De evolutie van een huwelijk
Ander werk van Rebekka W.R. Bremmer Kafka’s Harem. Een eenakter (toneel, 2007) Eb (roman, 2012)
Rebekka W.R. Bremmer
De evolutie van een huwelijk
Amsterdam · Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij bv 2014
De auteur ontving voor het schrijven van dit boek een stimuleringsbeurs van het Nederlands Letterenfonds. Deze uitgave kwam tot stand door bemiddeling van Sebes & Van Gelderen Literair Agentschap te Amsterdam. Copyright © 2014 Rebekka W.R. Bremmer Voor overname kunt u zich wenden tot Em. Querido’s Uitgeverij bv, Singel 262, 1016 ac Amsterdam. Omslag Esther van Gameren Omslagbeeld Mark Owen/Trevillion Images Foto auteur Allard de Witte isbn 978 90 214 5710 9 / nur 301 www.querido.nl
Seven worlds will collide Whenever I am by your side. ‘Distant Sun’, Neil Finn
We are figments of our own imaginations. The Storytelling Animal, Jonathan Gottschall
1
Vandaag Het voelde voor Molly Bloem alsof ze voor het eerst de drempel over stapte en toen ze haar hand op de klink van de huiskamerdeur legde, verwachtte ze alleen Masha te zien zitten of hooguit Masha en Bastiaan, maar toen ze de deur openzwaaide, viel haar oog op Shannon, die in haar pyjama in de hoek van de bank zat, voorovergebogen met haar hoofd in haar handen, een lok van haar donkere, lange haren bungelend tot aan de grond, en Frederick in de andere hoek, achterstevoren, zijn kruin naar haar toe, zijn voorhoofd wrijvend met zijn vingers, zijn duim drukkend op zijn jukbeen, zijn andere arm over de leuning geslagen en zijn blik op de omgewoelde aarde van de tuin gericht of misschien op de breek, of zelfs verder nog, op de horizon. Bastiaan stond in het midden van de kamer, zijn blik op Shannon gericht, de telefoon in zijn hand alsof hij deze net had gevangen, zijn hand een baseballhandschoen, zo halverwege zijn oor en zijn schouder, en hij niet kon kiezen tussen verder luisteren of ophangen. Hij leek nog groter dan hij was omdat hij als enige rechtop stond. Rechts zat Masha op de leunstoel, haar voeten over elkaar geslagen, haar handen in haar schoot, de palmen omhoog als een opengeslagen boek. Anna K. zat naast haar op de grond en leunde met haar hoofd tegen de stoel. Ze had haar benen opgetrokken onder haar nachthemd, de knobbels van haar knieën als twee reusachtige borsten, haar vingers waren om de pols van haar andere arm gekneld, alsof ze zichzelf gevangenhield. Molly Bloem sloot de deur achter zich en 9
ze bleef staan. Toen de deur met een harde klik dichtging, draaide Bastiaan zich naar haar toe, de telefoon nog steeds zwevend in de lucht. Ze zei niets. Ze probeerde Anna K.’s blik te vangen, maar die keek recht vooruit, naar Shannon, die nog steeds naar de grond staarde. Masha schraapte haar keel. Molly Bloem zette zich schrap. Maar Bastiaan was hun voor. ‘Er is een aardbeving geweest. In Christchurch.’ Molly Bloem liet zachtjes de lucht van een zucht tussen haar tanden door naar buiten ontsnappen. Haar borst zakte. Ze keek naar Shannon. Haar haren verborgen haar gezicht, dus ze kon niet zien of ze huilde, maar haar schouders schokten niet. ‘Is iedereen oké?’ ‘Shannons ouders zijn ongedeerd. Haar broer is onbereikbaar.’ ‘En nu?’ Shannon sloeg haar ogen op en gluurde door haar haren heen. ‘Ik wil gewoon naar huis. Ik wil nu naar huis.’ ‘Ja, natuurlijk. Natuurlijk.’ Masha drukte de nagels van haar ene hand in de vingers van de andere, zonder haar handen uit haar schoot te tillen. Frederick had zich nog niet omgedraaid, had Molly Bloem nog niet gezien, alleen gehoord, of misschien wel haar reflectie gezien, een glazen afdruk van haar verschijning. Ook nu bleef hij uit het raam staren. ‘Het vliegveld van Christchurch zal wel dicht zijn.’ ‘We kunnen naar Nelson vliegen en een auto huren. Of naar Wellington. Dat kan mij niet schelen, als we maar gaan.’ Bastiaan keek naar de telefoon in zijn hand, alsof hij zich nu pas realiseerde dat die zich daar bevond. Hij zette de telefoon terug in zijn houder en hij ging achter Masha’s stoel staan. 10
‘Weet je het zeker? Stomme vraag. Natuurlijk weet je ’t zeker. Ik zit alleen aan mezelf te denken omdat ik het zo fantastisch zou vinden als jullie er morgen toch nog bij konden zijn. Maar ik begrijp heel goed dat je meteen weg wilt. Dat is ook logisch. Ik zou hetzelfde hebben. Je wilt gewoon bij je familie zijn. Daar gaat het om.’ ‘Waarom stellen we het niet uit, Bastiaan... Ik bedoel, na twintig jaar of eenentwintig jaar...’ Frederick draaide zich om, zijn blik sneller dan zijn hoofd, alsof zijn ogen zijn schedel meetrokken, en hij keek Masha aan. Hij opende zijn mond om iets te zeggen, maar Shannon was sneller. ‘Nee, nee, niet doen. Niet uitstellen voor ons. Ik weet niet wanneer we weer komen. Of we wel weer komen.’ Anna K. begon te huilen. Ze verborg zich achter haar handen, zodat alleen nog het stukje van haar voorhoofd was te zien waar de haargrens zat. Masha boog zich naar haar toe om haar te omhelzen, maar Anna K. trok zich los uit haar armen. Bastiaan ging achter haar staan en ze leunde tegen zijn benen, haar achterhoofd tegen zijn knieën. Hij boog zich voorover, aaide haar over het hoofd. ‘Nee, het is nu toch allemaal al geregeld.’ ‘Ja. Het is allemaal al geregeld.’ Anna K. haalde haar neus op, onderdrukte een snik en ze ging tussen Frederick en Shannon in zitten. De kussens van de bank golfden, Shannon stootte met haar schouder tegen haar aan. Anna K. aaide haar over haar rug. ‘I’m so sorry.’ Het was een fluistering, een zucht met woorden, maar iedereen had Shannon duidelijk verstaan. Van boven klonk er vanuit het niets geschreeuw, een monotoon gehuil dat steeds harder werd, alsof het de trap kwam afgedaald. Frederick schoof naar voren op de bank. ‘Deirdre!’ 11
Hij duwde zich met zijn handen omhoog. Masha schoot uit haar stoel en ze liep naar de deur. ‘Ik ga wel.’ Molly Bloem deed een stap opzij. Even leek het of Masha haar de hand wilde reiken, maar ze pakte de deurklink vast. Het gehuil klonk luider toen ze de deur opende. Frederick stond ook op en hij wilde haar volgen. ‘Laten wij dan meteen maar een ticket boeken.’ Frederick keek van Masha’s rug naar Bastiaan, die zijn arm om hem heen had geslagen en hem meetrok. Masha verdween de gang op, haar voetstappen dof en plat op de trap. ‘Thee?’ Molly Bloem liep naar de keuken. ‘Graag.’ Anna K. en Shannon draaiden zich naar elkaar toe en ze glimlachten naar elkaar. Frederick was aan tafel gaan zitten. ‘Ik kan wel iets sterkers gebruiken. Hebben jullie whisky?’ Bastiaan knikte. ‘Tullamore Dew of Jameson?’ ‘Tullamore Dew.’ ‘Ik ook. En doe mama ook maar een.’ Bastiaan belde de luchtvaartmaatschappij. Frederick zocht zijn e-ticket op. ‘Ze zegt dat het goedkoper is om een nieuw ticket te kopen dan om de retourdatum naar morgen te veranderen. Het vliegveld in Christchurch is inderdaad afgesloten, maar er is om zeven uur ’s ochtends een vlucht naar Nelson via Parijs en Singapore met overstap in Auckland of om halftien met een overstap in Hongkong en in Auckland.’ ‘Doe maar die van halftien. Ik ga de koffers pakken.’ ‘Ik kom je helpen!’ Anna K. en Shannon verlieten de kamer. Toen de deur openging kwam er geen geluid meer van boven. Het was stil. Geen gehuil, geen voetstappen. Molly Bloem zette thee en schonk de whisky in. ‘IJs?’ Bastiaan en Frederick schudden hun hoofd. 12
‘Oké, dus via Hongkong... Een enkeltje is duurder dan een retourtje...’ ‘Doe maar twee retourvluchten. Je weet het niet. Misschien komen we nog terug.’ ‘En de datum? Over zes maanden? Twaalf maanden?’ ‘Doe maar een maand.’ ‘Zo snel al?’ ‘Ik moet sowieso nog een keer terugkomen. Om de tentoonstelling af te breken.’ Molly Bloem zette twee glazen whisky bij ze neer. Toen liep ze terug naar de keuken om het dienblad met drie mokken thee en een whisky te halen. ‘Ik breng dit even naar boven.’ De broers knikten tegelijkertijd, zonder op te kijken van het scherm.
Morgen Het was nog donker toen de taxi voor kwam rijden. Ze stonden met zijn allen in het halletje, koffers, tassen en de wandelwagen om hen heen als een fort. Bastiaan spreidde zijn armen. ‘Group hug, group hug!’ Hij trok iedereen naar zich toe, een kluwen van armen en rompen, Deirdre dubbel omhelsd, in de armen van haar vader, omsloten door haar oom. Alleen Masha paste er niet meer bij, stond bijna tussen de opgehangen jassen, haar armen halfslachtig gebogen voor de omarming die niet kwam. ‘We gaan jullie ontzettend missen! Maar we komen nu echt gauw een keer naar Nieuw-Zeeland. Met zijn allen. Nu is het onze beurt.’ Bastiaan liet een arm los en probeerde Masha binnen te halen. Hij trok aan haar mouw en ze deed een stapje naar 13
hem toe. Hij greep haar vast, zocht met zijn hand ook haar hand. Nu was iedereen ingesloten. Masha’s borsten drukten tegen Freeks rug, haar voorhoofd het middelpunt van zijn schouderbladen, en hij liet zijn hoofd naar achteren zakken tot hij haar kruin raakte. Shannon wurmde zich los en de kluwen viel uiteen. Allemaal waren ze weer hun eigen eenheid, behalve Freek, die Deirdre vasthield. ‘We moeten gaan.’ Het kwam er gretig uit, met ongeduld. Shannon omhelsde Molly Bloem, Bastiaan en Masha snel achter elkaar en hield toen Anna K. langer vast. ‘You go, girl!’ Anna K. knikte zwakjes, probeerde met een glimlach haar trillende lippen in bedwang te houden. Met haar duimen veegde Shannon de tranen uit haar ogen. ‘Je bent altijd welkom.’ Er drong een koude vlaag binnen toen Shannon de deur opende. Ze hees een rugzakje op haar rug. De regen stroomde aan één stuk door, de aaneengeregen druppels als spijlen van water. ‘Dit weer is niet te geloven.’ Ze pakte in beide handen een koffer en ze stapte naar buiten, begon te rennen toen de regen op haar hoofd petste. De anderen dromden nog een keer om Deirdre heen, die alles met grote ogen bekeek en met haar knuisten zwaaide. Masha kuste haar op haar hoofdje. Deirdre maakte geen geluid, keek haar aan zonder te knipperen. De taxi toeterde. Freek hing de luiertas om zijn schouder en hij pakte de opgevouwen wandelwagen in een hand. ‘Dan ga ik maar.’ Bastiaan klopte hem op de schouder en hij keek hem na toen hij in de taxi stapte. Iedereen zwaaide. Shannon uitbundig, alsof haar handen opgelucht ademhaalden, Freek verscholen achter Deirdre, die hij omhooghield bij het raam. En toen was de auto uit het zicht. Bastiaan deed 14
de deur dicht en hij trok zijn meisjes naar zich toe, zijn vrouw, zijn twee dochters. ‘Kom.’ Hij duwde ze naar de keuken waar hij de tafel had gedekt. Er lagen bolletjes en croissantjes in een mandje, verschillende kazen op een plankje, hagelslag extra puur en jam in een schaaltje. Ze gingen zitten. Molly Bloem schonk drie kopjes koffie in. Bastiaan pakte een bolletje dat hij dik besmeerde met roomboter en jam. Hij keek van zijn dochters naar zijn vrouw. Hij nam een hap en de halve bol verdween in zijn mond. Hij praatte tijdens het kauwen, begon het volgende bolletje al te smeren voordat hij de eerste ophad. ‘Dat is lang geleden, dat we hier met zijn viertjes hebben gezeten.’ Molly Bloem reikte hem een kopje koffie aan. ‘Op een happy end!’ Hij hief zijn koffie om met Masha te klinken. Molly Bloem gaf haar een kopje aan. Een scheutje koffie sloeg over de rand van haar kopje toen ze proostten, donkere druppels verschenen op het tafelkleed en vloeiden in elkaar over bij de eerste aanraking. (Er zijn mensen die voordat ze aan een boek beginnen, eerst de laatste bladzijden lezen om te kijken of het inderdaad eindigt met een happy end, die gerustgesteld willen worden voordat ze aan hun literaire tocht beginnen, die hun hart willen ophalen zowel aan het begin als aan het einde, alsof het boek zich in een cirkel afspeelt. Niet iedereen kan zich bedwingen. En uit onderzoek is gebleken dat lezers die dit doen, meer genieten van het verhaal, misschien juist omdat ze niet meer verrast worden, omdat ze niet continu alert hoeven zijn op de verwikkelingen. De vraag is dan niet meer wat er gebeurt, maar hoe het gebeurt. Zouden daarom ook kleine kinderen het liefst tien keer hetzelfde boekje lezen, dag na dag na dag? Omdat je dan niet bang hoeft te zijn voor wat komen gaat? En als je de kans kreeg om je laatste levensuren voor je te zien, zou je die kans 15
dan ook pakken? En zou dat het verloop van de rest van je leven verzachten?) De ketel floot. Anna K. stond op om voor zichzelf een kopje thee te maken. Masha liet met een mes een croissantje ronddraaien op haar bord. ‘Geen honger?’ Masha schudde haar hoofd. ‘Nou, dat is dan een extra croissantje voor mij!’ Bas boog over de tafel heen om het croissantje van haar bord te pakken, terwijl Masha haar koffie met kleine slokjes opdronk. ‘Lieverd, ben je nou zenuwachtig? Dat vind ik echt ontroerend. Dat je na al die jaren toch nog zenuwachtig bent. Ik niet, hoor. Ik kan niet wachten!’ In twee happen verdween de croissant in zijn mond.
