Verantwoordelijke uitgever: Damien Versele, Jozef Guislainstraat 43a, 9000 Gent
België-Belgique P.B. 9099 Gent X BC10273 Afgiftekantoor 9099 GENT X P509261
Nummer 13/2008 // oktober / november / december
“ Het drukken van dit magazine wordt ons gratis aangeboden door drukkerij die Keure, dit uit sympathie voor de vele donateurs.”
driemaandelijks tijdschrift
16
Ond. nummer: 0406.633.304
De Sleutel magazine
���������������������������������� �������������������������������������
// Editoriaal // Damien Versele,
In dit nummer
Algemeen directeur
3
���������������������������������� �������������������������������������
Jongeren en drugs: (g)een probleem?
5
Vernieuwd aanbod speelt beter in op nood bij minderjarigen
7
Pathways, een uniek aanbod in Vlaanderen
10
Twee boekjes voor verslaafde ouders en hun jonge kind
11
Afzonderlijke “drug courts” boeken betere resultaten
12
Pakt onze maatschappij jonge drugsdelinquenten goed aan?
15
Sociale economie helpt knelpuntvacatures vlotter in te vullen
16 16
Grensverleggend zeilproject Dagcentrum Gent gaat verhuizen
Beste lezer, Graag presenteren wij hierbij het nieuwe nummer van ons De Sleutel-magazine waarin de focus ligt op de problematiek van druggebruik bij minderjarigen. We zetten dit bewust hoog op de agenda. Het behandelaanbod voor jongeren met een drugprobleem verdient immers extra aandacht. We maken van de gelegenheid gebruik om mee de maatschappelijke discussie te voeden. Wat zijn de uitdagingen die we hier als samenleving en beleidsmakers moeten opnemen? In Vlaanderen bestaat er momenteel een relatief beperkt aanbod voor minderjarigen met een drugsprobleem. In dit nummer kan u van naderbij kennismaken met het eigen vernieuwd aanbod van het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma te Eeklo. Tevens zetten we de werking Pathways van de broeders Alexianen te Tienen graag in de kijker... Beide goed werkende initiatieven tonen aan dat er voor minderjarigen nog lang niet hetzelfde hulpverleningsaanbod bestaat als voor volwassenen. Een grote lacune op vandaag is de crisisopvang voor minderjarigen. Jonge tieners in crisis kunnen we niet in onze bestaande werking toelaten uit zorg voor de veiligheid en het programma van de andere minderjarigen. Een jonge tiener in een setting van crisisopvang voor volwassenen onderbrengen is evenmin opportuun. Verder is er nood aan een volwaardig hulpverleningtraject voor minderjarigen. Vanuit de residentiële behandeling ervaren wij dat jongeren zeer moeilijk de stap naar de hulpverlening zetten. Vaak hebben er zich al heel wat problemen opgestapeld. Er is dringend nood aan een coherent beleid op federaal en Vlaams niveau waar het volledige traject – van de universele preventie tot sociale reïntegratie en nazorg – wordt uitgewerkt en waarbij de diverse actoren op elkaar worden afgestemd. Hierdoor creëren we meer kansen zodat jongeren en hun ouders tijdig de nodige hulp en ondersteuning krijgen. Hoe vroeger we kunnen ingrijpen, hoe minder ingrijpend de interventies. Binnen dit traject vindt de residentiële hulpverlening zijn plaats. Deze behandelvorm is uiteraard veel intenser, maar biedt ook het voordeel dat de jongere tijdelijk in een beschermd milieu kan opgevangen worden. Hetgeen bij deze problematiek waarbij criminaliteit en prostitutie steeds om de hoek loeren, geen overbodige luxe is. Intussen komt iedereen er stilaan achter dat een verslaafde beter geholpen is in de hulpverlening dan in een gevangenis of door een straf. In dit nummer vragen we ons samen met Professor Walgrave af of onze maatschappij de jonge drugsdelinquenten goed aanpakt. Aan nieuwe initiatieven in het ruime werkveld ontbreekt het alleszins niet. Op ons recent Encare Symposium te Brussel mochten we met diverse Europese partners “goede praktijk” voorbeelden in het werken met verslaafde ouders en hun kinderen uitwisselen. Er is ook het veelbelovende Angelsaksische voorbeeld van de “Family treatment drug courts”. Deze rechtbanken tonen aan dat met een andere aanpak vooruitgang kan geboekt worden met respect voor en op het ritme van ouder en kind. Hoopvol is de vaststelling dat onze sociale economie positief blijft inspelen op de tewerkstellingsmarkt, dit ondanks de recente financiële crisis. Dankzij een nieuw ESF-project inzake “supported employment” voor onze Sociale Werkplaats kunnen we een betere afstemming realiseren met het normaal economisch circuit. Afsluiten doe ik met aan alle lezers van dit magazine een zalig kerstfeest en een zorgeloos eindejaarsfeest te wensen. Graag wil ik iedereen bedanken die De Sleutel in 2008 gesteund heeft. Mede dankzij uw ondersteuning of bijdrage slagen wij erin verder te blijven werken aan ons innovatief project, het begeleiden van mensen naar een drugvrije maatschappelijke reïntegratie. Samen met de ploeg die dit nummer realiseerde wens ik u veel leesgenot.
// Hulpverlening //
Dr Anne Van Duyse
Heel wat jongeren gebruiken alcohol en drugs. Onderzoek leert dat cannabis bij de 12- tot 18-jarigen de meest gebruikte illegale drug is. Het is ook de belangrijkste drug waarvoor jongeren in behandeling komen. Alhoewel deze jongeren een vrij moeilijke doelgroep zijn, levert behandeling vaak goede resultaten op. Werken rond ontwikkelingsvaardigheden is hierbij een belangrijke pijler. We stellen tevens vast dat jongeren met drugsproblemen veelal ook te kampen hebben met een psychiatrisch probleem en dat de zorg voor drugsverslaafde jongeren in Vlaanderen nog in de kinderschoenen staat. Een gesprek met dr Anne Van Duyse, medisch directeur bij De Sleutel en psychiater op de verslavingsafdeling in PC Sint Jan Baptist te Zelzate (*). DR. VAN DUYSE ‘De meest gebruikte
drug bij jongeren is cannabis. Onderzoek leert dat 17% van de 15- à 16-jarige scholieren in België de afgelopen 30 dagen cannabis gebruikt hebben. Maar weet dat jongeren vaak overschatten hoeveel mensen cannabis gebruiken. Daardoor beginnen ze er zelf ook eerder aan. Eigenlijk doet de jongere wat hij veronderstelt dat er van hem verwacht wordt. Voornamelijk de normerende invloeden vanwege vrienden spelen een doorslaggevende rol en verklaren voor een groot deel het can-
nabisgebruik bij jongeren. Deze normovertuiging is een aangrijpingspunt in preventiecampagnes over cannabis. Ook de perceptie van de jongeren dat cannabis een onschuldige drug is en dat het gemakkelijk te verkrijgen is, verklaren deze koppositie. Uit de diverse studies rond problematisch middelengebruik onthoud ik verder dat de helft van de jongeren die middelen misbruikt er op termijn ook in slaagt het gebruik te stoppen of onder controle te krijgen. Dat is echt kenmerkend voor adolescenten’.
Paul De Neve
TABEL Middelengebruik in België bij jongeren
Sigaretten roken Alcoholische dranken Dronkenschap Binge drinken (= 5 of meer bij één gelegenheid) Slaap- of kalmeringsmiddelen (zonder voorschrift) Anabole steroïden Snuifmiddelen Alcohol en cannabis tegelijk Minstens één illegaal middel Cannabis Amfetamines LSD of andere hallucinogenen Crack Cocaïne Heroïne XTC Paddo’s GHB
ESPAD(2003) - België LT (1) LY LM 61 32 91 86 73 59 47 27
Euregio (2005) LT LY LM 58,3 42,9 31,9 94,3 90,7 81,1 64,2 51,5 30,3
50
57,5
9
21,1
11,9
4,9
1 7 21 33 32 2 3 2 3 1 4 5 0
0,4 7,0 19,4 33,1 32,4 5,6 2,8 1,4 4,9 1,7 6,9 5,6 2,1
0,0 2,1 10,9 23,9 23,4 2,4 0,9 0,2 2,1 0,5 3,1 2,2 1,0
0,0 0,5 5,1 13,9 13,4 1,0 0,4 0,0 0,7 0,2 1,4 0,7 0,5
4
2
27 1 2 1 1 1 3 3 0
17 1 1 1 1 0 1 1 0
(1) LT = lifetime of ooit-gebruik / LY = last year of gebruik tijdens het laatste jaar / LM = last month of gebruik tijdens de laatste maand
Waarin verschilt de behandeling van verslavingsproblemen bij jongeren en volwassenen en hoe pakt men dit concreet aan? DR. VAN DUYSE ‘Het is belangrijk om in te grijpen zo vroeg mogelijk in het beginstadium van de verslaving. De problemen zijn dan immers nog niet zo ernstig en de behandeling hoeft niet altijd zo intensief te zijn. Jongeren hebben nog een grote groeidrang en zijn vaak erg idealistisch. Dat kan hun motivatie en behandelingstrouw enorm versterken. Dat alleen al geeft een betere prognose op zich. Heel wat verslavingsproblemen van volwassenen zijn trouwens begonnen in de adolescentiefase. Hoe vroeger het probleem dus kan worden gedetecteerd en hoe vroeger het wordt behandeld, des te beter men kan voorkomen dat dit escaleert. Ook weten we dat verslaving bij jongeren veel meer dan andere aandoeningen geassocieerd moet worden met heel wat andere problemen zoals, zelfmoordpogingen, verkeersongevallen, automutilatie, overlijden, crimineel en delinquent gedrag, school en werkverzuim, werkloosheid, ... MOTIVATIE ‘De allereerste stap in het behandeltraject van jongeren met drugsproblemen is het opbouwen van inzicht en motivatie. Jongeren met drugsproblemen moeten in de eerste plaats inzien dat ze een probleem hebben en dat ze hulp
3 Nummer 16/2008
JONGEREN EN DRUGS: (G)EEN PROBLEEM?
