PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX RICOH IMAGING FRANCE S.A.S. (European Headquarters)
112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE (HQ - http://www.pentax.eu) (France - http://www.pentax.fr)
PENTAX RICOH IMAGING DEUTSCHLAND GmbH
Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg, GERMANY (http://www.pentax.de)
PENTAX RICOH IMAGING UK LTD.
PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K. (http://www.pentax.co.uk)
DUT Digitale camera
Handleiding
PENTAX RICOH IMAGING 633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202, AMERICAS CORPORATION U.S.A. (http://www.pentaximaging.com) PENTAX RICOH IMAGING CANADA INC.
1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7, CANADA (http://www.pentax.ca)
PENTAX RICOH IMAGING CHINA CO., LTD.
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA (http://www.pentax.com.cn)
http://www.pentax.jp/english
• De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen. OPX500105/DUT
Copyright © PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2012 FOM 01.09.2012 Printed in Europe
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.
Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom op een veilige plaats. Auteursrechten Met de digitale camera van PENTAX gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden. Handelsmerken • Het SDHC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Eye-Fi, het Eye-Fi-logo en Eye-Fi connected zijn handelsmerken van Eye-Fi, Inc. • ArcSoft® en het logo hiervan zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van ArcSoft Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. • Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. • Intel, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privégebruik door een consument en andere vormen van gebruik zonder vergoeding met het oog op (i) het coderen van video in overeenstemming met de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door een consument in een privéactiviteit en/of werd verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Geen enkele licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik. Meer informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com. • Alle overige merk- of productnamen zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van de betreffende bedrijven. • Dit apparaat ondersteunt PRINT Image Matching III. Wanneer digitale fototoestellen, printers en software worden gebruikt die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen beelden worden gemaakt die beter overeenstemmen met hetgeen de fotograaf wil bereiken. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die niet voldoen aan PRINT Image Matching III. Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden. PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Informatie over registratie van uw product Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Zie “Aansluiten op een computer” (p.189) voor meer informatie. Aan de gebruikers van deze camera • Gebruik of bewaar dit apparaat niet in de buurt van apparatuur die sterke elektromagnetische straling of magnetische velden genereert. Sterke elektromagnetische straling of de magnetische velden die worden geproduceerd door apparatuur zoals radiozenders, kunnen het scherm storen, de opgeslagen gegevens beschadigen of het interne circuit van het product beïnvloeden en camerastoringen veroorzaken. • Het paneel met vloeibare kristallen is gemaakt met behulp van extreem hogeprecisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld. • De illustraties en de weergave op het scherm kunnen in deze handleiding afwijken van het feitelijke product. • In deze handleiding wordt naar SD-geheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten verwezen met de term SD-geheugenkaarten. • In deze handleiding wordt de algemene term computer(s) gebruikt voor zowel Windows-pc’s als Macintosh-computers. • In deze handleiding wordt de algemene term batterij(en) gebruikt voor alle soorten batterijen die voor deze camera en de accessoires kunnen worden gebruikt.
Veilig gebruik van de camera We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van deze camera. Bij gebruik van deze camera vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen. Waarschuwing Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken. Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen Pas op van deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken. 1
Over de camera Waarschuwing • Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat. • Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera is gevallen of anderszins is beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok. • De camerariem om uw nek hangen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat kinderen de riem niet om hun nek doen. • Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterijen en neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Pas op • Leg uw vingers niet over de flitser wanneer u deze gebruikt. U loopt dan gevaar op brandwonden. • Dek de flitser niet af met kleding wanneer u deze gebruikt. Er bestaat een risico van verkleuring. • Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen. • Mocht het scherm beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond. • Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het gebruik van de camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die zin iets bijzonders voordoet, mag u de camera niet langer gebruiken en dient u onmiddellijk een arts te raadplegen.
2
De netvoedingsadapter Waarschuwing • Maak altijd uitsluitend gebruik van de netvoedingsadapter die voor deze camera is ontwikkeld, met het opgegeven vermogen en voltage. Als u gebruikmaakt van een netvoedingsadapter die niet specifiek voor deze camera is ontwikkeld of als u de netvoedingsadapter gebruikt met een niet-gespecificeerd vermogen of een andere spanning dan voorgeschreven, kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of camerastoringen. De voorgeschreven spanning is 100 - 240V AC (wisselstroom). • De netvoedingsadapter niet demonteren of modificeren. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok. • Als de netvoedingsadapter gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in het geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de camera te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de adapter kan brand of een elektrische schok veroorzaken. • Mocht er water binnendringen in de netvoedingsadapter, neem dan contact op met een PENTAX Service Center. Verder gebruik van de adapter kan brand of een elektrische schok veroorzaken. • Als u het ziet of hoort onweren terwijl u de netvoedingsadapter gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact en staak verder gebruik. Als u de adapter toch verder gebruikt, kan dit resulteren in beschadiging van de apparatuur, brand of een elektrische schok. • Veeg de stekker van de netvoedingsadapter af als deze bedekt is met stof. Verzameld stof op de stekker kan brand veroorzaken.
Pas op • Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en buig het netsnoer niet overmatig. Het snoer kan daardoor beschadigd raken. Als het snoer beschadigd is, raadpleegt u een PENTAX Service Center. • Raak de aansluiting voor netsnoer niet aan als het netsnoer is aangesloten en vermijd kortsluiting. • Pak de stekker niet vast met natte handen. Dit kan resulteren in een elektrische schok. • Laat de netvoedingsadapter niet vallen en stel deze ook niet bloot aan hevige schokken. Dat kan ertoe leiden dat de apparatuur defect raakt.
3
• Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een gespecificeerde NEMA-configuratie) en aan het andere uiteinde een gegoten vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie van een niet-industrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer.
De batterijen Waarschuwing • Berg de batterijen op buiten bereik van kleine kinderen. Als zij de batterij in hun mond steken, kunnen ze een elektrische schok krijgen. • Mocht het lekkende materiaal van de batterijen in contact komen met uw ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts.
Pas op • Deze camera gebruikt vier alkaline-, lithium- of Ni-MH-batterijen (altijd van het type AA). Gebruik geen andere batterijen dan het hier gespecificeerde type. Wanneer u andere typen batterijen gebruikt, werkt de camera mogelijk minder goed of de batterijen kunnen ontploffen of brand veroorzaken. • U mag alleen oplaadbare Ni-MH-batterijen opnieuw opladen. De batterijen kunnen ontploffen of ontbranden. Andere AA-batterijen voor gebruik in deze camera dan Ni-MH-batterijen kunnen niet worden opgeladen. • Demonteer de batterij nooit. Het demonteren van batterijen kan leiden tot een explosie of lekkage. • Gebruik bij het vervangen van de batterijen geen verschillende soorten merken, typen of capaciteiten door elkaar. Gebruik ook geen oude batterijen samen met nieuwe. Onjuist plaatsen van de batterijen kan een explosie of brand veroorzaken. • De batterijen dienen correct te worden geplaatst volgens de poolaanduidingen (+ en -) op de batterijen. Onjuist plaatsen van de batterijen kan een explosie of brand veroorzaken. • Haal de batterijen meteen uit de camera als ze heet worden of beginnen te roken. Pas op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij.
4
• Sluit de batterijen nooit kort en stel deze niet bloot aan vuur. De batterij kan exploderen of vlam vatten. • Mocht het lekkende materiaal van de batterijen in contact komen met uw huid of kleding, was de betroffen gebieden dan grondig schoon met water.
Houd de camera en accessoires buiten bereik van kleine kinderen Waarschuwing • Zorg ervoor dat kleine kinderen niet bij de camera en accessoires kunnen. 1. Als het product valt of per ongeluk wordt gebruikt, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel. 2. De camerariem om de nek doen kan verstikkingsgevaar inhouden. 3. Houd kleine accessoires, zoals batterijen en SD-geheugenkaarten, buiten bereik van kleine kinderen om het risico van per ongeluk inslikken te vermijden. Mocht een accessoire toch worden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.
Aandachtspunten tijdens het gebruik Voor u de camera gaat gebruiken • Neem als u op reis gaat het document Worldwide Service Network mee dat deel uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland. • Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed werkt, vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld huwelijksfoto’s of opnamen op reis). De inhoud van de opname kan niet worden gegarandeerd als opnemen, weergeven of het overzetten van de gegevens naar een computer enz. niet mogelijk is als gevolg van een defect aan de camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart), enz. • Het objectief van deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kan niet worden verwijderd.
5
Voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van de camera • Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid. Laat de camera niet achter in een voertuig, omdat de temperatuur zeer hoog kan oplopen. • Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik een kussen om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor, auto of schip. Als de camera is blootgesteld aan sterke trillingen, schokken of druk, laat de camera dan nakijken door het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. • Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is 0 °C tot 40 °C. • Het scherm kan zwart worden bij hoge temperaturen, maar werkt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur. • De reactiesnelheid van het scherm kan traag worden bij lage temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en is geen defect. • Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming aan de binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de draagtas of een plastic zak en haal deze er pas uit als het temperatuurverschil tussen de camera en de omgeving minimaal is geworden. • Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zout, aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Veeg de camera droog als er regen- of waterdruppels op komen. • Druk niet te hard op het scherm. Het risico bestaat dat de monitor hierdoor breekt of niet meer naar behoren functioneert. • Draai de bevestigingsbout niet te vast aan wanneer u de camera op een statief plaatst.
De camera schoonmaken • Maak de camera niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of wasbenzine. • Verwijder stof dat zich op het objectief heeft verzameld met een lenskwastje. Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief hierdoor beschadigd kan raken.
6
De camera opbergen • Berg de camera niet op een plaats op met conserveermiddelen of chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de tas en berg hem op een droge en goed geventileerde plaats op. • Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld. • Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie. • Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van het product op peil te houden.
Andere voorzorgsmaatregelen • De SD-geheugenkaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Wanneer u het schuifje van de schrijfbeveiliging op LOCK zet, kunnen geen nieuwe gegevens worden weggeschreven naar de kaart, Schrijfbeveiliging bestaande gegevens op de kaart kunnen niet worden gewist en de kaart kan niet worden geformatteerd door de camera of een computer. r verschijnt op het scherm als de kaart tegen schrijven beveiligd is. • Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de camera uitneemt: de kaart kan dan heet zijn. • Houd de klep van de batterij/kaart gesloten, verwijder de SD-geheugenkaart niet en zet de camera niet uit terwijl er op de kaart gegevens worden opgeslagen of opnamen worden weergegeven of wanneer de camera met een USB-kabel is aangesloten op een computer. Hierdoor kunnen de gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken. • Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige schokken. Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een plaats met een hoge temperatuur. • Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden.
7
• Onder de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op de SD-geheugenkaart verloren gaan. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens (1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld door de gebruiker. (2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit of elektrische storingen. (3) als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt. (4) als de SD-geheugenkaart wordt uitgeworpen of de batterijen worden verwijderd terwijl er net met de kaart wordt gecommuniceerd. • Als de kaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens op de kaart onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van belangrijke gegevens op een computer op. • SD-geheugenkaarten die niet eerder of in een andere camera zijn gebruikt, moeten eerst worden geformatteerd. Zie “Het geheugen formatteren” (p.168). • Als u gegevens wist of de SD-geheugenkaarten of het interne geheugen formatteert, dan worden de originele gegevens niet volledig verwijderd. Verwijderde bestanden kunnen soms worden teruggehaald met in de handel verkrijgbare software. Het is de taak van de gebruiker om de privacy van de gegevens te waarborgen.
8
Memo
9
Inhoudsopgave Veilig gebruik van de camera ...........................................................1 Aandachtspunten tijdens het gebruik ...............................................5 Inhoudsopgave ...............................................................................10 Indeling van de handleiding ............................................................17 Eigenschappen van de camera .........................................................18 De inhoud van het pakket controleren ............................................21 Namen van onderdelen ..................................................................22 Namen van bedieningsonderdelen .................................................23 Monitorindicaties.............................................................................24
Voorbereidingen
31
De lensdop en draagriem bevestigen ...............................................31 De camera aanzetten ..........................................................................32 De batterijen plaatsen.....................................................................32 De netvoedingsadapter gebruiken..................................................34 Een SD-geheugenkaart plaatsen .......................................................36 De camera aan- en uitzetten ..............................................................38 Opstarten in de afspeelstand..........................................................39 Basisinstellingen ................................................................................40 De weergavetaal instellen ..............................................................40 De datum en tijd instellen ...............................................................43 De dioptrie van de zoeker aanpassen...............................................45
Veel voorkomende handelingen
46
De knopfuncties ..................................................................................46 A-stand .........................................................................................46 Q-stand ........................................................................................48 Schakelen tussen de stand A en de stand Q .............................50 10
De camerafuncties instellen ..............................................................51 Werken met de menu’s...................................................................51 Menulijst .........................................................................................54
Opnamen maken
59
Foto’s maken .......................................................................................59 De camera vasthouden ..................................................................59 De positie van het scherm aanpassen ...........................................59 Opnamen maken ............................................................................60 Werken met de functie Gezichtsdetectie ........................................65 Opnamen maken in de Aangepaste instellingen (Programmafunctie) .................................................................66 Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus) ....................66 Werken met de zoom .....................................................................68 De belichting aanpassen ................................................................70 De opnamestand selecteren ..............................................................72 Opnamestanden .............................................................................72 H-standen ...................................................................................73 Belichtingsstanden .........................................................................75 Diverse opnamestanden ....................................................................76 Opnamen voorzien van een kader (Beeldinkadering) ....................76 De functie Digitale groothoek (groothoekmodus) ...........................77 Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama) ..................................79 Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier) .................................81 De stand a (Handmatige belichting) gebruiken .............................83 De stand A (USER) gebruiken ..................................................84 De opnamestanden instellen .............................................................87 De flitsinstelling selecteren .............................................................87 De transportstand selecteren .........................................................89 De scherpstelstand selecteren .......................................................91 De autofocusinstellingen selecteren ...............................................94 Het menu [A Opnemen] instellen..................................................94 11
Beeldtint instellen ...........................................................................96 De resolutie selecteren ...................................................................97 Instellen van de kwaliteit van foto’s ................................................98 Witbalans instellen..........................................................................99 Lichtmeting voor automatische belichting instellen ......................101 Gevoeligheid instellen ..................................................................102 De flitssterkte compenseren .........................................................103 Bereik Auto ISO instellen..............................................................103 Shake Reduction instellen ............................................................104 De helderheid compenseren (Inst, D-range) ................................104 De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen ...........................105 Knipperdetectie instellen ..............................................................106 Momentcontrole instellen..............................................................107 De opnamescherpte instellen (Scherpte) .....................................107 Het opnamecontrast instellen (Contrast) ......................................108 Kleurverzadiging/tint instellen (Kleurverzadiging/Kleur aanpassen) ......................................108 De functie Datumafdruk instellen..................................................109 De IQ-verbeteraar instellen ..........................................................109 De Groene toets instellen .............................................................110 Video-opnamen maken.....................................................................113 De video-opnamestand selecteren ...............................................113 Een video-opname maken............................................................115 Snel een video opnemen met de videoknop ................................116 Werken met de functie Time-lapse-film ........................................117 Het menu [C Video] instellen ......................................................118 Werken met de functie Hogesnelheidsfilm ...................................118 Resolutie en beeldsnelheid van video-opnamen selecteren ........119 Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het opnemen van een video (Windreductie) ................................................120 Movie SR (bewegingsreductie voor video) instellen.....................120 De instellingen opslaan (Geheugen) ...............................................121
12
Opnamen weergeven en wissen
123
Opnamen weergeven........................................................................123 Foto’s weergeven .........................................................................123 Video-opnamen weergeven..........................................................124 Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd ..........................125 Werken met de weergavefunctie ..................................................127 Diavoorstelling ..............................................................................129 De opname roteren.......................................................................131 Zoomweergave .............................................................................132 Opnamen wissen ..............................................................................134 Eén opname wissen .....................................................................134 Geselecteerde opnamen wissen ..................................................134 Alle opnamen verwijderen ............................................................136 Opnamen beschermen tegen verwijderen (Beveiligen)................136 De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur .......................139 De camera aansluiten op een video-ingang .................................139 De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting ..........................141
Opnamen bewerken en afdrukken
142
Opnamen bewerken ..........................................................................142 De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen).............................142 Opnamen uitsnijden......................................................................143 Een door de gebruiker geselecteerd gebied van een opname uitrekken (Uitrekfilter) ...............................................144 Opnamen zodanig verwerken dat een gezicht kleiner lijkt ...........145 De digitale filters gebruiken ..........................................................147 Het HDR-filter gebruiken ..............................................................150 Een collage maken .......................................................................151 Een kader toevoegen (Beeldinkadering) ......................................155 Rode ogen verminderen ...............................................................155 Video bewerken ............................................................................159 Opnamen kopiëren .......................................................................162 13
Afdrukservice instellen (DPOF) .......................................................165 Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................165 Alle beelden afdrukken .................................................................167
Instellingen
168
Camera-instellingen..........................................................................168 Het menu [W Instelling] wijzigen ...................................................168 Het geheugen formatteren............................................................168 De geluidsinstellingen wijzigen .....................................................169 De datum en tijd wijzigen..............................................................170 De wereldtijd instellen...................................................................172 De tekstgrootte van het menu instellen ........................................174 De weergavetaal wijzigen ............................................................175 De naamgeving van mappen wijzigen ..........................................175 De naamgeving van bestanden wijzigen ......................................178 Het videosignaal wijzigen .............................................................179 Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen ..............................................180 Eye-Fi-communicatie instellen......................................................181 De helderheid van het scherm aanpassen ...................................182 De batterijbesparingsfunctie gebruiken ........................................182 Automatisch uitschakelen instellen...............................................183 De functie Snel zoomen instellen .................................................184 Hulp display instellen ....................................................................184 Het batterijtype instellen ...............................................................184 Het Opstart scherm wijzigen.........................................................185 Corrigeren van defecte pixels in de beeldsensor (Pixeluitlijning) ........................................................................186 De afspeelsnelkoppeling instellen ................................................187 Standaardinstellingen herstellen (Reset)......................................187
14
Aansluiten op een computer
189
Aansluiten op een computer............................................................189 De instelling voor USB-aansluiting opgeven ................................189 De camera aansluiten op een computer.......................................190 De camera loskoppelen van de computer ....................................191 De meegeleverde software gebruiken ............................................192 Systeemvereisten .........................................................................192 De software installeren .................................................................193 MediaImpression gebruiken onder Windows................................196 MediaImpression gebruiken op een Macintosh ............................198 Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart .......................................................................................200
Bijlage
202
Beschikbare functies voor elke opnamefunctie ............................202 Berichten ...........................................................................................207 Problemen oplossen.........................................................................209 Standaardinstellingen ......................................................................211 Lijst met steden voor wereldtijd ......................................................216 Belangrijkste technische gegevens ................................................217 GARANTIEBEPALINGEN..................................................................222 Index...................................................................................................227
15
In deze handleiding wordt de methode voor bediening van de vierwegbesturing aangegeven in afbeeldingen, zoals in de voorbeelden hieronder.
2 4
5 3
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna uitgelegd.
1
geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel. duidt op informatie die handig is om te weten. duidt op aandachtspunten bij de bediening van de camera.
16
A-stand
Dit is de stand voor het maken van foto- en video-opnamen. In deze handleiding wordt de stand voor het maken van foto’s de foto-opnamestand genoemd. De stand voor het maken van video-opnamen wordt aangeduid als de videostand.
Q-stand
Dit is de stand voor het weergeven van foto’s en het afspelen van video’s.
Indeling van de handleiding Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken. 1 Voorbereidingen–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u na aankoop van de camera moet doen alvorens opnamen te maken. Lees dit hoofdstuk en volg de instructies.
2 Veel voorkomende handelingen ––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk komen veelvoorkomende zaken aan de orde, zoals de functies van de knoppen en het gebruik van de menu’s. Zie voor verdere bijzonderheden de desbetreffende hoofdstukken.
1
2
3
3 Opnamen maken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt maken en hoe u de betreffende functies instelt.
4 Opnamen weergeven en wissen ––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s en video-opnamen weergeeft op de camera of een tv en hoe u ze uit de camera verwijdert.
5 Opnamen bewerken en afdrukken ––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s bewerkt op de camera en hoe u ze afdrukt.
6 Instellingen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
4
5
6
7
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de cameragerelateerde functies instelt.
7 Aansluiten op een computer––––––––––––––––––––––––––––––
8
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de camera aansluit op een computer en vindt u bovendien instructies voor het aansluiten en een algemeen overzicht van de meegeleverde software.
8 Bijlage –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen kunt oplossen en vindt u diverse andere informatiebronnen.
17
Eigenschappen van de camera Naast de basisfuncties voor het maken van opnamen heeft deze camera een heel scala van opnamefuncties voor uiteenlopende situaties. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de basisfuncties van de camera optimaal benut. Nadere bijzonderheden over de bediening van de camera vindt u op de pagina’s waarop de functies worden beschreven.
Eenvoudig te gebruiken opname- en weergavestanden! Dankzij het gebruiksvriendelijke ontwerp van deze camera kunt u de camera bedienen met slechts een paar knoppen. Door het gewenste pictogram te kiezen, kunt u de opnamestand (p.72) selecteren en de optimale instellingen voor de situatie kiezen. Of u kiest de afspeelstand (p.127, p.142) om gebruik te maken van de diverse weergave- en bewerkingsfuncties. Aan de hand van een bedieningsaanwijzing op het scherm kunt u zien welke functies in elke stand beschikbaar zijn en hoe u ze gebruikt. In het opnamestandenpalet wordt een bedieningsaanwijzing voor de opnamestand weergegeven en in het weergavepalet wordt een bedieningsaanwijzing voor de afspeelstand weergegeven (p.72, p.127). In de Groene modus kunt u eenvoudig opnamen maken met de standaardinstellingen (p.66).
18
Perfect voor portretopnamen! De camera heeft een functie voor Gezichtsdetectie waarmee gezichten in de compositie worden gedetecteerd, waarop vervolgens automatisch wordt scherpgesteld en uitgelicht. De functie kan maximaal 32 gezichten per opname detecteren*, zodat u er ook heel goed groepsportretten mee kunt maken. Wanneer een of meer onderwerpen lachen, gaat de sluiter automatisch open. Ook laat de camera weten wanneer een of meer onderwerpen hebben geknipperd. Zo kunt u gemakkelijk veel foto’s maken waaruit u daarna de beste kiest. * Op het scherm worden maximaal 31 gezichtsdetectiekaders weergegeven.
Functie Gezichtsdetectie (p.65) Standen voor het maken van indrukwekkende opnamen van mensen (p.72)
Voeg leuke kaders toe aan uw opnamen! Als u met deze camera een opname maakt, kunt u een keuze maken uit de originele kaders om aan de opname een leuk kader toe te voegen (p.76). U kunt ook kaders toevoegen aan reeds gemaakte opnamen. De positie van het onderwerp op de foto aanpassen of de opname vergroten of verkleinen om hem aan te passen aan de vorm en grootte van het kader. Zo hoeft u nooit meer te controleren of het onderwerp in het kader past (p.155). Voor het verfraaien van opnamen met een kader
Geef uw gegevens in kalendervorm weer! Met deze camera kunt u gemaakte opnamen en video’s op datum weergeven in kalendervorm (p.126). Zo vindt u snel de foto of film die u wilt weergeven. 19
Geavanceerde functies voor video-opnamen Deze camera is uitgerust met een functie die Movie SR heet en die tijdens het opnemen camerabewegingen reduceert (p.120). U kunt video-opnamen maken met een resolutie van 1920 × 1080 (16:9) Full HD (p.119) en genieten van hoogwaardige video-opnamen wanneer u de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aansluit op AV-apparatuur (p.139). Gebruik de camera om leuke video-opnamen te maken van uw kinderen of huisdieren als een visueel dagboek van hun ontwikkeling (p.113).
U kunt met tal van camerafuncties genieten van de weergave van opnamen zonder dat u een computer nodig hebt! Deze camera heeft tal van functies voor het weergeven en bewerken van opnamen zonder de camera eerst aan te sluiten op een computer. Met deze camera kunt u foto- en video-opnamen maken en bewerken (p.142).
Er kan gebruik worden gemaakt van beeldbewerkingsfuncties zoals Formaat wijzigen (p.142), Uitsnijden (p.143), Digitaal filter (p.147) en Rode ogen bewerken (p.155). U kunt een film in twee of meer delen opsplitsen of een beeldje uit een film selecteren en opslaan als foto (p.159). 20
De inhoud van het pakket controleren
Camera X-5
Draagriem O-ST92 (*)
Lensdop O-LC129 (*)
Software (cd-rom) S-SW129
Vier AA-alkalinebatterijen
USB-kabel I-USB7 (*)
Handleiding (deze handleiding)
Minihandleiding
Artikelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) zijn ook beschikbaar als optionele accessoires.
21
Namen van onderdelen Voorzijde Lampje zelfontspanner (hulp bij scherpstelling)
Knop b
Microfoon
Riembevestiging
PC/AV
PC/AV-aansluiting
Ontvanger afstandsbediening
Luidspreker
Objectief
Klepje op aansluitingen
Gelijkstroom- HDMI-aansluiting connector (type D)
Achterzijde Flitser (ingeklapt)
Dioptrieregelaar
Zoeker
Functie- OntspanZoomknop knop kiezer
Scherm Aan-uitknop/aan-uitlampje Riembevestiging Knop m
22
Onderzijde Sluiting van klep voor batterij/kaart
Statiefaansluiting
Klep voor batterij/kaart
Namen van bedieningsonderdelen Knop 4 Knop 3 E-draaiknop Videoknop Q-knop Vierwegbesturing Knop 4 Groene/i toets Knop 3
Zie “De knopfuncties” (p.46 - p.50) voor uitleg over de werking van elke knop.
23
Monitorindicaties Weergave in de stand A Op het scherm wordt informatie weergegeven zoals de opnameomstandigheden in de opnamestand. Telkens wanneer u op de knop 3 drukt, verandert de weergave als volgt: “Normale weergave”, “Histogram + Info”, “Rasterweergave” en “Geen Info”. Normale weergave
Histogram + Info
38
3
09/09/2012 14:25
3
3
3
Geen Info
Rasterweergave
• Als de opnamestand is ingesteld op 9 (Groene) modus, is het beeld op de monitor als in de afbeelding rechts hiernaast. U kunt de informatie op het scherm niet wijzigen door op de knop 3 te drukken. • Als u opnamen wilt maken met de zoeker, ga dan van het monitorbeeld naar de zoeker door op de knop 4 te drukken. Druk opnieuw op de knop om naar het monitorbeeld te gaan.
24
38
Foto-opnamestand (Alle onderdelen zijn hier alleen voor uitlegdoeleinden weergegeven.)
A1 t/m A16 en B1 worden weergegeven wanneer “Normale weergave” is geselecteerd. Wanneer “Histogram + Info” is geselecteerd, worden alle pictogrammen weergegeven. Wanneer “Geen Info” is geselecteerd, wordt alleen B1 weergegeven.
A7 A8 A9 A10 A11 A12 38
A1 A2 A3
16 M
B1 A4 A5 A6
1/250 F3.5
+1.0
200 2005/03/25 14:25
A13 A14 Opnamestand (p.72) A12 Pictogram Gezichtsdetectie (p.65) A13 Pictogram Inst, D-range (p.104) A14 Pictogram Shake Reduction A15 (p.104) A5 Sluitertijd A16 A6 Diafragma B1 A7 Flitsinstelling (p.87) B2 A8 Transportstand (p.89) B3 A9 Scherpstelinstelling (p.91) B4 A10 Eye-Fi-communicatiestatus B5 (p.181) A11 Pictogram Digitale zoom/ B6 Intelligente zoom (p.68) B7
A1 A2 A3 A4
A15 A16 B2 B3 B4 B5 B6 B7
Geheugenstatus (p.39) Belichtingscorrectie (p.70) Instelling Datumafdruk (p.109) Resterende opslagcapaciteit Indicatie batterijniveau (p.34) Scherpstelkader (p.61) Resolutie (p.97) Kwaliteitsniveau (p.98) Witbalans (p.99) Lichtmeting bij automatische belichting (p.101) Gevoeligheid (p.102) Histogram (p.29)
* A2 varieert afhankelijk van de instelling [Gezichtsdetectie] in het menu [A Opnemen]. I J
Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Aan] Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Smile]
Als deze functie is ingesteld op [Uit], wordt niets weergegeven in A2. 25
* A3 is afhankelijk van de instelling voor [Inst, D-range] in het menu [A Opnemen]. P Q O
*
*
*
*
* * *
26
Wanneer [Hooglichtcor.] is ingesteld op O (Aan) Wanneer [Schaduwcorrectie] is ingesteld op O (Aan) Wanneer [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld opO (Aan)
Als [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op P (Uit), wordt niets weergegeven bij A3. Voor A4 wordt M weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt wanneer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op [Beeldsensorshift] of [Beide]. l wordt weergegeven wanneer [Shake Reduction] op [Uit] staat. A5 en A6 worden altijd weergegeven wanneer de opnamemodus is ingesteld op a of E (wanneer de geregistreerde opnamemodus a is). In andere opnamemodi worden ze alleen weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. A10 is afhankelijk van de communicatiestatus bij gebruik van een SDgeheugenkaart met een ingebouwd draadloos netwerk (Eye-Fi-kaart). (Geen indicator) Eye-Fi-kaart niet ondersteund M N Bezig met communiceren M O Wachten op communicatie M P Eye-Fi-communicatie niet toegestaan M Q Versie verouderd Wanneer de opnamestand b (Automatische opname) is en u drukt de ontspanknop half in, dan wordt de automatisch geselecteerde opnamestand weergegeven bij A1, zelfs als “Rasterweergave” is geselecteerd (p.62). Wanneer “Normale weergave” is geselecteerd, worden de actuele datum en tijd (p.24) weergegeven in plaats van B7. In “Normale weergave” wordt tijdens het instellen van de wereldtijd X weergegeven in plaats van B7. Sommige indicaties worden afhankelijk van de opnamestand weergegeven.
Weergave in de stand Q Op het scherm wordt informatie weergegeven van de opname in de afspeelstand. Telkens wanneer u op de knop 3 drukt, verandert de weergave als volgt: Normale weergave
09/09/2012
Bewerken
3
Histogram + Info
3 09/09/2012
Bewerken
3
Geen Info
Bewerken
27
Afspeelstand (Alle onderdelen zijn hier alleen voor uitlegdoeleinden weergegeven.)
Op het scherm wordt informatie weergegeven zoals de opnameomstandigheden. A1 t/m A10 verschijnen wanneer “Normale weergave” of “Histogram + Info” is geselecteerd. B1 t/m B8 verschijnen alleen wanneer “Histogram + Info” is geselecteerd.
09/09/2012 Bewerken
A1 Pictogram Gezichtsdetectie (p.65) A2 Afspeelstand Q : Foto’s (p.123) h : Time-lapse-film (p.117) K : Video (p.124) g : Hogesnelheidsfilm (p.118) Eye-Fi-communicatiestatus A3 (p.181) A4 Geheugenstatus (p.39) A5 Mapnummer (p.175) A6 Bestandsnummer A7 Pictogram voor beveiliging (p.136)
28
A8 Indicatie batterijniveau (p.34) A9 Datum en tijd van de opname (p.43) A10 Bedieningsaanwijzing voor vierwegbesturing B1 Resolutie (p.97) B2 Witbalans (p.99) B3 Kwaliteitsniveau (p.98) B4 Lichtmeting bij automatische belichting (p.101) B5 Gevoeligheid (p.102) B6 Sluitertijd B7 Diafragma B8 Histogram (p.29)
* A1 wordt alleen weergegeven als de functie Gezichtsdetectie actief was tijdens het maken van de opname. * Bij “Normale weergave” verdwijnen A8 en A9 als gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht. * A10 verschijnt zelfs wanneer “Geen informatie” is geselecteerd, maar verdwijnt als gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht. Als bij “Normale weergave” of “Histogram + Info” gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht, verdwijnt alleen “Bewerken”. Bedieningsaanwijzingen Tijdens de bediening verschijnen op het scherm aanwijzingen voor de bediening van de beschikbare knoppen/toetsen. Deze worden als volgt weergegeven. 2 3 4 5 MENU
Vierwegbesturing (2) Vierwegbesturing (3) Vierwegbesturing (4) Vierwegbesturing (5)
/ OK
SHUTTER
X /i
Knop 3
DISP
E-draaiknop Knop 4 Ontspanknop Groene/i toets Knop 3
Het histogram gebruiken Aantal pixels→
Een histogram toont de helderheidsverdeling van een opname. De horizontale as vertegenwoordigt helderheid (donker aan de linkerzijde en licht aan de rechterzijde) en de verticale as vertegenwoordigt het aantal pixels. (Donker) ←Helderheid→ (Licht) De vorm van het histogram vóór en na de opname maakt duidelijk of de helderheid en het contrast al dan niet goed zijn. Op basis hiervan bepaalt u of de belichting moet worden bijgeregeld en of u de foto opnieuw moet maken. De belichting aanpassen 1p.70 29
Inzicht in helderheid Als de helderheid goed is, vertoont de grafiek in het midden een piek. Als de opname onderbelicht is, bevindt de piek zich links; als de opname overbelicht is, bevindt de piek zich rechts. Donkere opname
Goede opname
Lichte opname
Als de opname onderbelicht is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere delen) en als de opname overbelicht is, wordt het gedeelte rechts afgesneden (heldere delen). Inzicht in contrast De piek loopt geleidelijk op als het contrast van de opname in evenwicht is. De grafiek vertoont aan beide zijden een piek die naar het midden toe sterk daalt als de opname een groot verschil in contrast vertoont en er weinig gemiddelde helderheidsniveaus zijn.
30
De lensdop en draagriem bevestigen
Voorb ereidin gen
Bevestig de lensdop en draagriem die zijn meegeleverd met de camera.
2
Bevestig het meegeleverde koordje aan de lensdop.
Trek het uiteinde van de riem door de riembevestiging en maak de riem vast aan de binnenkant van de gesp.
1 Voorbereidingen
1
U voorkomt dat u de lensdop kwijtraakt door de draagriem door het koordje van de lensdop te laten gaan, zoals in de afbeelding wordt getoond.
3
Bevestig het andere uiteinde van de draagriem zoals hierboven beschreven.
31
De camera aanzetten
1
De batterijen plaatsen
Voorbereidingen
Plaats de batterijen in de camera. Gebruik vier alkaline-, lithium- of Ni-MH-batterijen (altijd van het type AA).
Sluiting van klep voor batterij/kaart
Klep voor batterij/kaart
1
Open de klep van de batterij/kaart. 1 Schuif de sluiting van het klepje voor de batterijen/kaart in de richting van de pijl om de klep te ontgrendelen. 2 Schuif de sluiting van het klepje voor de batterijen/kaart in de richting van de pijl om de klep te openen.
2
Plaats de batterijen volgens de poolaanduidingen (+)/(–) in het batterijcompartiment. Controleer de richting van de batterijen goed. Als u de batterijen in de verkeerde richting plaatst, kan de camera niet worden ingeschakeld of kan er een storing optreden.
32
3
Sluit de klep van de batterij/kaart. Houd de hele klep van de batterijen/kaart vast en duw erop om de klep in de tegenovergestelde richting van 2 te schuiven tot de klep klikt.
