Autoriteit Consument & Markt t.a.v. Dhr. Dr. B.M. Overvest Postbus 16326 2500 BH Den Haag
Drs. A. Reitsma T +31 70 31 42 442 M +31 6 23 52 98 51 E
[email protected]
Datum: 4 november 2013 Betreft: Onderzoek Roodstanden
Geachte heer Overvest, 1
Op 11 juli 2013 heeft de minister van Financiën, in reactie op Kamervragen van de heer Nijboer, aangegeven dat de Autoriteit Consument & Markt in de zomer van 2013 een onderzoek zal starten naar ontwikkelingen ten aanzien van Roodstanden. Meer in het bijzonder zullen de marktwerking en eventuele marktwerkingsproblemen worden onderzocht. In de door de Autoriteit Consument & Markt uit te werken probleemanalyse zullen ook de verder te onderzoeken oplossingsrichtingen worden geïdentificeerd. De minister heeft verder aangegeven dat, voor zover op basis van de probleemanalyse blijkt dat verlaging van de maximumkredietvergoeding voor roodstanden in de rede ligt, voor de gehele consumptief krediet markt onderzocht zal worden welk maximum beter passend is. Hiermee heeft de probleemanalyse van de Autoriteit Consument & Markt mogelijk gevolgen voor de kredieten die worden aangeboden door de leden van de VFN. De Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (“VFN”) behartigt de belangen van aangesloten financieringsmaatschappijen. Naar uitstaand saldo vertegenwoordigt de VFN ongeveer 50% van de markt voor Consumptief Krediet in Nederland. De VFN zet zich op een breed terrein in voor verantwoord lenen en heeft ter bescherming van de consument een gedragscode opgesteld waaraan de VFN leden zich dienen te houden. De AFM ziet, in het geval van Consumptief Krediet, de VFN gedragscode als minimale invulling van de krachtens de Wet op het financieel toezicht opgestelde open normen ten aanzien van overkreditering. In deze brief geeft de VFN haar visie op de problematiek bij roodstanden. De VFN ondersteunt de door de minister geuite zorgen ten opzichte van onnodig roodstaan, en de wens om structurele roodstanden zoveel mogelijk te voorkomen en vermijden. Niet de kredietvergoeding maar de maximale verstrekking van roodstanden moet worden beperkt: Naar mening van de VFN biedt een eventuele verlaging van het maximum kredietvergoedingspercentage voor de gehele Consumptief Krediet markt geen oplossing voor de onderliggende problematiek. De VFN pleit voor het oplossen van de onderliggende problematiek door de verstrekking van roodstanden te beperken tot 1 netto maandsalaris.
1
FM/2013/1322 M Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag telefoon 070-3142442 email:
[email protected] website: www.vfn.nl
De problematiek bij roodstanden is niet toegespitst op de hoogte van de kredietvergoeding maar op oneigenlijk gebruik: 2 Onderzoek van de AFM naar de markt voor Roodstanden toont aan dat 11% van de consumenten langer dan een maand rood staat. Dit betekent dat deze consumenten meer rood kunnen staan dan hun maandelijkse inkomen. Een grote groep consumenten geeft aanvullend aan dat alternatieven voor roodstaan niet worden overwogen omdat deze groep niet wil lenen. De perceptie bij een groot gedeelte van de consumenten is dat rood staan niet een vorm van Consumptief Krediet is. Naar mening van de VFN kunnen roodstanden een invulling geven aan de behoefte voor kortstondige extra liquiditeit op de betaalrekening. Tegelijkertijd dient te worden voorkomen dat consumenten vast komen te zitten in structurele roodstanden. De ernst van de problematiek wordt onderschreven door de sterke toename van roodstanden in de afgelopen jaren. Sinds ultimo 2006 zijn roodstanden toegenomen met 30%. Het uitstaande saldo in doorlopende en aflopende kredieten is in dezelfde periode juist licht gedaald. Verlaging van het maximale effectieve kredietvergoedingspercentage is geen oplossing voor de problematiek: In Nederland is de effectieve kredietvergoeding gemaximeerd door het Besluit Kredietvergoeding. Kosten voor de betaalrekening en betaaldiensten zijn echter niet opgenomen in het effectieve kredietvergoedingspercentage. Aanbieders van roodstanden hebben de mogelijkheid om het eventuele verlies aan rentemarge, door verdere maximering van het effectieve kredietvergoedingspercentage, te compenseren met het verhogen van de kosten van betaaldiensten. Voor zover het onderzoek van de Autoriteit Consument & Markt aan zou tonen dat er sprake is van marktmacht bij aanbieders van roodstanden, mag verondersteld worden dat in dezelfde mate marktmacht aanwezig is bij het tariferen van betaaldiensten. Verlaging van het maximale effectieve kredietvergoedingspercentage zal dan niet leiden tot een daling van kosten voor consumenten. Dit eventuele ongewenste gedrag kan alleen worden uitgesloten door het maximeren van het JKP (ter vervanging van de huidige maximering van het effectief kredietvergoedingspercentage). Naar mening van de VFN zou de eventuele maximering van het JKP niet hoeven te leiden tot een beperking van de rentemarge. Het is van belang om vast te stellen dat kredietaanbieders ook bij lage kredietbedragen kosten moeten maken in het kredietverleningsproces. Deze kosten zijn in absolute zin vergelijkbaar met de kosten die moeten worden gemaakt bij hogere kredietbedragen. Vanuit dit perspectief is een maximaal effectief kredietvergoedingspercentage van 15% niet buitensporig te noemen. Bij een kredietlimiet van € 1.000 bedraagt de maximale kredietvergoeding op jaarbasis € 150. Deze € 150 kan niet uitsluitend worden gezien als rentemarge. De aanbieder moet immers ook de kosten van het aanvraag en beheersproces voor het krediet goed maken vanuit het kredietvergoedingspercentage. Naar mening van de VFN biedt een maximering van het JKP op 20% toereikende bescherming voor de consument tegen buitensporige bijkomende kosten.
