ENGELEN Vraag iemand van boven de 50 die katholiek is opgevoed naar engelen, en hij zal onmiddelijk met het versje aankomen dat ieder katholiek kind in Nederland heeft geleerd: 's Avonds als ik slapen ga, volgen mij 14 engeltjes na Twee aan mijn hoofdeind Twee aan mijn voeteneind Twee aan mijn rechterzij Twee aan mijn linkerzij Twee die mij dekken Twee die mij wekken Twee die mij wijzen naar 's Hemels paradijzen.... 14 stuks engelen voor ieder kind, dat is een leger engelen. Wij Nederlanders zijn dol op verkleinwoorden. Engeltjes maken deel uit van ons taalgebruik. We noemen een baby in de wieg een 'engeltje' en iets wat we heel erg lekker vinden smaakt 'alsof een engeltje op je tong piest' . De meesten van ons hebben geen ervaring met zo'n gebeurtenis, maar het moet een heel klein engeltje zijn dat zoiets voor elkaar krijgt. We hangen engeltjes in de kerstboom en stoppen beschermengeltjes van kunststof in onze zak, want je kunt nooit weten waar het goed voor is. Die engeltjes zien eruit als kleine mensjes met vleugels op hun rug, ongeveer zoals we ook elfjes afbeelden: het 'Tinkerbell' type. Zo houden we zowel engelen als elfen binnen de grenzen van ons menselijk bevattingsvermogen. Consumptie-engelen, zou je kunnen zeggen. 1
Maar engelen, ervanuitgaand (wat Spiritualisten doen) dat ze werkelijk bestaan, kunnen groots en verschrikkelijk zijn. Ze zijn de Oud Testamentische boodschappers van God, de Malachim, en God heeft niet altijd leuke en lieve dingen te melden aan ons stervelingen. Centraal in het optreden van de Malachim staat de boodschap. De persoon van de engel is daaraan ondergeschikt en in het O.T. worden ze dan ook zelden bij name genoemd. Engelen kunnen de gestalte van een mens aannemen en zich als gast laten verwennen (Gen.18). Awraham en Sarah begrepen pas later dat ze met engelen te doen hadden. Diezelfde 'engelen' kondigden Lot de verwoesting van Sodom en Gomorra aan (Gen.19).... in Godsnaam. Een engel roept tot Awraham om inplaats van zijn zoon Jitzchak een ram te doden (Gen. 22:11), maar dat is geen initiatief van de engel, maar de opdracht van God. En als Ja'akov met de engel worstelt (Gen. 32: 23) ziet ook hij de engel voor een man aan, die hij, hoewel voor de prijs van een chronische kwetsuur, overwint. In vers 31 zegt Ja'akov: "Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en ik ben toch in leven gebleven". Zó bewust was hij blijkbaar dat de engel namens God met hem vocht. (Een duistere passage waar bijbelcommentatoren niet goed uitkomen). Al met al een beeld van engelen dat wel heel ver verwijderd is van de suikerzoete wezens die onze cultuur van hen gemaakt heeft. Volgens een joodse traditie werden de engelen op de tweede dag geschapen, dus ruim vóór de mens. Ze werden 'uit wind gemaakt', een prachtig beeld, en ze vallen onder de gevleugelde schepselen. Anderen zeggen dat hun element Vuur is. De engel voor de poorten van het Paradijs had een vlammend zwaard. Uitgebannen. Voorgoed. Het is de moeite waard om even te kijken naar 'de Midrasj': de algemene term voor de talloze prachtige verhalen die in de joodse traditie rond bijbelse gebeurtenissen zijn ontstaan. Zonder die traditie hadden we in het christendom waarschijnlijk niet van engelen geweten. In een commentaar op Genesis zegt de betreffende midrasj : toen God had besloten de mens te scheppen en zijn plannen had uitgelegd, riep hij advies in van alle andere schepselen en het laatst van de engelen. De engelen waren het er niet over eens. De engel van de liefde was vóór 2