Als u de batterijen wilt verwijderen, opent u de klep van de batterijen/ kaart zoals beschreven in stap 1 van “De batterijen plaatsen” (p.32), waarna u de batterijen uit de camera kunt halen. • AA-alkaline- en AA-lithiumbatterijen zijn niet herlaadbaar. • Open de klep van de batterijen/kaart niet en verwijder de batterijen niet wanneer de camera aan is. • Verwijder de batterijen als u de camera gedurende langere tijd niet zult gebruiken. Als de batterijen lang in de camera blijven zitten, kunnen ze gaan lekken. • Als de batterijen gedurende langere tijd uit de camera worden gehaald en dan opnieuw in de camera worden geplaatst, dan kan de melding [Batterij leeg] worden weergegeven op het moment dat u de camera inschakelt. Dit kan ook gebeuren als de camera voor de eerste keer wordt gebruikt. Dit is echter geen defect. Zet de camera uit, wacht een minuut en zet de camera vervolgens weer aan. De datum en tijd worden door deze handeling mogelijk gereset. • Plaats de batterijen op de juiste wijze. Als de batterijen verkeerd zijn geplaatst, kunnen er storingen optreden. Veeg het uiteinde van de batterijen schoon voordat u ze in de camera plaatst. • Wees voorzichtig, want de camera of de batterijen kan/kunnen heet worden als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
1 Voorbereidingen
Sluit de klep van de batterijen/kaart en schuif de sluiting van de klep vervolgens in de tegenovergestelde richting van 1. Zo zet u de sluiting vast.
Gebruik de netvoedingsadapterset K-AC129 (optie) als u de camera lang achter elkaar wilt gebruiken (p.34).
Opslagcapaciteit, video-opnametijd en weergavetijd
(Bij gebruik van nieuwe AA-alkalinebatterijen bij een temperatuur van 23 °C en ingeschakeld scherm) Opslagcapaciteit*1 (met gebruik van de flitser voor 50% van de opnamen) Ca. 330 opnamen
Video-opnametijd*2
Weergavetijd*2
Ca. 75 min.
Ca. 420 min.
*1 Opnamecapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij ingeschakeld scherm, ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen en bij 23 °C). In de praktijk kan dit afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden. 33
*2 Op basis van de resultaten van tests bij PENTAX. In de praktijk kan dit afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
1 Voorbereidingen
• In het algemeen kunnen de batterijprestaties tijdelijk minder worden bij een daling van de temperatuur. Neem extra batterijen mee wanneer u de camera gebruikt in een koude omgeving en houd de batterijen warm door ze in uw zak of onder uw jas te houden. Batterijen die door de kou minder lang meegaan zullen bij normale temperaturen opnieuw hun normale gebruiksduur hebben. • Gebruik van de camera met AA-alkalinebatterijen in lage temperaturen kan (vanwege de eigenschappen van dit type batterijen) ertoe leiden dat de camera niet optimaal kan worden gebruikt. Wanneer de camera wordt gebruikt bij lage temperaturen worden AA lithium- of -Ni-MH-batterijen aangeraden. • Neem reservebatterijen mee als u naar het buitenland of naar een koud gebied gaat of als u van plan bent veel opnamen te maken.
Indicatie batterijniveau U kunt het batterijniveau aflezen aan de indicatie op het scherm. Schermaanduiding (groen) (groen) (geel) (rood) [Batterij leeg]
Batterijstatus Er is nog voldoende stroom. Batterijen raken leeg. Batterijen zijn bijna leeg. Batterijen zijn uitgeput. Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera uitgeschakeld.
AA-nikkel-mangaanbatterijen geven het batterijniveau mogelijk niet goed weer (vanwege de eigenschappen van dit type batterijen). Als batterijniveau kan worden weergegeven, terwijl de batterijen toch leeg raken. Ook als wordt weergegeven kan de camera worden uitgeschakeld.
De netvoedingsadapter gebruiken Als u van plan bent de camera langdurig te gebruiken of aan te sluiten op een computer, wordt gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC129* (optie) en het gewone elektriciteitsnet aanbevolen. * De netvoedingsadapterset K-AC129 is een set bestaande uit de netvoedingsadapter D-AC115 en het netsnoer. 34
4
Netsnoer
1
2
Klepje op aansluitingen
Netvoedingsadapter Gelijkstroomstekker
1
Gelijkstroomconnector
1
Voorbereidingen
3
Zorg dat de camera uit is en open het klepje dat de aansluitingen afdekt. Trek het klepje op de aansluitingen naar buiten in de richting van de pijl 1.
2 3 4
Steek de gelijkstroomstekker van de netvoedingsadapter in de gelijkstroomingang van de camera. Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. • Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan te sluiten of los te maken. • De gelijkstroomstekker moet goed vastzitten. Als er gegevens worden opgenomen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen, kunnen er gegevens verloren gaan wanneer een van beide of beide losraken. • Voorkom brand of elektrische schokken en ga voorzichtig om met de netvoedingsadapter. Lees “Veilig gebruik van de camera” (p.1) en “De netvoedingsadapter” (p.3) voordat u de netvoedingsadapter gebruikt. • Lees vóór gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC129 eerst de bijbehorende gebruiksaanwijzing. 35
Een SD-geheugenkaart plaatsen
1 Voorbereidingen
In deze camera wordt gebruikgemaakt van een in de handel verkrijgbare SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart. Gemaakte opnamen worden op de SD-geheugenkaart opgeslagen wanneer deze in de camera is geplaatst. Wanneer er geen kaart is geplaatst, worden opnamen opgeslagen in het interne geheugen (p.39). • Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). Zie “Het geheugen formatteren” (p.168) voor aanwijzingen aangaande formatteren. • Wanneer u voor het eerst een nieuwe Eye-Fi-kaart wilt gebruiken, moet u het installatiebestand van Eye-Fi Manager dat op de kaart staat eerst naar de computer kopiëren voordat u de kaart formatteert. • Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt. • Het aantal foto’s dat u kunt opslaan en de opnametijd voor video-opnamen hangen af van de capaciteit van de SD-geheugenkaart, de geselecteerde resolutie, het kwaliteitsniveau en de beeldsnelheid (voor video-opnamen). - Kies de gewenste resolutie voor foto’s in het menu [A Opnemen]. Zie “De resolutie selecteren” (p.97) voor details. - Kies de gewenste resolutie en de beeldsnelheid voor videoopnamen in het menu [C Video]. Zie “Resolutie en beeldsnelheid van video-opnamen selecteren” (p.119) voor details. - Raadpleeg “Belangrijkste technische gegevens” (p.217) voor een globale indicatie van het aantal foto’s dat of de duur van video-opnamen die u kunt opslaan op een SD-geheugenkaart of in het interne geheugen. • Het aan-uitlampje knippert terwijl er wordt gecommuniceerd met de SD-geheugenkaart (gegevens worden opgenomen of gelezen).
Kopie van gegevens opslaan Het is mogelijk dat de camera niet in staat is om gegevens op te halen van de SD-geheugenkaart of uit het interne geheugen in geval van een storing. Sla belangrijke gegevens daarom op uw computer of een ander apparaat op. 36
1 Voorbereidingen
Sluiting van klep voor batterij/kaart
SD-geheugenkaart
Klep voor batterij/kaart
1
2
3
Zorg dat de camera is uitgeschakeld en open de klep van de batterij/kaart. 1 Schuif de sluiting van het klepje voor de batterijen/kaart in de richting van de pijl om de klep te ontgrendelen. 2 Schuif de sluiting van het klepje voor de batterijen/kaart in de richting van de pijl om de klep te openen.
Plaats de SD-geheugenkaart in de sleuf voor de SD-geheugenkaart met het etiket gericht naar de kant van de camera waar het objectief zit. Duw de kaart naar binnen (moet vastklikken). Als de kaart niet helemaal in de camera is geplaatst, worden gegevens mogelijk niet correct opgeslagen. U verwijdert de SD-geheugenkaart door de kaart eenmaal in te drukken en vervolgens naar buiten te trekken.
Sluit de klep van de batterij/kaart. Houd de hele klep van de batterijen/kaart vast en duw erop om de klep in de tegenovergestelde richting van 2 te schuiven tot de klep klikt. Sluit de klep van de batterijen/kaart en schuif de sluiting van de klep vervolgens in de tegenovergestelde richting van 1. Zo zet u de sluiting vast. 37
De camera aan- en uitzetten
1 Voorbereidingen
Aan-uitknop
1 2
Verwijder de lensdop. Druk op de aan-uitknop. De camera gaat aan en het scherm wordt ingeschakeld. Wanneer u de camera aanzet, komt het objectief naar buiten. (Het objectief komt niet naar buiten als de basisinstellingen nog niet zijn geconfigureerd.) Als het scherm [Language/u] of [Datum instellen] verschijnt na het inschakelen van de camera, volg dan de procedure op p.40 om de taal en/of de datum en tijd in te stellen.
3
Druk nogmaals op de aan-uitknop. Het scherm gaat uit, het objectief schuift in en de camera gaat uit. Foto’s maken 1p.59
38
De SD-geheugenkaart controleren De SD-geheugenkaart wordt gecontroleerd als u de camera inschakelt. Daarna wordt de status van het geheugen weergegeven.
+ r
1
Er is een SD-kaart in de camera geplaatst. Opnamen worden opgeslagen op de SDgeheugenkaart. Er is geen SD-geheugenkaart in de camera geplaatst. Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen. De schrijfbeveiliging op de SDgeheugenkaart is ingeschakeld (p.7). Er kunnen geen opnamen worden opgeslagen.
09/09/2012
Voorbereidingen
a
Geheugenstatus
Opstarten in de afspeelstand Als u direct opnamen wilt weergeven zonder foto’s te maken, kunt u de camera opstarten in de afspeelstand.
Q-knop
1
Houd de knop Q ingedrukt. Het scherm wordt ingeschakeld terwijl het objectief ingeschoven is en de camera wordt ingeschakeld in de afspeelstand. • Voordat u van de afspeelstand naar de stand A gaat, moet u eerst de lensdop verwijderen. Druk vervolgens op de knop Q of druk de ontspanknop half in. • Als u het opstarten in de afspeelstand wilt uitschakelen, moet u [Afspeelsnelkopp.] instellen op P (Uit) in het menu [W Instelling] (p.187). Foto’s weergeven 1p.123 39
Basisinstellingen
1 Voorbereidingen
Het scherm [Language/u] verschijnt nadat de camera voor de eerste keer is ingeschakeld (p.38). Voer de stappen uit bij “De weergavetaal instellen” hieronder om de taal in te stellen en bij “De datum en tijd instellen” (p.43) om de huidige datum en tijd in te stellen. De taal, datum en tijd kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies. • De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.175) uit te voeren. • De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen” (1p.170) uit te voeren.
De weergavetaal instellen
Vierwegbesturing Knop 4 Knop 3
1 2
Kies de gewenste schermtaal met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm [Basisinstellingen] wordt weergegeven in de geselecteerde taal. Ga verder met stap 9 als u meteen de juiste instellingen voor [Thuistijd] en [Zomertijd] ziet. Ga naar stap 3 als de gewenste instellingen niet verschijnen.
Basisinstellingen Nederlands Thuistijd Amsterdam Instellingen voltooid Stop
Zomertijd 40
Als u per ongeluk de verkeerde taal selecteert en naar de volgende procedure gaat, zet u de taal als volgt terug. Wanneer per ongeluk de verkeerde taal is geselecteerd
Druk op de vierwegbesturing (5). Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. Het scherm [Basisinstellingen] wordt weergegeven in de geselecteerde taal.
Wanneer het scherm na stap 2 in de verkeerde taal verschijnt
1 2 3 4 5 6 7
1 Voorbereidingen
1 2
Druk op de knop 3. Het instelscherm wordt geannuleerd en de camera gaat in de foto-opnamestand.
Druk op de knop 3. Het menu [A Opnemen] verschijnt.
Druk twee keer op de vierwegbesturing (5). Het menu [W Instelling] verschijnt.
Selecteer [Language/u] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Language/u] verschijnt.
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het menu [W Instelling] verschijnt in de geselecteerde taal.
Als u de thuistijd, datum en tijd opnieuw wilt instellen, raadpleegt u de pagina’s hierna voor aanwijzingen. • Voer de stappen in “De wereldtijd instellen” (1p.172) uit als u de thuistijd wilt wijzigen. • De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen” (1p.170) uit te voeren.
41
3
Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader gaat naar [W Thuistijd].
1
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Basisinstellingen
Het scherm [W Thuistijd] verschijnt.
Voorbereidingen
Nederlands Thuistijd Amsterdam Instellingen voltooid Stop
5
Kies een stad met de vierwegbesturing (45).
Thuistijd
Stad Amsterdam Zomertijd Stop
6
OK
Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader gaat naar [Zomertijd].
7 8
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). Druk op de knop 4. Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt weer.
9 10
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te selecteren. Druk op de knop 4. Het scherm [Datum instellen] verschijnt. Stel de datum en tijd in.
Het videosignaal (NTSC/PAL) is ingesteld op het systeem van de stad die is geselecteerd bij [Thuistijd] op het scherm [Basisinstellingen]. Raadpleeg “Lijst met steden voor wereldtijd” (p.216) om te achterhalen welk videosignaal voor elke stad geldt als basisinstelling, en “Het videosignaal wijzigen” (p.179) voor het wijzigen van het videosignaal.
42
De datum en tijd instellen Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in.
1
1
Druk op de vierwegbesturing (5).
2
Kies met de vierwegbesturing (23) de datumweergave. Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en [JJ/MM/DD].
Datum instellen Datumweergave
DD/MM/JJ
Datum
01/01/2012
Tijd
00:00 Instellingen voltooid
Voorbereidingen
Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].
Stop
3
Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar [24h].
4
Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs weergave) met de vierwegbesturing (23).
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
7
Druk op de vierwegbesturing (5).
8
Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23).
9 10
Het kader gaat naar [Datumweergave]. Het kader gaat naar [Datum]. Het kader gaat naar de maand. Wijzig de dag en het jaar op dezelfde wijze. Wijzig vervolgens de tijd. Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 4, verandert de aanduiding automatisch in am (vóór 12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.
Druk op de vierwegbesturing (5) en selecteer vervolgens [Instellingen voltooid] met de vierwegbesturing (3). Druk op de knop 4. Hiermee bevestigt u datum en tijd. 43
Als u in stap 10 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop 4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden aangeeft.
1 Voorbereidingen 44
Wanneer het scherm [Basisinstellingen] of [Datum instellen] wordt weergegeven, kunt u de tot dat punt opgegeven instellingen annuleren en overschakelen naar de opnamestand door op de knop 3 te drukken. In dit geval verschijnt het scherm [Basisinstellingen] weer wanneer u de camera opnieuw aanzet. De taal, datum, tijd, thuistijd en zomertijdinstelling kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies. • De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.175) uit te voeren. • De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen” (1p.170) uit te voeren. • U kunt de thuistijd of de zomertijdinstelling wijzigen door de stappen onder “De wereldtijd instellen” (1p.172) uit te voeren.
De dioptrie van de zoeker aanpassen
1 2
Druk op de knop 4 en activeer de zoeker. Kijk door de zoeker en draai de dioptrieregelaar omhoog of omlaag. Blijf draaien totdat het beeld in de zoeker scherp is. Richt de camera op een witte muur of een ander licht en gelijkmatig oppervlak.
1 Voorbereidingen
Regel de dioptrie van de zoeker bij volgens uw zicht. Als u in de zoeker geen goed beeld krijgt, draai de dioptrieregelaar dan omhoog of omlaag.
45
De knopfuncties
Veel voorko mende handel ingen
A-stand 1
2 Veel voorkomende handelingen
2 3
c
4 5 6 7 8 9 0 a b
1
Knop m Druk op deze knop om de belichtingscorrectie in te stellen (p.70). In de stand a wordt deze knop gebruikt voor het aanpassen van de sluitertijd en het diafragma (p.83).
2
Ontspanknop Wanneer u de ontspanknop half indrukt in de foto-opnamestand, stelt de camera scherp op het onderwerp (behalve wanneer s (Oneindig) of \ is geselecteerd als scherpstelstand). Wanneer u deze knop helemaal indrukt, wordt een foto gemaakt (p.63). Hiermee start en stopt u een video-opname in de video-opnamestand (p.115).
3
Zoomknop Hiermee wijzigt u het opnamegebied (p.68).
46
4
Aan-uitknop Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.38).
5
E-draaiknop Hiermee wijzigt u de belichtingscorrectie, de sluitertijd en het diafragma.
6
Videoknop
7
Knop Q Hiermee activeert u de stand Q (p.50).
8
Vierwegbesturing 2 3
4 5 23
9
Hiermee wijzigt u de transportstand (p.89). Hiermee geeft u het opnamepalet weer wanneer de functiekiezer op H staat (p.73). Hiermee geeft u het videopalet weer wanneer de functiekiezer op C staat (p.114). Hiermee wijzigt u de flitsinstelling (p.87). Hiermee wijzigt u de scherpstelinstelling (p.91). Stelt scherp wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op \ (p.92).
2 Veel voorkomende handelingen
Hiermee start u een video-opname wanneer de functiekiezer op een andere stand staat dan C (p.116).
Groene toets Hiermee activeert u de 9 (Groene) modus (p.66). Hiermee opent u de toegewezen functie wanneer ingesteld op [Fn-instelling] (p.110).
0
3-knop Hiermee geeft u het menu [A Opnemen] weer in de fotoopnamestand (p.51). Hiermee geeft u het menu [C Video] weer in de video-opnamestand (p.51).
a
Knop 3 Hiermee wijzigt u de informatie die op het scherm verschijnt (p.24).
b
Knop 4 Hiermee gaat u van de zoeker naar het monitorbeeld en omgekeerd.
c
Knop b (Flitser) De flitser komt tevoorschijn. 47
Q-stand 1 2
2 Veel voorkomende handelingen
3 4 5 6 7 8 9 0
1
Ontspanknop Hiermee activeert u de stand A (p.50).
2
Zoomknop Elke keer dat u de hendel naar rechts (5) draait in de weergave van één opname, wordt het beeld 1,1 tot 10 keer vergroot. Hiermee gaat u terug naar de vorige weergave wanneer u de knop naar links draait (6) (p.68).
3
Aan-uitknop Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.38).
4
E-draaiknop • Hiermee vergroot u de opname 1,1 tot 10 keer wanneer u de knop naar rechts draait (y) in de weergave van één opname. Hiermee gaat u terug naar de vorige weergave wanneer u de knop naar links draait f (p.132). • Hiermee activeert u de vierbeeldsweergave wanneer u de knop naar links draait (f) in de weergave van één opname. U activeert de negenbeeldsweergave als u nogmaals naar links draait. U keert terug naar de vorige weergavestand als u de knop naar rechts draait (y) (p.125).
48
• Hiermee activeert u de mapweergave of de kalenderweergave wanneer u de knop naar links draait (f) in de negenbeeldsweergave (p.126). • Hiermee keert u terug naar de negenbeeldsweergave wanneer u de knop naar rechts draait (y) in de map- of kalenderweergave (p.126). Hiermee past u het volume aan tijdens het afspelen van video (p.124).
5
Knop Q Hiermee activeert u de stand A (p.50).
Vierwegbesturing Hiermee speelt u een video af en onderbreekt u de video (p.124). 3 Hiermee geeft u de weergavestanden weer (p.127). Hiermee stopt u een video tijdens het afspelen (p.125). 45 Hiermee geeft u tijdens weergave van één opname de vorige of volgende opname weer (p.123). Hiermee spoelt u snel voor- of achteruit of gaat u met één beeld tegelijk voor- of achteruit (p.124). 2345 Hiermee selecteert u een opname in de vier-/ negenbeeldsweergave, een map in de mapweergave of een datum in de kalenderweergave (p.126). Hiermee verplaatst u het weergavegebied tijdens de zoomweergave (p.132). Hiermee verplaatst u de opname bij gebruik van de functie Beeld inkadering (p.155). 2
7
2 Veel voorkomende handelingen
6
4 -knop Hiermee keert u tijdens de vier-/negenbeeldsweergave of zoomweergave terug naar de weergave van één opname (p.125, p.132). Hiermee gaat u tijdens de mapweergave naar de negenbeeldsweergave van de geselecteerde map (p.126). Hiermee gaat u tijdens de kalenderweergave terug naar de weergave van één opname van de geselecteerde datum (p.127).
8
Knop Groen/i (Wissen) • Hiermee gaat u van de enkelbeeldsweergave naar het scherm Wissen (p.134). • Hiermee gaat u van de vierbeelds-/negenbeeldsweergave naar het scherm Kiezen&wissen (p.134). • Hiermee gaat u van de mapweergave naar de weergave van het kalenderscherm (p.126). • Hiermee gaat u van de kalenderweergave naar de weergave van het mapscherm (p.127). 49
9
3-knop • Hiermee gaat u naar het menu [W Instelling] in de weergave van één opname (p.51). Hiermee gaat u van de weergave van het weergavepalet terug naar de weergave van één opname. • Hiermee keert u tijdens de vier-/negenbeeldsweergave of zoomweergave terug naar weergave van één opname. • Hiermee gaat u van de map-/kalenderweergave naar de negenbeeldsweergave met de cursor geplaatst op de meest recente opname.
2 Veel voorkomende handelingen
0
3-knop Hiermee wijzigt u de informatie die op het scherm verschijnt (p.27).
Schakelen tussen de stand A en de stand Q In deze handleiding wordt de opnamestand (bijvoorbeeld voor het maken van foto’s) de stand A genoemd (de opnamestand). De weergavestand (bijvoorbeeld voor het weergeven van gemaakte opnamen op het scherm) wordt de Q-stand genoemd (de afspeelstand). In de stand Q kunt u eenvoudige bewerkingen uitvoeren voor de gemaakte opnamen. Volg de onderstaande procedure om te schakelen tussen de standen A en Q. Schakelen van de stand A naar de stand Q
1
Druk op de knop Q. De stand Q wordt geactiveerd.
Schakelen van de stand Q naar de stand A
1
Druk de knop Q in of druk de ontspanknop tot halverwege in. De stand A wordt geactiveerd.
Gegevens weergeven die zijn opgeslagen in het interne geheugen Als er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen en video van die kaart afgespeeld. Als u opnamen en video wilt afspelen uit het interne geheugen, schakelt u eerst de camera uit en verwijdert u vervolgens de SD-geheugenkaart. Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
50
De camerafuncties instellen U kunt de camera-instellingen wijzigen door op de knop 3 te drukken. Hiermee worden de menuschermen weergegeven. Functies voor het weergeven en bewerken van opnamen worden opgeroepen vanuit het weergavepalet (p.127). 2
Er zijn drie menu's beschikbaar op de camera: [A Opnemen], [C Video] en [W Instelling]. Druk op de knop 3 in de foto-opnamestand voor het openen van het menu [A Opnemen]. Druk op de knop 3 in de video-opnamestand voor het openen van het menu [C Video]. Druk op de knop 3 in de stand Q voor het openen van het menu [W Instelling]. Gebruik de vierwegbesturing (45) of de e-draaiknop om van menu te veranderen. Opnemen
1/4
Veel voorkomende handelingen
Werken met de menu’s
Beeldtint Helder Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-instelling Autom. belicht. Einde
Instelling
1/4
Opslaan als USER Geluid Datum instellen 01/01/2012 Wereldtijd Tekstformaat Standaard Nederlands Einde
Video Resolutie Movie SR Windreductie
Einde
Tijdens het gebruik van het menu wordt op het scherm weergegeven welke bedieningshandelingen beschikbaar zijn (p.29). 51
Voorbeeld: [Kwaliteitsniveau] instellen in het menu [A Opnemen]
1
Druk op de knop 3 in de foto-opnamestand. Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader gaat naar [Beeldtint].
2
Opnemen
1/4
Veel voorkomende handelingen
Beeldtint Helder Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-instelling Autom. belicht.
Einde
3
Druk twee keer op de vierwegbesturing (3). Het kader gaat naar [Kwaliteitsniveau].
4
Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu met de onderdelen die kunnen worden geselecteerd. In het afrolmenu zijn alleen die onderdelen te zien die kunnen worden geselecteerd met de huidige camera-instellingen.
5
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23). Bij elke druk op de vierwegbesturing (23) verandert de kwaliteit.
Opnemen
1/4
Beeldtint Helder Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-instelling Autom. belicht.
Einde
Opslagcapaciteit Beeldtint Helder Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-instelling Autom. belicht. Stop
6
OK
Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (4). De instelling wordt opgeslagen en de camera is klaar voor het instellen van andere functies. Om het instellen te verlaten drukt u op de knop 3. Als u een andere bedieningshandeling wilt uitvoeren, raadpleeg dan de volgende alternatieve opties voor stap 6.
52
De instelling opslaan en beginnen met het maken van opnamen
6
Druk de ontspanknop tot halverwege in. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand. Wanneer u de ontspanknop volledig indrukt, wordt de opname gemaakt.
De instelling opslaan en beginnen met de weergave van opnamen
6
Druk op de knop Q. Wanneer het menu [A Opnemen] wordt weergegeven vanuit de fotoopnamestand, wordt de instelling opgeslagen en wordt de weergavestand weer geactiveerd.
De wijzigingen annuleren en doorgaan met het menu
6
Veel voorkomende handelingen
Wanneer het menu [W Instelling] wordt weergegeven vanuit de stand Q, kunt u overschakelen naar de stand A door op de knop Q te drukken.
2
Druk op de knop 3. De wijzigingen worden geannuleerd en het scherm van stap 3 verschijnt weer. De werking van de knop 3 verschilt, afhankelijk van het scherm. Zie de bedieningsaanwijzingen.
MENU Einde MENU MENU Stop
Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het oorspronkelijke scherm. Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de huidige instelling. Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het menu en gaat u terug naar het vorige scherm.
53
Menulijst
Veel voorkomende handelingen
Menu [A Opnemen] Onderdeel Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-instelling
2
Toont de onderdelen die met de menu’s kunnen worden ingesteld; bij elk onderdeel staat een beschrijving. Zie ook de extra lijst met standaardinstellingen in de bijlage “Standaardinstellingen” (p.211). U kunt aangeven of u de instellingen wilt opslaan als u de camera uitzet of dat de instellingen worden teruggezet naar de standaardinstelling als de camera wordt gereset.
AF-veld Automacro AF Hulplicht
Autom. belicht. Gevoeligheid Bereik Auto ISO
Inst, D-range
Belichtingscomp. Hooglichtcor. Schaduwcorrectie
Shake Reduction
Gezichtsdetectie
Knipperdetectie
54
Beschrijving Instellen van de tint van foto’s Keuze van de resolutie voor foto’s Instellen van de kwaliteit van foto’s Aanpassen van de witbalans aan de lichtomstandigheden Instellen van het autofocusgebied Aanpassen van de scherpstelling tot maximaal het macrobereik, indien nodig Laten branden van een hulplicht wanneer het onderwerp in het donker staat en het autofocussysteem niet goed werkt Kiezen van het gedeelte van het scherm waarin wordt gemeten voor de belichting Instellen van de gevoeligheid Instellen van het bereik wanneer de gevoeligheid op [AUTO] staat Aanpassen van de flitser Aanpassen van de heldere gebieden als de opname te helder is Aanpassen van de donkere gebieden als de opname te donker is
Pagina p.96 p.97 p.98 p.99 p.94 p.95 p.95 p.101 p.102 p.103 p.103 p.104
Kiezen van het al dan niet automatisch laten corrigeren van het bewegen van de camera bij het p.104 maken van foto’s Voor het detecteren van de gezichten in uw opname en het automatisch aanpassen van scherpstelling p.105 en belichting van de gezichten Keuze voor het al dan niet gebruiken van de knipperdetectiefunctie bij gebruik van de functie p.106 Gezichtsdetectie
Digitale zoom Momentcontrole Geheugen
Groene toets
Kleurverzadiging (Kleur aanpassen) Contrast Datumafdruk IQ-verbeteraar*
p.70 p.107 p.121
p.110 p.107 p.108 p.108 p.109 p.109
*IQ-verbeteraar = verbetering van de kwaliteit van opnamen
Menu 1 [A Opnemen] Opnemen
1/4
Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-instelling Autom. belicht.
Helder
Einde
Opnemen
Einde
Opnemen Gevoeligheid AUTO Bereik Auto ISO Belichtingscomp. Inst, D-range Shake Reduction Beeldsensorshift Gezichtsdetectie Aan Einde
Menu 3 [A Opnemen] Knipperdetectie Digitale zoom Momentcontrole Geheugen Groene toets Scherpte
Menu 2 [A Opnemen]
2 Veel voorkomende handelingen
Scherpte
Keuze voor het al dan niet gebruiken van de digitale zoomfunctie Keuze voor het al dan niet weergeven van de Momentcontrole De keuze of u de gewijzigde instellingen van de opnamefunctie wilt opslaan of de basisinstellingen wilt herstellen als de camera wordt uitgezet Voor toewijzing van een functie aan de Groene toets, zodat u die functie meteen kunt gebruiken in de modus A Bepalen of de opname scherpe of zachte contouren moet hebben Instellen van de kleurverzadiging. Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt [Kleur aanpassen] weergegeven. Instelling van het niveau van het opnamecontrast Keuze voor het al dan niet afdrukken van de datum en tijd bij het maken van foto’s Instellen voor gebruik van de IQ-verbeteraar
3/4
Menu 4 [A Opnemen] Opnemen
4/4
Kleurverzadiging Contrast Datumafdruk Uit IQ-verbeteraar
Einde
55
• In de 9 (Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu [A Opnemen] (p.66). • Als u veelgebruikte functies toewijst aan de Groene toets, kunt u de desbetreffende functie rechtstreeks oproepen (p.110).
Menu [C Video] 2
Onderdeel Resolutie
Veel voorkomende handelingen
Movie SR Windreductie
Pagina p.119 p.120 p.120
Video Resolutie Movie SR Windreductie
Einde
Menu [W Instelling] Onderdeel Opslaan als A
Geluid Datum instellen Wereldtijd Tekstformaat Language/u Bestandsnaam Bestandsnaam USB-aansluiting
56
Beschrijving Keuze van de resolutie voor video-opnamen Kiezen van het al dan niet gebruiken van de functie Shake Reduction voor video Onderdrukken van het geluid van de wind bij het maken van een video-opname
Beschrijving Opslaan van de huidige camera-instellingen in A op de functiekiezer Aanpassing van het bedieningsvolume en het weergavevolume en instelling van het type en het volume van het geluid bij inschakeling, het sluitergeluid, het geluid bij toetsbediening en zelfontspannergeluid Voor wijziging van de datum en tijd Voor instelling van thuistijd en bestemming Instelling van de tekstgrootte van het menu Voor het instellen van de taal waarin menu’s en berichten worden weergegeven Kiezen van de manier waarop namen worden toegewezen aan mappen voor het opslaan van opnamen Kiezen van de manier waarop namen worden toegewezen aan afbeeldingsbestanden Instellen van de manier waarop de camera wordt aangesloten op een computer (MSC of PTP)
Pagina p.84
p.169 p.170 p.172 p.174 p.175 p.175 p.178 p.189
Onderdeel Video uit HDMI uit
Eye-Fi Helderheid
Auto Uitsch. Snel zoomen Hulp display Batterij kiezen Reset Alles verwijderen Pixeluitlijning Afspeelsnelkopp. Formatteren
2 Veel voorkomende handelingen
Batt besparing
Beschrijving Pagina Instellen van het uitgangssignaal voor AV-apparatuur p.179 Instellen van het HDMI-uitgangssignaal wanneer de camera wordt aangesloten op AV-apparatuur met een p.180 HDMI-aansluiting Instellen van de bestandsoverdracht bij gebruik van een SD-geheugenkaart met een ingebouwd draadloos p.181 netwerk (Eye-Fi-kaart) Wijziging van de helderheid van het scherm p.182 Instelling van de wachttijd tot de camera naar de p.182 energiebesparingsstand gaat Instelling van de wachttijd voor automatische p.183 uitschakeling van de camera Kiezen of [Snel zoomen] (p.133) wordt gebruikt bij het p.184 afspelen van opnamen Instellen of uitleg wordt weergegeven voor geselecteerde items in het opnamepalet, het videopalet p.184 en het weergavepalet Kiezen welk type AA-batterijen wordt gebruikt p.184 Terugzetten van alle instellingen (behalve de datum en tijd, de taal, de wereldtijd en de video-uitgang) op de p.187 standaardinstellingen Voor het verwijderen van alle opgeslagen opnamen in p.136 één keer Uitlijnen (mapping) en corrigeren van defecte pixels in p.186 de beeldsensor Kiezen of de camera wordt opgestart in de afspeelstand p.187 wanneer de knop Q ingedrukt wordt gehouden Formatteren van de SD-geheugenkaart of het p.168 ingebouwde geheugen
57
Menu 1 [W Instelling] Instelling Opslaan als USER Geluid Datum instellen Wereldtijd Tekstformaat
2 Veel voorkomende handelingen 58
1/4
01/01/2012 Standaard Nederlands
Einde
Instelling
Einde
Instelling Bestandsnaam Bestandsnaam USB-aansluiting Video uit HDMI uit Eye-Fi
2/4
Datum IMGP MSC PAL Auto
Einde
Menu 3 [W Instelling]
Helderheid Batt besparing Auto Uitsch. Snel zoomen Hulp display Batterij kiezen
Menu 2 [W Instelling]
3/4 5sec 3min.
Menu 4 [W Instelling] Instelling Reset Alles verwijderen Pixeluitlijning Afspeelsnelkopp. Formatteren
AUTO Einde
4/4
Opna men maken
Foto’s maken De camera vasthouden Hoe u de camera vasthoudt, is van belang bij het maken van opnamen. • Houd de camera stevig vast met beide handen. • Druk de ontspanknop voorzichtig helemaal in wanneer u een opname maakt. 3
Verticale positie
Opnamen maken
Horizontale positie
Om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het maken van de opname, kunt u met de camera steun zoeken op of tegen een vast object (bijvoorbeeld een tafel, muur of boom).
De positie van het scherm aanpassen Het scherm kan circa 60° naar beneden worden gedraaid en circa 90° naar boven. Dit is handig voor opnamen vanuit een laag standpunt of voor opnamen boven uw hoofd. • Druk bij het aanpassen van de stand niet te hard op het scherm. • Het scherm kan niet horizontaal worden bewogen. • Plaats het scherm in de oorspronkelijke stand bij gebruik in gewone omstandigheden.
59
1 Trek de bovenkant van het scherm in de richting van de pijl.
3 Opnamen maken
2 Beweeg het scherm in de richting van de pijl tot het scherm in de gewenste hoek staat.
Opnamen maken Deze camera heeft verschillende opname-, scherpstel en transportstanden die u kunt gebruiken om uw fotografische visie tot uiting te brengen. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto’s neemt met de stand b (Autom. opname) door gewoon op de ontspanknop te drukken. In de stand b selecteert de camera, afhankelijk van de situaties en onderwerpen, automatisch de meest geschikte opnamestand.
1 2
Verwijder de lensdop. Druk op de aan-uitknop. De camera gaat aan en de opnamestand wordt geactiveerd.
3
Zet de functiekiezer op
.
De camera selecteert de optimale opnamestand voor het onderwerp.
60
T
W
Functie-indicatie
Controleer het onderwerp en de opnamegegevens op het scherm. Het scherpstelkader in het midden van het scherm geeft de zone aan waarin automatisch wordt scherpgesteld.
09/09/2012
Opnamen maken
4
3
Scherpstelkader
Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.65). 09/09/2012
Gezichtsdetectiekader
U kunt het opnamegebied wijzigen door de zoomknop naar links of rechts te draaien (p.68). Rechts (5) Vergroot het onderwerp. Links (6) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
T
W
61
5
Druk de ontspanknop tot halverwege in. De geselecteerde opnamestand wordt linksboven in het scherm weergegeven. 09/09/2012
3 Opnamen maken
Standaard
Nachtopname
Landschap
Bloemen
Portret bij nacht Portret
Sport
Kaarslicht
Blauwe hemel
Portret× Blauwe hemel
Portret×Tegenlicht
Zonsondergang
Portret× Zonsondergang
Groepsfoto
Tekst
Het scherpstelkader (of gezichtsdetectiekader) op het scherm wordt groen als de camera op de juiste afstand het onderwerp scherpstelt. Als u de flitser wilt gebruiken, drukt u op de knop b om de flitser uit te klappen (p.89).
