De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit Feiten en conclusies uit de notitie van ECN Beleidsstudies Sinds 1999 is de Nederlandse elektriciteitsmarkt gedeeltelijk geliberaliseerd. In een liberale elektriciteitsmarkt kunnen afnemers hun elektriciteitsleverancier vrij kiezen. Zowel huishoudens als zakelijke afnemers zouden hun keuze, naast de prijs, ook moeten kunnen laten afhangen van de wijze waarop de elektriciteit wordt opgewekt. Deze informatie wordt door Nederlandse energieleveranciers thans niet verstrekt, althans voor zover de stroom niet uit duurzame bronnen komt. Duurzaam opgewekte elektriciteit wordt als groene stroom verkocht. Dit roept de vraag op welke ‘kleur’ de overige stroom heeft die energieleveranciers aanbieden. Met andere woorden: hoe wordt de overige elektriciteit opgewekt in verhouding tot de daaraan gerelateerde milieueffecten. In opdracht van Greenpeace heeft het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) onderzoek verricht naar de milieukwaliteit van de in Nederland gebruikte stroom in de jaren 1998 en 1999 waarin de eerste effecten van de liberalisering optraden. In de notitie De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit presenteert het ECN haar conclusies. Nederlandse en buitenlandse brandstofmix Figuur 1 laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen de wijze waarop in Nederland en de landen om ons heen elektriciteit wordt opgewekt. In Nederland wordt elektriciteit voornamelijk opgewekt uit gas en kolen, in Duitsland voornamelijk uit kolen en uranium en in Frankrijk voornamelijk uit uranium. In België domineert de elektriciteitsproductie met kerncentrales met aanvullend een mix van kolen en gas.
100% Overige, incl. duurzaam
90% 80%
Waterkracht
70% Nucleair
60% 50%
Gas
40% 30%
Olie
20% 10%
Kolen
0% 1998 Nederland
1999* Nederland
1998 Duitsland
1999* Duitsland
1998 België
1999* België
1998 Frankrijk
1999* Frankrijk
* voorlopgige gegevens
Figuur 1 – Brandstofmix van de elektriciteitsproductie in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk in 1998 en 1999
Nederlandse import van buitenlandse stroom De importen zijn in Nederland, als gevolg van de liberalisering gestegen van 12,2 TWh in 1998 naar 18,9 TWh in 1999 en 19,3 TWh in 2000. In 1999 nam de import dus spectaculair toe. De veel kleinere toename van de import in 2000 ten opzichte van 1999 komt door het feit dat de capaciteit van de hoogspanningskabel niet nog meer import toeliet. De elektriciteitsexport van Nederland is gering (< 0,4 TWh). Daarmee is Nederland uniek ten opzichte van de ons omringende landen. Geen ander land importeert relatief zoveel stroom uit het buitenland. Tabel 3 laat de herkomst van de im- en export zien. De toegenomen hoeveelheid in 1999 lijkt voornamelijk uit Duitsland te komen. Tabel 3 – Export en import voor elektriciteit van en naar Nederland, Duitsland, België en Frankrijk 1998 1999 2000 [TWh] [TWh] [TWh] Nederland Import 12,2 18,9 19,3 Export 0,4 0,3 0,3 Netto import 11,8 18,6 19,0 Duitsland Import Export Netto import
38,3 39,0 -0,7
40,7 39,4 1,3
40,7 42,3 -1,6
België Import Export Netto import
7,8 6,4 1,4
9,0 8,3 0,7
11,1 7,3 3,8
Frankrijk Import Export Netto import
4,6 62,2 -57,6
4,5 67,8 -63,3
3,4 72,2 -68,8
Uitstoot van CO2 en kernafval van centrales in Nederland en omringende landen In figuur 4 toont de eerste kolom de gemiddelde specifieke CO2-emissie voor conventioneel thermisch vermogen, dat wil zeggen voor elektriciteitsopwekking uit kolen, olie en gas. De gemiddelde specifieke CO2-emissie uit conventioneel thermisch vermogen ligt in Nederland lager dan die in de andere landen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een gunstige verhouding tussen elektriciteitsopwekking uit gas en kolen. Wanneer gekeken wordt naar de totale CO2-emissie (iedere derde kolom van figuur 4) van de landen dan dalen de specifieke CO2-emissies voor België en Frankrijk onder het niveau van Nederland. Dat komt door het relatief hoge aandeel kernenergie in deze landen. Kernenergie stoot geen CO2 uit. Daar staat dan natuurlijk tegenover dat in plaats daarvan meer kernafval wordt geproduceerd. De gemiddelde specifieke CO2-emissie van Duitsland blijft zelfs met veel kernenergie relatief hoog vanwege het grote aandeel (bruin)kolen in de brandstofmix. De verbranding van (bruin)kool veroorzaakt veel CO2.
