COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Looptijd: 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen Sonac Vuren B.V. te Vuren als partij ter ene zijde en FNV Procesindustrie te Utrecht CNV Vakmensen te Utrecht, elk als partij ter andere zijde is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan. Voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015
(c) 2015 CAO-partijen en de AWVN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook en evenmin worden opgeslagen in een databank met als doel een terugzoekmogelijkheid te verschaffen aan derden, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van partijen bij deze CAO alsmede van Werkgeversvereniging AWVN te Den Haag. 2
3
INHOUDSOPGAVE Behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor SONAC VUREN B.V.
Omschrijving
Bijlagen Pagina
Omschrijving
1 6
Definities
I 33
Functielijst
1a 6
Deeltijdwerknemer
II 34
Salarisschalen
2 7
Verplichtingen van de vakverenigingen/vakbondcontributie
III 36
Ingeleende arbeidskrachten
3 7
Verplichtingen van de werkgever
IV 36
Diversen
4 9
Verplichtingen van de werknemer
V
Wet Verbetering Poortwachter
5 9
Indienstneming en ontslag
VI 40
Protocollaire bepalingen cao 1.1.2015 - 31.12.2015
6 11
Arbeidsduur en dienstrooster
42
Protocollaire bepalingen cao 1.12.2013 - 31.12.2014
7 14
Functiegroepen en salaris
8 16
Bijzondere beloningen / verzuimuren
9 21
Zon- en feestdagen en 5 mei
Artikel Pagina
10 22
Geoorloofd verzuim
11 24
Vakantie
12 28
Vakantietoeslag en extra uitkering
13 29
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte
14 31
Vrije uren voor oudere werknemers
15 31
WGA premie
16 32
Herzieningen
17 32
Inwerkingtreding en duur der collectieve arbeidsovereenkomst
4
39
5
Artikel 1
DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a) werkgever:
de partij ter ene zijde;
b) vakvereniging:
elk der partijen ter andere zijde;
c ) werknemer: de werknemer (m/v) in dienst van de werkgever, waarvan de functie is opgenomen of gezien de aard van de werkzaamheden behoort te worden opgenomen in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Als werknemer in de zin van deze overeenkomst wordt niet beschouwd de stagiair en de vakantiewerker; d) maand:
Artikel 2
een kalendermaand;
VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN/VAKBONDSCONTRIBUTIE
1. De vakverenigingen verplichten zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid na te komen en geen stakingen in het bedrijf van de werkgever te zullen toepassen. 2. De vakverenigingen verbinden zich met alle hun ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden te bevorderen en generlei actie te voeren of te bevorderen, welke beoogt wijziging te brengen in deze collectieve arbeidsovereenkomst. Het bepaalde in artikel 16 valt niet onder dit verbod. Voorts verbinden zij zich hun krachtige medewerking aan de werkgever te verlenen tot een ongestoorde voortzetting van het bedrijf, ook indien een actie door derden is of wordt veroorzaakt. 3. Op vrijwillige basis bestaat de mogelijkheid voor vakbondsleden de vakbondscontributie in te houden op de 13e maand. Hierdoor ontstaat er een fiscaal voordeel. Vakbonden zullen de leden informeren over de gevolgen voor de sociale verzekeringswetten.
e) week: een tijdvak van 7 etmalen, waarvan het eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend; f) dienstrooster: een arbeidstijdregeling die aangeeft op welke tijdstippen de werk nemer zijn werkzaamheden aanvangt, onderbreekt en beëindigt; g) schaalsalaris:
het salaris als opgenomen in bijlage II;
h) maandinkomen:
h et schaalsalaris, vermeerderd met eventuele ploegentoeslag (art. 8 lid 2.a), de toeslag voor vaste reserve (art. 8 lid 3.a), en met een eventuele persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 7 lid 7 onder b2.
i) partner: de wettelijke echtgeno(o)t(e) of de geregistreerde partner of de partner met wie de werknemer blijkens een kopie van een notariële samenlevingsovereenkomst duurzaam samenleeft op eenzelfde adres. Artikel 1a
DEELTIJDWERKNEMER
Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst of nadere afspraken de bedongen arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijdwerknemer, zijn de bepa lingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst naar rato van de individuele arbeidsduur, op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij de desbetreffende artikelen anders is vermeld.