6
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt. Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af. De opname verschijnt op het scherm (Momentcontrole: p.64) en wordt vervolgens opgeslagen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen. In de stand b gelden de volgende beperkingen: - U kunt de functie Gezichtsdetectie niet op [Uit] zetten. - Het AF-veld staat vast op J (Meervoudig). - De stand b (Bloemen) kunt u niet selecteren bij gebruik van digitale zoom of intelligente zoom. - De flitsinstelling is vast ingesteld op a wanneer de stand A (Nachtopname) is geselecteerd. - Wanneer de transportstand is ingesteld op A (Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S)), worden de opnamen achter elkaar gemaakt in de opnamestand die voor de eerste opname is geselecteerd.
62
De ontspanknop gebruiken De ontspanknop werkt in twee stappen, en wel als volgt. Tot halverwege indrukken Dit verwijst naar het voorzichtig indrukken van de ontspanknop tot de eerste stand. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt en de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp, wordt het scherpstelkader op het scherm groen. Wanneer er niet op het onderwerp is scherpgesteld, is dit scherpstelkader wit.
Niet ingedrukt
Tot halverwege Helemaal ingedrukt ingedrukt (tweede stand) (eerste stand)
3 Opnamen maken
Volledig indrukken Dit verwijst naar het helemaal indrukken van de ontspanknop tot de tweede stand. Hiermee maakt u een opname.
Onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan worden scherpgesteld Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. Vergrendel in dergelijke gevallen de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in te drukken), richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in. • Elementen met weinig contrast, zoals een blauwe hemel of een witte muur • Donkere plaatsen of voorwerpen, dan wel omstandigheden waarin weinig tot geen licht wordt weerkaatst • Complexe patronen • Snel bewegende voorwerpen • Als er in het opnamegebied een voorwerp op de voorgrond en een voorwerp op de achtergrond is • Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)
63
Momentcontrole en Knipperdetectie De gemaakte opname verschijnt onmiddellijk op het scherm (Momentcontrole). Als een onderwerp met gesloten ogen wordt gedetecteerd terwijl de functie Gezichtsdetectie actief is, verschijnt het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] gedurende 3 seconden (Knipperdetectie).
3 Opnamen maken 64
• Als de functie Gezichtsdetectie niet werkt, werkt Knipperdetectie evenmin. Als gezichten wel worden gedetecteerd, is het al dan niet functioneren van Knipperdetectie afhankelijk van de conditie van de waargenomen gezichten. • U kunt de functie Momentcontrole uitschakelen (p.107). • U kunt de functie Knipperdetectie ook uitschakelen (p.106).
Werken met de functie Gezichtsdetectie
De functie Gezichtsdetectie kan maximaal 32 gezichten detecteren. Wanneer meerdere gezichten worden gedetecteerd, wordt een geel scherpstelkader over het belangrijkste gezicht geprojecteerd en witte kaders over de andere gezichten. In totaal kunnen er maximaal 31 kaders worden weergegeven, inclusief het hoofdkader en de witte kaders.
09/09/2012
Gezichtsdetectiekader
3
Wanneer meerdere gezichten worden gedetecteerd
Opnamen maken
Voor deze camera is Gezichtsdetectie beschikbaar in alle opnamestanden. Wanneer de camera in het beeld het gezicht van een persoon detecteert, wordt door de functie Gezichtsdetectie rondom het gezicht op het scherm een geel gezichtsdetectiekader weergegeven, scherpgesteld (Gezichtsdetectie voor AF) en de belichting gecorrigeerd (Gezichtsdetectie voor belichting). Als het onderwerp in het gezichtsdetectiekader beweegt, beweegt het kader mee en verandert het bij het volgen van het gezicht van grootte.
09/09/2012
Hoofdkader Wit kader
De standaardinstelling is [Aan]. U kunt overschakelen naar de functie Smile Capture, die de sluiter automatisch ontspant als het onderwerp glimlacht. Zie “De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen” (p.105) voor details.
65
Opnamen maken in de Aangepaste instellingen (Programmafunctie) In de stand e (Programma) stelt de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma in voor het maken van foto’s. U kunt wel andere functies selecteren, zoals de flitsinstelling of de opnamepixels.
1 2 3 Opnamen maken 66
Zet de functiekiezer op e. Druk op de knop b als u de flitser wilt gebruiken. De flitser komt tevoorschijn (p.89).
3
Maak de foto.
Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus) In de 9 (Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu [A Opnemen]. De instellingen van de stand 9 (Groene modus) worden hierna aangegeven. Transportstand Flitsinstelling Focusinst.
9 (Standaard) , (Auto) = (Standaard)
Functie Gezichtsdetectie
I (Aan)
Informatieweergave Belicht. corr. Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid Bereik Auto ISO
Normaal ±0,0 Helder m D (beter) F (Auto) AUTO ISO 100-1600
AF-veld
J (meervoudig scherpstelpunt)
Automacro AF Hulplicht Autom. belicht. Flitscompensatie Hooglichtcor. Schaduwcorrectie Shake Reduction Knipperdetectie Digitale zoom Momentcontrole Scherpte Kleurverzadiging Contrast Datumafdruk IQ-verbeteraar
O (Aan) O (Aan) L(meervlaksmeting) ±0,0 P (Uit) P (Uit) Beeldsensorshift O (Aan) O (Aan) O (Aan) G (normaal) G (normaal) G (normaal) Uit O (Aan)
Ontspanknop
Groene toets
Druk in de stand A op de Groene toets.
38
De stand 9 wordt geactiveerd. Druk nogmaals op de Groene toets om terug te gaan naar de stand die actief was voordat 9 werd geselecteerd. Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.65). Als u de flitser wilt gebruiken, drukt u op de knop b om de flitser uit te klappen (p.89).
2
Opnamen maken
1
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader op het scherm wordt groen wanneer de camera het onderwerp scherpstelt op de juiste afstand.
3
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt. • De stand 9 is alleen beschikbaar wanneer u deze toewijst aan de Groene toets bij [Groene toets] in het menu [A Opnemen] (p.110). Standaard is de stand 9 toegewezen aan de Groene toets. • In de stand 9 kunt u de informatie op het scherm niet wijzigen door op de knop 3 te drukken. • Als u op de knop 3 drukt in de stand 9, wordt het menu [W Instelling] weergegeven. Het menu [A Opnemen] kan niet worden weergegeven. • Als de camera wordt uitgeschakeld in de stand 9, is 9 weer actief wanneer de camera opnieuw wordt ingeschakeld. 67
Werken met de zoom Met de zoom kunt u het opnamegebied wijzigen.
1
Draai in de stand A aan de zoomknop. Rechts (5) Links (6)
3
Vergroot het onderwerp. Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
Opnamen maken
Wanneer u naar rechts blijft draaien (5), schakelt de camera automatisch over van optische zoom naar Intelligente zoom. Er wordt gestopt op het punt waar de zoom overschakelt naar Digitale zoom. Als u de knop loslaat en er opnieuw aan draait, wordt overgeschakeld naar Digitale zoom.
T
W
Groen: Intelligente zoom Wit: Digitale zoom 38
130 x
Zoomfactor Zoombalk
De zoombalk wordt als volgt weergegeven: Inzoomen met hoge beeldkwaliteit
Inzoomen met enig verlies van beeldkwaliteit
Bereik van Bereik van optische zoom*1 Bereik van intelligente zoom*2 digitale zoom *1 U kunt maximaal 26× optisch inzoomen (4,0 mm - 104,0 mm (brandpuntsafstand 35mm-equivalent ca. 22,3 mm - 580 mm)). *2 Het bereik van de intelligente zoom is afhankelijk van de resolutie. Zie de volgende tabel.
68
Resolutie en maximale zoomfactor Intelligente zoom
Digitale zoom
Niet beschikbaar (alleen 26× optische zoom) Ca. 39× Circa 46,2× Ca. 39× Circa 46,2× Ca. 58,5× Ca. 74,9× Ca. 62,4× Ca. 117× Circa 187,2×
Komt overeen met ca. 187,2×
• Het verdient aanbeveling een statief of een andere steun te gebruiken om camerabewegingen te voorkomen bij het maken van opnamen met een sterke zoomfactor. • Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op q (Macro) of I (Macro vanop 1cm), staat de zoomstand vast. • Foto’s die worden gemaakt met de digitale zoom, zien er korreliger uit dan foto’s die worden gemaakt met de optische zoom. • Intelligente zoom is niet beschikbaar wanneer de resolutie is ingesteld op m/o/n (26× optische zoom en Digitale zoom zijn beschikbaar). • De met intelligente zoom uitvergrote opname kan er op het scherm ruw uitzien. Dat heeft geen gevolgen voor de kwaliteit van de opname. • Alleen Digitale zoom is beschikbaar bij het opnemen van een film in de stand C (Video).
3 Opnamen maken
Resolutie m o n 6 f 0 1 h i h l m
69
Digitale zoom instellen Standaard is de digitale zoom ingesteld op O (Aan). Als u bij het maken van opnamen alleen de optische zoom en intelligente zoom wilt gebruiken, stelt u de digitale zoom in op P (Uit).
1
Druk op de knop 3 in de foto-opnamestand. Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 3 Opnamen maken
3
Selecteer [Digitale zoom] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Digitale zoom wordt gebruikt P Alleen optische zoom en intelligente zoom worden gebruikt De instelling wordt opgeslagen.
4
Opnemen
3/4
Knipperdetectie Digitale zoom Momentcontrole Geheugen Groene toets Scherpte Einde
Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestand. De instelling van de digitale zoomfunctie opslaan 1p.121
De belichting aanpassen U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen. Met deze functie kunt u opzettelijk over- (lichter) of onderbelichte (donkerder) opnamen maken.
1
70
Druk op de knop m in de stand A.
2
Verzet de e-draaiknop. Kies een positieve (y) waarde voor lichte opnamen. Kies een negatieve (f) waarde voor donkere opnamen. U kunt een belichtingscorrectiewaarde kiezen in het bereik ±2,0 LW in stappen van 1/3 LW.
3
Druk op de knop m. De waarde voor de belichtingscorrectie wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
38
38
09/09/2012
Normale weergave
3 Opnamen maken
• Wanneer voor de belichtingscorrectie een andere waarde is ingesteld dan ±0,0, wordt die waarde altijd weergegeven op het scherm. Wanneer ±0,0 wordt ingesteld, verdwijnt de waarde van het scherm wanneer u op de knop m drukt. • In de stand 9 (Groen) of b (Autom. opname) is de belichtingscorrectie vast ingesteld op ±0,0. • In de stand a (Handmatige belichting) is de belichtingscorrectie niet beschikbaar. • Wanneer u op de knop m drukt, wordt de waarde van de belichtingscorrectie op het scherm vergroot.
1/250 F4.5
09/09/2012
Knop m ingedrukt
71
De opnamestand selecteren U verandert van opnamestand door een ander pictogram op de functiekiezer te laten samenvallen met de functie-indicatie.
T
W
3 Opnamen maken
Functie-indicatie
Deze camera is uitgerust met verschillende opnamestanden, zodat u opnamen kunt maken die helemaal passen binnen uw visie op fotografie.
Opnamestanden De volgende opnamestanden zijn aanwezig: b (Autom. opname), N (Handm. nachtopname), \ (Sport), q (Landschap) en c (Portret). De kenmerken van elke stand zijn als volgt. Standen
72
b
Autom. opname
N
Handm. nachtopname
\
Sport
q
Landschap
c
Portret
Kenmerken De optimale opnamestand wordt automatisch gekozen uit de standaardinstellingen. (1p.60) Vermindert cameratrilling bij opnamen ’s nachts of bij weinig licht. Voor opnamen van snel bewegende onderwerpen. Volgt het onderwerp tot de opname is gemaakt. Voor landschapsopnamen. Kleuren van de lucht en gebladerte worden geoptimaliseerd. Voor portretopnamen. Geeft de huidtint gezond en helder weer.
• In de stand \ volgt de camera het onderwerp en blijft hierop scherpstellen. Als [AF-veld] (p.94) is ingesteld op J (Meervoudig) of K (Spotmeting), kan de scherpstelling worden vergrendeld door de ontspanknop tot halverwege in te drukken. • Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar of werken niet volledig, afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.202) voor bijzonderheden.
H-standen
3
Opnamestand
b
Bloemen
f Blauwe hemel K Zonsondergang
Beschrijving Voor foto’s van bloemen. De contouren van de bloem worden verzacht. Verbetert verzadiging van lucht voor een helderder beeld. Voor opnamen bij warm licht en zonsondergangen.
Opnamen maken
Wanneer u de functiekiezer op H (Scène) zet, kunt u kiezen uit de volgende opnamestanden.
Voor nachtopnamen. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken. Voor portretopnamen bij nacht. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken. B Portret bij nacht Wanneer de flitsinstelling is ingesteld op , (Auto) en de camera het gezicht van een persoon detecteert, verandert de flitsinstelling automatisch in d (Flitser+AntiRodeOgen). Voor vuurwerk. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken. S Vuurwerk De sluitertijd wordt vast ingesteld op 4 seconden en de gevoeligheid op de minimuminstelling. Verwerkt één enkel beeld voor simulatie van een p HDR-filter HDR-effect. opnamen met veel licht van bijvoorbeeld zand en Q Strand & Sneeuw Voor sneeuw. Nauwkeurige lichtmeting voor helderheid. Opnamen van baby’s. Heldere opnamen van de L Baby gelaatsuitdrukkingen. Voor spelende kinderen. Geeft de huidtint gezond en R Kinderen helder weer. Voor dieren in beweging. Detectie van geregistreerde e Huisdier huisdieren is ook beschikbaar. (1p.81) Opnamen van voedsel en klaargemaakte schotels. K Eten & drinken Verzadiging en contrast worden benadrukt.
A Nachtopname
73
Opnamestand
3
Beschrijving Een hogere gevoeligheid vermindert onscherpte. De c Digital SR gevoeligheid wordt vast ingesteld op [AUTO]. Bewegende onderwerpen bij weinig licht. Resolutie wordt n Podiumbelichting verlaagd tot i. Voor opnamen van tekst die goed leesbaar is. U kunt het c Tekst contrast aanpassen. E Museum Voor opnamen op plaatsen waar flitsen verboden is. Voor het samenvoegen van twee opnamen voor een X Dig. Groothoek breder beeld. (1p.77) Voegt beeldopnamen samen tot een panoramische F Digitaal panorama opname. (1p.79)
Opnamen maken
N Beeld inkadering
Voor het maken van opnamen met een kader. (1p.76)
• Kleurverzadiging, contrast, scherpte, witbalans enzovoort worden automatisch op de optimale waarde voor de geselecteerde stand ingesteld, behalve bij de opnamestanden A, c, N en p. • In de stand R of e volgt de camera het onderwerp en blijft hierop scherpstellen. Als [AF-veld] (p.94) is ingesteld op J (Meervoudig) of K (Spotmeting), kan de scherpstelling worden vergrendeld door de ontspanknop tot halverwege in te drukken. • Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar of werken niet volledig, afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.202) voor bijzonderheden.
1
Zet de functiekiezer op H. De camera komt in de laatst geselecteerde stand H. De standaardinstelling is b (Bloemen).
2
Druk op de vierwegbesturing (3). Het opnamepalet wordt weergegeven.
74
3
Kies een opnamestand met de vierwegbesturing (2345). Als in het opnamepalet een pictogram wordt geselecteerd, verschijnt de bedieningsaanwijzing voor de geselecteerde opnamestand.
Strand & Sneeuw
Voor fel verlichte opnamen met bijvoorbeeld zand en sneeuw. Exacte lichtmeting Stop OK
U kunt de bedieningsaanwijzing uitschakelen voor elke stand van het opnamepalet (p.184).
3
Druk op de knop 4. De opnamestand wordt vast ingesteld en de camera gaat in de opnamestatus. Als u de flitser wilt gebruiken, drukt u op de knop b om de flitser uit te klappen (p.89).
38
09/09/2012 14:25
Opnamen maken
4
Belichtingsstanden Gebruik de belichtingsfuncties om de sluitertijd en het diafragma aan te passen, zodat u opnamen kunt maken die helemaal passen binnen uw visie op fotografie. Opnamefuncties
e
Programma
a
Handmatige belichting
A
USER
Beschrijving Pagina Deze stand stelt automatisch de sluitertijd en diafragmawaarde in voor het maken van p.66 opnamen met de juiste belichting in overeenstemming met de Programmalijn. Hiermee kunt u de sluitertijd en diafragmawaarde p.83 instellen voor het maken van creatieve opnamen. Hiermee kunt u eerder door de gebruiker p.84 opgeslagen instellingen gebruiken.
75
Diverse opnamestanden Opnamen voorzien van een kader (Beeldinkadering) In de stand N (Beeldinkadering) kunt u foto’s maken met behulp van de kaders die in de camera zijn opgeslagen. 3
1
Opnamen maken
2
Selecteer N in het opnamepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van het kader verschijnt, waarin 9 kaders zijn weergegeven.
3
Kies het gewenste kader met de vierwegbesturing (2345).
OK
4
Draai de e-draaiknop rechtsom (y). Het geselecteerde kader verschijnt in de enkelbeeldsweergave. U kunt op een van de volgende manieren een ander kader kiezen. Vierwegbesturing (45) Hiermee kiest u een ander kader. E-draaiknop naar links (f) Terug naar de weergave van 9 kaders op het kaderselectiescherm, zodat u vervolgens een ander kader kunt kiezen, zoals in stap 4.
5
Druk op de knop 4. Het ingekaderde beeld verschijnt op het scherm. Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.65).
76
6
Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader (of gezichtsdetectiekader) op het scherm wordt groen als de camera op de juiste afstand het onderwerp scherpstelt. Als u de flitser wilt gebruiken, drukt u op de knop b om de flitser uit te klappen (p.89).
7
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt.
Een decoratief kader om een opname plaatsen 1p.155
3 Opnamen maken
• De resolutie wordt vast ingesteld op h. • Standaard zijn er drie kaders ingebouwd in de camera. Deze kaders worden niet gewist, zelfs niet als het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd. De cd-rom die is meegeleverd met de camera bevat optionele kaders. U kunt de kaders in het ingebouwde geheugen opslaan door de bestanden van de cd-rom te kopiëren (p.158). • In de stand N is het niet mogelijk om met de knop 3 het raster weer te geven.
De functie Digitale groothoek (groothoekmodus) In de stand X (Dig. Groothoek) kunt u twee verticale opnamen die met deze camera zijn gemaakt samenvoegen tot een beeld met een dekking van ongeveer een 17 mm-objectief (35mm-kleinbeeldequivalent).
+
1
Selecteer X in het opnamepalet met de vierwegbesturing (2345). 77
2
Druk op de knop 4.
38
1
De camera komt in de stand X. Houd de camera verticaal met de ontspanknop onderaan en maak nu de compositie voor de eerste opname (de linkerhelft van het uiteindelijke beeld). Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.65).
3
3
Opnamen maken
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken. De eerste gemaakte opname wordt tijdelijk opgeslagen en het scherm voor het maken van de tweede opname verschijnt.
Einde
4
Maak de tweede opname. Kader op de voorbeeldweergave het beeld voor de tweede opname (de rechterhelft) zo uit dat de weergave van de eerste opname links op de monitor gedeeltelijk wordt overlapt. Herhaal stap 3 om de tweede opname te maken. De samengevoegde eerste en tweede opname verschijnen op het scherm (Momentcontrole) en worden vervolgens opgeslagen. • Om bij het maken van de tweede opname vervorming tot een minimum te beperken, moet u de camera rond de rechterkant van de voorbeeldweergave op het scherm draaien. • Er kan vervorming ontstaan bij bewegende voorwerpen, zich herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het overlappen van de eerste en de tweede opname in de voorbeeldweergave. • Als de functie Gezichtsdetectie (p.105) is ingesteld op [Aan], werkt die functie alleen voor de eerste opname. • De hele compositie wordt opgeslagen met een resolutie van f.
78
De functie stopzetten nadat de eerste opname is gemaakt
1
Als het opnamescherm voor de tweede opname wordt weergegeven in stap 4 op p.78, drukt u op de knop 4 of de vierwegbesturing (3). Er verschijnt een bevestigingsvenster.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren en druk op 4. Opslaan
Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama)
3 Opnamen maken
De eerste opname opslaan en een nieuwe eerste opname maken. De eerste opname wordt opgeslagen in h. Annuleren De eerste opname wissen en een nieuwe eerste opname maken. Onderbreken Hiermee gaat u terug naar het opnamescherm voor de tweede opname.
In de stand F (Digitaal panorama) kunt u twee of drie gemaakte opnamen samenvoegen om een panoramische foto te maken.
1 2
Selecteer F in het opnamepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De camera komt in de stand F en het bericht [Schuifrichting instellen] verschijnt.
3
Selecteer met de vierwegbesturing (45) de richting waarin de opnamen moeten worden samengevoegd.
Schuifrichting instellen
Het scherm voor het maken van de eerste opname wordt weergegeven. Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.65). 79
4
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken. Het scherm voor het maken van de tweede opname wordt weergegeven nadat u de eerste opname hebt gemaakt. Als u bij stap 3 rechts (5) selecteert: De rechterrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs de linkerkant van het scherm weergegeven. Als u bij stap 4 links (3) selecteert: De linkerrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs de rechterkant van het scherm weergegeven.
3 Opnamen maken
5
Maak de tweede opname. Beweeg de camera zo dat het semitransparante deel en het werkelijke beeld elkaar overlappen en druk op de ontspanknop. 2e deelopn.
6
Einde
Maak de derde opname. Herhaal stap 4 en 5 om de derde opname te maken. De beelden worden samengevoegd tot een panorama en er verschijnt een samengevoegde opname. De samengevoegde opnamen worden niet weergegeven wanneer [Momentcontrole] (p.107) op P (Uit) staat. • Er kan enige vervorming ontstaan door bewegende voorwerpen, zich herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het overlappen van de eerste en tweede opname of de tweede en derde opname in de voorbeeldweergave. • Als de functie Gezichtsdetectie (p.105) is ingesteld op [Aan], werkt die functie alleen voor de eerste opname.
De functie stopzetten nadat de eerste of tweede opname is gemaakt
1
Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (3) nadat u de eerste opname in stap 4 op p.80 of de tweede opname in stap 5 hebt gemaakt. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
80
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren en druk op 4. Opslaan
De gemaakte opname(n) worden opgeslagen en u kunt een nieuwe eerste opname maken. Als u deze optie kiest nadat u de tweede opname hebt gemaakt, worden de eerste en tweede opname samengevoegd en opgeslagen als panoramische opname. Annuleren De gemaakte opname(n) worden gewist en u kunt een nieuwe eerste opname maken. Onderbreken Het vorige opnamevenster wordt weer geactiveerd.
3
Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier) In de stand e (Huisdier) wordt de sluiter automatisch ontspannen zodra een huisdier wordt gedetecteerd. U kunt ook huisdieren registreren in de camera.
1 2
Opnamen maken
Niet-samengevoegde opnamen die zijn gemaakt in de stand F, worden opgeslagen met een pixelgrootte van i.
Selecteer e (Huisdier) in het opnamepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De stand e wordt geselecteerd en de camera gaat in de opnamestatus. Wanneer de camera het hele gezicht van een huisdier ziet, wordt een detectiekader weergegeven en wordt de sluiter automatisch geopend.
38
Selectie/reg.
09/09/2012 14:25
Een huisdier registreren
1
Druk op de knop 4 in het opnamestatusscherm van de stand e. Het scherm voor selectie van een huisdier verschijnt.
Huisdier selecteren voor opname
Nwe registr. Stop
OK
81
2
Druk op de knop 3. Het scherm voor het registreren van een huisdier verschijnt. Richt de camera op het hele gezicht van het huisdier. De sluiter wordt automatisch ontspannen en u wordt gevraagd te bevestigen.
3
Autom. registratie als kop van dier naar camera gericht
Stop
Opnamen maken
Wanneer u [Registratie] selecteert met de vierwegbesturing (23) en op de knop 4 drukt, wordt de foto van het geregistreerde huisdier weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. De camera keert terug naar de opnamestatus.
Wanneer de camera het hele gezicht van een huisdier ziet, wordt een detectiekader weergegeven en wordt de sluiter automatisch geopend. U kunt ook een opname maken door de ontspanknop in te drukken.
38
Selectie/reg.
09/09/2012 14:25
Wanneer u in het opnamestatusscherm op de knop 4 drukt, verschijnt het scherm voor registratie van een huisdier zodat u nog een huisdier kunt registreren. Registratie van maximaal drie huisdieren is mogelijk. • Wanneer u in het registratiescherm op de knop 3 drukt, wordt de registratie geannuleerd en keert de camera terug naar de opnamestatus. • Alleen honden en katten kunnen worden geregistreerd in de stand e. Andere dieren of mensen kunnen niet worden geregistreerd. Mogelijk lukt registratie niet als het gezicht van het dier te klein uitvalt. • Afhankelijk van de opnamesituatie wordt het gezicht van het geregistreerde huisdier mogelijk niet herkend. • [AF-veld] wordt op W (Automatisch meevolgende AF) en de flitsinstelling op a (Flitser uit) gezet. U kunt deze instellingen echter aanpassen. • [AF Hulplicht] is ingesteld op P (Uit). U kunt deze instelling echter aanpassen. 82
De stand a (Handmatige belichting) gebruiken U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde instellen voor het maken van creatieve opnamen. Deze stand is handig voor het maken van opnamen met een combinatie (op basis van meetwaarden) van de sluitertijd of voor opzettelijk over- (lichter) of onderbelichte (donkerder) opnamen.
1 2
Zet de functiekiezer op a. Verzet de e-draaiknop om de sluitertijd/diafragmawaarde aan te passen.
3
Druk op de knop b als u de flitser wilt gebruiken.
4
Maak de foto.
De flitser komt tevoorschijn (p.89).
Opnamen maken
Gebruik de knop m om heen en weer te gaan tussen sluitertijd en diafragma. (De standaardinstelling is sluitertijd.)
3
• In de stand a is de belichtingscorrectie niet beschikbaar. • [AUTO] kan niet worden geselecteerd voor de gevoeligheid. • Flitsinstellingen , (Auto) en c (Auto+Anti Rode Ogen) zijn niet beschikbaar.
83
• Er wordt een waarschuwing weergegeven als er een groot verschil is tussen de huidige belichting en de correcte belichting. Bij een verschil van meer dan ±2,0 LW wordt alleen het waarschuwingspictogram weergegeven. Bij een verschil van ±2,0 LW of minder wordt het waarschuwingspictogram weergegeven en wordt het verschil tussen de huidige belichting en de correcte belichting weergegeven in stappen van 1/3 LW. • Wanneer de sluitertijd op een lagere snelheid dan 1/4 seconde wordt ingesteld, wordt een proces toegepast om de opname minder grof en onregelmatig te maken (ruisonderdrukking). • Wanneer de sluitertijd of diafragmawaarde wordt gewijzigd, wordt de nieuwe waarde groter weergegeven. • Zelfs bij een wijziging van de zoomfactor blijft de diafragmawaarde behouden. Wanneer de huidige diafragmawaarde echter niet kan worden gebruikt met de geselecteerde zoomfactor, dan wordt de dichtstbijzijnde diafragmawaarde ingesteld. Als u in dit geval de zoomfactor opnieuw wijzigt en de oorspronkelijke diafragmawaarde kan worden gebruikt, dan keert de instelling terug naar de oorspronkelijke diafragmawaarde.
3 Opnamen maken
De stand A (USER) gebruiken De instellingen opslaan in de stand E Wanneer u de huidige camera-instellingen opslaat, kunt u die instellingen later weer gemakkelijk oproepen door de functiekiezer op E te zetten. De volgende instellingen kunnen worden opgeslagen: • • • • • • • • • • • •
84
Opnamestanden e (standaardinstelling)/a Diafragma Sluitertijd Instellingen van het menu [A Opnemen] Flitsinstelling Transportstand Scherpstelstand Belicht. corr. Handm. scherpst. Auto Bracket-bereik voor belichtingscorrectie Informatieweergave van knop 3 Stand Gezichtsdetectie
1
Zet de functiekiezer op e of a. U kunt alleen instellingen opslaan in de stand E wanneer de functiekiezer op e of a staat.
2 3 4
Stel de functies in die u wilt opslaan. Selecteer [Opslaan als A] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5).
3
5
Selecteer [Opslaan] met de vierwegbesturing (2).
Opslaan als USER Slaat huidige inst voor opnamen in USER mode op Opslaan Onderbreken OK
6
Opnamen maken
Het scherm [Opslaan als A] verschijnt.
Druk op de knop 4. De instellingen worden opgeslagen. Na het opslaan keert de camera terug naar de stand A of Q.
Foto’s maken in de stand A
1
Zet de functiekiezer op A. De opgeslagen instellingen worden opgevraagd.
2 3
Pas de instellingen die in de stand A zijn opgeslagen eventueel aan. Druk op de knop b als u de flitser wilt gebruiken. De flitser komt tevoorschijn (p.89).
85
4
Maak de foto. De instellingen die u wijzigt in de stand A zijn alleen geldig zolang de functiekiezer op A staat. Wanneer u de opnamestand wijzigt of de camera uitzet, keert de camera terug naar de instellingen die zijn opgeslagen met [Opslaan als A]. Als u de instellingen van de stand A wilt wijzigen, moet u opnieuw de handelingen voor [Opslaan als A] uitvoeren.
3 Opnamen maken 86
De opnamestanden instellen De flitsinstelling selecteren Auto
a
Flitser uit
b
Flitser aan
c
Auto+Anti Rode Ogen
d
Flitser+ AntiRodeOgen
G
Langesluitertijdsync Lange-sltrtd+
H r ogen
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af. Als u de functie Gezichtsdetectie gebruikt, wordt de flitsinstelling automatisch ingesteld op d. De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden. Deze functie is bedoeld voor het maken van opnamen op plaatsen waar flitsfotografie verboden is. De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden. Deze instelling zorgt voor vermindering van het rodeogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat automatisch af. Voordat er echt wordt geflitst, gaat een extra flits af. Deze instelling zorgt voor vermindering van het rodeogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden. Voordat er echt wordt geflitst, gaat een extra flits af. Voor het maken van heldere opnamen van zowel mensen als de achtergrond, binnen en buiten, ’s nachts. De flitser gaat automatisch af. Eerst gaat een voorflits af om rode ogen tegen te gaan. Daarna gaat de hoofdflits af met Langesluitertijdsynchronisatie.
3 Opnamen maken
,
• De flitsinstelling is vast ingesteld op a onder de volgende omstandigheden: - als N (Handm. nachtopname), n (Podiumbelichting), S (Vuurwerk), c (Time-lapse-film), C (Video) of d (Hogesnelheidsfilm) is geselecteerd als opnamestand - als j(Continue opname), A (Continue opname snel (L)), C (Continue opname snel (S)) of l (Auto Bracket) is geselecteerd als transportstand - als s (Oneindig) is geselecteerd als scherpstelstand • In de stand 9 (Groen) kunt u alleen , of a selecteren. • In de stand A (Nachtopname) kunt u , of c niet selecteren.
87
Gebruik van de flitser bij het maken van opnamen van dichtbij kan onregelmatigheden opleveren in de opname als gevolg van de spreiding van het licht. Wanneer u de flitser van extreem dichtbij gebruikt, kan de schaduw van het objectief zichtbaar worden in het beeld.
1
Druk op de knop b. De flitser komt tevoorschijn en laadt op.
3 Opnamen maken
Knop b
2
Druk in de foto-opnamestand op de vierwegbesturing (4). Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
Flitsinstelling Auto
Stop
3 4
OK
Selecteer de gewenste flitsinstelling met de vierwegbesturing (45). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
Informatie over het verschijnsel rode ogen Als u de flitser gebruikt bij het maken van opnamen, kunnen de ogen van het onderwerp in de opname rood zijn. Dit verschijnsel treedt op wanneer het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. Het kan worden verminderd door de omgeving van het onderwerp te verlichten of door dichter bij het onderwerp te komen en uit te zoomen naar een groothoekstand. Ook het instellen van de flits op c, d of H is een goede manier om het verschijnsel tegen te gaan. Als de ogen van het onderwerp ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen toch rood zijn, kunt u dit corrigeren met de functie Rode ogen bewerken (p.155). De flitsinstelling opslaan 1p.121 88
De flitser gebruiken
1 2
Selecteer een opnamestand. Druk op de knop b. De flitser komt tevoorschijn en laadt op. b (rood) knippert op het scherm tijdens het opladen. Wanneer de flitser is opgeladen, verschijnt b op het scherm (niet weergegeven in de stand ,).
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De flitser gaat af en de foto wordt gemaakt.
5
Duw de flitser weer in.
3 Opnamen maken
Het scherpstelkader (of gezichtsdetectiekader) op het scherm wordt groen als de camera op de juiste afstand het onderwerp scherpstelt.
De transportstand selecteren
Continue opname
Elke keer dat er een opname wordt gemaakt, wordt de opname opgeslagen in het geheugen voordat de volgende opname wordt gemaakt. Hoe hoger de opnamekwaliteit, des te langer de tussenpozen tussen de opnamen. U kunt continuopnamen blijven maken totdat de SD geheugenkaart of het interne geheugen vol is.
C
Continue opname snel (L) Continue opname snel (S)
De resolutie wordt vast ingesteld op f of 1 en opnamen worden achter elkaar gemaakt. De tussenpozen tussen de opnamen worden steeds korter in deze volgorde: A en C.
g
Zelfontspanner
j
A
Z i h
Ongeveer tien seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt, wordt de opname gemaakt. Deze functie biedt de mogelijkheid een groepsfoto te maken waar u zelf op staat. Ongeveer twee seconden nadat u de ontspanknop hebt 2 s Zelfontspanner ingedrukt, wordt de opname gemaakt. Gebruik deze stand om camerabewegingen te voorkomen. Circa drie seconden na het indrukken van de ontspanknop Afstandsbediening op de afstandsbediening gaat de sluiter open. De sluiter gaat meteen na het indrukken van de Afstandsbed. 0 sec ontspanknop op de afstandsbediening open.
89
l
Auto Bracket
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).
2 3 Opnamen maken 90
Wanneer de ontspanknop eenmaal wordt ingedrukt, worden drie foto’s achter elkaar gemaakt met een verschillende belichting. Achteraf kunt u dan zelf de beste kiezen. De volgorde waarin de opnamen worden gemaakt: correcte belichting negatieve compensatie positieve compensatie.
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
Gebruik de vierwegbesturing (45) om een transportstand te selecteren en druk op 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname met de geselecteerde transportstand. • De scherpstelling kan worden bemoeilijkt als u de camera beweegt terwijl de LED van de zelfontspanner knippert bij het fotograferen. • De flitser gaat niet af in de stand j, A, C of l. • In de volgende standen kunt u j, A, C of l selecteren. 9 (Groen), S (Vuurwerk), p (HDR-filter), N (Beeld inkadering), X (Dig. Groothoek) of F (Digitaal panorama) of bij het opnemen van een video. • De transportstand kan niet worden geselecteerd wanneer N (Handm. nachtopname) is ingesteld.
