrouwen van bewoners is gewonnen door ze in een vroeg stadium te betrekken bij de aanpak van de Mondriaanbuurt.
3
De uitvoering van de huisbezoeken loopt goed. Alle beoogde 170 adressen zijn inmiddels bezocht.
88
4
Een individuele benadering wordt gecombineerd met een collectieve benadering. De collectieve benadering uit zich onder andere in de oprichting van een werkgroep Leefbaarheid. Buurtcoaches koppelen beide benaderingen aan elkaar door bijvoorbeeld bewoners te wijzen op het bestaan van de werkgroep Leefbaarheid en de mogelijkheid daarin zitting te nemen.
Interne afstemming 6
De buurtcoaches hebben – in onderling overleg – werkendweg een werkwijze ontwikkeld om de bewoners te benaderen.
Externe afstemming 7
– – – –
–
In de voorbereiding van het project hebben de betrokken partners nauw samengewerkt wat ondermeer heeft geresulteerd in duidelijke werkafspraken: De gemeente heeft afspraken gemaakt met de partners over de handelingsruimte van de buurtcoach. Bovenop deze bestaande afspraken zijn afspraken gemaakt over de urgentie waarmee klanten van de buurtcoaches worden behandeld. In de praktijk betekende dit dat de bewoners uit de Mondriaanbuurt niet op wachtlijsten worden geplaatst maar direct worden geholpen. De buurtcoaches hebben het doel van hun project en de werkwijze uitgelegd aan andere organisaties die actief zijn in de wijk, waardoor zij inmiddels bekend zijn in de buurt. De buurtcoaches delen de informatie die ze verkrijgen in een casusoverleg met bijvoorbeeld de corporatie. Voor de corporatie betekende dit dat ze eerder op situaties kunnen inspelen met beschikbare regelingen.
Uitgangspunten 8 –
– –
De uitgangspunten stimuleren een goede werkwijze en het bereiken van resultaten. De buurtcoaches krijgen doordat ze ‘achter de voordeur’ komen en gevestigd zijn in de buurt in toenemende mate een goed zicht op de problematiek van de individuele huishoudens maar ook van de Mondriaanbuurt als geheel. De energie van de buurtcoaches richt zich op het bieden van de juiste hulp waarbij de leefwereld en de (hulp)vraag van de bewoner centraal staat. De verantwoordelijkheid wordt bij de bewoners neergelegd. Dit doen de coaches door zaken niet uit handen te nemen van de bewoner, maar hem zelf initiatief te laten nemen zodat hij weer de regie kan nemen over zijn eigen leven.
89
Resultaten 8
Op basis van de ervaringen van professionals en bewoners worden eerste resultaten waargenomen op het gebied van maatschappelijke- en werkparticipatie van individuele wijkbewoners en de veiligheid en leefbaarheid op wijkniveau: a De buurtcoaches hebben inzicht gekregen in de problematiek en kennen de bewoners van de Mondriaanbuurt. Een aantal bewoners was nog niet in beeld bij instanties of was onbekend met regelgeving voor ondersteuning die zij kunnen krijgen. Door het aankaarten van knelpunten in regelgeving wordt de coördinatie van hulp verbeterd. Het afgebakende werkgebied en een klik tussen buurtcoach en bewoner zijn succesfactoren voor het eerste probleeminzicht, vertrouwen en vervolgcontact met bewoners. b Er is concreet gewerkt aan praktische problemen als basis voor verdere participatie. Zo zijn bijvoorbeeld schulden van bewoners opgelost waardoor verergering van problematiek als uithuisplaatsing is voorkomen. De snelle aanpak van de buurtcoaches brengt direct en concreet verbeteringen in het huishouden te weeg, waar bewoners bij andere instanties op een wachtlijst hadden gestaan. c Naast praktische probleemoplossing zijn met bewoners stappen gezet naar maatschappelijke participatie zoals het stimuleren en begeleiden van bewoners naar vrijwilligerswerk en scholing. Voor een deel van de doelgroep is het niet reëel te verwachten dat zijn doorstromen naar werk. Gezien hun situatie is bijvoorbeeld het doorbreken van een geïsoleerd leven het maximaal haalbare. Voor de maatschappij is de winst dat de overlast verminderd en uitval naar de straat wordt voorkomen. d De leefbaarheid en veiligheid in de Mondriaanbuurt is toegenomen. De aandacht voor de wijk en het serieus nemen van wat er leeft onder bewoners - het nakomen van afspraken! - heeft een positieve impuls gegeven aan het leefklimaat en geleid tot wijkactiviteit vanuit de bewoners. Ook ervaren bewoners en de politie minder overlast in de buurt en durven bewoners elkaar meer aan te spreken op ongewenst gedrag.
9 Op het derde niveau van (gemeentelijk) beleid zijn de volgende resultaten in beeld: – In het project zijn de knelpunten in regelgeving die bewoners en professionals in de praktijk ervaren in beeld gekomen en ook teruggelegd bij de gemeente, met als resultaat dat de coördinatie van hulp is verbeterd.
90
Bijlage 1 - Profiel van de frontlijnwerker De frontlijnwerker: 1 kijkt vanuit het gezichtspunt van de bewoner en vanuit de missie iedereen een stap vooruit; 2 bepaalt samen met de bewoner wat hij nodig heeft om een stap vooruit te zetten; 3 heeft het vermogen contact te maken met de bewoners van de wijk en het vertrouwen te winnen; 4 heeft het vermogen mensen te motiveren en samenwerking uit te lokken; 5 weet hoe je sociale netwerken in de wijk en rond individuen kunt versterken; 6 geeft bewoners de gelegenheid voor hechting en identiteitsontwikkeling; 7 houdt bewoners die dat nodig hebben in beeld en blijft ze volgen; 8 heeft het vermogen te interveniëren bij een crisis en heeft het vermogen om samen met de bewoners en andere betrokkenen in te spelen op voortekenen van terugval in de toekomst; 9 kan welwillendheid en wederkerigheid creëren tussen instellingen en professionals; 10 kan reflecteren op houding en werkuitvoering. Kennis en ervaring Sterke affiniteit met intercultureel werken en/of kennis van opvoedingsvragen en/of psychiatrie en/of maatschappelijk werk en/of cultureel- en opbouwwerk. Competenties 1 inlevingsvermogen en geduld; 2 geen 9 tot 5 mentaliteit; 3 ondernemend en initiatiefrijk; 4 optimistisch, uitgaan van mogelijkheden; 5 vasthoudend / doorzettingsvermogen; 6 creatief; 7 sterke wil tot samenwerking; 8 beschikken over de drive om te willen blijven leren; 9 openstaan voor positieve feedback. Bron: wervingsadvertentie ‘Frontlijnteam Heechterp-Schieringen breidt uit: wie durft?, 2008.
91
Bijlage 2 Structuur wijkactieplan HeechterpSchieringen
Bestuurlijk platform: -bewoners -gemeente -corporaties
Opdrachtgeversoverleg: -gemeente -corporaties
Algemeen programmaleider wijkactieplan
Programmaorganisatie wijkactieplan Heechterp/ Schieringen
Projectencoördinator fysiek
Programmaleider sociaal
Projecten Energie-
Projecten
besparing
identiteit Teammanager
Projectleider
Frontlijnteam
werk & participatie
Frontlijnteam Projecten werk en participatie
92
Bijlage 3
Rapportage IPW Met methodiekbeschrijving Heechterp Schieringen, werk en participatie
93
Rapportage IPW met methodiekbeschrijving Werk & Participatie 2009 Heechterp Schieringen
Gemeente Leeuwarden Opdrachtgever: Ad van Alphen Projectleider: Helga Krist
Versie: November 2009
94
Projectleider in de Prachtwijk Inleiding De Leeuwarder wijken Heechterp Schieringen zijn in 2008 door toenmalig minister Ella Vogelaar aangewezen als één van de 40 probleemwijken van ons lang. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente Leeuwarden in samenwerking met corporaties, bewoners en alle betrokken organisaties en instellingen een ‘Wijkactieplan’ opgesteld. Hierin is een probleemanalyse opgesteld en een plan van aanpak samengesteld. De sociale problematiek in dit deel van de stad blijkt een belangrijk punt van aandacht. De vaak generaties doorlopende werkeloosheid en het gebrek aan perspectief vragen een grote inzet van de gemeente en haar partners. Er is o.a. het doel gesteld dat we de financieel-economische draagkracht van de gezinnen en individuen in de wijk duurzaam willen verbeteren en de wijk als geheel op een hoger niveau willen brengen. Er is bewust niet gekozen voor een bouwkundige aanpassing om zo het totale niveau in de wijk te verbeteren, maar met de bestaande bewoners te zorgen dat een ieder een stapje vooruit komt. Een ieder die kan werken krijgt een concreet werkaanbod en degene die niet direct kan worden ingezet in een reguliere baan wordt een aanbod op maat gedaan. Daarmee worden patronen doorbroken die de situatie m.b.t. de werkloosheid in de hand werken en laten voortbestaan. Hierbij wordt zoveel mogelijk gewerkt binnen de wettelijke mogelijkheden, maar er is ook ruimte om te gaan experimenteren. De opgedane ervaringen kunnen vervolgens worden gebruikt om het toekomstige beleid van de gemeente op te waarderen.
Totstandkoming van de inzet projectleider Vanaf 1 januari 2009 is er een projectleider ‘Werk & Participatie Actieplan Heechterp Schieringen’ aangesteld. Deze voert haar taken uit vanuit het IPW. Deze heeft de opdracht gekregen om als pionier in de wijk het doel dat gesteld is in het wijkactieplan, met betrekking tot het onderdeel werk en participatie, te bereiken. Deze krijgt de vrijheid om te pionieren en om het avontuur aan te gaan projecten te ontwikkelen die het mogelijk maken dit doel te bereiken.
Doel van de projectleider ‘Initiatieven realiseren die ertoe leiden dat bewoners (ongeacht wel of geen uitkering) de mogelijkheid krijgen op de arbeidsmarkt of maatschappelijk te participeren. Arbeidsparticipatie staat voorop, maar meedoen moet breder worden opgevat.
95
Als regulier, betaald werk niet direct of langdurig niet tot de mogelijkheden behoort, moeten mensen de mogelijkheid geboden krijgen om op een andere manier maatschappelijk te participeren’. Het motto luidt ‘Iedereen een stapje vooruit’ waarbij empowerment en persoonlijke ontwikkeling van bewoners centraal staat. Vanuit het IPW is de opdracht de methodiek vast te leggen en de ervaringen in kaart te brengen met als doel te komen tot een werkwijze die ook daadwerkelijk duurzaam resultaat oplevert.
Contractpartners Gemeente Leeuwarden Corporaties
Begrenzingen van de inzet Er zal worden gewerkt volgens het motto ‘Denken in kansen en niet in belemmeringen!’ Dat wil zeggen als de reguliere weg belemmerend werkt, zoeken naar mogelijkheden om de belemmeringen uit de weg te ruimen. Hierover wordt vervolgens gerapporteerd en de ervaringen kunnen vervolgens worden gebruikt bij het maken van toekomstig beleid. De aanpak zal geschieden in de vorm van een groepsaanpak en is niet gericht op de individuele aanpak per bewoner. Wel wordt geïnventariseerd wat er speelt bij de individuele bewoner zodat er inzicht wordt verkregen over een mogelijke doeltreffende groepsaanpak. Bij persoonsgerichte projecten die bewoners ondersteunen bij het rondkomen en vooruitkomen wordt niet gewerkt binnen de grenzen van de Prachtwijk. De wijk is geen eiland waarbinnen alle bewoners werk moeten vinden. Er wordt gestreefd naar maatwerk en hierbij wordt rekening gehouden met de wensen, behoeften en mogelijkheden van de bewoner.
Raakvlakken met andere projecten - initiatieven Bureau Zelfstandigen Fryslân Sociale Zaken / Werkacademie Beleid Werk en Inkomen WIJ
Achterliggende documenten Evaluatie Krachtmarkt Heechterp Schieringen 23 juni 2008 Projectplan ‘Kansrijk Ondernemen’ in de wijk juni 2009 Aanbevelingen commissie-De Vries m.b.t. de aanpak van de onderkant van de samenleving.
96
Krachtmarkt Aanleiding In het wijkactieplan Heechterp-Schieringen is het doel gesteld dat een ieder die kan werken een concreet werkaanbod krijgt. Omdat reeds geconstateerd was dat bewoners niet snel initiatief tonen en een hoge drempel ervaren om actief op zoek te gaan naar werk rees het idee om het werk naar de wijk te brengen door middel van een banenmarkt in de wijk. Om het geheel nog aantrekkelijker te maken voor de bewoners is ervoor gekozen om de banenmarkt aantrekkelijker te maken met een nevenactiviteit. Kort daarna is gesproken met het wijkbestuur die een braderie op de planning had staan. Vervolgens is in gezamenlijk overleg besloten hier één geheel van te maken en kreeg het de naam Krachtmarkt. Filosofie hierachter was banenmarkt in combinatie met braderie maakt het geheel krachtiger. Omdat het geheel nu omvangrijker werd en er onvoldoende ruimte was in het wijkcentrum is er voor gekozen om de markt buiten te organiseren. Dit wordt gezien als laagdrempelig voor een bezoek, wekt nieuwsgierigheid, de kans op mooi weer is in deze tijd van het jaar groter en het laat de wijk bruisen. En dit is er ook gebeurd!!
Sfeerimpressie Vrijdagmiddag 12 juni 2009 is er een bijzondere Krachtmarkt georganiseerd in de wijk. Het weer was prima en de opkomst was hoog. Het drukste moment was bij de start om 15:00 uur en rond 18:00 uur werd het rustiger. Tussen 18:00 en 19:00 uur waren er ook reeds standhouders die gingen inpakken, waardoor de sfeer verminderde. Ook was er geen muziek meer waardoor mensen niet het gevoel kregen om nog te blijven of om alsnog een kijkje te komen nemen. Al met al kan worden geconcludeerd, dat het heeft gebracht wat de bedoeling was. Er zijn veel bezoekers geweest, er zijn veel contacten gelegd en de bewoners hebben onderling de kans gekregen en deels ook genomen om met elkaar kennis te maken.
97
Braderie Georganiseerd door het wijkcommité. Bewoners zijn in de gelegenheid gesteld om zich aan te melden als ze nieuwe spullen te verkopen hadden of etenswaren. Doel hierbij was onder andere om bewoners in de gelegenheid te stellen hierdoor extra inkomsten te verwerven voor de zomervakantie, maar ook was het motto; samenwerken, ontmoeten, kennismaken en inburgeren. Bewoners waren over het algemeen heel enthousiast. Het initiatief wordt door de bezoekers zeer gewaardeerd. Onder de bezoekers kwamen volgende reacties naar voren. Het is klein en ze hadden de markt graag grootschaliger gezien. Afsluiting van de straat waardoor de veiligheid voor de kinderen beter te waarborgen is. Grotere variëteit aan producten gewenst op de markt. Muzikale ondersteuning en Streetdance, maakte het geheel feestelijk. Hiervoor was het grootste enthousiasme en kwamen mensen in de stemming. Met muziek en dans zou meer gedaan moeten worden in de wijk voor groot en klein. Er zijn 90 verschillende culturen in de wijk en de sociale cohesie is beperkt. Mensen leven deels in een isolement. Iedereen een stapje vooruit betekend ook het verbeteren van je sociale positie in de wijk en met elkaar kennismaken. De krachtmarkt is er in geslaagd dat bewoners met elkaar in contact zijn gekomen en de reuring in de wijk is als heel positief ervaren. Het wijkcommité is tevreden over het geheel van de Krachtmarkt. Wel wordt aangegeven, dat de communicatie met het Frontlijnteam de volgende keer beter moet en dat duidelijk is wie de regie heeft over de standinvulling. Verder kan worden teruggekeken op een succesvolle Krachtmarkt.
Evaluatie standhouders De standhouders (bewoners) uit de wijk waren over het algemeen positief verrast dat ze nog zo veel hadden verkocht. De standhouders met de zelfgemaakte kaarten waren voor de markt nog even goed aan de slag gegaan om toch een mooi voorraadje te kunnen presenteren. Ze hadden boven verwachting veel verkocht en willen graag de volgende markt wederom van de partij zijn. Tevens zijn ze zo enthousiast geraakt dat ze in september starten met het organiseren van een wekelijkse ‘kaart makers club’. Binnen het wijkgebouw is dit reeds vastgelegd. De bewoners die etenswaren verkochten, hebben een goede dag gehad. De verkoop was overweldigend en de Loempia’s, babao’s, koekjes, zoete en hartige snacks vielen in de smaak.
98
Hier is dus de doelstelling bereikt en een ieder heeft een bijverdienste kunnen realiseren. De voorraad was grotendeels op. Tevens is er iemand enthousiast geworden n.a.v. de markt om als standhouder haar inkomsten te gaan verdienen. Zij is gewezen op het project ‘Kansrijk Ondernemen’ in de wijk. Er hebben zich op de dag van de markt zelf ook nog mensen aangemeld die met etenswaren kwamen en deze wilden verkopen. Één van hen is ad hoc een plek aangeboden door het Frontlijnteam. Dit was niet volgens de afspraak en had overlegd moeten worden met het bestuur die de indeling van de stands als taak op zich had genomen. Dit was er maar één, maar als het er meer waren geweest hadden we problemen kunnen krijgen met de bezetting. Voor een volgende markt dient rekening te worden gehouden met mensen die zich ter plekke aanbieden. Dit kan gebeuren als mensen de folder die ze in de brievenbus hebben gekregen niet goed begrijpen. Deze mensen hebben initiatief genomen en deze mensen moeten we niet teleurstellen. Volgende keer oplossingen hiervoor creëren. Duidelijker informatie verstrekken en noodoplossingen inbouwen. De muzikanten waren reeds positief, reeds voor de markt. Aan hen is gevraagd door het frontlijn team gezamenlijk de muziek te verzorgen tijdens deze dag. De muzikanten hebben elkaar hierdoor leren kennen en delen dezelfde passie; muziek. Er is geconstateerd, dat ze allen een oefenruimte zoeken in de wijk. Dit initiatief kunnen ze nu gezamenlijk oppakken en de kansen op een mogelijke locatie worden hierdoor vergroot. Het doel; kennismaken, ontmoeten en samenwerken hier bereikt. Een bewoner in de wijk heeft een promotie gelanceerd van zijn hardloopgroep. Deze mijnheer straalde uit enthousiasme en heeft hierdoor veel mensen kunnen werven. Omdat de zomervakantie er aan zit te komen zal het initiatief eerst in september tot uitvoer kunnen komen en eerst dan kan gekeken worden of het succes heeft opgeleverd. Hij heeft in ieder geval zijn kansen benut om hierbij aanwezig te zijn. De fotograaf in de wijk heeft vele kiekjes gemaakt. Op de site van de fotograaf zijn de foto’s van de Krachtmarkt geplaatst en kunnen worden besteld door een ieder. De site is reeds druk bezocht en mijnheer is zeer blij dat hij op de markt gericht foto’s kon maken. Hij voelt zich heel erg betrokken bij de wijk. Hoe snel de verkoop gaat is nog niet bekend, maar hij heeft in ieder geval een goede promotiecampagne gehad. Het succes voor mijnheer Willem wat de verkoop betreft is tegengevallen. Mijnheer heeft een koopziekte en heeft zijn woning vol spullen staan waardoor de leefruimte worden beperkt. Het doel was om zijn spullen te verkopen, hierdoor nog wat geld te verdienen en vervolgens ruimte in de woning te creëren. Mijnheer was nog niet zover en kon geen afstand doen van zijn spullen. Hij wilde graag op de markt nog meer spullen kopen!
99
Wat we wel weer als een succes kunnen zien is dat we nu hebben geconstateerd dat het probleem groter is dan verwacht en dat er moet worden gekeken naar aanvullende professionele hulp. In het kader van de Krachtmarkt heeft het wijkcomité ervoor gezorgd dat de Basisschool in de wijk groots aandacht heeft besteed aan de vele culturen in de wijk. Van alle aanwezig 90 culturen in de wijk hebben kinderen van de school en het wijkcomité vlaggen gemaakt op oude witte kussenslopen. De hele school lag op een gegeven moment vol met vlaggen. Deze vlaggen zijn tijdens de opening van de markt, door wethouder R. Sluiter, boven de markt komen te hangen als symbool van een culturele wijk die de diversiteit aan culturen als een kans ziet in plaats van een belemmering. Het saamhorigheidsgevoel en daarmee ook de inburgering heeft hiermee een impuls gekregen. Een succes!
Banenmarkt Georganiseerd door de projectleider ‘Werk en Participatie’ in de wijk. Er is als doel gesteld om zoveel mogelijk mensen op een ongedwongen laagdrempelige manier in de gelegenheid stellen om te solliciteren op een passende baan. Interne samenwerking tussen organisaties en instellingen gericht op de wijk was een doelstelling. De diverse partijen cq standhouders hebben met elkaar kennis gemaakt als ze al wel of niet op de hoogte waren van elkaars bestaan. Een ieder vond het nuttig om aanwezig te zijn, zowel voor andere organisatie als de bewoners van de wijk. Je hebt kunnen laten zien wie je bent, wat je doet en wat je voor de bewoner kan betekenen. Algemeen werd opgemerkt, dat de standhouders wat meer actief uit de stand mochten komen i.p.v. passief achter de stand te blijven wachten. Spreek mensen aan en ga laagdrempelig te werk. Voor mensen met een beperking die moeite hebben om te kunnen werken is doel gesteld een activiteit aan te bieden om weer mee te kunnen doen in de maatschappij. Denk hierbij aan een baan als vrijwilliger. Motto; ‘Iedereen een stapje vooruit op zijn/haar eigen niveau’. De animo hiervoor was klein en er hebben zich maar weinig mensen laten informeren. Misschien iets waar op een andere manier aandacht aan moet worden gegeven. Bijvoorbeeld een concreet bod van vrijwilligerswerk in de wijk! Over het algemeen is geconstateerd, dat banen in de wijk voor de wijk wel degelijk de voorkeur hadden. De mogelijkheid richting mogelijke participatie in de wijk en vrijwilligerswerk voor mensen met een beperking kwam niet goed uit de verf. Dit kwam mede, omdat hiervoor geen concreet aanbod kon worden gedaan, maar alleen kon worden geïnventariseerd naar belangstellenden. Mensen willen een concreet aanbod en duidelijkheid.
100
Al met al kan de banenmarkt worden gezien als succesvol. Vooral instanties hebben veel voordeel gehad van de markt. Tevens is het leerzaam geweest en hebben we inzicht gekregen in hoe we de bewoners het beste kunnen enthousiasmeren in het kader van een banenmarkt; Met een concreet aanbod en de voorkeur voor werk ligt in of nabij de eigen wijk.
