Fish Based Assessment Method for the Ecological Status of European Rivers (FAME) Overleg i.v.m. verdere verfijning en validatie van de nieuw ontwikkelde visindex op Europese schaal (EFI = the European Fish Index) Lyon, wo. 7 – vr. 9 juli
Zendingsverslag Paul Quataert IBW.Bb.C&Z.2004.007
1
Het algemene kader van de zending De Kaderrichtlijn Water (WFD = Water Framework Directive) heeft als doel het duurzame beheer van de waterlopen op een Europese schaal te bevorderen en te realiseren. Cruciaal hiervoor is dat we meetinstrumenten hebben die de (ecologische) kwaliteit van de waterlopen kunnen bepalen en opvolgen. Alleen zo kunnen we de inspanningen richten en nagaan of deze het gewenste effect hebben. Een veelbelovend spoor hierbij is de schatting van de ecologische status van een waterloop op basis van de visstand. In meerdere landen bestaan hiervoor initiatieven, maar het probleem is dat de resultaten van land tot land weinig vergelijkbaar zijn. Het FAME-project (Fish Based Assessment Method for the Ecological Status of Rivers) heeft daarom als doel een gemeenschappelijk Europese visindex te ontwikkelen. Het team vispopulatieonderzoek van het Instituut werkt hieraan mee en één van de toegewezen werkpakketten (WP10) is de toetsing en validatie van de nieuwe Europese visindex. Dit pakket omvat volgende onderdelen: 1. Toetsing of de nieuwe visindex voldoende nauwkeurig onderscheid kan maken tussen een aangetast en een (bijna) gezonde status van de rivier. Dit is een kritieke vereiste, want de WFD legt de lidstaten op de aangetaste rivieren te herstellen binnen een strak tijdskader (< 2015). De gevraagde inspanningen zijn heel groot en de lidstaten willen zekerheid of de aanwijzingen op basis van de index wel kort is en of er niet te veel vals “positieven” en “negatieven” zijn, d.w.z. plaatsen waar de index een foutief signaal geeft. 2. Vergelijking van de nieuwe index met bestaande indices op (sub)nationale schaal. Dat is belangrijk om na te gaan in hoeverre de nieuwe index aansluit bij wat bestaat en of er wezenlijke verschillen zijn. Ongetwijfeld heeft een index op Europese schaal heel veel voordelen (een gemeenschappelijke beoordeling), maar anderzijds mag dit niet ten koste gaan van de lokale inspanningen en de specifieke informatie die op dat niveau gewenst. 3. Nagaan in hoeverre de gekozen methode goed is in vergelijking met andere mogelijkheden. In de loop van het project was geen eensgezindheid over de te volgen strategie. Daarom werden er verschillende paden gevolgd om pas op het einde een definitieve keuze te maken. Interessant is nu na te gaan in hoeverre de modellen al dan niet tot verschillende resultaten leiden.
Specifieke doelstelling en programma van de zending Voor de evaluatie van de Europese visindex (EFI = European Fish Index) ontwikkelden we het voorbije jaar stapsgewijze een methodologie. Bedoeling was nu om de resultaten hiervan gedurende drie dagen (van woensdag 7 tot vrijdag 9 juli) te bespreken met de ontwerpers Didier Pont en Bernard Hugueny in Lyon aan de universiteit waar beiden werkzaam zijn. De voornaamste doelstelling van de zending waren: 1. een beter inzicht te krijgen in de sterke en zwakke punten van de Europese Visindex (EFI = European Fish Index). 2. voorstellen ontwikkelen voor een verdere verfijning van het model.
2
De leidraad voor het overleg was: 1. Bespreking van de nieuwe methode op basis van het FAME-rapport (Didier Pont, Bernard Hugueny, Nicolas Roset & Crane Rogers, 2004. Analysing Reference Conditions and Assessing Degraded Condition. The Modelling Approach. FAMEreport WP 6 & 7). 2. Bespreking van de methodiek van WP 10 om de index te evalueren (Paul Quataert, Jan Breine, Ilse Simoens, 2004. The position of the European Fish Index with respect to the pre-classification of the pressure status, existing national or regional indices and other possible methods, FAME report WP 10). 3. Uitzoeken wat de meest kritieke keuzes zijn bij de ontwikkeling van de Europese Visindex en waar er eventueel verbetering mogelijk is. 4. Afspraken voor een eventueel vervolg.