Zomer Hij kwam van beneden de beide trappen op gestommeld, Masha hoorde hem de stijging afleggen vanaf het dichtslaan van de tussendeur in de hal tot aan de overloop op de zolder en het openslaan van de deur naar haar kamer. De woorden rolden eruit, Bastiaan kon nooit iets binnenhouden. ‘Ze komen hierheen!’ Masha typte verder, haar vingers onafhankelijk van haar ogen (in elke cultuur op aarde, op alle continenten, zowel in de huidige culturen als in de beschavingen die verloren zijn gegaan, speelt het verzonnen verhaal, fictie, een prominente rol. Overal waar mensen zijn en waar mensen zijn geweest, op elke plek, in elke tijd, is er een verhaal en daar waar geen verhaal is, wordt er een verhaal gemaakt. Er worden verbanden gelegd waar geen verbanden zijn, er wordt betekenis gegeven waar geen betekenis is, het verloop van gebeurtenissen wordt narratief geduid, allemaal om de wereld beter te begrijpen en deze uit te 16
leggen). Ze keek naar Bastiaan, haar vingers spinnenpoten op het toetsenbord. ‘Wie?’ ‘Freek en Shannon. En de baby.’ Freek en Shannon en de baby. Ze had haar handen nog niet van het toetsenbord gelicht. De toetsen leken haar vingertoppen omhoog te duwen, wachtend om ingedrukt te worden. Het scherm voor haar, alsof ze erdoor werd aangestaard in plaats van dat zij het scherm bekeek. Ze draaide in haar stoel. ‘Echt waar? Wanneer?’ ‘Begin november.’ ‘November?’ Het regenende jaargetijde. De avonden donkerden al. ‘Waarom komen ze niet in de zomer? Al zullen zij dat waarschijnlijk geen zomer noemen. Maar dan is de baby tenminste wat groter.’ ‘Kan niet. Freek heeft een tentoonstelling.’ Beneden ging de voordeur open en weer dicht. Bastiaan draaide zich om en begon de trap af te rennen, drie grote sprongen, een paar stappen op de overloop. ‘Een tentoonstelling? Waar?’ Te laat. Hij was al beneden. Zijn urgente gebrom werd afgewisseld met de stem van Anna K., die een octaaf hoger eindigde dan waarmee ze begon. Masha voelde zich een beetje misselijk, alsof ze een vraagteken had ingeslikt. Ze moest blij zijn. Ze was blij. De broers zouden elkaar eindelijk weer eens zien, ze zouden zijn vrouw en kind ontmoeten. Molly Bloem en Anna K. zouden hun eerste en enige neefje of nichtje leren kennen, zij haar enige schoonzus. Had ze niet altijd een zus gewild? Had ze niet altijd met ontroering, maar ook met enige jaloezie naar Molly Bloem en Anna K. gekeken, hun samenzweerderige gegiechel op de achterbank in de auto, de blikken die over en weer gingen tijdens het avondeten? Haar handen gleden van het toetsenbord naar de rand van haar bureau, hingen aan de bovenste kootjes van haar vingers boven de 17
afgrond. Een tak zwiepte tegen het raam, een blad liet een natte afdruk achter met nerven van regenwater. Het werd steeds vroeger herfst. De cursor flikkerde op haar scherm als een waarschuwing. Ze drukte haar computer uit. Bastiaan en Anna K. leunden met hun ellebogen op tafel, sopten speculaasjes in hun thee. Bas keek naar haar op, zijn gezicht een grote glimlach, een volgend speculaasje in zijn hand. Hij praatte met zijn mond vol, de koekkruimels verzamelden zich in zijn mondhoeken. ‘Twintig jaar! Ik kan het gewoon niet geloven, Mas. Zo ben je op weg naar je eerste sollicitatiegesprek en zo ben je ineens twintig jaar verder en heb je twee bijna volwassen dochters!’ Anna K. glunderde. Hij noemde haar al bijna volwassen. Alleen mama zag het niet. Die zag alleen iets als het in letters voor haar neus stond. Op een scherm, maar liever nog op papier. Alsof niet iedereen al een e-reader had, of een tablet, maar mama had niet eens een smartphone. Ze nam een slok van haar thee. ‘En ik maar zeggen dat we echt een keer met zijn allen naar Nieuw-Zeeland zouden gaan en nu zijn er twintig jaar voorbij en zijn jullie er toch nog nooit geweest. Hij is ons voor!’ Bas schudde zijn hoofd. ‘Gelukkig maar, want anders zou het toch nog jaren duren voor we hem weer zouden zien.’ ‘Maar we gaan toch nog wel een keer naar Nieuw-Zee land? Je hebt het beloofd, pap.’ ‘Ja, natuurlijk. Dan geven we mama gewoon een slaappilletje.’ ‘Of we laten haar hier. Met Molly Bloem. Die blijft ook liever thuis.’ Aah, Anna K., haar jongste dochter, die kwam altijd zo liefdevol uit de hoek. ‘Nou, misschien kunnen we haar laten hypnotiseren, of zo’n therapie laten volgen. Weet je wel, wat ze ook 18
met mensen doen die bang zijn voor spinnen. Dat je in zo’n hok vol met spinnen moet gaan staan en een vogelspin over je hand moet laten lopen. Je angsten overwinnen, heet dat. Dat je eerst even in een simulator gaat, dan in een klein vliegtuigje en dan langer en uiteindelijk in een Boeing 747.’ Bastiaan schonk thee voor haar in. ‘Hier, schat, voorlopig hoef je niet te vliegen. Zij komen hier al heen. Koekje?’ Masha schudde haar hoofd. ‘Waar gaan ze eigenlijk logeren? Hier in Amsterdam?’ ‘Waar gaan ze logeren? Waar gaan ze logeren? Hier natuurlijk! Ik heb gezegd dat ze de zolder kunnen gebruiken. Mol kan tijdelijk bij Anna K. op de kamer en jij kunt wel even in de keuken werken, of op de universiteit. Dan kunnen Freek en Shannon op jouw kamer en de baby in Molly Bloems kamer.’ Alles was al uitgedacht, alles al geregeld. ‘Maar de baby is dan pas een paar maanden oud! Die slaapt heus nog niet op zijn eigen kamer!’ En die zou ook echt nog niet doorslapen. Het huilen ’s nachts, het gestommel van vermoeide voeten, het sussende gefluister dat steeds scheller werd, de ruzies wiens beurt het was. En was het niet een beetje voorbarig om zo’n grote reis te plannen nog voordat de baby was geboren? Masha zou het nooit gedaan hebben. Eerst afwachten, dan pas handelen. ‘Maar ze hebben toch wat ruimte voor zichzelf nodig? Je kunt toch niet verwachten dat ze de hele tijd in de woonkamer zitten, met een baby?’ En dus gaf hij ze haar studeerkamer. Zonder te overleggen. Waarom konden zij niet in de woonkamer zitten, als zij in haar eigen studeerkamer zat te werken? Haar werkkamer op de universiteit was haar nog maar net afgenomen onder het mom van het Nieuwe Werken, en nu haar eigen kamer in haar eigen huis ook. Kon ze weer met boeken gaan slepen. Een nomade in haar eigen leven. Maar 19
het was zijn broer. Het was Freek. ‘Je hebt gelijk. Ze moeten zich kunnen terugtrekken. Vind jij het goed dat Molly Bloem een tijdje bij jou komt slapen?’ Anna K. haalde haar schouders op. De deur ging open. Molly Bloem stond in de deuropening, haar jas open, een bezweet gezicht. ‘Wat? Waarom moet ik bij Anna K. op de kamer?’ ‘Oom Freek komt!’ ‘Met zijn vrouw en baby’tje!’ ‘Je bent helemaal nat...’ ‘Ik heb heel hard gefietst. Wanneer komen ze?’ ‘In november.’ ‘Dan moeten we zeker ook jullie badkamer gebruiken?’ ‘Ja. We geven hun dan de zolderverdieping.’ ‘O. Oké.’ Soms reageerden haar dochters zo anders dan ze zou verwachten. Of kon ze het gewoon niet goed inschatten omdat ze als enig kind was opgegroeid? Ze konden dan niet altijd met haar overweg, maar wel met elkaar. Ze had twee zussen gemaakt. Nou ja, zij niet alleen, samen met Bastiaan. En hij wist wat het betekende een broer te hebben.