Nummer 16/2008
// Hulpverlening //
4
behoeven, zo stelt dr Van Duyse. Jongeren staan vaak onder erg hoge druk en de motivatie is erg broos, ook bij vrijwillige behandeling. ‘Zij stappen in therapie omwille van hun ouders of na herhaaldelijke problemen op school. Pas wanneer de motivatie voldoende sterk is, kan het eigenlijke behandelwerk beginnen’, aldus dr. Van Duyse. Dit gebeurt met technieken waarvan we weten dat ze aanslaan bij jongeren en dat ze passen bij hun ontwikkelingsfase. ‘Ik denk bijvoorbeeld aan het herinneren aan afspraken door middel van email of sms, het zorgen voor een uitnodigende omgeving, aantrekkelijk werkmateriaal,... Ook het flexibel omgaan met afspraken’, aldus dr. Van Duyse. Omdat de doorverwijzing vaak op vraag van ouders of school gebeurt, is het tevens belangrijk dat zij de drugsproblemen bij hun kinderen goed kunnen inschatten. Onderzoek toont aan dat ouders geneigd zijn om zowel alcohol als drugsproblemen bij hun kinderen te onderschatten. ‘Het praten over drugs is voor vele ouders onbekend terrein, een hele uitdaging. Ze weten er vaak niet veel over en praten er dan ook niet gemakkelijk over. Ouders denken vaak dat hun kinderen geen rekening houden met hun mening, wat niet klopt. Kinderen houden wel degelijk rekening met wat hun ouders zeggen. Ze durven soms geen grenzen aan te geven of gebruik te verbieden, maar kinderen zijn slim en kunnen best wel hiermee om. Het is goed als ouders wat meer zichzelf durven te zijn en voor hun eigen mening opkomen, ook in verband met drugs. Ook moeten ouders weten waar hun kinderen terecht kunnen voor behandeling en is het belangrijk dat zij achter de behandeling staan’, zo verduidelijkt dr. Van Duyse. EEN ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGISCH PERSPECTIEF Is wat we voorzien in onze drughulpverlening voor volwassenen bruikbaar bij jongeren? DR. VAN DUYSE ‘Eigenlijk niet. Een drugbehandelprogramma voor jongeren heeft nood aan een uitgesproken peda-
gogische context. Daarin is het werken rond ontwikkelingsvaardigheden een belangrijke pijler. In de puberteit en de adolescentie ondergaat de jongere heel wat veranderingen op vlak van fysieke en cognitieve ontwikkeling, de relaties met de ouders en hun peers, uitdagingen op school en professionele opleidingen, veranderingen in hun zelfbeeld en identiteit. Een behandelprogramma moet met deze veranderingen rekening houden, de bijkomende problemen zo goed mogelijk begeleiden en tegelijkertijd negotiëren naar een gezonde levensstijl waarin druggebruik geweerd wordt. Dr. Van Duyse wijst erop dat de ontwikkelingsvaardigheden waardoor jongeren verantwoordelijkheid leren nemen, bijzondere aandacht moeten krijgen omdat deze bij verslaafde jongeren vaak onvoldoende ontwikkeld zijn. ‘De jongere moet leren opdrachten uitvoeren en taken leren volhouden. Deze jongeren hebben absoluut ook nood aan begrenzing’, zo stelt dr. Van Duyse. DOELSTELLINGEN De literatuur bevestigt duidelijk dat behandeling van drugsproblemen bij jongeren beter is dan geen behandeling. Maar sommigen slagen er in om zelfs zonder therapeutische interventie, uit hun gebruik te stappen. ‘Niet meer gebruiken of clean worden is in elk geval de primaire doelstelling bij de behandeling van drugsverslaafden. Een levenslange abstinentie is voor jongeren niet steeds noodzakelijk. Verminderen van drug of alcoholgebruik bij jongeren kan een eerste succes zijn’, zo zegt dr Van Duyse. De behandeling moet ook focussen op andere probleemgebieden zoals schoolcarrière, psychische stress, reïntegratie in de familie, en de zogenaamde co-morbiditeit (of het tegelijkertijd voorkomen van twee of meer psychische problemen). ‘Deze co-morbiditeit is in uitgesproken mate aanwezig. 75% van de jongeren zouden een bijkomende psychiatrische problematiek hebben, voornamelijk gedragsstoornissen, ADHD en stemmingsstoornissen’, aldus dr. Van Duyse die erop wijst dat er meer aandacht moet worden besteed
aan een voldoende omkadering om die bijkomende problemen zoals psychiatrische co-morbiditeit en zware problematische opvoedingssituaties goed op te kunnen vangen. Hoe kan men de behandeling van minderjarigen nog effectiever maken? DR. VAN DUYSE ‘Het beperkte wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd bij jongeren, toont geen grote voordelen aan van specifieke werkmethodieken. Het zijn eerder aspecifieke componenten die het resultaat verbeteren. Daarbij denk ik aan de verandering van peer groep, de deelname aan vrijetijdsactiviteiten, positieve verwachtingen ten aanzien van het behandelresultaat, de toegenomen betrokkenheid en controle van de ouders, ondersteuning van hulpverleners en leeftijdsgenoten. Technieken die hierop focussen zoals hervalpreventie, zelfmanagement, training van sociale vaardigheden, familietherapie en langdurige nazorg zijn belangrijke componenten in een goed behandelprogramma’. Voor volwassen verslaafden is er een uitgebreid hulpverleningsaanbod. De zorg voor drugsverslaafde jongeren staat in Vlaanderen nog in de kinderschoenen? DR. VAN DUYSE ‘Er zijn inderdaad slechts enkele voorzieningen waar jongeren terecht kunnen. De opvangmogelijkheden zijn vandaag nog te beperkt en er bestaan ook leemtes zoals bijvoorbeeld crisisopvang. Het is dan ook een opdracht voor de overheid, de gezondheidsinstellingen met hun directies en de specialisten (kinder)psychiaters om deze leemtes in te vullen en een volwaardig traject voor jongeren met verslavingsproblemen uit te bouwen.
(*) Voor achtergrondinformatie en exacte bronnen verwijzen we naar het meer uitgebreide artikel “Jongeren en drugs: (g)een probleem?”, integraal te vinden op www.desleutel.be.
// Hulpverlening //
VERNIEUWD AANBOD speelt beter in op nood bij minderjarigen
Paul De Neve
De Sleutel kan in de afdeling voor minderjarigen te Eeklo sinds enige tijd ook cliënten op vrijwillige basis opnemen. Deze nieuwe instroom – naast jongeren geplaatst bijvoorbeeld via de jeugdrechter – heeft ervoor gezorgd dat we ons aanbod hebben aangepast en uitgebreid. Ook voor een kortdurende stabilisatie of een diagnose kunnen jongeren voortaan bij ons terecht.