6
Artikel 3
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. Algemeen
a. De werkgever verplicht zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid na te komen en tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen uitsluiting toe te passen.
b. De werkgever verplicht zich generlei actie te voeren of te steunen, welke tot doel heeft wijziging te brengen in de volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst geregelde arbeidsvoorwaarden. Het bepaalde in artikel 16 valt niet onder dit verbod.
c. De werkgever verbindt zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voor waarden die in strijd zijn met hetgeen in deze collectieve arbeidsovereenkomst is bepaald.
d. De werkgever zal een exemplaar van deze collectieve arbeidsovereenkomst, alsmede van de wijzigingen, aan de werknemer uitreiken.
2.
Werkgelegenheid
a. De werkgever zal gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst niet overgaan tot gedwongen collectieve ontslagen als bedoeld in de Wet melding collectief ontslag, behoudens echter in geval er zich een niet te verwachten en onverhoopte bijzondere situatie voordoet waarin door deze garantie een verantwoorde bedrijfsvoering van de onderneming en daarmee samenhangend de werkgelegenheid in ernstig gevaar zou worden gebracht. Indien het laatste het geval is zal de werkgever tijdig in overleg treden met de vakverenigingen. 7
Het voorgaande is niet van toepassing op ontslag wegens in de persoon van de werknemer gelegen redenen. b. Indien een vacature ontstaat, zal de vacature bij voorkeur en zo mogelijk worden vervuld door een reeds in dienst zijnde werknemer. Een vacature voor externe vervulling wordt aangemeld - en na vervulling afgemeld - bij het UWV WERKbedrijf. c. De werkgever zal onderzoeken waar in de organisatie behoefte bestaat op het gebied van om-, her- en bijscholing en zal hiertoe middelen ter beschikking stellen. De resultaten van de inventarisatie zal werkgever ter advisering voorleggen aan de ondernemingsraad. De werkgever zal de werknemer in staat stellen zich nader te bekwamen middels het volgen van een aanvullende opleiding voor zijn functie. 3.
Arbeidsgehandicapte werknemers
De werkgever zal bij de aanstelling en de tewerkstelling zoveel als mogelijk is gelijke kansen bieden aan arbeidsgehandicapten en niet-arbeidsgehandicapten. De werkgever zal er naar streven arbeidsgehandicapte werknemers op passende wijze te werk te stellen. De werkgever zal in goed overleg met de ondernemingsraad nadere invulling geven aan de uitvoering hiervan. De werkgever zal de geldelijke beloning voor de door een arbeidsgehandicapte werknemer verrichte arbeid zodanig vaststellen, dat deze gelijk is aan de geldelijke beloning, die een niet-arbeidsgehandicapte werknemer in een gelijkwaardige functie bij een gelijkwaardige arbeidsprestatie en een gelijk dienstrooster pleegt te ontvangen. Indien de arbeidsprestatie van de arbeidsgehandicapte werknemer duidelijk minder is dan in de betreffende functie als normaal wordt beschouwd, zal, eventueel na advies van het UWV Werkbedrijf, het salaris dienovereenkomstig worden aangepast. Hierbij zullen de aanvullingen zoals deze zijn opgenomen in art. 13 van deze collectieve arbeidsovereen komst worden betrokken. 4. Werkgever zal zich inspannen om 1 garantiebaan in te vullen. Werknemers worden beloond conform schaal “garantiebanen”. 5.
Regeling werkgeversbijdrage
De werkgever verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage overeenkomstig de tussen AWVN en de Bondgenoten FNV, CNV Vakmensen en De Unie gesloten overeenkomst met betrekking tot de bijdrageregeling aan de vakverenigingen. 6.