3 Opnamen maken
• Bij films met de zelfontspanner begint het opnemen tien seconden of twee seconden nadat de ontspanknop of de videoknop is ingedrukt. • Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop helemaal in om het terugtellen te hervatten. • Z kan niet worden geselecteerd terwijl 9 (Groene) modus de standaardinstelling is. Deze optie kan echter wel worden geselecteerd als u eerst Z kiest in een andere opnamestand en vervolgens overschakelt naar de opnamestand 9 (Groen). • In de stand j, A of C variëren het aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt en het aantal beelden per seconde naargelang de opnameomstandigheden. • In de stand j, A of C worden de scherpstelling, belichting en witbalans vastgehouden in het geheugen (vergrendeld) bij het maken van de eerste opname. • Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Aan] (p.105) in de stand j, A of C, werkt deze functie alleen voor de eerste opname. • Als j, A of C is geselecteerd als transportstand in b (Autom. opname), worden de opnamen achter elkaar gemaakt in de opnamestand die voor de eerste opname is geselecteerd. • Als Momentcontrole is ingesteld op O (Aan) in de stand l mode (p.107), wordt na de opname het derde beeld weergegeven als Momentcontrole (p.64).
De scherpstelstand selecteren =
Standaard
q
Macro
I
Macro vanop 1cm
s
Oneindig
\ J
Handmatig Focus Selectie AF-gebied
Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het onderwerp 40 cm of meer is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het autofocusgebied. Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp circa 10 cm tot 50 cm is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het autofocusgebied. Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp circa 1 cm tot 20 cm is. Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in de verte. De flitser is ingesteld op a (Flitser uit). Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan. Hiermee selecteert u het deel van het onderwerp waarop u wilt scherpstellen.
91
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5). Focusinst. Standaard
Het scherm [Focusinst.] verschijnt. Bij elke druk op de vierwegbesturing verandert de focusinstelling. U kunt de instelling ook wijzigen met de vierwegbesturing (4).
2
OK
Stop
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
3 Opnamen maken
• In de stand 9 (Groen) kunt u alleen = of q selecteren. • De scherpstelstand is vast ingesteld op s in de stand S (Vuurwerk). • Wanneer [Automacro] (p.95) is ingesteld op O (Aan) en q is geselecteerd, dan stelt de camera automatisch scherp op ∞(Oneindig) als het onderwerp verder dan 50 cm weg is. Als u dan de ontspanknop helemaal indrukt, kunt u toch een opname maken, ook als er niet is scherpgesteld. De instelling van de scherpstelstand opslaan 1p.121
Handmatig scherpstellen (Handmatig Focus)
1 2 3 4
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5). Selecteer \ met de vierwegbesturing (5). Druk op de knop 4. Het centrale deel van de opname wordt tijdens het scherpstellen op het volledige scherm getoond.
Wijzig de scherpstelling met de vierwegbesturing (23). De indicatie \ verschijnt op het scherm en geeft de geschatte afstand tot het onderwerp aan. Gebruik de indicatie als richtlijn bij het scherpstellen. 2 voor scherpstelling veraf 3 voor scherpstelling dichterbij
92
MENU
\ Indicatie
OK
OK
5
Druk op de knop 4. De scherpstelling wordt vastgehouden en de camera gaat terug naar de opnamestand. Nadat de scherpstelling is vastgezet, kunt u nogmaals op de vierwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en de scherpstelling aan te passen. De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
Een gebied selecteren om op scherp te stellen (Selectie AF-gebied) U kunt kiezen uit 25 punten om op scherp te stellen.
1 2 3
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5). Selecteer J met de vierwegbesturing (5). Druk op de knop 4. Het scherm [Selectie AF-gebied] verschijnt met het centrale deel geselecteerd.
Focusinst. Selectie AF-gebied
Stop
4 5
3 Opnamen maken
Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelinstelling, drukt u op de vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
OK
Kies met de vierwegbesturing (2345) het gebied waarop u wilt scherpstellen. Druk op de knop 4. De AF-veld wordt vast ingesteld en de camera gaat terug naar de opnamestatus.
93
Het menu [A Opnemen] instellen U stelt de belangrijkste opnamefuncties in door elke functie te kiezen in het menu [A Opnemen]. Raadpleeg voor het wijzigen van de instellingen de uitleg bij de verschillende functies.
1
Druk op de knop 3 in de foto-opnamestand. Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 3 Opnamen maken
3
Selecteer een item en wijzig de instelling ervan met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 3 nadat u de instelling hebt gewijzigd. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
De autofocusinstellingen selecteren U kunt het autofocusveld en de manier van scherpstellen wijzigen.
1
Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [AF-instelling] verschijnt.
Het AF-veld instellen U kunt het autofocusveld wijzigen (AF-veld).
J Meervoudig K W
94
Spotmeting
Het AF-veld bevindt zich in het midden van het scherm en er wordt scherpgesteld op het dichtstbijzijnde onderwerp in het AF-veld. Er wordt een klein AF-veld gebruikt, wat het voor u gemakkelijker maakt om scherp te stellen op een specifiek onderwerp.
Automatisch De camera blijft scherpstellen op het bewegende onderwerp meevolgende zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. AF
3 4
Wijzig met de vierwegbesturing (23) de instelling van het AF-veld. Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. • In de standen N (Beeld inkadering), C (Video), c (Time-lapse-film) en d (Hogesnelheidsfilm) kan het AF-veld niet worden ingesteld op W. • In de stand 9 (Groen) en de stand S (Vuurwerk) is het AF-veld vast ingesteld op J.
Wanneer de afstand tot het onderwerp 50 cm of minder is, kunt u scherpstellen binnen het macrobereik. Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op = of J, wordt scherpgesteld binnen het macrobereik (afstand tot onderwerp: 10 cm tot 50 cm). Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op q, wordt ook scherpgesteld binnen het standaardbereik. Met I wordt alleen O scherpgesteld binnen het macrobereik vanop 1 cm (1 cm tot 20 cm). (Standaardinstelling) Wanneer de functie Automacro actief is tijdens het maken van opnamen, wordt q weergegeven op het scherm. Er wordt alleen scherpgesteld binnen het desbetreffende P scherpstelbereik.
3 4
Opnamen maken
Automacro instellen
3
Selecteer [Automacro] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45 ). De instelling wordt opgeslagen.
AF Hulplicht instellen Het AF-hulplicht helpt bij het scherpstellen op donkere onderwerpen. Zo kunt u ook goed scherpstellen wanneer er weinig licht is en de automatische scherpstelling anders niet goed zou werken. Het hulplicht komt uit het lampje van de zelfontspanner.
95
3 4
Selecteer [AF Hulplicht] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). De instelling wordt opgeslagen. • In het licht kijken is niet gevaarlijk, maar u kunt wel even worden verblind. Kijk niet van dichtbij in het licht. • In de volgende omstandigheden wordt het hulplicht niet gebruikt: - als de opnamestand is ingesteld op c (Time-lapse-film), C (Video) of d (Hogesnelheidsfilm) - als s (Oneindig) of \ is geselecteerd als scherpstelstand • De standaardinstelling in de stand e (Huisdier) is P.
3 Opnamen maken
Beeldtint instellen Hiermee stelt u de tint van foto’s in. U kunt kiezen uit [Helder] (standaardinstelling), [Natuurlijk] en [Monochroom].
1 2
Selecteer [Beeldtint] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3 4
Selecteer de gewenste tint met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt [Kleur aanpassen] weergegeven in het menu [A Opnemen] voor het instellen van de tint van monochrome beelden in plaats van [Kleurverzadiging].
96
De resolutie selecteren
Resolutie m
Toepassing Voor het afdrukken van foto’s met hoge kwaliteit of opnamen op A4-formaat of groter, of voor het bewerken van opnamen op een computer
4608×3456
n 3456×3456 o 4608×2592 3072×2304
0 3072×1728 f
2592×1944
1 2592×1464 h
2048×1536
Scherper
6
3 Opnamen maken
Voor foto’s kunt u kiezen uit de volgende resolutie-instellingen. Hoe groter de resolutie, des te scherper de details wanneer u de opname afdrukt. Omdat de kwaliteit van de afgedrukte opname ook afhangt van de opnamekwaliteit, de belichtingsregeling, de resolutie van de printer en andere factoren, hoeft u niet meer dan het benodigde aantal opnamepixels te selecteren. h is afdoende voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat. Hoe groter het aantal pixels, hoe groter de opname en daarmee ook het bestand. In de tabel hierna kunt u zien welke instelling de beste is voor het beoogde doel. (Standaardinstelling: m)
Voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat
A 1920×1080 l
1024×768
m
640×480
Voor plaatsing op een website of meezenden met een e-mail
Als u o, 0, 1 of A selecteert, is de verhoudingsfactor van de opname 16:9 (zoals HDTV) en het monitorbeeld voor opnemen en weergeven is zoals rechts hiernaast wordt getoond.
38
09/09/2012 14:25
97
1
Selecteer [Resolutie] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3 4
Wijzig de resolutie met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
3 Opnamen maken
• De opnameresolutie voor opnamen in de stand 9 (Groen) is vast ingesteld op m. • De opnameresolutie voor opnamen in de stand N (Beeldinkadering) is vast ingesteld op h. • De opnameresolutie voor opnamen in de stand X (Dig. Groothoek) is vast ingesteld op f. (Als u echter de stand X beëindigt voordat u een tweede opname maakt, is de resolutie h.) • De opnameresolutie voor opnamen in de stand n (Podiumbelichting) is vast ingesteld op i.
Instellen van de kwaliteit van foto’s U kunt het kwaliteitsniveau van foto’s instellen volgens het beoogde gebruik van die foto’s. Hoe meer sterren (E), des te beter de kwaliteit van de foto, maar ook des te groter het bestand. De geselecteerde resolutie is ook van invloed op de grootte van het beeldbestand (p.97).
C Best D
Beter
E
Goed
1 2 98
Laagste compressie. Geschikt voor fotoafdrukken. Standaardcompressie. Geschikt voor weergave op een computerbeeldscherm. (Standaardinstelling) Hoogste compressie. Geschikt voor plaatsing op een website of meezenden met een e-mail.
Selecteer [Kwaliteitsniveau] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Verander het kwaliteitsniveau met de vierwegbesturing (23). Hoeveel foto’s u maximaal kunt maken wordt boven in het scherm weergegeven wanneer u een kwaliteitsniveau selecteert.
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. • In de stand 9 (Groen) is het kwaliteitsniveau vast ingesteld op D. • In de stand c (Time-lapse-film), C (Video) of d (Hogesnelheidsfilm) is het kwaliteitsniveau vast ingesteld op C.
U kunt opnamen maken met natuurlijke kleuren door de witbalans aan te passen aan de lichtomstandigheden van het opnametijdstip. Auto
De camera past de witbalans automatisch aan. (Standaardinstelling)
G H
Daglicht
Voor gebruik bij het maken van foto’s in de zon
Schaduw
Voor gebruik bij het maken van foto’s in de schaduw
I
Lamplicht
Voor gebruik bij het maken van foto’s onder het licht van gewone lampen
F
JD JN JW K
Opnamen maken
Witbalans instellen
3
Neonlicht Daglicht kleuren Neonlicht Voor gebruik bij het maken van foto’s onder tl-licht Daglicht wit Neonlicht Koel wit licht Voor gebruik wanneer u de witbalans handmatig wilt Handmatig aanpassen
• Geef een andere waarde op voor de witbalans als u niet tevreden bent met de kleurbalans van opnamen die zijn genomen met de witbalansinstelling F. • Of de instelling voor de witbalans wordt aangepast, is afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.202) voor details.
99
1 2
Selecteer [Witbalans] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Witbalans] verschijnt.
3 3 Opnamen maken
4
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).
Witbalans Auto
Telkens wanneer u op de vierwegbesturing (23) drukt, kunt u het resultaat van de geselecteerde witbalansinstelling op de voorbeeldopname zien. Stop OK Als u een type neonlicht wilt selecteren, selecteert u eerst een pictogram voor neonlicht en drukt u op de vierwegbesturing (5). Vervolgens gebruikt u de vierwegbesturing (23) om het gewenste type licht te selecteren.
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. De instelling van de witbalans opslaan 1p.121
De witbalans handmatig aanpassen Zorg dat u een leeg vel wit papier of vergelijkbaar materiaal bij de hand hebt.
1 2 3
Gebruik in het scherm [Witbalans] de vierwegbesturing (23) om K te selecteren. Richt de camera op het lege vel papier of ander materiaal, zodat dit het kader in het midden van het scherm vult. Druk de ontspanknop helemaal in. De witbalans wordt automatisch aangepast.
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en het menu [A Opnemen] verschijnt opnieuw.
100
Lichtmeting voor automatische belichting instellen U kunt instellen in welk deel van het beeld het licht wordt gemeten ter bepaling van de belichting. Meervlaks
M
Nadruk op midden
N
Spotmeting
1 2
De camera verdeelt het beeld in 256 zones, meet het licht en bepaalt op basis daarvan de belichting. De camera meet de algehele helderheid van de opname, waarbij de lichtmeting in het midden van het beeld zwaarder doorweegt. De camera bepaalt de belichting door alleen het licht in het midden van het beeld te meten.
Selecteer [Autom. belicht.] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3 4
3 Opnamen maken
L
Selecteer de gewenste methode met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. • Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt het licht gemeten en wordt de belichting bepaald. • Wanneer het onderwerp zich buiten het AF-veld bevindt en u N wilt gebruiken, richt u de camera op het onderwerp en drukt u de ontspanknop tot halverwege in om de belichting vast te zetten. Bepaal de beelduitsnede opnieuw en druk de ontspanknop helemaal in. • Of de automatische belichting wordt aangepast, is afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.202) voor details. De instelling van de automatische belichting opslaan 1p.121
101
Gevoeligheid instellen U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.
3
AUTO De gevoeligheid wordt automatisch aangepast door de camera. 100 Bij een lagere gevoeligheid wordt de opname scherper met minder ruis. Bij weinig licht wordt de sluitertijd langer. 200 400 800 Bij een hogere gevoeligheid is er een relatief korte sluitertijd bij 1600 slechte lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera 3200 slechts een beperkte invloed op de opnamekwaliteit hebben. Opnamen kunnen echter wel ruis (vlekken) bevatten. 6400
Opnamen maken
1 2
Selecteer [Gevoeligheid] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3 4
Wijzig de gevoeligheid met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. • Als de stand c (Digital SR), 9 (Groen), c (Time-lapse-film), C (Video) of d (Hogesnelheidsfilm) is geselecteerd, is alleen [AUTO] beschikbaar. • Als de stand S (Vuurwerk) is geselecteerd, wordt de gevoeligheid vast ingesteld op de minimumwaarde. • In de stand a (Handmatige belichting), kunt u [AUTO] niet selecteren. • Wanneer [Hooglichtcor.] in [Inst, D-range] op O (Aan) staat, wordt 200 in plaats van 100 weergegeven als gevoeligheid. • Wanneer [Shake Reduction] is ingesteld op [Beide], kunt u de gevoeligheid niet instellen op 3200 of 6400. De instelling voor gevoeligheid opslaan 1p.121
102
Bereik Auto ISO instellen Bepaal het bereik voor de gevoeligheid wanneer de gevoeligheid is ingesteld op [AUTO]. U kunt kiezen uit de volgende instellingen: 100-200, 100-400, 100-800, 100-1600, 100-3200 en 100-6400.
1 2
Selecteer [Bereik Auto ISO] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
4
Selecteer het gevoeligheidsbereik met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. Wanneer [Hooglichtcor.] in [Inst, D-range] op O (Aan) staat, kunt u kiezen uit 200-400, 200-800, 200-1600, 200-3200 en 200-6400.
Opnamen maken
3
3
De flitssterkte compenseren
1 2
Selecteer [Belichtingscomp.] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Selecteer de belichting met de vierwegbesturing (45). Kies een positieve (+) waarde voor lichte opnamen. Kies een negatieve (-) waarde voor donkere opnamen. U kunt een belichtingswaarde kiezen in het bereik –2,0 LW tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW.
103
De helderheid compenseren (Inst, D-range) Hiermee wordt het dynamische bereik vergroot en wordt voorkomen dat zich heldere en donkere gebieden voordoen. Met [Hooglichtcor.] worden de heldere gebieden bijgeregeld wanneer de opname te licht is en met [Schaduwcorrectie] worden de donkere gebieden bijgeregeld wanneer de opname te donker is.
1 3
2
Selecteer [Inst, D-range] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5).
Opnamen maken
Het scherm [Inst, D-range] verschijnt.
3 4
Selecteer [Hooglichtcor.] of [Schaduwcorrectie] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). Het pictogram van de instelling voor D-Range verschijnt op het scherm.
P Q O
38
Wanneer [Hooglichtcor.] op O staat Wanneer [Schaduwcorrectie] op O staat Wanneer [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide op O staan
09/09/2012 14:25
Wanneer [Hooglichtcor.] op O staat, staat de minimumgevoeligheid op 200.
Shake Reduction instellen Met deze functie kunt u bewegingen van de camera compenseren tijdens het maken van opnamen. U kunt kiezen voor alleen optische correctie (Beeldsensorshift) of voor zowel optische als elektronische correctie (Beide). De standaardinstelling is [Beeldsensorshift]. Beeldsensorshift Voor uitsluitend optische correctie van camerabewegingen Voor zowel optische als elektronische correctie van camerabewegingen Beide Uit Camerabewegingen worden optisch noch elektronisch gecorrigeerd.
104
1 2
Selecteer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
3 Opnamen maken
• In de stand 9 (Groen) staat de instelling vast op [Beeldsensorshift]. • In de volgende omstandigheden kan [Beide] niet worden gebruikt: - als . (Vuurwerk), c (Digital SR), X (Dig. Groothoek), F (Digitaal panorama) of N (Beeld inkadering) is geselecteerd als opnamestand - als de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400 - als g (Zelfontspanner), j (Continue opname), A (Continue opname snel (L)), C (Continue opname snel (S)), i (Afstandsbediening), h (Afstandsbed. 0 sec) of l (Auto Bracketi) is geselecteerd als transportstand - als de flitser is geactiveerd - als de foto wordt gemaakt zonder de ontspanknop eerst tot halverwege in te drukken • Als u camerabeweging wilt compenseren in de stand C (Video) of c (Timelapse-film), gebruik dan de functie Movie SR (p.120). • Als [Beide] is ingesteld, wordt de optische correctie toegepast wanneer optische correctie van camerabewegingen mogelijk is.
De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen De functie Gezichtsdetectie ziet waar er gezichten zijn in het kader en op basis daarvan worden vervolgens automatisch de scherpstelling en belichting ingesteld. U kunt de functie zo instellen dat de sluiter automatisch wordt geopend wanneer een of meer onderwerpen lachen. De standaardinstelling van [Gezichtsdetectie] is [Aan]. Aan Smile Uit
1 2
De camera detecteert het gezicht van een persoon. De camera ontspant automatisch de sluiter als uw onderwerp glimlacht. De camera detecteert niet het gezicht van een persoon.
Selecteer [Gezichtsdetectie] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer een optie met de vierwegbesturing (23). 105
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. Het pictogram Gezichtsdetectie verschijnt op het scherm. I J
Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Aan] Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Smile]
• Gezichtsdetectie voor AF en belichting werken mogelijk niet als het onderwerp een zonnebril op heeft, als het gezicht deels bedekt is of als het onderwerp niet naar de camera kijkt. • Als de camera het gezicht van het onderwerp niet detecteert, stelt de camera scherp met de instelling die op dat moment is geselecteerd bij [AF-veld]. • Als de [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Smile], wordt de sluiter mogelijk niet automatisch ontspannen, omdat de functie Smile Capture onder bepaalde omstandigheden niet werkt, bijvoorbeeld wanneer het gedetecteerde gezicht te klein is. Als dat gebeurt, drukt u op de ontspanknop om de sluiter te ontspannen. • [Gezichtsdetectie] kan niet worden ingesteld op [Uit] in de stand b (Autom. opname), c (Portret), B (Portret bij nacht) of R (Kinderen). • [Gezichtsdetectie] wordt automatisch ingesteld op [Aan] in de stand 9 (Groen), b (Autom. opname), c (Portret), B (Portret bij nacht) of R (Kinderen). Als u vanuit een van deze standen overschakelt naar een andere stand, wordt de instelling voor Gezichtsdetectie die eerder in die stand actief was, hersteld. • De functie Gezichtsdetectie wordt vast ingesteld op [Aan] in de stand e (Huisdier). • Bij films wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd voordat de opname wordt gestart. Het kader voor gezichtsdetectie wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van een film.
3 Opnamen maken
Knipperdetectie instellen Hiermee bepaalt u of Knipperdetectie wordt geactiveerd als de functie Gezichtsdetectie actief is.
1 2
Selecteer [Knipperdetectie] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O De functie Knipperdetectie is ingeschakeld. (Standaardinstelling) P De functie Knipperdetectie is uitgeschakeld.
106
• Als de functie Knipperdetectie actief was tijdens het maken van opnamen, verschijnt het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] gedurende 3 seconden tijdens Momentcontrole. • de functie Knipperdetectie kan niet worden ingesteld in de stand p (HDR-filter), X (Dig. Groothoek), F (Digitaal panorama), c (Time-lapse-film), C (Video) of d (Hogesnelheidsfilm). Knipperdetectie 1p.106
Momentcontrole instellen Bepaal met deze instelling of een opname meteen na het maken moet worden weergegeven.
2
Selecteer [Momentcontrole] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Momentcontrole wordt weergegeven. (Standaardinstelling) P Momentcontrole wordt niet weergegeven.
Opnamen maken
1
3
Momentcontrole 1p.64
De opnamescherpte instellen (Scherpte) U kunt een opname scherpe of zachte contouren geven.
1 2
Selecteer [Scherpte] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Verander het scherpteniveau met de vierwegbesturing (45). F G H
Zacht Normaal Scherp
107
Kleurverzadiging/tint instellen (Kleurverzadiging/Kleur aanpassen) U kunt de helderheid van de kleuren (Kleurverzadiging) of de tint van monochrome opnamen (Kleur aanpassen) instellen. Welke items worden weergegeven, hangt af van de instelling bij [Beeldtint] van het menu [A Opnemen].
3
Beeldtint instellen Helder/Natuurlijk Monochroom
Opnamen maken
1 2
Weergegeven item Kleurverzadiging Kleur aanpassen
Selecteer [Kleurverzadiging] (of [Kleur aanpassen]) in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Selecteer met de vierwegbesturing (45) het gewenste niveau van de kleurverzadiging (of de tint van monochrome opnamen). F G H
Kleurverzadiging Kleur aanpassen Laag Blauw Normaal Zwart-wit Hoog Sepia
Het opnamecontrast instellen (Contrast) U kunt het niveau van het opnamecontrast instellen.
1 2
Selecteer [Contrast] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Wijzig het contrastniveau met de vierwegbesturing (45). F G H
108
Laag Normaal Hoog
De functie Datumafdruk instellen U kunt ervoor kiezen om tijdens het maken van opnamen de datum en/of tijd op de opname af te drukken.
1 2
Selecteer [Datumafdruk] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Kies tussen [Datum], [Datum&tijd], [Tijd] en [Uit].
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. • De datum en/of tijd die met de datumafdrukfunctie op opnamen wordt afgedrukt, kan niet worden verwijderd. • Let erop dat als de printer of de beeldbewerkingssoftware zo ingesteld is dat de datum wordt afgedrukt en de opnamen die u op een printer wilt afdrukken al een datum- en/of tijdafdruk hebben, er dan een overlapping kan plaatsvinden van de datum/tijdafdruk.
3 Opnamen maken
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de details van de datumafdruk te selecteren.
• O verschijnt op het scherm in de foto-opnamestand wanneer [Datumafdruk] is ingesteld. • De datum en/of tijd worden op de foto afgedrukt met de datumweergave die is ingesteld met “De datum en tijd instellen” (p.43).
De IQ-verbeteraar instellen Met de beeldverbeterende technieken van de IQ-verbeteraar maakt u opnamen met meer details.
1 2
Selecteer [IQ-verbeteraar] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O IQ-verbeteraar ingeschakeld (standaardinstelling) P IQ-verbeteraar uitgeschakeld 109
• [IQ-verbeteraar] is vast ingesteld op O (Aan) in de stand 9 (Groen). • [IQ-verbeteraar] is vast ingesteld op P (Uit) in de volgende omstandigheden: – als F (Digitaal panorama), X (Dig. Groothoek), N (Handm. nachtopname), p (HDR-filter) of g (Hogesnelheidsfilm) is geselecteerd als opnamestand – als j (Continue opname), A (Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S)) is geselecteerd als transportstand
De Groene toets instellen 3
U kunt ofwel [Groene modus] (p.66) ofwel [Fn-instelling] toewijzen aan de Groene toets. U kunt de toegewezen functie activeren door gewoon op de Groene toets te drukken.
Opnamen maken
Groene modus
Fn-instelling
Druk op de Groene toets om opnamen te maken in de stand 9 (Groen). (Standaardinstelling) Druk op de Groene toets om de functies te gebruiken die aan de vierwegbesturing (2345) zijn toegewezen. Door functies die u vaak gebruikt toe te wijzen aan de vierwegbesturing kunt u tijdens het maken van opnamen gemakkelijk van instellingen veranderen. Welke functies u kunt instellen, hangt af van de opnamestand die actief was voordat u op de knop 3 drukte. • Als u op 3 drukt in de foto-opnamestand: functies voor foto opnamen worden toegewezen. • als u op 3 drukt in de video-opnamestand: functies voor video-opnamen worden toegewezen.
Standaardinstellingen voor Fn-instelling Vierwegbesturing 2 3 4 5
1 2
Fotostand Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid
Videostand Movie SR Resolutie Witbalans AF-veld
Selecteer [Groene toets] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Groene toets] verschijnt.
110
3
Kies met de vierwegbesturing (23) de functie die u wilt registreren. • Wanneer [Groene modus] is geselecteerd, drukt u op de knop 4 om de instelling op te slaan. • Wanneer [Fn-instelling] is geselecteerd, drukt u op de knop 4 om het scherm Fn-instelling weer te geven.
4
Groene modus Fn-instelling
Stop
OK
3 Groene toets Fn-instelling Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid
Scherm Fn-instelling
5
Opnamen maken
Selecteer met de vierwegbesturing (23) de toets waaraan u een functie wilt toewijzen.
Groene toets
Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
6
Kies met de vierwegbesturing (23) de functie die u wilt registreren. De volgende functies kunnen worden geregistreerd.
Groene toets Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AF-veld Automacro Stop
Functies van de fotostand Functies van de videostand
OK
Resolutie/Kwaliteitsniveau/Witbalans/Gevoeligheid/ AF-veld/Automacro/Autom. belicht./Hooglichtcor./ Schaduwcorrectie/Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)*1/Contrast Resolutie/Movie SR/Witbalans/AF-veld/Scherpte/ Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)*1/Contrast
*1 Als [Helder] of [Natuurlijk] is geselecteerd bij [Kleur aanpassen] in het menu [A Opnemen], wordt [Kleurverzadiging] weergegeven. Als [Monochroom] is geselecteerd, wordt [Kleur aanpassen] weergegeven.
111
7
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. Herhaal stap 4 t/m 7 om nog meer toetsen te registreren. Er kan maar één functie per toets worden geregistreerd.
Geregistreerde items wijzigen 3
1
Druk in de stand Aop de Groene toets.
Opnamen maken
De met [Fn-instelling] geregistreerde functies worden weergegeven in het scherm Fn-instelling. Welke functies worden weergegeven, hangt af van de stand die actief was op de camera voordat u op de Groene toets drukte.
2
3
Kies met de vierwegbesturing (2345) de geregistreerde functie die u wilt wijzigen.
WB AWB AW B
ISO AUTO
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23 of 45).
Resolutie
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
112
OK
Video-opnamen maken U gaat naar de video-opnamestand door het pictogram C op de functiekiezer te laten samenvallen met de functie-indicatie.
T
W
3
De video-opnamestand selecteren
Opnamen maken
Functiekiezer
Er zijn drie verschillende video-opnamestanden. Kies de gewenste stand. c C d
1
Standen Time-lapse-film Video Hogesnelheidsfilm
Kenmerken Opnamen maken om dan versneld af te spelen. Voor het opnemen van film Opnamen maken om dan af te spelen in slow motion.
Zet de functiekiezer op C. De camera komt in de laatst geselecteerde video-opnamestand. De standaardinstelling is C (Video).
2
Druk op de vierwegbesturing (3). Het videopalet wordt weergegeven.
113
3
Kies een video-opnamestand met de vierwegbesturing (4 5). Als in het videopalet een pictogram wordt geselecteerd, verschijnt de bedieningsaanwijzing voor de geselecteerde video-opnamestand.
Video
Voor het opnemen van film
MENU
Stop
OK
OK
Videopalet U kunt de bedieningsaanwijzing uitschakelen voor elke stand van het videopalet (p.184).
3 Opnamen maken 114
4
Druk op de knop 4. De video-opnamestand wordt geselecteerd en de camera kan nu video opnemen. De geselecteerde video-opnamestand wordt opgeslagen en weer geactiveerd zodra de functiekiezer op C wordt gezet. Om rekening mee te houden bij gebruik van de stand c (Time-lapse-film), C (Video) en d (Hogesnelheidsfilm) • De flitser kan niet worden gebruikt. • Selecteer de focusinstelling voordat de opname begint. De focusinstelling kan niet worden gewijzigd tijdens het opnemen. • Als de focusinstelling op \ staat, kan de scherpstelling handmatig worden bijgeregeld voordat de opname begint. De scherpstelling kan niet worden gewijzigd tijdens het opnemen. • Tijdens het opnemen van een video kan het monitorbeeld niet worden omgeschakeld met de knop 3. • Wanneer de functiekiezer is ingesteld op C, wordt de functie Gezichtsdetectie automatisch op [Aan] gezet. Als u [Smile] of [Uit] wilt gebruiken, moet u de instelling aanpassen in het menu [A Opnemen] voordat u begint met opnemen (p.105). • Wanneer de functie Gezichtsdetectie is ingesteld op [Smile] en de focusinstelling staat op = of q, begint de video-opname automatisch zodra de camera ziet dat het onderwerp lacht. Afhankelijk van de toestand van de gedetecteerde gezichten werkt de functie Smile Capture mogelijk niet en wordt er dus geen automatische opname begonnen. Als dit inderdaad het geval is, drukt u op de ontspanknop om de video-opname alsnog te starten.
Een video-opname maken Met deze functie kunt u video-opnamen maken. Hierbij wordt gelijktijdig geluid opgenomen.
1
Selecteer C (Video) in het videopalet met de vierwegbesturing (45).
U kunt het opnamegebied wijzigen door de zoomknop naar links of rechts te draaien. Rechts (5) Vergroot het onderwerp. Links (6) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
2
1
2 3 07:34
3
09/09/2012 14:25
OK
4
5
6
5
Opnamen maken
De volgende informatie verschijnt op het scherm. 1 Pictogram video-opnamestand 2 Indicatie opname (knippert tijdens maken van video-opname) 3 Resterende opnametijd 4 Pictogram voor foto-opname (weergegeven tijdens video-opname) Druk op de knop 4 om een foto te maken wanneer het pictogram zichtbaar is. 5 Pictogram voor bewegingsreductie video 6 Scherpstelkader (verschijnt niet tijdens het opnemen)
6
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname start. U kunt maximaal 25 minuten blijven opnemen. Een foto-opname opslaan tijdens het opnemen van een video • Als u tijdens het opnemen van een video op de knop 4 drukt, wordt een foto gemaakt op het moment dat u op de knop drukt (maximaal drie foto’s per continue opname, met de scherpstelling van het begin van de opname en een vaste resolutie van m). De vastgelegde foto-opname wordt opgeslagen wanneer de video opname wordt gestopt. • De kijkhoek kan variëren, afhankelijk van de resolutie voor video. 115
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het beeld vervormd zijn.
3
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname stopt. Alleen Digitale zoom is beschikbaar bij het opnemen van video. Als u een opname wilt maken binnen het optische zoombereik, gebruik dan de zoom voordat u de opname begint. Intelligente zoom kan niet worden gebruikt.
3
Video-opnamen weergeven 1p.124
Opnamen maken
De ontspanknop ingedrukt houden Als u de ontspanknop één seconde of langer ingedrukt houdt, gaat het opnemen door zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Het opnemen stopt zodra u de ontspanknop loslaat.
Snel een video opnemen met de videoknop U kunt met deze camera heel snel een video-opname beginnen en stoppen door op de videoknop te drukken zonder dat u de functiekiezer op C hoeft te zetten. Dit is handig wanneer u snel een video wilt opnemen. • De videoknop werkt alleen in de foto-opnamestand. Gebruik in de video-opnamestand of de stand Q is niet mogelijk. • Wanneer u een opname start met de videoknop, wordt de ontspanknop uitgeschakeld.
Videoknop
116
1
Druk op de videoknop. De opname start.
2
Druk op de videoknop. De opname stopt. • Wanneer u een opname begint met de videoknop, wordt de resolutie vast ingesteld op 1920 × 1080 en het aantal beelden per seconde op 30. • Het opnamegebied van een video wordt kleiner, zowel horizontaal als verticaal, dan het beeld op de monitor vóór de opname.
3
U kunt opnamen maken om die achteraf versneld af te spelen.
1 2
Selecteer [c Time-lapse-film] in het videopalet met de vierwegbesturing (45). Druk op de knop 4.
Opnamen maken
Werken met de functie Time-lapse-film
De camera gaat terug naar de opnamestand.
3
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname start. De continue opnameduur voor Time-lapse-film bedraagt maximaal 25 minuten.
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname stopt. • De resolutie wordt vast ingesteld op 640 × 480 en het aantal beelden per seconde is 15. • Zoom is niet beschikbaar tijdens de opname.
117
Werken met de functie Hogesnelheidsfilm U kunt opnamen maken om die achteraf vertraagd af te spelen.
1 2
Selecteer [d Hogesnelheidsfilm] in het videopalet met de vierwegbesturing (45). Druk op de knop 4. De camera gaat terug naar de opnamestand.
3
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
Opnamen maken
De opname start. De continue opnameduur voor Hogesnelheidsfilm bedraagt maximaal 15 minuten.
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De opname stopt. • De resolutie wordt vast ingesteld op 640 × 480 en het aantal beelden per seconde is 120. • [Movie SR] (Movie Shake Reduction) wordt vast ingesteld op P (Uit).
Het menu [C Video] instellen
1
Druk in de video-opnamestand op de knop 3. Het menu [C Video] wordt weergegeven.
2 3
Selecteer een item en wijzig de instelling ervan met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 3 nadat u de instelling hebt gewijzigd. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
118
Resolutie en beeldsnelheid van video-opnamen selecteren In de stand C kunt u de resolutie en beeldsnelheid voor video-opnamen instellen. Hoe groter het aantal opnamepixels, hoe scherper de details en hoe groter het bestand. Hoe meer beeldjes per seconde, des te beter de kwaliteit van de video, maar ook des te groter het bestand. Instellingen
Resolutie
Beeldteller
Toepassing
1920×1080
30 fps
a
1280×720
60 fps
Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9). Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
M
1280×720
30 fps
Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9). Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
G
640×480
30 fps
Geschikt voor weergave van opnamen op een TV- of computerbeeldscherm. Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
3 Opnamen maken
b
Neemt beelden op in Full HD-formaat (16:9). Bewegingen worden vloeiend opgenomen. (Standaardinstelling)
* De beeldsnelheid (fps, frames per second) is een aanduiding voor het aantal beeldjes per seconde.
1 2
Selecteer [Resolutie] in het menu [C Video] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3 4
Selecteer de resolutie en de beeldsnelheid met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
119
Movie SR (bewegingsreductie voor video) instellen In de stand C (Video) of c (Time-lapse-film) kunt u de bewegingen die de camera tijdens het opnemen maakt laten compenseren met de functie Movie SR.
1 3
2
Selecteer [Movie SR] in het menu [C Video] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
Opnamen maken
O Corrigeert camerabewegingen automatisch. (Standaardinstelling) P Corrigeert camerabewegingen niet. De instelling wordt opgeslagen.
Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het opnemen van een video (Windreductie) Tijdens het opnemen van een video kunt u het geluid van de wind laten onderdrukken.