Vooraleer ouders samen met zoon of dochter de stap zetten naar een residentiële opname, zijn er in principe al heel wat stappen gezet. Indien professionele drughulpverlening noodzakelijk blijkt, kan een minderjarige die dreigt verslaafd te geraken eerst ambulant worden geholpen in één van onze dagcentra. Als een opname toch noodzakelijk is, kan het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma (RKJ) in Eeklo een antwoord bieden. Deze afdeling richt zich tot jongens en meisjes van 14 tot 18 jaar die verslaafd zijn of dreigen te raken aan illegale middelen. Vandaag wordt zowel gewerkt met jongeren die het programma op vrijwillige basis volgen als met jongeren die werden geplaatst door de jeugdrechter of het Comité Bijzondere Jeugdzorg. ‘Hoe ze bij ons binnenkomen, maakt eigenlijk weinig verschil. Het profiel van jongeren die vrijwillig komen en onder dwang is heel gelijklopend: zowel wat betreft de gepleegde feiten als wat betreft de ernst van de problematiek’, zo stelt Joris Cracco, afdelingshoofd van het RKJ. Bij alle jongeren is er naast het verslavingsprobleem ook vaak sprake van bijkomende problemen. ‘Zo stellen we vaak stoornissen vast op het gebied van de persoonlijke ontwikkeling, psychiatrische problemen,
Nummer 16/2008
5
problemen met de gezondheid, of met interpersoonlijke relaties’, zo vervolgt Joris Cracco. Tijdens het traject richting sociale reïntegratie stellen we samen met de jongere een reeks doelen voorop. Joris Cracco: ‘Niet langer drugs of alcohol gebruiken is het belangrijkste doel. Verder leren we jongeren om netwerken op te bouwen die hen in staat stellen om gezonde relaties aan te gaan buiten het drugsmilieu. Ons doel is tevens het terug naar school gaan of een beroep uitoefenen. Verder leren we de jongeren om een drugvrije vrijetijdsbesteding uit te bouwen. Tot slot leren we de jongere hoe deze zich opnieuw kan laten leiden door een gezond normen- en waardenpatroon’. DRIE INSTAPFASES Het vernieuwde programma omvat verschillende opeenvolgende modules. Niet iedere jongere moet alle modules doorlopen. Het is mogelijk
op verschillende momenten in te stappen, in functie van de hulpvraag of het hulpverleningstraject. In het oriëntatieaanbod zitten nu drie instapfases. ‘Een jongere kan bij ons terecht voor een kortdurende stabilisatie van een drietal weken. In deze module richten we ons tot jongeren met een gering probleembesef. Tijdens deze periode proberen we de motivatie en het probleeminzicht te bevorderen’, aldus Joris Cracco. Verder is het ook mogelijk om in te stappen voor een diagnose of om een behandelmodule voor te bereiden. Dit aanbod duurt 8 weken. Hierna volgt een ronde tafelgesprek met alle betrokken partijen en een advies. ‘Eventueel is de jongere nog onvoldoende gemotiveerd voor een behandeling en ronden we af. Mogelijks zal deze jongere zich dan later opnieuw aanmelden. Soms wordt doorverwezen naar
Nummer 16/2008
// Hulpverlening //
Joris Cracco: ‘Adolescenten die zwaar hebben gebruikt, liepen op heel wat ontwikkelingsdomeinen achterstand op. Dit moeten we weer op het goede spoor proberen krijgen’.
6 een psychiatrische setting. Een groot deel kiest echter om effectief hier het behandelprogramma te beginnen volgen’, zo verduidelijkt Joris Cracco. DIVERSE INVALSHOEKEN Omdat een drugprobleem samenhangt met heel wat andere levensdomeinen, vraagt een behandeling diverse invalshoeken. ‘Bij de aanpak van het verslavingsprobleem gaan we eerst na waarom iemand middelen gebruikt of is beginnen gebruiken. We doen dit in een drugvrij huis met een duidelijke structuur en duidelijke regels (streng met menselijk gelaat). Dankzij die veilige omgeving kunnen we ons volop concentreren op het aanzwengelen van de motivatie bij de jongere’, aldus Joris Cracco. Verder wordt gezorgd voor een klimaat, dat uitnodigt tot groei en waarbij wederzijds respect en gelijkwaardigheid kernwaarden zijn. ‘In dit pedagogisch klimaat hechten we heel veel belang aan het aanleren van vaardigheden die de jongere nodig heeft om zich opnieuw te integreren in de samenleving en richten we ons op het versterken van het zelfvertrouwen’, zo verduidelijkt Joris Cracco. De strenge structuur zorgt hierbij voor de nodige veiligheid en begrenzing. Deze structuur is pas nuttig indien tegelijk de hand wordt gereikt naar de jongere om hen te tonen wat ze wel nog goed kunnen. Om hen te helpen, zaken die moeilijk lopen, samen met hun omgeving aan te pakken... ‘We hebben hier ook bijna altijd te maken met geschonden jongeren. Tijdens het therapeutische luik van het programma wordt op het tempo van
de jongeren gekeken welke dysfuncties dienen aangepakt te worden. We stellen vaak diverse problemen vast. Misbruik, verdoken prostitutie, eet- of slaapstoornissen, stemmingsstoornissen, trauma’s,... Onze therapeuten, familiewerkers en psychologen doen dit natuurlijk in samenspraak met onze arts en de psychiater’. Jongeren die op jonge leeftijd drugs beginnen gebruiken kampen ook steeds met ontwikkelingsproblemen. ‘De adolescentie is een heel belangrijke periode in de ontwikkeling van de eigen identiteit, maar ook de periode van de ontwikkeling van een normen- en waardenpatroon. Het is het moment waarop ze relaties leren aangaan, hun seksualiteit ontdekken en ontplooien. Jongeren die zwaar hebben gebruikt, liepen op al die ontwikkelingsdomeinen achterstand op of keerden zelfs terug in hun ontwikkeling. Dit moeten we weer op het goede spoor krijgen’, zo vertelt Joris Cracco. Het is ook heel belangrijk dat we de
omgeving van onze jongeren hierbij betrekken. Het gezin, de vrienden, de peers, maar ook de hulpverleners, de consulenten en de school. De aanmelding verloopt via een vaste intakeprocedure. Elke jongere kan zich vrijblijvend telefonisch aanmelden op het telefoonnummer 09/377 25 26. Hierna organiseren we één of meerdere intakegesprekken. Hierbij worden de ouders, de jongere en de doorverwijzer betrokken. Daarna beslist het opnameteam of een jongere kan worden opgenomen en wordt er een datum voor opname vastgelegd. Bij de opname wordt er een verblijfsovereenkomst getekend. Dit is een soort contract waarbij alle betrokkenen hun verwachtingen kunnen weergeven en waarin ook de belangrijkste interne afspraken worden uitgelegd zoals bijvoorbeeld hoe we omgaan met beroepsgeheim, of welke maatregelen we nemen om het huis drugvrij te houden. Het RKJ verzorgt geen crisisopnames.
// Hulpverlening //
een uniek aanbod in Vlaanderen Vlaanderen telt slechts een beperkt aantal instellingen met een residentieel aanbod voor jongeren met een drugprobleem. Naast ons eigen afdeling in Eeklo willen we hier ook de werking van Pathways voorstellen. Deze afdeling van de psychiatrische kliniek van de Broeders Alexianen in Tienen heeft een heel specifieke aanpak en levert toonaangevend werk voor jongeren die naast een drugprobleem ook een psychiatrisch probleem hebben. De Sleutel werkt regelmatig samen met Pathways en er wordt ook regelmatig doorverwezen naar elkaar.
Paul De Neve
We hebben een gesprek met Dr Inez Vandenbussche die sinds 1980 als kinder- en jeugdpsychiater verbonden is aan het UZ Gasthuisberg te Leuven. Van 1993 tot 1995 werd zij door het UZ afgevaardigd naar de K-dienst van Tienen om de residentiële afdeling voor jongeren te runnen. Toen werd voor het eerst de beslissing genomen om ook jongeren met een drugproblematiek (naast de jeugdpsychiatrische problematiek) op te nemen en werd een eerste expertise in het werken met jongeren met een dubbele diagnose opgebouwd. In 2001 werd de K-dienst Pathways opgericht, o.l.v. Dr. Vandenbussche en Mark Frederickx, met als doel de observatie en behandeling van jongeren met een dubbele diagnose. De ervaring leert immers dat drugmisbruik en -afhankelijkheid praktisch altijd gepaard gaan met een jeugdpsychiatrische problematiek. Ook psychologe Isabel D’hont is er komen bijzitten. Zij is therapiecoördinator bij Pathways.
DR INEZ VANDENBUSSCHE Pathways
INEZ VANDENBUSSCHE EN ISABELLE
werkt met een zeer moeilijke doelgroep. Jongeren met gedragsstoornissen, posttraumatische stress-stoornissen, reactieve hechtingsstoornissen. Veel jongeren hebben in gemeenschapsinstellingen gezeten,...
