Factsheet Consument en Klimaat Milieu Centraal, november 2009
De klimaattop in Kopenhagen (7-18 december) staat voor de deur. Tijdens deze bijeenkomst willen wereldleiders gaan beslissen over de inhoud van het nieuwe internationale klimaatverdrag, de opvolger van het Kyoto-Protocol. Er wordt veel gepraat over doelstellingen en percentages op verschillende niveaus. Voor veel mensen abstracte begrippen. Milieu Centraal zoomt daarom in op de rol van de consument. In hoeverre dragen wij zelf bij aan de klimaatverandering? Hoeveel uitstoot van broeikasgassen veroorzaken wij eigenlijk? En wat kunnen we doen om die uitstoot te verminderen? En vooral, hoeveel scheelt dat? Voordat de rol van de consument wordt besproken, gaan we in op algemene informatie over broeikasgassen en klimaatverandering: Wat is het? Waardoor wordt het veroorzaakt? Wat zijn de gevolgen? En wat is het beleid (in het kort)?
Broeikasgassen en klimaatverandering
Wat is het broeikaseffect?
Broeikasgassen (onder andere waterdamp en CO2) komen van nature in de atmosfeer voor. Ze vormen een soort deken om de aarde en houden voor een deel de zonnewarmte vast die van de aarde uitstraalt. Op deze manier werkt de aarde als een broeikas en blijft de temperatuur aangenaam. Zonder dit broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur -18°C in plaats van +15°C zijn. De mens veroorzaakt een versterkt broeikaseffect door verhoging van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer.
Wat is klimaatverandering?
Klimaatverandering is niet precies hetzelfde als het broeikaseffect. Opwarming van de aarde kan effect hebben op vocht, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag en zo het klimaat beïnvloeden. Het is volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zeer waarschijnlijk (“very likely”) dat de door de mens veroorzaakte toename in broeikasgassen de gemiddelde wereldwijde opwarming van de aarde in de tweede helft van de 20e eeuw voor het grootste deel heeft veroorzaakt. Op enkele critici na twijfelen wetenschappers er nauwelijks nog aan dat de mens het klimaat beïnvloedt.
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering, o.a. voor Nederland?
Het is in Nederland sinds het begin van de vorige eeuw 1,7°C warmer geworden. De gemiddelde temperatuur zal in Nederland in deze eeuw waarschijnlijk met 1,5 tot 6°C stijgen. De kans op een elfstedentocht is al afgenomen van gemiddeld één keer in de 4 jaar halverwege de vorige eeuw, tot gemiddeld eens in de 18 jaar nu. In 2050 wordt dit naar schatting van het KNMI gemiddeld eens in de 183 jaar. Behalve opwarming zijn er ook andere klimaatveranderingen in Nederland waarneembaar. Zo is het natter geworden: de winterse neerslag over ons land is in de loop van de vorige eeuw toegenomen. Voor planten en dieren heeft het ook gevolgen, met name door verschuiving van leefgebieden en groeiseizoenen. Indirect is er ook invloed op het grondwater en de bodem. De opwarming kan in de toekomst een positief effect gaan hebben op de oogsten van landbouwgewassen en het telen van nieuwe gewassen. Aan de andere kant kan
1
klimaatverandering ook schade toebrengen aan de landbouw. Fruitbomen kunnen bijvoorbeeld meer schade oplopen, doordat er vaker nachtvorst op gaat treden tijdens de bloeifase. De zeespiegel langs de Nederlandse kust is in de vorige eeuw met ongeveer 20 cm gestegen ten opzichte van het NAP. Dit is vooral het gevolg van opwarming (uitzetten van water en afsmelten van poolijs en gletsjers), maar ook van bodemdaling van het land. Het KNMI heeft de zeespiegelstijging voor Nederland geschat op maximaal 85 cm aan het eind van deze eeuw. Het Milieu en Natuur Planbureau komt in het ernstige scenario uit op een bovengrens van 110 cm in 2100.