Evaluatie standhouders Het vacatureteam had het bij de start van de markt druk. Het zinnetje in de krant van ‘Wie het eerst komt …….’ had zijn uitwerking op de geïnteresseerden. Deze geïnteresseerden waren vooral bewoners uit de wijk die al een baan hadden en zochten naar een verbetering of mensen die niet afkomstig waren uit de wijk. De animo voor vacatures van daadwerkelijk werklozen uit de wijk was zeer laag. Er zijn een aantal a4tjes met een vacature meegenomen, maar dit was beperkt en hiervan is het lastig het resultaat te meten. Reacties van bezoekers met betrekking tot het vacatureteam waren matig enthousiast. Het vacatureteam was niet prominent aanwezig en mensen hadden hier meer van verwacht. Het was zoeken en vragen waar zich het Vacatureteam op de markt bevond. Halverwege de markt is er door het frontlijteam een bord gehaald wat voor de stand is neergezet en waar vacatures zijn opgehangen. Hierdoor werd er meer aandacht gevestigd op de stand van het vacatureteam en konden mensen het aanbod beter bekijken. Advies voor een volgende markt; zorg voor een goede uitstraling van de stand en laat merken dat je aanwezig bent en dat je banen hebt te bieden. De bewoners van de wijk zijn zelf niet direct actief op zoek, ze moeten worden geënthousiasmeerd! Al met al voor herhaling en verbetering vatbaar. Doelstelling om mensen op een ongedwongen laagdrempelige manier in de gelegenheid te stellen om te solliciteren op een passende baan is gelukt. Er waren ruimschoots passende vacatures aanwezig, ± 200. Om zoveel mogelijk mensen ook enthousiast te maken om daadwerkelijk te solliciteren is niet gelukt. De interesse in een baan blijkt niet groot onder de werklozen in de wijk. Plannenmakers heeft mensen kunnen enthousiasmeren voor de ondernemersprojecten in de wijk en zagen een kans om kennis te maken met de wijk en hun bewoners. Omdat zij sinds kort gevestigd zijn in de wijk was dit een mooie start om kennis te maken met de bewoners. Contacten leggen en samenwerken zeer geslaagd. Werkmeester, Vrijwilligerswerk, GGZ, Friesland College en Buro Vlot waren enthousiast om het feit kennis te kunnen maken met de bewoners en de wijk. Er kan niet gesproken worden van veel enthousiasme van bewoners voor deze organisaties, maar er wordt aangegeven dat dit ook niet was verwacht.
101
De naamsbekendheid en de contacten die ze tijdens deze dag hebben opgedaan waren de moeite waard en bij een volgende markt willen ze dan ook graag weer van de partij zijn. Doelstelling samenwerken en contacten leggen is dus ruimschoots gehaald alhoewel het enthousiasme van bewoners iets beter kon. Daarentegen hadden de organisaties ook niets concreet te bieden buiten de reguliere werkzaamheden die ze doen. Folders waren karig aanwezig en waren dan ook weinig onderwerpen die vragen opleverden voor bezoekers. Welzijn Leeuwarden heeft mensen geworven voor het Kookspektakel in de wijk. Een groot aantal, vooral vrouwen heeft zich enthousiast gemeld. Bureau Zelfstandigen Fryslân heeft op deze dag de 1e wervingsactiviteiten opgestart voor het project ‘Kansrijk Ondernemen’ in de wijk. De vers gedrukt folders zijn verspreid onder de bewoners. Het liep niet storm, maar resultaat kan echter eerst op een later tijdstip worden bepaald. Zij sloten de dag af met voldoening. Frontlijnteam, Inburgering, Formulierenbrigade, GKB; zijn enthousiast en kunnen veel voorbeelden noemen van de stapjes vooruit die mensen hebben gemaakt. Het alleen al durven staan met een kraam op de Krachtmarkt is voor mensen een hele grote stap vooruit. Mevrouw met hapjes had uiteindelijk besloten toch maar te komen om hapjes te verkopen zonder dat dit bij de organisatie bekend was. Er is snel voor haar een verkoopplek gerealiseerd en met succes. Hiervan zijn nog tal van voorbeelden te noemen.
Samenvatting - Conclusie Over het algemeen kan worden gesteld dat de Krachtmarkt heel positief is ontvangen bij de bewoners in de wijk. De bewoners geven de voorkeur aan leuke stands, muziek en contacten leggen en het zoeken van een passende baan op een markt moet nog even wennen. De laagdrempeligheid om op de markt in de wijk vacatures aan te bieden en te solliciteren heeft niet direct resultaat opgeleverd. De animo voor werklozen om aan het werk te gaan is dan ook niet groot gebleken. Wel kan geconstateerd worden dat het ontmoeten, kennismaken, contacten leggen en samenwerken toch wel zeer geslaagd was bij zowel de bewoners als betrokken organisaties. Ook heeft een aantal bewoners stappen durven maken door op de markt als standhouder aanwezig te zijn. En nu de volgende stap! Kinderen zagen hun kans groot om te handelen op straat, zowel met eigen spulletjes als verkopers richting het publiek om moeders te ondersteunen bij de verkoop. Ook de opening van Wethouder R. Sluiter en het bezoek van Lutz Jacobi werden als positief ervaren. Beide waren zeer betrokken bij de bewoners. De wijk voelt zich hierdoor serieus genomen.
102
‘Kansrijk Ondernemen’ in de wijk Aanleiding Binnen de gemeente Leeuwarden was in 2008 gestart met een project Matriamarkt. Hierin werden maximaal 15 vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt intensief begeleid naar het ondernemerschap. Het betrof ook vooral nieuwe Nederlanders die zeer onzeker waren en geen weg op de arbeidsmarkt konden vinden of geen kans maakten. Redenen hiervoor waren o.a. taal- & cultuurachterstand, zorg en werk moeten combineren, zoals alleenstaande moeders of vrouwen met een gehandicapt kind(je), lichamelijke of andere persoonlijke beperkingen waardoor de kans op de arbeidsmarkt zeer klein is. In de wijk Heechterp Schieringen is ook een grote groep aanwezig met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en om mensen een kans te geven om toch te gaan werken en je eigen inkomsten te verdienen is besloten om ook met een project van start te gaan in de wijk. Dit project niet alleen voor vrouwen te laten gelden, maar ook voor mannen. Enerzijds om een groep van minimaal 8 en maximaal 15 personen te kunnen samenstellen en anderzijds om ook ervaring op te doen hoe vrouwen en mannen samen in een groep functioneren die ook nog allen in dezelfde wijk wonen. Er was reeds geconstateerd dat deze mensen zich niet vrijwillig aanmelden bij de gemeente voor ondernemerstrajecten, maar omdat de cursus laagdrempelig in de wijk wordt georganiseerd hoopten we de bewoners toch te mobiliseren. En dit is gelukt!
Doelstelling Het project betreft een cursus waarbij de deelnemers intensief worden begeleid, zowel mannen als vrouwen, bij het uitwerken van het bedrijfsidee en het uiteindelijk kunnen realiseren van een eigen bedrijf. Doel is om bewoners met een uitkering of werkloos maar zonder uitkering (nuggers) economisch onafhankelijk te maken en tevens preventief voorkomen dat iemand (wederom) in een uitkering terecht komt. Mocht dit onverhoopt in de toekomst wel gebeuren, dan krijgt de persoon voldoende scholing en werkervaring mee waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt wordt beperkt en doorstroming wordt bevorderd. Al met al een duurzame uitstroom en/of preventie ten opzichte van een uitkeringssituatie. Het project is met name bedoeld voor mensen die i.v.m. persoonlijke belemmeringen weinig of geen kans hebben op een baan in loondienst. Zoals o.a. gezondheidsproblemen, zorgsituatie etc. Zij kunnen als ondernemer hun tijd variabel en naar eigen inzicht indelen waardoor het voor deze mensen mogelijk wordt om in hun eigen inkomen te kunnen voorzien. De doelstelling van het project is uiteindelijk economische onafhankelijkheid en persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers.
103
Aldus een hele uitdaging om 15 vrouwen duurzaam een bedrijf te laten opstarten en ook nog economisch onafhankelijk te laten worden. Inhoud project De duur van het project is ingedeeld in 2 fasen. 1e fase is een gezamenlijk cursusdeel. Deze is ingedeeld in 2 dagen per week van 9:00 uur tot 17:00 uur. Eén dag staat in het teken van Ondernemersvaardigheden en de andere dag staat in het teken van sociale vaardigheden. Hiervoor zijn 2 lesroosters opgesteld door de projectleider waarin de inhoud van het project globaal is vastgelegd om de kwaliteit te waarborgen. Voor de uitvoering van deze cursusonderdelen zijn ervaren coaches ingehuurd. Cursusonderdeel sociale vaardigheden Basis communicatie, Presentaties + filmen+met elkaar bespreken, Gesprekstechnieken Telefoontraining, Agressie en conflicten, Klachtenbehandeling, Time Management Klantgerichtheid, Assertiviteit en feedback, Marktkraam presentatie naar buiten Acquisitie en onderhandelen, Netwerken & individuele begeleiding. Uitvoering wordt verzorgt door Welzijn Leeuwarden die ervaring heeft met de achtergronden vanuit de diverse culturen en het opvangen van mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. Cursusonderdeel Ondernemersvaardigheden De ondernemer Persoon & Produkt, De onderneming, Marketingplan, Financieel plan en individuele coaching. Uitvoering van het onderdeel ondernemersvaardigheden wordt gedaan door de stichting Kenniscluster Regenboog. Zij hebben veel ervaring met allochtoon ondernemerschap, kennen de markt in Leeuwarden goed en hebben ervaring met de doelgroep. Op de helft van de cursus zo na 3 maanden wordt er een ondernemersmarkt georganiseerd in het openbaar waarbij de cursisten voor het eerst hun plannen presenteren aan de buitenwereld. Hiermee leren ze zichzelf overwinnen en zichzelf te presenteren. De bezoekers reageren hier zeer positief over. Het is de bedoeling een bijeenkomst te organiseren samen met de Rotery en/of commerciële Club. Zij komen naar eigen zeggen weinig in contact met mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt en nieuwe Nederlanders. We proberen op 11 december 2009 deze twee groepen bij elkaar te brengen zodat ze een netwerk kunnen opbouwen oftewel een match kunnen maken waarbij de aspirant ondernemers mogelijk ondersteuning kunnen krijgen. Na 6 maanden is het intensieve traject afgelopen en heeft een ieder een eigen ondernemingsplan waarmee ze verder kunnen. Het geheel wordt feestelijk afgesloten met een officiële certificaatuitreiking. Ze kunnen dan zeker trots zijn op zichzelf.
104
Een groot aantal heeft geen diploma’s of certificaten en groeien hierdoor in hun eigen waarde en krijgen hierdoor steeds meer zelfvertrouwen; uitspraak van een cursist: , Ik kan het toch’! Nazorg De duur van de begeleiding na het project is afhankelijk van de persoon en het financieel risico wat iemand heeft. Voor iemand die vanuit huis het bedrijf start zal een jaar voldoende zijn om de zaken goed op orde te brengen. Zij kunnen echter altijd nog met vragen bij de projectmedewerkers terecht of bij het Bureau Zelfstandigen Fryslan. Voor die personen die aanspraak hebben gemaakt op een micro krediet, die worden gevolgd totdat ze financieel de zaken op orde hebben of totdat de projectmiddelen zijn uitgeput. Voor wat betreft de mensen die zijn gestart vanuit een bijstandsuitkering is wettelijk extra begeleiding mogelijk vanuit het Bijstands besluit zelfstandigen en wordt toezicht gehouden tot ± 3 jaar na de start. In enkele gevallen kan het nazorgtraject wel 5 jaar duren. Het ligt in de bedoeling om jaarlijks een evaluatiebijeenkomst te organiseren zodat we de ondernemers ook kunnen blijven volgen. Wat is het resultaat op de lange termijn en hoe staan ze er dan voor.
Methodiek Voortraject Opstellen projectplan In juni 2009 is het projectplan opgesteld en naar de gemeentelijke afdeling W&I gestuurd voor verdere besluitvorming. De doelstelling was, 1 september van start!! De vakantieperiode bracht vertraging met zich en door er bovenop de blijven zitten heeft de besluitvorming uiteindelijk eind juli plaatsgevonden. De projectleider is echter al eerder gestart met de voorbereidingen, omdat anders de startdatum niet haalbaar zou zijn. Uitvoering project Er is in juni overleg geweest met het Bureau Zelfstandigen Fryslân (BZF) om de uitvoering van het project op zich te nemen. Dit was niet eerder mogelijk na goedkeuring van het plan waarbij rekening was gehouden met 0,7 fte. In verband met de zomervakantie liep de vacature werving en invulling ook vertraging op. Uiteindelijk kon een ervaren medewerker per 1 september worden ingezet op het project. Offerteaanvraag reïntegratiebedrijven Er is een offerteaanvraag verstuurd aan 8 bedrijven voor de uitvoering van dit project. De inhoud van de offerte aanvraag is voor een ieder duidelijk gemaakt en onderverdeeld in 3 groepen.
105
1. Voor de inhoud van de cursussen is een cursusrooster opgesteld voor beide onderdelen van de cursus; Sociale Vaardigheden en Ondernemersvaardigheden. 2. Voor beide onderdelen diende een apart aanbod te worden gedaan. 3. Cursusmateriaal dient door het bedrijf te worden verzorgt. Hieronder verstaan we in ieder geval voor iedere cursist een laptop en naslagwerk voor de inhoud van de cursus. Vervolgens heeft er met alle 8 bedrijven een persoonlijk gesprek plaatsgevonden. De gesprekken zijn gevoerd samen met 2 medewerkers van BZF (vanuit Matriamarktproject) die mede in aanmerking kwamen voor de uitvoering van het project Kansrijk Ondernemen. Bij de selectie is gekeken naar de personen die de daadwerkelijke coaching op zich gingen nemen in combinatie met wat er van hen wordt verwacht. Er is niet gekeken naar de ideeën en werkwijzen van de bedrijven in het algemeen die offerte hadden uitgebracht. Het zijn immers de coaches op de werkvloer die het waar moeten maken. Uiteindelijk zijn geselecteerd de stiching Kenniscluster Regenboog en Welzijn Leeuwarden. Beide bedrijven waarbij degene die zichzelf presenteerden heel goed uit de bus kwamen. De eis werd wel gesteld, dat de personen waarmee wij het gesprek hadden gevoerd ook daadwerkelijk zelf de uitvoering moesten doen. Wij wilden voorkomen dat de coaching zou worden uitbesteed aan iemand anders waar wij niet meer op konden selecteren. Er is gekozen voor een click bij de doelgroep en een persoon die daarbij past. Hierdoor denken we een zo hoog mogelijk resultaat met deze doelgroep te kunnen behalen. De financiële verschillen bleken niet erg groot op één na, en daar waar dat wel zo was konden we het bedrag na onderhandeling bijstellen. Communicatie Er is gestart met het ontwikkelen en produceren van een folder voor verspreiding in de wijk. Hierin hebben we ervaren, dat de vaste opdrachtgevers van de prachtwijk omtrent het produceren van folders ruime offertes opstellen. Het verschil met andere offertes was groot. Als oorzaak werd aangegeven, dat ze alvast incalculeerden dat er vaak veranderingen moesten plaatsvinden in de teksten en dat beeldmateriaal geproduceerd moest worden. Als dit echter beter gecommuniceerd zou worden had dit niet gehoeven. Er is uiteindelijk gevraagd om een meer gespecificeerde offerte zodat alle kosten inzichtelijk gebracht worden waardoor we ook keuzes konden maken. Hiermee doel ik op bestaand beeldmateriaal wat hier aanwezig is gebruiken. Beperking van wijzigingen in teksten in het kader van bewustwording. Drukkerij kosten separaat aangeven e.d. Geef het bedrag per wijziging aan, dan kan hier rekening mee worden houden. Er is een stukje geschreven die in de wijkkrant is gepresenteerd. In de huis aan huis is het project aangekondigd. Alle casemanagers vanuit de bijstand zijn persoonlijk ingelicht over het project om mogelijke kandidaten op het project opmerkzaam te maken.
106
Er is een nieuwsbrief uitgegaan vanuit sociale zaken waarin het project wordt aangegeven. Er is een persbericht uitgegaan. Werving cursisten Voor 1 september moesten de deelnemers zijn geworven dus er was een zeker haast bij het uitzetten van het project. Door de vakantieperiode dreigde de startdatum in gevaar te komen. De projectleider is vervolgens zelf gestart met de voorbereidende werkzaamheden. Immers geen deelnemers geen project!! Dit heeft veel tijd in beslag genomen, maar uiteindelijk is het project wel op 1 september van start gegaan, gelijktijdig met de inzet van de 0,7 fte voor de coördinatie van het project. In juni heeft de projectleider alvast de tekst opgesteld voor een folder en bijpassend beeldmateriaal gezocht. Vervolgens contact gezocht met de drukker en opdracht verstrekt. Dit bracht wel een zeker risico met zich mee, omdat besluitvorming immers nog niet had plaatsgevonden. Wel is gecheckt of er enthousiasme bestond voor dit project bij de politiek en de betrokken beleidsambtenaren, en dit was oke! Eind juli zijn de folders afgeleverd en is aan Caparis (Sociale werkvoorziening) de opdracht verstrekt om huis aan huis te bezorgen. Er is gekozen voor een huis aan huis bezorging, omdat in eerder ondernemersprojecten van BZF reeds is opgevallen dat bewoners van Heechterp Schieringen geen initiatief tonen en zich niet zelf zullen gaan aanmelden. Vandaar het laagdrempelig in de wijk te laten plaatsvinden en een ieder een persoonlijke uitnodiging te verstrekken ongeacht de persoonlijke situatie. Wat tevens is opgevallen bij gemeentebrede projecten is, dat mensen gevoelig zijn voor waar de informatie die ze krijgen vandaan komt. Ze maken selectief de post open en lezen ook selectief. Voorbeeld: werving vanuit BZF voor een ondernemersproject levert meer dan 100 aanmeldingen op. Bij hetzelfde project waarbij de werving vanuit sociale zaken plaatsvond leverde maximaal 15 aanmelding op en kon het project ternauwernood gevuld worden. . Daarom is ervoor gekozen om de werving tevens vanuit het frontlijnteam te laten plaatsvinden. Deze hebben het vertrouwen gekregen bij de bewoners en zij kunnen de mensen enthousiasmeren. Vervolgens was het afwachten of er aanmeldingen binnenkwamen. Dit liep niet storm. Ongeveer de helft heeft zich aangemeld via een gesprek met een enthousiaste frontlijnmedewerker. Er is gebleken dat mensen een extra zetje nodig hebben om de stap te durven nemen. Ze hebben nl allen een grote afstand tot de arbeidsmarkt, een belemmering, leven deels sociaal geïsoleerd en hebben het vertrouwen in de samenleving en de instanties verloren.
107
Cursist zegt: ‘Er is mij al zo vaak wat beloofd, maar er is nog nooit iets waargemaakt van wat mij beloofd is, waarom zou dat nu wel het geval zijn’? Persoonlijke selectiegesprekken Vervolgens is met iedereen die zich heeft aangemeld een persoonlijk gesprek geweest. Er is een medewerker vanuit het project Matriamarkt(BZF) bereid gevonden om hieraan mee te werken zodat 2 mensen de gesprekken kunnen voeren. Er zijn 26 gesprekken gevoerd. Kenmerkend was wel dat mensen op afspraken gewoon niet kwamen opdagen, zonder zich af te melden. Als er vervolgens werd gebeld, dan was het sorry: vergeten, ziek, andere afspraak e.d.. Vervolgens zijn meerder afspraken ingepland en zijn er een aantal gesprekken aan huis gevoerd om voor deze mensen de drempel te verlagen. Bij de selectie is gelet naar de volgende punten: Persoonlijke situatie; zorg en werk moeten kunnen combineren Haalbaarheid bedrijfsidee Afstand tot de arbeidsmarkt Financiële situatie; geen schuldenpositie of oplosbare schuldenpositie Persoonlijke handicap, belemmering voor baan in loondienst Persoonlijke kwaliteiten cq ambitities Functioneren in een groep
Bijstellen ambitie Uit de gesprekken bleek dat we de lat niet hoog konden leggen en dat we onze ambities bij moesten stellen. Wel moesten we heel eerlijk zijn en aangeven dat het niet gemakkelijk zou zijn voor sommige cursisten om te slagen. Het is hard werken voor sommige om hun droom waar te kunnen maken, maar ze krijgen wel de kans. Tevens moesten we opletten om mensen niet teleur te stellen, dit zou dan weer hun argwaan bevestigen dat instanties niet te vertrouwen zijn. Dit kon worden voorkomen door met een ieder open en eerlijk gesprek te voeren. Voorbeeldsituatie: Iemand heeft schulden. Dit is een belemmering voor het starten van een onderneming. Als de schulden echter te overzien zijn zou het mogelijk zijn om bij een heel goed bedrijfsplan een financiering hiervoor rond te krijgen, waarin de beperkte schulden meegenomen kunnen worden. Hierdoor blijft de belemmering, maar is oplosbaar. Dit wordt niet eerder duidelijk dan als het plan klaar is. Misschien is dit wel de beste ondernemers ontdekking van het jaar! Hij verdient in ieder geval een kans om zijn plan op de markt te brengen. Vanaf het begin dient wel helder en duidelijk gecommuniceerd te worden om teleurstelling te voorkomen. Het gaat ook om het hebben van vertrouwen in elkaar.
108
Mocht het met zijn plan niet lukken, dan is deze persoon wel uit zijn sociaal isolement gehaald en doet weer mee in de samenleving. Vooral het groepsproces, het leertraject en het cursusonderdeel sociale vaardigheden brengt bij deze groep een grote persoonlijke ontwikkeling naar boven. Dit kan uiteindelijk bijdragen aan een beter sociaal functioneren wat ook als een succes kan worden gezien. Opgevallen is ook, dat als mensen praten over hun hobby, passie of een onderwerp waar ze veel interesse in hebben, dit het positieve in een mens los maakt. Het zelfvertrouwen groeit en je ziet een volledig ander persoon voor je dan toen die binnenkwam. Hieruit kunnen we concluderen, dat mensen wel enthousiasme hebben, als het maar dichtbij de persoon zelf staat. Dit is vaak het bedrijfsidee wat ze hebben. Voorbeelden van bedrijfsideeën: computerprogrammeur, exportbedrijf naar het land van herkomst, Aziatische kapsalon, rijdende Toko, workshops gericht op Rusland e.d. Hieruit blijkt ook, dat de verbondenheid met de cultuur een rol speelt en enthousiasme met zich mee brengt. Enthousiasme is vervolgens weer de sleutel tot succes, mits het plan realistisch is. Selectie Uiteindelijk hebben we een selectie gemaakt. We zouden starten met 13 cursisten. Er zijn 3 afgehaakt en er is 1 aan toegevoegd van buiten de wijk. In totaal doen er in oktober nog 11 cursisten mee. Reden voor het afhaken: 1 is voor de start afgehaakt omdat ze zwanger raakte. 1 is afgehaakt omdat ze geen toestemming kreeg van het UWV (had WW uitkering). 1 is afgehaakt omdat hij werk had gevonden en dit niet kon combineren met de intensiteit van de cursus. Bij de selectie zijn een aantal cursisten waar we twijfels hebben over het wel of niet kunnen realiseren van een levensvatbaar bedrijf. Vaak spelen hierbij persoonlijke factoren een rol. Een baan in loondienst is helaas voor deze groep ook niet haalbaar. Bij persoonlijke factoren denken we aan: Twijfelachtige partner; bijv. die regelmatig de gevangenis bezoekt. Gezinssituatie is heel belangrijk voor het wel of niet kunnen slagen van een bedrijf. Combinatie zorg en gezin; hoe sterk sta je hierin Schuldenpositie Familiesituatie en cultuurverschillen We geven ze een kans om te ontsnappen aan de vicieuze cirkel waar ze zich in bevinden. Het groepsproces, assertiviteitstraining, de scholing maakt dat mensen een sterke persoonlijke groei doormaken en daardoor gemakkelijker aan de sleur kunnen ontsnappen. De mensen die niet geselecteerd zijn, was niet omdat er geen plaats was, maar omdat ze niet geschikt waren. Diverse redenen:
109
Ontsnapping aan het isolement maar geen notie wat ondernemerschap is, doorverwezen richting maatschappelijke participatie in de wijk. Ziektebeeld laat de 1e 2 jaar geen ruimte over voor het ondernemerschap, niet inzetbaar maar wel doorverwezen richting scholing. Te druk met een onregelmatige baan in loondienst en niet beschikbaar voor aanwezigheid cursus. Niet willen blijven in Leeuwarden, morgen willen verhuizen maar tijdelijk willen ontsnappen aan de sollicitatieplicht. Inburgering Bij de selectie bleek, dat één van de cursisten inburgeringsbehoeftig bleek. Dit leidde tot een probleem om mee te doen omdat de inburgringscursus niet te combineren was met de ondernemerscursus. Onderzoek wees uit, dat het wettelijk mogelijk wordt gemaakt, dat iemand kan inburgeren met profiel ondernemerschap. Er is overleg geweest of dit te combineren valt, omdat iemand anders een keuze moet maken en |± 2 jaar zou moeten wachten alvorens aan de cursus te mogen beginnen. Er is een algemeen plan gemaakt met betrekking tot het inburgering met profiel ondernemerschap en per 1 oktober 2009 wordt deze mogelijkheid geboden. Afgesproken is dat voor de deelnemers die nog in 2009 in dit profiel instromen dat er maatwerk wordt geleverd. Tijdens de cursus wordt er uitvoering gegeven aan het praktijkdeel en in samenwerking met het Friesland college is afstemming gezocht met het theoretische deel. Het uiteindelijke doel: inburgeringsexamen halen en geen tijd verloren laten gaan om de voorbereidingen voor de start van een eigen bedrijf te realiseren. Hierdoor wordt economische onafhankelijkheid bespoedigt.
