Tijdschrift voor Seksuologie (2004) 28, xxx-xxx
punten hebben gevormd voor de ontwikkeling van het product.
Forum Een middel voor persoonlijke bescherming voor vrouwen Kim Scheffe Een paar jaar geleden liep ik over de West Kruiskade naar het treinstation in Rotterdam. Dit is een stukje van 5 minuten lopen. Het was ’s avonds laat en er liepen veel ongure types langs. Ik voelde me onveilig en dacht alleen maar “als ik nu verkracht word, is het mijn eigen schuld. Dan had ik hier maar niet moeten lopen”. Maar later dacht ik: “Nee! Dat is belachelijk om te denken! Iedereen moet van je afblijven! Je moet, als vrouw, gewoon over straat kunnen lopen zonder aangevallen te worden”. Zo kwam ik op het idee om een middel voor persoonlijke bescherming voor vrouwen te ontwerpen. Jaarlijks worden er bij de politie ongeveer 15.000 meldingen gedaan van seksuele delicten gericht tegen vrouwen . In Nederland vinden elk jaar ongeveer 180.000 seksuele delicten plaats. Kennelijk wordt maar 8% van alle seksuele delicten bij de politie gemeld (CBS, 2002). Verkrachting en aanranding zijn hier samengebracht onder de noemer seksueel delict. Een aanranding of verkrachting gebeurt lang niet altijd laat op straat door een psychopaat, zoals door veel mensen gedacht wordt, maar kan ook plaatsvinden thuis, in de auto of tijdens het uitgaan. De dader is bijna nooit een psychopaat, vaak is het iemand die het slachtoffer net ontmoet heeft of al langer kent of zelfs familie is van het slachtoffer (in ongeveer 48% van de gevallen) (Amir, 1971; Frenken, Ruitenberg, Rombouts, 1995). Een vrouw die een verkrachting of aanranding heeft meegemaakt, zal die ervaring nooit kunnen vergeten. Ze zal hiermee moeten leren leven. Het is dus van groot belang dat hier iets tegen gedaan wordt. Omdat ik Industrieel Ontwerpen studeer, heb ik ervoor gekozen een product te ontwikkelen, waarmee vrouwen zich kunnen beschermen tegen een seksueel delict. Ik heb een ‘middel voor persoonlijke bescherming voor vrouwen’ ontwikkeld, waarmee de kans op een aanranding en/of verkrachting zo klein mogelijk wordt of zelfs uitgesloten wordt. Als eerste is er literatuuronderzoek gedaan naar alle facetten die van belang zijn bij een seksueel delict, zoals dader, slachtoffer, plaats van seksueel delict en tijdstip van seksueel delict. Hieruit zijn conclusies gekomen die de uitgangs-
Analyse Het literatuuronderzoek bestaat vooral uit relevante tijdschriftartikelen, wetenschappelijke artikelen en boeken over seksuele delicten. Daarnaast heb ik ook gesproken met Prof. dr. Jos Frenken, een expert op gebied van seksuele delicten, en met organisaties zoals Slachtofferhulp, Steunpunt Seksueel Geweld, Stichting Kenau en de voormalige Rutgers Stichting. Seksueel delict Bij een verkrachting of aanranding wordt een vrouw tegen haar wil gedwongen tot het plegen of het dulden van seksuele handelingen door een man. Seksuele delictsplegers moeten dus per definitie gebruik maken van geweld (samen met gewelddadig gedrag) om hun doel te bereiken. Dit geweld hoeft niet altijd fysiek te zijn. Het kan ook psychisch zijn door bijvoorbeeld morele chantage of overwicht. De meerderheid van de daders bij een verkrachting of aanranding is man. De verhouding vrouwelijke : mannelijke verdachten is 1:127 (Frenken, 1984). In het onderhavige project wordt uitgegaan van vrouwelijke slachtoffers en mannelijke daders. Een verkrachting vindt in de meeste gevallen buitenshuis plaats, binnen de bebouwde kom (Frenken, Ruitenberg, Rombouts, 1995). De meeste seksuele delicten (2/3 van alle gevallen) vinden plaats tussen 18:00 uur en 6:00 uur (Frenken, Ruitenberg & Rombouts, 1995; Loef, 1985). In dit project richt ik me dan ook op buitenshuis, binnen de bebouwde kom. Hieronder vallen naast de straat ook uitgaansgelegenheden, parkjes en parkeergarages. En ik richt me op de tijd ‘s avonds tussen 18.00 uur en ‘s ochtends 6.00 uur. Relatie dader-slachtoffer De dader is slechts in 22% van alle verkrachtingen een