EUROPEES PARLEMENT
De secretaris-generaal Brussel, 19/10/2004 Rèf.Adonis:2004/D/23891 NOTA TER ATTENTIE VAN HET BUREAU -----------------------------------------------------------Betreft: ATHENE - Voorstel voor herstel en versterking van het gebouw van het EPVoorlichtingsbureau
SAMENVATTING Naar aanleiding van de schade (ten gevolg van een aardbeving) aan het gebouw waarin het Voorlichtingsbureau van het EP in Athene is gevestigd, en waarvan het Parlement eigenaar is, is een programma voor herstel- en versterkingswerkzaamheden opgesteld. De geschatte kosten hiervan bedragen ongeveer EUR 2,3 miljoen. Rekening houdende met: - de langetermijnvoordelen op financieel vlak van eigendom in vergelijking met huur; - de mogelijkheid van onderbrenging, op de middellange termijn, van de kantoren van de Commissie in hetzelfde gebouw; - de waarschijnlijkheid van terugbetaling van een relatief klein deel van de kosten door de verzekering van het gebouw; wordt aanbevolen dat het Bureau besluit: a) goedkeuring te hechten aan het voorstel voor de uitvoering van herstel- en versterkingswerkzaamheden, afhankelijk van de beschikbaarheid van kredieten en volgens de gebruikelijke aanbestedingsprocedures; en b) de Begrotingscommissie te raadplegen overeenkomstig artikel 179, lid 3 van het Financieel Reglement.
NT\536653NL.doc
1
PE 346.295/BUR.
Athene is één van de drie hoofdsteden waar de voorlichtingsbureaus van het Parlement en de Commissie niet in hetzelfde gebouw zijn gehuisvest. Het gebouw waar het Voorlichtingsbureau van het EP in Athene in zit, is daarnaast één van de slechts twee gebouwen met een voorlichtingsbureau dat eigendom is van het Parlement; de overige worden gehuurd. Het Voorlichtingsbureau bevindt zich in een 19de-eeuws, als monument geclassificeerd gebouw aan het centrale Syntagmaplein in Athene. Het gebouw werd in 1992 aangekocht en gedurende de daaropvolgende jaren volledig gerenoveerd. Helaas is schade aan de structuur van het gebouw ontstaan: in eerste instantie ten gevolg van de werkzaamheden in verband met de aanleg van de nieuwe metrolijn in Athene en daarnaast door de aardbeving die de stad in 1999 trof. De Administratie van het Parlement gaf destijds onmiddellijk een deskundige opdracht tot het verrichten van een gedetailleerde studie om de omvang van de schade en de noodzakelijke herstelwerkzaamheden vast te stellen (met bijbehorende kostenramingen), en diende uiteraard een claim voor de reparatiekosten in bij de verzekeringsmaatschappij waar het gebouw verzekerd is. Na voorlegging van de voorlopige raming van de kosten van de herstel- en versterkingswerkzaamheden (€ 2 mln), diende de administratie een verzoek in voor de toekenning van begrotingskredieten van de begroting 2003. De gevraagde bedragen werden door de begrotingsautoriteit toegekend. De Administratie ontving echter pas aan het begin van 2004 duidelijke antwoorden op de door haar ondernomen stappen en toen was het uiteraard te laat om nog gebruik te kunnen maken van de kredieten op de begroting 2003. 1. Het rapport van de bouwtechnisch deskundige In een voorlopig rapport uit april 2002 wordt gewezen op het feit dat meer dan 50% van de muren niet aan de geldende normen inzake aardbevingsbestendigheid voldeed en werd aanbevolen de draagconstructie van het gebouw aanzienlijk te versterken, teneinde deze te laten voldoen aan de geldende wetgeving inzake aardbevingsbestendigheid. De kosten hiervan werden geraamd op € 2 mln. De presentatie van het eindrapport liep grote vertraging op omdat het Griekse ministerie van Cultuur een andere techniek voor de versterking van het gebouw oplegde. Er zij aan herinnerd dat het Ministerie van Cultuur toestemming moet verlenen voor alle werkzaamheden aan het gebouw omdat het gebouw op de monumentenlijst staat. Het aanvankelijke voorstel van de bouwtechnisch deskundige kwam erop neer de structuur van het gebouw te versterken door beton aan de dragende muren toe te voegen, maar het Ministerie van Cultuur wees deze methode van de hand met het argument dat de extra betonlaag een deel van de decoraties in het gebouw aan het zicht zou onttrekken. Het alternatief dat werd voorgesteld, en dat uiteindelijk door het Ministerie van Cultuur werd goedgekeurd, houdt in dat er metalen balken in de muren worden "geïnjecteerd", waarmee een "onzichtbare" steunconstructie wordt gecreëerd zonder de muur- en plafonddecoraties te beschadigen. Deze methode is echter iets duurder, te weten € 2,14 mln, maar het verschil heeft NT\536653NL.doc
2
PE 346.295/BUR.