Wat zijn broeikasgassen?
Het belangrijkste broeikasgas is koolstofdioxide (CO2). CO2 komt van nature voor in de atmosfeer, maar wordt extra uitgestoten door het verbranden van fossiele brandstoffen, het kappen van bossen, veengronden die in aanraking komen met zuurstof en door cementproductie. Andere broeikasgassen zijn methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (o.a. CFK’s). Methaan ontstaat vooral bij de spijsvertering van koeien (in de vorm van boeren en scheten) en bij de teelt van rijst. Lachgas ontstaat vooral bij de productie en het gebruik van kunstmest. Fluorverbindingen worden chemisch geproduceerd voor verschillende toepassingen. Methaan, lachgas en fluorverbindingen zijn allemaal sterkere broeikasgassen dan CO2; ze zorgen voor meer opwarming (zie onderstaande tabel). Toch is CO2 het broeikasgas dat het meest bijdraagt aan het broeikaseffect, omdat het in veel grotere hoeveelheden wordt uitgestoten dan andere gassen.
Wat zijn CO2-equivalenten?
In dit factsheet worden alle hoeveelheden uitgedrukt in CO2-equivalenten (CO2-eq). CO2eq staan gelijk aan een hoeveelheid broeikasgassen die vergelijkbaar is met de bijdrage van CO2, gerekend over een periode van 100 jaar. Hoe sterker het effect van een broeikasgas, hoe meer CO2-eq er voor staan. Met behulp van het GWP kunnen hoeveelheden broeikasgassen worden uitgedrukt in CO2-eq. Zo staat 1 ton lachgas gelijk aan 298 ton CO2- eq.
2
Hoeveel broeikasgassen worden wereldwijd uitgestoten?
De totale uitstoot van broeikasgassen in de hele wereld in CO2-eq bedroeg bijna 50 Gton (50 Gton (gigaton) = 50.000.000.000.000 kg) in 2004.
Hoeveel broeikasgassen worden in Nederland uitgestoten en waardoor worden ze veroorzaakt?
De totale uitstoot van broeikasgassen in Nederland in CO2-eq bedroeg 206 Mton (206 Mton (megaton) = 206.000.000.000 kg) in 2008. In onderstaande figuur is te zien waar die broeikasgassen vandaan komen en hoeveel ervan wordt uitgestoten.
Sinds 2004 is een afname in de emissies van CO2 in Nederland zichtbaar. Er zijn minder fossiele brandstoffen gebruikt voor elektriciteitsopwekking en er is meer duurzame elektriciteit geïmporteerd. Door de zachte winters, het gebruik van HR-ketels en woningisolatie is er minder gas verbruikt.
Klimaatbeleid Het klimaatbeleid bestaat in grote lijnen uit twee sporen: • Terugdringen van de emissies van stoffen die bijdragen aan het broeikaseffect; dit wordt mitigatie genoemd; • Aanpassen aan de gevolgen van het broeikaseffect; dit wordt adaptatie genoemd.
Wat is het internationale klimaatbeleid?
Met name over het terugdringen van broeikasgasemissies (mitigatie) zijn internationale afspraken gemaakt. De meest bindende afspraak hierover is het Kyoto-Protocol. Hierin hebben industrielanden vastgelegd dat ze in de periode 2008-2012 hun jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen met gemiddeld 5,2% verminderen ten opzichte van het niveau in
3
1990. In december dit jaar wordt in Kopenhagen beslist over het vervolg op het KyotoProtocol en worden doelen gesteld voor 2020. Nederland is toegetreden tot het Kyoto-Protocol via de Europese Unie. Voor de EU-15 geldt: 8% emissiereductie in de periode 2008-2012. De EU zelf streeft hogere doelen na, namelijk: • Beperking van de maximale gemiddelde mondiale temperatuurstijging tot 2 graden ten opzichte van de periode voor de industriële revolutie. Dat betekent: een wereldwijde emissiereductie van 50-85% in 2050 ten opzichte van 2000. Voor 2020 beoogt de EU een emissiereductie van 20% ten opzichte van 1990 en 30% op voorwaarde dat andere ontwikkelde landen zich vastleggen op een vergelijkbare emissiereductie; • Jaarlijks 2,7% energiebesparing; • 20% gebruik van hernieuwbare energiebronnen in 2020.