vreemde van het slachtoffer. In de overige gevallen is de dader in meer of mindere mate een bekende van het slachtoffer. Dit maakt het zo moeilijk voor vrouwen om zich te beschermen tegen een seksueel delict. Je verwacht niet van een naast familielid of goede kennis dat hij jou zal verkrachten. In dit project richt ik me op twee typen dader-slachtoffer relaties: de vreemde ‘op straat’ en de kennis bij ‘date-rape’. Onder ‘date-rape’ wordt verstaan seksueel geweld tijdens uitgaan en/of afspraakje. Het gebeurt vaak binnen een heteroseksuele relatie in een pril stadium. Dader Er zijn 5 typen daders te onderscheiden (Frenken, 1995): 1. De opportunistische verkrachter De macho man die een gunstige gelegenheid te baat neemt. Een verkrachting is niet gepland, maar komt impulsief op. Zijn gedrag is primair seksueel gemotiveerd. Deze groep vormt ongeveer 75% van alle verkrachters. 2. De compenserende verkrachter Zijn daad is een uitdrukking van een al langer gekoesterde fantasie over afgedwongen seksueel contact. Hij heeft een
Tijdschrift voor Seksuologie (2004) 28, xxx-xxx
minderwaardigheidscomplex en denkt dat geen enkele vrouw met hem naar bed wil. Maar toch wil hij een relatie. En hij denkt, dat, als hij een vrouw verkracht, zij zijn gedwongen seks uiteindelijk wel prettig zal gaan vinden en misschien wel verliefd op hem zal worden. Deze verkrachters zijn het minst gewelddadig en zij vluchten al snel als een vrouw teveel weerstand biedt. Zij vormen 15% van alle verkrachters. 3. De wraakzuchtige verkrachter Het seksuele motief staat hier op de achtergrond en de verkrachting staat in dienst van zijn woede op vrouwen. Dit type komt weinig voor, < 5%. 4. De boosheid verkrachter Dit type komt ook weinig voor (< 5%) en is nog gewelddadiger dan het voorgaande type. Het overheersende motief om te verkrachten is een ongedifferentieerde en doordringende woede en boosheid op “alles en iedereen”. Zij vechten met mannen en doen dat bij vrouwen in de vorm van verkrachting. De verkrachtingen zijn niet gepland maar treden zonder aanleiding op als een vrouw op de verkeerde plaats en op het verkeerde tijdstip voor hun voeten loopt. 5. De sadistische verkrachter Dit type komt uiterst zelden voor (minder dan 1%). Zoals bij de compenserende verkrachter wordt de verkrachting primair gekenmerkt door deviante seksuele opwinding. Hun verkrachtingen worden van tevoren beraamd, waarbij het scenario tot in detail wordt uitgedacht. Zoals bij de wraakzuchtige en de boosheidverkrachter is er sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, voortkomend uit extreem negatieve opvoedingscondities op de achtergrond. Deze typering is niet op alle verkrachters scherp van toepassing. Sommigen vertonen kenmerken die een mengvorm zijn van twee typen. De eerste 2 typen verkrachters gebruiken “instrumenteel” geweld, dit betekent dat zij niet meer geweld gebruiken dan nodig is om het slachtoffer meegaand te krijgen. De laatste 3 typen gebruiken “expressief” geweld, dat wil zeggen dat ze meer geweld gebruiken dan nodig is om het slachtoffer meegaand te krijgen. De compenserende en sadistische verkrachter bereiden hun verkrachting voor. De overige drie typen verkrachters verkrachten impulsief. Ik ben in het vervolg van dit project uitgegaan van de opportunistische en compenserende verkrachter. Zij zijn het gemakkelijkst af te leiden en af te schrikken. En zij maken 90% van alle verkrachters uit. Slachtoffer Er is niet een bepaald type slachtoffer aan te wijzen. Alle vrouwen kunnen verkracht worden. Ik heb me gericht op vrouwen van 16 tot 25 jaar, omdat zij de meeste kans lopen om verkracht te worden (Rickert, 2002). Daarnaast letten de opportunistische en compenserende verkrachter op uiterlijk. Voor deze groep verkrachters vormen vrouwen van 16 tot 25 jaar ook een prooi. Aangenomen is dat het wenselijk is het product aantrekkelijk te maken voor vrouwen, waardoor hun gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen wordt bevorderd.