voor een deel ook te maken met de inflatie, aangezien de oorspronkelijke raming van april 2002 dateert. 2. Verzekeringsclaim In reactie op de verzekeringsclaim weigerden de verzekeraars van het EP hardnekkig elke aansprakelijkheid, met als argument dat de schade niet te wijten was aan de aardbeving maar aan de werkzaamheden in verband met de aanleg van de metro. Het behoeft nauwelijks betoog dat de verzekeraars van de metrowerkzaamheden precies het tegenovergestelde beweerden. Uiteindelijk, en als resultaat van de continu druk van de administratie, besloten onze verzekeraars medio 2003 juridische actie te ondernemen. Doel was het door een rechtbank laten aanwijzen van een onafhankelijk deskundige die vaststelt welke partij aansprakelijk is voor welk deel van de schade. Hoewel de rechtbank in september 2003 een deskundige aanwees, werd (door onze juristen in Athene) niet aangegeven hoe lang het proces zou duren. Tot op de dag van vandaag (juni 2004) is er geen nader nieuws ten aanzien van het rapport van de deskundige. Recentelijk hebben de verzekeraars van het EP een nieuw initiatief genomen in de vorm van een voorstel (bij wijze van compromis) voor een buitengerechtelijke afwikkeling ten belope van € 50.000-55.000. Dit is uiteraard "peanuts" in verhouding tot de raming van de totale kosten, maar het is desalniettemin een verbetering ten opzichte van niets. Er zij op gewezen dat de verzekeraars alleen aansprakelijk zouden zijn voor de kosten van de herstelwerkzaamheden en niet voor alles wat versterking betreft. Op grond van de ramingen van de bouwkundige kan gesteld worden dat van de totale kosten (€ 2,14 mln) een bedrag van € 800.000 voor herstelwerkzaamheden nodig is. De Juridische Dienst van het EP is gevraagd opnieuw met de verzekeraars te gaan onderhandelen, rekening houdende met dit bedrag. 3. Andere overwegingen 3.1. Waarde van het gebouw en aflossing De oorspronkelijke investering van het Parlement (verwervings- en renovatiekosten) bedroeg ongeveer € 9 mln. Het gebouw heeft op dit moment een geschatte waarde van ongeveer € 11,5 mln, hoewel dit vanwege de schade naar beneden moet worden bijgesteld (tot ongeveer € 10 mln). Op basis van de investering, de rentevoet van 4% per jaar, de geschatte kosten van de herstelwerkzaamheden en de gemiddelde huurkosten per m2 voor kantoorruimte in Athene kan uitgegaan worden van een aflossingsperiode van plusminus 18 jaar, te rekenen vanaf het jaar van verwerving (1992). Hier moet de residuele waarde van het gebouw ten belope van € 10 mln bij worden opgeteld. Gezien het voorgaande kan gezegd worden dat op de lange termijn het kopen van onroerend goed financieel altijd gunstiger is dan huren, en dat zelfs de berekeningen in het kader van dit specifieke object dit bevestigen. In totaal zullen de kosten van de werkzaamheden, inclusief het honorarium van de consultant, ongeveer € 2,3 mln bedragen. Er is inmiddels een "second opinion" van een andere onafhankelijke deskundige gevraagd. NT\536653NL.doc
3
PE 346.295/BUR.