Wat is het Nederlandse klimaatbeleid?
Het Kyoto-Protocol bepaalt ook grotendeels het Nederlandse klimaatbeleid, dat vooral is gericht op emissiereductie. Slechts een klein deel van het beleid is gericht op adaptatie, maar dit neemt toe. Volgens de regels van de EU moeten alle lidstaten een emissiereductie van 8% realiseren. Dit percentage verschilt per lidstaat en wordt gebaseerd op wat haalbaar is. Voor Nederland geldt: in de periode van 2008-2012 een emissiereductie van 6% ten opzichte van 1990. Nederland onderschrijft de ambities van de EU om in 2020 een broeikasgasemissie te halen van 30% ten opzichte van 1990. Dat betekent dat Nederland in 2020 nog 150 Mton CO2-eq per jaar mag uitstoten ten opzichte van 200 Mton nu; een reductie van 50 Mton per jaar. Dit moet vooral worden bereikt door 2% energiebesparing per jaar en door in 2020 20% hernieuwbare energiebronnen te gebruiken. Concrete Nederlandse beleidsdoelen zijn vastgelegd in het werkprogramma Schoon en Zuinig.
De rol van de consument
Hoeveel broeikasgassen worden door Nederlandse huishoudens uitgestoten en waardoor worden ze veroorzaakt?
Heel Nederland zorgde in 2008 voor een uitstoot van broeikasgassen van 206 Mton CO2eq. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft berekend dat Nederlandse huishoudens verantwoordelijk zijn voor circa 70% van die uitstoot. Huishoudens gebruiken op drie manieren energie: • Direct: door gas en elektriciteit in huis te gebruiken en autobrandstof te tanken (bijvoorbeeld voor verwarming, douchen, gebruik van koelkast, etc.) • Indirect: door diverse producten en diensten te kopen die zelf weer energie hebben gekost (zoals voeding, reizen, meubels, etc.) • Collectief: door als burger automatisch afnemer te zijn van diensten als de overheid, straatverlichting en gezondheidszorg Een gemiddeld Nederlands huishouden zorgt voor een uitstoot van zo’n 28 ton CO2-eq. In onderstaande figuur wordt weergegeven hoe groot het aandeel van de verschillende consumptiedoeleinden is.
4
Wat kunnen Nederlandse huishoudens doen om hun uitstoot te verlagen?
Het antwoord is: minder energie gebruiken. De vraag is: Hoe doe je dat? En hoeveel scheelt het? De Nederlandse overheid heeft als doelstelling: 6% minder CO2-eq uitstoten in 2010 dan in 1990 (zie klimaatbeleid in dit factsheet). Voor huishoudens betekent een afname van 6% een vermindering van de uitstoot van CO2 met minstens 3 Mton per jaar (3 Mton = 3.000.000.000 kilo). Dat lijkt veel, maar het is makkelijker dan gedacht. Stel dat alle huishoudens in Nederland hun gloei- en halogeenlampen vervangen door spaarlampen, dan zijn we al op de helft. En stel dat alle huishoudens in Nederland alle nu reeds beschikbare energiebesparende technieken gebruiken (huis isoleren, HR-ketel, zuinige apparaten en spaarlampen en een A- of B-label auto), dan halen we de doelstelling vier keer! 10 tips Hieronder worden 10 tips genoemd voor huishoudens om hun uitstoot van broeikasgassen te verlagen (5 over direct energieverbruik, 5 over indirect). Het gaat om tips die voor een flinke besparing zorgen en een mix vormen van gedrag- en investeringsmaatregelen. Bij elke tip worden 2 situaties met elkaar vergeleken: een klimaatonvriendelijke en een klimaatvriendelijke. Beide situaties worden weergegeven in een diagram, zodat het verschil meteen zichtbaar is. Toelichting besparingen: • Bij de berekeningen is uitgegaan van een gemiddeld huishouden waarvoor de maatregel geldt. Bijvoorbeeld: de besparing voor dakisolatie geldt voor een gemiddeld huishouden met een ongeïsoleerd dak; • Er is in de berekening geen rekening gehouden met de vraag hoeveel huishoudens de maatregel kunnen uitvoeren; • Alle besparingen worden gepresenteerd in CO2-equivalenten ; • Alle besparingen worden gepresenteerd op jaarbasis (per (werkende) persoon, per huishouden of per retourrit).