Dit onderzoek heeft geleid tot de volgende uitgangspunten voor het te ontwikkelen product: · ontmoedigend/afschrikwekkend voor de dader · aantrekkelijk in gebruik voor doelgroep · veilig gevoel geven aan de vrouwen -> gevoel van zelfvertrouwen Ontwerpfase Achtergrond Eerst is er gekeken naar bestaande oplossingen tegen aanranding en verkrachting. Er bestaan eigenlijk nog geen oplossingen die echt bedoeld zijn voor dit probleem. De enige oplossing die gevonden is specifiek voor dit probleem is een ondergoedsetje van het lingeriemerk ‘Triumph’. Zij hebben een prototype gemaakt, waarbij het ondergoedsetje een bescherming vormt tegen aanranding voor in de toekomst. Het ondergoedsetje kan alleen geopend worden door het intoetsen van een pincode en als een aanrander probeert het ondergoed uit te trekken, dan gaat er een alarm af en gaan knipperlichten aan. Daarnaast zijn er dunne staaldraden in het ondergoed geweven, zodat het ondergoed niet snel van het lichaam afgerukt kan worden. Dit ondergoedsetje is nog niet op de markt gebracht.
Figuur 1 Triumph ondergoedsetje voor de toekomst
Figuur 2 pantygirdle
Producten die verder gebruikt zouden kunnen worden zijn bijvoorbeeld een draagbaar alarm, pepperspray (verboden in Nederland), of een pistool (verboden in Nederland). In de jaren 50 droegen meisjes een “panty girdle” als ze een afspraakje met een jongen hadden. De panty girdle vormde een goede bescherming tegen aanranding, omdat je hem zo moeilijk uit kreeg. Er wordt soms foutief gedacht dat kuisheidsgordels ook ontworpen zijn tegen aanranding en verkrachting, maar integendeel. De kuisheidsgordel werd in de Middeleeuwen gebruikt om vrouwen van ridders ervan te weerhouden vreemd te gaan met andere ridders als hun man voor lange tijd op veldtocht was. Ideegeneratie Ik heb ideeën geschetst waarbij ik gebruik heb gemaakt van verschillende invalshoeken. Ik heb vrouwenbladen gelezen om me meer in te leven waar vrouwen mee bezig zijn en hoe veilig zij zich voelen. Hoe dieren zich beschermen, bijvoor-
Tijdschrift voor Seksuologie (2004) 28, xxx-xxx
Dit concept is het enige concept waarbij de vrouw zich passief beschermt tegen eventuele aanvallers. Bij de andere drie concepten moest de vrouw tijdens de aanval het product nog activeren voordat het werkte, maar bij het gekozen concept heeft de vrouw het product al aan. In dit geval werkt het product al en als een aanvaller toch niet wordt afgeschrikt door het ontwerp van de kledinglijn, dan kan de vrouw gebruik maken van de elektronica die in de kledinglijn verwerkt is. Figuur 6. Concept 3: James Bond stroomapparaat Figuur 3. Idee schetsen; ‘een airbag’, ‘een rookbom’ en ‘veel kleding aantrekken’
beeld door middel van camouflage. ‘James Bond’ ideeën, waarbij ik doel op de elektronische snufjes die James Bond altijd heeft, zoals messen die uit schoenen schieten, bommen in pennen etc. Als laatste heb ik scenario’s bedacht voor de twee situaties ‘vreemde op straat’ en ‘kennis bij daterape’. Aan de hand van deze scenario’s heb ik meerdere ideeën bedacht. Al deze ideeën zijn in een overzicht geplaatst. Uit dit overzicht zijn kansrijke ideeën samengevoegd tot concepten. Er zijn uiteindelijk vier concepten gevormd: 1. kledinglijn met geïntegreerde elektronica 2. geurspuitbus in combinatie met een hoofdbescherming 3. ‘James Bond’ stroomapparaat 4. flitsapparaat Hieruit is het meest kansrijke concept gekozen. Product Het gekozen concept is een kledinglijn met geïntegreerde elektronica.