2
AFM Consumentenmonitor voorjaar 2013 Roodstand Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag telefoon 070-3142442 email:
[email protected] website: www.vfn.nl
Oplossingsrichtingen dienen in lijn te zijn met de integratie van de Europese markt: Bij het onderzoek van de Autoriteit Consument & Markt is het van belang om vast te stellen dat de Nederlandse markt onderdeel is van de Europese markt voor Consumptief Krediet. Met de implementatie van de Europese Richtlijn Consumentenkrediet is beoogd om een toereikend niveau van consumentenbescherming, transparantie en een level playing field te creëren. De Richtlijn gaat hierbij uit van maximale harmonisatie. Het is dan ook van belang om eventuele oplossingsrichtingen te wegen vanuit het Europese level playing field dat de Richtlijn probeerde te creëren. Met de Richtlijn is in de Europese markt het begrip Jaarlijks Kosten Percentage (JKP) geïntroduceerd. In het JKP komen alle kosten tot uitdrukking die zijn verbonden aan een krediet. Het JKP is een verplicht onderdeel van de Europese standaardinformatie. Het JKP heeft geen beslag gekregen in de Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van het maximaal toegestane effectieve kredietvergoedingspercentage. Dit betekent dat in de huidige situatie niet het JKP, maar het effectief kredietvergoedingspercentage is gemaximeerd. Aanbieders van flitskredieten kunnen op grond van de huidige wet- en regelgeving derhalve kredieten aanbieden met een effectief kredietvergoedingspercentage van 15% en een JKP van een paar honderd procent. De rente is veelal 15%. Aanvullend worden echter extra kosten in rekening gebracht, bijvoorbeeld voor garantstelling of verzekeringsadvies. Hoewel de AFM hard heeft opgetreden tegen aanbieders van flitskrediet, worden dergelijke constructies helaas nog steeds aangeboden. Het verder maximeren van het effectief kredietvergoedingspercentage zal geen enkel effect hebben op het aanbod van flitskredieten. Naast de rente zal een nog groter kostenbestanddeel op ontransparante wijze worden doorbelast aan de consument. Verlaging van het maximale effectieve kredietvergoedingspercentage zal dan ook niet leiden tot lagere kosten bij flitskredieten. Na de implementatie van de Richtlijn presenteren banken zowel het JKP als de debetrentevoet. In het JKP moeten banken de kosten van betaalpakketten opnemen. Dit leidt er toe dat het JKP bij roodstanden uit kan komen rond de 18% bij een debetrente van 15%. Dit betekent niet dat de kosten voor de consument zijn toegenomen na implementatie van de richtlijn. De kosten moeten alleen op een andere wijze inzichtelijk worden gemaakt. Onderzoek van de Europese Commissie toont negatieve gevolgen renterestricties: In opdracht van de Europese Commissie is in 2011 uitgebreid onderzoek gedaan naar de effecten van 3 renterestricties op consumptieve kredieten in de Europese Unie . Het betreffende onderzoek heeft onder andere geleid tot de volgende conclusies over de effecten van renterestricties: -
Het is onwaarschijnlijk dat de aanwezigheid van renterestricties leidt tot een afname in verstrekt krediet. Renterestricties leiden er toe dat aanbieders meer kosten in rekening brengen omdat aanbieders de beperking in rentemarge compenseren.