D’HONT Dr. Ansoms heeft Pathways
De broeders Alexianen hebben reeds lang een sterke reputatie als psychiatrische kliniek. Hoe is de werking van Pathways ontstaan? INEZ VANDENBUSSCHE Dr Ansoms ijverde voor een aparte K-dienst voor de observatie en de behandeling van jongeren met ernstige drugproblemen en hij ligt dan ook aan de basis van de oprichting van Pathways. Dr. Ansoms, die aan het hoofd stond van de afdeling Ter Dennen voor volwassenen met een verslavingsproblematiek, was een voorloper in het betrekken van de context bij de behandeling van zijn patiënten. Hij organiseerde groepstherapieën voor de partners, voor de kinderen en organiseerde ook terugkomdagen als hervalpreventie.
ook geïnspireerd bij het ontwikkelen van een duidelijke visie over druggebruikende jongeren. De traditie van het werken met de context wordt op Pathways verdergezet en sluit perfect aan bij de systeemgeoriënteerde visie op observatie en behandeling. De werking voor minderjarigen is opgestart in juli 2001. Was het een proces van vallen en opstaan? INEZ VANDENBUSSCHE Eigenlijk niet. Maar het klopt dat er in het ziekenhuis aanvankelijk een zekere weerstand bestond tegenover het oprichten van Pathways. Men vreesde problemen op de campus van de kliniek. Uiteindelijk moest iedereen vaststellen dat onze jongeren geen overlast veroorzaken. Het team heeft zich de visie van het werken met jongeren eigen gemaakt en al de aspecten van de werking zijn uitgedacht vanuit deze visie. Bij de contacten met de jongeren, de ouders en de hulpverlening is onze visie telkens onze leidraad. Het feit
Nummer 16/2008
7
Nummer 16/2008
// Hulpverlening //
Dr Vandenbussche: ‘Drugmisbruik en afhankelijkheid zijn een complex en chronisch probleem. De combinatie met een jeugdpsychiatrische problematiek en de wisselwerking tussen beide verhoogt nog de moeilijkheidsgraad’.
8 dat er weinig problemen zijn is ook te danken aan het feit dat we met een competent en stabiel team werken. Er wordt veel aandacht besteed aan interne vorming en opleiding en de ‘anciens’ geven hun ervaring door aan de ‘nieuwkomers’. Een van sterke punten van Pathways is de ouderwerking. Naast de wekelijkse gezinsgesprekken worden er om 14 dagen oudervergaderingen georganiseerd. Daarenboven blijkt het organiseren van een goede nazorg belangrijk voor het slagen van een behandeling. We merken vaak dat de overgang na ontslag te groot is en onvoldoende kan opgevangen worden via een ambulante nazorg. Daarom besteden ook veel aandacht aan een zinvol schoolaanbod voor onze jongeren. Hoe pakken jullie de verslaving aan? INEZ VANDENBUSSCHE Onze visie op verslaving is steeds blijven evolueren en we proberen telkens een afdoend antwoord te bedenken op de problemen waarmee we geconfronteerd worden. Drugmisbruik en afhankelijkheid zijn een complex en chronisch probleem en onze jongeren stellen ons steeds voor nieuwe uitdagingen. De combinatie met een jeugdpsychiatrische problematiek en de wisselwerking tussen beide verhoogt nog de moeilijkheidsgraad. Vanuit onze visie kiezen we ervoor om met beide problematieken tegelijkertijd aan de slag te gaan. Ernstig druggebruik maakt dat jongeren stilstaan in hun ontwikkeling en ook deze ontwikkelingsachterstand moet ingehaald worden tijdens de behandeling.
De vraag wat er het eerst was: het drugprobleem of het psychiatrisch probleem - de kip of het ei - , leggen jullie opzij? INEZ VANDENBUSSCHE Inderdaad. We kiezen resoluut voor een 2-sporen beleid en richten ons in de observatie en behandeling op beide diagnoses en op de entiteit die door beide diagnoses gevormd wordt. De werking van de afdeling wordt hierdoor bepaald. De specifieke drugswerking van de afdeling loopt parallel met de jeugdpsychiatrische behandeling, zoals we die ook kennen op andere K-diensten. Onze jongeren beseffen vaak niet dat stoppen met gebruik niet voldoende is en zij moeten gemotiveerd worden om ook te werken aan de andere problemen en aan het inhalen van hun ontwikkelingsachterstand. Hoe gebeurt dit in de praktijk? INEZ VANDENBUSSCHE Hier wordt veel belang gehecht aan de opbouw van een therapeutische relatie met de jongere. De groepsleiding is daarin heel belangrijk. Zij zijn immers het meest aanwezig bij hen. Via positieve investering proberen we reflectie en groei te stimuleren binnen een veilig klimaat. Reflectie stimuleren we o.m. via schrijfopdrachten. ‘Wat vind jij dat wij over jou moeten weten om je te kunnen helpen?’ is zo’n voorbeeld van een opdracht waarmee we de jongere ook voor zijn eigen verantwoordelijkheid willen plaatsen. ISABEL D’HONT We geven tevens schrijfopdrachten rond gevoelens. Waarom ze kwaad zijn of blij... Elke jongere krijgt een boekje en dit wordt met zorg bijgehouden. Schrijven is belangrijk omdat het de jongere confronteert met zichzelf. De jongere leest en herleest
de eigen schriftjes en kan zo de evolutie volgen die hij of zij doormaakt. INEZ VANDENBUSSCHE EN ISABELLE D’HONT Een druggebruiker is in de
eerste plaats gericht op leeftijdsgenoten, op vrienden. Men is gevoelig voor negatieve beïnvloeding. We leren onze jongeren om alleen te kunnen zijn en proberen hen te stimuleren om elkaar in goede zin te beïnvloeden. Om hen door moeilijke gevoelens heen te helpen, leren we hun om te spreken met steunfiguren, in plaats van drugs te nemen. Hiervoor moet er eerst een herstel van het vertrouwen in de volwassenen gebeuren, want het beeld dat zij hebben van volwassenen is doorgaans negatief. Het is niet evident om de kloof te dichten. Dit kan enkel gebeuren via een positieve investering van het team, via het opbouwen van een therapeutische relatie vanuit betrokkenheid. Hoe ziet een dag eruit voor de jongere? INEZ VANDENBUSSCHE Er is een vaste structuur in het behandelprogramma dat gegroeid is vanuit de kinder- en de jeugdpsychiatrie en vanuit de orthopedagogie. ISABEL D’HONT We werken met twee leefgroepen van 8 jongeren en hebben 2 begeleiders per leefgroep. Het leven hier is onderworpen aan duidelijke basisregels, die gebaseerd zijn op orthopedagogische principes. We proberen de regels zo zinvol mogelijk te maken. Zo hebben we regels rond respect voor jezelf, rond respect voor anderen, voor het team en voor de leefgroep. Ook rond druggebruik is er een duidelijk reglement. Overdag voorzien we veel therapieën, school en activiteiten zoals sport, individueel of in groep. Soms gaan we buiten de
Dr Vandenbussche: ‘We streven naar nultolerantie inzake gebruik. Bij Pathways trachten we druggebruik in te passen in het motivatie- en therapeutisch proces van de jongere. We proberen hen te laten leren uit hun misstappen’.
Hoe lang duurt een opname? INEZ VANDENBUSSCHE Gemiddeld 6 maanden. Ons programma is opgedeeld in verschillende fasen. De observatie gebeurt in de eerste 8 weken, tijdens deze fase wordt ook intensief gewerkt rond het motiveren van de jongere. Daarna volgt de eigenlijke behandeling en wordt er gericht gewerkt aan verandering. Elke verlenging met 2 maanden wordt uitgebreid besproken met de jongere zelf en met zijn ouders. Omdat we weten dat de behandeling van een drugproblematiek complex en moeilijk is krijgt de jongere een tweede kans en gaan we gemakkelijk over tot heropname. ISABEL D’HONT In principe mag elke jongere vanaf het tweede weekend naar huis, omdat we het contact met het thuismilieu belangrijk vinden.