Verslag en resultaat van de zending De puntsgewijze bespreking van de twee FAME-rapporten nam twee dagen in beslag. De derde en laatste dag diende om de discussies te synthetiseren. Dat resulteerde in een drietal powerpointpresentaties. 1. De eerste presentatie evalueert op een conceptueel niveau de algemene aanpak en geeft aan in welk opzicht de EFI (European Fish Index) bijzonder is t.o.v. andere methodes. 2. De tweede deel analyseert de verschillende stappen waarop het model tot stand komt en welke informatie hiervoor nodig is. Deze procesanalyse is belangrijk om goed te weten waar eventuele knelpunten i.v.m. 3. Ten slotte werkten we aan een lijst met knelpunten en concrete voorstellen om het model te verbeteren en de resultaten bruikbaarder te maken. In bijlage zijn deze presentaties opgenomen. Bedoeling is de komende maanden hierop verder te werken.
Besluit 1. Bijzonder aan het de nieuwe visindex is dat een statistisch model de referentiewaarden van de metrieken en de natuurlijke variatie er rond voorspelt op basis van een beperkt aantal (relatief) gemakkelijk te meten variabelen. We gaan dus uitdrukkelijk uit van wat de situatie in een ideale situatie zou moeten zijn en t.o.v. deze referentie kunnen we dan op basis van objectieve criteria afmeten in hoeverre de waargenomen toestand hiervan afwijkt. Dit is een belangrijke stap vooruit t.o.v. de eerder expertgestuurde visindexen of methoden die te weinig duidelijk zicht hebben op wat de referentie nu eigenlijk is. 2. Het resultaat van deze intrinsiek betere benadering valt of staat natuurlijk met de kwaliteit van de achterliggende databank. Hieraan is op korte termijn weinig te veranderen. De huidige databank is een compilatie van bestaande gegevens die zo goed mogelijk aan de normen beantwoord. In totaal gaat het over 15 000 afvissingen
3
verspreid over Europa. Zo snel mogelijk moet er echter werk van gemaakt worden om de geografische verdeling te verbeteren om zo op termijn een beter uitgangspunt te hebben voor de verfijning van de modellen. 3. In afwachting van een beter model moeten we proberen meer zicht te krijgen op de tekortkomingen zodat we weten in welke omstandigheden de visindex te gebruiken of niet. Een belangrijke doelstelling op korte termijn is daarom om een methode te ontwikkelen die aangeeft hoe betrouwbaar een bepaald resultaat is. Een ander idee om de visindex bruikbaarder te maken, is nagaan wat de informatie is van de metrieken waaruit deze is opgebouwd.
4
Bijlage The Reference Condition Approach
Conceptual Scheme Het schema bevat de essentie van de nieuwe methode om een visindex te berekenen op een Europese schaal. Er zijn twee sporen. De ruwe gegevens bestaan uit twee componenten: enerzijds de samenstelling van de visstand (fish composition) en anderzijds beschrijvende variabelen (descriptors) die de omgeving van de vangst beschrijven. De metrieken (metric values) vertalen de visstand in een waardeoordeel die uitdrukt wat de status is van een bepaalde ecologische eigenschap van een waterloop. Om deze waarde te interpreteren is het nodig de referentiewaarde te kennen. Hiervoor dienen de beschrijvende variabelen. Een statistisch model voorspelt de natuurlijke verdeling van de metriek (the reference distribution of the metriek). Vergelijking van de waarden van de metrieken met de voorspelde distributies leidt uiteindelijk tot de visindex en een schatting van de menselijke invloed op de rivier (human impact).
5
6
The Reference Condition Approach
The Model Building Process Bedoeling van deze analyse is goed zicht te krijgen op de verschillende stappen van de modelbouw en een referentiekader te hebben om eventuele verbeteringen te suggereren. Cruciaal bij de statistische modelbouw zijn een drietal aspecten van belang: de keuze van de dataset (zowel de kolommen = de variabelen als de rijen = de waarnemingen), de selectie van de variabelen en een schatting van de kwaliteit.
7
8
9
The Reference Condition Approach
Limitations and Suggestions for Improvement Op basis van de twee voorgaande presentaties was het mogelijk een systematische lijst van knelpunten en mogelijke verbeteringen op te stellen. Een eerste lijst gaat over de beperkingen van de dataset, een tweede groep over de gevolgen van de modelkeuze en een derde groep over de interpretatie van de resultaten. Bedoeling is op al deze terreinen te werken aan verbeteringen.
10
11
12
13