Start cursus Op 31 augustus 2009 is er een kennismakingsbijeenkomst georganiseerd. 3 september is de uiteindelijke cursus gestart. Blijkt dat het een hele enthousiaste groep is en goed in evenwicht is. Cursisten vullen elkaar aan, ondersteunen en helpen elkaar daar waar nodig. Mensen voelen zich hierdoor nuttig en ze zijn belangrijk voor anderen. Dit geeft een positief zelfbeeld van de mensen die het gevoel hadden niet meer gezien te worden door de samenleving hebben weer zelfwaarde. Voorbeeld: De mevrouw die inburgeringsbehoeftig is had taalproblemen en vond haarzelf niet goed genoeg voor de cursus. Ze wilde haar terugtrekken uit de groep en eerst de inburgeringscursus afmaken zodat het taalprobleem niet meer aan de orde zou zijn. De groep heeft haar echter opgevangen en aangegeven dat zij helemaal geen taalprobleem heeft en zeer goed te volgen is. Zij kan zich heel goed verstaanbaar maken.
110
Ook bleek, dat er meer in de groep extra aandacht nodig hadden voor taal en vervolgens wordt er wekelijks naast de cursusdagen een aanvullende taalcursus op maat gerealiseerd. Bleek, dat autochtonen ook graag mee wilden doen omdat zij op hun manier ook onvoldoende kennis hebben van de taal in relatie met het ondernemerschap. Resultaat: de extra aangeboden taallessen worden enthousiast gevolgd door allochtoon en autochtoon. Tevens is gebleken dat de cursisten over het algemeen zeer gevoelig zijn voor reacties van de buitenwereld. Voorbeeld: iemand komt bij het GKB met een beperkt schuld. Deze reageert, dat hij het ondernemerschap wel kan vergeten met deze schuld en dat er voor hem geen kansen meer zijn in het leven met zijn 59 jaar. Voordat hij zijn schulden kwijt is is hij 65 jaar en uitgerangeerd. Mijnheer meld zich dezelfde dag af voor de cursus en kapt ermee. Zegt hij; jullie hebben mij voor de gek gehouden. Ik maak geen kans meer in het leven, dus heeft het ook geen zin mee te doen met deze cursus. Ik ben opgegeven. Dank dat jullie uit zieligheid mij mee hebben laten doen. Vervolgens hebben wij moeten praten als brugman om deze man weer op het enthousiast pad te brengen. Het is gelukt in alle eerlijkheid en openheid zijn de kansen op tafel gelegd en mijnheer doet weer mee. Hij is ook degene die na anderhalve maand al een gigantische persoonlijke ontwikkeling heeft ondergaan, maar is nog zeer zwak. Hij zou bij het niet lukken van de start van zijn onderneming ook zeer blij zijn met een baan in loondienst, ondanks zijn schuldenpositie. Zo gaat dat bij vele cursisten. Ze vallen snel in een dip. Knelpunten die we tegen zijn gekomen: 1. Onterecht wordt bijvoorbeeld de uitkering verlaagd. Eerst na diverse verhoren en een rechtzitting wordt hij in het gelijk gesteld. 2. De bestaande buurvrouw kan niet meer op de kinderen passen. Kinderopvangorganisatie zitten vol. Cursus kan niet meer worden bezocht. 3. Echtscheiding en mogelijk eerwraak. 4. Ramadan levert zieke cursisten op. Hoofdpijn i.v.m. vochtgebrek overdag . 5. Familie omstandigheden, zieke kinderen. 6. UWV wil niet meewerken als uitkeringsinstantie Nu 2 maanden na de start blijkt dat bijna alle cursisten behoefte hebben aan aanvullende cursussen. Zo is reeds ingezet op de volgende aanvullende onderdelen, buiten het reguliere rooster. Er worden wekelijks extra taallessen gegeven. Er vindt een 3 daagse cursus ‘website bouwen’ plaats die de cursisten in staat stel voordelig een eigen website in de lucht te houden.
111
Branche gerichte vakcursussen die de levensvatbaarheid van het toekomstige bedrijf vergroten. Dit is per cursist verschillend, afhankelijk van het bedrijfsplan. Aanvullende assertiviteitstrainingen, kledingadvies, netwerktraining afhankelijk van de individuele behoefte. Tevens worden er tijdens de cursussen specialisten ingezet voor o.a. de onderdelen Kamer van Koophandel, Belastingdienst, Bank, Accountant, Startende Ondernemers aan het woord etc.
112
Verwachte resultaten na de cursus Bij de verwachte resultaten kijken we naar het vrouwenproject ‘Matriamarkt’ die dezelfde opzet heeft gehad. De ontwikkelingen bij de cursisten gingen razendsnel en dit laat zich ook nu al zien in dit wijkproject. Wat leren ze? Dit zal voor een ieder verschillend zijn, maar toch zijn er ook gezamenlijke leerpunten. Een aantal belangrijke leereffecten die het project te bieden heeft: Zelfvertrouwen creëren en durf Kennis van hoe je jezelf moet presenteren Zekerheid door kennis van wat het ondernemerschap inhoud en wat erbij komt kijken Verbeteren zelfbeeld Systeem in NL leren kennen Financieel inzicht krijgen zowel zakelijke als privé Netwerk opbouwen
Het volgen van de ondernemers Wij proberen jaarlijks een evaluatie/reünie/ netwerkbijeenkomst te organiseren voor de deelnemers van het project. Hier kunnen ze kennis uitwisselen en van elkaar leren. Tevens houden wij hierdoor zicht op het verder verloop van de onderneming. Er wordt binnenkort een site gemaakt waar alle ondernemers vanuit soortgelijke projecten een plekje kunnen krijgen. Ze kunnen hun bedrijf hier promoten, maar ook ervaringen plaatsen voor ondernemers die nog in de startfase zitten. Tevens zal worden gekeken naar de mogelijkheden op de te realiseren website vanuit de wijk. Wij vragen aan iedere cursist na afloop van de 6 maanden groepstraining wat de ervaringen zijn en of we deze mogen publiceren. We gaan alle reacties van de cursisten bundelen en proberen na afloop van de projecten hier een boekje/kalender over uit te geven met ervaringen en tips voor nieuwe startende ondernemers.
(Verwachte) knelpunten
We hebben een deelnemer in de groep die vanuit het UWV een WW uitkering ontvangt. Zij heeft de toezegging gekregen dat zij via een IRO traject mee mag doen met het project Kansrijk Ondernemen in de wijk. Echter na twee maanden zet het UWV vraagtekens of dit wel het juiste traject is voor deze persoon en de snelste weg naar werk. Er is een gesprek met mevrouw geweest en hieruit bleek, dat er tevens een startersperiode was opgestart en dat dit voor de bewoner financieel een groot nadeel oplevert. Zij heeft immers nog geen bedrijf maar is bezig met een cursus met betrekking tot de voorbereidingen hiervoor. Zij heeft grote angst in de financiële problemen terecht te komen waar ze net met veel moeite uit is gekomen. Zij wil dit niet en wil direct uit het project stappen en vraagt om mogelijkheden om alsnog op een andere manier een doorstart te kunnen maken zonder financiële gevolgen. Dit is een momentopname en we zijn bezig met het zoeken naar
113
een goede oplossing. Dit zou zijn gewoon het afgesproken IRO traject toekennen en de startersperiode terug te draaien en in te laten gaan op het einde van de cursus want eerst dan is zij startklaar!
Bij de start van de onderneming zullen de meeste een aanvullende Bbz uitkering (Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen) nodig hebben. Deze vult het inkomen tijdelijk aan tot de bijstandsnorm. Echter wordt deze eerst in het jaar opvolgend van de vestrekking vastgesteld, waardoor het als inkomsten wordt gezien van het jaar opvolgend van de daadwerkelijke verstrekking. In dit jaar heeft het gezin in de ogen van de belastingdienst een dubbel inkomen en komt niet meer in aanmerking voor toeslagen en tevens worden ze aangeslagen door de belastingdienst voor een dubbel inkomen in dat betreffende jaar. Het jaar ervoor hebben ze de uikering daadwerkelijk genoten, maar hier heeft de belastingdienst geen rekening mee gehouden. Ervaring wijst uit dat velen hierdoor in de financiële moeilijkheden komen.
Iemand die een aanvullende bijstand (Bbz) heeft gehad maar die het betreft moet beëindigen omdat blijkt dat het niet levensvatbaar komt in soortgelijke problemen. Het jaar na beëindiging ontvangt persoon bijv een bijstandsuitkering. In datzelfde jaar wordt ook de uitkering van het voorgaande jaar vanuit de Bbz vastgesteld. Dit levert in dat betreffende jaar een dubbel inkomen op waardoor mensen geen recht meer hebben op de nodige toeslagen. De persoonlijke ontwikkeling bij mensen bij het opstarten van een onderneming is zeer sterk, maar als het niet lukt wordt deze al heel gauw teniet gedaan door de schuldensituatie waarin iemand terecht komt.
Er zit iemand in de groep die vanuit een WW uitkering het traject volgt met een persoonlijke IRO. Bij haar is de startersperiode van 6 maanden ingegaan bij de start van deze cursus. Zij kan echter bij dit intensieve traject geen inkomsten genereren omdat hier ten eerste geen tijd meer voor is en ten tweede moet ze eerst haar ondernemingsplan nog maken. Als mevrouw startklaar is is ook de startersperiode voorbij de het UWV biedt voor startende ondernemers. We proberen hiervoor uitstel te krijgen, maar tot op heden nog niet gelukt.
Als de cursisten klaar zijn met de voorbereiding gaan ze op zoek naar een geschikte bedrijfslocatie vaak in de eigen wijk of willen ze laagdrempelig vanuit huis gaan starten. Dit zal belemmeringen opleveren omdat een bedrijf aan huis volgens de huidige regelgeving niet is toegestaan en de wijk geen of weinig bedrijfslocaties biedt.
Samenvatting 1 september 2009 start Kansrijk Ondernemen in de wijk
114
Kansrijk Ondernemen in de wijk Project is gestart in de Prachtwijk Heechterp Schieringen. Hier waren de aanmeldingen mondjesmaat. Er zijn een aantal geënthousiasmeerd door het frontlijnteam. We zouden starten met 13 cursisten. Er zijn 3 afgehaakt en er is 1 aan toegevoegd van buiten de wijk. In totaal doen er in oktober nog 11 cursisten mee. Reden voor het afhaken: 1 is voor de start afgehaakt omdat ze zwanger raakte. 1 is afgehaakt omdat ze geen toestemming kreeg van het UWV (had WW uitkering). 1 is afgehaakt omdat hij werk had gevonden en dit niet kon combineren met de intensiteit van de cursus. Cursussen Er is behoeft aan extra cursussen op maat om de persoonlijke ontwikkeling te versnellen en de levensvatbaarheid van de onderneming te vergroten. Nazorg Er zal veel aandacht moeten worden besteed aan de persoonlijke nazorg zodat mensen niet terugvallen. De privé situaties zijn zeer kwetsbaar en de terugval is dan ook weer groot.
Deelnemerslijst van de 1 september gestarte groep Kansrijk Ondernemen Kansrijk
Albaiti
Abdullatif
m
Kansrijk
Bosje
Rienike
v
WWB WWB ANW
Kansrijk
Cimanez
Salvacion (Sally v NUG
Kansrijk
Langendijk
Sri
v WWB
Kansrijk Kansrijk
Muizer Muizer
J.P. Sofia
m v
Poursaleh Kansrijk af-Kansrijk Rezaie
Mardavij Hamad. H.
m m
Kansrijk
van den Akker
Ilona
v
Kansrijk
Vries
Fokke Barend
m
Kansrijk
Yachou
Naima
v
WWB WWB WWB WW
WWB WWB WW
af-Kansrijk Leito geen toestem
Suzette
v WWB
af-Kansrijk Lenting niet gestart
Samantha
v
25-10-1960 rijdende toko Fotografie/kledingontwerp 6-2-1983 Kinderopvang 9-8-1951 Aziatische kapsalon 5-5-1971 software ontwikkeling 23-4-1951 21-11-1978 2e hands (kinder) kleding IJssalon 17-10-1965 3-3-1986 Kringloopwinkel Nagelstyliste 10-7-1984 Website amateur kunstenaars 17-6-1975 Kleding- & accesoirewinkel 15-5-1976 Marokkaanse feesten Catering of Accountancy 20-10-1973 Kapster 17-9-1987
Somalie NL Filepijnen Indonesie NL NL Iran Afghanistan NL NL Marokko Curacao NL
115
Maatschappelijke Participatie Inleiding In Heechterp/Schieringen willen we extra gaan inzetten op participatie. Passend binnen het wijkactieplan willen we die participatie zo veel mogelijk ten goede laten komen aan de wijk door het inzetten van deelnemers (wijkbewoners) op activiteiten en projecten in de wijk. Eerst is gekeken om een activeringscentrum in de wijk te realiseren. Dit naar een voorbeeld in Arnhem waar dit een groot succes heeft opgeleverd gericht op een samenstelling van de wijk zoals in Heechterp Schieringen. Hier is een plan voor opgesteld en een exploitatiebegroting. Dit is echter binnen de gemeentelijke organisatie niet geaccepteerd. Men wilde niet investeren in stenen en de voorkeur van samenwerken ging uit naar de sociale werkvoorziening voor wat betreft deze doelgroep. Vervolgens is gekeken naar het bestaande gemeentelijke beleid wat nog in ontwikkeling was maar wel bijna startklaar. We hebben er voor gekozen om dit beleid als uitgangspunt te nemen voor de aanpak van Maatschappelijke Participatie.
Beleid gemeente Leeuwarden De gemeente Leeuwarden is van mening dat mensen en de maatschappij gebaat zijn bij het participeren van mensen aan de samenleving. Mensen dienen economisch zelfredzaam te zijn en onze voorzieningen zijn er voor diegene die dit niet op eigen kracht kunnen bereiken. De WSW-praktijk leert ons dat ook voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt er sprake kan zijn van ‘werken’ in een werkomgeving met eigen inkomsten. Niet altijd regulier werk, maar wel met een werkmentaliteit en gericht op het leveren van toegevoegde waarde. Deze visie zouden wij graag willen doortrekken naar de hele groep mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt en daardoor niet kunnen voorzien in hun eigen inkomen. Voor iedereen kan, op maat, een plek gevonden worden op de arbeidsmarkt waarbij aangetekend dat niet alle plekken zonder voorzieningen tot stand zullen en kunnen komen. Niet voor iedereen is een betaalde baan een reëel perspectief. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen die door een handicap of ziekte volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard. Daarnaast zijn ook andere groepen te noemen bijvoorbeeld allochtone vrouwen en meisjes waarvoor de afstand naar betaald nu nog te groot is. Om te zorgen dat ook die groepen betrokken zijn en zich ook zo voelen, is het van belang dat zij niet geïsoleerd raken en blijven participeren in de samenleving. Bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk voor een sport- of buurtvereniging of in de vorm van mantelzorg. Een goed participatiebeleid zorgt er ook voor dat mensen op een actieve deelname toegerust worden.
116
Maatschappelijke participatie zal voor sommige mensen een opstap naar werk kunnen zijn. Maar maatschappelijke participatie heeft ook een meerwaarde naar de samenleving toe. Participeren betekent betrokkenheid bij de samenleving. Mantelzorg en vrijwilligerswerk maar ook andere vormen van maatschappelijke participatie voorzien in een belangrijke behoefte, zowel voor degenen die door vrijwilligers geholpen worden als voor degenen die door hun inzet meer betrokken zijn bij de samenleving. Leeuwarden wil zoeken naar innovatieve methoden om mensen mee te laten doen aan de samenleving zonder van te voren alles met beleid al dicht timmeren. De gemeente wil hier in experimenteren met de integrale aanpak rondom de cliënt en wij willen ook op wijkniveau hiermee gaan experimenteren. Tijdens het voorbereidingstraject staat serendipiteit voorop. Aanbod aan de bewoner Het aanbod wat gegeven wordt vanuit het gemeentelijk beleid is dat mensen die niet direct geschikt zijn voor een baan in loondienst om wat voor reden dan ook, niet verplicht hoeven gaan werken. Deze mensen willen waarschijnlijk wel, maar kunnen niet voldoen aan de eisen die worden gesteld aan een reguliere baan. Deze mensen kunnen zich aanmelden om vrijwilligers werk te gaan doen en worden daarin een jaarlang persoonlijk begeleid door een gespecialiseerd reïntegratie bedrijf die met de gemeente hiervoor een contract heeft afgesloten. Het reïntegratie bedrijf verplicht zich om de betreffende persoon passend vrijwilligerswerk te bieden en continue de begeleiding te bieden die nodig is voor de betreffende persoon. Zij ontvangen hiervoor € 3.000,-. Als een bewoner van de wijk binnen deze doelgroep valt, kunnen de diverse vacatures worden aangeboden en kunnen ze een keuze maken. Na deelname van een jaar krijgt de betreffende persoon een premie van € 250,- toegekend. Vervolgens wordt gekeken of iemand door de opgedane ervaring geschikt is voor een reguliere baan. Zoniet, dan kan het traject wederom met een jaar worden verlengd. Voor de wijkbewoners van Heechterp Schieringen kunnen ook de mensen meedoen die een uitkering ontvangen vanuit het UWV in de doelgroep WAO en Wajong. Zij kunnen wat mogelijkheden betreft gelijkgesteld worden met de WWB groep zonder verplichting naar werk. Deze gehele groep heeft een handicap en we willen proberen naar aanleiding van hun kunnen passend werk te zoeken. Voor de groep vanuit het UWV geldt niet de premie van € 250,-, maar hiervoor geld loondispensatie zodat er wel voordelen in zitten van werken.
117
Wijkaanpak In de wijk zijn diverse gesprekken geweest met reïntegratiebedrijven die gespecialiseerd zijn in deze doelgroep. Er zijn 3 bedrijven bereid gevonden zich specifiek voor de wijk in te zetten, Caparis, Werkmeester, Vlot. Het is de bedoeling dat deze bedrijven wijkgerichte werkzaamhedenactiviteiten gaan realiseren. Om de coördinatie goed te regelen en persoonlijke belangen van de bedrijven uit te sluiten is ervoor gekozen een coördinator ook wel wijkparticipatiemakelaar genoemd voor 1 jaar op proef aan te stellen. Hiervoor is een aanvraag ingediend bij de gemeente voor financiering van deze persoon. Hij/zij krijgt de volgende taken: - het zoeken van werk in de wijk, uit te voeren door derden (bijv. Caparis) - het initiëren van nieuw werk in de wijk - het afstemmen van dat werk met anderen die met iets soortgelijks bezig zijn (we willen geen 4 verschillende afvalopruimploegen op straat) - het werven van deelnemers (met hulp van het frontlijnteam), het doen van de intake en het doorleiden naar een geschikte uitvoeringsorganisatie. Bij het werk in de wijk kan je denken aan: - taken op het gebied van zwerfafval (een groot probleem in de wijk) - toezicht houden in het Kalverdijkjegebied - assistent beheer in wijkcentra of scholen - assisteren van het frontlijnteam (rondbrengen van folders, vervoer van materiaal e.d.) - bureau voor kleine klussen t.b.v. buurtbewoners - assistentie bij sportverenigingen - ondersteuning bij sociaal culturele activiteiten De makelaar is volledig gericht op de participatieklant en houdt ook het contact met de uitvoeringsorganisatie over de voortgang van die persoon. Dat laatste is nodig om de koppeling te houden met mogelijk andere zaken waar het frontlijnteam mee bezig is rond die persoon.
Methodiek Als eerste is ingezet op een activeringscentrum in de wijk. Hierover is intensief contact geweest met het bedrijf Radar die landelijk hier veel positieve ervaring heeft opgedaan. Zij waren bereid deels hun opgedane expertise met ons te delen. Kostenplaatje is inzichtelijk gemaakt en aangeboden binnen de gemeente. De werkvloer was zeer enthousiast, maar helaas het management niet, omdat ze niet in stenen willen investeren. Advies ontvangen om toch maar samen iets te gaan doen met de sociale werkvoorziening.
118
Vervolgens zijn we met de betrokken beleidsmedewerkers waar reeds overleg mee was inzake het activeringscentrum om de tafel gegaan om te kijken hoe we binnen het gemeentelijk beleid kunnen komen tot een wijkaanpak voor deze doelgroep. De beleidslijnen waren vastgelegd en hier konden we niet meer van afwijken. We hebben er uiteindelijk wel wat aan toegevoegd om het werkbaar te maken binnen de wijkaanpak. Omdat we graag de maatschappelijke participatie laagdrempelig en wijkgericht in willen zetten is het noodzakelijk om met een aantal begeleidingsbedrijven & reïntegratie-bedrijven te gaan samenwerken. We vonden het ook belangrijk om mensen niet te veel in hokjes te plaatsen. Er is gekozen om de doelgroep WWB met beperking, WAO en Wajong onder één groep te laten vallen voor wat betreft de aanpak van Maatschappelijke Participatie. Hierover zijn afspraken gemaakt met het UWV om voor de bewoners binnen deze doelgroep mee te laten doen met ons aanpak. Deze mensen worden dan ook vanuit het UWV gefinancierd voor de noodzakelijke begeleiding. Over de vergoeding hoefden we geen afspraken te maken, omdat er voor deze mensen een ander voordeel in zit en dat is loondispensatie. Hoe dit in de praktijk gaat uitwerken moet uiteindelijk blijken, maar hoeft geen belemmering te zijn om te gaan starten met deze gezamenlijke aanpak. Er zijn diverse gesprekken gevoerd met mogelijke reïntegratiebedrijven. Wij hebben met 1 bedrijf zelfs samen met het UWV om tafel gezeten om de specialisatie voor deze doelgroep mee te nemen en samenwerking te vereenvoudigen. Uiteindelijk hebben we 3 bedrijven bereid gevonden mee te doen met de wijkaanpak met betrekking tot de maatschappelijke participatie van bewoners. 1. Caparis; sociale werkvoorziening, ervaren in het begeleiden van de sociaal zwakkere in de samenleving. 2. Bureau Vlot; reïntegratiebedrijf gericht op de sociaal zwakkere eventueel met psychische problemen. 3. De Werkmeester; reïntegratiebedrijf gespecialiseerd in Wajong en WAO, de zwakker doelgroep. Voorwaarde was wel, dat de bedrijven hun activiteiten in heel Leeuwarden moesten aanbieden en niet alleen in de wijk. Dit was voor de bedrijven op zich geen probleem en deels zijn de contracten afgesloten met de gemeente en deels staan ze in de wacht omdat andere zaken prioriteit hebben. We hopen in 1 januari 2009 aan de slag te kunnen in de wijk afhankelijk van de werkdruk van de betrokken beleidsmedewerkers. Zij moeten nl. de gemeentebrede contracten afsluiten met de betreffende bedrijven. Vervolgens moet er nog geworven worden m.b.t. de vacature van coördinator (wijkparticipatiemakelaar) indien deze wordt goedgekeurd. In de eerste fase zou het om een parttime functie gaan eventueel ingeschakeld vanuit de huidige organisatie.