Jullie setting is niet helemaal drugvrij? INEZ VANDENBUSSCHE Klopt. Maar we streven naar nultolerantie. We weten dat de verslaving een chronisch probleem is en hebben voldoende realiteitszin om te weten dat dit niet snel kan opgelost worden.Vergelijk het met een depressieve patiënt, als deze begint te wenen ga je de behandeling toch ook niet stopzetten. De jongeren zijn aanvankelijk ook niet echt gemotiveerd om te stoppen met gebruik. Het is aan ons om hen geleidelijk aan te motiveren en we proberen het druggebruik tijdens de weekends en ook op de afdeling in te passen in hun motivatieproces en in hun therapeutisch proces. We proberen hen te laten leren uit hun ‘misstappen’. ISABEL D’HONT Jongeren die op zondag binnenkomen worden goed gecontroleerd zodat ze moeilijk iets kunnen binnenbrengen. Ons team is er ook goed op geoefend om te zien wie gebruikt heeft. We leren aan de jongeren om ook hier hun verantwoordelijkheid te nemen. Door die sociale controle wordt gebruik ons vaak spontaan gemeld. Het weekend nadien mag de jongere dan in principe niet naar huis. Als het week op week gebeurt, worden andere maatregelen genomen, bijvoorbeeld een time-out. INEZ VANDENBUSSCHE Wie gebruikt heeft, krijgt ook steeds kamerarrest en participeert dus niet aan het programma. De jongere zal ook in groep besproken worden en ter verantwoording worden geroepen. We motiveren onze jongeren maximaal om te stoppen met gebruik. We proberen echter de verantwoordelijkheden duidelijk af te bakenen. Het team is verantwoordelijk om de jongeren optimale kansen te bieden om te kunnen stoppen. Het
is echter de verantwoordelijkheid van de jongere zelf om de beslissing te nemen om te stoppen. Hoe ziet jullie schoolse aanbod er uit? DR. INEZ VANDENBUSSCHE Doordat we een K-dienst binnen een ziekenhuis zijn, hebben we hiervoor een apart budget. Concreet hebben we 2 deeltijdse leerkrachten die elke dag 1 à 2 uur les geven, alle leeftijden door elkaar. Het zijn geen ‘typische’ leerkrachten, maar enthousiaste teamleden die heel gemakkelijk respect afdwingen bij de jongeren. De meeste jongeren hebben een grote schoolse achterstand. Ze krijgen hier vooral de hoofdvakken. En dat systeem werkt. Verschillende jongeren halen hier hun A-attest. Tijdens de examenperiode zit iedereen hier ook samen tot ’s avonds laat te studeren. Nazorg is heel belangrijk om herval te voorkomen. Hoe verloopt dit? INEZ VANDENBUSSCHE Nog niet echt goed. Idealiter zouden we over een eigen outreaching team moeten kunnen beschikken, in combinatie met een goed uitgebouwde ambulante zorg. Ook de schoolse reïntegratie moet nauwkeurig opgevolgd worden, hiervoor kunnen ontslagen jongeren op woensdagnamiddag op Pathways terecht. We zien dat de Centra Geestelijke Gezondheid onvoldoende vertrouwd zijn met de problematiek van druggebruikende jongeren en dat ze de opvolging en ondersteuning die deze jongeren nodig hebben, onvoldoende onderkennen. Zeker als er geen goede familiale omkadering is, vormt de opvolging van deze jongeren vaak een probleem. Dat moeten we in de toekomst beter aanpakken.
Nummer 16/2008
9 campus, bijvoorbeeld op uitstap naar tentoonstellingen, om de jongeren te laten kennismaken met andere ervaringen en andere emoties. INEZ VANDENBUSSCHE Mede dankzij de omkadering hier op de ziekenhuiscampus kunnen we de jongeren een ruim aanbod geven. Psychomotoriek, ergotherapie, muziektherapie en de school maken deel uit van het dagelijkse aanbod. Daarnaast wordt er gewerkt rond sociale vaardigheden, er is groepspsychotherpie, veel jongeren krijgen een individuele therapie. Ons specifiek drugprogramma op woensdagen en onze drugsdebatten hebben een belangrijke psycho-educatieve en therapeutische functie. Daarin hebben we het over de effecten van druggebruik op het leven van de jongeren. Hierbij komt de jongere zelf, maar ook zijn gezin, de school en de vrijetijdsbesteding aan bod.
Nummer 16/2008
// Preventie //
10
TWEE BOEKJES voor verslaafde ouders en hun jonge kind
Het is vaak maar een kwestie van geluk of het de goede kant opgaat met je leven. Er hoeft niet veel te gebeuren om in de problemen te raken. Als dat gebeurt is het ongelofelijk belangrijk om gemakkelijk toegang te hebben tot hulpverlening of steun. Elke ouder heeft het beste voor met zijn kinderen. Als jonge ouder, meestal een moeder, is het erg moeilijk om daarin te slagen als je verslaafd bent of op een andere manier ernstige problemen van drugsgebruik ondervindt. Ook om de nodige hulp of steun te vinden. Om dit in de praktijk te brengen heeft De Sleutel hiervoor twee nieuwe uitgaven klaar.
De Sleutel was in het verleden partner in Vulnerable people, een Europees project dat de problematiek van jonge gezinnen of vooral jonge moeders die verslaafd zijn in de kijker stelt. De destijds voor dit project enkel in het Engels opgemaakte manual werd recent geactualiseerd en is nu ook in het Nederlands beschikbaar onder de titel “Verslaafde Ouders”. TIPS VOOR PROFESSIONALS De manual biedt naast de probleemstelling, een heleboel tips en aanbevelingen om preventief of hulpverlenend te werken. De bijdragen in de originele versie zijn door de verschillende projectpartners geschreven en wij beperkten ons tot samenstelling en adaptatie daarvan. Sommige tips en elementen van de probleemstelling uit de oorspronkelijke uitgave waren nu minder actueel en lieten we weg. Bovendien hebben we recente waardevolle inhoud kunnen toevoegen vanuit de expertise-uitwisseling binnen ‘Encare’, een uitgebreid Europees netwerk van professionals die werken met kinderen in gezinnen met verslaving of huiselijk geweld. De uitgave is bedoeld voor hulpverleners die met verslaafde ouders werken en werd medegefinancierd via ESF in het kader van het activeringsproject van de Sociale Werkplaats De Sleutel, gericht op verslaafde vrouwen of vrouwen met een verslaafde partner, die werkloos zijn. Deze uitgave kaderde tegelijk in het project ‘Ouderwinkel’
van De Sleutel (binnen het Fonds ter bestrijding van Verslavingen), dat verslaafde ouders als een van de bijzondere risicogroepen beoogt. VOORLEZEN UIT BOBBIE Veel te veel kleine kinderen leven in een omgeving met alcoholproblemen of andere drugproblemen. Ze begrijpen niet wat er gebeurt en blijven soms vastzitten in dat onbegrip. Zoiets gaat niet vanzelf voorbij. De Sleutel wil hier met de uitgave Bobbie op inspelen. Een oudere broer of zus, oom, tante, oma of opa kan uit het boekje voorlezen. Ook hulpverleners, onderwijzers of kinderverzorgsters kunnen het boekje gebruiken om de veerkracht die kinderen in zich hebben los te maken. Het boekje Bobbie vertelt over een speelse hond waarvan het bazinnetje
verslavingsproblemen heeft. Met drugs zoals medicijnen en alcohol. Bobbie zoekt met de hulp van zijn buurhond Felix een oplossing om te blijven spelen en lachen. Bobbie is een instrument om kinderen van een verslaafde ouder te helpen om veerkrachtig te zijn in moeilijke omstandigheden. Die veerkracht bij zichzelf ligt dichter binnen hun bereik dan de alcoholproblemen van de ouder, waar zij toch niets aan kunnen veranderen. De uitgave Bobbie past in de globale aanpak van gezondheidszorg die is ontwikkeld en getest en die in exchange of best practices met andere organisaties in de verslavingszorg werd geselecteerd. Op de recente International Council on Alcohol and
Oproep om mee te werken aan een onderzoek GROOTOUDERS DIE VOOR HUN KLEINKINDEREN ZORGEN Samen met de mentorfoundation.org voeren we een Europees onderzoek naar de noden van grootouders (of andere familieleden – tante, oom, ... – die de primaire zorg opnemen voor hun kleinkinderen. In het bijzonder ingeval van drank- of drugproblemen bij de ouder(s). We zijn vooral geïnteresseerd om te weten hoe grootouders praten over roken, alcohol en andere drugs met hun kleinkinderen. Onze medewerkster zal met de grootouders die zich aandienen contact nemen om eerst meer informatie uit te wisselen en dan een afspraak te maken voor een interview dat ongeveer één tot anderhalf uur duurt. De grootouder(s) ontvangen 50 euro voor de medewerking aan het project. Hun anonimiteit blijft uiteraard gegarandeerd. Als u geïnteresseerd bent of iemand kent die mogelijk geïnteresseerd is, of als u meer wilt weten over het interview, neem dan contact met Peer van der Kreeft, hoofd preventie (T 09.231 57 48 of
[email protected]).
Addiction (ICAA)-conferentie 2008 in Cyprus stelde Barbara O’Donell van Alcohol Focus Schotland (AFS) voor hoe zij het verhaaltje van Rory (Bobbie in het Schots) uitbreidden naar een universele preventiestrategie waardoor ze ook risicokinderen kunnen bereiken. Samen met het ministerie van
gezondheidszorg stelde AFS 9 schoolpakketten samen waarin niet alleen de leesboekjes, maar ook werkboeken, poppen voor de lagere klassen, stripverhaal-plakkaten en spelborden voor de hogere klassen zaten, maar vooral: 30 MP4-spelers waarop het verhaaltje van Rory digitaal staat. Het is een in-
teractieve werkvorm waarmee het kind de band naar huis kan leggen, en een eigen versie van het verhaaltje kan maken. De besprekingen zijn lopende om hier ook in Vlaanderen een pilootversie voor uit te werken.