5
Isoleer uw woning Met een slecht geïsoleerde woning stookt u voor de buitenlucht. Door uw woning te isoleren, wordt de warmte beter vastgehouden in huis. Dat scheelt veel energie. Isoleren vraagt een investering, maar die verdient u terug via de lage energierekening. Toelichting: Uitstoot ongeïsoleerde woning: 4100 kg Uitstoot volledig geïsoleerde woning (HR++ glas en dak-, gevel- en vloerisolatie): 1250 kg Besparing: 2850 kg
Ga met het openbaar vervoer naar uw werk Soms is reizen een noodzakelijk kwaad: denk aan woonwerkverkeer. Elke dag met de auto naar het werk zorgt voor een flinke uitstoot van broeikasgassen. Het openbaar vervoer is voor veel mensen een alternatief en veel zuiniger. Toelichting: Gemiddelden: o retourafstand woonwerkverkeer: 40 km o werkweek: 0,8 fte Uitstoot auto: 1107 kg Uitstoot openbaar vervoer: 257 kg Besparing: 1367 kg
Vervang uw oude ketel door een HR-combiketel Uw woning verwarmen en water opwarmen (voor douchen en afwassen) kost energie. Hoeveel energie, hangt onder andere af van de ketel die u heeft. Sommige mensen hebben aparte toestellen voor verwarming en warm water, maar twee in één bestaat ook; de combiketel. De HR-combiketel met gaskeur HRww is het meest zuinig voor zowel verwarming als warm water. Toelichting: Uitstoot CR- of VR-ketel (combiketel of apart warm watertoestel): 3122 kg Uitstoot HR-combiketel: 2462 kg Besparing: 660 kg
6
Koop een auto met A- in plaats van C-label Auto’s vanaf het jaar 2000 hebben een energielabel op basis van hun brandstofverbruik. Energielabel A is voor de zuinigste auto in zijn klasse; energielabel G staat voor de minst zuinige auto. Als u toch al van plan bent een andere auto te kopen, kies dan voor een auto met A-label. Toelichting: Aanname: de tip over woonwerkverkeer is opgevolgd Uitstoot auto C-label: 3023 kg Uitstoot auto A-label: 2418 kg Besparing: 605 kg
Vervang gloeilampen door spaarlampen De gloeilamp gaat eruit. Hij verbruikt veel energie vergeleken bij spaar- en led-lampen. Het assortiment led-lampen is nog in ontwikkeling, maar spaarlampen zijn in allerlei vormen en kleuren te koop. Vervang uw gloeilampen door spaarlampen en u bespaart heel eenvoudig energie. Toelichting: Gemiddeld aantal lampen/huishouden: 20 gloei-, 7 spaar-, 13 overige lampen Uitstoot totaal verlichting (incl. 20 gloeilampen): 244 kg Uitstoot totaal verlichting (gloeilampen vervangen door spaarlampen): 97 kg Besparing: 147 kg
Eet minder dierlijke eiwitten Eiwitten zitten in dierlijke producten, zoals vlees, vis, eieren en zuivel, maar ook in plantaardige producten als granen, noten en peulvruchten. Het maken van de meeste dierlijke eiwitten kost veel meer energie dan het maken van plantaardige. Om een dier een kilo te laten groeien, is 2 tot 5 kilo plantaardig voer nodig. Kip en eieren zijn een uitzondering. Zij zijn ook dierlijk, maar het kost veel minder energie om kip en eieren kant en klaar in de winkel te krijgen dan rund-, varkensvlees en zuivelproducten. Diervriendelijkheid wordt hier buiten beschouwing gelaten. Toelichting: Uitstoot maaltijd met rundvlees en zuivel (spinazie a la crème, pommes gratinées en biefstuk): 780 kg Uitstoot maaltijd met kip (bloemkool, aardappels en kipfilet): 120 kg Besparing: 660 kg
7