1 2
Selecteer [Windreductie] in het menu [C Video] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Windgeluiden worden onderdrukt. P Windgeluiden worden niet onderdrukt (standaardinstelling).
120
De instellingen opslaan (Geheugen)
Onderdeel
Beschrijving
Standaardinstellingen
Pagina
Gezichtsdetectie
De instelling voor [Gezichtsdetectie] in het menu [A Opnemen]
P
p.105
Flitsinstelling
De flitsinstelling die is ingesteld met de vierwegbesturing (4)
O
p.87
Transportstand
De transportstand die is ingesteld met de vierwegbesturing (2)
P
p.89
Focusinst.
De scherpstelstand die is ingesteld met de vierwegbesturing (5)
P
p.91
Zoomstand
De zoomstand, ingesteld met de zoomknop
P
p.68
Handm. scherpst.
De handmatige scherpstelpositie die is ingesteld met de vierwegbesturing (23)
P
p.92
Witbalans
De instelling voor [Witbalans] in het menu [A Opnemen]
P
p.99
Gevoeligheid
De instelling voor [Gevoeligheid] in het menu [A Opnemen]
P
p.102
Belicht. corr.
De instelling voor de belichtingscorrectie
P
p.70
Autom. belicht.
De instelling voor [Autom. belicht.] in het menu [A Opnemen]
P
p.101
3 Opnamen maken
De geheugenfunctie dient voor het opslaan van de camera-instellingen die gelden wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Bij sommige camera-instellingen is de geheugenfunctie altijd ingesteld op O (Aan) (de instellingen worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld), terwijl u voor andere O of P (Uit) kunt kiezen (kiezen of de instellingen al dan niet worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld). In de tabel hieronder wordt aangegeven welke onderdelen u in de geheugenfunctie op O of P kunt zetten. (Onderdelen die in de tabel niet staan vermeld, worden met de geselecteerde instelling altijd opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.) Als u O kiest, worden de instellingen opgeslagen met de status die ze hebben op het moment dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u P kiest, worden de standaardinstellingen hersteld bij uitschakeling van de camera. In de tabel hieronder wordt voor elk onderdeel tevens getoond of de standaardgeheugeninstelling O of P is.
121
3 Opnamen maken 122
Digitale zoom
De instelling voor [Digitale zoom] in het menu [A Opnemen]
O
p.70
DISPLAY
De weergavefunctie van het scherm die wordt geselecteerd met de knop 3
P
p.24
Bestand
Als er een nieuwe SD-geheugenkaart wordt geplaatst terwijl O (Aan) is geselecteerd, wordt het eerstvolgende bestandsnummer toegewezen
O
—
1 2
Selecteer [Geheugen] in het menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Geheugen] verschijnt.
3 4
Kies een item met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
Opnamen weergeven
Opna men weerg even en wissen
Foto’s weergeven
Q-knop Vierwegbesturing
4
Druk na het maken van een opname op de Q-knop.
Bestandsnummer 100 - 0038
De camera komt in de stand Q en de gemaakte opname verschijnt op het scherm (enkelbeeldsweergave).
09/09/2012 14:25
Bewerken
2
Druk op de vierwegbesturing (45). De vorige of volgende opname verschijnt.
Opnamen weergeven en wissen
1
De weergegeven opname wissen Druk op de knop i terwijl de opname wordt weergegeven om het scherm Wissen op te roepen. Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2) en druk op de knop 4.
100 - 0017
Wissen Onderbreken OK
Voor informatie over andere wisprocedures 1p.134 123
Video-opnamen weergeven U kunt video-opnamen die u hebt gemaakt weergeven. Het geluid wordt gelijktijdig weergeven.
E-draaiknop Q-knop Vierwegbesturing
4 Opnamen weergeven en wissen
1 2
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de film die u wilt weergeven. Druk op de vierwegbesturing (2).
100 - 0017 00:30
De weergave begint.
09/09/2012 14:25
Beschikbare bedieningshandelingen tijdens weergave E-draaiknop naar rechts (y) E-draaiknop naar links (f) Vierwegbesturing (2) Vierwegbesturing (5) Vierwegbesturing (4)
Bewerken
Het volume verhogen. Het volume verlagen. Weergave onderbreken. Snel vooruit spoelen zolang op de knop wordt gedrukt. Snel achteruit spoelen zolang op de knop wordt gedrukt.
Beschikbare bedieningshandelingen tijdens pauze in de weergave Vierwegbesturing (2) Vierwegbesturing (5) Vierwegbesturing (4)
124
Weergave hervatten. Weergave van één beeld vooruit. Weergave van één beeld terug.*1
*1 Elk 30e beeld is opnieuw een eerste beeld wanneer u terugkeert. Wanneer u bijvoorbeeld terugkeert ergens tussen beeld 1 en 31, keert u terug naar het allereerste beeld en wanneer u dit doet ergens tussen beeld 32 en 61, keert u terug naar beeld 31.
3
Druk op de vierwegbesturing (3). De weergave stopt.
Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd Vierbeeldsweergave/Negenbeeldsweergave U kunt vier of negen miniaturen van opnamen tegelijkertijd weergeven.
1
Draai in de stand Q de e-draaiknop naar links (f).
Op het scherm worden negen miniaturen weergegeven. U kunt steeds in één keer vier of negen nieuwe opnamen oproepen. Verplaats het kader met de vierwegbesturing (2345). Als er meer opnamen zijn dan kunnen worden weergegeven, kunt u op de vierwegbesturing (24) drukken terwijl opname 1 is geselecteerd, om de vorige reeks opnamen weer te geven. Als u opname 2 selecteert en op de vierwegbesturing (35) drukt, wordt de volgende reeks opnamen weergegeven. ♦ (pictogram voor mapscheiding) geeft aan dat de vorige of volgende opname in een andere map is opgeslagen.
Vierbeeldsweergave Kader
Kiezen&wissen
Pictogram voor de mapscheiding Negenbeeldsweergave
Kader
Pictogram voor de mapscheiding
4 Opnamen weergeven en wissen
De vierbeeldsweergave wordt geactiveerd: op het scherm worden vier miniaturen weergegeven. Draai de e-draaiknop opnieuw naar links (f) om over te schakelen op de negenbeeldsweergave.
Kiezen&wissen
125
De pictogrammen die in de opnamen verschijnen, hebben de volgende betekenis: (Geen Foto pictogram) Video-opname (het eerste beeld C wordt weergegeven) Time-lapse-film (het eerste beeld c wordt weergegeven) Hogesnelheidsfilm (het eerste d beeld wordt weergegeven)
Druk op de knop 4 om alleen de geselecteerde opname weer te geven. Druk op de knop Q om de stand A te activeren.
4
Mapweergave/Kalenderweergave
Opnamen weergeven en wissen
Draai in de negenbeeldsweergave de e-draaiknop naar links (f) om de mapweergave of de kalenderweergave te activeren. Druk op de Groene toets om te schakelen tussen de mapweergave en de kalenderweergave.
1
Draai in de stand Q de e-draaiknop drie keer naar links (f). De mapweergave of de kalenderweergave verschijnt.
Mapweergave De lijst met mappen met opgeslagen opnamen verschijnt. Vierwegbesturing (2345) E-draaiknop naar rechts (y)/knop 4 Knop 3 Groene toets
126
Verplaatst het kader. Toont de opnamen in de geselecteerde map in de negenbeeldsweergave. Keert terug naar de negenbeeldsweergave. Keert terug naar de kalenderweergave.
Kader 100
101
103
104
102
100_0707
Kalenderweergave Opnamen worden op datum weergegeven in kalendervorm. De kalender laat de miniatuur zien van de eerste opname op die dag. Vierwegbesturing (2345) E-draaiknop naar rechts (y)
Knop 4
Groene toets
FRI
SAT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
2012. 10
Toont de beelden die zijn opgenomen op de geselecteerde datum in de negenbeeldsweergave. Toont de eerste opname die op de geselecteerde datum is gemaakt in de enkelbeeldsweergave. Keert terug naar de negenbeeldsweergave. Keert terug naar de mapweergave.
4
Werken met de weergavefunctie
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in de stand Q. Het Weergavepalet wordt weergegeven.
2
Selecteer met de vierwegbesturing (2345) een pictogram. Onder de pictogrammen worden aanwijzingen voor de geselecteerde functie weergegeven.
3
Diavoorstelling
1/2
Opnamen weergeven en wissen
Knop 3
Verplaatst het kader.
Kader SUN MON TUE WED THU
Voor continue weergave. Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar OK Stop
Druk op de knop 4. De geselecteerde weergavefunctie wordt opgeroepen. U kunt de bedieningsaanwijzing uitschakelen voor elke functie van het weergavepalet (p.184).
127
Weergavepalet Afspeelstand
u
Diavoorstelling
s
Beeldrotatie
O
Uitrekfilter
N
Klein-gezichtfilter Collage
P
Wijzigt beelden met een kleuren- of Soft-filter.
p.147
p.129 p.131 p.144 p.145 p.151
Opnamen weergeven en wissen
Verwerkt één enkel beeld voor simulatie van p.150 p HDR-filter een HDR-effect. Plaatst een lijst rond het beeld. Kies p.155 N Beeld inkadering Overschrijven of sla op als nieuw beeld. Bewaar als Opslaan van één beeldje uit een video-opname foto als foto. Video delen Een video-opname in twee delen splitsen. p.159 [ Titelbeeld Een titelbeeld aan uw video-opname toevoegen toevoegen
Z n o p Z r R
128
Pagina
Video bewerken
4
Digitaal filter
Beschrijving Voor continue weergave. Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar. Roteert opgenomen beelden. Nuttig voor weergave van verticale beelden op TV. Rekt een door de gebruiker geselecteerd gebied van het beeld uit (4:3 / 16:9). Verkleint gezichten in opnamen, voor goed geproportioneerde portretten. Maakt een collage-afdrukpagina van opgeslagen beeldbestanden.
Rode ogen bewerken
Probeert het rode-ogeneffect in het beeld te corrigeren. De mate van succes kan variëren. Wijzigt opgenomen pixels en kwaliteitsniveau Grootte wijzigen om het bestand te verkleinen. Snijdt beelden bij tot het gewenste formaat. Uitsnijden Opslaan als een nieuw beeld. Opnamen uitwisselen tussen intern geheugen Opname kopiëren en SD-geheugenkaart. Opnamen beschermen tegen verwijderen. Beveiligen Formatteren verwijdert wel alles. Voor printinstellingen. Handig bij bestellen van DPOF afdrukken via printservice. Voor het instellen van een beeld als Opstart scherm opstartscherm.
p.155 p.142 p.143 p.162 p.136 p.165 p.185
Diavoorstelling U kunt opgeslagen opnamen doorlopend weergeven.
1 2 3
Gebruik in de stand Q de vierwegbesturing (45) om de opname te selecteren waarmee u de diavoorstelling wilt beginnen. Selecteer u (Diavoorstelling) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor het opgeven van instellingen voor de diavoorstelling wordt weergegeven.
Selecteer [Starten] met de vierwegbesturing (23).
Diavoorstelling start Starten Interval Beeldeffect Geluidseffect
3sec Vegen OK
5
Druk op de knop 4. De diavoorstelling begint. Wanneer u tijdens de diavoorstelling op de knop 4 drukt, wordt de diavoorstelling onderbroken. Druk nogmaals op de knop 4 om de diavoorstelling voort te zetten.
6
4 Opnamen weergeven en wissen
4
Druk op een andere knop dan de 4-knop. De diavoorstelling stopt.
129
Instellingen voor de diavoorstelling U kunt het weergave-interval instellen, maar ook een schermeffect en een geluidseffect voor de overgang van de ene opname naar de volgende.
1 2
Selecteer in stap 4 op p.129 [Interval] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3 4
Selecteer het interval met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. Kies tussen [3sec], [5sec], [10sec], [20sec] en [30sec].
Opnamen weergeven en wissen
4 5
Selecteer [Beeldeffect] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
6
Kies met de vierwegbesturing (23) het beeldeffect en druk op 4. Vegen Dambord
De volgende opname schuift van links naar rechts over de vorige De volgende opname verschijnt in vierkante mozaïekblokjes De huidige opname vervaagt geleidelijk en de volgende opname Vervagen verschijnt geleidelijk Willekeur Willekeurig gebruik van diverse effecten Uit Geen effect
7 8
Selecteer [Geluidseffect] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). Behalve wanneer [Beeldeffect] is ingesteld op [Uit] of [Willekeur], kunt u O of P kiezen voor het geluid dat wordt afgespeeld bij de overgang van de ene opname naar de volgende.
130
9
Selecteer [Starten] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. De diavoorstelling start met het geselecteerde interval en effect. • De diavoorstelling wordt vervolgd totdat u een andere knop dan de 4 indrukt. • Video’s worden tot het einde afgespeeld voordat de volgende opname wordt weergegeven, ongeacht het ingestelde interval. Als u echter op de vierwegbesturing (5) drukt tijdens het afspelen van een video, springt de weergave naar de volgende opname. • Wanneer [Willekeur] is geselecteerd als beeldeffect, ligt het interval vast en wordt het geluidseffect op P gezet (Uit). • Panoramafoto’s worden gedurende vier seconden van links naar rechts verschuivend weergegeven voordat de volgende opname wordt weergegeven, ongeacht de instellingen voor Interval en Beeldeffect.
De opname roteren
1
Druk na het maken van een opname op de Q-knop. De opname verschijnt op het scherm.
2 3
Selecteer s (Beeldrotatie) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4.
Opnamen weergeven en wissen
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur 1p.139
4
Het scherm voor selectie van de rotatie (0°, rechts 90°, links 90° of 180°) verschijnt.
4
Kies de rotatierichting met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. De geroteerde opname wordt opgeslagen. Stop
OK
131
• Opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en video’s kunnen niet worden geroteerd. • Beveiligde opnamen kunnen worden geroteerd, maar kunnen niet worden opgeslagen in geroteerde stand.
Zoomweergave U kunt een opname maximaal tien keer zo groot maken.
1 2 4 Opnamen weergeven en wissen 132
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt vergroten. Draai de e-draaiknop naar rechts (y) of de zoomknop naar rechts (5). De opname wordt uitvergroot (×1,1 tot ×10). Als u de e-draaiknop naar rechts (y) blijft draaien, verandert de vergroting doorlopend. Als u de zoomknop naar rechts (5) blijft draaien, verandert de vergroting ook doorlopend. Met behulp van het plusteken “+” in het hulpkader links onder op het scherm kunt u zien welk deel van de opname wordt uitvergroot.
2.0× 2.0
Beschikbare bedieningshandelingen terwijl een opname is vergroot Vierwegbesturing (2345) E-draaiknop naar rechts (y)/ zoomknop naar rechts (5) E-draaiknop naar links (f)/ zoomknop naar links (6)
Verplaatst de positie die wordt vergroot Maakt de opname groter (max. ×10)
Maakt de opname kleiner (min. ×1,1)
Uitleg
3
Druk op de knop 4. Op het scherm verschijnt weer de weergave van één opname. • Als [Snel zoomen] (p.184) is ingesteld op O (Aan), kunt u de opname 10x vergroten door gewoon de e-draaiknop één keer naar rechts te draaien (y) of door de zoomknop één keer naar rechts (5) te draaien. • Video-opnamen kunnen niet worden uitvergroot.
4 Opnamen weergeven en wissen 133
Opnamen wissen U kunt opnamen wissen die u niet wilt bewaren.
Eén opname wissen U kunt een afzonderlijke opname wissen. Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.136).
1 4 Opnamen weergeven en wissen
2
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt verwijderen. Druk op de knop i. Een bevestigingsscherm verschijnt.
3
Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2).
100 - 0017
Wissen Onderbreken OK
4
Druk op de knop 4. De opname wordt verwijderd.
Geselecteerde opnamen wissen U kunt een aantal geselecteerde opnamen in één keer wissen vanuit de weergave met vier of negen opnamen. Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.136).
1
Draai in de stand Q de e-draaiknop één of twee keer naar links (f). De vierbeelds- of negenbeeldsweergave wordt geactiveerd.
134
2
Druk op de knop i. Er komt een kader op de opname.
Kiezen&wissen
3
Kies de te wissen opnamen met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.
4
Druk op de knop i. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
5
Selecteer [Kiezen&wissen] met de vierwegbesturing (2).
Alle geselecteerde opnamen zijn verwijderd Kiezen&wissen Onderbreken
4 Opnamen weergeven en wissen
O verschijnt op de geselecteerde opnamen. Draai de e-draaiknop rechtsom (y) om de Stop Wissen geselecteerde opname weer te geven in één scherm en kijk of u die opname al dan niet wilt verwijderen. Door naar links te draaien keert u terug naar de weergave met vier of negen opnamen. In de enkelbeeldsweergave kunnen beveiligde opnamen echter niet worden weergegeven.
OK
6
Druk op de knop 4. De geselecteerde opnamen worden verwijderd.
135
Alle opnamen verwijderen U kunt alle opnamen in één keer wissen. Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.136).
1 2 3 4
Druk op de knop 3 in de stand Q. Selecteer [Alles verwijderen] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Alles verwijderen] verschijnt.
Opnamen weergeven en wissen
4 5
Selecteer [Alles verwijderen] met de vierwegbesturing (2). Druk op de knop 4. Alle opnamen worden verwijderd.
Opnamen beschermen tegen verwijderen (Beveiligen) U kunt opgeslagen opnamen beveiligen, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist.
1 2 3
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt beveiligen. Selecteer Z (Beveiligen) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor het selecteren van [Enkel beeld] of [Alle Beelden] verschijnt.
136
4
Selecteer [Enkel beeld] met de vierwegbesturing (23). Enkel beeld Alle Beelden Onderbreken OK
5
Druk op de knop 4. Het bericht [Beveiligt deze opname] verschijnt. Als u nog meer opnamen wilt beveiligen, selecteert u nog een opname met de vierwegbesturing (45).
6
Selecteer [Beveiligen] met de vierwegbesturing (23).
100 - 0017
Beveiligen Beveiliging opheffen Onderbreken OK
7
Druk op de knop 4. De geselecteerde opname wordt beveiligd en het scherm uit stap 4 verschijnt weer. Als u nog meer opnamen wilt beveiligen, herhaalt u stap 4 t/m 7. Selecteer [Onderbreken] om Beveiligen te verlaten. • Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 6 om de beveiliging van een opname ongedaan te maken. • Tijdens weergave wordt op de beveiligde opnamen Y weergegeven. • U kunt met [Enkel beeld] maximaal 99 opnamen achter elkaar beveiligen.
4 Opnamen weergeven en wissen
Beveiligt deze opname
137
Alle beelden beveiligen
1
Selecteer [Alle Beelden] in stap 4 op p.136. Enkel beeld Alle Beelden Onderbreken OK
2 3 4
Druk op de knop 4. Selecteer [Beveiligen] met de vierwegbesturing (23).
Alle opnamen beveiligen
Opnamen weergeven en wissen
Beveiligen Beveiliging opheffen Onderbreken OK
4
Druk op de knop 4. Alle opnamen worden beveiligd en het scherm uit stap 1 verschijnt weer.
5
Selecteer [Onderbreken] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. Het weergavepalet verschijnt weer. Wanneer u de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen formatteert (p.168), worden beveiligde opnamen verwijderd. Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 3 om de beveiliging van alle opnamen ongedaan te maken.
138
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur U kunt de camera aansluiten op een televisie of ander apparaat met een video-ingang of HDMI-aansluiting en opnamen afspelen op die apparatuur.
De camera aansluiten op een video-ingang Sluit de camera met de optionele AV-kabel (I-AVC7) aan op een apparaat dat een video-ingang heeft.
1 2
Zet het AV-apparaat en de camera uit. Open het klepje dat de aansluitingen afdekt, draai de pijl op de AV-kabel in de richting van de markering 2 op de camera en steek de kabel in de PC/AV-aansluiting.
4 Opnamen weergeven en wissen
• Als u van plan bent de camera lang achter elkaar te gebruiken, wordt gebruik van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC129 aanbevolen (p.34). • Als uw AV-apparaat meerdere video-ingangen heeft, raadpleeg dan de handleiding van het AV-apparaat en selecteer de video-ingang waarop de camera is aangesloten. • Het is niet mogelijk om de camera een composiet- en HDMI-signaal tegelijk te laten uitsturen. • U kunt het volume niet op de camera regelen als die is aangesloten op een AV-apparaat. Regel het volume dan op het AV-apparaat.
PC/AV-aansluiting Externe ingang AUDIO VIDEO (L) (R)
Geel
Wit
139
3
Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel aan op de video- en audio-ingang van de AV-apparatuur. Als u gebruikmaakt van stereoapparatuur, sluit de geluidsconnector dan aan op de L-ingang (wit).
4
Schakel de AV-apparatuur in. Als het apparaat waarop de camera is aangesloten en het apparaat dat opnamen weergeeft niet dezelfde zijn, zet u beide apparaten aan. Als opnamen worden weergegeven op audiovisuele apparatuur met verscheidene video-aansluitingen (zoals een tv), raadpleeg dan de bedieningshandleiding van het apparaat en selecteer de videoaansluiting waarop de camera is aangesloten.
4 Opnamen weergeven en wissen 140
5
Zet de camera aan. • Wat voor signaal de video-uitgang uitstuurt, verschilt per regio. Als u [Selecteer tijd] bij het instellen van de wereldtijd (p.172) op X (Bestemmingstijd) zet, wordt voor de video-uitgang het type signaal voor de desbetreffende stad gebruikt. • Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen en geluid niet kunnen worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de instelling van het videosignaal (p.179). • Het camerascherm wordt uitgeschakeld en het volume kan niet worden aangepast met de zoomknop terwijl de camera is aangesloten op AV-apparatuur. Bij aansluiting en weergave van opnamen op AV-apparatuur worden opnamegegevens met een normale schermresolutie uitgevoerd. Om in HDTV films te bekijken die in de stand b, a of M zijn opgenomen, moet u de gegevens overbrengen naar een computer en daarop afspelen (p.190).
De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting Sluit de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aan op een apparaat dat een HDMI-aansluiting heeft.
1 2
Zet het AV-apparaat en de camera uit. Open het klepje dat de aansluitingen afdekt en steek de HDMI-kabel in de HDMI-aansluiting. HDMI-aansluiting
4
4
Steek het andere uiteinde van de HDMI-kabel in de HDMI-aansluiting van de AV-apparatuur. Zet het AV-apparaat en de camera aan. De cameragegevens worden weergegeven op het scherm van de aangesloten AV-apparatuur. • De camera heeft een HDMI-aansluiting van type D (Micro). Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel die geschikt is voor uw AV-apparatuur. • Zolang er een signaal wordt uitgestuurd via de HDMI-aansluiting wordt er niets weergegeven op het scherm van de camera. • Standaard staat het HDMI-uitgangssignaal op [Auto]. Met deze instelling wordt het beeld weergegeven met de hoogste resolutie die wordt ondersteund door de aangesloten AV-apparatuur en de camera. U kunt deze instelling zelf afstemmen op wat uw AV-apparatuur en camera aankunnen (p.180). • Wanneer het HDMI-uitgangssignaal is ingesteld op [1080i] of [720p], wordt het beeld op de aangesloten AV-apparatuur of camera weergegeven met een beeldverhouding van 16:9. Het weergegeven beeld kan er anders uitzien dan op de camera.
Opnamen weergeven en wissen
3
141
Opnamen bewerken
Opna men bewer ken en afdruk ken
De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen) Door de resolutie en het kwaliteitsniveau van een geselecteerde opname te wijzigen kunt u de bestandsgrootte verkleinen. U kunt deze functie gebruiken om opnamen te blijven maken wanneer de SDgeheugenkaart of het interne geheugen vol is, door de opnamen te verkleinen en de oorspronkelijke opnamen te overschrijven. Zo maakt u ruimte vrij op de kaart of in het geheugen. • Opnamen die zijn gemaakt met de resolutie n/m of in de stand F (Digitaal panorama) en video’s kunnen niet van formaat worden veranderd. • Het is niet mogelijk om een hogere resolutie en/of een hogere kwaliteit te selecteren (dus met meer E-symbolen) dan de resolutie/kwaliteit van de oorspronkelijke opname.
5 Opnamen bewerken en afdrukken
1 2 3
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname waarvan u de grootte wilt wijzigen. Selecteer n (Formaat wijzigen) in het afspeelstandpalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor het kiezen van de resolutie wordt geopend.
4
Selecteer [Resolutie] of [Kwaliteitsniveau]. Kies met de vierwegbesturing (23) tussen [Resolutie] en [Kwaliteitsniveau]. Kies de resolutie en het kwaliteitsniveau met de vierwegbesturing (45).
5
Resolutie Kwaliteitsniveau Stop
OK
Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
142
6 7
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen.
Opnamen uitsnijden U kunt het ongewenste gedeelte van een opname verwijderen en de bijgesneden opname bewaren als een nieuwe opname. Opnamen die zijn gemaakt met de resolutie n/m of in de stand F (Digitaal panorama) en video’s kunnen niet worden bijgesneden.
1 2
Selecteer o (Uitsnijden) in het afspeelstandpalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor het bijsnijden verschijnt. Het maximale bereik voor het bijsnijden wordt op het scherm aangegeven met een groen kader. De bijgesneden afbeelding kan niet groter zijn dan dit bijsnijkader.
4
Selecteer het uitsnedegebied. Wijzig de grootte en/of positie van het bijsnijkader met behulp van de volgende bewerkingen. E-draaiknop
Hiermee wijzigt u de grootte van het bijsnijkader. Vierwegbesturing Verplaatst het (2345) bijsnijkader naar boven, naar beneden, naar links en naar rechts. Groene toets Roteert het bijsnijkader. • De knop wordt alleen weergegeven als het bijsnijkader kan worden geroteerd.
Stop
OK
5 Opnamen bewerken en afdrukken
3
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bijsnijden.
143
5
Druk op de knop 4. De aangesneden opname wordt onder een nieuwe bestandsnaam opgeslagen. Het aantal opnamepixels wordt automatisch geselecteerd op basis van de grootte van de bijgesneden opname.
Een door de gebruiker geselecteerd gebied van een opname uitrekken (Uitrekfilter) U kunt een deel van een opname met de verhouding 4:3 uitrekken en de opname vervolgens opslaan met de verhouding 16:9.
1 2 5 Opnamen bewerken en afdrukken 144
3
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken. Selecteer O (Uitrekfilter) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop OK. Het bericht [Geef positie en gebied op voor effect van uitrekken] verschijnt samen met het scherm waarin u deze aanpassing kunt doorvoeren.
4
Gebruik de vierwegbesturing (45) om de positie voor het uitrekken te verplaatsen. Vierwegbesturing (4)
Verplaatst de positie om uit te rekken naar links.
Verplaatst de positie om Vierwegbesturing (5) uit te rekken naar rechts.
5
Draai de zoomknop naar links of rechts om het gebied van het uitrekeffect bij te regelen. Zoomknop naar links (6)
Maakt het gebied smaller.
Zoomknop naar rechts (5)
Maakt het gebied breder.
Gebied van effect
Positie van effect Stop
OK
Gebied van effect
Positie van effect Stop
OK
6 7 8
Druk op de knop OK. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd.
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop OK. De uitgerekte opname wordt opgeslagen. De resolutie van de opname wordt o voor een opname die met m is gemaakt, 0 voor een opname die met 6 is gemaakt, 1 voor een opname die met f is gemaakt en A voor een opname die met een lagere resolutie is gemaakt.
100 - 0018
Opnamen zodanig verwerken dat een gezicht kleiner lijkt
5
1 2 3 4
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken. Selecteer N (Klein-gezichtfilter) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Op gezichten die kunnen worden bewerkt wordt een gezichtsdetectiekader weergegeven.
Opnamen bewerken en afdrukken
In opnamen wordt de grootte gereduceerd van de gezichten die tijdens het opnemen zijn gedetecteerd met Gezichtsdetectie (p.105), zodat deze kleiner lijken.
Selecteer met de vierwegbesturing (2345) een gezicht dat u wilt bewerken. Een groen kader geeft het gezicht aan dat moet worden bewerkt. OK
145
5 6
Druk op de knop 4. Gebruik de vierwegbesturing (45) om de reductieverhouding te wijzigen. F G H
7
Circa 5 % Circa 7 % Circa 10 %
Stop
OK
Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
5 Opnamen bewerken en afdrukken 146
8 9
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De camera keert terug naar de stand Q en de bewerkte opname wordt weergegeven. In de volgende situaties kunt u opnamen mogelijk niet bewerken: - Als de grootte van het opgenomen gezicht in relatie tot een opname te groot of te klein is - Als het gezicht zich niet in het midden bevindt
De digitale filters gebruiken Met deze functie kunt u kleurtinten aanpassen en speciale bewerkingen uitvoeren op de geselecteerde opname. Zwart-wit
Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een foto in zwart-wit.
Sepia
Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een foto in sepiatonen.
Speels
Bewerkt de opname tot een opname die eruitziet of ze gemaakt i s met een speelgoedcamera.
Retro
Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een oude foto.
Kleur
De opname wordt bewerkt met het geselecteerde kleurfilter. U kunt kiezen uit zes filters: rood, roze, paars, blauw, groen en geel.
Kleurextractie
Onttrekt alleen een specifieke kleur en bewerkt de rest van de opname tot zwart-wit. U kunt kiezen tussen drie filters: rood, groen en blauw.
Er zijn vier filters: Hemelsblauw/Frisgroen/Zachtroze/ Kleurverbetering Herfstbladeren. Hiermee wordt het contrast van de opnamen aangepast.
Soft
Hiermee wordt de opname verwerkt tot een beeld met een algehele softfocus.
Fisheye
Hiermee krijgt u een opname die eruitziet of hij gemaakt is met een fisheye-lens.
Helderheid
De helderheid van de opname aanpassen.
Miniatuur
Een deel van de opname onscherp maken om een miniatuur te creëren.
Video’s en foto’s die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) of met een andere camera kunnen niet worden verwerkt met de functie Digitaal filter.
1 2
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken.
Opnamen bewerken en afdrukken
Sterk contrast
5
Selecteer P (Digitaal filter) in het afspeelstandpalet met de vierwegbesturing (2345).
147
3
Druk op de knop 4. Het filterselectiescherm verschijnt. 1 Zwart-wit 2 Sepia 3 Speels 4 Retro 5 Kleur 6 Kleurextractie 7 Kleurverbetering 8 Sterk contrast 9 Soft 10 Fisheye 11 Helderheid 12 Miniatuur
Zwart-wit
Stop
OK
De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.
5 Opnamen bewerken en afdrukken 148
Een zwart-witfilter, sepia- of soft-filter selecteren
4
Selecteer een filter met de vierwegbesturing (23). Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
5
Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
6 7
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
Een retrofilter, kleurfilter, kleurextractiefilter of kleurverbeteringsfilter selecteren
4
Selecteer een filter met de vierwegbesturing (23). Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
5
Selecteer de kleur met de vierwegbesturing (45). Telkens als u op de vierwegbesturing (5) drukt, wordt in onderstaande volgorde een van de kleurenfilters geselecteerd. Retro Kleur Kleurextractie Kleurverbetering
6
Originele opname →Amber →Blauw Rood →Roze →Paars →Blauw →Groen →Geel Rood →Groen →Blauw Hemelsblauw →Frisgroen →Zachtroze →Herfstbladeren
Druk op de knop 4.
7 8
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
Een speelgoedcamera-, sterkcontrast-, fisheye-, helderheids- of miniatuurfilter selecteren
4
Selecteer een filter met de vierwegbesturing (23). Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
5 Opnamen bewerken en afdrukken
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
149
5
Gebruik de vierwegbesturing (45) om de sterkte van het effect aan te passen.
Speels Sterk contrast Fisheye Helderheid Miniatuur
6 5 Opnamen bewerken en afdrukken
7 8
Vierwegbesturing (4) Zwak
Standaard
Vierwegbesturing (5) Sterk
Zwak
Standaard
Sterk contrast
Zwak Donker
Standaard Standaard Vervagen van boven- en onderkant.
Sterk Helder
Vervagen van bovenkant.
Standaardinstelling
Vervagen van onderkant.
Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
Het HDR-filter gebruiken Hiermee worden delen van de opname die te licht of te donker zijn aangepast en wordt een HDR-effect gesimuleerd.
1 2 3
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken. Selecteer p (HDR-filter) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
150
4
Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
5 6
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
Een collage maken U kunt een collage maken door opnamen in een geselecteerd patroon te plaatsen.
1 2
Selecteer (Collage) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van een item verschijnt.
Resolutie Lay-out Achtrgrd. Selec. opname(n) Een beeld maken
Opnamen bewerken en afdrukken
De collagefunctie kan niet worden gebruikt voor de volgende opnamen. • Video’s en foto’s die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) • Opnamen die zijn gemaakt met de resolutie n, l of m • Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt
5
151
De resolutie selecteren
3 4
Kies [Resolutie] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
5
Kies de resolutie met de vierwegbesturing (23). U kunt kiezen uit h en h.
Resolutie Lay-out Achtrgrd. Selec. opname(n) Een beeld maken
Stop
6
OK
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en het scherm voor selectie van een item verschijnt.
5 Opnamen bewerken en afdrukken
De lay-out selecteren
7 8
Kies [Lay-out] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
Resolutie Lay-out Achtrgrd. Selec. opname(n) Een beeld maken
Stop
9
OK
Kies de lay-out met de vierwegbesturing (23). Voor de lay-out kunt u kiezen uit drie patronen (7 / 9 / 8).
10
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en het scherm voor selectie van een item verschijnt.
152
De achtergrond selecteren
11 12
Kies [Achtrgrd.] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
13
Selecteer de achtergrond met de vierwegbesturing (23). U hebt keuze uit een witte achtergrond en een zwarte achtergrond.
Resolutie Lay-out Achtrgrd. Selec. opname(n) Een beeld maken
Stop
14
OK
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en het scherm voor selectie van een item verschijnt.
• De collagefunctie kan niet worden gebruikt voor de volgende opnamen. - Video’s en foto’s die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) - Opnamen die zijn gemaakt met de resolutie n, l of m - Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt Deze opnamen worden niet weergegeven als items die kunnen worden geselecteerd. • Als u een opname selecteert met een beeldverhouding van 16:9, komen er zwarte balken boven en onder de opname.
15 16
Selecteer [Selec. opname(n)] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5).
Opnamen bewerken en afdrukken
De opname verder opmaken
5
De opnamen waaruit u kunt kiezen worden weergegeven.
153
17
Kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt gebruiken en druk op de knop 4. De geselecteerde opname wordt in het gemarkeerde gebied van de bedieningsaanwijzing geplaatst. U ziet deze bedieningsaanwijzing in de linkerbovenhoek van het scherm.
18 19
0/4
100 - 0001 10
Stop
Einde
Herhaal stap 17 voor de overige opnamen. Druk op de Groene toets. U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.
De bewerkte opname opslaan 5 Opnamen bewerken en afdrukken 154
20
Kies [Een beeld maken] met de vierwegbesturing (23).
Resolutie Lay-out Achtrgrd. Selec. opname(n) Een beeld maken
OK
21 22 23
Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het opslaan van de opname wordt gevraagd.
Selecteer [Opslaan] met de vierwegbesturing (2). Druk op de knop 4. De bewerkte opname wordt opgeslagen. Het kwaliteitsniveau van de opname wordt vast ingesteld op C (Best).
Rode ogen verminderen U kunt opnamen corrigeren waarop het onderwerp door het flitslicht rode ogen heeft gekregen. De functie voor het bewerken van rode ogen is alleen beschikbaar voor foto-opnamen die met deze camera zijn gemaakt. De functie voor het bewerken van rode ogen kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama), voor video’s, voor opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, en opnamen waarbij de camera geen rode ogen kan detecteren.