AFZONDERLIJKE “DRUG COURTS” boeken betere resultaten
De relatie tussen drugsverslaving en justitie blijft een verhaal van zoeken en aftasten. Terwijl iedereen het er stilaan over eens is dat een verslaafde beter geholpen is in de hulpverlening dan in een gevangenis of door een straf, blijven de meeste verslaafden met een justitieel probleem voorkomen voor klassieke rechtbanken met een klassieke afhandeling van hun zaak. In Gent loopt momenteel een uniek proefproject waarbij de zaak van volwassenen met een drugproblematiek behandeld wordt op een specifieke drugbehandelingskamer. Binnen het jeugdbeschermingsrecht is er het veelbelovende Angelsaksische voorbeeld van de “Family treatment drug courts”. Op dinsdag 7 oktober ll. organiseerde De Sleutel een internationaal symposium rond het thema “Professionals voor kinderen van verslaafde ouders”. Tijdens dit symposium dat te Brussel plaatsvond werden diverse methodieken en voorbeelden van goede praktijk i.v.m. het thema voorgesteld en uitgewisseld. Professor Judith Harwin van het Child Focused Research Centre aan de Brunel Universtiy in London stelde er het proefproject ‘Family Drug and Alcohol Court’ voor. Het gaat om een innovatieve aanpak met het oog op een betere bescherming van het kind binnen de justitiële sfeer.
Drugs- en alcoholmisbruik vormen veelal de kern van zware familieproblemen. In ernstige gevallen waarbij justitie wordt ingeschakeld wordt uit zorg voor het kind vaak overgegaan tot het ontnemen van het hoederecht van de ouders en de plaatsing van het kind. Dit in tegenstelling tot onderzoek dat aantoont dat kinderen die in instellingen worden grootgebracht, minder goede vooruitzichten hebben om op duurzame wijze uit de spiraal van verslaving en geweld te raken. Vandaar de zoektocht binnen de Angelsaksische wereld naar alternatieven die beter rekening houden met de verslavingsproblematiek. Het Amerikaanse proefproject ‘Family Treatment Drug Courts’ stimuleert ouders tot het volgen van een therapie eerder dan het bestraffen van het gedrag. Het dient een dubbel doel, nl. de bescherming van het kind en de hereniging van de familie. Pas als uiteindelijk in de loop van de procedure blijkt dat het druggebruik niet kan gestopt worden, gaat men over tot de plaatsing van het kind. De eerste resultaten van deze aanpak zijn veelbelovend. Ouders die voorkomen bij dergelijke gespecialiseerde rechtbanken blijven blijkbaar
Volgens Prof Judith Harwin, hier onderaan links tijdens het recente Encare Symposium te Brussel, boekt justitie betere resultaten indien ze kiezen voor gespecialiseerde Family Drug and Alcohol Courts.
tweemaal langer in behandeling, een dubbel aantal mensen doen hun programma uit en dit resulteert twee maal zo veel in gezinshereniging Geïnspireerd op deze resultaten loopt er sinds begin 2008 een vergelijkbaar proefproject in London. De doelstelling is ook daar om families die door drugsen alcoholmisbruik getroffen worden te ondersteunen zodat kinderen in de mate van het mogelijke bij hun ouders kunnen blijven of terugkeren. In de praktijk komen dergelijke rechtszaken bij een gespecialiseerde rechter terecht die zich beroept op een multidisciplinair team. In tegenstelling tot gewone rechtszaken wordt geopteerd voor een heel betrokken aanpak en wordt de beklaagde door dezelfde rechter ook op geregelde tijdstippen gehoord en opgevolgd. Het Engelse proefproject zal na 3 jaar getoetst worden. Indien het succes heeft, kan het tot de oprichting van meer dergelijke gespecialiseerde rechtbanken leiden in andere delen van het land. Voor meer info: www.desleutel.be
Nummer 16/2008
11
Nummer 16/2008
// Visie //
PAKT ONZE MAATSCHAPPIJ JONGE
12
Werkt de wet op de jeugdbescherming? We stellen immers vast dat minderjarigen vaak te laat in de drughulpverlening belanden. Misschien is dit niet zo verwonderlijk. Jongeren helpen en beschermen is ingrijpender dan ze straffen. Een residentieel programma volgen in de hulpverlening duurt al gauw 6 maanden. Een straf uitzitten in Mol of Ruiselede duurt in principe een paar weken, maximum 3 maanden. Moeten we anders of sneller ingrijpen? Waar zitten die drempels naar de hulpverlening?
Paul De Neve / Rita Brauwers
We confronteren enkele vaststellingen en vragen van Joris Cracco, afdelingshoofd van het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma , met de visie van Professor Lode Walgrave, een autoriteit inzake jeugdcriminaliteit. Hij tekende destijds o.m. het preventiekader uit waarbinnen de Centra Geestelijke Gezondheidszorg jarenlang gewerkt hebben. Hij heeft dan ook veel betekend voor de hulpverleners in Vlaanderen. De kranten overspoelen ons dagelijks met nieuws rond drugsdelicten. Is dit een toenemend probleem en hoe kijkt u naar het fenomeen van de jeugdcriminaliteit? Is er een verband met druggebruik? PROF. LODE WALGRAVE Er zijn geen bewijzen van dat het ene het andere veroorzaakt. En er bestaat hierover ook zeer weinig onderzoek. Jeugdcriminaliteit heeft trouwens altijd bestaan en is statistisch bekeken een normaal fenomeen. De meeste jongeren plegen wel eens een feit. De meerderheid van hen komt nooit met de jeugdrechter in aanmerking. Onderzoek naar de evolutie van de jeugddelinquentie toont geen aanwijzingen dat minderjarigen de voorbije 40 jaar meer betrokken zouden zijn geraakt bij criminaliteit. Maar inderdaad, er is veel criminaliteit die we niet kennen. Het gebruik van drugs en dealen valt natuurlijk ook onder jeugdcriminaliteit. Er is een kleine, harde kern die ernstige feiten pleegt
en daar ook mee doorgaat op latere leeftijd. Maar eigenlijk zien we ook daar een daling, zeker vanaf de leeftijd van 20 jaar. Velen hebben dan een vaste partner, krijgen kinderen, hebben een job. Of, zoals een hooligan ooit zei: ‘We worden te lui’. Maar hun gebruik van drugs zal daarom nog niet dalen. Druggebruik maakt bij een deel van de jongeren deel uit van hun ‘lifestyle’. Vroeginterventie kan dan toch niet hoog genoeg op de agenda staan. In onze afdeling voor minderjarigen krijgen we heel wat probleemjongeren binnen. Toch stellen we vast dat we achterop hinken. Voor de opvang van jongeren ontbreekt elk voortraject. Jongeren die gemotiveerd zijn om op vrijwillige basis hun drugprobleem aan te pakken, geraken op de een of andere manier amper bij ons. Hoe kunnen we de weg naar de hulpverlening beter georganiseerd krijgen? De straf lijkt minder ingrijpend dan de therapie. PROF. WALGRAVE Ik ben zelf tegen druggebruik. Ik heb zelf kinderen en kleinkinderen en hoop dat ze ervan afblijven. Toch stel ik me de vraag waarom we het gebruik van drugs bij minderjarigen gerechtelijk vervolgen. Mijn grondhypothese is dat de heksenjacht tot gevolg heeft dat het experimenteren met drugs en het druggebruik daardoor in het verborgene blijven en dus niet afdoende en niet tijdig kunnen worden aangepakt. En dat is niet goed. Gebruik moet ten allen
tijde bespreekbaar blijven. En dat kan beter door de dreiging met gerechtelijke vervolging weg te nemen... En wat met het beschermingsrecht van elke jongere? PROF. WALGRAVE Je moet opletten met zo’n uitspraak. “Recht op bescherming” wordt in feite omgebogen tot een “plicht tot conformiteit”. Het huidige jeugdbeschermingsrecht is voor jonge delinquenten eigenlijk een hypocriet systeem. Daar wordt gezegd dat het feit dat de jongere heeft gepleegd niet de essentie is, maar dat men de jongere wil beschermen met maatregelen. Wij geloven dat niet en de rechters eigenlijk al evenmin. Veel jeugdrechters nemen maatregelen, plaatsen jongeren om hen “een lesje te leren”. Ze straffen hen eigenlijk zonder dat dit in de wet voorzien is. Moet je jongeren beschermen tegen drugs? Ja, maar de dreiging met dwang en vrijheidsbeperking is daar een handicap in. Dat een Comité Bijzondere Jeugdzorg zich bezighoudt met een problematische opvoedingssituatie, is goed. Dat de
// Visie //
DRUGSDELINQUENTEN GOED AAN?