Eet minder groenten en fruit die zijn ingevlogen of uit de verwarmde kas Het invliegen van groenten en fruit kost veel energie. Vooral producten die van ver komen en snel kunnen bederven (zoals boontjes en exotisch fruit), worden ingevlogen. Groenten en fruit per boot vervoeren (zoals uien en bananen) kost veel minder energie. Ook is het beter om groenten en fruit uit een verwarmde kas te vermijden. De kassen warm houden en de producten belichten kost veel energie. Kortom: groenten en fruit uit de volle Hollandse grond (met de seizoenen mee-eten) kosten veel minder energie dan ingevlogen en kasproducten. Toelichting: Uitstoot maaltijd met veel ingevlogen en kasproducten (pasta met ingevlogen tilapia uit Afrika, paprika en courgette uit de verwarmde kas en ingevlogen boontjes uit Kenia): 300 kg Uitstoot maaltijd zonder ingevlogen en kasproducten (bloemkool, aardappels en kipfilet): 120 kg Besparing: 180 kg
Gooi minder voedsel weg Iedereen gooit wel eens voedsel weg. Daarmee gaat ook de energie die nodig was voor het maken en vervoeren van voedsel de afvalbak in. Een deel van die verspilling is niet te voorkomen (denk bijvoorbeeld aan botjes en schillen), maar 8 tot 11% wel (52 kilo per persoon per jaar). Denk bijvoorbeeld aan kliekjes en oud brood. Toelichting: Uitstoot 120 kilo voedsel (gemiddeld te voorkomen verspilling/huishouden): 245 tot 300 kg Uitstoot 60 kilo voedsel: 122 tot 150 kg Besparing: 122 tot 150 kg
8
Kies minder vaak voor het vliegtuig Met vliegen wordt een flinke hoeveelheid broeikasgassen uitgestoten. Soms is er geen alternatief voor het vliegtuig, maar voor korte afstanden binnen Europa vaak wel. Stel u gaat een weekendje naar een stad in Europa. U kunt dan kiezen voor het vliegtuig, maar met de trein, auto of touringcar kan ook. Dat kan veel energie schelen. Toelichting: Uitstoot vliegtuig: 445 kg Uitstoot auto: 164 kg Uitstoot touringcar: 59 kg Besparing vliegtuig - auto: 281 kg Besparing vliegtuig - touringcar: 386 kg
Werk vaker thuis Lang niet iedereen woont dicht bij zijn werk. Woonwerkverkeer is dus vaak onvermijdelijk, maar zorgt ook voor uitstoot van broeikasgassen. Thuiswerken is een hele makkelijk manier om die uitstoot te verlagen, want u hoeft dan niet te reizen. Als dat in uw situatie kan natuurlijk. Toelichting: Aannames: o Gemiddelde retourafstand woonwerkverkeer: 40 km/dag o Aantal werkweken: 40/jaar o Op kantoor: het licht is uit en de verwarming staat laag o Thuiswerken: het licht is aan en de verwarming alleen in het stookseizoen Uitstoot op kantoor: 336 kg Uitstoot thuiswerken: 128 kg Besparing: 210 kg
Links voor meer informatie Besparingstips en advies op maat modules - www.milieucentraal.nl Achtergrondinformatie - http://en.cop15.dk: website van de United Nations over de klimaatconferentie in Kopenhagen. - Het Milieu en Natuurcompendium (www.milieuennatuurcompendium) geeft actuele informatie over veel aspecten van het Nederlandse en internationale klimaatbeleid, o.a. over emissiehandel. - www.vrom.nl, dossier “Klimaatverandering”: over het Nederlandse klimaatbeleid; en het dossier “Emissiehandel”, met alles over hoe emissiehandel werkt. - Vanaf www.pccc.nl is de brochure “De kleine vraagbaak van het Kyoto Protocol” te downloaden, over het ontstaan, de inwerkingtreding en uitvoering van het Protocol.