119
Knelpunt Deelnemers vanuit een WWB uitkering ontvangen een premie voor het deelnemen aan vrijwilligerswerk van € 250,- . Voor deelnemers vanuit een WAO & Wajong uitkering geldt dit lokkertje niet. Dit geeft een scheve verhouding tussen deelnemers van het project. Het UWV heeft hier geen regelgeving voor en is ook niet bereid hiervan af te wijken.
Franchiseformule voor ondernemers Doelstelling Het is de bedoeling een stichting in het leven te roepen met als doel het vergroten van de mogelijkheden van economische zelfstandigheid van allochtone en autochtone bewoners in de wijk.
Probleemstelling Allochtone ondernemers ervaren vaak veel belemmeringen na de start van een onderneming. Ten eerste zijn ze niet goed op de hoogte van de wet en regelgeving in Nederland en weten de wegen niet te vinden die ze nodig hebben voor hulp na de start. Voor de start zijn er voldoende leertrajecten voor de startende ondernemers, maar na de start lopen ze vaak tegen problemen aan. De meest voorkomende zijn die van de belastingdienst. Omdat mensen vaak jarenlang van een minimum hebben moeten rondkomen zijn ze niet gewend te reserveren en hebben ze ook niet door dat ze meer privé uitgaven gaan doen naarmate dat er geld beschikbaar is. De belastingdienst is vaak niet persoonlijk bereikbaar terwijl deze groep juist belang heeft bij de persoonlijke benadering. De standaardbrieven die vaak worden gestuurd zijn onpersoonlijk en zijn zelfs vaak niet van toepassing op het probleem van deze individuele ondernemers. Vaak blijkt zelfs dat een specialist er nog moeite mee heeft. Ze hebben ondersteuning nodig op financieel gebied, dus een soort onpartijdige boekhouder, om te voorkomen dat ze in de financiële problemen terecht komen na 1 of 2 jaar. Een reguliere boekhouder zou je zeggen moet een oplossing kunnen bieden, maar helaas het tegenovergestelde is vaak aan de orde. Startende ondernemers sparen vaak geld uit op de post boekhouder door de goedkoopste boekhouder te kiezen die vaak zijn werk niet naar behoren oppakt. Regelmatig worden er nog boekhouders voor de rechter gebracht door hun onbetrouwbaarheid, maar dan valt er vaak als niets meer te halen bij deze persoon en trekt de startende ondernemer aan het kortste eind. Geld weg en een hoop schulden en met moeite er wel of niet meer bovenop kunnen komen. Bij de uitvoering van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen komen deze situaties vaak voor. Ondernemers kijken vaak ook erg op tegen een boekhouder, omdat ze er erg afhankelijk van zijn en nemen ze volledig in vertrouwen. Ze hebben zelf vaak geen kennis van zaken om de boekhouding te controleren.
120
Het gebeurd zelfs regelmatig dat een boekhouder het voor het zeggen heeft in een bedrijf of er wel of niet geïnvesteerd wordt. Dus conclusie blindelings vertrouwen in een boekhouder brengt een hoop leed met zich mee en wordt vaak pas ontdekt als het al te laat is. Ook een punt waar vakmensen die een onderneming starten tegenaan lopen is dat ze heel goed zijn in hun vak, maar niet in het binnenhalen van werk. Als de klus klaar is gaan ze pas op zoek naar een nieuwe klus en hieraan gaat vaak lange tijd verloren waarbij er geen werk is en dus ook geen inkomsten. Deze personen zouden perfect functioneren als ze een baan in loondienst zouden vinden, maar door een handicap of andere persoonlijke reden wil dit maar niet lukken. Zij kunnen prima als zelfstandige aan de slag, maar hebben ondersteuning nodig bij de marketing. Op dit punt zou de Franchise stichting ook een grote rol in kunnen spelen. Denk aan grote Franchiseformules als Blokker. Zelfstandig en toch profiteren van een gezamenlijke zelfs landelijke marketing. Dit bespaart kosten omdat je in samenwerkingsverband aan je marketing kunt werken. Tevens kunnen er onderling relaties worden gelegd en elkaar opdrachten worden gegund of een klus gezamenlijk met verschillende disciplines aannemen.
Concept uitvoering Ondernemers kunnen zich aansluiten bij de franchiseformule. De franchisestichting voert werkzaamheden uit waar startende ondernemers met een laag scholingsniveau of met taalproblemen over struikelen. Deze belemmering wordt weggenomen doordat de stichting deze taken op zich neemt. De taken zullen o.a. zijn: 1. Regulier boekhouding voeren op maat 2. Marketing voeren voor de aangesloten bedrijven 3. Er kan scholing en begeleiding worden geboden aan de startende ondernemers om hun positie op de markt te versterken. 4. Kennisuitwisseling en netwerken worden bevorderd door gezamenlijke bijeenkomsten te organiseren.Jaarrekeningen opstellen 5. Samenwerking wordt gemakkelijker en hierdoor kan het eenvoudiger zijn mensen uit te wisselen. Bij ziekte kan bv hulp worden geboden terwijl bedrijven anders stil blijven staan. 6. Onder de naam/logo van de stichting werken levert een betrouwbaar beeld op van het bedrijf en het voeren van gezamenlijke activiteiten, zoals reclame voeren werkt kostenreducerend. 7. De stichting kan als loket functioneren voor wijkbewoners die zorg nodig hebben, een schilder, een kapper e.d. De kwaliteit van de ondernemingen zorgt ervoor dat de uitstraling van de stichting (naamsbekendheid) positief blijft en de aanwinst van de diversiteit aan economische activiteiten in de wijk de leefbaarheid bevorderd.
121
Samenwerking Om dit concept goed te kunnen neer zetten is het van belang de juridische aspecten die hierbij komen kijken goed voor ogen te hebben. Hier moet nog verder onderzoek naar worden gedaan. Er zijn reeds voorbereidende gesprekken geweest met de belastingdienst en deze wil samenwerken en vanuit de belastingdienst hier een pilot gaan starten. Concept in deze is dat vanuit deze constructie richtlijnen kunnen worden opgesteld om een soort keurmerk te kunnen vaststellen. Het keurmerk heeft als doel, dat de belastingdienst werk uit handen wordt genomen en dat er bij de aangesloten bedrijven een of steeksproefs gewijze controle gaat plaatsvinden. De bevorderd de kwaliteit van de belastingaangiftes van bedrijven en bespaart de belastingdienst een hoop werk. Dit concept kan daarna eventueel landelijk worden uitgerold. Verder is er nog een gesprek geweest met de Stichting Schuldhulpverlening Ondernemers (SVO). Zij zien ook een duidelijk preventief doel in de stichting om het aantal schuldsaneringen terug te dringen. Zij zien dus een groot voordeel in samenwerking.
Financiën De stichting moet zichzelf terug kunnen verdienen door middel van het berekenen van een percentage voor de diensten die er worden uitgevoerd. Een boekhouder moet anders ook worden betaald en een marketingadviseur ook dus zou dit geen probleem moeten zijn. Dit percentage moet redelijk zijn en de hoogte ervan hangt af moet naar alle redelijkheid en billijkheid worden vastgesteld. Tevens dient er een juridisch contract te worden afgesloten, dat mensen niet zomaar zich terug kunnen trekken. Zou dit wel het geval zijn, dan zou de stichting zijn doel het doel voorbij kunnen schieten. Vooral voor mensen die van het toezicht af willen en het eigenlijk wel nodig zouden hebben. Er moet nog onderzoek worden gedaan naar de juridische constructie die hier moet worden opgezet. Altijd moet het doel voor ogen worden gehouden en mensen moeten niet hun wil worden vastgehouden, maar het moet ook niet te gemakkelijk worden gemaakt. Een voorbeeld Een allochtone vrouw in de wijk beheerst niet goed de NL taal. Wel kan en wil zij graag dagelijks als gastouder kinderen opvangen (kan ook bij taalgenoten zijn). Dit levert een inkomen op boven de bijstandsnorm. Zij dient dan wel aan de diverse ouders te factureren, de boekhouding te verzorgen en de marketing te regelen om kenbaar te maken wat ze te bieden heeft. Dit levert een belemmering op om te kunnen starten en tevens duurzaam te blijven bestaan.
122
Zonder hulp en toch starten kan een schuldensituatie ontstaan door kennisgebrek. Door de belemmerende taken over te nemen verlaagt dit de drempel voor het ondernemerschap, wordt de variëteit aan startende ondernemers en branches groter en door de mogelijke blijvende begeleiding door de stichting wordt en blijft de ondernemer kwalitatief goed. Door regelmatig bijeenkomsten te organiseren wordt de onderlinge betrokkenheid groot en door kennisoverdracht wordt ook hier de kwaliteit van de ondernemer vergroot. Hij staat er niet helemaal alleen voor.
Plan van aanpak Het plan van aanpak met betrekking tot de Franchiseformule wordt doorgeschoven naar 2010. Het in gang zetten van de reeds gerealiseerde projecten heeft dermate veel uitvoeringstijd in beslag genomen dat het binnen de beschikbare 24 uur per week niet is gelukt om dit in gang te kunnen gaan zetten uitgezonderd de voorbereidende verkennende gesprekken.
Participatie- en leertrajecten naar werk De kracht van de wijk zit in mensen. Bewoners laten meebouwen aan de eigen wijk, creëert betrokkenheid en zorgt dat zij trots kunnen zijn op hun omgeving. Binnenkort gaat er gebouwd worden in de Acaciastraat door bouwbedrijf Geveke. Er is contact geweest met Fundeon. Fundeon is het landelijke kenniscentrum voor de bouw. Zij stimuleren en organiseren leerlingbouwplaatsen en kijken hiervoor vooral naar de mogelijkheden in prachtwijken. Het betreft leertwerkrajecten die vooral door jongeren uit de wijk kunnen worden ingevuld. Methodiek Via de corporaties is de projectleider werk en participatie betrokken bij het bouwproject. In november 09 vindt een eerste verkennende afspraak plaats tussen corporatie, bouwer, fundeon en projecleider werk en participatie en zal worden gekeken naar de mogelijke inzet van wijkbewoners bij het bouwproject. Hierbij wordt gedacht aan de inzet van mogelijk: 2 leerlingbouwplaatsen (BBL- constructie), werkervaringsplaatsen en maatschappelijke participatie plaatsen. Subsidiemogelijkheden zullen worden besproken. Wordt vervolgd.
Blijversbanen Aanleiding In de wijk Heechterp Schieringen zijn 26 bewoners die na een gesubsidieerde baan van in de meeste gevallen totaal 3 jaar in 2009
123
werkloos worden. Niet omdat ze hun werk niet goed doen, maar omdat de maximale termijn van een gesubsidieerde baan is bereikt. Men gaat er van uit dat iemand in 3 jaar voldoende werkervaring heeft opgedaan om op de reguliere arbeidsmarkt een baan te vinden. Dit zijn vaak mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt of met beperkingen richting een structurele baan in loondienst. Omdat deze mensen wonen in de wijk Heechterp Schieringen, de projectleider de opdracht heeft gekregen iedereen een stapje vooruit te helpen, moet voorkomen worden dat deze mensen achteruit gaan. Het is een zwakke doelgroep die niet voor niets 3 jaar een gesubsidieerde baan hebben gehad. Deze mensen hebben extra ondersteuning nodig en er is ingeschat, dat dit binnen de reguliere organisatie met een hoge werkdruk niet zal lukken. Er is regulier onvoldoende aandacht voor deze zwakke doelgroep. Vervolgens zijn er diverse overleggen geweest om ervoor te pleiten om deze groep onder te brengen bij hetFrontlijn team die deze extra aandacht kan geven die ze nodig hebben. De opdracht was een sluitende en functionele aanpak te ontwikkelen en experimenteren om de mensen die hun baan reeds hebben verloren zo spoedig mogelijk weer aan een baan te helpen volgens het principe van Heechterp Schieringen ‘Iedereen een stap vooruit’ in plaats van achteruit. Ook de mensen die nog niet werkloos waren zijn opgenomen om te voorkomen dat ze werkloos worden en te proberen ervoor te zorgen dat deze mensen in een nieuwe baan kunnen doorstromen.
Doelstelling Het uiteindelijke doel is om zorg te dragen voor een nieuwe baan cq doorstart van deze wijkbewoners zodat ze niet een stapje terug gaan in plaats van vooruit. Voor enkele zal een reguliere baan van toepassing zijn en hier zal extra aandacht aan worden geschonken. Voor een deel zit een reguliere baan er niet in en zal worden gekeken naar een passend vervolg. De insteek ligt op duurzaamheid en maatwerk voor de klant. De gekozen werkwijze geld tevens als proef om te komen tot een verbetering van het toekomstig gemeentelijk beleid.
Methodiek Er is gekozen voor het organiseren van een bijeenkomst om de betreffende mensen doeltreffend te informeren. De bijeenkomsten vonden in 2 verschillende groepen plaats om de persoonlijke benadering te bevorderen. De mensen waarvan het contract in de 1e helft van 2009 beëindigd zou worden zijn als eerste uitgenodigd voor een bijeenkomst op 21 april 09 in de wijk.
124
De mensen waarvan het contract in de 2e helft van 2009 zou worden beëindigd zijn een maand later uitgenodigd. Hierbij wilden we preventief te werk gaan en voorkomen dat mensen in een uitkeringssituatie terechtkomen, maar door kunnen stromen in een nieuwe baan. In de bijeenkomst is uitgelegd wat de gevolgen en consequenties zijn van de situatie en is een ieder gewezen op zijn rechten en plichten. Een ieder kan te allen tijde terecht met vragen bij het frontlijnteam en deze zal ondersteuning bieden bij het zoeken naar een nieuwe baan. Ter plekke zijn vervolgens één op één gesprekken ingepland. Naar aanleiding hiervan is een analyse gemaakt en gekeken naar een mogelijk vervolg. • Opleiding/cursus, gezondheidsonderzoek, voortraject startprogramma, aanmelding startprogramma, aanmelding vacatureteam, probleemlossend maatwerk geleverd. Bij de aanpak is niet alleen gekeken naar de mogelijkheden van werk, maar ook naar de gehele gezinssituatie. Er kunnen belemmeringen zijn naar werk die gelegen zijn in de gezinssituatie. De frontlijn medewerker kijkt naar mogelijke oplossingen en ontwikkelingen in de brede zin. De Frontlijn medewerkers kunnen zich ook volledig inzetten om deze mensen een nieuw perspectief te bieden ongeacht hoeveel tijd dit moet gaan kosten. Wel dient een goede communicatie plaats te vinden met de casemanager binnen sociale zaken en/of het UWV. In een aantal gevallen is er contact geweest met de bedrijven waar ze jarenlang hebben gewerkt is gekeken naar verbeterpunten en kansen van mensen. Bij 6 mensen van de 26 die tot deze groep behoorden is nog geen contact geweest. Zij zijn onbereikbaar voor het frontlijnteam ook na regelmatig aanbellen, aankloppen, buren vragen etc. Deels is hier terugkoppeling geweest naar de uitkeringsinstantie, maar een deel is ook korte tijd niet in beeld geweest. Dit is uiteindelijk in een overleg aan de orde geweest dat we in het vervolg deadlines moeten gaan vaststellen waarbinnen contact moet zijn geweest en zoniet, dat de uitkeringsinstantie hiervan op de hoogte wordt gesteld zodat er stappen worden ondernomen t.o.v. deze persoon. Hij mag niet te lang onzichtbaar blijven, omdat je dan ook geen hulp kan bieden.
Situatie na contract beëindiging Reax Deta
3 maanden WW
3 maanden WW
Bijstand WWB
Bijstand WWB
Geen uitkering
Programma’s UWV & WWB
Programma’s UWV & WWB
d
Gemeentelijke ’
d
125
Resultaat oktober 2009 6 mensen hebben een baan gevonden 1 is langdurig ziek in zit in de ziektewet 2 zijn 60 jaar of ouder en houden tot hun 65 ste een gesubsidieerde baan 1 is geen contact mee, heeft ook geen uitkering 6 zijn nog aan het werk, maar worden bemiddeld 6 zitten bij de werkacademie, hebben nog WW 4 is geen contact mee te krijgen, maar de pogingen gaan door en het frontlijn team blijft aan de voordeur bellen. Sterke punten De voorlichting in de wijk is als zeer laagdrempelig ervaren en heeft vertrouwen gewekt. Je staat er niet alleen voor. Mensen hebben dit ook daadwerkelijk uitgetest en staan met vragen over banen en solliciteren direct op de stoep van het frontlijnteam om hulp. Hulploket; het is als zeer positief ervaren dat er geen afspraak gemaakt hoeft te worden, maar dat mensen direct een vraag of probleem kwijt konden. Dit gaf opluchting en er hoefde niet dagenlang mee omgelopen te worden alvorens de vraag beantwoord kon worden. Bemiddelingsfunctie; dit heeft ook een preventieve werking gehad op mensen die dermate grote problemen hadden, die hadden het zonder hulp niet gered. Zij waren verder afgegleden in de maatschappij en niet meer bemiddelbaar zijn. Denk aan schuldensituatie etc. Doordat het frontlijnteam regelmatig contact blijft houden met deze mensen en vraagt hoe het staat met solliciteren, met mogelijke nieuwe vacatures langs gaat, blijven de mensen enthousiast. Ze worden blijvend gestimuleerd naar werk te blijven zoeken. Tevens is geconstateerd dat het zelfvertrouwen van mensen sterk wordt gestimuleerd en daardoor de stap naar succes wordt bevorderd. Er kan heel doelgericht worden gewerkt aan de diverse specifieke situaties waarin de mensen verkeren. Hierdoor voorkom je afglijden en bespoedig je de mogelijkheden van het stapje vooruit. Doordat er goed gewezen is op de gevolgen van de contractbeëindiging in iedere individuele situatie waren de mensen goed voorbereid en gedreven om te voorkomen dat ze achteruit zouden gaan. Een ieder is geholpen bij het maken van een goede CV om de sollicitaties te kunnen vergemakkelijken. Mensen zijn hierin tevens geënthousiasmeerd in hun eigen kunnen. Er kon grensoverschrijdend gewerkt worden wat betreft het aanbieden van producten van de gemeente en van het UWV. De samenwerkingsverbanden zijn gezocht, verbeterd, deels gevonden en getest. Een grote stap in de goede richting waar veel in geïnvesteerd moet worden.
126
Zwakke punten Het blijft zoeken naar een goede samenwerking met alle betrokken instanties. Er is veel gediscuteerd over de administratieve verantwoordelijkheid en het vullen van de vele noodzakelijke systemen. Afgesproken was dat er regelmatig gecommuniceerd zou worden met de casemanager Soza en/of UWV, maar vaak was er geen casemanager bekend en wordt de frontlijnmedewerker van het kastje naar de muur gestuurd. Bij het aanleveren van de verslaglegging van de frontlijnmedewerker werd deze persoon in de systemen administratief vastgelegd als contactpersoon voor de uitkering. Dit komt de klant niet ten goede, omdat deze dan binnen de uitkeringsinstantie niet meer in zicht is. Er werd regelmatig overleg gevoerd m.b.t. de case aanpak van de regulier blijvers samen met de case aanpak van de prachtwijk. Dit brengt wrijving, omdat de regulier uitvoering een gigantische werkdruk kent en er in de prachtwijk onbeperkt tijd kan worden besteed aan een klant al naar gelang de probleemstelling.
Creëren werkplekken in de wijk; buurtconciërges & assistent wijkbeheerder Buurtconciërges In maart 2009 ontstond het idee voor een buurtconciërge. Een buurtconciërge kan dienstverlenend in de wijk aanwezig zijn, toezicht houden en zorgdragen voor een goed leefklimaat. Nieuwe bewoners kunnen een warm welkom krijgen en op de hoogte worden gesteld van de waarden en normen in de wijk. Er kan extra aandacht worden besteed aan het zwerfvuil, er kunnen spreekuren worden gehouden waardoor overlast tot een minimum kan worden beperkt en ook zal de veiligheid hierdoor worden geoptimaliseerd. Het idee is positief ontvangen bij woningcorporatie NW Fryslân. Vervolgens is er onderzoek geweest naar de mogelijke middelen en subsidies voor de inzet van een buurtconciërge. Hieruit bleek dat een loonkostensubsidie mogelijk was als een werkloze in dienst zou worden genomen. Als er minimaal 5 in dienst zouden worden genomen zou dit nog veel aantrekkelijker zijn. De 2 in de wijk aanwezige corporatie zijn in overleg gegaan om samen in te zetten op buurtconciërges. Er was zelfs nog sprake van de inzet van 10 buurtconciërges flexibel inzetbaar. Uiteindelijk is besloten voor het aanstellen van 5 buurtconciërges voor de duur van 2 jaar. Na 2 jaar zal worden geëvalueerd wat de meerwaarde is geweest. In dit traject zijn een aantal belemmering geconstateerd. Overleg tussen corporaties heeft veel tijd gevergd. De communicatie tussen vacatureteam, matcher verliep niet vlekkeloos. Er zijn mensen die zich hadden aangemeld verdwenen en niet meegenomen in de sollicitatie procedure. Er vonden dubbele sollicitaties plaats omdat gelijktijdig ook een vacature voor assistent wijkbeheerder was uitgezet.
127
Ook is tussentijds nog gezocht naar een tijdelijke oplossing voor de inzet van één buurtconciërge omdat er problemen waren geconstateerd in de wijk. Al met al een lang en moeizaam traject wat door de projectleider is gecoördineerd en uiteindelijk wel resultaat heeft opgeleverd. Resultaat Op maandag 28 september 2009 heeft de installatie plaats gevonden van de vijf buurtconciërges die per 1 oktober in de Krachtwijk Heechterp Schieringen, Vrijheidswijk en de Binnenstad aan de slag gaan. Door de inzet van de woningcorporaties Nieuw Wonen Friesland en Woon Friesland in samenwerking met het Frontlijnteam hebben vijf werklozen een baan gevonden. Helaas is het niet gelukt alle 5 de kandidaten vanuit de wijk te vinden. 2 buurtconciërges komen van buiten de wijk. Het betreft een proef van 2 jaar waarbij alle buurtconciërges een erkende vakopleiding wordt aangeboden. Na 2 jaar zal de manier van werken worden geëvalueerd en zal worden gekeken of de aanpak succesvol is en structureel zal worden ingebed bij de woningcorporaties. Assistent Wijkbeheerder In wijkcentrum Schieringen kennen we (door de gemeente gesubsidieerd) betaald beheer. Mede vanwege het wijkactieplan wordt de druk op het wijkcentrum groter (en dat is goed, want het moet veel meer gaan bruisen). Dat betekent: meer activiteiten, ook op avonden en in het weekend. Het gaat om wekelijkse activiteiten (bijvoorbeeld cursussen of de sportgroep), maar ook om incidentele activiteiten (voorlichtingsavonden vanuit het frontlijnteam, bezoek van hotemetoten, een voorjaarsmarkt, bewonersvergaderingen rond Identiteit of Schieringen Noord). Bovendien zit wijkbeheerder in diverse overleggen rond het WAP en we kunnen niet verwachten, dat hij dat allemaal in zijn vrije tijd doet. Er is gevraagd om uibreiding van het aantal beheerders uren. Geen assistent, maar iemand die echt zelfstandig kan werken. Hiervoor is een bedrag vrijgemaakt om een werkloze wijkbewoner aan te stellen tot 1 januari 2011. Er is een vacature opgesteld en er is geworven. Resultaat De projectleider heeft dit traject gecoördineerd, wat tevens niet geheel vlekkeloos verliep. Er was iemand aangenomen die op een later tijdstip nog heeft gesolliciteerd op de functie van buurtconciërge en heeft deze baan gekregen. De 2e kandidaat had intussen reeds werk gevonden en vervolgens is op zoek gegaan naar een 3e kandidaat. Uiteindelijk is de vacature naar tevredenheid ingevuld op 9 oktober 2009. Er zijn nog vele besprekingen geweest met het uitzendbureau over de constructie van de dienstbetrekking. Uiteindelijk is de persoon direct onder de verantwoordelijkheid in dienst genomen van het wijkbestuur.