Als we dit in pedagogische context plaatsen, stellen we vast dat begrenzing onze jongeren de noodzakelijke veiligheid biedt. Maar dat praten kan evengoed tot in het oneindige doorgaan. Jongeren denken dan al gauw: ‘eigenlijk kan ik doen wat ik wil’. Zeker een weinig gemotiveerde jongere met een verslaving ... PROF. WALGRAVE Vooreerst wil ik ingaan op die pedagogische context en het geven van straffen. We weten dat het afschrikkingseffect daarvan zeer laag is. Een straf kán pedagogisch op voorwaarde dat er een affectieve band is met de jongere. Eigenlijk wordt die band het belangrijkste middel tot gedragsbeïnvloeding. In de ideale situatie aanvaarden kinderen een straf van hun ouders omdat ze er diep in zichzelf wel van overtuigd zijn dat hun ouders het goed met hen voor hebben. Ze zullen het bestrafte gedrag in de toekomst laten, omdat ze de band met hun ouders niet op het spel willen zetten. Zelfs al vinden jongeren het optreden van hun ouders “in het heetst van de discussie”
onrechtvaardig, dan nog zullen ze er niet helemaal tegenin gaan. De impact van een straf hangt af van het type relatie. Het verschil tussen macht en gezag is cruciaal. Gezag is erkende macht. Een goede leerkracht krijgt gezag vanwege zijn leerlingen als hij het verdient. Goede ouders krijgen gezag van hun kinderen. Macht is iets wat je structureel hebt. Zelfs als je geen gezag krijgt, kan je de macht hebben om iemand een straf op te leggen. Straf door een gezagsvolle figuur kan effect hebben, omdat de boodschap die erachter steekt aanvaard wordt. Straf door een pure machtsfiguur – zoals een jeugdrechter – werkt niet, omdat alleen de machtsuitoefening wordt gezien en niet de boodschap die ermee gegeven wordt. De leerpsychologie leert dat negatieve prikkels pas werken als er een alternatief wordt aangeboden. En dat doet de jeugdrechter vaak niet. Wat is de rol van preventie hierin? PROF. WALGRAVE Dat brengt mij bij het tweede deel van jullie opmerking van daarnet: de verslaving. Als we het experimenteren met drugs wegduwen in de verborgen plekjes, omdat er een gerechtelijk taboe op berust, dan krijgen we te weinig zicht op dat experimenteergedrag en kunnen we dus veel minder preventief optreden. Preventie kan zeer veel verslaving helpen voorkomen. T.a.v. de kleine groep jongeren die toch helemaal verloren lopen en echt verslaafd geraken, stelt zich de ethische vraag of, en wanneer de overheid met dwang moet tussenkomen. En dan is mijn keuze: enkel als er feiten gepleegd worden, of als de samenleving ernstig bedreigd is. Zoniet dreigt de preventie zodanig uit te dijen dat fundamentele rechten en vrijheden – ook van minderjarigen – in het
13 Nummer 16/2008
school dit opneemt, lijkt normaal,... Van het ogenblik dat het gerecht echter met een stok achter de deur optreedt, riskeert de vrije medewerking weg te vallen. Eenmaal die vrije keuze er niet meer is, bouw je dus een grote handicap in. Er bestaat een fundamentele tegenstelling tussen gerecht en hulpverlening. Het gerecht werkt per definitie met dwang, hulpverlening is gebaseerd op vertrouwen. Hoe meer dwang, hoe moeilijker het vertrouwen. Wat niet wil zeggen dat het nooit lukt. En soms is dwang ook nodig, al was het maar vanuit het oogpunt van rechtsbescherming en openbare orde. Maar dat vermindert wel je slaagkansen in de hulpverlening.
gedrang worden gebracht. Preventie is een prachtige gedachte, maar het is ook een delicaat begrip. Preventie is in feite onverzadigbaar en als je het de macht van de dwang toekent, kan het te ver gaan. We zien bij de jongeren die we in behandeling krijgen vaak dat de ontwikkeling niet loopt zoals we dat bij een gewone adolescent zouden verwachten. Indien niet tijdig wordt tussengekomen, treedt het watervalsysteem binnen het onderwijs in werking en volgt veelal een negatieve cascade die uiteindelijk leidt tot achterstelling. Kan men jongeren een individueel zelfbeschikkingsrecht geven? PROF. WALGRAVE Wat kwam er het eerst? Is het gebruik oorzaak van die achteruitgang, of zijn het jongeren die al wat in de problemen zitten die zich aan gebruik wagen? Ik denk het tweede. Zo’n jongeren voelen zich nergens op hun plaats, maar koesteren zich dan in een subcultuurtje, waarin drugs een plaats hebben. Dat gebruik is in som-
Nummer 16/2008
14
Professor Walgrave: “Er bestaat een fundamentele tegenstelling tussen gerecht en hulpverlening. Het gerecht werkt per definitie met dwang, hulpverlening is gebaseerd op vertrouwen. Dwang is soms nodig. Maar dat vermindert dan wel de slaagkansen in de hulpverlening.”
mige gevallen de manier waarmee de jongeren zich een identiteit aanmeten, waardoor deze zich beter gaan voelen. Wat is uw advies in deze? PROF WALGRAVE We moeten het probleem bespreekbaar houden. Dit kan enkel indien men het “zwaard van Damocles” wegneemt. Druggebruik mag met andere woorden niet bestraft worden. Ik zou zelf nooit naar de politie stappen bij gebruik van minderjarigen in mijn omgeving. Je moet het als een gezondheidsrisico aanpakken, zoals roken, roekeloos rijden, ongedisciplineerd gedrag op school... Eenmaal je in de gerechtelijke molen geraakt, verlies je de greep. Jongeren die verslaafd dreigen te geraken moeten via de eerstelijnszorg geholpen worden. Maar er is nog steeds een te groot taboe. Waarom vinden jeugdrechters onvoldoende de weg naar de drughulpverlening? PROF WALGRAVE Onderzoek wees in de jaren ‘70 al uit dat ook jongeren de weg naar de hulpverlening moeilijk vinden. Mijn hypothese was toen dat ze liever naar Jongerenadviescentra (JAC) zouden gaan dan naar Centra Geestelijke Gezondheidszorg. Maar dat was niet zo. Jongeren bleken problemen ook eerder onder elkaar op te lossen of met ouders. Dat geldt vandaag nog steeds. Verwijzers worden nog te weinig gebruikt.
En wat met jongeren die ontsporen of geweld plegen? PROF. WALGRAVE Men grijpt nu veel te snel naar de plaatsing in gesloten voorzieningen en gebruikt veel te weinig wat daarbuiten mogelijk is. Ik geef een voorbeeld van hetgeen ik zelf heb helpen opstarten... Bij herstelgericht groepsoverleg, afgekort “hergo”, moeten jonge daders zelf een oplossing aanbrengen voor de schade en het leed dat ze hebben veroorzaakt bij het slachtoffer of de gemeenschap. Op verwijzing van de jeugdrechter worden alle partijen rond de tafel gezet: dader, slachtoffer, familie, vrienden, politie. Als er een akkoord is over een voorstel wordt dit op papier gezet, door alle partijen ondertekend en aan de jeugdrechter voorgelegd. Als de jeugdrechter akkoord gaat, wordt de overeenkomst uitgevoerd en opgevolgd. Loopt het dan toch nog fout, dan kan de rechter nog altijd beslissen om een andere maatregel te nemen. We weten dat dit systeem werkt. In Nieuw-Zeeland kan de jeugdrechter zelfs geen sanctie opleggen zonder dat zo’n overleg is geprobeerd. Ook bij ons is de ”hergo”-aanpak in de nieuwe wet voorzien maar jeugdrechters maken er te weinig gebruik van. Ze kennen het systeem te weinig. De veldwerkers zien er de voordelen wel van in. Ook andere interessante mogelijkheden om plaatsingen te vermijden, worden nog te weinig gebruikt.
We merken dat jongeren op eigen kracht de weg niet vinden naar de hulpverlening. De beste preventie blijft nog altijd de opvoeding. Jongeren staan echter meestal te veel onder invloed van hun ‘peers’ die ook in het gebruikersmilieu vertoeven. Eigenaardig genoeg behalen we ook goede resultaten bij gedwongen opnamen. PROF. WALGRAVE Er zou ook zoiets moeten zijn als een hulpverleningsgroepsoverleg, een “hugo”. Vooraleer iemand uit een hulpverleningsprogramma vertrekt, zou er steeds een duidelijk project moeten zijn voor de reïntegratie naar de maatschappij. Met duidelijke afspraken, die ook opgevolgd worden. En ook met duidelijke sancties indien de afspraken niet worden opgevolgd. De jongeren weten dat dit niet echt wordt opgevolgd. Ze denken op heel korte termijn. Een intake in onze setting voor minderjarigen gebeurt trouwens reeds met alle partijen rond de tafel, volgens het hergo-principe. Wij zijn als RKJ hierin ook een neutrale factor. De jeugdrechter echter niet. PROF. WALGRAVE Er bestaan diverse goede losse initiatieven. Maar toch loopt er nog heel wat fout. Men grijpt te snel naar de gerechtelijke dwang. Als ze nodig is, moeten de rechtspraak en de uitvoering ervan veel sneller verlopen. De grote diversiteit van goede alternatieven moet veel meer worden gebruikt.