9
-
-
-
-
-
-
-
www.unfccc.int: website van het United Nations Framework Convention on Climate Change; hier is alle informatie te vinden over het Klimaatverdrag, het Kyoto Protoccol, de Bali Road Map en de voorbereidingen op Kopenhagen. www.klimaatportaal.nl: website van Nederlandse kennisinstituten, met meer informatie over oorzaken en gevolgen van klimaatverandering en over mitigatie* en adaptatie* (wereldwijd en in Nederland), en over verschillende emissie- en klimaatscenario’s. Verder speciale dossiers met uitleg over de “hockeystick” (de term verwijst naar de vorm van de IPCC*-grafiek die het temperatuurverloop van de laatste duizend jaar laat zien), over het Stern rapport (over de kosten van klimaatverandering) en over de documentaires “An inconvenient truth” en “The great global warming swindle”. www.knmi.nl, dossier “Klimaatverandering”: algemene uitleg over het klimaat: wat is het, hoe werkt het, hoe ontstaan klimaatveranderingen? Verder een toelichting bij het vierde Assessment Report van het IPCC* uit 2007, waarin de belangrijkste conclusies van het IPCC* worden uitgelegd. www.ipcc.ch (Engelstalig): website van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC*), waar o.a. het vierde Assessment Report kan worden gedownload. unfccc.int (Engelstalig): website van de United Nations Framework Convention on Climate Change, waar onder andere gedetailleerde emissiecijfers te vinden zijn, bijvoorbeeld per land. De website van het programma Reductie Overige Broeikasgassen (ROB) (www.robklimaat.nl) van SenterNovem geeft meer informatie over emissiereducties van andere broeikasgassen dan CO2. De website www.klimaatkaart.nl van Milieudefensie laat zien hoe iedere gemeente scoort wat betreft maatregelen tegen klimaatverandering.
Copyrights Milieu Centraal Milieu Centraal Milieu Centraal is de onafhankelijke voorlichtingsorganisatie die consumenten informeert en adviseert over milieu en energie. De informatie is wetenschappelijk getoetst en direct toepasbaar in het dagelijks leven. De onderwerpen variëren van spaarlampen tot zonnepanelen. Copyrights De informatie van Milieu Centraal is tot stand gekomen door diverse partners te raadplegen en door toetsing door externe deskundigen. Milieu Centraal juicht het toe als een andere organisatie informatie van de website overneemt, maar hanteert daarbij wel een paar spelregels. Voor journalistieke doeleinden gelden de volgende regels: • •
•
Bij overname van kleine stukjes (tot 250 woorden) graag de vermelding 'Bron: www.milieucentraal.nl' Bij overname van een iets groter stukje (tussen de 250 en 500 woorden) graag vermelden: 'Bron: Milieu Centraal. Milieu Centraal informeert consumenten over energie- en milieu in het dagelijks leven. Zie: www.milieucentraal.nl of bel de informatieservice 0900 - 900 1719’. Bij het overnemen van uitgebreide informatie (meer dan 500 woorden) graag vooraf contact opnemen.
U kunt bij het overnemen van informatie gebruik maken van een logo van Milieu Centraal. De bestanden vindt u in de Perskamer op www.milieucentraal.nl.
10