de schepping van mensen omdat mensen een liefdevolle kant zouden hebben. De engel van de waarheid was tégen, omdat mensen het met de waarheid niet zo nauw zouden nemen. De engel van de rechtspraak voorzag dat er heel wat recht te spreken zou zijn en dus was hij vóór. De engel van de vrede was natuurlijk tegen. Maar, vervolgt de schrijver, de bezwaren van de engelen zouden veel heftiger geweest zijn als ze hadden geweten dat God alleen maar over de vromen onder de mensen had gesproken en de rest voor't gemak niet had genoemd. Evengoed roepen de engelen in koor: "Wat is de mens, dat Gij hem zoveel aandacht geeft?" En God legt uit dat de rest van de schepping weinig zin zou hebben als er geen mensen zijn om ervan te genieten. Dat begrijpen de engelen... en zij prijzen Gods wijsheid in koor. Over engelen en de menselijk ziel zegt de midrasj het volgende: Laila, de Engel van de Nacht, waakt bij een echtpaar dat een kind wil verwekken en draagt het zaad ter inspectie naar boven. God besluit tot in de details wat voor kind eruit zal ontstaan. Alleen, en dat is belangrijk! de keus tussen goed en kwaad is overgelaten aan de mens zelf. Dan roept God de Engel van de Zielen, en vraagt hem naar het paradijs af te reizen om ziel zus en zo op te halen, zodat het zaad bezield kan worden. De engel komt natuurlijk met de juiste ziel terug, maar die protesteert behoorlijk, want mens worden voelt zo'n ziel als een degradatie: "Gij hebt mij puur en heilig geschapen, waarom moet ik nu in dat onzuivere sperma intreden?" Maar niemand kan tegen God op, ook de ziel niet, dus uiteindelijk kan de engel teruggaan naar de vrouw en het sperma met ziel en al in de baarmoeder afleveren. Twee engelen worden aangesteld om de ziel te bewaken, want ze mocht eens zo terugverlangen dat ze ontsnapt. Een licht schijnt boven de ziel om haar te verbinden met haar oorsprong. In een later stadium reist de ziel af met een engel, om haar toekomstige levensloop te leren kennen en vooral om te zien hoe het met zielen op aarde en in de sferen gesteld is. Dat verhaal doet sterk denken aan de ervaringen van sommige helderzienden die astrale reizen maken. 3
Als na negen maanden het moment van de geboorte is aangebroken komt de engel weer, want nu wil de ziel niet de wereld in. De engel legt hem uit dat dat nou eenmaal de weg van de mens is: tegen zijn wil het paradijs verlaten, tegen zijn zin geboren worden en tegen zijn zin sterven. En hij geeft het kind een 'knip voor zijn neus' , waarmee de ziel alle herinneringen aan wat zij heeft meegemaakt en geleerd, vergeet.
Engelen hebben een hiërarchie. De identiteit van de zeven aartsengelen is nogal omstreden, hoewel de eerste 4: Michael, Gabriël, Raphaël en Uriël in bijna elke traditie een rol spelen. De overige drie zijn veel minder bekend en hun namen wisselen afhankelijk van welke traditie gevolgd wordt. Op russische ikonen worden Michaël, Gabriël en Raphaël in wapenrusting uitgebeeld, als aanvoerders van de hemelse 'heerscharen' ◄ Gabriël, als de brenger van het goede nieuws aan Maria, wordt in de ikonografie afgebeeld met madonna en kind. Over de samenstelling van de hiërarchieën van engelen hebben theologen vanaf de middeleeuwen zich het hoofd gebroken. Want uit de teksten is alleen fragmentarisch iets op te maken. Uiteindelijk kwam men in het christendom tot het besluit dat er drie 'sferen' zijn, die elk weer onderverdeeld zijn in drie andere sferen. In de eerste sfeer vinden we de Seraphim, de Cherubim en de Ophanim, hebreeuwse woorden waarvan onze cherubijntjes bijvoorbeeld zijn afgeleid. Deze drie groepen engelen zijn volgens de christelijke esoterische traditie niet meer werkzaam in de evolutie, terwijl alle anderen daar nog wel bij betrokken zijn. Natuurlijk is dat allemaal theologische haarkloverij gebaseerd op de menselijke drang ergens greep op te krijgen, maar het geeft wel aan hoe belangrijk engelen in de geschiedenis van het exoterische zowel als het esoterische christendom zijn geweest. En niet alleen in het christendom, want ook in het jodendom en de islam vervullen de hiërarchieën van engelen een prominente rol. En alle tradities zijn het erover eens dat er véél engelen zijn. In het Hebreeuws is de numerieke waarde van het woord 'malachim' 496.000; zoveel engelen prijzen God, in het Hebreeuws 'Elohim': de Heer der Heerscharen. 4