1000 900 800
gr/kWh
700 600 500 400 300 200 100 0 1998 Nederland
1998 Duitsland
Thermisch conventioneel
1998 België
1998 Frankrijk
1999* Nederland
Thermisch conventioneel + nucleair
1999* Duitsland
1999* België
1999* Frankrijk
Totaal, incl. duurzaam en waterkracht
* voorlopige gegevens
Figuur 4 – Specifieke CO2-emissie in gram/kWh voor elektriciteitproductie in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk in 1998 en 1999
Milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit Door de toenemende import verandert de milieukwaliteit van onze stroom. In Nederland opgewekte elektriciteit, met relatief veel gas en weinig kernenergie, wordt immers aangevuld met stroom die voor een veel groter gedeelte afkomstig is van kolen en kernenergie. Informatie over brandstofmix van energieleveranciers
Hoewel de importen van stroom uit het buitenland goed bekend zijn en de milieukwaliteit van de gemiddelde stroom uit het buitenland ook bekend is, is het lastig om te achterhalen welke invloed de extra import nu precies heeft op de stroom in Nederland. Daarvoor moet je immers ook weten uit welke centrales de in Nederland geïmporteerde stroom nu precies afkomstig is. Het ECN heeft hierover navraag gedaan bij de drie grootste leveranciers van energie in Nederland. Van de drie grootste energieleveranciers is op dit moment ENECO de enige leverancier die mededelingen doet over de brandstofmix van de geleverde stroom. Essent verwijst naar EPZ, het dochterbedrijf dat verantwoordelijk is voor de elektriciteitsproductie en –inkoop. EPZ heeft meegedeeld de informatie wel te willen verstrekken, doch heeft dat nog niet gedaan. Nuon is op dit moment niet bereid informatie over de brandstofmix te verstrekken. Uit andere bronnen kan echter wel degelijk worden afgeleid hoe de stroom in Nederland gemiddeld is veranderd de laatste jaren Deze brandstofmix wordt in figuur 5 getoond. In de brandstofmix verdubbelt het aandeel nucleaire stroom. Het aandeel gas in de brandstofmix neemt af van 57% naar 51%, terwijl het aandeel kolen met 1% stijgt naar bijna 31%.
100% 90%
Overige, incl. duurzaam
80%
Waterkracht
70%
Nucleair
60% 50%
Gas 40% 30%
Olie
20%
Kolen
10%
1998
Levering, incl. alle importen
Levering, incl. SEPimport
Productie
Levering, incl. SEPimport
Productie
0%
1999
Figuur 5 – Brandstofmix van in Nederland geproduceerde en geleverde elektriciteit in 1998 en 1999
Uit de figuur blijkt dat in 1999 de stroom viezer is geworden ten opzichte van 1998. Met name de verdere toename van kernenergie valt hier op. Door de import houdt Nederland bijna twee kerncentrales van het type Borssele draaiende in het buitenland. Belangrijkste conclusies • Nederland importeert een aanzienlijke hoeveelheid elektriciteit uit Duitsland en Frankrijk. Voor 1998 zijn de producenten van deze elektriciteit bekend en daarmee ook de brandstofmix van deze importstroom. Samen met de brandstofmix van de in Nederland geproduceerde stroom is vastgesteld dat de elektriciteit uit ons stopcontact voor ongeveer 30% afkomstig is van kolen, voor ongeveer 50% van gas en ongeveer 10% van kerncentrales. Hoewel de import van stroom uit het buitenland op de hele brandstofmix invloed heeft, is met name de verdubbeling van het aandeel nucleaire stroom opvallend. • Doordat de brandstofmix van elektriciteitsproducenten in Duitsland, Frankrijk of België, in vergelijking met de brandstofmix van de in Nederland geproduceerde elektriciteit, een groter aandeel kolen of nucleair bevat, zorgt een toename van de stroomimport er voor dat de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit afneemt. • Van de grote drie Nederlandse energieleveranciers geeft alleen ENECO informatie over de door haar aangeboden stroom. Deze informatie is echter niet volledig. Nuon geeft expliciet aan dat informatie over haar stroommix gevoelig ligt in het kader van haar profilering als groen energiebedrijf. Essent verwijst voor informatie naar een ander onderdeel van de Essentgroep, het productiebedrijf EPZ. Deze laatste geeft geen informatie.
Greenpeace, mei 2001