Figuur 5. Concept 2: geurspuitbus in combinatie met hoofdbescherming
Figuur 4. Concept 1: kledinglijn
Figuur 7. concept 4; flitsapparaat
Hieronder staan vijf functies die de kledinglijn in zich heeft. Deze functies zorgen enerzijds dat de vrouw zich veilig voelt en anderzijds dat de dader ontmoedigd en afgeschrikt wordt. De functies van de kledinglijn: · Jezelf veilig voelen De kleding zorgt ervoor dat je jezelf veilig voelt. Dit is onder andere te verklaren, doordat de vrouw omhuld wordt door het kledingstuk, de bescherming. De vrouw hoeft in principe niets meer te doen, want zij heeft het kledingstuk al aan. Dat zorgt voor een veilig en zelfverzekerd gevoel. Dit straalt de vrouw ook uit. De in de jas verwerkte elektronica zorgt voor nog meer veilig gevoel. · Ontmoedigen potentiële verkrachter Door het ontwerp van de kledinglijn wordt de potentiële verkrachter ontmoedigd in het aanvallen van de vrouw. Dit komt doordat het aan de buitenkant net lijkt alsof er geen opening in de kleding zit. Dus de kleding lijkt “gegoten” om de vrouw. Ook de zelfverzekerde uitstraling van de vrouw ontmoedigt de potentiële verkrachter. De vrouw is minder toegankelijk voor de dader. · Afschrikken van dader Als de potentiële verkrachter het toch in zijn hoofd haalt om de vrouw aan te vallen, kan de vrouw door een simpele handeling de in de kleding verwerkte elektronica activeren. Het geen de dader het meest zal afschrikken is het harde alarm (110 dB), dat hoorbaar wordt. Dit alarm kan ook mensen in de omgeving waarschuwen.
Tijdschrift voor Seksuologie (2004) 28, xxx-xxx
· Hulp inroepen van anderen Door middel van een GPS (Global Positioning System) chip in de kleding, kan de vrouw gevolgd worden door een beveiligingsdienst op het moment dat zij zich daar aanmeldt. Die beveiligingsdienst kan bijvoorbeeld de politie zijn, maar er kan ook een speciale beveiligingsdienst opgezet worden, waar je je inschrijft met abonnementskosten. De vrouw meldt zich aan bij die dienst op het moment dat zij zich niet veilig voelt in een bepaalde situatie. Vanaf dat moment wordt de vrouw gevolgd. Als de vrouw dan alarm slaat, kan er snel hulp ter plaatse zijn, omdat de vrouw al gevolgd werd. Hierbij is het zaak om vals alarm zoveel mogelijk uit te sluiten, want vals alarm is de grootste boosdoener voor een beveiligingsdienst. · Identificeren van dader Als de vrouw alarm slaat, en de elektronica inschakelt, worden er automatisch digitale foto’s gemaakt. De dader is dan niet anoniem meer en kan opgespoord worden. Deze digitale camera begint met foto’s maken vanaf het moment dat de vrouw voor de tweede keer alarm slaat. De kledinglijn bestaat uit boven, onder en buitenkleding. Ik heb één kledingstuk uitgewerkt: de zomerjas. ’s Zomers vinden namelijk de meeste verkrachtingen plaats (Frenken, Ruitenberg, Rombouts, 1995). De zomerjas heeft een onzichtbare rits in de zijnaad. Aan de onderkant van de zomerjas kan een rokje of een broekje vast geritst worden. In het rokje zit een tussenstukje, zodat je een onzichtbaar broekje in het rokje kunt creëren. Ook kan de zomerjas zonder rokje of broekje gedragen worden.