* Voordat ze hem ontmoette, Frederick, de oudere broer van Bastiaan, kende ze hem uit de verhalen en van de fotoseries. Basje was een gewillig slachtoffer geweest voor de ensceneringen van zijn grote broer. Gekleed in een ridderpakje, ter aarde stortend, besmeurd met ketchup en modder, eigentijds afval van chipszakjes en colablikjes zichtbaar op de grond. Dan knielend op de grond, zijn ogen weggedraaid, zijn tong uit zijn mond, zijn hand op zijn hart (de foto die ze voor haar proefschrift had gebruikt: Lady in Waiting. Female Desire in Tales of Courtly Love from the Low Countries). En languit op de grond, zijn 20
mond vertrokken omdat hij zijn lachen niet meer in kon houden. Ze zag het al voor zich: Bas die er steeds doorheen praatte of in lachen uitbarstte en Freek die vanachter zijn camera, het verlengstuk van zijn oog, zijn broertje maande stil te zijn. Er was ook de serie van Bastiaan in de keuken, glimlachend in de lens met een veel te groot schort om en een bak beslag in zijn handen, met een koekenpan en een spatel bij het gasfornuis met dezelfde Amerikaanse glimlach en als laatste met het resultaat, een opgerolde pannenkoek in de ene hand en zijn andere hand zwaaiend naast zijn wang, dat verouderde gebaar dat kinderen niet meer maken, om aan te geven dat het eten lekker is. Later werden de foto’s realistischer, al kon ze er niet zeker van zijn dat deze niet ook in scène waren gezet. Bastiaan, met een paars sjaaltje om zijn nek, die geërgerd opkijkt van zijn typemachine (want échte schrijvers gebruikten een typemachine. Geen vulpen, dat was te pretentieus, geen computer, dat was te technologisch, te afstandelijk. Een typemachine had nog iets ambachtelijks dat een aanvulling was op het intellect van een schrijver, een poging de handen met het brein te verbinden, met het hart als tussenstop). Met een zwarte ribfluwelen broek (want échte schrijvers droegen ribfluwelen broeken. Geen bruine, die waren voor leraren van middelbare scholen, maar zwarte, donkerblauwe of die vieze mosterdkleur tussen bruin en geel in, met een wollen trui in de winter en een versleten T-shirt in de zomer. Sokken moesten in een vreemde kleur zijn of niet bij elkaar passen, het hele ensemble moest eruitzien alsof het ’s ochtends zonder nadenken was aangetrokken). Hij keek recht de camera in, leek de blik van de camera juist vast te pinnen. (De natuur had hem al een handje geholpen, daar hoefde hij alvast niets aan te veranderen. Niet dat dat had gekund, mocht hij minder geluk hebben gehad. Want échte schrijvers, dat waren mannen.) Die foto moest zijn gemaakt niet lang voordat Freek naar 21
Nieuw-Zeeland emigreerde. Bastiaan stond met datzelfde sjaaltje om op de foto’s van hun eerste housewarming ruim twintig jaar geleden. Ze konden toen hun geluk niet op. Een flatje binnen de ring, een kwartiertje fietsen van Centraal. Geen vastgekoekte spaghettislierten meer op de keukenvloer, geen verschimmelde boterhammen en mandarijnenschillen onder de bank, geen haren en snotresten in het doucheputje. Niet meer hoeven wachten op de wc, maar een appartement met een slaapkamer, een woonkamer en een aparte keuken. En er waren nog twee kamers. Een werkkamer voor Bastiaan. Een studeerkamer voor haar alleen. De muren vulden zich met boekenkasten, de kasten vulden zich met boeken. Vanuit het raam keek ze uit op de treurwilg die over het water stond gebogen, hun flat gescheiden van de andere door de ringsloot, te ver weg om naar binnen te kijken. Een kamer voor haar alleen. Een kamer met een uitzicht. Bastiaan was opgetogen. Zijn broer zou in Nederland zijn voor de housewarming! In de afgelopen jaren hadden ze elkaar nauwelijks gezien. Freek had in de Verenigde Staten gestudeerd en was daarna naar Zuidoost-Azië vertrokken om vervolgens af te zakken naar Australië en Nieuw-Zeeland. Daarvandaan was hij naar Nederland gevlogen. De dozen met rolletjes negatieven had hij al per post verstuurd, de foto’s in duisternis verborgen, alsof ze nog uit het ei moesten kruipen. Bastiaan zou hem ophalen van Schiphol, maar toen kreeg hij een brief. Dat hij was uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek bij de Gemeente Amsterdam, afdeling Kunst & Cultuur. Ze moest maar eens opletten, hij zou literatuur wel op de kaart zetten in hun hoofdstad, een prominente plek geven in het onderwijs. ‘Mas, wil jij hem halen?’ ‘Maar ik ken hem helemaal niet!’ ‘Hij is mijn broer!’ ‘Hij heeft toch wel vrienden? Of je ouders?’ 22