128
Het realiseren van een horecakeuken in de wijk We hebben de mogelijkheden onderzocht een keuken te kunnen realiseren in het wijkcentrum. Dit biedt de mogelijkheid om laagdrempelige activiteiten in de wijk te organiseren, maar ook zijn ander mogelijkheden geïnventariseerd om de keuken zo optimaal mogelijk in te zetten. Reïntegratie trajecten van Sagenn, dit reïntegratiebedrijf is gevestigd in de wijk. Projectplan Jongeren jonger dan 17 jaar een traject aanbieden. Kookspektakel in de wijk organiseren met een thema. Vestiging Van Harte resto Resultaat Dit plan heeft om financiële reden geen uitvoering gekregen. Projectleider heeft deels inzet gehad bij het initiatief keuken en overleggen gevoerd met Van Harte Resto. Er zijn er nog onderhandelingen gaande om Van Harte resto toch naar de wijk te halen. Gesproken worden over de locatie Piter Jelles in de wijk. Het kookspektakel is ook reeds naar tevredenheid ingezet op deze locatie.
Energiecoaches Het was de bedoeling om uit de wijk 16 vrouwen te selecteren, mogelijk inburgeraars, die een cursus wordt aangeboden als energiecoach. Deze vrouwen kunnen aan het einde van de cursus weer andere vrouwen gaan coachen. Vervolgens worden ze ingezet in de wijk als energiecoaches om bewoners te informeren over de volgende thema’s: water, elektriciteit, gas, afval e.d. Binnen de eigen organisatie is een tijdlang de discussie geweest wie dit project zou gaan trekken. Via inburgering, vervolgens projectleider werk & participatie en uiteindelijk is het terecht gekomen bij de programmamanager. Uitvoering door een externe organisatie was geregeld mits er voldoende aanmeldingen kwamen. Gezamenlijk heeft een ieder een deel van de werving op zich genomen maar een trekker voor het project bleef uit. De diverse organisaties betrokken bij de doelgroep zijn gevraagd binnen hun contacten een inventarisatie te doen. Er kwam een te klein aantal aanmeldingen waardoor we het project hebben afgeblazen. De onduidelijkheid over de uitvoering en deel ook de twijfels over het te behalen resultaat hebben niet het enthousiasme gebracht wat het project misschien wel nodig had, of juist niet en is dit een goed resultaat. Resultaat Dit project is niet gestart i.v.m. onvoldoende deelnemers.
129
Kookspektakel Gezamenlijk met het frontlijnteam is het kookspektakel opgepakt. In 2007 is er eerder een kookspektakel geweest wat heel succesvol was. Dit jaar in 2009 zijn we wederom gestart met een kookspektakel. Wat houd het in? Een groep vrouwen koken iedere woensdagmorgen tussen 9:00 en 12:00 uur gezamenlijk een maaltijd. Vervolgens wordt deze maaltijd ook gezamenlijk genuttigd. Tijdens het koken kunnen bewoners elkaar beter leren kennen. Koken is een activiteit die in ieder geval veel vrouwen wel aanspreekt en waar ze ook zeer specialistisch in kunnen zijn. Het is dsu voor velen heel laagdrempelig om mee te doen. Het vorig kookspektakel bestond uit puur koken met thema’s vanuit de culturen en met elkaar kennismaken. Veel vrouwen van vooral allochtone kommaf deden mee. Dit keer wordt er per kookseccie een thema aan de orde gesteld met als doel de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers te bevorderen. Voor bijvoorbeeld het onderdeel werk en participatie kunnen dit de volgende thema’s zijn: ondernemerschap, scholing, werk, stage, vrijwilligerswerk, inburgering e.d. Resultaat: Op 23 september 2009 is het kookspektakel gestart in het schoolgebouw van Piter Jelles De Brêge in de wijk. De uitvoering wordt gedaan door Welzijn Leeuwarden. De opkomst was zeer goed. Als resultaat kan worden gezien, dat een groot aantal vrouwen ± 20 met elkaar in contact zijn en in aanraking komen met diverse informatie die kan bijdragen aan hun persoonlijke ontwikkeling. Werkwijze: Er wordt geen presentatie gegeven, maar de informatieverstrekkers koken gewoon mee. Werkende weg worden zaken aan de orde gesteld en tijdens het eten wordt het onderwerp verder verspreid in de groep. Er hebben een beperkt aantal bijeenkomst plaatsgevonden en er kan nog weinig over worden gezegd.
130
Deel 2 Monitoringsessies en effectenevaluatie
131
Monitoring op wijkniveau In de periode van oktober 2008 tot en met oktober 2009 zijn per wijk (Bilgaard en Heechterp-Schieringen) drie monitorsessies georganiseerd met een klankbordgroep van vertegenwoordigers uit de wijk. Dit betrof onder andere wijkpanelleden, jongerenwerkers, opbouwwerkers, vertegenwoordigers van de woningcorporatie, frontlijnwerkers c.q. buurtcoaches en wijkagenten. Met de monitorsessies konden we gedurende het onderzoek de ontwikkelingen in de wijk volgen. Dit biedt ons de mogelijkheid om de effecten op de participatie van individuele bewoners in perspectief te plaatsen. Ook krijgen we hiermee een idee of het project effecten heeft op de sociale samenhang en leefbaarheid in de wijken. De eerste monitorsessies hebben we gebruikt om een beeld te krijgen van wat goed gaat, minder goed gaat en zorgpunten zijn binnen de wijken en wat indicatoren zijn voor de ontwikkelingen in de wijk. Tevens hebben we vastgesteld of er andere ontwikkelingen in en rond de wijk speelden die van invloed zouden kunnen zijn op de participatie en betrokkenheid van de bewoners. De tweede en derde monitorsessies met de klankbordgroepen hebben we gebruikt om te bepalen of op wijkniveau ontwikkelingen zichtbaar werden en in welke mate deze te verklaren waren uit (dan wel inwerken op) de frontlijnaanpak.
Bilgaard, de Mondriaanbuurt Uitgangsituatie van de wijk Eerder is al een korte beschrijving van de kenmerken van de Mondriaanbuurt gegeven. In de eerste monitoringsessie hebben we gekeken welke positieve ontwikkelingen en welke zorgpunten de klankbordgroep in de wijk ziet. Bij deze eerste sessie kwamen de vergrijzing en de verkleuring van de wijk naar voren als belangrijke zorgpunten. De klankbordgroep constateerde een groeiende inactiviteit in de wijk, als gevolg van een toenemend aantal ouderen en allochtonen. Als een oorzaak van deze tendens werd de doorstroom binnen de wijk genoemd: gezinnen met jonge kinderen trekken weg als ze het beter krijgen en maken veelal plaats voor allochtone gezinnen; ouderen daarentegen zijn honkvast. De studenten die de wijk herbergt, zien het echt als een ‘doorgangshuis’ en zijn amper betrokken bij de overige bewoners. De klankbordgroep noemde de leefbaarheid en het veiligheidsgevoel in de wijk gebrekkig: bewoners die elkaar onderling het leven zuur maken, maar ook drugsoverlast, intimidatie door Antilliaanse jongeren en vervuiling. De beschikbare capaciteit van de wijkagent was zeer beperkt en werd node gemist en bewoners nemen zelf geen verantwoordelijkheid om problemen op te lossen. Het voorzieningenniveau binnen de wijk is op zich goed, maar de klankbordgroep miste de betrokkenheid van (in het bijzonder de allochtone) bewoners. Dit wordt vooral ook zichtbaar door het gebrek aan betrokkenheid bij vereniging- en sportactiviteiten. Voorzieningen die kunnen worden verbeterd, waren vooral speelvoorzieningen voor jonge kinderen.
132
Een ingrijpende ontwikkeling die is voorzien, is de sloop van 170 laagbouwwoningen en herinrichting met 145 nieuwe gezinswoningen in het sociale huursegment. De start van het project is gepland in de tweede helft van 2009. Voor de bewoners wordt tijdelijk vervangende huisvesting geregeld. De verwachting is dat zo’n 70% van de oorspronkelijke bewoners na de herinrichting zal terugkeren. Tussen het vertrek van mensen en de start van de sloop, worden de woningen bewoond door anti-kraak met de bedoeling zichtbare leegstand en verloedering te voorkomen. Andere ontwikkelingen waarvan de klankbordgroep positieve effecten verwachtte, waren de start van een buurtkantoor (met spreekuren van de buurtcoaches, woningcorporatie, het opbouwwerk en de politie) en het ‘brede school’ initiatief dat in Bilgaard is gestart. Ontwikkelingen in de wijk In april en oktober 2009 vonden in Bilgaard de tweede en derde monitorsessie plaats met de klankbordgroep. De ontwikkelingen die tijdens deze sessies (en tijdens de monitorsessies bij de andere wijken) in kaart werden gebracht, zijn in te delen naar vier categorieën: betrokkenheid bewoners, sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid en voorzieningen. Tussen de categorieën is een samenhang te onderkennen, waarbij ontwikkelingen in de ene categorie effect hebben op de andere. Ruwweg komen de effecten op de volgende manier tot stand:
Sociale Sociale cohesie cohesie
Leefbaarheid Leefbaarheid en en veiligheid veiligheid
Voorzieningen Voorzieningen
Betrokkenheid Betrokkenheid bewoners bewoners
Dit betekent dat met de ontwikkelingen in eerste instantie de betrokkenheid van (individuele) bewoners in de wijk wordt vergroot. Door een toenemende betrokkenheid van de bewoners ontstaat meer sociale cohesie. Meer sociale cohesie moet uiteindelijk leiden tot een verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in de wijk. Diverse voorzieningen in de wijk kunnen bijdragen aan het veranderingsproces en het realiseren van effecten.
133
Ontwikkelingen in betrokkenheid De klankbordgroep signaleerde over het geheel een toename in de betrokkenheid van de bewoners in de wijk. Men zag geen initiatieven van de bewoners zelf komen, maar klankbordgroepleden ervaren enthousiasme van de wijkbewoners als zij hen benaderen voor zaken als een wijkschoonmaakactie. Mensen komen ook makkelijker met vragen naar de frontlijnwerkers. Doordat mensen onderling praten, melden ook anderen zich weer. Een positieve ontwikkeling die naar voren kwam was dat zes bewoners, vertegenwoordigers van de ‘pleintjes’ in de wijk en van de flat deelnemen aan de werkgroep ‘leefbaarheid’. Deze werkgroep is voortgekomen uit het herinrichtingsplan en denkt actief mee over activiteiten in en voor de buurt. Een kanttekening die de klankbordgroep hier bij maakte, was dat de betrokkenheid van de mensen zich vooralsnog wel beperkte tot ‘het eigen pleintje’. Aanvankelijk was er ook enthousiasme over de komst van een ‘Buurtbedrijf’ dat hulp zou gaan bieden aan mensen die een eigen bedrijfje willen beginnen. In de laatste monitorsessie bleek dit initiatief echter niet van de grond te zijn gekomen, omdat het financieel niet haalbaar was. Ontwikkelingen in sociale cohesie Ook wat betreft de sociale cohesie zag de klankbordgroep een aantal positieve ontwikkelingen in de wijk. Het nieuwe buurtkantoor werd daarbij gezien als de belangrijkste (bindende) factor. Er komen steeds meer mensen voor uiteenlopende onderwerpen zoals overlast, financiële problemen, herstructurering, veiligheid, etc. Mensen ontmoeten er elkaar en worden door het buurtkantoor met elkaar in verbinding gebracht. Ook de realisatie van een voetbalkooi voor de jeugd werd als een belangrijke factor gezien. De ontwikkelingen hebben er volgens de klankbordgroep toe geleid dat mensen elkaar meer aanspreken op gedrag. De vertegenwoordigers in de werkgroep Leefbaarheid vervullen hierbij – de een nadrukkelijker dan de ander – een voorbeeldfunctie. Men constateert dat bewoners niet meer alleen met hun eigen dingen bezig zijn, maar elkaar spreken op straat. Sommige mensen helpen elkaar met verhuizen en er ontstaat contact omdat ze in dezelfde situatie zitten en dezelfde problemen tegenkomen. Door het organiseren van activiteiten in de wijk waarbij ook bewoners van het aanpalende Havankpark (waar juist mensen met hogere inkomens wonen) betrokken waren, is bovendien de relatie met deze ‘buren’ verbeterd.
134
Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid De belangrijkste ontwikkelingen voor de leefbaarheid en veiligheid in de wijk waren volgens de klankbordgroep: de toegenomen aanwezigheid van de wijkagent, die onder andere iedere donderdagmiddag op het buurtkantoor aanwezig is en die een nauwe samenwerkingsrelatie heeft met de buurtcoaches en woningcorporatie; de komst van de voetbalkooi die vooral een uitkomst biedt voor de jeugd in de wijk; de goede samenwerking tussen coaches en jongerenwerkers; de instelling van de werkgroep ‘leefbaarheid’. Hoewel de klankbordgroep vond dat het schoonmaken en onderhoud in de wijk is verbeterd, signaleerde de groep ook dat vervuiling blijft optreden; door de bewoners zelf, maar ook door ‘vuiltoeristen’. Een groot probleem dat de leefbaarheid en veiligheid in de wijk nog steeds negatief beïnvloedt, is de aanwezigheid van de echte probleemveroorzakers/georganiseerde criminaliteit. De politie heeft ze wel in beeld, maar de aanpak is nog lastig. Men vindt het essentieel dat voor de andere bewoners duidelijk is dat de instanties deze groep echt aanpakken. Ontwikkelingen in de voorzieningen Hoewel voorzieningen als speelvoorzieningen voor de jongste kinderen, een jeugdhonk voor de leeftijdscategorie 16 plus en wijkgerichte inburgering nog ontbreken in de wijk, was men over de ontwikkelingen in de voorzieningen toch zeer positief, in het bijzonder ten aanzien van de nieuwe voetbalkooi, het buurtkantoor en de aanwezigheid van de coaches zelf. Rol buurtcoaches De bovengenoemde ontwikkelingen zijn zeker niet uitsluitend het gevolg van de inzet van buurtcoaches, maar ze lopen er wel parallel aan. Vooral de goede samenwerking van de coaches met andere partijen (woningcorporatie, wijkagent, wijkpanel, bewoners, etc.) draagt bij aan de positieve effecten. De inrichting van het buurtkantoor door de woningcorporatie wordt mede toegeschreven door de inzet en samenwerking van de frontlijnwerkers en ander instanties. Samenwerking wordt sowieso als dé succesfactor van de frontlijnaanpak gezien. Om deze reden vindt de klankbordgroep dat continuïteit in de nu gekozen aanpak essentieel is. De frontlijnaanpak in Bilgaard is specifiek gericht op de Mondriaanbuurt en heeft weinig uitstraling naar de rest van Bilgaard. Hierdoor blijft de impact van de nieuwe aanpak vooralsnog beperkt.
Heechterp-Schieringen: Uitgangssituatie van de wijk Eerder is al een beschrijving van de kenmerken van de wijk gegeven. Bij de eerste monitorsessie in Heechterp-Schieringen benadrukte de klankbordgroep dat de problemen in de wijk al lange tijd spelen. Na een piek in de jaren negentig,
135
werd het oude winkelcentrum gesloopt en verminderde vooral de drugsproblematiek. Daarnaast werden in de loop van de jaren veel andere positieve initiatieven genomen, zoals een politiepost in de wijk, een wijkserviceteam, re-integratiebedrijf Maatwerk en een participatieproject. Door saneringen ontbrak het echter aan continuïteit in deze maatregelen, waarna de problemen in de wijk weer toenamen. Naast het gebrek aan continuïteit noemde de klankbordgroep als zorgpunten onvoldoende politietoezicht (de wijkagent was te weinig vrijgemaakt) en de hoge doorstroom onder de bewoners. Mensen vertrekken gemiddeld na drie jaar weer uit de wijk, waardoor de buurtverbondenheid laag is. Er is een kleine harde kern van bewoners die langer in de wijk wonen, maar voor de meeste bewoners is het leven in de wijk erg anoniem met weinig sociale contacten. Door allerlei initiatieven zoals speelplekken (trekken gezinnen aan) is de situatie in Schieringen beter geworden. In het deel Heechterp is er niets dat de sociale samenhang stimuleert. Wat betreft leefbaarheid noemde de klankbordgroep met name de vervuiling in de wijk. Er is veel rotzooi op straat en ook bewoners van andere wijken schromen niet om hun afval in Heechterp-Schieringen te dumpen. De algemene veiligheidsbeleving in de wijk is redelijk. Van bepaalde plekken, waar het frontlijnteam gestart is met de huisbezoeken (zoals het Bokitoplein en de Abeelstraat), is bekend dat de mensen daar wel angstiger beginnen te worden. Mensen gaan daar ’s avonds liever niet meer naar buiten. Van vandalisme en extreme overlast in de wijk is geen sprake, maar jongeren uit de wijk zorgen in andere wijken wel voor overlast. Qua voorzieningen vond de klankbordgroep dat er een duidelijke tweedeling bestaat tussen Heechterp en Schieringen. Met name in Heechterp ontbreekt het aan winkels, verenigingen, medische voorzieningen, speelvelden etc. Wel is er een uitgiftepunt van de gemeentelijke voedselbank die zo’n zestig adressen bedient. Schieringen heeft nog een Johan Cruijffveld, winkels etc. Hoewel het ook voor hen allemaal op loopafstand is, zijn de bewoners van Heechterp daar niet bij betrokken. Sportvoorzieningen die grenzen aan de wijk vervullen vooral een bovenwijkse functie. Dat geldt ook voor de Moskee. Of de bewoners zelf ook echt voorzieningen missen is niet duidelijk. De klankbordgroep gaf aan dat er vanuit de bewoners in ieder geval niet een roep om betere voorzieningen komt. Veel voorzieningen zijn ook wel in de buurt, bijvoorbeeld in de vorm van drie grote winkelcentra op plekken direct aangrenzend aan de wijk. Met het wijkactieplan dat in 2008 startte, is een ontwikkeling in gang gezet die er toe moet leiden dat de bewoners van de wijk zelf in actie gaan komen. De frontlijnaanpak richt zich vooral op ‘empowerment’ van de bewoners. De verwachting is dat het tijd nodig heeft: voor het plan is tien jaar uitgetrokken. De mensen moeten verbeteringen uiteindelijk zelf gaan oppakken, maar er is een risico dat ze op de ‘frontlijnwerkers’ gaan leunen. Daarom is een belangrijk uitgangspunt en aandachtspunt bij het actieplan dat het gaat om actief helpen, maar niet om overnemen. Aanpalende projecten die, mede vanuit het wijkactieplan zijn geïnitieerd, liggen op het gebied van ‘wijkgerichte inburgering’ en ‘energiegebruik’.
136
Ontwikkelingen in de wijk In april en oktober 2009 vonden in Heechterp-Schieringen de tweede en derde monitorsessie plaats met de klankbordgroep om de ontwikkelingen binnen de wijk in kaart te brengen. Net als bij Bilgaard, beschrijven we de ontwikkelingen aan de hand van de vier samenhangende categorieën: betrokkenheid bewoners, sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid en voorzieningen. Ontwikkelingen in betrokkenheid De klankbordgroep constateerde dat zij steeds meer signalen vanuit de bewoners krijgen. Waar met name de frontlijnteams in eerste instantie directe vragen stelde aan bewoners, komen mensen steeds vaker uit zichzelf met vragen naar het frontlijnteam of andere dienstverleners toe. Dat betreft zowel mensen die eerder benaderd zijn, als mensen die via anderen hebben gehoord over initiatieven. Men constateerde daarmee ook meer contacten tussen bewoners onderling. Zo nemen mensen anderen mee naar bewonersoverleggen. Het eigen initiatief van bewoners begint te groeien. De oprichting van staatscomités is een voorbeeld van een initiatief van bewoners, dat met ondersteuning van het frontlijnteam is gerealiseerd. Er blijft echter professionele begeleiding nodig volgens de klankbordgroep, omdat anders de ontwikkelingen weer snel zullen verzanden. De klankbordgroep zag de betrokkenheid van studenten in de wijk nog niet toenemen. Jonge bewoners met een koopwoning in de wijk lijken voorzichtig wat meer bij de wijk betrokken te raken. Ontwikkelingen in sociale cohesie De klankbordgroep vond het nog te vroeg om substantiële effecten op sociale cohesie voor de wijk als geheel te zien. Initiatieven zoals de ‘pleintjesoverleggen’ en allerlei sociaal culturele activiteiten (o.a. burendag, ‘bakkie in de buurt’ en de voetbalschool) hebben wel een positief effect op de leefomgeving. Deze initiatieven worden ondersteund en gestimuleerd door het frontlijnteam. Ook is er het idee om nieuwe bewoners welkom te heten in de buurt waarbij ze een ‘boekje’ krijgen met kortingsbonnen etc. van bedrijven in de eigen wijk. De bewoners tonen betrokkenheid bij deze initiatieven. Ze kunnen rekenen op veel enthousiasme deelname en in toenemende mate zijn bewoners actief betrokken. Er blijft echter ook een groep die de sociale contacten vooral buiten de wijk zoekt. Een deel van de mensen wil ook nog wel uit de wijk verhuizen. Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid Volgens de klankbordgroep waren twee belangrijke positieve ontwikkeling: het voor 38 uur vrijmaken voor de wijk van de buurtagent, waardoor de politie weer zichtbaar is geworden en nauw met het frontlijnteam kan samenwerken; het opnieuw aanstellen van buurtconciërges die een belangrijke signaalfunctie hebben en snel acties kunnen initiëren die de leefbaarheid in de wijk ten goede komen. Ook de zichtbaarheid en aanspreekbaarheid van het frontlijnteam heeft gemaakt dat de bewoners merken dat er echt aandacht voor hun wijk is en dat problemen worden aangepakt. Hoewel er al nooit echte klachten over de leefbaarheid en
137
veiligheid in de wijk kwamen, vond de klankbordgroep toch dat de leefbaarheid en het gevoel van veiligheid onder de mensen is toegenomen. De politie geeft ook aan dat zij relatief weinig te doen heeft in de wijk. Ze gaan vooral preventief te werk, ook in samenwerking met het frontlijnteam. Verbeteringen zag men ook ten aanzien van het vuil op straat. Op het gebied van de verkeersveiligheid was er volgens de klankbordgroep nog geen waarneembare verbetering, in het bijzonder wat betreft de Egelantierstraat en de Esdoornstraat. Hoewel uit metingen van de politie is gebleken dat er op de Egelantierstraat niet structureel te hard wordt gereden, vinden de bewoners het een gevaarlijke straat. Ontwikkelingen in de voorzieningen De klankbordgroep zag positieve ontwikkelingen in de voorzieningen in de wijken. Zo zijn onder andere gerealiseerd: een ‘meeting point’ waar kleine klussen in het kader van maatschappelijke stages en ook cursussen kunnen worden geregeld; een Centrum voor Jeugd en Gezin; speelplekken voor kinderen bij de huizenblokken; klaarovers (middelbare scholieren uit de wijk) op de Egelantierstraat; een alfabetiseringsgroep (vanuit Friesland College, gefinancierd door de gemeente). Voor sommige voorzieningen geldt een inkomenstoets: alleen mensen met een inkomen beneden een bepaald niveau kunnen hier gebruik van maken. Het inkomensniveau om gebruik te kunnen maken van dergelijke voorzieningen is door de gemeente verhoogd. In de praktijk betekent dit dat vooral meer ouderen van de voorzieningen gebruik kunnen maken dan voorheen. Wel concludeerde de klankbordgroep dat het voorzieningenniveau nog verder moet worden verbeterd. Er wordt wel al ingespeeld op de behoefte aan meer variatie van voorzieningen, o.a. om tegemoet te komen aan de culturele diversiteit in de wijk. Met name gezondheidsvoorzieningen ontbreken nog goeddeels in de wijk en winkels bevinden zich ook vooral in aanpalende wijken. Rol frontlijnteam De bovengenoemde ontwikkelingen treden op parallel aan de inzet van de frontlijnaanpak, maar zijn zeker niet alleen daaraan te danken. Het zijn de resultaten van de gezamenlijke inspanningen van diverse initiatieven en organisaties in de wijk. De klankbordgroep geeft aan dat zij in ieder geval de professionals zijn om voor ontwikkelingen te zorgen. Het frontlijnteam vormt in Heechterp-Schieringen onderdeel van het wijkactieplan. De meerwaarde van de frontlijnaanpak is dan vooral dat frontlijnwerkers bij mensen thuis komen. Mensen hoeven niet eerst zelf een drempel over. Zij kunnen hun kant van het verhaal vertellen en krijgen vertrouwen. Hierdoor komen mensen (langzamerhand) zelf met dingen. Zo worden eventuele problemen eerder aangepakt en is er sprake van een preventieve werking. Op langere termijn zou dit ook tot duurzame effecten moeten leiden op zaken als wonen en werken. De multidisciplinariteit van het frontlijnteam wordt als een belangrijke succesfactor beschouwd.