1 2 3
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt corrigeren. Selecteer Z (Rode ogen bewerken) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4.
4 5
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De bewerkte opname wordt opgeslagen.
Een kader toevoegen (Beeldinkadering) Met deze functie kunt u een decoratief kader toevoegen aan foto’s. In de camera zijn reeds drie kaders opgeslagen.
5 Opnamen bewerken en afdrukken
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
De functie Beeldinkadering kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn gemaakt met de resolutie o/n/0/1/h, opnamen die kleiner zijn dan h en de beeldverhouding 4:3 hebben, opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en video’s.
155
1 2 3
Gebruik in de stand Q de vierwegbesturing (45) om de opname te selecteren waaraan u een kader wilt toevoegen. Selecteer N (Beeld inkadering) in het afspeelstandpalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van het kader verschijnt, waarin 9 kaders zijn weergegeven.
4
Kies een kader met de vierwegbesturing (2345).
5 Opnamen bewerken en afdrukken 156
OK
5
Draai de e-draaiknop rechtsom (y). Het geselecteerde kader verschijnt in de enkelbeeldsweergave. U kunt op een van de volgende manieren een ander kader kiezen. Vierwegbesturing (45) E-draaiknop naar links (f)
Hiermee kiest u een ander kader. Terug naar de weergave van 9 kaders op het kaderselectiescherm, zodat u vervolgens een ander kader kunt kiezen, zoals in stap 4.
OK
6
Druk op de knop 4. Het scherm voor aanpassing van de positie en grootte van de opname verschijnt. U kunt de opname op een van de volgende manieren aanpassen. Vierwegbesturing (2345) E-draaiknop
7
Hiermee wijzigt u de positie van de opname Maakt de opname groter of kleiner.
Stop
OK
Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
9
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De bewerkte opname wordt opgeslagen met een resolutie van h.
5 Opnamen bewerken en afdrukken
8
157
Optionele kaders Naast de ingebouwde kaders van deze camera vindt u op een bijgeleverde cdrom nog een aantal optionele kaders. U kunt de optionele kaders opslaan in het interne geheugen van de camera of op een SD-geheugenkaart. Als u de kaders wilt opslaan in het interne geheugen, moet u eerst de SD-geheugenkaart verwijderen voordat u verdergaat.
Kaders kopiëren
1
2 5 Opnamen bewerken en afdrukken 158
3 4 5
6
Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel. Zie “Aansluiten op een computer” (p.189) voor aanwijzingen omtrent het aansluiten van de camera op een computer.
Klik op [Onderbreken] wanneer het venster voor apparaatdetectie verschijnt. Plaats de cd-rom in het cd-/dvd-station. Klik op [Exit] wanneer het installatievenster verschijnt. Kopieer de gewenste bestanden uit de map KADER (FRAME) in de hoofdmap van de cd-rom naar de map KADER van de camera (verwisselbaar station). Raadpleeg de computerhandleiding voor informatie over het werken met bestanden op een computer.
Verwijder de USB-kabel uit de computer en camera. Zie “Aansluiten op een computer” (p.189) voor informatie over het loskoppelen van de kabel.
• U kunt kaders zowel in het interne geheugen als op de SDgeheugenkaart opslaan, maar grote aantallen kaders vertragen het werken met de camera.
Een nieuw kader gebruiken Bij het inkaderen van opnamen kunt u gebruikmaken van kaders die zijn gedownload van de PENTAX-website of andere bronnen. • Pak het gedownloade kader uit en kopieer het naar de map KADER in het interne geheugen of op de SD-geheugenkaart. • De map KADER wordt aangemaakt bij het formatteren van de SD-geheugenkaart met deze camera. • Raadpleeg de PENTAX-website voor meer informatie over downloaden.
Video bewerken U kunt een beeld uit de opgenomen video selecteren en opslaan als stilstaand beeld, een video in twee delen opsplitsen of een titelbeeld aan een video toevoegen.
2 3
Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de film die u wilt bewerken. Selecteer [ (Video bewerken) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de videobewerking verschijnt. De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.
Bewaar als foto Video delen Titelbeeld toevoegen Onderbreken OK
Een beeldje uit een video opslaan als foto
4 5
Opnamen bewerken en afdrukken
1
5
Selecteer [Bewaar als foto] in het scherm voor selectie van de videobewerking. Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van een beeldje dat moet worden opgeslagen als foto verschijnt. 159
6
Kies met de vierwegbesturing (2345) een beeld dat u wilt opslaan. 2 3 4 5
100 - 0042 00:06
Kies beeld om op te slaan
De video afspelen of onderbreken Het afspelen stoppen en teruggaan naar het eerste beeldje Stop De video beeld voor beeld *1 achterwaarts afspelen De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen
1 OK
*1 Elk 30e beeld is opnieuw een eerste beeld wanneer u terugkeert. Wanneer u bijvoorbeeld terugkeert ergens tussen beeld 1 en 31, keert u terug naar het allereerste beeld en wanneer u dit doet ergens tussen beeld 32 en 61, keert u terug naar beeld 31.
7
Druk op de knop 4. Het geselecteerde beeldje wordt opgeslagen als foto.
5 Opnamen bewerken en afdrukken
Een video-opname splitsen
4 5
Selecteer [Video delen] in het scherm voor selectie van de videobewerking. Druk op de knop 4. Het scherm voor het opgeven van de splitsingspositie wordt geopend.
6
Bepaal de splitsingspositie met de vierwegbesturing (2345). 2 3 4 5
7
De video afspelen of onderbreken Het afspelen stoppen en teruggaan naar het eerste beeldje De video beeld voor beeld achterwaarts afspelen De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen
Druk op de knop 4. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
160
100 - 0042 00:09
Kies beeld om te delen
Stop
OK
8
Selecteer [Delen] met de vierwegbesturing (23). Delen op deze positie? Delen Onderbreken OK
9
Druk op de knop 4. De video wordt op de opgegeven positie gesplitst, elk deel wordt als nieuw bestand opgeslagen en de oorspronkelijke video-opname wordt gewist. Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden gedeeld.
Een titelbeeld aan een video-opname toevoegen
4 5
Selecteer [Titelbeeld toevoegen] in het scherm voor selectie van de videobewerking. Druk op de knop 4. Het scherm voor het selecteren van een titelbeeld wordt geopend.
6
Kies met de vierwegbesturing (45) een opname voor het titelbeeld. Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor het titelbeeld worden weergegeven.
7
5 Opnamen bewerken en afdrukken
• Alleen een video van meer dan twee seconden (31 beelden) kan worden gesplitst. • Er kan worden gesplitst om de 30 beelden (31e, 61e, 91e beeld).
Druk op de knop 4. Het scherm voor het kiezen van de positie van het titelbeeld verschijnt.
161
8
Selecteer de positie met de vierwegbesturing (23). e f
9
Hiermee voegt u het titelbeeld toe aan het begin van de video Hiermee voegt u het titelbeeld toe aan het eind van de video
Pos. titelbeeld opgeven
Onderbreken OK
OK
Druk op de knop 4. Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen als titelbeeld. • Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden toegevoegd als titelbeeld. • Als een video meer dan 26 minuten lang is nadat u titelbeelden hebt toegevoegd, kunt u er geen extra titelbeelden meer aan toevoegen.
5 Opnamen bewerken en afdrukken
• Titelbeeld toegevoegd aan begin van video: Wanneer de video wordt afgespeeld, is het titelbeeld drie seconden lang te zien. Daarna wordt de video afgespeeld. Het stilstaande beeld dat als titelbeeld is gebruikt, dient ook als miniatuur van de video. Titelbeeld toegevoegd aan eind van video: Bij het afspelen van de video wordt eerst de video weergegeven en daarna is drie seconden lang het titelbeeld te zien. De miniatuur van de video verandert niet wanneer u een titelbeeld aan het eind van de video plaatst. • Het formaat van een stilstaand beeld wordt automatisch aangepast aan het formaat van de video. • Alleen een stilstaand beeld met dezelfde beeldverhouding als de video kan worden gebruikt als titelbeeld.
Opnamen kopiëren U kunt opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de SD-geheugenkaart en vice versa. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst. Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
162
1 2
Selecteer p (Opname kopiëren) in het afspeelstandpalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de gewenste kopieermethode verschijnt. De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.
Bestanden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de SD geheugenkaart Alle opnamen in het interne geheugen worden tegelijk naar de SD-geheugenkaart gekopieerd. Zorg dat er voldoende ruimte is op de SD-geheugenkaart voordat u de bestanden kopieert.
3
Selecteer [{}2] met de vierwegbesturing (23). 5
OK
4
Druk op de knop 4. Alle opnamen worden gekopieerd naar de SD-geheugenkaart.
Bestanden kopiëren van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen Geselecteerde opnamen van de SD-geheugenkaart worden één voor één naar het interne geheugen gekopieerd.
3 4
Selecteer [{}2] met de vierwegbesturing (23).
Opnamen bewerken en afdrukken
Onderbreken
Druk op de knop 4.
163
5
Selecteer met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt kopiëren.
100 - 0017
Kopieert dit beeld naar alternatief geheugen
Stop
6
OK
Druk op de knop 4. De geselecteerde opname wordt gekopieerd naar het interne geheugen. Als u nog meer opnamen wilt kopiëren, herhaalt u stap 3 t/m 6. Selecteer [Onderbreken] om het kopiëren te verlaten. Wanneer u een bestand van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen kopieert, krijgt het bestand een nieuwe naam.
5 Opnamen bewerken en afdrukken 164
Afdrukservice instellen (DPOF) DPOF (Digital Print Order Format) is de indeling voor het opslaan van afdrukordergegevens op foto’s die zijn gemaakt met een digitale camera. Als de afdrukordergegevens zijn opgeslagen, kunnen de opnamen worden afgedrukt op basis van de DPOF-instellingen op een DPOF-compatibele printer of in een fotolab. Afdrukken De volgende opties zijn beschikbaar voor het afdrukken van opnamen die met deze camera zijn gemaakt. 1 Gebruik van een afdrukcentrale. 2 Gebruik van uw printer met een SD-geheugenkaartsleuf om rechtstreeks vanaf de SD-geheugenkaart af te drukken. 3 Gebruik van software op uw computer om opnamen af te drukken.
5
Afzonderlijke opnamen afdrukken Stel voor elke opname de volgende opties in. Kopieën Datum
1 2
Kies het aantal exemplaren (maximaal 99). Geef op of u de datum wilt afdrukken op de foto’s.
Selecteer r (DPOF) in het afspeelstandpalet met de vierwegbesturing (2345).
Opnamen bewerken en afdrukken
• De DPOF-instellingen kunnen uitsluitend worden toegepast op stilstaande beelden. Video’s kunnen niet worden verwerkt op basis van de DPOF-instellingen. • Als er op de foto al een datum en/of tijd gedrukt is (p.109), zet [Datum] dan niet op O (Aan) in de DPOF-instellingen. Als u O selecteert, kan er een overlapping plaatsvinden van de afgedrukte datum en/of tijd.
Druk op de knop 4. Het selectiescherm van de DPOF-instelmethode verschijnt.
165
3
Selecteer [Enkel beeld] met de vierwegbesturing (23). Enkel beeld Alle Beelden Onderbreken OK
4
Druk op de knop 4. Het bericht [DPOF instelling voor dit beeld] verschijnt.
5
Selecteer een opname met de vierwegbesturing (45). Als er al DPOF-instellingen zijn opgegeven voor de geselecteerde opname, verschijnt de vorige instelling van het aantal afdrukken en de datumweergave (O (Aan) of P (Uit)).
6 5
Kies het aantal exemplaren met de vierwegbesturing (23).
100 - 0017
Opnamen bewerken en afdrukken
DPOF instelling voor dit beeld Kopieën Datum Datum Stop
7
Druk op de Groene toets om O of P te kiezen voor de instelling [Datum]. O P
Datum wordt afgedrukt. Datum wordt niet afgedrukt.
Herhaal stap 5 t/m 7 om DPOF-instellingen op te geven voor een of meer andere opnamen.
8
OK
100 - 0017
DPOF instelling voor dit beeld Kopieën Datum Datum Stop
OK
Druk op de knop 4. De instellingen worden opgeslagen en het scherm uit stap 3 verschijnt weer. Afhankelijk van de printer of de afdrukapparatuur van het fotolab bestaat het risico dat de datum niet wordt afgedrukt op de opnamen, zelfs als O (Aan) is geselecteerd voor [Datum] in de DPOF-instellingen.
166
Als u de DPOF-instellingen wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren in stap 6 in op [00] en drukt u op de knop 4.
Alle beelden afdrukken De DPOF-instellingen worden toegepast op alle opnamen die in de camera zijn opgeslagen.
1 2
Selecteer [Alle Beelden] in stap 3 op p.166. Druk op de knop 4. Het bericht [DPOF-instelling voor alle beelden] verschijnt.
3
Kies het aantal exemplaren en kies O of P voor de instelling [Datum].
4
Kopieën Datum Datum Stop
5 OK
Druk op de knop 4. De instellingen die zijn opgegeven voor alle opnamen worden opgeslagen en het selectiescherm van de DPOF-instelmethode verschijnt weer. • Het aantal exemplaren dat u opgeeft bij [Alle Beelden] geldt voor alle opnamen. Controleer of het aantal correct is alvorens de opnamen af te drukken. • De DPOF-instellingen die zijn opgegeven voor afzonderlijke opnamen worden geannuleerd als instellingen worden uitgevoerd met [Alle Beelden].
Opnamen bewerken en afdrukken
Zie stap 6 en 7 in “Afzonderlijke opnamen afdrukken” (p.166) voor nadere informatie over de instellingen.
DPOF-instelling voor alle beelden
167
Camera-instellingen Het menu [W Instelling] wijzigen U wijzigt de belangrijkste camera-instellingen door elke instelling te kiezen in het menu [W Instelling]. Raadpleeg voor het wijzigen van de instellingen de uitleg bij de verschillende functies.
1 2 3
Druk op de knop 3 in de stand Q. Het menu [W Instelling] verschijnt.
Selecteer een item en wijzig de instelling ervan met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 3 nadat u de instelling hebt gewijzigd. De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de stand Q. Schakelen tussen de stand A en de stand Q 1p.50
6
Het geheugen formatteren
Instellingen
Formatteren wist alle gegevens op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen. Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). • Open de klep van de batterijen/kaart niet tijdens het formatteren, omdat de kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden. • Bij het formatteren worden alle gegevens van de kaart gewist, evenals alle beveiligde opnamen en opnamen die zijn gemaakt met een computer of een andere camera dan deze camera. • Een SD-geheugenkaart die is geformatteerd op een computer of op een ander apparaat dan deze camera, is niet bruikbaar. Formatteer de kaart met deze camera. • Wanneer er een SD-geheugenkaart in de camera zit, wordt die kaart geformatteerd. Als u het ingebouwde geheugen wilt formatteren, moet u eerst de SD-geheugenkaart verwijderen. • De optionele kaders die u van de cd-rom hebt gekopieerd, worden verwijderd wanneer de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd (drie standaardkaders worden niet verwijderd).
168
Instelli ngen
1 2
Selecteer [Formatteren] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Formatteren] verschijnt.
3
Selecteer [Formatteren] met de vierwegbesturing (23).
Formatteren Alle gegevens worden gewist Formatteren Onderbreken OK
4
Druk op de knop 4. Het formatteren begint. Als het formatteren is voltooid, keert de camera terug naar de stand Q.
De geluidsinstellingen wijzigen
6
1 2
Selecteer [Geluid] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Geluid] verschijnt. De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.
Instellingen
U kunt het volume van bedieningsgeluiden aanpassen en het type geluid wijzigen.
Geluid Bedieningsvolume Weergavevolume Opstartgeluid Sluitergeluid Bedieningsgeluid Zelfontsp.geluid
Uit 1 1 1
Het volume van bedieningsgeluiden/weergave wijzigen
3
Selecteer [Bedieningsvolume] met de vierwegbesturing (23). 169
4
Pas het volume aan met de vierwegbesturing (45). Stel het volume in op f om het opstartgeluid, sluitergeluid, bedieningsgeluid en zelfontspannergeluid uit te zetten.
5 6
Wijzig [Weergavevolume] op dezelfde manier als in stap 3 en 4. Druk twee keer op de knop 3. De stand Q wordt opnieuw geactiveerd.
Het geluidstype wijzigen
3 4
Selecteer [Opstartgeluid] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
5
Selecteer het geluidstype met de vierwegbesturing (23). Kies tussen [1], [2], [3] en [Uit].
6 Instellingen
6 7 8
Druk op de knop 4. Stel [Sluitergeluid], [Bedieningsgeluid] en [Zelfontsp.geluid] op dezelfde manier in als in stap 3 tot en met 6. Druk twee keer op de knop 3. De stand Q wordt opnieuw geactiveerd.
De datum en tijd wijzigen U kunt de aanvankelijk ingestelde datum en tijd wijzigen (p.43). U kunt ook de datumweergave op de camera wijzigen.
1 2
Selecteer [Datum instellen] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Datum instellen] verschijnt.
170
3
Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar [MM/DD/JJ]. Afhankelijk van de basisinstelling of de vorige instelling kan [DD/MM/JJ] of [JJ/MM/DD] verschijnen.
Datum instellen Datumweergave DD/MM/JJ Datum
01/01/2012
Tijd
00:00 Instellingen voltooid Stop
4
Kies met de vierwegbesturing (23) de datumweergave. Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en [JJ/MM/DD].
5
Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar [24h].
6 7
Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs weergave) met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar [Datumweergave].
8
Druk op de vierwegbesturing (3).
9
Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar een van de volgende onderdelen, afhankelijk van de datumweergave die is ingesteld in stap 4. Maand voor [MM/DD/JJ] Dag voor [DD/MM/JJ] Jaar voor [JJ/MM/DD]
Instellingen
Het kader gaat naar [Datum].
6
Voor de volgende handelingen is [MM/DD/JJ] als voorbeeld gebruikt. De handelingen zijn gelijk, ook als een andere datumweergave is geselecteerd.
10 11
Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar het veld voor de dag. Wijzig de dag met de vierwegbesturing (23). Nadat de dag is gewijzigd, wijzigt u het jaar op dezelfde manier. 171
12
Wijzig de tijd op dezelfde manier als in stap 7 tot en met 11. Als u [12h] selecteert bij stap 6, verandert de aanduiding automatisch in am (vóór 12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.
13 14
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te selecteren. Druk op de knop 4. De datum- en tijdinstellingen worden opgeslagen. Als u in stap 14 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop 4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden aangeeft.
De wereldtijd instellen 6 Instellingen
De datum en tijd die zijn geselecteerd in “De datum en tijd instellen” (p.43) en “De datum en tijd wijzigen” (p.170), dienen als datum en tijd voor de Thuistijd. Met de wereldtijdfunctie kunt u de tijd weergeven in een andere plaats dan uw woonplaats (Bestemmingstijd). Dat is handig wanneer u fotografeert in een andere tijdzone. De bestemming instellen
1 2
Selecteer [Wereldtijd] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.
3
Selecteer [X Bestemmingstijd] met de vierwegbesturing (23).
Wereldtijd Selecteer tijd Bestemmingstijd Amsterdam Thuistijd Amsterdam
172
4
Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [X Bestemmingstijd] verschijnt. De momenteel geselecteerde plaats knippert op de kaart.
5
Wijzig de plaats van de bestemmingstijd met de vierwegbesturing (45). Het huidige tijdstip, de locatie en het tijdsverschil van de gekozen plaats verschijnen.
6 7
Bestemmingstijd
Stad Amsterdam Zomertijd Tijd+/Stop
OK
Selecteer [Zomertijd] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). Selecteer O als de stad van bestemming de zomertijd hanteert.
8
Druk op de knop 4. De instellingen worden opgeslagen en het menu [Wereldtijd] verschijnt.
Druk twee keer op de knop 3. De stand Q wordt opnieuw geactiveerd. Selecteer [W Thuistijd] in stap 3 om de plaats en de zomertijdinstelling voor de eigen woonplaats in te stellen.
6 Instellingen
9
De tijd van de bestemmingstijd weergeven (Selecteer Tijd)
1 2
Selecteer [Wereldtijd] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.
173
3
Selecteer [Selecteer tijd] met de vierwegbesturing (23).
Wereldtijd Selecteer tijd Bestemmingstijd Londen
14:25
Thuistijd Amsterdam
4
Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
5
Selecteer X of W met de vierwegbesturing (23). X W
6
Weergave van de bestemmingstijd Weergave van de thuistijd
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
7
Druk twee keer op de knop 3. De stand Q wordt opnieuw geactiveerd. Wanneer X (Bestemmingstijd) wordt geselecteerd in stap 5, wordt op het scherm het pictogram X weergegeven om aan te geven dat de datum en tijd van de bestemming worden weergegeven in de stand A.
6 Instellingen
09/09/2012 14:25
De tekstgrootte van het menu instellen U kunt de grootte van de tekst van het met de cursor geselecteerde item in het menu instellen op [Standaard] (normale weergave) of [Groot] (grotere weergave).
1 2
Selecteer [Tekstformaat] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
174
3
Selecteer de gewenste grootte met de vierwegbesturing (23). U kunt kiezen uit [Standaard] en [Groot].
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
De weergavetaal wijzigen U kunt de taal wijzigen waarin de menu’s, foutberichten, enz. worden weergegeven.
1 2 3
Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Language/u] verschijnt.
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De menu’s en berichten worden weergegeven in de geselecteerde taal.
De naamgeving van mappen wijzigen U kunt de naamgeving van de map waarin opnamen worden opgeslagen, wijzigen. Als de naamgeving wordt ingesteld op [Datum], worden de opnamen bewaard in afzonderlijke mappen op basis van de datum waarop ze zijn gemaakt.
6 Instellingen
4
Selecteer [Language/u] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23).
Keuze
Naam van map xxx_mmdd (3-cijferig mapnummer_maand dag) * xxx_ddmm (3-cijferig mapnummer_dag maand) wanneer de Datum datumweergave is ingesteld op [DD/MM/JJ] (standaard) Er wordt een map gemaakt voor de desbetreffende dag en de opnamen van die dag worden in die map opgeslagen. xxxPENTX (xxx is het 3-cijferige mapnummer) PENTX U kunt maximaal 9999 opnamen opslaan in dezelfde map. xxxAAAAA (xxx is het automatisch toegewezen 3-cijferige mapnummer _USER en AAAAA staat voor de door u ingevoerde vijf letters) U kunt maximaal 9999 opnamen opslaan in dezelfde map.
175
Opname gemaakt op 1 april, naamgeving ingesteld op [Datum]. Map met naam 100_0401 wordt gemaakt. Opnamen worden opgeslagen in de map 100_0401.
DCIM 100 100_0401
Opname gemaakt op 8 april, naamgeving ingesteld op [Datum]. Map met naam 101_0408 wordt gemaakt. Opnamen worden opgeslagen in de map 101_0408.
Opname gemaakt op 10 april, naamgeving ingesteld op [PENTX]. Map met naam 102PENTX wordt gemaakt. Opnamen worden opgeslagen in de map 102PENTX.
Opname gemaakt op 15 april, naamgeving ingesteld op [PENTX]. Er wordt geen nieuwe map gemaakt. Opnamen worden opgeslagen in de map 102PENTX.
DCIM
DCIM
DCIM
100 100_0401
100 100_0401
101 101_0408
101
100 100_0401 101
101_0408
101_0408
102 102PENTX
102 102PENTX
• U kunt maximaal 900 mappen maken. • U kunt maximaal 9999 opnamen opslaan in een map.
6
Een regel selecteren voor de naamgeving van mappen
Instellingen
1 2
Selecteer [Bestandsnaam] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer de regel voor de naamgeving van mappen met de vierwegbesturing (23). Selecteer [Datum], [PENTX] of [ _USER].
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
Zelf een naam geven aan een map U kunt zelf een naam geven aan de map waarin u uw opnamen opslaat. U kunt maximaal vijf cijfers en letters gebruiken. De naam van vijf tekens komt na het mapnummer van drie cijfers. 176
1 2
Selecteer [ _USER] in stap 3 onder “Een regel selecteren voor de naamgeving van mappen”. Druk op de vierwegbesturing (5).
Bestandsnaam
Het scherm voor het opgeven van een mapnaam verschijnt. “_USER” is al ingevuld.
Instellingen voltooid
Stop
3
Enter
Selecteer met de vierwegbesturing (2345) de letter die u wilt invoeren en druk op de knop 4. De eerste letter wordt ingevoerd en de cursor gaat naar de tweede letter.
4 5
Herhaal stap 3 en voer de overige letters in. Bestandsnaam
6
Instellingen voltooid
Het kader gaat naar [Instellingen voltooid]. Stop
6
Druk twee keer op de knop 4. De mapnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu [W Instelling].
OK
Instellingen
Druk op de vierwegbesturing (4) wanneer “A” is geselecteerd of druk op (35) wanneer “_” is geselecteerd.
• U kunt de cursor verplaatsen met de zoomknop. • De door u ingestelde mapnaam wordt weergegeven in het menu [R Instelling].
177
De naamgeving van bestanden wijzigen U kunt de naamgeving van de opnamebestanden wijzigen. Keuze
Naam van bestand IMGPxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige IMGP bestandsnummer) (standaard) Het bestandsnummer volgt op het in de camera ingestelde teken. AAAAxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige USER bestandsnummer) Het bestandsnummer volgt op de door u ingevoerde naam.
Een regel selecteren voor de naamgeving van bestanden
1 2
Selecteer [Bestandsnaam] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
6
3
Selecteer de regel voor de naamgeving van bestanden met de vierwegbesturing (23).
Instellingen
Selecteer [IMGP] of [USER].
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
Zelf een naam geven aan een bestand U kunt zelf een naam geven aan de bestanden van uw opnamen. U kunt maximaal vier cijfers en letters gebruiken. De naam van vier tekens komt voor het bestandsnummer van vier cijfers.
1
178
Selecteer [USER] in stap 3 onder “Een regel selecteren voor de naamgeving van bestanden”.
2
Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm voor het opgeven van een bestandsnaam verschijnt. “USER” is al ingevuld.
Bestandsnaam
Instellingen voltooid
Stop
3
Enter
Selecteer met de vierwegbesturing (2345) de letter die u wilt invoeren en druk op de knop 4. De eerste letter wordt ingevoerd en de cursor gaat naar de tweede letter.
4 5
Herhaal stap 3 en voer de overige letters in. Druk op de vierwegbesturing (4) wanneer “A” is geselecteerd of druk op (35) wanneer “_” is geselecteerd.
Bestandsnaam
Instellingen voltooid
Het kader gaat naar [Instellingen voltooid]. Stop
Druk twee keer op de knop 4. De bestandsnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu [W Instelling].
6 Instellingen
6
OK
• U kunt de cursor verplaatsen met de zoomknop. • De door u opgegeven bestandsnaam blijft ook na een reset van de camera behouden.
Het videosignaal wijzigen Als u foto’s maakt en/of deze afspeelt terwijl de camera is aangesloten op AV-apparatuur, selecteert u een geschikte indeling voor video-uitvoer (NTSC of PAL).
1
Selecteer [Video uit] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). 179
2
Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23). Kies het videosignaal dat overeenkomt met het ingangssignaal van de AV-apparatuur.
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen en geluid niet kunnen worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de instelling van het videosignaal. De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur 1p.139 Videosignaal voor elke plaats 1p.216
6
Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen
Instellingen
Wanneer u de camera met een HDMI-kabel aansluit op AV-apparatuur, stel dan de juiste videoresolutie in voor het afspelen van uw opnamen. De standaardinstelling is [Auto].
1 2
Selecteer [HDMI uit] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23). Kies een geschikt HDMI-videosignaal voor de AV-apparatuur.
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
180
De precieze items in het afrolmenu hangen af van het geselecteerde videosignaal. U verandert de weergave door eerst het videosignaal in te stellen en dan pas het HDMI-videosignaal dat u wilt uitsturen. In de tabel hieronder staan de combinaties van videosignaal en uitgestuurd HDMI-signaal. Videosignaal NTSC PAL Auto (automatische selectie van het grootste formaat dat het AV-apparaat en de camera beide aankunnen) Resolutie 1080i (1920×1080i) 720p (1280×720p) 480p (1920×1080i) 576p (720×576p)
Eye-Fi-communicatie instellen
1 2
Selecteer [Eye-Fi] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23).
6 Instellingen
Met een in de handel verkrijgbare Eye-Fi-kaart kunt u uw opnamen via een draadloos netwerk automatisch overbrengen naar een computer of soortgelijk apparaat. Raadpleeg voor meer informatie over het overbrengen van opnamen “Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart” (p.200). De standaardinstelling is P (Uit).
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Communicatie met een Eye-Fi-kaart P Geen communicatie met een Eye-Fi-kaart
3
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. Als u communicatie via Eye-Fi tot stand wilt brengen, moet u eerst een draadloos toegangspunt en een bestemming opgeven op de Eye-Fi-kaart. Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het configureren van de kaart.
181
De helderheid van het scherm aanpassen U kunt de helderheid van het scherm aanpassen.
1 2
Selecteer [Helderheid] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Pas de helderheid aan met de vierwegbesturing (45). F G H
3
Donker Normaal Licht
Druk op de knop 3. De stand Q wordt opnieuw geactiveerd. Het scherm wordt weergegeven met de ingestelde helderheid.
De batterijbesparingsfunctie gebruiken 6 Instellingen
U kunt batterijvoeding besparen door in te stellen dat het scherm automatisch wordt gedimd wanneer er een bepaalde tijd geen handeling wordt uitgevoerd. Nadat de batterijbesparingsfunctie is geactiveerd, kunt u het scherm weer met normale verlichting weergeven door op een van de knoppen te drukken.
1 2
Selecteer [Batt besparing] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera in de stand Batterijbesparing komt. Kies tussen [2min.], [1min.], [30sec], [15sec], [5sec] en [Uit].
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
182
• De functie Batterijbesparing werkt niet in de volgende situaties: - Bij het maken van opnamen in de stand j (Continue opname), A (Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S)) - Als de netvoedingsadapter is aangesloten - In de afspeelstand - Bij het maken van een filmopname - Als de camera is aangesloten op een computer - Als een menu wordt weergegeven • Als na het inschakelen van de camera geen handeling wordt uitgevoerd, zal na vijftien seconden de functie Batterijbesparing worden geactiveerd, zelfs als u die hebt ingesteld op [5sec].
Automatisch uitschakelen instellen De camera kan automatisch worden uitgeschakeld wanneer een bepaalde tijd geen activiteit plaatsvindt.
1 2
Selecteer [Auto Uitsch.] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5).
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld.
Instellingen
Er verschijnt een afrolmenu.
6
Kies tussen [5min.], [3min.] en [Uit].
4
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. De automatische uitschakeling werkt niet in de volgende situaties: - Bij het maken van opnamen in de stand j (Continue opname), A (Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S)) - Bij het maken van een filmopname - Bij een diavoorstelling of het afspelen van video’s - Als de camera is aangesloten op een computer - Tijdens de verzending van opnamen met een Eye-Fi-kaart
183
De functie Snel zoomen instellen U kunt instellen of u [Snel zoomen] wilt gebruiken om weergegeven opnamen maximaal 10x te vergroten door de e-draaiknop naar rechts (y) te draaien of door de zoomknop naar rechts (5) te draaien tijdens het weergeven van opnamen in de stand Q.
1 2
Selecteer [Snel zoomen] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Snel zoomen wordt gebruikt. P Snel zoomen wordt niet gebruikt. (Standaardinstelling)
3
Druk op de knop 3. De stand Q wordt opnieuw geactiveerd.
Hulp display instellen 6 Instellingen
Hiermee stelt u in of de bedieningsaanwijzing moet worden weergegeven in het opnamepalet, videopalet en weergavepalet of bij het instellen van de opnamestand.
1 2
Selecteer [Hulp display] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O De bedieningsaanwijzing wordt weergegeven. (Standaardinstelling) P De bedieningsaanwijzing wordt niet weergegeven.
3
Druk op de knop 3. De stand Q wordt opnieuw geactiveerd.
Het batterijtype instellen Stel in welk type AA-batterijen u in de camera gebruikt.
1 184
Selecteer [Batterij kiezen] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer het batterijtype met de vierwegbesturing (23). AUTO Li Ni-MH AL
4
Voor automatische selectie van het batterijtype (standaardinstelling) Lithiumbatterij Nikkel-metaalhydridebatterij Alkalinebatterij
Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
Het Opstart scherm wijzigen
1 2
Selecteer R (Opstart scherm) in het afspeelstandpalet met de vierwegbesturing (2345).
6 Instellingen
U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. U kunt een van de volgende beelden selecteren als opstartscherm: - Een van de drie voorgeïnstalleerde schermen - Het Opstart scherm met een hulpdisplay voor de opnamestanden en knoppen - Een van de gemaakte opnamen (alleen compatibele opnamen)
Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.
3
Kies met de vierwegbesturing (45) een opname voor het opstartscherm. Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor het opstartscherm worden weergegeven. U kunt ook kiezen uit een Opstart scherm Stop met een hulpdisplay en drie schermen met een PENTAX-logo (al in de camera opgeslagen).
OK
185
4
Druk op de knop 4. Het opstartscherm is ingesteld. • Als het opstartscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist, zelfs niet als de oorspronkelijke opname wordt gewist of als de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd. • Het opstartscherm wordt niet weergegeven als deze optie is ingesteld op [Uit]. • Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt in de afspeelstand. • De volgende opnamen kunnen niet worden gebruikt als opstartscherm: Opnamen die zijn gemaakt met de resolutie o/n/0/1/h, opnamen die kleiner zijn dan h en de beeldverhouding 4:3 hebben, opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en video’s.
Corrigeren van defecte pixels in de beeldsensor (Pixeluitlijning) 6 Instellingen
Pixeluitlijning is een functie voor het uitlijnen en corrigeren van defecte pixels in de beeldsensor. Activeer de pixeluitlijningsfunctie als beeldpunten altijd op dezelfde plaats defect schijnen te zijn. Wanneer u Pixeluitlijning wilt gebruiken, moet u het menu [W Instelling] weergeven in de stand A. Pixeluitlijning kan niet worden geselecteerd wanneer het menu [W Instelling] wordt weergegeven in de stand Q.
1
Druk op de knop 3 in de stand A en druk twee keer op de vierwegbesturing (5). Het menu [W Instelling] verschijnt.
2 3
Selecteer [Pixeluitlijning] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Pixeluitlijning] verschijnt.
186
4
Selecteer [Pixeluitlijning] met de vierwegbesturing (23).
Pixeluitlijning Controleert de beeldsensor en corrigeert defecte pixels Pixeluitlijning Onderbreken OK
5
Druk op de knop 4. Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd. Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt [Onvoldoende batterijvermogen om pixelmapping te activeren] weergegeven op het scherm. Gebruik de netvoedingsadapterset K-AC129 (optie) of vervang de batterijen door batterijen met genoeg stroom.
De afspeelsnelkoppeling instellen U kunt de camera inschakelen door de knop Q ingedrukt te houden.
1
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Opstarten in de afspeelstand P Niet opstarten in de afspeelstand
3
Druk op de knop 4.
6 Instellingen
2
Selecteer [Afspeelsnelkopp.] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23).
De instelling wordt opgeslagen.
Standaardinstellingen herstellen (Reset) U kunt de standaardinstellingen van de camera herstellen. Zie “Standaardinstellingen” (p.211) voor het herstellen van instellingen.
1 2
Selecteer [Reset] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Reset] verschijnt. 187
3
Selecteer [Reset] met de vierwegbesturing (23).
Reset Terug naar fabrieks instellingen Reset Onderbreken OK
4
Druk op de knop 4. De standaardinstellingen worden hersteld.