Hoe zit het met beschermengelen? Het geloof in het bestaan van een persoonlijke engel die de mens is toegewezen is universeel, maar de verschillen in opvatting zijn groot. In het katholicisme werd de beschermengel bij voorkeur afgebeeld als een vrouwelijke figuur die de handen beschermend boven een paar kinderen houdt. Zij behoedt voor ongevallen en wijst de weg omhoog. Hoewel dat beeld ons tegenwoordig minder aanspreekt hebben veel mensen ook werkelijk de ervaring 'behoed' te zijn op kritieke momenten, soms op wonderbaarlijke wijze. Grijpen engelen in als het onze tijd nog niet is? In het Gnosticisme is de beschermengel de tweeling van de ziel. Zo'n beschermengel kan optreden als een 'dubbel' , zoals in het geval van St. Anthonius die zat te hongeren in de woestijn, tot zijn beschermengel zich manifesteerde en hem liet zien hoe hij aan voedsel kon komen. Profeten en heiligen krijgen in de traditie aartsengelen aangewezen, want zij zijn niet de eersten de besten. Zo heeft in de islamitische traditie aartsengel Gabriël de zorg voor Mohammed op zich genomen. Soms is er sprake van een goede en een kwade engel die levenslang strijd voeren om de zeggenschap over iemands ziel. In het Spiritualisme wordt het bestaan van zo'n engel, of gids, aangenomen, en daarmee is er ook de mogelijkheid tot contact. Hoe meer we daarvoor open staan, hoe vaker en duidelijker we de aanwezigheid van onze 'engel' zullen merken. Dat kan op veel manieren zijn: in dromen, in momenten van twijfel, verdriet of gevaar, of in meditatie. Soms heeft die persoonlijke begeleider een gezicht, soms wordt alleen een aanwezigheid gevoeld. Sommige engelen doen voor die beschermende functie een hoop moeite. In het apocriefe (niet in de bijbel opgenomen) boek 'Bel en de Draak' wordt de bijbelse profeet Habakkuk door een engel aan zijn haren opgetild en van Judea naar Babylon gebracht om Daniël in de leeuwenkuil zijn soep te brengen, zodat hij daar niet samen met de leeuwen zit te verhongeren. Voorwaar een omslachtige actie, maar van engelen kun je zoiets verwachten. 5
De val van de engelen Het verhaal kennen we allemaal. God werpt opstandige engelen in de 'diepste duisternis', Lucifer als aanvoerder voorop. Volgens de christelijke overlevering was Lucifer de machtigste van de engelen. Hoogmoed kwam voor de val. In latere tijden is in het christendom Lucifer tot 'Satan' geworden, de heer van de hel. Maar Hemel en Hel zijn typisch christelijke begrippen, waar in het O.T. geen sprake van is. 'HaSatan' , letterlijk 'de tegenstrever' is in de joodse tradie oorspronkelijk degene die het op de mens gemunt heeft en hem wil afhouden van het rechte pad . Dat betekent niet dat hij niet onderworpen is aan de macht van God. Hij is een hemelse figuur en lid van wat je zou kunnen noemen de 'hemelse raad' . Het duidelijkst komt dat tot uitdrukking in het boek Job , een van de oudste bijbelboeken, waar Satan de 'zoon van God' wordt genoemd. Hij is de bedenker van het plan om Job's geloof te testen door hem alles af te nemen. Dat hij daar uiteindelijk niet in slaagt is te danken aan het bijna onmenselijk grote geloof van Job, die in opstand komt tegen zijn lijden en tegen God, maar desondanks niet afwijkt van de weg die hij heeft gekozen. HaSatan heeft verloren. In apocriefe boeken zoals 'Enoch' en in de Midrasj rond dit thema zijn gevallen engelen wel een verhaal waard. Mythologie is vaak een product van verschillende culturen. Zo ook in dit geval. De opstandige engelen die 'trouwen met de dochters van de mensen' (Gen. 6: 1-4) worden gestraft door Gabriël en Raphaël, bestrijders van het kwaad. De boze engelen zorgen voor een leger nakomelingen in de vorm van kwade geesten die op hun beurt weer ijverig hun best doen de mens van het rechte pad te brengen. Veel van die onplezierige types en hun goede collega's krijgen namen. Die spelen in latere tijden een grote rol in magische praktijken, vastgelegd in z.g. 'Grimoires' - magische boeken waarin de rituelen voor het oproepen van engelen en demonen worden beschreven, maar ook astrologische gegevens, het maken van talismans, het doen van voorspellingen en vele andere nuttige technieken. Het hing van de magiër af of die boeken voor goed of voor kwaad werden aangewend. Ze bleven lang in gebruik, hoewel hun populariteit in de Renaissance een hoogtepunt bereikte. Natuurlijk werden de gebruikers van zulke boeken door de kerk te vuur en te zwaard bestreden. 6