138
Conclusie Er wordt met grote betrokkenheid veel aandacht, tijd en energie gestoken in de wijken en dit leidt volgens de klankbordgroep tot waarneembare verbeteringen. Zowel in Bilgaard als in Heechterp-Schieringen wordt het tot stand brengen van directe contacten met bewoners in hun directe leefomgeving als de grote meerwaarde gezien. De buurtcoaches en frontlijnwerkers vormen als het waren een verbindende schakel tussen bewoners en dienstverleners, maar ook dienstverleners onderling. Voorzieningen worden beter ontsloten en er kunnen sneller acties worden genomen. Het initiatief ligt echter wel sterk aan de kant van de dienstverlening. Uit de in eerste instantie open, outreachende benadering van de frontlijnwerkers, komen nu ook vragen van de bewoners voort, maar de bewoners zijn nog zeker niet in staat om zelf de ingezette ontwikkelingen door te trekken en de effecten te bestendigen. De frontlijnaanpak is ook gestart als langdurig traject, vanuit de wetenschap dat een deel van de bewoners in de betreffende wijken een lange weg te gaan hebben naar volwaardige participatie. De uitdaging is daarbij wel om de mensen uiteindelijk daadwerkelijk en blijvend te ‘empoweren’.
139
Bijlage: betrokken partijen Tijdens de monitoringsessies waren vertegenwoordigers aanwezig van de volgende partijen/organisaties:
-
Basisschool Prins Maurits Buurtcoaches CWI Friesland College Frontlijnteam Gemeente Leeuwarden Huurdersvereniging Opbouwwerk Politie TNO UWV Woningbouwvereniging Wijkpanel
140
Effecten van de frontlijnaanpak in Leeuwarden Inleiding Wat zijn nu al de daadwerkelijk zichtbare effecten van de gekozen aanpak? Uit de procesevaluatie en de monitoringsessies is al een beeld ontstaan van de effecten die in de afgelopen periode in de wijken zijn gerealiseerd en wat de rol van de frontlijnwerkers hierin is. Om hardere uitspraken te kunnen doen over gerealiseerde effecten zijn gedurende de uitvoering van het project een groot aantal gegevens verzameld en geregistreerd. Deze gegevens bieden de mogelijkheid om de effecten ook te kwantificeren en direct te relateren aan de activiteiten van de frontlijnwerkers. Omdat we onderzoeken welke effecten optreden, zijn we vooral geïnteresseerd in de dingen die veranderen in de situatie van mensen. De verschillende leefgebieden waarop effecten bij bewoners worden nagestreefd met de gekozen aanpak, zijn aan het begin van het project benoemd. Op basis hiervan heeft TNO een informatiemodel geformuleerd. In het informatiemodel hebben we gedefinieerd welke informatie gedurende het project moest worden vastgelegd om een effectonderzoek mogelijk te maken. De informatie is in het systeem RIS AdV geregistreerd gedurende het project waarin de leefgebieden zijn onderscheiden naar 8 dimensies. Bij de analyse van de informatie focussen we op twee ijkpunten: een nul- en een éénmeting. De nulmeting heeft betrekking op de start van het traject en de situatie waarin de bewoner zich bevond op het moment dat de eerste gesprekken met de frontlijnwerkers plaatsvonden. De éénmeting gaat over het moment dat het traject beëindigd wordt, of het moment dat de meting voor het effectonderzoek is gestopt (afhankelijk van welk moment eerder valt). De tijdspanne tussen de nul- en éénmeting varieert tussen personen en bedraagt gemiddeld een kleine vijf maanden. In de analyses kijken we naar de veranderingen op de tussen de nul- en éénmeting. Om de relatie te leggen met het werk van de frontlijnwerkers kijken we vervolgens of er verschillen zijn tussen de groepen mensen bij wie wel en bij wie geen instrument is ingezet door de frontlijnwerkers. We analyseren primair het algemene beeld per dimensie. De frontlijnwerkers hebben namelijk geregistreerd of een dimensie speelt of niet, of dat er twijfel bestaat of de dimensie speelt 18. We gaan na of er op individueel niveau sprake is van een beweging op de dimensie tussen de nul- en éénmeting.
18
De frontlijnwerkers hebben ook ‘twijfel’ ingevuld in het registratiesysteem, wanneer zij van oordeel zijn dat er problemen zijn, maar de bewoner dit niet vindt.
141
We kunnen met de gegevens uit RIS AdV vooral aangeven of een dimensie minder of meer is gaan spelen tussen de nul- en de éénmeting. Een dimensie kan minder gaan spelen bij de éénmeting als deze bij mensen niet meer speelt, terwijl deze bij de nulmeting wel speelde of er twijfel was. Ook als er bij de éénmeting twijfel is, terwijl de dimensie bij de nulmeting wel speelde, zeggen we dat de dimensie minder speelt. Een dimensie gaat meer spelen als deze bij de éénmeting bij mensen wel speel, of er twijfel is terwijl de dimensie bij deze personen eerder niet speelde. Ook als er nu twijfel is, terwijl de dimensie eerder niet speelde, speelt de dimensie meer. Behalve bewegingen binnen de dimensie in algemene zin, analyseren we concrete veranderingen op inhoudelijke punten binnen de dimensies. Het verschilt per dimensie op welke punten dit relevant is. Het kan bijvoorbeeld gaan om het aantal uren dat iemand werkt of hoe gezond men zich voelt. In aanvulling op de gegevens in RIS AdV, hebben we ook de effecten onderzocht op een aantal meer subjectieve aspecten. Het gaat er daarbij om hoe personen zelf ergens tegenaan kijken. Dit zijn dan ook aspecten die we direct aan de bewoners zelf hebben gevraagd, met behulp van een vragenlijst die bestaat uit enkele gevalideerde schalen. De schalen hebben betrekking op: zelfbeeld, kijk op het leven, sociale steun, buurtverbondenheid en sociale druk. De vragenlijst is door de frontlijnwerkers op twee momenten bij de personen afgegeven om ook hier een nul- en éénmeting te krijgen. De bewoners hebben de vragenlijst zelfstandig ingevuld en vervolgens geretourneerd aan het frontlijnteam. De nulmeting had meestal betrekking op het moment dat er concrete afspraken met de persoon zijn gemaakt. Dit is dus veelal nog niet bij het eerste bezoek. De belangrijkste resultaten van de metingen met deze vragenlijst komen afzonderlijk aan bod. Dossiers In het onderzoek gebruiken we gegevens van 73 dossiers, zoals deze in het systeem RIS AdV zijn ingevuld door de frontlijnwerkers. Het registratiesysteem en de wijze van registreren zijn gedurende de onderzoeksperiode aangepast, omdat het systeem in eerste instantie onvoldoende aansloot bij het informatiemodel van TNO. Het was hierdoor niet meer mogelijk alle dossiers in RIS volgens het informatiemodel te registreren. De 73 dossiers, waarop we de analyses baseren, zijn een a-selecte steekproef van alle dossiers van de frontlijnwerkers, waarvan ten behoeve van het onderzoek alle beschikbare gegevens zo veel mogelijk in RIS zijn gecompleteerd.
142
In onderstaande tabel staat de status op het moment dat het bestand is opgemaakt. Het merendeel (70%) betreft nog actieve dossiers, waarbij er feitelijk contact is geweest. Tabel – status dossiers Aantal Actief (afspraak gemaakt)
percentage 6
8,2
51
69,9
Inactief (dossier geparkeerd tot later tijdstip)
3
4,1
inactief (geen interesse)
1
1,4
inactief (succesvol afgesloten)
3
4,1
inactief (zelfredzaam)
3
4,1
Meenemen in aanbelronde
6
8,2
73
100,0
Actief (feitelijk contact geweest)
Totaal
De volgende tabel geeft de verdeling weer over de twee wijken waar de frontlijnaanpak is geïmplementeerd. De meeste dossiers hebben betrekking op bewoners uit Heechterp-Schieringen. Dit is logisch omdat deze wijk en het frontlijnteam groter zijn dan Bilgaard. De bewoners zijn allen in eerste instantie door de frontlijnwerkers benaderd aan de hand van hun looplijst. Tabel - wijken Aantal
percentage
Bilgaard
11
15,1
Heechterp-Schieringen
62
84,9
Totaal
73
100,0
Persoonsgegevens In deze paragraaf geven we kort enkele achtergrondkenmerken van de bewoners weer, om een idee te geven van de kenmerken van de bezochte personen. Er zijn ongeveer evenveel mannen als vrouwen bereikt: 52% mannen en 48% vrouwen. Leeftijden variëren van 18 – 90 jaar en zijn redelijk verdeeld over de diverse leeftijdscategorieën tot 65 jaar. De groep van 25 tot 35 jaar is wel duidelijk het sterkst vertegenwoordigd.
143
Tabel - leeftijdscategorieën Aantal
percentage
18 tot 25 jaar
12
16,7
25 tot 35 jaar
22
30,6
35 tot 45 jaar
13
18,1
45 tot 55 jaar
12
16,7
55 tot 65 jaar
11
15,3
65 jaar of ouder
2
2,8
Missing
1
Totaal
73
Over de hoogst genoten opleiding is geen informatie ingevuld in het systeem. Het merendeel (60%) is van Nederlandse afkomst. De overige personen hebben een andere herkomst, met name uit Afrika, Antillen en Irak. Tabel – herkomst Aantal
percentage
Afghanistan
1
1,4
Afrika
8
11,0
Antillen
4
5,5
Irak
4
5,5
Iran
1
1,4
Marokko
3
4,1
44
60,3
8
11,0
73
100,0
Nederland Overige Totaal
De burgerlijke staat van de bezochte mensen is voor 60% niet ingevuld. Van de mensen, van wie dit wel bekend is, blijkt dat de meeste mensen ‘alleenstaand’ zijn (55%). Daarnaast is één op de vijf personen gehuwd. Beweging op de participatieroos Zoals in de inleiding aangegeven, is de informatie gedurende het project geregistreerd in het systeem RIS AdV. In dit systeem zijn de leefgebieden onderscheiden naar 8 dimensies. Deze 8 dimensies vormen gezamenlijk de zogenaamde ‘participatieroos’. De frontlijnaanpak is er nu juist op gericht om bewegingen op deze leefgebieden te realiseren bij mensen. We kijken daarom in de eerste plaats hoe de participatieroos er globaal uitziet bij de nul- en de éénmeting en welke ontwikkelingen we daarin kunnen zien (zie onderstaande figuur).
144
Figuur – participatieroos (8 dimensies) bij 0- en 1-meting (% mensen bij wie de dimensie speelt)
taalvaardigheid en integratie 40% werk
30%
veiligheid
20% 10% sociale participatie en levensbeschouwing
0%
wonen en gezin
opvoeding, vrije tijd en opleiding
inkomen gezondheid en welzijn
speelt bij nulmeting speelt bij éénmeting
Wat opvalt, is dat vrijwel alle dimensies meer zijn gaan spelen bij de éénmeting. De enige uitzonderingen zijn de dimensie ‘veiligheid’ en de dimensie ‘werk’. De dimensie die het meeste speelt bij de bezochte bewoners is het inkomen. Dit is bij de nulmeting het geval en in nog iets sterkere mate bij de éénmeting. Ook de dimensies ‘wonen en gezin’ en ‘sociale participatie en levensbeschouwing’ spelen bij een substantieel aantal mensen, zeker bij de éénmeting. Het feit dat een dimensie speelt, betekent dat, naar het oordeel van de frontlijnwerker, er problemen of belemmeringen zijn die van invloed zijn op de participatiemogelijkheden van mensen. Dit zijn dan de zaken, die de frontlijnwerker met de bewoner kan gaan oppakken. Dat er bij de éénmeting meer dimensies spelen dan bij de nulmeting, wil echter niet noodzakelijkerwijs zeggen dat de problemen van mensen zijn toegenomen. Het kan ook zijn dat de frontlijnwerkers – en de bewoners zelf – gaandeweg de (omvang van) problemen beter gaan zien. Dit is bijvoorbeeld zeer aannemelijk als het gaat om zaken als taalvaardigheid, schulden en gezondheid. Eventuele problemen zullen namelijk niet altijd in een eerste contact (of eerste contacten) duidelijk zijn, maar kunnen gedurende het traject wel zichtbaar worden. In dit geval kunnen we het als een positieve ontwikkeling zien dat de problemen door de frontlijnwerkers worden gesignaleerd en herkend. Alleen wanneer de problemen duidelijk zijn, kan de frontlijnwerker hier ook met de bewoner mee aan de slag gaan. Naar verloop van tijd moet dit er dan uiteraard wel toe leiden dat de problemen verminderen en dimensies weer minder gaan spelen.
145
Inzet instrumenten Wanneer frontlijnwerkers problemen of belemmeringen signaleren bij bewoners, kunnen zij hier met de bewoner concreet mee aan de slag gaan. Behalve de gesprekken met de bewoners, kunnen de frontlijnwerkers ook verschillende instrumenten inzetten om mensen verder te helpen. Dit kan gaan om het geven van advies aan bewoners, doorverwijzen naar relevante instanties of de inzet van specifieke trajecten. Welke instrumenten ingezet worden, hangt uiteraard af van de geconstateerde belemmeringen en kan ook sterk verschillen tussen de dimensies. Onderstaande figuur laat voor de 8 dimensies zien bij welk percentage van de mensen er instrumenten zijn ingezet bij de nulmeting en bij de éénmeting. Figuur – inzet instrumenten op de 8 dimensies bij 0- en 1-meting (% mensen bij wie een instrument wordt ingezet) taalvaardigheid en integratie 40% werk
30%
veiligheid
20% 10% e participatie en nsbeschouwing
0%
wonen en gezin
opvoeding, vrije tijd en opleiding
inkomen instrumenten bij nulmeting gezondheid en welzijn
instrumenten bij éénmeting
Ook hier zien we dat voor vrijwel alle dimensies geldt, dat er bij de éénmeting meer instrumenten worden ingezet dan bij de nulmeting. Als we deze figuur vergelijken met de voorgaande figuur (% mensen bij wie de dimensie speelt), zien we ook dat instrumenten vooral worden ingezet binnen de dimensies die het meest spelen. Dat er bij de éénmeting meer instrumenten worden ingezet, ondersteunt de gedachte dat de frontlijnwerkers eerst zicht krijgen op de dimensie die bij de bewoners spelen en hier vervolgens op inspringen met de inzet van concrete instrumenten. In de rest van dit hoofdstuk zoomen we in op de meest in het oog springende ontwikkelingen die we op de afzonderlijke dimensies waarnemen. We besteden daarbij ook aandacht aan de relatie van deze ontwikkelingen met de inzet van instrumenten binnen deze dimensies.
146
In de bijlage zijn voor alle dimensies gedetailleerde gegevens opgenomen over of de dimensies spelen, de inzet van instrumenten en de relatie tussen de inzet van instrumenten en geconstateerde bewegingen binnen de dimensie. Ontwikkelingen op dimensies De frontlijnaanpak moet er toe leiden dat mensen volwaardig kunnen participeren. Participatie heeft daarbij betrekking op de verschillende leefgebieden die we kunnen onderscheiden. Het gaat bij de frontlijnaanpak nadrukkelijk niet alleen om participatie in de vorm van betaald werk. Ook andere vormen van (maatschappelijke) participatie kunnen juist aan de orde zijn. De frontlijnwerkers helpen de mensen om bewegingen te realiseren op de leefgebieden. Wat deze beweging inhoudt en op welke dimensies dit zich afspeelt, verschilt tussen bewoners. Voordat bewegingen gerealiseerd kunnen worden, kan het ook nodig zijn eerst bepaalde belemmeringen weg te nemen. Betaald werk De frontlijnaanpak is gericht op participatie in brede zin. Hoewel het dus niet alleen om betaald werk gaat, is het wel een belangrijk gegeven of mensen in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Om de rol van de frontlijnwerkers bij de veranderingen op de dimensie ‘Werk’ te kunnen duiden, kijken we naar de relatie van de geconstateerde bewegingen op individueel niveau met de inzet van instrumenten door de frontlijnwerkers. We kijken hiervoor naar de veranderingen tussen de nul- en éénmeting en of dit verschilt tussen groepen bij wie wel en bij wie geen instrument is ingezet. We bekijken hierbij of er bij de 0- en/of 1-meting is aangegeven, dat ten minste één instrument is ingezet. Op de dimensie ‘Werk’ zien we dan inderdaad een verband tussen de inzet van instrumenten en het minder gaan spelen van deze dimensie. Tabel - verandering dimensie ‘Werk’ naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
1
43
4
48
2,1%
89,6%
8,3%
100,0%
0
19
6
25
,0%
76,0%
24,0%
100,0%
1
62
10
73
1,4%
84,9%
13,7%
100,0%
Het feit dat de dimensie minder is gaan spelen heeft zich echter (nog) niet vertaald in het daadwerkelijk aan het werk gaan of meer uren gaan werken van mensen. Sowieso is geen van de bewoners, die in het effectonderzoek zijn meegenomen, meer gaan werken tussen de nul- en éénmeting, volgens de registratie in RIS AdV.
147
Een nadere bestudering van de betreffende dossiers leert echter, dat sommige personen wel werk hebben gevonden, maar dat dit (nog) niet als zodanig in RIS is geregistreerd. Deze constatering betekent dat we voorzichtig moeten zijn met het trekken van harde conclusies, alleen op basis van de gegevens uit het systeem RIS. Opleiding Voor mensen die geen werk hebben, en soms een tijd lang niet gewerkt hebben, is een opleiding vaak een goede stap richting betaald werk. Slechts een beperkt aantal mensen is met een opleiding bezig bij de nulmeting. Bij de éénmeting volgen wel wat meer mensen een opleiding. Het gaat dan vooral om vakopleidingen op ROC/MBO. Tabel – volgen opleiding bij 0- en 1-meting (aantallen) 0-meting Nee
1-meting
40
36
Ja, 1 tot 2 uur per week
1
1
Ja, meer dan 8 uur en minder dan 16 uur per week
0
1
Ja, 16 uur of meer per week
4
5
Missing
28
30
Totaal
73
73
De toename van het aantal mensen dat een opleiding volgt en van het aantal uren dat zij per week aan de opleiding besteden is ook met name zichtbaar bij de mensen bij wie een instrument is ingezet. De inzet van de frontlijnwerkers en de instrumenten die zij inzetten dragen er dus toe bij dat mensen (weer) een opleiding te gaan volgen. Weliswaar zien we slechts bij een klein aantal mensen daadwerkelijk een vooruitgang. Bij de mensen bij wie geen instrumenten worden ingezet, zien we in het geheel geen vooruitgang op het gebied van scholing. Tabel – volgen opleiding naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Teruggang Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Vooruitgang
Totaal
1
50
0
51
2,0%
98,0%
,0%
100,0%
0
19
3
22
,0%
86,4%
13,6%
100,0%
1
69
3
73
1,4%
94,5%
4,1%
100,0%
Schulden We hebben gezien dat de dimensie ‘inkomen’ het meeste speelt van de acht dimensies, die we bekijken. Met het merendeel van de personen is in dit kader gesproken over de hoogte van de schulden die zij hebben. Van deze mensen heeft ruim de helft daadwerkelijk schulden. In een aantal gevallen gaat dit ook om forse bedragen.
148
Bij de éénmeting is bij meer mensen de hoogte van de schulden duidelijk geworden. Ook blijken de schulden in een aantal gevallen hoger te zijn dan bij de nulmeting duidelijk was. Tabel – schulden bij 0- en 1-meting (aantallen) 0-meting Geen
1-meting 20
23
Minder dan 1.000 euro
3
2
1.000 tot 5.000 euro
4
1
5.000 tot 10.000 euro
4
8
10.000 tot 20.000 euro
2
5
20.000 euro of meer
2
3
Missing
38
31
Totaal
73
73
Juist bij mensen bij wie instrumenten zijn ingezet zien we dat er bij de éénmeting meer schulden bekend zijn. Waarschijnlijk is dit omdat bij deze mensen het noodzakelijk is om in te grijpen. In de onderzochte periode is het nog bij vrijwel niemand gelukt om de schuldenlast substantieel terug te brengen. Schuldhulpverleningstrajecten duren in de regel ook langer (meestal 3 jaar). Tabel - verandering schulden naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Meer
Minder
schulden Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Totaal
schulden
Gelijk 0
37
0
37
,0%
100,0%
,0%
100,0%
5
30
1
36
13,9%
83,3%
2,8%
100,0%
5
67
1
73
6,8%
91,8%
1,4%
100,0%
Gezondheidsbeleving Een goede gezondheid is veelal een noodzakelijke voorwaarde voor participatie. Mensen kunnen klachten en aandoeningen hebben waarvoor zij onder behandeling zijn en/of medicijnen krijgen. Daarnaast is ook relevant wat de gezondheidsbeleving van mensen zelf is. Door de frontlijnwerkers is aan de bewoners gevraagd, wat zij van hun eigen gezondheid vinden. De meeste mensen zijn redelijk positief over hun eigen gezondheid. Een deel van de mensen (ca. 10%) vindt de eigen gezondheid echter (heel erg) slecht. De gezondheidsbeleving van de mensen is bij de éénmeting globaal gelijk gebleven, vergeleken met de nulmeting. Men schat de eigen gezondheidssituatie over het algemeen iets positiever in.
149
Tabel – gezondheidsbeleving bij 0- en 1-meting (aantallen) 0-meting
1-meting
Heel erg slecht
1
0
Slecht
4
5
Gaat wel
17
16
Goed
22
19
8
11
Missing
21
22
Totaal
73
73
Heel erg goed
In dit geval zien we dat mensen bij wie instrumenten zijn ingezet, zich inderdaad vaker gezonder voelen bij de éénmeting, dan mensen bij wie geen instrumenten zijn ingezet. Van de mensen, bij wie een instrument is ingezet, laat een kwart een vooruitgang zien op het gebied van hun gezondheidsbeleving tussen de nulmeting en de éénmeting. De inzet van instrumenten lijkt daarmee een positief effect te hebben op de gezondheidsbeleving van mensen. Tabel - verandering gezondheidsbeleving naar inzet instrument bij 0- en/of 1meting Verandering Minder gezond Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Gezonder
Totaal
1
46
2
49
2,0%
93,9%
4,1%
100,0%
1
17
6
24
4,2%
70,8%
25,0%
100,0%
2
63
8
73
2,7%
86,3%
11,0%
100,0%
Taalvaardigheid Een andere mogelijke belemmering voor participatie is de taalvaardigheid van iemand. Bij de personen in het onderzoek is in een klein aantal gevallen sprake van analfabetisme in het Nederlands (3 personen) en/of de moedertaal (1 personen). Ook als er geen sprake is van analfabetisme, kunnen mensen moeite hebben met de Nederlandse taal. De frontlijnwerkers zijn daarom nagegaan of mensen moeite hebben met Nederlands luisteren, spreken, lezen en schrijven. Hieruit blijkt dat een substantiële groep personen (ca 1 op de 5) dit moeilijk of heel moeilijk vindt. Vooral lezen en schrijven leveren moeilijkheden op. Het onderzoek geeft ook aanwijzingen dat de inzet van instrumenten helpt bij het verbeteren van de beheersing van de Nederlandse taal. We kijken daarbij specifiek naar het Nederlands schrijven, omdat dit de meeste problemen oplevert. We zien inderdaad wel een vooruitgang optreden wat betreft het Nederlands schrijven bij een aantal personen bij wie een instrument wordt ingezet. Bij geen van de mensen bij wie geen instrument is ingezet, wordt een vooruitgang gesignaleerd.