6 Instellingen 188
Aansluiten op een computer
Aanslu iten op een compu ter
De instelling voor USB-aansluiting opgeven Stel het apparaat in waarop de camera via de USB-kabel aangesloten is. Geef de instelling voor de USB-aansluiting op voordat u de camera aansluit op een computer. U kunt de volgende instelling niet opgeven als uw camera al op een computer is aangesloten met de USB-kabel.
1 2 3
Zet de camera aan. Selecteer [USB-aansluiting] in het menu [W Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
4 5
Selecteer [MSC] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
MSC en PTP
Aansluiten op een computer
MSC (Mass Storage Class) Een stuurprogramma voor algemene doeleinden met apparaten die via USB als geheugen op een computer zijn aangesloten. De term slaat ook op de standaard waarop de besturing van USB-apparaten met behulp van dit stuurprogramma berust. Door simpelweg een apparaat dat USB Mass Storage Class ondersteunt aan te sluiten, kunt u bestanden kopiëren, lezen van en schrijven naar een computer zonder installatie van speciale stuurprogramma’s. PTP (Picture Transfer Protocol) Een protocol voor de overdracht van digitale afbeeldingen en de besturing van digitale camera’s via USB, gestandaardiseerd als ISO 15740. U kunt afbeeldingsgegevens uitwisselen tussen apparaten die PTP ondersteunen zonder apparaatstuurprogramma’s te installeren.
7
189
Kies MSC als u deze camera aansluit op uw computer, tenzij anders aangegeven.
De camera aansluiten op een computer Sluit de camera aan op de computer met de bijgeleverde USB-kabel.
1 2 3
Zet de computer aan. Zet de camera uit. Sluit de camera aan op de computer met de bijgeleverde USB-kabel. Draai de markering } op de USB-kabel in de richting van de markering 4 op de camera en sluit de kabel aan op de PC/AV-aansluiting.
7 Aansluiten op een computer
4
Zet de camera aan. De camera wordt herkend door de computer. Er kunnen gegevens verloren gaan of beschadigd raken wanneer de batterijen leeg raken terwijl er gegevensoverdracht plaatsvindt naar de computer. Wanneer u de camera op de computer aansluit, wordt gebruik van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC129 aanbevolen (p.34). • Wanneer de camera is aangesloten op een computer, knippert het aan-uitlampje. • Zie p.192 voor meer informatie over de systeemvereisten.
190
De camera loskoppelen van de computer Als de camera wordt gebruikt door een toepassing zoals MediaImpression, kan deze pas worden losgekoppeld nadat de toepassing is afgesloten. Windows
1 2
Klik op het pictogram [Hardware veilig verwijderen] in de taakbalk in de rechterbenedenhoek van het bureaublad. Klik op [(Aangesloten apparaat) uitwerpen]. Het bericht wordt weergegeven.
3
Koppel de USB-kabel los van de Windows-pc en uw camera.
Macintosh
1
Sleep [NO NAME] op het bureaublad naar de prullenmand.
2
Maak de USB-kabel los van de Macintosh en uw camera. De camera schakelt automatisch over op de afspeelstand wanneer u de USB-kabel uit de computer of camera haalt.
7 Aansluiten op een computer
Als de SD-geheugenkaart een volumelabelnaam heeft, sleept u het pictogram van die naam naar de prullenmand.
191
De meegeleverde software gebruiken De volgende software staat op de meegeleverde cd-rom. Software voor het bekijken/beheren/bewerken van beelden “MediaImpression 3.5 for PENTAX” (voor Windows) “MediaImpression 2.1 for PENTAX” (voor Macintosh) Talen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Italiaans, Nederlands, Zweeds, Russisch, Koreaans, Chinees (traditioneel en vereenvoudigd) en Japans
U kunt films bewerken met behulp van MediaImpression (voor Windows)
Systeemvereisten Om op een computer te kunnen genieten van foto’s en video’s die u hebt opgenomen met de camera, moet aan de volgende systeemvereisten worden voldaan. 7 Aansluiten op een computer 192
Hieronder worden de minimale systeemvereisten voor het afspelen en bewerken van video-opnamen weergegeven. De werking wordt niet gegarandeerd op alle computers die aan de systeemvereisten voldoen.
Windows® Besturingssysteem Windows XP (SP3), Windows Vista® of Windows 7 • Het besturingssysteem moet zijn geïnstalleerd en bijgewerkt naar de nieuwste versie. Processor Pentium® 4 1,6 GHz of gelijkwaardige AMD Athlon (Intel® Core™ 2 Duo 2,0 GHz of gelijkwaardige AMD Athlon X2-processor of sneller aanbevolen) Geheugen 512 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Vrije schijfruimte 300 MB of meer Overige Cd-/dvd-station USB-poort moet tot standaarduitrusting behoren 1024 × 768 pixels, 16-bits kleurenmonitor of beter
Windows 95, Windows 98, Windows 98SE, Windows Me, Windows NT en Windows 2000 worden niet ondersteund.
Macintosh Besturingssysteem Mac OS X (versie 10.4, 10.5, 10.6, 10.7) • Het besturingssysteem moet zijn geïnstalleerd en bijgewerkt naar de nieuwste versie. Processor PowerPC G4 800 MHz-processor of vergelijkbare CPU (Intel Core™ Duo of snellere processor aanbevolen) Geheugen 512 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Vrije schijfruimte 300 MB of meer Overige Cd-/dvd-station USB-poort moet tot standaarduitrusting behoren 1024 × 768 pixels, 16-bits kleurenmonitor of beter
De software installeren Installeer de software “MediaImpression” voor het afspelen, beheren en bewerken van opnamen.
Windows In dit gedeelte worden de installatiestappen in Windows 7 als voorbeeld gebruikt.
1 2
Zet uw Windows-pc aan. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-/dvd-station. Ga naar stap 5 als het installatiescherm verschijnt.
7 Aansluiten op een computer
• Controleer of de computer aan de systeemvereisten voldoet voordat u de software installeert. • Als u verscheidene accounts hebt ingesteld op de computer, moet u zich eerst aanmelden met een account met beheerdersrechten voordat u de software installeert.
193
3 4
Klik op [Computer] in het menu Start. Dubbelklik op het pictogram van het cd-/dvd-station. Het installatiescherm verschijnt.
5
6
Klik op [MediaImpression 3.5 for PENTAX].
Kies een taal op het scherm “Kies Setup-taal” en klik op [OK]. Het installatiescherm verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren.
7
Selecteer de gewenste bestandsindeling en klik op [Volgende]. Alle bestanden in het aangevinkte indeling worden geopend met MediaImpression. Schakel het selectievakje uit als u het bestand wilt gebruiken in een andere toepassing.
7 Aansluiten op een computer
8
Klik op [Voltooien]. Hiermee is de installatie voltooid.
9
Klik op [Einde] in het installatiescherm. Verwijder de cd-rom en start de computer opnieuw op.
194
Macintosh
1 2 3 4
Zet de Macintosh aan. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-/dvd-station. Dubbelklik op het pictogram van het cd-romstation. Dubbelklik op het pictogram [PENTAX Software Installer]. Het installatiescherm verschijnt.
5
Klik op [MediaImpression 2.1 for PENTAX]. Het installatiescherm verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren.
6
Klik op [Sluit]. Hiermee is de installatie voltooid.
7
Klik op [Einde] in het installatiescherm. Het venster wordt gesloten.
Aansluiten op een computer
7
195
Productregistratie op internet Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Als de computer is verbonden met internet, klikt u op [Productregistratie] op het installatiescherm. De wereldkaart, rechts hiernaast, voor productregistratie via internet wordt weergegeven. Klik op het weergegeven land of de weergegeven regio en volg de aanwijzingen om de software te registreren. Producten kunnen alleen via de Internet Productregistratie worden geregistreerd door klanten in de landen en regio’s die worden weergegeven op het installatiescherm van de software.
MediaImpression gebruiken onder Windows
1 7 Aansluiten op een computer 196
Sluit uw camera aan op de computer. Raadpleeg stappen 2 t/m 4 op p.190 voor nadere details. Het [Automatisch afspelen] wordt weergegeven.
2
Klik op [Mediabestanden naar lokale schijf importeren]. MediaImpression wordt gestart en het scherm Importeren wordt weergegeven.
Als het scherm [Automatisch afspelen] niet verschijnt 1 Dubbelklik op het pictogram [MediaImpression 3.5 for PENTAX] op het bureaublad. 2 Klik op [PhotoImpression]. 3 Klik op [Importeren].
3
Klik op het mappictogram naast [Bestemmingsmap] en geef de bestemmingslocatie op. Als u alle opnamen wilt overbrengen, gaat u verder naar stap 5.
4
Selecteer een opname die u wilt overbrengen. U kunt meerdere opnamen selecteren door Ctrl ingedrukt te houden.
5
Klik op [Importeren]. Wanneer het overbrengen is voltooid, wordt dit gemeld. Op de overgebrachte opnamen wordt een pijl weergegeven.
Aansluiten op een computer
Op de helppagina’s vindt u meer informatie over het gebruik van MediaImpression. Selecteer [Help] in [Menu] in de rechterbovenhoek van het scherm.
7
197
MediaImpression gebruiken op een Macintosh
1
Sluit de camera aan op uw Macintosh. Raadpleeg stappen 2 t/m 4 op p.190 voor nadere details.
2
Dubbelklik op het pictogram [MediaImpression 2.1 for PENTAX] in de map [Programma's]. MediaImpression 2.1 for PENTAX wordt gestart en de Startpagina verschijnt.
3
Klik op [Importeren]. Het importscherm verschijnt.
4 7 Aansluiten op een computer 198
Selecteer een opname die u wilt overbrengen. U kunt meerdere opnamen selecteren door de Command-toets ingedrukt te houden. Klik op het mappictogram om de doelmap op te geven. Als er opties in “Opties importeren” zijn ingeschakeld, worden markeringen weergegeven op de desbetreffende overgebrachte opnamen.
5
Klik op [Importeren].
De opnamen worden overgebracht naar de computer en het scherm Mediabrowser verschijnt. Klik op [Gereed] wanneer na het overbrengen een melding verschijnt.
• Als de opnamen van de camera niet verschijnen in het importscherm, selecteer dan [NO NAME] (of het volumelabel) bij [Media ophalen van]. • Op de helppagina’s vindt u meer informatie over het gebruik van MediaImpression. Selecteer [ArcSoft MediaImpression Help] bij [Help] op de menubalk.
7 Aansluiten op een computer 199
Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart Wanneer u een geheugenkaart met ingebouwde technologie voor draadloze netwerken (een Eye-Fi-kaart) in de camera plaatst, kunt u opnamen automatisch overbrengen naar een computer of soortgelijke apparatuur.
1
Geef op de Eye-Fi-kaart het draadloze toegangspunt en de bestemming op. Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het configureren van de kaart.
2 3 4 5
Zet de camera uit. Plaats de Eye-Fi-kaart in de camera. Zet de camera aan. Selecteer O (Aan) bij [Eye-Fi] in het menu [W Instelling]. De opnamen worden automatisch verzonden. Zie “Eye-Fi-communicatie instellen” (p.181) voor meer informatie over het instellen van de camera. Een van de volgende pictogrammen verschijnt op het scherm.
7 Aansluiten op een computer 200
M O
Bezig met communiceren Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en de camera is verbonden met een toegangspunt of zoekt naar een toegangspunt Wachten op communicatie Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en er geen verbinding is met een toegangspunt
M P
Eye-Fi-communicatie niet toegestaan Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op P (Uit)
M Q
Versiefout Wanneer de versie van de Eye-Fi-kaart niet meer up-to-date is of wanneer de Eye-Fi-kaart tegen schrijven is beveiligd
M N
• Endless Memory Mode niet ondersteund. • Werk de firmware van de Eye-Fi-kaart zo nodig bij voordat u de kaart gebruikt.
7 Aansluiten op een computer
• Wanneer u voor het eerst een nieuwe Eye-Fi-kaart wilt gebruiken, moet u het installatiebestand van Eye-Fi Manager naar de computer kopiëren voordat u de kaart formatteert. • Opnamen worden verzonden via het draadloze netwerk. Zet [Eye-Fi] op P (Uit) of gebruik geen Eye-Fi-kaarten op plaatsen waar het gebruik van draadloze netwerkapparatuur niet of slechts in beperkte mate is toegestaan, zoals in een vliegtuig. • Als u een oude versie van een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, wordt een foutmelding weergegeven. • In de volgende omstandigheden worden geen opnamen verzonden: - Wanneer geen beschikbaar toegangspunt wordt gevonden - Wanneer de batterij bijna leeg is (de indicatie van het batterijniveau is rood) • Het verzenden van grote aantallen opnamen kan even duren. Het gebruik van de optionele netvoedingsadapterset (K-AC129) wordt aanbevolen. • De automatische uitschakeling werkt niet tijdens het verzenden van opnamen. • Wanneer de temperatuur binnen in de camera te hoog oploopt, bijvoorbeeld tijdens het verzenden van een groot (film)bestand, wordt de camera mogelijk automatisch uitgeschakeld om de interne componenten te beschermen. • Voor het verzenden van opnamen via het draadloze netwerk moet een draadloos toegangspunt in een correct geconfigureerd netwerk worden gebruikt. Zie de website http://www.eye.fi/ voor meer informatie. • Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het gebruik van de kaart. • Raadpleeg de fabrikant van de Eye-Fi-kaart als de kaart defect raakt. • De werking van alle functies van Eye-Fi-kaarten kan niet worden gegarandeerd, ongeacht of het op deze camera al dan niet mogelijk is om de draadloze communicatie van de Eye-Fi-kaart in en uit te schakelen. • Het gebruik van Eye-Fi-kaarten is alleen toegestaan in het land waar u de Eye-Fi-kaart hebt gekocht. Houd u aan de lokale en nationale wet- en regelgeving van het land waar u de kaart gebruikt.
201
Beschikbare functies voor elke opnamefunctie
8 Bijlage 202
Opnamestand Functie Zoomknop Zoom , (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) Flitsinstelc (Auto+Anti Rode Ogen) ling d (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync)/ H (Lange-sltrtd+r ogen) 9 (Standaard) j (Continue opname) AC (Continue opname snel L/S) Trans- g (Zelfontspanner)/ portstand Z (2s Zelfontspanner) i Afstandsbediening h Afstandsbed. 0 sec a (Auto Bracket) = (Standaard)/q (Macro) I (Macro vanop 1cm) Focusinst. s (Oneindig) \ (Handmatig Focus) J (Selectie AF-gebied) Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-veld AFAutomacro instelling AF Hulplicht Autom. belicht. Gevoeligheid [A Bereik Auto ISO Opnemen] (menu) Belichtingscomp. Inst, D-range Shake Reduction Gezichtsdetectie AAN/Smile/Uit Knipperdetectie Momentcontrole Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)/Contrast Datumafdruk IQ-verbeteraar
Bijlage
b
c
q
\
N
b
f K
z*1 z z z z z
z z z z z z
z z z z z z
z z z z z z
z × z × × ×
z z z z z z
z z z z z z
z z z z z z
z
z
z
z
×
z
z
z
z z z
z z z
z z z
z z z
× × ×
z z z
z z z
z z z
z
z
z
z
×
z
z
z
z
z
z
z
×
z
z
z
z z z z z × ×*2 z*3 z ×*4 ×*5 z z ×*6 z z z ×*9 z z*13 z z
z z z z z z ×*2 z*3 z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z*13 z z
z z z z z z ×*2 z*3 z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z z z
z z z z z z ×*2 z*3 z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z z z
× z z z z z z z z z z z z z z*7 z*7 z z*10 ×*11 z z z
z z z z z z ×*2 z*3 z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z z z
z z z z z z ×*2 z z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z z z
z z z z z z ×*2 z z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z z z
×*15
×*15 ×*15 ×*15
z
×*15 ×*15 ×*15
z z
z z
z ×*9
z z
z z
z z
z z
z z
z: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. —: Instellingen en wijzigingen worden niet toegepast.
B
S p Q
L
R
e Functie
z × z z × z
z z z z z z
z × z × × ×
z z z z z z
z z z z z z
z z z z z z
z
z
×
z
z
z
z
z
z z z
z z z
z × ×
z × ×
z z z
z z z
z z z
z z z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z z z z z z z z*3 z z z z z z z z z z z z z z
z z z z z z ×*2 z*3 z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z*13 z z
× × × z × × ×*2 z z ×*4 ×*5 × × ×*6 ×*8 z z z*12 z z z
× z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z ×*2 ×*2 ×*2 ×*2 z z*3 z*3 z*3 z z z z z ×*4 ×*4 ×*4 z z z z z z z z z z z z z ×*6 ×*6 ×*6 z z z z z z z z z z z z × z z z z z z z z z z*13 z*13 ×*9 z z z z z z z
z
×*15
×*15
z
×*15 ×*15
×*15 ×*15
z z
z z
z z
z ×*9
z z
z z
—
z z z z z z
z z z z z z
z z
z z z z z z ×*2 z*3 z ×*4 z z z ×*6 z z z z z ×*14 z z
z z
8 Bijlage
Opnamestand Zoom Zoomknop , (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) Flitsinstelling c (Auto+Anti Rode Ogen) d (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync)/ H (Lange-sltrtd+r ogen) 9 (Standaard) j (Continue opname) AC (Continue opname snel L/S) Transportg (Zelfontspanner)/ stand Z (2s Zelfontspanner) i Afstandsbediening h Afstandsbed. 0 sec a (Auto Bracket) = (Standaard)/q (Macro) I (Macro vanop 1cm) s (Oneindig) Focusinst. \ (Handmatig Focus) J (Selectie AF-gebied) Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-veld AFAutomacro instelling AF Hulplicht Autom. belicht. Gevoeligheid [A Bereik Auto ISO Opnemen] Belichtingscomp. (menu) Inst, D-range Shake Reduction Gezichtsdetectie AAN/Smile/Uit Knipperdetectie Momentcontrole Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)/Contrast Datumafdruk IQ-verbeteraar
A
203
8 Bijlage 204
Opnamestand Functie Zoomknop Zoom , (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) Flitsinstelling c (Auto+Anti Rode Ogen) d (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync)/ H (Lange-sltrtd+r ogen) 9 (Standaard) j (Continue opname) AC (Continue opname snel L/S) Transport- g (Zelfontspanner)/ stand Z (2s Zelfontspanner) i Afstandsbediening h Afstandsbed. 0 sec a (Auto Bracket) = (Standaard)/q (Macro) I (Macro vanop 1cm) Focusinst. s (Oneindig) \ (Handmatig Focus) J (Selectie AF-gebied) Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans AF-veld AFAutomacro instelling AF Hulplicht Autom. belicht. Gevoeligheid [A Bereik Auto ISO Opnemen] (menu) Belichtingscomp. Inst, D-range Shake Reduction Gezichtsdetectie AAN/Smile/Uit Knipperdetectie Momentcontrole Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)/Contrast Datumafdruk IQ-verbeteraar
K c n
B
E X F
N
z z z z z z
z z z z z z
z × z × × ×
z z z z z z
z z z z z z
× z z z z z
z z z z z z
z z z z z z
z
z
×
z
z
z
z
z
z z z
z z z
z z z
z z z
z z z
z × ×
z × ×
z × ×
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z z z z z z ×*2 z*3 z ×*4 z z z ×*6 z z z z z z z z
z z z z z z z z*3 z z z z z z ×*32 ×*34 z z z*12 z z z
× z z z z z z ×*22 z z z z z z z z z z z*12 z ×*9 z
× z z z z z z ×*23 z z z*30 z z z z z z z z*12 z z z
×*15
z
×*15 ×*15 ×*15
z
z
z
z z
z z
z z
z ×*9
z ×*9
z z
z z z z z z z z z z z z ×*2 ×*2 ×*20 z*3 z z ×*4 ×*4 z z z z z z ×*6 ×*6 z z z z z z z z z z z z z z z z
z z
z × z z z × z z z z z z ×*2 z z*3 ×*21 z z ×*4 z z z z z z z ×*6 z z z z z z z z z z z*12 z z z ×*9 z z
z z
z: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. —: Instellingen en wijzigingen worden niet toegepast.
Opnamestand Zoom Zoomknop , (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) Flitsinstelling c (Auto+Anti Rode Ogen) d (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync)/ × H (Lange-sltrtd+r ogen) z 9 (Standaard) × j (Continue opname) × AC (Continue opname snel L/S) Transportg (Zelfontspanner)/ z stand Z (2s Zelfontspanner) i Afstandsbediening × h Afstandsbed. 0 sec × a (Auto Bracket) z = (Standaard)/q (Macro) × I (Macro vanop 1cm) × s (Oneindig) Focusinst. × \ (Handmatig Focus) × J (Selectie AF-gebied) ×*2 Beeldtint ×*27 Resolutie ×*29 Kwaliteitsniveau ×*4 Witbalans ×*5 AF-veld AF×*31 Automacro instelling ×*31 AF Hulplicht ×*6 Autom. belicht. ×*32 Gevoeligheid [A ×*36 Bereik Auto ISO Opnemen] ×*37 Belichtingscomp. (menu) ×*9 Inst, D-range ×*39 Shake Reduction ×*14 Gezichtsdetectie AAN/Smile/Uit ×*31 Knipperdetectie ×*31 Momentcontrole Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur ×*15 aanpassen)/Contrast ×*9 Datumafdruk ×*31 IQ-verbeteraar
e
a
z z z z z z
z z*17 z*18 z*18 z*19 × × × × z z z z z z z × × × × × × × × × z × × × ×
z
z
×
×
×
z z z
z z z
z × ×
z × ×
z × ×
z
z
×
z
z
z
z
×
z
z
× z z z z z z z*24 ×*28 z z*30 z ×*9 ×*6 ×*32 ×*35
× z z z z z z ×*25 ×*28 z z*30 z ×*9 ×*6 ×*32 ×*35
× z z z z z z ×*26 ×*28 z z*30 z ×*9 ×*6 ×*32 ×*35
—
—
—
z z*38 z ×*9 ×*9
z ×*9 z ×*9 ×*9
z ×*9 z ×*9 ×*9
z
z
z
z
z
z z
z z
×*9 z
×*9 z
×*9 ×*9
8 Bijlage
z z z z z z z z z z z z z z z*3 z*3 z z z z z z z z z z z z z z*33 z — z z z z z z z z z z z z
C*16 c*16 d*16 9 Functie
205
*1 *2 *3 *4 *5 *6 *7 *8 *9 *10 *11 *12 *13 *14 *15 *16
*17
*18
8 Bijlage 206
De stand Bloemen kunt u niet selecteren bij gebruik van digitale zoom of intelligente zoom. Vast ingesteld op [Helder] Vast ingesteld op f/1 in de stand A (Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S)) Vast ingesteld op F Vast ingesteld op J (Meervoudig) Vast ingesteld op L (Meervlaks) De maximale gevoeligheid is 1600. De gevoeligheid wordt vast ingesteld op een minimumwaarde. Vast ingesteld op P (Uit) Hooglichtcor. is vast ingesteld op P (Uit). Vast ingesteld op [Beide] [Beide] kan niet worden geselecteerd. [Uit] kan niet worden geselecteerd. Vast ingesteld op [Aan] Vast ingesteld op de normale instelling [Windreductie] kan worden ingesteld in het menu [C Video]. Opname starten/stoppen met de videoknop is niet beschikbaar. (De videoknop is alleen beschikbaar in de foto-opnamestand.) Alleen optische zoom en Digitale zoom zijn beschikbaar vóór het opnemen; alleen Digitale zoom is beschikbaar tijdens het opnemen. Alleen optische zoom en Digitale zoom zijn beschikbaar vóór het opnemen; zoom is niet beschikbaar tijdens het opnemen.
*19 Alleen optische zoom en Digitale zoom zijn beschikbaar. *20 Vast ingesteld op i *21 Vast ingesteld op h voor de eerste opname en vast ingesteld op f voor een compositie *22 Vast ingesteld op i voor de eerste opname *23 Vast ingesteld op h *24 [Resolutie] instellen in het menu [C Video] *25 Vast ingesteld op de resolutie 640×480 en een beeldsnelheid van 15 fps *26 Vast ingesteld op de resolutie 640×480 en een beeldsnelheid van 120 fps *27 Vast ingesteld op m *28 Vast ingesteld op C (Best) *29 Vast ingesteld op D (Beter) *30 W (Automatisch meevolgende AF) is niet beschikbaar. *31 Vast ingesteld op O (Aan) *32 Vast ingesteld op [AUTO] *33 [AUTO] kan niet worden geselecteerd. *34 Vast ingesteld op 100-6400 *35 Vast ingesteld op [100-800] *36 Vast ingesteld op [100-1600] *37 Vast ingesteld op ±0,0 *38 [Movie SR] instellen in het menu [C Video] *39 Vast ingesteld op [Beeldsensorshift]
Berichten Bij de bediening van de camera kunnen de volgende berichten op het scherm verschijnen. Bericht
Beschrijving
Batterij leeg
8 Bijlage
De batterijen zijn uitgeput. Gebruik nieuwe batterijen (p.32). De SD-geheugenkaart is vol en er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen. Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of wis niet-benodigde Geheugenkaart vol opnamen (p.36, p.134). Wijzig de resolutie of het kwaliteitsniveau van de gemaakte opnamen en probeer het opnieuw (p.142). Opnemen en weergeven onmogelijk door een probleem Geheugenkaartfout met de SD-geheugenkaart. Mogelijk kunt u via een computer de opnamen op de kaart weergeven of kopiëren. Het interne geheugen is De gegevens in het interne geheugen zijn beschadigd. niet geformatteerd Formatteer het interne geheugen. De SD-geheugenkaart die u gebruikt is niet geformatteerd Geheugenkaart is niet of is geformatteerd op een computer of ander apparaat en geformatteerd is niet compatibel met deze camera. Formatteer de SD-geheugenkaart in deze camera (p.168). Geheugenkaart De SD-geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven (p.7). beveiligd Deze melding verschijnt als het niet is gelukt een opname te comprimeren. Wijzig het kwaliteitsniveau of de resolutie Compressiefout van de opname en probeer de opname opnieuw te maken of op te slaan. Deze melding verschijnt als de interne temperatuur van de Video opname gestopt camera de normale limieten van de werkende camera heeft overschreden bij het maken van filmopnamen. Camera wordt uitgeschakeld om De camera is uitgeschakeld omdat hij oververhit is geraakt. schade door Wacht tot de camera is afgekoeld en zet hem dan weer aan. oververhitting te voorkomen Wissen Verschijnt tijdens het verwijderen van een opname. Er staan geen opnamen op de SD-geheugenkaart of in het Geen opname interne geheugen die kunnen worden weergegeven. U probeert een opname weer te geven met een indeling die niet wordt ondersteund door deze camera. Mogelijk kunt u Weergeven van dit de opname wel weergeven op een camera van een ander beeld is niet mogelijk merk of op uw computer.
207
Bericht Beeldmap kon niet gemaakt worden Beeld is beschermd Gegevens worden opgeslagen
Gegevens worden bewerkt Intern geheugen is vol
8 Bijlage
Geen beeld om te bewerken Deze opname kan niet worden verwerkt Geen geheugenkaart in de camera Onvoldoende geheugen op kaart voor het kopiëren van opnamen Onvoldoende intern geheugen voor het kopiëren van opnamen Kan niet juist worden bewerkt Klap de flitser omhoog
Beschrijving Het hoogst mogelijke bestandsnummer (9999) is al toegewezen aan een opname in het hoogste mapnummer (999). Er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen. Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of formatteer de kaart (p.168). De opname die u probeert te verwijderen, is beveiligd. Deze melding verschijnt als u probeert over te schakelen naar de stand Q terwijl er nog steeds een opname wordt gemaakt of als de beveiligingsinstelling of de DPOF-instelling wordt opgeslagen. Verdwijnt weer als de opname is opgeslagen of als de instelling is opgeslagen. Deze melding verschijnt wanneer het meer dan vijf seconden duurt voordat de camera een opname weergeeft vanwege de verwerking van de opname of wanneer de SD-geheugenkaart of het interne geheugen wordt geformatteerd. Deze melding verschijnt wanneer het interne geheugen vol is, terwijl u probeert een bestand op te slaan. Deze melding verschijnt als er geen opnamen zijn. Deze melding verschijnt bij bestanden die niet kunnen worden bewerkt. Deze melding verschijnt als er geen SD-geheugenkaart is geplaatst. Deze melding verschijnt als er niet genoeg ruimte vrij is op de SD-geheugenkaart om te kopiëren. Deze melding verschijnt als er niet genoeg intern geheugen is om te kopiëren.
Deze melding verschijnt als het bewerken van rode ogen mislukt is. Druk op de knop b om de flitser te kunnen gebruiken. Deze melding verschijnt als de camera wordt aangezet met Controleer of de lensdop de lensdop er nog op. Verwijder eerst de lensdop en zet is verwijderd dan pas de camera aan. Onvoldoende Dit bericht verschijnt tijdens pixeluitlijning wanneer het batterijvermogen om batterijniveau te laag is. Plaats nieuwe batterijen of gebruik pixelmapping te de optionele netvoedingsadapterset (K-AC129) (p.34). activeren
Deze kaart is niet compatibel met deze Deze melding verschijnt als de versie van de Eye-Fi-kaart camera verouderd is en de camera er niet compatibel mee is (p.200). De versie van deze Eye-Fi-kaart is verouderd
208
Problemen oplossen Probleem
Oorzaak
Oplossing
8 Bijlage
Controleer of de batterijen zijn De batterijen zijn niet geplaatst. Zo niet, plaats dan de geplaatst batterijen. Controleer hoe de batterijen in de De camera gaat camera zitten. Plaats de batterijen De batterijen zijn niet aan opnieuw volgens de poolaanduidingen verkeerd geplaatst +- in het batterijcompartiment (p.32). De batterijen zijn uitgeput Plaats nieuwe batterijen. De camera is Wanneer de camera is aangesloten op aangesloten op een een computer, is het scherm computer uitgeschakeld. Geen beeld op De camera is Als de camera is aangesloten op een tv, het scherm aangesloten op een TV is het scherm uitgeschakeld. De zoeker is Druk op de knop 4. geselecteerd De helderheid van het Pas de helderheid aan bij [Helderheid] scherm is te donker in het menu [W Instelling] (p.182). ingesteld Als de batterijbesparingsfunctie is ingeschakeld, wordt het scherm na Het beeld op het verloop van tijd automatisch gedimd. scherm is slecht Druk op een willekeurige knop om de zichtbaar De batterijbesparingsfunctie normale helderheid te herstellen. is geactiveerd Selecteer [Uit] bij [Batt besparing] in het menu [W Instelling] om de functie Batterijbesparing uit te schakelen (p.182). Er kunnen geen opnamen worden gemaakt terwijl de flitser wordt De flitser wordt opgeladen. Wacht tot het opladen opgeladen gereed is. De sluiter Er is geen vrije ruimte op Plaats een SD-geheugenkaart met ontspant niet de SD-geheugenkaart of voldoende vrije ruimte of verwijder in het interne geheugen overbodige opnamen (p.134). Opnemen Wacht tot opslaan gereed is. Het onderwerp is te ver De opname wordt donker als het De opname is onderwerp te ver weg is. Maak weg in een donkere donker bij gebruik van de omgeving, zoals bij een opnamen binnen het aangegeven flitsbereik. nachtopname flitser
209
Probleem
Er is niet scherpgesteld op het onderwerp
De flitser gaat niet af
8 Bijlage
De flitser kan niet worden ingesteld
Oorzaak
Oplossing
Vergrendel de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in te Er kan moeilijk op het drukken), richt de camera op het onderwerp worden onderwerp en druk de ontspanknop scherpgesteld helemaal in (p.63). U kunt de scherpstelling ook handmatig instellen (p.92). Zoek het gewenste onderwerp in het scherpstelkader (AF-veld) in het midden van het scherm. Als dit problematisch is, vergrendel dan eerst de scherpstelling op het gewenste onderwerp (scherpstelvergrendeling) en beweeg Het onderwerp bevindt zich niet in scherpstelveld daarna de camera om de gewenste beeldinkadering te bereiken. Of gebruik de stand J (Selectie AF-gebied) en maak een opname met het AF-veld ingesteld op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen (p.93). De flitser is niet uitgeklapt Klap de flitser omhoog. De flitsinstelling is Instellen op , (Auto) of b (Flitser aan) ingesteld op a (p.87). De transportstand is ingesteld op j, A, C of l De scherpstelfunctie (Focusinst.) is ingesteld In deze standen gaat de flitser niet af. op s De opnamestand is ingesteld op n, S, c, C of d De flitser is niet uitgeklapt Klap de flitser omhoog.
Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Haal in dat geval de batterijen uit de camera en plaats ze opnieuw. Als de camera daarna correct functioneert, is de normale toestand hersteld en kunt u de camera weer gebruiken.
210
Standaardinstellingen In onderstaande tabel staan de fabrieksinstellingen. Hierna wordt de betekenis uitgelegd van de indicaties voor menuonderdelen met een standaardinstelling. Laatste geheugeninstelling Ja : De actieve instelling (laatste geheugen) wordt bewaard wanneer de camera wordt uitgezet. Nee : De instelling gaat terug naar de standaardwaarde als de camera wordt uitgezet. * : De instelling hangt af van de instelling bij [Geheugen] (p.121). — : nvt Reset instelling Ja : De instelling gaat terug naar de standaardinstelling met de resetfunctie (p.187). Nee : De instelling wordt bewaard, zelfs als de camera wordt gereset. — : nvt Items van het menu [A Opnemen] Onderdeel
Helder m (4608×3456) D (beter) F (Auto) J (meervoudig AF-veld scherpstelpunt) AFO (Aan) instelling Automacro O (Aan) AF Hulplicht Autom. belicht. L (meervlaksmeting) AUTO Gevoeligheid 100-1600 Bereik Auto ISO ±0,0 Belichtingscomp. P (Uit) Hooglichtcor. Inst, D-range Schaduwcorrectie P (Uit)
Laatste Reset Pagina geheugeninstelling instelling Ja Ja p.96 Ja Ja p.97 Ja Ja p.98 * Ja p.99 Ja
Ja
p.94
Ja Ja * * * Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
p.95 p.95 p.101 p.102 p.103 p.103
8 Bijlage
Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans
Standaardinstelling
p.104
211
8 Bijlage
Onderdeel
Standaardinstelling
Shake Reduction Gezichtsdetectie Knipperdetectie Digitale zoom Momentcontrole Gezichtsdetectie Flitsinstelling Transportstand Focusinst. Zoomstand Handm. scherpst. Geheugen Witbalans Gevoeligheid Belicht. corr. Autom. belicht. Digitale zoom DISPLAY Bestand Groene toets Scherpte Kleurverzadiging Kleur aanpassen *1 Contrast Datumafdruk IQ-verbeteraar
Beeldsensorshift Aan O (Aan) O (Aan) O (Aan) P (Uit) O (Aan) P (Uit) P (Uit) P (Uit) P (Uit) P (Uit) P (Uit) P (Uit) P (Uit) O (Aan) P (Uit) O (Aan) Groene modus G (normaal) G (normaal) G (Zwart-wit) G (normaal) P (Uit) O (Aan)
Laatste Reset geheugenPagina instelling instelling Ja Ja p.104 * Ja p.105 Ja Ja p.106 * Ja p.70 Ja Ja p.107 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja p.121 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja p.110 Ja Ja p.107 Ja Ja p.108 Ja Ja p.108 Ja Ja p.108 Ja Ja p.109 Ja Ja p.109
*1 Wanneer [Beeldtint] is ingesteld op [Monochroom], wordt [Kleur aanpassen] weergegeven in plaats van [Kleurverzadiging].