Figuur 8. Zomerjas met broekje
Figuur 9. Details van de zomerjas: hoge kraag, duimgat, zakje (in zijnaad weggewerkt)
Maar dan werkt de functie van ‘ontmoedigen van potentiële verkrachter door ontwerp van de jas’ minder. De elektronica is net boven borsthoogte geplaatst. Van buitenaf is de elektronica niet zichtbaar. Op deze plaats loopt het lichaam iets schuin omhoog en staat de digitale camera iets gekanteld. Zo kan de potentiële dader goed vastgelegd worden. Scenario ‘vrouw met de zomerjas aan’ De vrouw heeft de jas aan als zij bijvoorbeeld na bezoek aan vrienden alleen naar huis gaat of door haar date (kennis) wordt thuisgebracht. De vrouw meldt zich aan bij de beveiligingsdienst. Dit aanmelden gaat als volgt in zijn werk: in beide mouwen zit onderaan de mouw een drukknop. Door een bepaalde code in te toetsen met beide drukknoppen meldt zij zich aan bij een beveiligingsdienst (deze aanmeldcode kan bijvoorbeeld zijn: twee keer de linkerknop indrukken en vervolgens twee keer de rechterknop indrukken). Deze dienst lokaliseert de vrouw en houdt haar in de gaten. De code die de vrouw intoetst is een onlogische code, zodat ze die code bewust moet indrukken en niet per ongeluk indrukt. Dit is nodig om vals alarm tegen te gaan. Vervolgens voelt de vrouw zich zeker en straalt dat ook uit. Ze weet dat er binnen 5 minuten hulp kan zijn als ze aangevallen wordt. Als ze wordt aangevallen, drukt ze beide knoppen tegelijk in. Ze slaat dan alarm bij de beveiligingsdienst, maar er gaat tegelijkertijd ook een hard alarm af (110 dB) en tevens wordt de digitale camera geactiveerd. Waarschijnlijk zal het harde alarm de dader al afschrikken. Immers, zijn hoofddoel is snel en zonder herkend te worden verkrachten. Als de dader echter toch volhardend is, dan weet de vrouw dat er snel hulp aankomt. Als de vrouw niet wordt aangevallen en zij heeft de dienst toch ingeschakeld, dan kan zij de dienst weer uitschakelen als zij veilig is door dezelfde code in te toetsen.
Tijdschrift voor Seksuologie (2004) 28, xxx-xxx
Gebruiksonderzoek Ik heb een preliminair, kwalitatief gebruiksonderzoek gedaan met 8 vrouwen (gemiddelde leeftijd: 24 jaar), passend in mijn doelgroep van 16-25 jaar. De vrouwen waren afkomstig uit de vrienden- en kennissenkring. Het gebruiksonderzoek is gedaan met een prototype van de zomerjas. De elektronica is niet in de zomerjas verwerkt. De elektronica is alleen op papier uitgewerkt. Het zou te kostbaar zijn om de elektronica alleen voor het gebruiksonderzoek aan te schaffen. Ik heb gedetailleerd verteld aan de proefpersonen welke elektronica in de zomerjas verwerkt zal worden, waar deze geplaatst zal worden en hoe deze werkt. De belangrijkste onderzoeksvraag was: ‘voelen vrouwen zich veiliger in de zomerjas dan in andere kleding’. De vrouwen hebben een vragenlijst met open en gesloten vragen ingevuld. Daarnaast moesten zij ook hun antwoorden (schriftelijk en mondeling) toelichten. Alle vrouwen hebben de zomerjas aangehad en hebben met de zomerjas een stukje buiten gewandeld. Uit dit preliminaire gebruiksonderzoek blijkt dat de meeste proefpersonen zich zekerder voelen in de zomerjas dan in andere kleding (87,5%). Dit kwam in de eerste plaats door het alarm (87,5% voelde zich het veiligst door het alarm, 12,5% zette het alarm op de tweede plaats) in de jas en in de tweede plaats door de GPS chip (12,5% zette de GPS chip op de eerste plaats, 75% op de tweede