150
Dit duidt dus op een positief effect van de ingezette instrumenten. Het aantal personen bij wie een instrument is ingezet blijft echter te gering om harde conclusies te verbinden over de daadwerkelijke effectiviteit van de ingezette instrumenten. Woonsituatie Tot slot staan we stil bij de dimensie ‘Wonen en gezin’. Deze dimensie heeft voornamelijk betrekking op de woonsituatie van mensen en of zij bijvoorbeeld klachten hebben over veiligheid of overlast. Binnen deze dimensie zien we een sterke samenhang tussen de inzet van instrumenten en het feit dat de dimensie meer gaat spelen tussen de nul- en éénmeting: bij de mensen, bij wie instrumenten zijn ingezet, zien we vaker dat de dimensie meer is gaan spelen. Het lijkt hier waarschijnlijk dat problemen van mensen gerelateerd aan hun woonsituatie veelal pas in een later stadium goed duidelijk worden. De frontlijnwerkers kunnen hier dan vervolgens instrumenten op inzetten. Tabel - verandering dimensie ‘Wonen en gezin’ naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
1
46
3
50
2,0%
92,0%
6,0%
100,0%
7
14
2
23
30,4%
60,9%
8,7%
100,0%
8
60
5
73
11,0%
82,2%
6,8%
100,0%
Subjectieve kenmerken In aanvulling op de gegevens in RIS AdV, hebben we ook naar een aantal meer subjectieve aspecten gekeken. Om hier effecten op te kunnen waarnemen, hebben de mensen op twee momenten een vragenlijst ingevuld, die bestaat uit een aantal wetenschappelijk gevalideerde schalen. Op deze manier is het mogelijk om ook uitspraken te doen over veranderingen van dergelijke subjectieve aspecten. De respons op de vragenlijsten is redelijk beperkt: 34 bij de nulmeting en 19 bij de éénmeting. De verklaring van de frontlijnwerkers is dat het uitzetten van een vragenlijst niet goed aansluit bij hun werkwijze met bewoners.
151
Zij zien geen ‘natuurlijk moment’ om de vragenlijst aan de bewoners voor te leggen 19. Ook vinden de bewoners de vragenlijst moeilijk om in te vullen. Door het beperkte aantal respondenten, moeten de resultaten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. We lichten hier de meest in het oog springende resultaten eruit. In de bijlage zijn de complete resultaten opgenomen. Controle op het eigen leven Eén van de kenmerken, waar we naar kijken met de vragenlijst, is de gevoel van controle op het eigen leven dat mensen hebben. Aan de hand van de antwoorden van mensen op de stellingen in de vragenlijst, kunnen we een inschatting geven van de controle op het eigen leven die mensen hebben. We delen dat globaal in, in weinig, redelijk of veel controle op het eigen leven. Bij de nulmeting zien we dat de mensen over het algemeen weinig of hooguit een redelijk gevoel van controle op het eigen leven hebben. Niemand geeft aan veel controle op het eigen leven te hebben. We zien wel een positieve ontwikkeling op dit punt tussen de nul- en eenmeting. In dit geval betekent dat, dat relatief meer mensen een redelijk gevoel van controle hebben. Ook bij de éénmeting geeft niemand aan veel controle op het eigen leven te hebben (zie onderstaande figuur).
19
Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot de situatie in Arnhem waar de participatiecoaches de vragenlijst voorleggen op het moment dat zij een persoonlijk ontwikkelplan (POP) opstellen met de bewoner.
152
Figuur – controle op het eigen leven (0- en 1-meting) Cont role op het eigen leven (0-met ing)
weinig
redelijk
veel
Cont role op het eigen leven ( 1- met ing)
weinig
redelijk
veel
Sociale druk Mensen kunnen sociale druk vanuit hun omgeving ervaren om (meer) te participeren. Deze sociale druk ontstaat door een combinatie van twee factoren: 1. Hoe belangrijk mensen in de omgeving het vinden dat iemand actief is. 2. Hoe belangrijk men de mening van de mensen in zijn of haar omgeving vindt. Deze sociale druk kan zowel stimulerend als belemmerend werken. Uit de nulmeting met de vragenlijst blijkt, dat de omgeving van de mensen het over het algemeen belangrijk vindt dat men actief in het leven staat. Mensen vinden de mening van hun omgeving veelal ook belangrijk. Deze combinatie zou mensen dus moeten stimuleren om daadwerkelijk activiteiten te ondernemen.
153
Tabel – sociale druk (0-meting) Sociale norm in 3 categorieën
belang
Mening van
mening
omgeving
omgeving
helemaal niet
omgeving
omgeving
omgeving
vindt actief in
vindt actief in
vindt actief in
het leven
het leven
het leven
staan niet
staan deels
staan
belangrijk
belangrijk
belangrijk
totaal
belangrijk Mening van
5,6%
5,6%
omgeving niet belangrijk 11,1%
11,1%
27,8%
33,3%
61,1%
5,6%
16,7%
22,2%
38,9%
61,1%
100,0%
Mening van omgeving neutraal Mening van omgeving wel belangrijk Mening van omgeving erg belangrijk Totaal
De omgeving van de mensen is het bij de éénmeting wat minder belangrijk gaan vinden dat mensen actief in het leven staan, vergeleken met de nulmeting. Tegelijkertijd zijn mensen de mening van hun omgeving ook wat minder belangrijk gaan vinden. Een mogelijke verklaring is dat bewoners, door de contacten met de frontlijnwerkers, in aanraking komen met een ‘andere wereld’. Hierdoor komen mensen los van de voor hen bekende omgeving, wat in veel gevallen als positief gezien kan worden.
154
Tabel – sociale druk (1-meting) Sociale norm in 3 categorieën
belang
Mening van
mening
omgeving
omgeving
helemaal niet
omgeving
omgeving
omgeving
vindt actief in
vindt actief in
vindt actief in
het leven
het leven
het leven
staan niet
staan deels
staan
belangrijk
belangrijk
belangrijk
totaal
belangrijk Mening van
9,1%
9,1%
omgeving niet belangrijk Mening van
27,3%
18,2%
45,5%
9,1%
27,3%
36,4%
9,1%
9,1%
54,5%
100,0%
omgeving neutraal Mening van omgeving wel belangrijk Mening van omgeving erg belangrijk Totaal
45,5%
155
Conclusie De frontlijnaanpak is nadrukkelijk ingezet als een langdurige aanpak. Dit betekent dat veel resultaten ook pas op langere termijn verwacht worden. Het nu uitgevoerde effectonderzoek is dan ook slechts een eerste analyse van de bewegingen, die aan de beginperiode van de frontlijnaanpak zichtbaar zijn. De resultaten van het effectonderzoek laten wel zien, dat er op een aantal punten al duidelijke effecten zijn bereikt. Op andere punten is er nog vooral sprake van het in beeld brengen van de problemen, zodat hierop ingespeeld kan worden. De belangrijkste positieve resultaten zijn, dat de inzet van instrumenten door de frontlijnwerkers er mede toe heeft bijgedragen, dat de gezondheidsbeleving van mensen is verbeterd en dat meer mensen een opleiding zijn gaan volgen (hoewel dit laatste nog slechts een beperkt aantal mensen betreft). Ook zien we aanwijzingen dat de inzet van instrumenten helpt bij het verbeteren van de beheersing van de Nederlandse taal. Op de dimensie ‘Werk’ zien we eveneens een positief verband tussen de inzet van instrumenten en vooruitgang op deze dimensie. De vooruitgang heeft zich, volgens de gegevens in het registratiesysteem, echter (nog) niet vertaald in het daadwerkelijk aan het werk gaan of meer uren gaan werken van mensen. Een nadere bestudering van de betreffende dossiers leert echter, dat sommige personen wel werk hebben gevonden, maar dat dit (nog) niet als zodanig in RIS is geregistreerd. Deze constatering betekent dat we voorzichtig moeten zijn met het trekken van harde conclusies, alleen op basis van de gegevens uit het systeem RIS. Met name wat betreft schulden en de woonsituatie van mensen, zien we dat er gaandeweg meer problemen geconstateerd worden door de frontlijnwerkers. Bovendien zien we dat er een verband is tussen een toename van de geconstateerde problemen en de inzet van instrumenten. Dit duidt erop dat de frontlijnwerkers op deze gebieden gaandeweg de (omvang van) problemen gaan zien en hier op in kunnen spelen met de inzet van instrumenten. Als de inzet van instrumenten daadwerkelijk effectief is, zouden de problemen vervolgens weer af moeten nemen en in ieder geval niet toenemen. De periode van het huidige effectonderzoek is te beperkt om deze effecten al waar te nemen. Als de ontwikkeling van deze mensen ook de komende periode gemonitord wordt, en veranderingen geregistreerd in RIS AdV, kan de effectiviteit op deze dimensies ook nader geanalyseerd worden. Het onderzoek naar de meer subjectieve kenmerken van mensen, laat weinig vooruitgang zien. Op de meeste aspecten zien we zelfs een lichte teruggang tussen de nul- en éénmeting. Alleen het gevoel van controle op het eigen leven is iets toegenomen bij de bewoners. De omgeving van mensen vindt het wat minder belangrijk dat men actief in het leven staat. Tegelijkertijd zijn de bewoners de mening van hun omgeving wat minder belangrijk gaan vinden.
156
Een mogelijke verklaring is dat bewoners, door de contacten met de frontlijnwerkers, in aanraking komen met een ‘andere wereld’. Hierdoor komen mensen los van de voor hen bekende omgeving, wat in veel gevallen als positief gezien kan worden.
157
Bijlage Dimensie 1: taalvaardigheid en integratie Nulmeting Dimensie 1 heeft betrekking op taalvaardigheid en integratie. Bij ongeveer 14% van de bewoners speelt deze dimensie bij de nulmeting. Bij een kwart van de mensen is wel twijfel of de dimensie speelt. Tabel – dimensie 1 speelt (0-meting) Aantal Ja
percentage 9
13,6
Twijfel
17
25,8
Nee
40
60,6
Missing
7
Totaal
73
Bij de nulmeting wordt nog slechts een beperkt aantal instrumenten ingezet op dit vlak. Het gaat met name toeleiding naar inburgering of scholing en het geven van informatie en advies. Tabel – inzet instrumenten dimensie 1 (0-meting) Aantal Nee Ja Totaal
percentage 64
87,7
9
12,3
73
100,0
De informatie binnen deze dimensie heeft voornamelijk betrekking op de taalvaardigheid/taalbeheersing van mensen. In een klein aantal gevallen is er sprake van analfabetisme in het Nederlands (3 personen) en/of de moedertaal (1 personen). Ook als er geen sprake is van analfabetisme, kunnen mensen moeite hebben met de Nederlandse taal. De frontlijnwerkers zijn daarom nagegaan of mensen moeite hebben met Nederlands luisteren, spreken, lezen en schrijven. Hieruit blijkt dat een substantiële groep personen (ca 1 op de 5) dit moeilijk of heel moeilijk vindt. Vooral lezen en schrijven leveren moeilijkheden op.
158
Tabel – Nederlands luisteren (0-meting) Aantal
percentage
Heel moeilijk
1
2,8
Moeilijk
6
16,7
Makkelijk
9
25,0
12
33,3
8
22,2
Heel makkelijk Niet aan de orde geweest Missing
37
Totaal
73
Tabel – Nederlands spreken (0-meting) Aantal
percentage
Heel moeilijk
5
7,9
Moeilijk
8
12,7
Makkelijk
14
22,2
Heel makkelijk
28
44,4
8
12,7
Niet aan de orde geweest Missing
10
Totaal
73
Tabel – Nederlands lezen (0-meting) Aantal
percentage
Heel moeilijk
8
12,7
Moeilijk
5
7,9
Makkelijk
8
12,7
Heel makkelijk
19
30,2
Niet aan de orde geweest
23
36,5
Missing
10
Totaal
73
Tabel – Nederlands schrijven (0-meting) Aantal
percentage
Heel moeilijk
8
12,7
Moeilijk
3
4,8
Makkelijk
3
4,8
Heel makkelijk
16
25,4
Niet aan de orde geweest
33
52,4
Missing
10
Totaal
73
159
Eénmeting Deze dimensie speelt bij de éénmeting bij ongeveer evenveel mensen als bij de nulmeting. Tabel – dimensie 1 speelt (1-meting) Aantal
percentage
Ja
10
15,4
Twijfel
12
18,5
Nee
43
66,2
Missing
8
Totaal
73
Er wordt bij evenveel mensen instrumenten ingezet. Dit zijn overigens niet allemaal dezelfde mensen als bij de nulmeting. Tabel – inzet instrumenten dimensie 1 (1-meting) Aantal
percentage
Nee Ja Totaal
64
87,7
9
12,3
73
100,0
De moeite met de Nederlandse taal is over het algemeen wat verminderd. Tabel – Nederlands luisteren (1-meting) Aantal
percentage
Heel moeilijk
1
2,7
Moeilijk
3
8,1
Makkelijk
11
29,7
Heel makkelijk
16
43,2
6
16,2
Niet aan de orde geweest Missing
36
Totaal
73
Tabel – Nederlands spreken (1-meting) Aantal Heel moeilijk
percentage 2
3,3
Moeilijk
10
16,4
Makkelijk
14
23,0
Heel makkelijk
26
42,6
9
14,8
Niet aan de orde geweest Missing
12
Totaal
73
160
Tabel – Nederlands lezen (1-meting) Aantal
percentage
Heel moeilijk
4
6,7
Moeilijk
8
13,3
Makkelijk
11
18,3
Heel makkelijk
18
30,0
Niet aan de orde geweest
19
31,7
Missing
13
Totaal
73
Tabel – Nederlands schrijven (1-meting) Aantal
percentage
Heel moeilijk
4
6,7
Moeilijk
8
13,3
Makkelijk
3
5,0
Heel makkelijk
17
28,3
Niet aan de orde geweest
28
46,7
Missing
13
Total
73
Relatie inzet instrumenten en veranderingen Wij kijken naar de veranderingen tussen de nul- en eenmeting en of dit verschilt tussen groepen bij wie wel en bij wie geen instrument is ingezet. We bekijken hierbij of er bij de 0- en/of 1-meting is aangegeven, dat ten minste één instrument is ingezet. Het aantal mensen bij wij een instrument is ingezet (11 personen) is te gering om uitspraken te kunnen doen, of bij deze mensen ook daadwerkelijk vaker een vooruitgang te op deze dimensie te zien is. Tabel - verandering dimensie 1 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
1
56
5
62
1,6%
90,3%
8,1%
100,0%
1
9
1
11
9,1%
81,8%
9,1%
100,0%
2
65
6
73
2,7%
89,0%
8,2%
100,0%
Bij het Nederlands schrijven zien we wel een vooruitgang optreden bij een aantal personen bij wie een instrument wordt ingezet. Bij geen van de mensen bij wie geen instrument is ingezet, wordt een vooruitgang gesignaleerd.
161
Het aantal personen bij wie een instrument is ingezet blijft echter te gering om harde conclusies te verbinden over de daadwerkelijke effectiviteit van de ingezette instrumenten. Tabel - verandering Nederlands schrijven naar inzet instrument bij 0- en/of 1meting Verandering Meer moeite Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Minder moeite
Totaal
1
61
0
62
1,6%
98,4%
,0%
100,0%
0
8
3
11
,0%
72,7%
27,3%
100,0%
1
69
3
73
1,4%
94,5%
4,1%
100,0%
Dimensie 2: veiligheid Nulmeting Dimensie 2 heeft betrekking op de veiligheid en de wijken en de veiligheidsbeleving bij de bewoners. Deze dimensie speelt bij ruim 15% bij de nulmeting. Bij ruim een kwart is ook twijfel of het speelt. Tabel – dimensie 2 speelt (0-meting) Aantal
percentage
Ja
10
15,4
Twijfel
18
27,7
Nee
37
56,9
Missing
8
Totaal
73
Als instrument worden vooral informatie en advies aangeboden door frontlijnteam. Tabel – inzet instrumenten dimensie 2 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
61
83,6
Ja
12
16,4
Totaal
73
100,0
162
Eénmeting De dimensie speelt bij de éénmeting bij iets minder mensen dan bij de nulmeting. Tabel – dimensie 2 speelt (1-meting) Aantal
percentage
Ja
8
12,5
Twijfel
16
25,0
Nee
40
62,5
Totaal
73
Het aantal instrumenten dat wordt ingezet is iets minder dan bij de nulmeting. Naast het geven van informatie en advies, is er nu ook sprake van bemiddelen en verwijzen. Tabel – inzet instrumenten dimensie 2 (1-meting) Aantal
percentage
Nee
63
86,3
Ja
10
13,7
Totaal
73
100,0
Relatie inzet instrumenten en veranderingen Bij de mensen bij wie een instrument is ingezet is de dimensie zowel vaker meer als minder gaan spelen. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat instrumenten ook juist ingezet worden bij mensen bij wie gaandeweg problemen geconstateerd worden. Tabel - verandering dimensie 2 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
0
52
4
56
,0%
92,9%
7,1%
100,0%
4
9
4
17
23,5%
52,9%
23,5%
100,0%
4
61
8
73
5,5%
83,6%
11,0%
100,0%
Als we gedetailleerder naar de gegevens kijken, zien we ook dat bij de 4 mensen bij wie een instrument is ingezet en een vooruitgang wordt waargenomen, al bij de nulmeting een instrument is ingezet. Bij de 4 mensen bij wie een teruggang wordt geconstateerd, zijn de instrumenten bij de éénmeting ingezet. Dit ondersteunt de conclusie dat de inzet van instrumenten bijdraagt aan een positieve ontwikkeling en dat bij mensen bij wie een teruggang wordt geconstateerd, instrumenten worden ingezet om deze ontwikkeling te keren.
163
Dimensie 3: opvoeding, vrije tijd en onderwijs Nulmeting Dimensie 3 heeft voornamelijk betrekking op de activiteiten, waarmee mensen dagelijks bezig zijn. In het bijzonder wordt gekeken naar het volgen van een opleiding en de activiteiten die mensen als vrijetijdsbesteding ontplooien. Deze dimensie speelt bij circa 16% van de mensen bij de nulmeting. Bij 40% is bovendien twijfel of deze dimensie speelt. Tabel – dimensie 3 speelt (0-meting) Aantal
percentage
Ja
10
15,9
Twijfel
25
39,7
Nee
28
44,4
Missing
10
Totaal
73
Er worden verschillende instrumenten ingezet in het kader van deze dimensie. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om informatie en advies. Tabel – inzet instrumenten dimensie 3 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
57
78,1
Ja
16
21,9
Totaal
73
100,0
Slechts een beperkt aantal mensen is met een opleiding bezig bij de nulmeting. De mensen, die een opleiding volgen, volgen een vakopleiding op een ROC en/of MBO of Nederlandse taalles. Tabel – volgen opleiding (0-meting) Aantal Nee
percentage 40
88,9
Ja, 1 tot 2 uur per week
1
2,2
Ja, 16 uur of meer per week
4
8,9
Missing
28
Totaal
73
Als activiteiten, die mensen in hun vrije tijd kunnen doen, is expliciet gekeken hoe vaak zij sporten, de krant lezen en gebruik maken van internet/e-mail. Een deel sport en/of leest de krant regelmatig. Ruim één op de drie Internet/e-mailt dagelijks.
164
Tabel – sporten (0-meting) Aantal (bijna) nooit
Percentage 25
43,1
1 keer per week
2
3,4
2 of 3 keer per week
5
8,6
Dagelijks
4
6,9
Een paar keer per maand
1
1,7
Niet aan de orde geweest
21
36,2
Missing
15
Totaal
73
Tabel – krant lezen (0-meting) Aantal (bijna) nooit
percentage 18
31,0
1 keer per week
3
5,2
Dagelijks
4
6,9
Niet aan de orde geweest
33
56,9
Missing
15
Totaal
73
Tabel –internet/e-mail (0-meting) Aantal
percentage
(bijna) nooit
8
13,6
2 of 3 keer per week
9
15,3
Dagelijks
21
35,6
Niet aan de orde geweest
21
35,6
Missing
14
Totaal
73
Eénmeting De dimensie speelt bij de éénmeting bij iets meer mensen dan bij de nulmeting. Bij ruim een kwart bestaat (nog) twijfel. Tabel – dimensie 3 speelt (1-meting) Aantal
percentage
Ja
14
22,6
Twijfel
16
25,8
Nee
32
51,6
Missing
11
Totaal
73
Er worden bij evenveel mensen instrumenten ingezet als bij de nulmeting. Het gaat hierbij ook nog steeds overwegend om informatie en advies.
165
Ook zien we verwijzen, toeleiding naar scholing en regelen van leergeld terug als instrumenten. Tabel – inzet instrumenten dimensie 3 (1-meting) Aantal
percentage
Nee
57
78,1
Ja
16
21,9
Totaal
73
100,0
Wat meer mensen volgen een opleiding. Het gaat dan vooral om vakopleidingen op ROC/MBO. Tabel – volgen opleiding (1-meting) Aantal Nee
percentage
36
83,7
Ja, 1 tot 2 uur per week
1
2,3
Ja, meer dan 8 uur en minder dan 16 uur per week
1
2,3
Ja, 16 uur of meer per week
5
11,6
Missing
30
Totaal
73
De frequenties waarmee mensen sporten, de krant lezen en internet/e-mail gebruiken zijn vergelijkbaar met de situatie bij de nulmeting. Hier zien we geen ontwikkelingen in. Relatie inzet instrumenten en veranderingen Bij de mensen bij wie een instrument is ingezet is deze dimensie zowel vaker meer als minder gaan spelen. Hier zien we wel ook dat bij mensen bij wie bij de nulmeting al sprake was van een instrument de dimensie vaker meer is gaan spelen. Er kan dus niet zondermeer gezegd worden dat de instrumenten succesvol zijn binnen deze dimensie. Tabel - verandering dimensie 3 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
0
49
2
51
,0%
96,1%
3,9%
100,0%
9
9
4
22
40,9%
40,9%
18,2%
100,0%
9
58
6
73
12,3%
79,5%
8,2%
100,0%
De toename van het aantal mensen dat een opleiding volgt en van het aantal uren dat zij per week aan de opleiding besteden is wel met name zichtbaar bij de mensen bij wie een instrument is ingezet.