Items in het menu [C Video] Onderdeel Resolutie Movie SR Windreductie
212
Laatste Reset geheugenPagina instelling instelling b (1920×1080•30fps) Ja Ja p.119 O (Aan) Ja Ja p.120 P (Uit) Ja Ja p.120 Standaardinstelling
Items van het menu [W Instelling] Onderdeel
Standaardinstelling
Opslaan als A Bedieningsvolume Weergavevolume Opstartgeluid Geluid Sluitergeluid Bedieningsgeluid Zelfontsp.geluid Datumweergave (datum) Datumweergave Datum (tijd) instellen Datum
Onderbreken 3 3
Tijd Selecteer tijd Bestemmingstijd (Stad) Bestemmingstijd Wereldtijd (Zomertijd) Thuistijd (Stad)
Language/u Bestandsnaam Bestandsnaam USB-aansluiting Video uit HDMI uit Eye-Fi Helderheid Batt besparing
Ja
Nee
24h
Ja
Nee
01/01/2012 Op basis van basisinstelling W Thuistijd Op basis van basisinstelling
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Uit
Ja
Nee
Op basis van basisinstelling
Ja
Nee
Uit
Ja
Nee
Standaard Op basis van basisinstelling Datum IMGP MSC Op basis van basisinstelling Auto P (Uit) G (normaal) 5s
Ja
Nee
p.174
Ja
Nee
p.175
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
p.175 p.178 p.189
Ja
Nee
p.179
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
p.180 p.181 p.182 p.182
p.170
p.172
8 Bijlage
Thuistijd (Zomertijd) Tekstformaat
Uit 1 1 1 Op basis van basisinstelling
Laatste Reset geheugenPagina instelling instelling Ja Ja p.84 Ja Ja Ja Ja Ja Ja p.169 Ja Ja Ja Ja Ja Ja
213
Onderdeel Auto Uitsch. Snel zoomen Hulp display Batterij kiezen Reset Alles verwijderen Pixeluitlijning Afspeelsnelkopp. Formatteren
Standaardinstelling 3 min. P (Uit) O (Aan) AUTO Onderbreken Onderbreken Onderbreken O (Aan) Onderbreken
Laatste Reset geheugenPagina instelling instelling Ja Ja p.183 Ja Ja p.184 Ja Ja p.184 Ja Ja p.184 — — p.187 — — p.136 — — p.186 Ja Ja p.187 — — p.168
Items van het Afspeelstandpalet
8 Bijlage
Onderdeel
Standaardinstelling
Interval Diavoorstelling Beeldeffect Geluidseffect Beeldrotatie Uitrekfilter Klein-gezichtfilter Resolutie Lay-out Collage Achtrgrd. Selec. opname(n) Digitaal filter HDR-filter Beeld inkadering Video bewerken Rode ogen bewerken
3s Vegen O (Aan) Normaal Midden, 8% Ca. 7% h(2048×1536) 7 Wit — Zwart-wit — Standaard 1 Bewaar als foto — Afhankelijk van de genomen opname Afhankelijk van de genomen opname Afhankelijk van de genomen opname Intern geheugen SD-geheugenkaart
Grootte wijzigen
Resolutie Kwaliteitsniveau
Uitsnijden Opname kopiëren
214
Laatste Reset geheugenPagina instelling instelling Ja Ja Ja Ja p.129 Ja Ja — — p.131 Nee Nee p.144 Nee Nee p.145 Ja Ja p.152 Ja Ja p.152 Ja Ja p.153 — — p.153 Nee — p.147 Nee Nee p.150 Ja Ja p.155 — — p.159 — — p.155 —
—
—
—
—
—
p.143
—
—
p.162
p.142
Onderdeel Enkel beeld Beveiligen Alle Beelden DPOF
Enkel beeld Alle Beelden
Opstart scherm
Standaardinstelling Afhankelijk van de opname Afhankelijk van de opname Kopieën: 0 Datum: P (Uit) Opstart scherm 1
Laatste geheugen- Reset Pagina instelling instelling —
—
—
—
— — Ja
— — Ja
p.136
p.165 p.185
Toetsbediening Laatste Reset Standaardinstelling geheugenPagina instelling instelling Q-knop Bediening Q-stand — — — Videoknop Bediening De opname start — — p.116 Zoomstand Max. groothoekstand * Nee p.68 Zoomknop 2 Transportstand 9 (Standaard) * Ja p.89 Vierweg4 Flitsinstelling , (Auto) * Ja p.87 besturing 5 Focusinst. = (Standaard) * Ja p.91 Menu Knop 3 [A Opnemen] menu — — p.51 weergeven InformatieKnop 3 Normaal * Ja p.24 weergave Van scherm Monitorbeeld Ja Ja — Knop 4 veranderen Groene toets Opnamestand Groene modus Ja Ja p.110 Onderdeel
Functie
8 Bijlage 215
Lijst met steden voor wereldtijd Stad: steden die u kunt opgeven als basisinstelling (p.40) of als Wereldtijd (p.172). Videosignaal: het videosignaal van de stad, ingesteld als basisinstelling. Regio
Stad
Videosignaal
NTSC NTSC
Jeruzalem Nairobi
PAL PAL
Los Angeles Calgary
NTSC NTSC
Jeddah Teheran
PAL PAL
Denver Chicago
NTSC NTSC
Dubai Karachi
PAL PAL
Miami Toronto
NTSC NTSC
Kaboel Male
PAL PAL
New York Halifax
NTSC NTSC
New Delhi Colombo
PAL PAL
Mexico-City Lima
NTSC NTSC
Kathmandu Dacca
PAL PAL
Santiago Caracas
NTSC NTSC
Yangon Bangkok
NTSC PAL
Buenos Aires Sao Paulo
PAL PAL
Kuala Lumpur Vientiane
PAL PAL
Rio de Janeiro Lissabon
NTSC PAL
Singapore Phnom-Penh
PAL PAL
Madrid Londen
PAL PAL
Ho Chi Minhstad Jakarta
PAL PAL
Parijs Amsterdam
PAL PAL
Hongkong Peking
PAL PAL
8
Milaan Rome
PAL PAL
Shanghai Manilla
PAL NTSC
Kopenhagen Berlijn
PAL PAL
Taipei Seoul
NTSC NTSC
Praag Stockholm
PAL PAL
Tokio Guam
NTSC NTSC
Boedapest Warschau
PAL PAL
Perth Adelaide
PAL PAL
Athene Helsinki
PAL PAL
Sydney Nouméa
PAL PAL
Moskou Dakkar
PAL PAL
Wellington Auckland
PAL PAL
Algiers Johannesburg
PAL PAL
Pago Pago
NTSC
Afrika/ West-Azië
216
Vancouver San Francisco
Afrika/ West-Azië
Videosignaal PAL PAL
Europa
NTSC NTSC
Stad Istanboel Caïro
Midden- en ZuidAmerika
Honolulu Anchorage
Regio
Bijlage
NoordAmerika
Oost-Azië
Oceanië
Belangrijkste technische gegevens Type
Volautomatische digitale compactcamera met ingebouwd zoomobjectief
Aantal effectieve pixels
Ca. 16,0 megapixels
Beeldsensor
1/2,33-inch CMOS
Aantal opnamepixels (resolutie)
Foto’s
m (4608×3456), n (3456×3456), o (4608×2592), 6 (3072×2304), 0 (3072×1728), f (2592×1944), 1 (2592×1464), h (2048×1536), h (1920×1080), l (1024×768), m (640×480)
* Vast ingesteld op h in de stand Beeld inkadering. * Vast ingesteld op f in de stand Digitaal breed (groothoek), maar het eerste beeld gebruikt h. * Vast ingesteld op i voor één kader in de stand Digitaal panorama. * Vast ingesteld op f/1 in de stand Continue opname snel (L) of Continue opname snel (S). * Vast ingesteld op i in de stand Podiumbelichting. Video
b (1920×1080/30fps), a (1280×720/60fps) M (1280×720/30 fps), G (640×480/30 fps)
AUTO, Handmatig (ISO 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400) * In de stand Digital SR is de gevoeligheid vast ingesteld op AUTO (100-6400).
Bestandsindeling
Foto’s
JPEG (Exif 2.3), DCF 2.0, DPOF, PRINT Image Matching III
Video
MPEG-4 AVC/H.264, ca. 60 fps/30 fps, PCM-systeem, monogeluid, Movie SR (bewegingsreductie voor video)
Foto’s
C Best, D Beter, E Goed
Video
Vast ingesteld op C (Best) *Kan niet worden gewijzigd
Kwaliteitsniveau
Opslagmedia
Intern geheugen (ca. 75,3 MB), SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart* UHS-1 ondersteund
8 Bijlage
Gevoeligheid
217
Geschatte opslagcapaciteit en opnametijd Foto’s
Intern geheugen
Resolutie m (4608×3456) n(3456×3456) o(4608×2592) 6 (3072×2304) 0 (3072×1728)
f (2592×1944) 1(2592×1464) h (2048×1536) h(1920×1080) l (1024×768) m (640×480)
8
C 14 opnamen 17 opnamen 17 opnamen 25 opnamen 30 opnamen 30 opnamen 40 opnamen 47 opnamen 69 opnamen 166 opnamen 344 opnamen
D 25 opnamen 33 opnamen 33 opnamen 47 opnamen 58 opnamen 58 opnamen 76 opnamen 94 opnamen 126 opnamen 283 opnamen 536 opnamen
E 42 opnamen 51 opnamen 51 opnamen 76 opnamen 84 opnamen 84 opnamen 109 opnamen 137 opnamen 185 opnamen 371 opnamen 603 opnamen
2GB SD-geheugenkaart C D E 370 654 1078 opnamen opnamen opnamen 436 854 1308 opnamen opnamen opnamen 436 854 1308 opnamen opnamen opnamen 654 1205 1921 opnamen opnamen opnamen 778 1499 2120 opnamen opnamen opnamen 778 1499 2120 opnamen opnamen opnamen 1024 1921 2795 opnamen opnamen opnamen 1205 2365 3416 opnamen opnamen opnamen 1756 3236 4730 opnamen opnamen opnamen 4099 6832 8784 opnamen opnamen opnamen 8784 12298 15372 opnamen opnamen opnamen
Bijlage
• De opslagcapaciteit voor opnamen dient alleen ter referentie. De feitelijke opslagcapaciteit kan variëren, afhankelijk van de SD-geheugenkaart en het onderwerp. Video
Resolutie
b (1920×1080/30 fps) a (1280×720/60 fps) M (1280×720/30 fps) G (640×480/30 fps)
Intern geheugen 29 sec. 29 sec. 47 sec. 2 min. 3 sec.
2GB SD-geheugenkaart 16 min. 51 sec. 16 min. 34 sec. 27 min. 11 sec. 1 uur 10 min. 24 sec.
• Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op onze standaard opnameomstandigheden en kunnen variëren al naar gelang het onderwerp, de opnameomstandigheden en het gebruikte type SD-geheugenkaart. • De continue opnameduur voor een video bedraagt maximaal 25 minuten.
218
Witbalans
Auto, Daglicht, Schaduw, Lamplicht, Neonlicht (Daglicht kleuren/Daglicht wit/Wit licht), Handmatig
Objectief
Brandpuntafstand
Diafragma
4,0 mm - 104,0 mm (brandpuntsafstand 35mm-equivalent ca. 22,3 mm - 580 mm) F3,1 (G) - F5,9 (T)
Samenstelling objectief
12 elementen in 9 groepen (3 asferische elementen)
Type zoom
Elektrisch gestuurd
Optische zoom 26× Intelligente 6/ 0: ca. 39×, f/ 1: ca. 46,2×, h: ca. 58,5×, h: ca. 62,4×, i: ca. 74,9×, l: ca. 117×, m: zoom ca. 187,2× (in combinatie met optische zoom) Digitale zoom
Max. ca. 7,2× (geeft in combinatie met 26× optische zoom een vergroting die vergelijkbaar is met ca. 187,2×)
Bewegingsonscherptereductie
Foto’s
Type beeldsensorshift (SR: Shake Reduction), Beide (SR en Pixeltrack SR), bewegingscorrectie bij hoge gevoeligheid (Digital SR)
Video
Bewegingsreductie voor video (Movie SR)
Scherm
Scherm van 7,5 cm met ca. 460.000 beeldpunten (kan circa 60° naar beneden worden gedraaid en circa 90° naar boven) Elektronische zoeker met ca. 230.000 beeldpunten en dioptrieregelaar
Weergavestanden
Enkel beeld, vierbeeldsweergave, negenbeeldsweergave, vergroting (max. 10×, schuiven), mapweergave, kalenderweergave, histogramweergave, rasterweergave, wissen van geselecteerde opnamen, diavoorstelling, beeldrotatie, uitrekfilter, klein-gezichtfilter, collage, digitaal filter, HDR-filter, beeldinkadering, video afspelen/bewerken (bewaar als foto, video splitsen, titelbeeld toevoegen), rode ogen bewerken, formaat wijzigen, bijsnijden, kopiëren van opnamen, beveiliging, DPOF, startscherm
Scherpstelinstellingen
Autofocus, macro, macro vanop 1 cm, oneindig, handmatige focus, selectie AF-gebied (keuze uit 25 punten)
Scherpstelling
Type
DDL-contrastdetectiesysteem via beeldsensor (meervlaks (9-punts autofocus)/spot/automatisch meevolgende AF)
Scherpstelbereik (vanaf voorzijde objectief)
Standaard
Scherpstelvergrendeling
: 0,4 m - ∞ (Groothoek) 1,5 m - ∞ (Telefoto) Macro : 0,1 m - 0,5 m Macro vanop 1cm:0,01 m - 0,2 m * Omschakelen naar Oneindig, Handmatig Focus of Selectie AF-gebied is mogelijk. * Gezichtsdetectie voor AF is alleen beschikbaar als de camera het gezicht van het onderwerp detecteert. Door de ontspanknop tot halverwege in te drukken
8 Bijlage
Zoeker
219
Belichtingsrege- Belichtingsmeting ling Gezichtsdetectie
DDL-meting met beeldsensor (meervlaks/nadruk op midden/spotmeting)
Belicht. corr. ±2 LW (instelbaar in stappen van 1/3 LW) Detectie van 32 gezichten van mensen (max. 31 gezichtsdetectiekaders op het scherm), Smile Capture, Knipperdetectie * Gezichtsdetectie voor belichting is alleen beschikbaar wanneer de camera het gezicht van het onderwerp detecteert.
Huisdierdetectie Registreren: 3, detecteren: 1
8
Opnamestanden
Functiekiezer: Autom. opname, Programma, Handmatige belichting, USER, Video, Handm. nachtopname, Sport, Landschap, Portret SCN-stand: Bloemen, Blauwe hemel, Zonsondergang, Nachtopname, Portret bij nacht, Vuurwerk, HDR-filter, Strand & Sneeuw, Baby, Kinderen, Huisdier, Eten & drinken, Digital SR, Podiumbelichting, Tekst, Museum, Dig. Groothoek, Digitaal panorama, Beeld inkadering Groene toets: Groene modus, Fn-instelling Videopalet: Video, Time-lapse-film, Hogesnelheidsfilm
Digitale filters
Zwart-wit, Sepia, Speels, Retro (Blauw, Amber), Kleur (Rood, Roze, Paars, Blauw, Groen, Geel), Kleurextractie (Rood, Groen, Blauw), Kleurverbetering (Hemelsblauw, Frisgroen, Zachtroze, Herfstbladeren), Sterk contrast, Zacht, Fisheye, Helderheid, Miniatuur
Video
Continue opnametijd
Video/Time-lapse-film: ca. 1 seconde tot 25 minuten (totdat het interne geheugen of de SD-geheugenkaart vol is) Hogesnelheidsfilm: ca. 1 tot 15 seconden (totdat het interne geheugen of de SD-geheugenkaart vol is)
Foto-opname opslaan tijdens opname van video
Er kunnen maximaal drie foto’s per continue opname worden gemaakt, met de scherpstelling van het begin van de opname en een vaste resolutie van m. De kijkhoek kan variëren, afhankelijk van de resolutie voor video. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het beeld vervormd zijn.
Sluitertijd
1/1500 sec. - 1/4 sec., max. 4 sec. (Handmatige belichting, Nachtopname)
Bijlage
Type diafragma ND-filter Ingebouwde Standen flitser Flitsbereik
Auto, Flitser uit, Flitser aan, Auto+Anti Rode Ogen, Flitser+AntiRodeOgen, Lange-sluitertijdsync, Lange-sltrtd+r ogen Groothoek: Telefoto:
Transportstanden
Ca. 0,2 m - 11,6 m (Gevoeligheid: in AUTO-toestand) Ca. 1,5 m - 6,1 m (Gevoeligheid: in AUTO-toestand)
Enkel beeld, Continue opname, Continue opname snel (L/S), Zelfontspanner (ca. 10 sec., 2 sec.), Afstandsbediening (ca. 3 sec., 0 sec.), Auto Bracket
Zelfontspanner Elektronisch gestuurde zelfontspanner, vertragingstijd: ca. 10 of 2 s. Tijdfunctie
220
Wereldtijd
75 steden (28 tijdzones)
Voedingsbron Levensduur batterij
Vier AA-batterijen (alkaline, lithium of Ni-MH), netvoedingsadapterset (optie) Aantal te maken Ca. 330 foto’s (met AA-alkalinebatterijen), ca. 500 opnamen foto’s (met AA-nikkel-metaalhydridebatterijen), ca. 950 foto’s (met AA-lithiumbatterijen) * Opnamecapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij ingeschakeld scherm, ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen en bij 23 °C). Weergavetijd Ca. 420 min. (met AA-alkalinebatterijen), ca. 500 min. (met AA-nikkel-metaalhydridebatterijen), ca. 950 min. (met AA-lithiumbatterijen) * Op basis van de resultaten van tests bij PENTAX. De feitelijke tijd kan variëren, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Video-opnametijd
Interfaces Videosignaal
Ca. 75 min. (met AA-alkalinebatterijen), ca. 150 min. (met AA-nikkel-metaalhydridebatterijen), ca. 280 min. (met AA-lithiumbatterijen) * Op basis van de resultaten van tests bij PENTAX. De feitelijke tijd kan variëren, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. USB 2.0 (High-Speed-compatibel), PC/AV-aansluiting, HDMI-aansluiting (type D (Micro)), gelijkstroomingang NTSC/PAL (mono)
Afmetingen
Ca. 120 × 86,5 × 106,5 mm (b x h x d) (exclusief bedieningselementen/ uitstekende delen)
Gewicht
Ca. 507 gram (zonder batterijen en SD-geheugenkaart) Ca. 599 gram (met batterijen en SD-geheugenkaart) Vier AA-alkalinebatterijen, USB-kabel, software (cd-rom), lensdop, draagriem, handleiding, minihandleiding
Accessoires
8 Bijlage 221
GARANTIEBEPALINGEN Alle PENTAX-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal- en/of fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden na aankoopdatum. Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos uitgevoerd, op voorwaarde dat de apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten, ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aangebracht door een niet-erkende reparateur. De fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van vertraging en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door een officieel PENTAXservicecentrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
8 Bijlage 222
Handelwijze tijdens de garantieperiode Een PENTAX-apparaat dat defect raakt gedurende de garantieperiode van 12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar het toestel is gekocht of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant gevestigd is, zendt u het apparaat naar de fabriek met een internationale antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren voordat het apparaat aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de ingewikkelde douaneformaliteiten. Wanneer de garantie op het apparaat nog van kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd en zullen de onderdelen gratis worden vervangen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden. Indien de garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in rekening gebracht. De verzendkosten zijn voor rekening van de eigenaar. Als uw PENTAX gekocht is in een ander land dan waarin u tijdens de garantieperiode de reparatie wilt laten verrichten, kunnen de normale kosten in rekening worden gebracht door de vertegenwoordigers van de fabrikant in dat land. Als u uw PENTAX in dat geval aan de fabriek terugzendt, wordt de reparatie desalniettemin uitgevoerd volgens de garantiebepalingen. De verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd voor rekening van de eigenaar. Teneinde de aankoopdatum indien nodig te kunnen bewijzen, gelieve u het garantiebewijs en de aankoopnota van uw camera gedurende ten minste één jaar te bewaren. Voordat u uw camera voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te vergewissen dat u de zending aan een geautoriseerde vertegenwoordiger of een door hen erkende reparateur stuurt, tenzij u de camera direct aan de fabrikant stuurt. Vraag altijd eerst een prijsopgave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard, geeft u het servicecentrum toestemming de reparatie uit te voeren.
• Deze garantiebepalingen zijn niet van invloed op de wettelijke rechten van de klant. • De plaatselijke garantiebepalingen van PENTAX-distributeurs in sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te nemen met de PENTAX-distributeur in uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.
8 Bijlage
Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met richtlijnen van de Europese Unie. 223
Voor klanten in de Verenigde Staten FCC-VERKLARING Dit toestel is in overeenstemming met Deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen interferentie aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties die een ongewenstfunctioneren veroorzaken. Wijzigingen of modificaties die niet zijn goedgekeurd door de instantie die verantwoordelijk is voor naleving van de voorschriften, kunnen ervoor zorgen dat de gebruiker het recht verliest om het toestel te bedienen. Dit toestel is getest en valt binnen de limieten voor digitale toestellen van Klasse B, volgens Deel 15 van de FCC-regels. Deze limieten zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een residentiële installatie. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiogolven en kan, indien niet geïnstalleerd volgens de instructies, schadelijke interferentie veroorzaken bij radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen storingen zullen voorkomen. Als dit toestel inderdaad schadelijke storing veroorzaakt bij de ontvangst van radio- of televisiesignalen, wat kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten, verdient het aanbeveling een of meer van de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen: • Verander de ontvangstantenne van richting of van plaats. Zet het apparaat en de ontvanger verder uit elkaar. Sluit het apparaat aan op een ander circuit dan de ontvanger. * Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio- of televisiemonteur. 8 Bijlage
Voor klanten in Canada Dit digitale toestel van klasse B voldoet aan alle vereisten van de Canadese norm ICES-003. Pour les utilisateurs au Canada Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada. VOOR CALIFORNIË (VS) Speciale behandeling van materiaal met perchloraat kan van toepassing zijn. De in deze camera gebruikte lithiumbatterij bevat perchloraat, waarvoor een speciale behandeling noodzakelijk kan zijn. Zie www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate
224
Verklaring van overeenstemming In overeenstemming met 47CFR, Delen 2 en 15 voor
personal computers en randapparaten van Klasse B Wij:
PENTAX RICOH IMAGING AMERICAS CORPORATION
Gevestigd: 633 17 th Street, Suite 2600 Denver, Colorado 80202 U.S.A. Telefoon: 800-877-0155 Fax: 303-790-1131 Verklaren dat onder alleen onze verantwoordelijkheid het hierin gespecificeerde product voldoet aan 47CFR delen 2 en 15 van de FCC-richtlijnen als een digitaal apparaat van klasse B. Elk product is identiek aan het geteste apparaat en voldoet aan de normen. De administratie die continu wordt bijgehouden, geeft aan dat verwacht kan worden dat de geproduceerde apparatuur valt binnen een geaccepteerde afwijking, veroorzaakt door massaproductie en het testen op statistische basis zoals vereist in 47CFR §2.909. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen interferentie aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties die een ongewenstfunctioneren veroorzaken. De hierboven genoemde partij is er verantwoordelijk voor dat de apparatuur voldoet aan de normen gesteld in 47CFR §15.101 tot §15.109.
Digital Camera
Modelnummer:
X-5
Contactpersoon:
Manager klantenservice
Bijlage
Productnaam:
8
Datum en plaats: Augustus 2012, Colorado
225
Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen 1. In de Europese Unie Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde documenten duiden erop dat gebruikte elektrische en elektronische apparatuur en batterijen niet bij het gewone huisvuil mogen worden verwerkt. Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en batterijen moeten afzonderlijk en in overeenstemming met de bestaande wetgeving worden behandeld. Als u zich op de juiste wijze van deze producten ontdoet, dan draagt u ertoe bij dat het afval op de juiste wijze wordt behandeld en hergebruikt en dat geen schade optreedt aan het milieu of de gezondheid. Als een chemisch symbool is toegevoegd onder het hierboven getoonde symbool (conform de richtlijn voor batterijen), dan wil dit zeggen dat een zwaar metaal (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) in de batterij aanwezig is met een concentratie die hoger is dan de desbetreffende drempelwaarde die in de batterijrichtlijn is vastgelegd. Neem voor meer informatie over de inzameling en recycling van gebruikte producten contact op met de gemeente, de vuilnisdienst of de leverancier van het product. 8 Bijlage
2. In andere landen buiten de EU Deze symbolen zijn alleen geldig in de Europese Unie. Als u zich van gebruikte producten wilt ontdoen, neem dan contact op met de lokale overheid of een dealer om te vragen naar de juiste methode voor afvalverwerking. Voor Zwitserland: Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur kan gratis worden teruggebracht naar de detaillist, zelfs wanneer u geen nieuw product koopt. Andere verzamelpunten vindt u op de website www.swico.ch of www.sens.ch.
226
Index Symbolen
p HDR-filter ..................73 Q Strand & sneeuw ..........73 L Baby ..............................73 R Kinderen ........................73 e Huisdier ........................81 K Eten & drinken ...............73 c Digital SR ...................74 n Podiumbelichting ..........74 c Tekst ..............................74 E Museum .......................74 X Digitaal breed (groothoek) ........................77 F Digitaal panorama .......79 N Beeldinkadering ...76, 155 9 (Groene) modus ...........66
Cijfers 2s Zelfontspanner r ..........89
A Aansluiten op een tv ........139 Aan-uitknop ............38, 47, 48 AF Hulplicht .......................95 AF-instelling .......................94 Afspeelsnelkopp. .............187 Afspeelstandpalet ....127, 214 Afstandsbed. 0 sec h ........89 Afstandsbediening i ........89 AF-veld ..............................94 Alles verwijderen ..............136 Automatisch , ...................87 Automatisch F ............99 Auto Bracket l ................90 Auto Uitsch. .....................183 Auto+Anti Rode Ogen c ...87 Autom. belicht. .................101 Automacro .........................95
8 Bijlage
A-stand ...................... 16, 50 Q-stand ..................... 16, 50 Q-knop ...................... 47, 49 Knop b (Flitser openen) ........... 47, 88 Knop m (Belicht. corr.) .............. 46, 70 [A Opnemen]menu ......................... 54, 211 [C Movie]-menu ....... 56, 212 [W Instelling]-menu .... 56, 213 i Wissen ................ 123, 134 5 Tele ................................ 68 6 Groothoek ..................... 68 y Vergroten ................... 132 f Vierbeelds-/ Negenbeeldsweergave .... 125 j Continue opname ......... 89 AC Continue opname snel .................................... 89 gr Zelfontspanner .......... 89 ihAfstandsbediening ..... 89 l Auto Bracket ................ 90 b Automatische opname ............................. 60 N Handm. nachtopname .. 72 \ Sport ............................. 72 q Landschap ................... 72 c Portret ........................... 72 b Bloemen ........................ 73 f Blauwe hemel .............. 73 K Zonsondergang .......... 73 A Nachtopname ............... 73 B Portret bij nacht ............ 73 S Vuurwerk ...................... 73
227
Automatisch meevolgende AF ......... 65, 94 Automatische opname, functie ................................ 72 AV-kabel .......................... 139
B Baby (stand) ...................... 73 Basisinstellingen ................ 40 Batt besparing ................. 182 Bedieningsaanwijzingen .... 29 Beeldeffect ...................... 130 Beeldinkadering (stand) .... 76 Beeldteller ....................... 119 Beeldtint ............................ 96 Belicht. corr. ...................... 70 Belichtingsstand .......... 75, 83 Best (Kwaliteitsniveau) ...... 98 Bestandsnaam ........ 175, 178 Bestandsnummer ............ 122 Bestemmingstijd .............. 172 Beter (Kwaliteitsniveau) ..... 98 Beveiligen Z ................ 136 Blauwe hemel .................... 73 Bloemen ............................ 73
C 8 Bijlage 228
Collage ............................ 151 Contrast ........................... 108
D Daglicht G ......................... 99 Datum en tijd instellen ..................... 43, 170 Datumafdruk .................... 109 De batterijen plaatsen ....... 32 De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur .. 139 De SD-geheugenkaart controleren ........................ 39 De software installeren .... 193
Diavoorstelling .................129 Digitaal breed .....................77 Digitaal filter .....................147 Digitaal panorama (stand) ................................79 Digital SR (stand) ...............74 Digitale zoom ...............68, 70 Dioptrieregelaar .................45 Donkere delen .................104 DPOF-instellingen ............165 Draadloos netwerk ...........200 Draagriem ..........................31
E E-draaiknop .....47, 48, 71, 83 Eten & drinken ...................73 Eye-Fi ......................181, 200
F Filters ...............................147 Fisheye (filter) ..................147 Flitscompensatie ..............103 Flitser aan b .....................87 Flitser uit a ........................87 Flitser+AntiRodeOgen d ...87 Flitsinstelling ......................87 Flitssterkte .......................103 Fn-instelling .....................110 Focusinst. ..........................91 Formatteren .....................168 Fotolab .............................165 Foutmeldingen .................207 Functie Gezichtsdetectie ...65 Functiekiezer .....................72 Functies toewijzen ...........110
G Geheugen ........................121 Geluidsinstellingen ...........169 Geluidstype ......................170 Gevoeligheid ....................102
Gezichtsdetectie .............. 105 Goed (Kwaliteitsniveau) .... 98 Groene modus ........... 66, 110 Groene toets ........ 47, 49, 110 Grootte wijzigen ............... 142
H Handm. nachtopname (stand) ............................... 72 Handmatig K .................... 99 Handmatig scherpstellen \ .............. 92 HDMI ............................... 180 HDMI-aansluiting ............. 141 HDR-filter ......................... 150 HDR-filter (stand) .............. 73 Helder ................................ 96 Helderheid compenseren ................... 104 Helderheid van het scherm ............................. 182 Helderheidsfilter .............. 147 Histogram .......................... 29 Hogesnelheidsfilm ........... 118 Hooglichtcor. ................... 104 Huisdier ............................. 81 Hulp display ..................... 184
I
K Kalenderweergave .......... 126 Kinderen ............................ 73 Klein-gezichtfilter ............. 145 Kleur aanpassen ............. 108
L Lamplicht I ......................99 Landschap .........................72 Lange-sltrtd+r ogen H .....87 Lange-sluitertijdsync G ....87 Lensdop .............................31 Lichte delen .....................104 Lichtmeting met nadruk op het midden M ............101
M a (Handmatige belichting) (stand) ................................83 Macintosh ........................193 Macro q .............................91 Macro vanop 1cmI ..........91 Mapweergave ..................126 MediaImpression .............192 Meervlaks lichtmeting L ..................101 Menu Video ................56, 212 Menu’s, werken met ...........51 Menulijst .............................54 Miniatuurfilter ...................147 Momentcontrole .........64, 107 Monochroom ......................96 Movie SR (Bewegingsreductie film) ..120 MSC .................................189
8 Bijlage
Indicatie batterijniveau ....... 34 Inst, D-range .................... 104 Instelling-menu .......... 56, 213 Intelligente zoom ............... 68 Intern geheugen .............. 162 ISO-gevoeligheid ............. 102
Kleurenfilter ......................147 Kleurextractiefilter ............147 Kleurverbeteringsfilter ......147 Kleurverzadiging ..............108 Knipperdetectie ..........64, 106 Knop 3 ...................47, 50 Knop 4 ...........................47 Knop 3 ..........47, 50, 51 Knop 4 ...........................49 Kopiëren ..........................162 Kwaliteitsniveau .................98
229
Museum (stand) ................ 74
R
N
Reset ...............................187 Resolutie ....................97, 119 Retrofilter .........................147 Rode ogen bewerken .......155 Roteren ............................131
Nachtopname .................... 73 Natuurlijk ........................... 96 Negenbeeldsweergave f .................................... 125 Neonlicht J ...................... 99 Netvoedingsadapter .......... 34 NTSC ............................... 179
O Oneindig s ....................... 91 Ontspanknop ......... 46, 48, 63 Opname-informatie ............ 25 Opnamen opslaan op datum .............................. 175 Opnamepalet ..................... 75 Opnamestand .................... 72 Opnemen, menu ........ 54, 211 Opslaan als foto (video) .. 159 Opslaan van instellingen ...................... 121 Opslagcapaciteit .............. 218 Opstart scherm ................ 185 Opstarten in de afspeelstand ...................... 39 8 Bijlage 230
P e (Programma) ................. 66 PAL ................................. 179 PC/AV-aansluiting ........... 139 Pixels ................................. 97 Pixeluitlijning .................... 186 Podiumbelichting (stand) ... 74 Portret ................................ 72 Portret bij nacht ................. 73 Productregistratie ............ 196 PTP ................................. 189
S Schaduw H ......................99 Schaduwcorrectie ............104 Scherpstellen .....................91 Scherpte ..........................107 H-stand ..........................73 SD-geheugenkaart .............36 Selecteer tijd ....................173 Selectie AF-gebied J ......93 Sepiafilter .........................147 Shake Reduction .....104, 120 Smile Capture ............65, 105 Snel zoomen ....................184 Soft-filter ..........................147 Speelgoedcamerafilter .....147 Splitsen, video-opnamen ................160 Sport ..................................72 Spotmeting N .................101 Stad .................................216 Standaard = ...................91 Standaardinstellingen ......211 Standaardopnamestand ....66 Sterk contrast (filter) ........147 Strand & sneeuw ...............73 Systeemvereisten ............192
T Taalinstelling ..............40, 175 Technische gegevens ......217 Tekst ..................................74 Tekstformaat ....................174 Thuistijd ...........................172
Time-lapse-film ................ 117 Titelbeeld van video ........ 161 Tot halverwege indrukken (ontspanknop) ................... 63 Transportstand .................. 89 TV .................................... 139
U Uitrekfilter ........................ 144 Uitsnijden ......................... 143 USB-aansluiting ............... 189 E (USER) (stand) .......... 84
Z Zelfontspanner g ..............89 Zoeker ................................45 Zomertijd ..........................173 Zonsondergang ..................73 Zoom /5/6 ........................68 Zoomknop ..........................46 Zwart-witfilter ...................147
V Vergroten y ................... 132 Video ............................... 115 Video bewerken ............... 159 Video-ingang ................... 139 Videoknop ................. 47, 116 Video-opnamen maken ... 113 Video-opnamen weergeven ....................... 124 Videosignaal ............ 179, 216 Vierbeeldsweergave f ... 125 Vierwegbesturing ......... 47, 49 Volledig indrukken (ontspanknop) ................... 63 Volume wijzigen ...... 124, 169 Vuurwerk ........................... 73 Weergave Info ................... 25 Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd ..... 125 Weergavetaal ............ 40, 175 Weergeven ...................... 123 Wereldtijd ........................ 172 Windows .......................... 192 Windreductie ................... 120 Wissen i ................ 123, 134 Witbalans ........................... 99
Bijlage
W
8
231
Memo
8 Bijlage 232
Memo
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX RICOH IMAGING FRANCE S.A.S. (European Headquarters)
112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE (HQ - http://www.pentax.eu) (France - http://www.pentax.fr)
PENTAX RICOH IMAGING DEUTSCHLAND GmbH
Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg, GERMANY (http://www.pentax.de)
PENTAX RICOH IMAGING UK LTD.
PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K. (http://www.pentax.co.uk)
DUT Digitale camera
Handleiding
PENTAX RICOH IMAGING 633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202, AMERICAS CORPORATION U.S.A. (http://www.pentaximaging.com) PENTAX RICOH IMAGING CANADA INC.
1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7, CANADA (http://www.pentax.ca)
PENTAX RICOH IMAGING CHINA CO., LTD.
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA (http://www.pentax.com.cn)
http://www.pentax.jp/english
• De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen. OPX500105/DUT
Copyright © PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2012 FOM 01.09.2012 Printed in Europe
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.