3.2. Mogelijkheid van huisvesting van de Commissie Het Parlement heeft een onafhankelijke architect opdracht gegeven te onderzoeken of de vertegenwoordiging van de Commissie in het gebouw van het Parlement in Athene kan worden gehuisvest. De resultaten van deze studie zijn: - huidige personeelssterkte Commissie: verlaging met drie ten gevolg van het recentelijk genomen besluit tot overheveling van het documentatiecentrum naar dat van het EP: - huidige personeelssterkte van het Parlement (inclusief fracties + het bureau van de ondervoorzitter) Totaal
26 23 16 39
- het nieuwe plan voor de toewijzing van kantoorruimte voorziet in 27 personen in totaal, uitgaande van de veronderstelling dat de vergaderruimte op de begane grond tot kantoren wordt omgebouwd en dat de bestaande kantoorruimte volledig wordt gebruikt - een tekort aan kantoorruimte voor plusminus 12 personen kan worden opgevangen door de bouw van een bijgebouw achter het hoofdgebouw (ongeveer 300 m2 op twee niveaus) - raming van de kosten voor het bijgebouw (in EUR): - bouwkosten: - verwerving van bouwcoëfficiëntrechten: Totaal
300.000 600.000 900.000
Wat de bouwcoëfficiëntrechten betreft, is het bekend dat de verkopende partij (de familie Rallis) deze op het moment van de verkoop behield, maar ze later aan een andere partij heeft verkocht, die ze klaarblijkelijk noch gebruikt, noch doorverkocht heeft. Onduidelijk is of deze partij bereid is deze rechten aan het Parlement te verkopen. Zelfs wanneer deze specifieke rechten niet kunnen worden gekocht, is er klaarblijkelijk een mogelijkheid om bouwcoëfficiëntrechten op de vrije markt te kopen. Tot slot wordt aan een alternatieve oplossing voor de middellange termijn gedacht, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: - de gesprekken die de begrotingsautoriteit momenteel voert over voorstellen tot inkrimping van het personeelsbestand moeten resulteren in een reductie van het aantal personeelsleden van de Commissie met plusminus 20% (d.w.z. tot 18 personen); - de fracties in het Parlement moeten hun huidige bureaus, die ze slechts af en toe gebruiken, opgeven; - de door de fracties ontruimde bureaus moeten daarna maximaal worden gebruikt, d.w.z. met een bezetting van twee personen per bureau, teneinde de bureaucapaciteit van het gebouw met vier personen te verhogen van 27 naar 31.
NT\536653NL.doc
4
PE 346.295/BUR.
In dit scenario is het niet ondenkbaar dat in de toekomst de vertegenwoordiging van de Commissie in het EP-gebouw kan worden ondergebracht zonder dat daarvoor een bijgebouw hoeft te worden gebouwd, hetgeen resulteert in een besparing (voor de begroting van de Commissie) van plusminus € 300.000 per jaar (huursom plus kosten voor o.a. verwarming en elektriciteit). Tot slot zij erop gewezen dat het documentatiecentrum van de Commissie (met twee personeelsleden) sinds 1 januari 2004 in het gebouw van het Parlement is ondergebracht, voorafgaand aan het creëren van een gemeenschappelijk EU-documentatiecentrum/bibliotheek. 4. Conclusie Gezien het voorgaande, en in het bijzonder rekening houdende met de mogelijkheid dat de kantoren van de Commissie en het Parlement op de middellange termijn allebei in het gebouw worden ondergebracht, wordt aanbevolen het licht op groen te zetten voor het uitvoeren van de herstel- en versterkingswerkzaamheden, uiteraard afhankelijk van de beschikbaarheid van kredieten en volgens de gebruikelijke aanbestedingsprocedures. Daarnaast wordt aanbevolen de Begrotingscommissie te raadplegen overeenkomstig artikel 179, lid 3 van het Financieel Reglement.
Julian PRIESTLEY
NT\536653NL.doc
5
PE 346.295/BUR.