‘Freek houdt niet van een ontvangstcomité. Als er maar iemand is om hem op te wachten. Dan kunnen we samen eten en zet ik hem later op de trein naar mijn ouders.’ Masha had gezucht. Ze zou het doen. Voor Bastiaan. Omdat hij zijn broer was. Masha werd opgeschrikt door gestommel beneden. Twintig jaar. Wat was het lang geleden en wat wist ze het nog goed. Ze zette de foto’s terug en ze liep zachtjes naar beneden. Uit de woonkamer kwam gekreun. ‘Bas? Bastiaan?’ Hij zat voorovergebogen aan de keukentafel, wrijvend over zijn enkel. ‘Losse stoeptegel. Ik zag ’m gewoon niet.’ Bastiaan keek nooit naar de grond, altijd strak vooruit, naar de kansen die voor het grijpen lagen. Masha knielde neer en ze strekte haar handen uit. Hij legde zijn voet in haar palmen. Regendruppeltjes hingen aan zijn beenharen, trilden even voordat ze naar het uiteinde gleden en op de grond uiteenspatten. Voorzichtig maakte ze zijn veters los en liet de sportschoen van zijn hiel glijden, trok hem uit over de wreef, over de tenen. Ze rolde de sok naar beneden. Zijn enkel was rood en opgezwollen, de slingerende blauwe aders op het enkelbotje pulseerden. Ze raakte hem lichtjes aan en de transparante huid van zijn voet trok zich in een minieme beweging terug. Ze pakte een pak erwten uit de diepvries, legde het op zijn enkel. Toen haalde ze een stoel en een kussentje zodat hij zijn voet omhoog kon houden. ‘Er moet nog iets onder.’ Ze stond op en ze liep weer naar de vriezer. Er lag nog een bak bevroren nasi. Bastiaan trok zijn natte T-shirt uit. Ze gaf hem een theedoek, waarmee hij zijn gezicht, borst en haren droogde. ‘We eten rijst vanavond.’ Masha legde zijn voet op de 23
bak nasi. Bastiaan reikte naar zijn tablet die op tafel lag, maar hij kon er niet bij. Hij keek Masha hulpeloos aan en zij schoof de tablet naar hem toe. Hij klikte zijn e-mail open. ‘Ze is geboren! Ik heb een nichtje!’ Hij hield de tablet omhoog. Een rood aangelopen mensje in witte doeken, de ogen dicht, de mond dicht, knuistjes onder de kin gevouwen. De nieuwe wereld werd nog niet toegelaten. ‘Een meisje...’ ‘Een dochter. Dat is toch ook wat. Hebben we allebei dochters.’ ‘Hoe heet ze?’ ‘Deirdre – weet niet hoe ze dat uitspreken daar. Moeder en dochter maken het goed en mogen morgen weer naar huis. En hier, een heel trotse papa.’ Hij liet haar de foto van een lachende Freek zien, zijn hoofd bij het ziekenhuiswiegje, zijn pink omkruld door de vingertjes van zijn kind, opgerold als de blaadjes van een jonge Nieuw-Zee landse varen. Bas stelde het toetsenbord in en hij begon te typen. Gefeliciteerd, grote broer! las Masha en ze sloop terug naar haar studeerkamer.
* Masha liep naar haar kastje en tikte de code in. Het deurtje vloog open en ze pakte het stapeltje aantekeningen en de boeken. Ze kon kiezen waar ze wilde zitten. In het begin was iedereen nog vroeg gekomen om het mooiste plekje uit te kiezen, dicht bij de wc’s, het raam of bij de koffieautomaat – afhankelijk van je voorkeuren – maar het had niet lang geduurd of haar collega’s hadden besloten om thuis te blijven werken, omringd door hun boeken, hun Post-its, hun foto’s. Studenten bleven na de colleges in de collegezalen hangen om vragen te stellen, bang om hun stem in de open werkruimten te horen weerklinken. Masha had gemerkt dat ze zelf ook zachter was gaan pra24