Professor Lode Walgrave zegt dat probleemjongeren veel te snel geplaatst worden. Volgems hem werden de laatste jaren nodeloos plaatsen bijgecreëerd in de gesloten instellingen. Men gaat veel te gemakkelijk mee met een zeker populistisch korte termijn denken. Jeugdcriminoloog Walgrave oordeelt dat jeugdrechters te vaak de traditionele weg kiezen,. Ook zij staan onder druk van media en publieke opinie. Volgens professor Walgrave boek je ook zonder opsluiting vaak goede resultaten. Dat kan o.m. via wat hij “herstelgericht groepsoverleg” noemt. ‘Jeugddelinquenten aanpakken lukt veel beter als je hen rechtstreeks confronteert met de gevolgen van hun daden en hen de verantwoordelijkheid geeft om daar wat aan te doen. Daar kan ook het gezin mee in betrokken worden en er kan ook individuele begeleiding aan worden toegevoegd. En het is voor veel slachtoffers nog erg positief ook. We mogen niet vergeten dat veel van die zogenaamde zware gevallen eigenlijk niets liever willen dan opnieuw gewoon meedraaien in de samenleving, een gewone baan hebben, een huis. Vaak weten ze niet hoe ze daaraan moeten beginnen... Als ze echter gemakkelijk geld verdiend hebben, met bv. drugshandel, is het wellicht anders. Maar dat is absoluut de kleine minderheid’, aldus nog Walgrave.
// Tewerkstelling //
SOCIALE ECONOMIE helpt knelpuntvacatures vlotter in te vullen
Mario Polfliet
De sociale economie zit in Vlaanderen duidelijk in de lift. Op dit moment stellen de 97 erkende sociale werkplaatsen in Vlaanderen samen ruim 6000 personen te werk. Arbeid wordt er beschouwd als motor van de reïntegratie in de samenleving. Dankzij een aangepaste methodiek en een goede coaching slagen zij erin om de doelgroep te stabiliseren in een werkomgeving en indien haalbaar te ondersteunen bij een overstap naar de reguliere arbeidsmarkt. Arbeid staat ook centraal binnen de 68 erkende beschutte werkplaatsen die samen bijna 15.000 doelgroepmedewerkers tewerkstellen. Ook hier vindt het idee van doorstroom steeds meer ingang. SUPPORTED EMPLOYMENT ‘Heel wat vacatures voor specifieke beroepen geraken op de gewone arbeidsmarkt amper ingevuld. We stellen vast dat sommige van die werkgevers nog te veel met de handen in het haar blijven zitten. Vanuit de Sociale Economie willen we hier maximaal op inspelen’, zo stelt Guido Maertens,
15 Nummer 16/2008
De Sociale Werkplaats De Sleutel wil met een nieuw project in samenwerking met andere Oost-Vlaamse werkplaatsen de privé-sector aanzetten om intensiever met de sociale economie samen te werken. Samen gaan ze een netwerk van kandidaat-werkgevers uitbouwen waardoor doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt veel realistischer wordt voor hun kansenzoekende doelgroepmedewerkers. De Sleutel is promotor van dit met Europese middelen gefinancierd project. De partners in dit “Supported Employment”-project zijn de Sociale Werkplaats Ateljee en de Beschutte Werkplaatsen Ryhove en Aarova.
Bron: ateljee
coördinator van een recent opgestart ESF-project rond “Supported Employment” in de regio Gent en Vlaamse Ardennen. Tijdens een recent experiment rond “Supported Employment” werd een methodiek ontwikkeld om doorstroom van de sociale en beschutte werkplaatsen naar de reguliere arbeidsmarkt beter te begeleiden. ‘Dankzij Europese steun kunnen we met onze vier werkplaatsen met deze methodiek verder aan de slag. Het is onze bedoeling om een netwerk van kandidaat-werkgevers uit te bouwen waardoor doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt veel realistischer wordt voor onze kansenzoekende doelgroepmedewerkers. Tegelijk willen we onze huidige competentiemanagement-methodiek verder op punt stellen’, zo stelt Guido Maertens, ook afdelingshoofd van de Sociale werkplaats De Sleutel. Bij “Supported employment” biedt men extra ondersteuning aan werkgevers op de reguliere werkvloer. Tegelijk heeft de doelgroepmedewerker de zekerheid dat hij of zij bij problemen terug een plaats krijgt binnen de sociale economie. ‘Wie als werkgever via
dit project kandidaat-werknemers rekruteert, heeft ook als voordeel dat wij reeds voor een groot deel een selectie hebben gemaakt. Enkel die kandidaten waarvan wij overtuigd zijn dat ze een redelijke kans op slagen hebben op de reguliere arbeidsmarkt zullen doorverwezen worden’, zo licht Guido Maertens toe. Hierbij vertrekt men vanuit de sterktes en competenties van de werknemers. Allen hebben een beperking (vb handicap, strafblad,...) waardoor ze op het eerste zicht misschien minder troeven hebben voor de reguliere arbeidsmarkt. ‘Maar dankzij het traject in onze werkplaats konden ze de drempel van die beperking reeds met succes overbruggen. We weten ook welk werk ze aankunnen, wanneer ze klaarstaan om door te stromen. Mits een aangepaste begeleiding maken ze echt veel kans om daarin te slagen’, aldus Maertens. Werkgevers met openstaande vacatures die bereid zijn om met werknemers uit de sociale economie aan de slag te gaan, kunnen zich eenvoudig aanmelden via de website van De Sleutel (www.desleutel.be) of van één van de partners en er de fiche voor kandidaatwerkgevers invullen.
// Varia //
Grensverleggend zeilproject
Directie & centrale diensten Jozef Guislainstraat 43a 9000 Gent T 09 210 87 10 F 09 272 86 11 E
[email protected] Dagcengtrum Antwerpen (DCA) Dambruggestraat 78 2060 Antwerpen T 03 233 99 14 F 03 225 10 24 E
[email protected] Dagcentrum Brugge (DCBG) Barrièrestraat 4 8200 Brugge T 050 40 77 70 F 050 40 77 79 E
[email protected] Dagcentrum Brussel (DCBL) Aanbeeldstraat 14 1210 Sint-Joost-ten-Node T 02 230 26 16 F 02 230 75 96 E
[email protected] Dagcentrum Mechelen (DCM) F. De Merodestraat 20 2800 Mechelen T 015 20 09 64 F 015 20 09 65 E
[email protected] Dagcentrum Gent (DCG) Meerhem 30 9000 Gent T 09 234 38 33 F 09 223 34 55 E
[email protected] Crisisinterventiecentrum (CIC) Botestraat 102 9032 Wondelgem T 09 231 54 45 F 09 231 67 15 E
[email protected]
De cliënten van de Therapeutische Gemeenschap voor Dubbel Diagnose ‘De Sleutel’ konden dit jaar deelnemen aan een project georganiseerd door het V.V.W. Nieuwpoort en de Vlaamse Zeezeilschool. Gedurende dit 13-daags project – gespreid over drie maanden – werd de blik voor eventjes op oneindig gezet en kon men kennis maken met zee, wind en eigen kracht. Voor sommigen een aangename ervaring, voor anderen een prikkel om te zoeken naar andere uitdagingen. Confronterend, beangstigend, soms saai, maar ook leerrijk, grensverleggend, aangenaam vermoeiend... In ieder geval een prachtig initiatief!
Dagcentrum Gent gaat verhuizen Dagcentrum De Sleutel Gent verhuist midden maart naar de Stropkaai 38 in Gent. De verhuis van Meerhem 30 naar de Stropkaai, biedt mooie perspectieven voor deze ambulante werking. Het gebouw waar het dagcentrum bijna tien jaar gehuisvest was, bleek niet meer aangepast aan de werking in Gent. In de nieuwe locatie aan de Stropkaai, zal er meer ruimte en comfort zijn waardoor de groei die zich de voorbije jaren aandiende, ook effectief zal kunnen doorzetten. Het dagcentrum van Gent werd opgestart in 1992 en was eerder ook al gevestigd in een pand aan de Kortrijksesteenweg te Gent en in Merelbeke. De contactgegevens blijven identiek (tel 09 234 38 33, fax 09 223 34 55).
Therapeutische Gemeenschap Merelbeke (TGM) Hundelgemsesteenweg 1 9820 Merelbeke T 09 253 44 40 F 09 253 44 35 E
[email protected] Therapeutische Gemeenschap Gent (TGG) Jozef Guislainstraat 43a 9000 Gent T 09 342 88 01 F 09 342 87 95 E
[email protected] Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma Zuidmoerstraat 165 9900 Eeklo T 09 377 25 26 F 09 377 78 64 E
[email protected] Preventiedienst Jozef Guislainstraat 43a 9000 Gent T 09 231 57 48 F 09 272 86 11 E
[email protected] VZW Sociale Werkplaatsen De Sleutel (SW) Mahatma Gandhistraat 2a 9000 Gent T 09 232 58 08 F 09 232 58 18 E
[email protected]