Verdere beperking van de maximale kredietvergoeding zal naar alle waarschijnlijkheid niet leiden tot een daling van het aanbod van roodstanden. Tegelijkertijd mag wel verwacht worden dat een daling van de rente de consument zal stimuleren om nog meer rood te staan. De kernproblematiek van structurele roodstanden zal dan ook niet worden opgelost met verdere maximering van het effectief kredietvergoedingspercentage. Daarnaast is er, mede op basis van het onderzoek van de Europese Commissie, een voorzienbaar risico dat aanbieders van roodstanden meer kosten in rekening zullen brengen voor betaaldiensten om de beperking in rentemarge te compenseren. Zoals eerder betoogd, is
3
http://ec.europa.eu/internal_market/finservices-retail/docs/credit/irr_report_en.pdf Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag telefoon 070-3142442 email:
[email protected] website: www.vfn.nl
dit niet te ondervangen door maximering van het effectief kredietvergoedingspercentage maar uitsluitend door maximering van het JKP. Vergoedingen voor roodstanden in de EU landen lopen sterk uiteen: Uit het onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat rentepercentages voor roodstanden (“overdrafts”) in de (destijds nog EU-27) fors uiteenlopen. Als mediaan rentepercentage werd 10,5 % vastgesteld. Het huidige maximale effectieve kredietvergoedingspercentage in Nederland van 15% is op basis van de Europese markt zeker niet als hoog te typeren. De huidige maximale kredietvergoeding is al zeer laag in Europees perspectief: In 13 van de destijds 27 EU landen is in het geheel geen sprake van het maximeren van de effectieve kredietvergoeding. In de 14 landen waar wel sprake is van restricties ligt het maximale rentepercentage veelal op een hoger niveau dan het huidige Nederlandse maximum van 15%. Het relatieve lage niveau van het maximale effectieve kredietvergoedingspercentage ten opzichte van de overige EU landen onderschrijft de conclusie dat de Nederlandse regelgeving al zeer stringent is voor aanbieders. Het is voor de VFN niet in te zien welke specifiek Nederlandse problematiek aanleiding zou moeten vormen om de maximale kredietvergoeding verder aan te scherpen. Wettelijk kader en ratio voor (verdere) maximering effectief kredietvergoedingspercentage ontbreken: In de Wet op het Consumentenkrediet (Wck) is in artikel 35 vastgelegd dat maximering van het effectief kredietvergoedingspercentage uitsluitend is ingegeven door de wens om “het aanvaarden van te grote risico’s door kredietgevers tegen te gaan”. Met andere woorden: De maximale vergoeding wordt niet stringenter vastgesteld dan nodig is vanuit deze doelstelling. In de Nederlandse wet- en regelgeving gelden open normen ten aanzien van de maximale kredietverlening. Tegelijkertijd heeft de AFM over de relevante gedragscodes van VFN, NVB en Thuiswinkel.org aangegeven dat deze op toereikende wijze invulling geven aan de open normen in weten regelgeving. Overkreditering wordt derhalve voldoende voorkomen. Het op overige wijze beïnvloeden van de bedrijfsvoering van kredietaanbieders is nadrukkelijk niet in scope van de huidige wetgeving. Het huidige wettelijke kader biedt dan ook geen mogelijkheden voor het introduceren van aanvullende maximering. Maximering van roodstand op 1 netto maandsalaris leidt tot een effectieve oplossing voor de onderliggende problematiek: Naar mening van de VFN draagt het aanscherpen van de verstrekkingscriteria voor roodstanden bij aan een bewuster lenende consument. Het product roodstanden zou bedoeld moeten zijn voor korte overbruggingen. De ontwikkeling van de markt en het recente onderzoek van de AFM laten echter zien dat roodstanden steeds meer worden aangewend voor het financieren van structurele kredietbehoeften. Naar mening van de VFN zouden roodstanden dan ook beperkt moeten worden tot hooguit 1 netto maandsalaris. Alleen op deze wijze kunnen langdurige roodstanden en de bijbehorende kosten voor de consument op passende wijze worden bestreden. Samenvattend biedt de verdere beperking van het maximale kredietvergoedingspercentage geen oplossing voor de onderliggende problematiek. Verlagen van het maximale kredietvergoedingspercentage sluit niet aan bij de verdere Europese integratie van de Consumptief Krediet markt en past bovendien niet binnen het huidige wettelijke kader ten aanzien van kredietvergoeding. Beperking van de verstrekking van roodstanden is naar mening van de VFN de beste remedie om structurele roodstanden tegen te gaan. Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag telefoon 070-3142442 email:
[email protected] website: www.vfn.nl
Graag biedt de VFN haar expertise aan bij de verdere invulling van uw onderzoek. Hoogachtend Namens het bestuur van de VFN,
Bert. Reitsma Secretaris VFN
Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag telefoon 070-3142442 email:
[email protected] website: www.vfn.nl