166
De inzet van de frontlijnwerkers en de instrumenten die zij inzetten dragen er dus toe bij dat mensen (weer) een opleiding te gaan volgen. Weliswaar zien we slechts bij een klein aantal mensen daadwerkelijk een vooruitgang. Bij de mensen bij wie geen instrumenten worden ingezet, zien we in het geheel geen vooruitgang op het gebied van scholing. Tabel – volgen opleiding naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Teruggang Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Vooruitgang
Totaal
1
50
0
51
2,0%
98,0%
,0%
100,0%
0
19
3
22
,0%
86,4%
13,6%
100,0%
1
69
3
73
1,4%
94,5%
4,1%
100,0%
Dimensie 4: inkomen Nulmeting Dimensie 4 betreft het inkomen en de financiële situatie van mensen. Deze dimensie speelt bij ongeveer een derde van de mensen bij de nulmeting. Bij nog eens ruim een kwart is twijfel. Ongeveer één op de vijf mensen ontvangt een bijstandsuitkering van de gemeente. Tabel – dimensie 4 speelt (0-meting) Aantal
percentage
Ja
22
33,8
Twijfel
17
26,2
Nee
26
40,0
Missing
8
Totaal
73
Binnen deze dimensie worden bij relatief veel mensen (37%) instrumenten ingezet. Naast informatie en advies, is hier ook concreet hulp bij de financiën geboden en is geprobeerd meer inkomen/minder lasten te realiseren. Ook formulieren invullen met hulp van de formulierenbrigade wordt als instrument genoemd. Tabel – inzet instrumenten dimensie 4 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
46
63,0
Ja
27
37,0
Totaal
73
100,0
167
Gegevens over bruto danwel netto inkomen is voor geen van de personen bekend. Waarschijnlijk is dit in de gesprekken met de frontlijnwerkers niet aan de orde geweest. Wanneer mensen een uitkering ontvangen is de hoogte van het inkomen (impliciet) wel bekend. Met het merendeel van de personen is wel gesproken over de hoogte van de schulden. Van deze mensen heeft de helft daadwerkelijk schulden. In een aantal gevallen gaat dit ook om forse bedragen. Tabel – schulden (0-meting) Aantal Geen
percentage 20
57,1
Minder dan 1.000 euro
3
8,6
1.000 tot 5.000 euro
4
11,4
5.000 tot 10.000 euro
4
11,4
10.000 tot 20.000 euro
2
5,7
20.000 euro of meer
2
5,7
Missing
38
Totaal
73
Een deel van de mensen krijgt wel financiële hulp van gemeente/stadsbank of familie/vrienden. Eénmeting Deze dimensie speelt bij de éénmeting bij iets meer mensen dan bij de nulmeting. Ook ontvangen iets meer mensen een WWB-uitkering. Een verklaring hiervoor kan zijn dat van veel mensen met een gesubsidieerde arbeidsplaats het traject is gestopt. Tabel – dimensie 4 speelt (1-meting) Aantal
percentage
Ja
26
38,8
Twijfel
13
19,4
Nee
28
41,8
Missing
6
Totaal
73
Er wordt bij de éénmeting een vergelijkbaar aantal instrumenten ingezet als bij de nulmeting. Hulp bij financiën is, met informatie en advies, het meest voorkomende instrument dat ingezet wordt.
168
Tabel – inzet instrumenten dimensie 4 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
47
64,4
Ja
26
35,6
Totaal
73
100,0
Bij meer mensen is de hoogte van de schulden duidelijk geworden. Ook blijken de schulden in een aantal gevallen hoger te zijn dan bij de nulmeting duidelijk was. Tabel – schulden (1-meting) Aantal
percentage
Geen
23
54,8
Minder dan 1.000 euro
2
4,8
1.000 tot 5.000 euro
1
2,4
5.000 tot 10.000 euro
8
19,0
10.000 tot 20.000 euro
5
11,9
20.000 euro of meer
3
7,1
Missing
31
Totaal
73
Het aantal mensen dat financiële hulp krijgt, is min of meer gelijk gebleven. Relatie inzet instrumenten en veranderingen Bij de mensen bij wie een instrument is ingezet door de frontlijnwerkers zien we zowel dat de dimensie vaker meer als minder gaat spelen. Het is aannemelijk dat ook voor deze dimensie geldt dat de frontlijnwerkers gedurende het traject erachter komen dat er financiële problemen spelen en hierop reageren door de inzet van instrumenten. Tabel - verandering dimensie 4 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
0
36
1
37
,0%
97,3%
2,7%
100,0%
7
24
5
36
19,4%
66,7%
13,9%
100,0%
7
60
6
73
9,6%
82,2%
8,2%
100,0%
Er zijn nog niet veel mensen, tussen de nul- en éénmeting uit de uitkering gestroomd. Wel zien we, zowel bij mensen bij wie wel als bij wie geen instrument is ingezet, dat mensen juist een uitkering ontvangen, die dat eerder niet kregen.
169
Een verklaring hiervoor kan zijn dat van veel mensen met een gesubsidieerde arbeidsplaats het traject is gestopt. Tabel - verandering uitkering naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Uitkering gaan ontvangen Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Geen uitkering meer
Gelijk
Totaal
1
35
1
37
2,7%
94,6%
2,7%
100,0%
2
34
0
36
5,6%
94,4%
,0%
100,0%
3
69
1
73
4,1%
94,5%
1,4%
100,0%
Juist bij mensen bij wie instrumenten zijn ingezet zien we de hoogte van de schulden toenemen. Waarschijnlijk is dit omdat bij deze mensen het noodzakelijk is om in te grijpen. In de onderzochte periode is het nog bij vrijwel niemand gelukt om de schuldenlast substantieel terug te brengen. Schuldhulpverleningstrajecten duren in de regel ook langer. Tabel - verandering schulden naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Meer
Minder
schulden Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
schulden
Totaal
0
37
0
37
,0%
100,0%
,0%
100,0%
5
30
1
36
13,9%
83,3%
2,8%
100,0%
5
67
1
73
6,8%
91,8%
1,4%
100,0%
Dimensie 5: gezondheid en welzijn Nulmeting Een goede gezondheid is veelal een noodzakelijke voorwaarde voor participatie. Mensen kunnen klachten en aandoeningen hebben waarvoor zij onder behandeling zijn en/of medicijnen krijgen. Daarnaast is ook relevant wat de gezondheidsbeleving van mensen zelf is. Deze dimensie speelt bij 15% de nulmeting. Bij ruim een derde is er twijfel.
170
Tabel – dimensie 5 speelt (0-meting) Aantal
percentage
Ja
10
14,9
Twijfel
24
35,8
Nee
33
49,3
Missing
6
Totaal
73
Door de frontlijnwerkers ingezette instrumenten binnen deze dimensie betreffen vooral informatie en advies en bemoeizorg/vertrouwen winnen. Tabel – inzet instrumenten dimensie 5 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
59
80,8
Ja
14
19,2
Totaal
73
100,0
Aan de bewoners is door de frontlijnwerkers gevraagd, wat zij van hun eigen gezondheid vinden. De meeste mensen zijn redelijk positief over hun eigen gezondheid. Een deel van de mensen (ca. 10%) vindt de eigen gezondheid echter (heel erg) slecht Tabel – gezondheidsbeleving (0-meting) Aantal
percentage
Heel erg slecht
1
1,9
Slecht
4
7,7
Gaat wel
17
32,7
Goed
22
42,3
8
15,4
Heel erg goed Missing
21
Totaal
73
Een vrij groot aantal mensen is onder behandeling voor lichamelijke of psychische klachten. Een aantal mensen is niet onder behandeling, maar zou dit wel willen. Ongeveer een kwart van de mensen gebruikt medicijnen. Tabel – gebruik medicijnen (0-meting) Aantal
percentage
Ja
15
24,6
Nee
20
32,8
Niet aan de orde
26
42,6
geweest Missing
12
Totaal
73
171
Meer dan een derde van de bewoners heeft last van een of meer langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps. Tabel – langdurige ziekten, aandoeningen, handicaps (0-meting) Aantal
percentage
Ja
22
35,5
Nee
22
35,5
Niet aan de orde
18
29,0
geweest Missing
11
Totaal
73
Voor een beperkt aantal mensen zijn alcohol en/of drugs een belemmering bij het doen van activiteiten of het hebben van betaald werk. Tabel – gebruik alcohol/drugs (0-meting) Aantal
percentage
Geen gebruik van middelen
5
8,1
27
43,5
Ja, een beetje
3
4,8
Ja, een grote belemmering
1
1,6
Niet aan de orde geweest
26
41,9
Missing
11
Totaal
73
Nee, geen belemmering
Eénmeting Deze dimensie speelt bij de éénmeting bij een groter aantal mensen dan bij de nulmeting Tabel – dimensie 5 speelt (1-meting) Aantal
percentage
Ja
17
25,4
Twijfel
19
28,4
Nee
31
46,3
Missing
6
Totaal
73
Er worden ook bij meer mensen instrumenten ingezet. De aard van de ingezette instrumenten is vergelijkbaar met de nulmeting en betreft vooral bemoeizorg/vertrouwen winnen en informatie en advies.
172
Tabel – inzet instrumenten dimensie 5 (1-meting) Aantal
percentage
Nee
52
71,2
Ja
21
28,8
Totaal
73
100,0
De gezondheidsbeleving van de mensen is globaal gelijk gebleven. Men schat de eigen gezondheidssituatie over het algemeen iets positiever in. Tabel – gezondheidsbeleving (1-meting) Aantal
percentage
Slecht
5
9,8
Gaat wel
16
31,4
Goed
19
37,3
Heel erg goed
11
21,6
Missing
22
Totaal
73
Iets meer mensen zijn bij de éénmeting onder behandeling voor lichamelijke of psychische klachten. Het aantal personen dat medicijnen gebruikt is vergelijkbaar als bij de nulmeting. Het aantal mensen, van wie het gebruik van alcohol/drugs als een belemmering wordt gezien, is ook vrijwel gelijk gebleven. Relatie inzet instrumenten en veranderingen Bij de mensen bij wie instrument zijn ingezet, zien we dat deze dimensie zowel vaker meer als minder is gaan spelen. Ook in deze dimensie lijkt het erop dat vooral instrumenten zijn ingezet door de frontlijnwerkers bij mensen waar de problemen toenamen of gaande het traject duidelijk werden. Tabel - verandering dimensie 5 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
2
47
0
49
4,1%
95,9%
,0%
100,0%
8
15
1
24
33,3%
62,5%
4,2%
100,0%
10
62
1
73
13,7%
84,9%
1,4%
100,0%
De inzet van instrumenten lijkt wel een duidelijk positief effect te hebben op de gezondheidsbeleving van mensen. Van de mensen, bij wie een instrument is ingezet, laat een kwart een vooruitgang zien op het gebied van hun gezondheidsbeleving tussen de nulmeting en de éénmeting.
173
Tabel - verandering gezondheidsbeleving naar inzet instrument bij 0- en/of 1meting Verandering Minder gezond Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Gezonder
Totaal
1
46
2
49
2,0%
93,9%
4,1%
100,0%
1
17
6
24
4,2%
70,8%
25,0%
100,0%
2
63
8
73
2,7%
86,3%
11,0%
100,0%
Dimensie 6: wonen en gezin Nulmeting Dimensie 6 heeft betrekking op de woonsituatie van mensen. Bij een kwart van de personen speelt deze dimensie bij de nulmeting. Bij nog eens een kwart is er twijfel of de dimensie speelt. Tabel – dimensie 6 speelt (0-meting) Aantal
percentage
Ja
17
25,4
Twijfel
18
26,9
Nee
32
47,8
Missing
6
Totaal
73
Er worden binnen deze dimensie ook de nodige instrumenten ingezet door de frontlijnwerkers. In veel gevallen betreft dit informatie en advies geven. Ook bemiddelen bij overlast en geschillen wordt als instrument ingezet. Tabel – inzet instrumenten dimensie 6 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
57
78,1
Ja
16
21,9
Totaal
73
100,0
Van meer dan de helft van de mensen is geen informatie geregistreerd over of zij in een huur- of koopwoning wonen. Van de mensen van wie dit wel bekend is, woont meer dan 90% in een huurwoning. Diverse mensen hebben klachten die verband houden met hun woonomgeving. Het gaat dan vooral over vervuiling, geluidsoverlast en onveiligheid.
174
Eénmeting De dimensie speelt bij de éénmeting bij meer mensen dan bij de nulmeting. Tabel – dimensie 6 speelt (1-meting) Aantal
percentage
Ja
22
33,3
Twijfel
13
19,7
Nee
31
47,0
Missing
7
Totaal
73
Ook worden er bij de éénmeting bij meer mensen instrumenten ingezet. Tabel – inzet instrumenten dimensie 6 (1-meting) Aantal
percentage
Nee
50
68,5
Ja
23
31,5
Totaal
73
100,0
Bij de éénmeting hebben wel minder mensen aangegeven klachten te hebben gerelateerd aan vervuiling, geluidsoverlast en onveiligheid. Relatie inzet instrumenten en veranderingen Bij de mensen, bij wie instrument zijn ingezet, zien we vaker dat de dimensie meer is gaan spelen. Ook hier lijkt het waarschijnlijk dat vooral bij mensen, bij wie gaandeweg problemen duidelijk worden, door frontlijnwerkers instrumenten worden ingezet. Tabel - verandering dimensie 6 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
1
46
3
50
2,0%
92,0%
6,0%
100,0%
7
14
2
23
30,4%
60,9%
8,7%
100,0%
8
60
5
73
11,0%
82,2%
6,8%
100,0%
Dimensie 7: sociale participatie en levensbeschouwing Nulmeting Deze dimensie heeft betrekking op of mensen actief zijn bij sociale activiteiten in hun buurt en hoe zij hierin staan.
175
Deze dimensie speelt bij een vijfde van de mensen, wat betekent dat het goed zou zijn als zij meer zouden participeren. Bij een vergelijkbaar percentage is er twijfel. Tabel – dimensie 7 speelt (0-meting) Aantal
percentage
Ja
13
20,0
Twijfel
15
23,1
Nee
37
56,9
Missing
8
Total
73
Als instrument wordt binnen deze dimensie vooral activering/participatie ingezet. Tabel – inzet instrumenten dimensie 7 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
60
82,2
Ja
13
17,8
Totaal
73
100,0
Eénmeting Deze dimensie speelt bij de éénmeting bij meer mensen dan bij de nulmeting. Tabel – dimensie 7 speelt (1-meting) Aantal Ja Twijfel Nee
percentage 22
34,4
9
14,1
33
51,6
Missing
9
Totaal
73
Ook worden er bij iets meer mensen instrumenten ingezet. Tabel – inzet instrumenten dimensie 7 (1-meting) Aantal
percentage
Nee
57
78,1
Ja
16
21,9
Totaal
73
100,0
Relatie inzet instrumenten en veranderingen Bij de mensen, bij wie instrumenten zijn ingezet bij de 0- en/of de 1-meting, zien we dat de dimensie zowel vaker meer al minder is gaan spelen, als bij de mensen bij wie geen instrument is ingezet.
176
Tabel - verandering dimensie 7 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
7
47
1
55
12,7%
85,5%
1,8%
100,0%
5
10
3
18
27,8%
55,6%
16,7%
100,0%
12
57
4
73
16,4%
78,1%
5,5%
100,0%
Dimensie 8: werk Nulmeting Dimensie 8 is de laatste dimensie waar we naar kijken en heeft betrekking op werk. Deze dimensie speelt bij de nulmeting voor bijna een derde van de mensen. Bij nog eens 29% is twijfel. Tabel – dimensie 8 speelt (0-meting) Aantal
percentage
Ja
20
31,7
Twijfel
18
28,6
Nee
25
39,7
Missing
10
Totaal
73
De frontlijnwerkers zetten binnen deze dimensie diverse instrumenten in. Naast informatie en advies, gaat het ook om concrete bemiddeling of een stappenplan naar werk. Tabel – inzet instrumenten dimensie 8 (0-meting) Aantal
percentage
Nee
54
74,0
Ja
19
26,0
Totaal
73
100,0
Van veel mensen is in RIS niet ingevuld of zij betaald werk hebben. Van de mensen voor wie de informatie wel is ingevuld heeft 58% geen betaald werk. De personen, die wel betaald werk hebben, werken meestal16 uur of meer per week.
177
Tabel – betaald werk (0-meting) Aantal Geen betaald werk
percentage
18
58,1
2
6,5
16 uur of meer per week
11
35,5
Missing
42
Totaal
73
Meer dan 8 uur en minder dan 16 uur per week
Een deel van de mensen doet vrijwilligerswerk. Dit kan ook een substantieel aantal uren per week betreffen. Tabel – vrijwilligerswerk (0-meting) Aantal Nee
percentage
35
77,8
Ja, 2 tot 4 uur per week
5
11,1
Ja, meer dan 4 uur en minder dan 8 uur per week
1
2,2
Ja, 16 uur of meer per week
4
8,9
Missing
28
Totaal
73
Sommige mensen besteden tijd aan mantelzorg. Tabel – mantelzorg (0-meting) Aantal Nee
percentage
43
81,1
Ja, 1 tot 2 uur per week
1
1,9
Ja, meer dan 8 uur en minder dan 16 uur per week
1
1,9
Ja, 16 uur of meer per week
2
3,8
Ja, aan de orde geweest maar aantal uren niet bekend
1
1,9
Niet aan de orde geweest
5
9,4
Missing
20
Totaal
73
178
Eénmeting Deze dimensie speelt bij de éénmeting bij wat minder mensen dan bij de nulmeting. Tabel – dimensie 8 speelt (1-meting) Aantal
percentage
Ja
15
23,1
Twijfel
17
26,2
Nee
33
50,8
Missing
8
Totaal
73
Er worden nog wel bij ongeveer evenveel mensen instrumenten ingezet door de frontlijnwerkers. Tabel – inzet instrumenten dimensie 8 (1-meting) Aantal
percentage
Nee
53
72,6
Ja
20
27,4
Totaal
73
100,0
Bij de éénmeting hebben wat meer mensen geen betaald werk en ook het aantal mensen dat 16 uur of meer werkt per week is afgenomen. Dit kan een gevolg zijn van de financiële en economische crisis in 2009. Tabel – betaald werk (1-meting) Aantal Geen betaald werk
percentage 22
68,8
Meer dan 8 uur en minder dan 16 uur per week
1
3,1
16 uur of meer per week
9
28,1
Missing
41
Totaal
73
Het aantal personen dat vrijwilligerswerk doet of mantelzorg biedt is vergelijkbaar met de nulmeting. Relatie inzet instrumenten en veranderingen Wat betreft het spelen van deze dimensie zien we een positief effect van de inzet van instrumenten. Bij de mensen, bij wie een instrument is ingezet, zien we dat de dimensie vaker minder is gaan spelen dan bij de mensen, bij wie geen instrument is ingezet, door de frontlijnwerkers.
179
Tabel - verandering dimensie 8 naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Speelt meer Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Speelt minder
Totaal
1
43
4
48
2,1%
89,6%
8,3%
100,0%
0
19
6
25
,0%
76,0%
24,0%
100,0%
1
62
10
73
1,4%
84,9%
13,7%
100,0%
Het feit dat de dimensie minder speelt, betekent echter niet dat meer mensen aan het werk komen door de inzet van instrumenten. Sowieso zien we bij geen van de bewoners binnen het onderzoek dat zij tussen de nul- en éénmeting (meer) zijn gaan werken. Tabel - verandering werk naar inzet instrument bij 0- en/of 1-meting Verandering Minder werk Geen
Aantal
instrument
%
Wel
Aantal
Instrument
%
Totaal
Aantal %
Gelijk
Meer werk
Totaal
2
46
0
48
4,2%
95,8%
0%
100,0%
1
24
0
25
4,0%
96,0%
0%
100,0%
2
46
0
48
4,2%
95,8%
0%
100,0%
180
Resultaten kwalitatieve vragen Sociale steun Nulmeting De mensen ervaren allen redelijk of veel sociale steun. Niemand geeft aan weinig sociale steun te ervaren. Tabel – sociale steun (0-meting) Aantal
percentage
Redelijk
17
50,0
Veel
17
50,0
Totaal
34
100,0
Figuur – sociale steun (0-meting)
Eenmeting De ervaren sociale steun is wat afgenomen tussen de nul- en eenmeting. Tabel – sociale steun (1-meting) Aantal
percentage
weinig
2
10,5
redelijk
12
63,2
5
26,3
19
100,0
veel Totaal
181
Figuur – sociale steun (1-meting)
Controle op het leven Nulmeting De mensen hebben over het algemeen weinig of hooguit een redelijk gevoel van controle op het eigen leven. Niemand geeft aan veel controle op het eigen leven te hebben. Tabel – controle op het leven (0-meting) Aantal
percentage
weinig
14
56,0
redelijk
11
44,0
Missing
9
Totaal
34
182
Figuur – controle op het leven (0-meting)
Eenmeting We zien wel een positieve ontwikkeling op dit punt tussen de nul- en eenmeting. In dit geval betekent dat, dat relatief meer mensen een redelijk gevoel van controle hebben. Nog steeds geeft niemand aan veel controle op het eigen leven te hebben. Tabel – controle op het leven (1-meting) Aantal
percentage
weinig
7
36,8
redelijk
12
63,2
Totaal
19
100,0
Figuur – controle op het leven (1-meting)
183
Buurtverbondenheid Nulmeting De meeste mensen zijn redelijk tot sterk verbonden met de buurt. Tabel – buurtverbondenheid (0-meting) Aantal
percentage
weinig
3
12,5
redelijk
11
45,8
veel
10
41,7
Missing
10
Totaal
34
Figuur – buurtverbondenheid (0-meting)
Eenmeting Er is weinig verandering in de buurtverbondenheid. Over het algemeen is de buurtverbondenheid iets minder sterk geworden. Tabel – buurtverbondenheid (1-meting) Aantal
percentage
Weinig
3
17,6
Redelijk
9
52,9
Veel
5
29,4
Missing
2
Totaal
19
Figuur – buurtverbondenheid (1-meting)
184
Eigenwaarde Nulmeting Alle mensen hebben redelijk tot veel eigenwaarde. Tabel – eigenwaarde (0-meting) Aantal
percentage
redelijk
13
39,4
veel
20
60,6
Missing
1
Totaal
34
Figuur – eigenwaarde (0-meting)
185
Eenmeting Het gevoel van eigenwaarde is over het geheel genomen iets afgenomen ten opzicht van de nulmeting. Tabel – eigenwaarde (1-meting) Aantal
percentage
redelijk
9
52,9
veel
8
47,1
Missing
2
Total
19
Figuur – eigenwaarde (1-meting)
Sociale druk Nulmeting De omgeving van de mensen vindt het over het algemeen belangrijk dat men actief in het leven staat. Mensen vinden de mening van hun omgeving veelal ook belangrijk. Deze combinatie zou mensen dus moeten stimuleren om daadwerkelijk activiteiten te ondernemen.
186
Tabel – sociale druk (0-meting) Sociale norm in 3 categorieën
belang
Mening van
mening
omgeving
omgeving
helemaal niet
omgeving
omgeving
omgeving
vindt actief in
vindt actief in
vindt actief in
het leven
het leven
het leven
staan niet
staan deels
staan
belangrijk
belangrijk
belangrijk
totaal
belangrijk Mening van
5,6%
5,6%
omgeving niet belangrijk Mening van
11,1%
11,1%
27,8%
33,3%
61,1%
5,6%
16,7%
22,2%
38,9%
61,1%
100,0%
omgeving neutraal Mening van omgeving wel belangrijk Mening van omgeving erg belangrijk Totaal
Eenmeting De omgeving van de mensen is bij de éénmeting het wat minder belangrijk gaan vinden dat mensen actief in het leven staan, vergeleken met de nulmeting. Tegelijkertijd zijn mensen de mening van hun omgeving ook wat minder belangrijk gaan vinden. Blijkbaar moet de motivatie meer uit de mensen zelf komen, dan dat zij dit van hun directe omgeving laten afhangen.
187
Tabel – sociale druk (1-meting) Sociale norm in 3 categorieën
belang
Mening van
mening
omgeving
omgeving
helemaal niet
omgeving
omgeving
omgeving
vindt actief in
vindt actief in
vindt actief in
het leven
het leven
het leven
staan niet
staan deels
staan
belangrijk
belangrijk
belangrijk
totaal
belangrijk Mening van
9,1%
9,1%
omgeving niet belangrijk Mening van
27,3%
18,2%
45,5%
9,1%
27,3%
36,4%
9,1%
9,1%
54,5%
100,0%
omgeving neutraal Mening van omgeving wel belangrijk Mening van omgeving erg belangrijk Totaal
45,5%
188