John Dee Beroemd is de engelse magiër, astronoom, astroloog, alchemist en wiskundige John Dee (1527 -1608), een van de grote geesten van de Renaissance. Zijn magische bibliotheek was de kostbaarste van zijn tijd. Dee heeft af en toe vreemde dromen en ervaringen. Zijn diepste wens is het oproepen van engelen, maar zijn eigen pogingen zijn weinig succesvol. In 1582 heeft hij zijn eerste contact met de geestenwereld, door een medium en de hulp van een kristallen bol, die bewaard is gebleven en nog te zien is in the British Museum. In datzelfde jaar ontmoet Dee Edward Kelley, een bedriegelijk en crimineel type maar waarschijnlijk wel een man met enige paranormale begaafdheid. Enkele maanden later heeft het eerste contact met een engel plaats: aartsengel Uriël. Die geeft Dee instructies voor het maken van een talisman waarmee de geestenwereld makkelijker binnen bereik te brengen zou zijn. Een paar jaar lang werken Dee en Kelley samen om Dee's engelenmagie handen en voeten te geven, met bescheiden succes. Dee maakt daarbij gebruik van het mysterieuze 'Enochiaanse' alfabet, waarin 'de taal van de engelen' geschreven is. De herkomst van die taal, die grammaticaal klopt, is onbekend. Later breken Dee en Kelley met elkaar. Kelley raakt aan lager wal en sterft bij een ontsnappingspoging uit de gevangenis. Dee heeft een machtige beschermvrouwe in Elizabeth I, maar bij haar dood is hij overgeleverd aan James I, die bekend staat om zijn haat tegen alles wat zweemt naar het occulte. Dee's engelen hebben hem niet kunnen redden. De man die ooit gerespecteerd werd als een groot geleerde raakt alles kwijt, ook zijn unieke verzameling boeken en handschriften. Hij sterft in armoede en ongenade. Een prachtig boek over Dee is 'De engel van het westelijk venster' van Gustav Meyrink. Volgens de rabbijnse traditie is er één voorbeeld van een man die een engel werd: de profeet Enoch. Hij stierf niet, maar 'ging met God' en werd verheven tot de allerhoogste engel Metatron, de hemelse schrijver. Vandaar het Enochiaanse alfabet. 7
Het beeld van de engel Engelen komen in alle religies voor. Dat betekent dat het bestaan van engelen een universeel ervaringsfeit is. Maar natuurlijk ziet een engel in het Hindoeïsme er anders uit dan een in het Christendom. Uit het Hindoeïsme stamt het woord 'Deva' , dat dezelfde wortel heeft als het latijnse woord Deus (God), en in het sanskriet 'de schijnende' betekent. Hindoes duiden er zowel (goede) goden als engelen of andere bovennatuurlijke wezens mee aan. In de Theosofie is de Deva de hoogste orde van natuurgeesten die je engelen zou kunnen noemen; niet zozeer boodschappers zoals in de judeochristelijke traditie, maar de onderhouders van het leven en de scheppende kracht in de natuur. Ze zijn de uitdrukking van de goddelijke wil, en ze besturen de natuurlijke processen op aarde en in het universum. Alle andere natuurgeesten worden door hen aangestuurd. Maar waar de lagere natuurgeesten of elementalen vaak minder individualiteit bezitten en meer een groepsbewustzijn hebben, zijn Deva's, net als mensen, individueel te onderscheiden. Helderzienden zoals de theosoof Geoffrey Hodson (1886-1983) nemen hun energie soms waar op gewijde plekken, en het lijkt erop dat Deva's vaak een berg of een boom of specifiek natuurgebied onder hun hoede hebben. Vanwege onze verstopte zintuigen is het moeilijk om al deze levende energieën goed te onderscheiden, maar als we beginnen met aan te nemen dat ze er zijn, en ons nodig hebben om hun werk te kunnen doen, dan zullen we ze misschien ooit kunnen waarnemen.
Loes Modderman Nijmegen 2008 8