plaats en 12,5% op de derde plaats). De digitale camera gaf het minste gevoel van zekerheid. Dit is eigenlijk ook begrijpelijk, want die is alleen handig om de dader op te sporen, maar geeft op het moment van de aanval geen extra bescherming. De proefpersonen waren van mening dat het specifieke ontwerp van de jas niet veel zou uitmaken in het voorkómen van een aanval door een potentiële verkrachter. Uiteraard denk ik daar anders over, naar mijn idee maakt het veel uit. Verder onderzoek of de praktijk zal dat moeten uitwijzen. Bespreking gebruiksonderzoek Voor het probleem aanranding en verkrachting is het heel moeilijk om een ‘nuttig gebruiksonderzoek’ op te stellen. Je kunt moeilijk meisjes ’s avonds laat de West Kruiskade in laten lopen met en zonder de zomerjas aan. Toch is er nuttige informatie uit dit gebruiksonderzoek gekomen, o.a. wat alle proefpersonen van het ontwerp van de zomerjas vonden en of zijn zich veiliger voelden met de zomerjas aan ja of nee. Maar of de zomerjas ook werkt tegen de potentiële verkrachter moet nog verder worden onderzocht. Promotieproject Dit project is bedoeld als promotieproject. Ik wil met dit project laten zien wat er allemaal mogelijk is op gebied van bescherming voor vrouwen. De zomerjas is in de huidige uitvoering nog vrij kostbaar. De prijs in de winkel komt op ca 1000 euro. Ik verwacht dat de zomerjas binnen een paar jaar een stuk goedkoper zal worden, aangezien de elektronica dan goedkoper zal zijn. De zomerjas zou nu ook al op
de markt gebracht kunnen worden door alleen een alarm in de zomerjas te verwerken. De winkelprijs zou dan neerkomen op ca 200 euro. Het alarm geeft de vrouwen ook het meest zekere gevoel, is gebleken uit het gebruiksonderzoek. De wijze waarop de kleding precies aan de man kan worden gebracht is nog niet onderzocht. Eventuele mogelijkheden zijn via detailhandel, een warenhuis die het product opneemt in zijn pakket of via een website. Deze kledinglijn moet gezien worden als een kledinglijn met iets extra’s. Vrouwen van 16 tot 24 jaar zijn erg geïnteresseerd in mode en daarom is een kledinglijn een leuke en haalbare manier om iets te doen aan het probleem aanranding en verkrachting. Literatuur Amir, N. (1971). Forcible rape. Archives of Sexual Behavior, 8, 24-36. CBS (2002). Delicten en bekendheid bij de politie, 19972000. Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. Frenken, J. (1984). Seksuele criminaliteit van 1975-1982; enkele feiten en achtergronden. Zeist: NISSO. Frenken, J., Ruitenberg, D., & Rombouts, S. (1995). Terugvechten; verzet van vrouwen tegen verkrachting. Eburon: Delft. Frenken, J. (1995). De verkrachter bestaat niet. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 9, 944-957. Loef, C.J. (1985). Aanranding en verkrachting; een analyse van 902 aangegeven Amsterdamse zedendelicten, 1980-1984. Amsterdam: Bestuursinformatie, afdeling Onderzoek en Statistiek. Rickert, V.I., Vaughan, R.D., & Wiemann, C.M. (2002). Adolescent dating violence and date rape. Current Opinion in Obstetrics and Gynecology, 5, 495-500. Ir. K. Scheffe, industrieel ontwerper, Abeelstraat 39, 3329 AA Dordrecht Dit artikel is gebaseerd op het afstudeerproject ‘Middel voor persoonlijke bescherming voor vrouwen’, Faculteit Industrieel Ontwerpen, TU Delft (Prof. dr. ir. C.J. Snijders) in samenwerking met het Erasmus MC (Prof. dr. A.K. Slob). Aangeboden 16 juni 2003, Geaccepteerd 14 april 2004.