Ziekteverzuim
De werkgever zal in samenwerking met de vakverenigingen inspanningen leveren om het verzuim in de onderneming terug te dringen. Hiertoe zal onderzoek verricht worden naar de werkomstandigheden op de verschillende arbeidsplaatsen en zal het systeem van regi stratie van het ziekteverzuim geoptimaliseerd worden. Bij de ziekteverzuimregistratie zullen de oorzaken van het verzuim in kaart gebracht worden, waarbij, voor zover mogelijk, onderscheid gemaakt wordt tussen oorzaken die liggen in de werkomstandigheden, resp. in de privé-omstandigheden, resp. oorzaken van somatische aard. 7. De werkgever zal de werknemer niet verplichten werk te verrichten voor anderen dan voor de werkgever zelf of voor een van de dochterondernemingen. 8
Artikel 4
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 2. De werknemer zal zich voor wat betreft zijn werk- en rusttijd houden aan het voor hem geldende dienstrooster. 3. De werknemer is gehouden ook buiten de in het dienstrooster aangegeven uren arbeid te verrichten, voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in acht neemt. Werknemers van 56 jaar en ouder zijn niet verplicht overwerk te verrichten. 4. De werknemers van 56 jaar en ouder, werkzaam in dagdienst zal niet verplicht worden werkzaamheden in ploegendienst te verrichten. 5. Indien de werknemer al dan niet tegen beloning enigerlei arbeid voor derden of als zelfstandige werkzaamheden wil gaan verrichten, dient hij dit schriftelijk tenminste een week van te voren aan de werkgever te melden. Het is de werknemer verboden deze werkzaamheden aan te vangen indien de werkgever daartegen schriftelijk bezwaar maakt. Indien de werknemer bij de aanvang van het dienstverband nevenwerkzaamheden verricht, dient hij dit onverwijld aan de werkgever schriftelijk mede te delen. De werkgever is bevoegd een werknemer die deze bepalingen niet nakomt, zonder behoud van inkomen te schorsen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het per soneelshandboek en in geval van herhaling zal de werkgever dit beschouwen als een dringende reden als bedoeld in artikel 678 BW. 6. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem in verband met zijn dienstbetrekking bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de dienstbetrekking. 7. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarin deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing wordt verklaard. Artikel 5
INDIENSTNEMING EN ONTSLAG
1. Proeftijd Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd van 2 maanden. In de individuele arbeidsovereenkomst kan een kortere termijn worden overeengekomen. 9
2. Aard van de overeenkomst Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de dienstbetrekking aangegaan: a. hetzij voor onbepaalde tijd; b. hetzij voor bepaalde tijdsduur; c. hetzij voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden; d. hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke dienstbetrekking van toepassing is. Ontbreekt deze vermelding dan wordt de dienstbetrekking geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 668a lid 1 BW geldt ten aanzien van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd het volgende: Vanaf de dag dat tussen werkgever en de werknemer meer dan 2 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd. Werknemers kunnen gedurende een maximale periode van 24 maanden een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangeboden krijgen.
6.
a. Het bepaalde in artikel 668 lid 3 BW is niet van toepassing (opzeggingsvereiste voortgezette dienstbetrekking voor bepaalde tijd). b. Indien een voor bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking is voortgezet, zal de werkgever zeven dagen voor het tijdstip, waarop de aldus voortgezette dienstbetrekking van rechtswege eindigt, aan de werknemer schriftelijk hiervan mededeling doen.
7. Het bepaalde in artikel 670 lid 3 BW (opzeggingsverbod tijdens arbeidsongeschiktheid) is voor de werknemer, als bedoeld in lid 2 onder b, c en d van dit artikel, alsmede voor de werknemer die de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt, niet van toepassing. 8. Het bepaalde in artikel 670 lid 5 BW (opzeggingsverbod wegens vervulling militaire dienstplicht) is voor de werknemer als bedoeld in lid 2 onder b, c en d niet van toepassing. 9. De dienstbetrekking eindigt van rechtswege op het moment dat de werknemer de laatste dag van de maand waarin de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt. 10. Indien in afwijking van het in lid 8 bepaalde de dienstbetrekking wordt voortgezet dan wel een AOW gerechtigde werknemer in dienst wordt genomen, zal een termijn van opzegging gelden van één maand. De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van de dienstbetrekking samenvalt met het einde van de maand.
4. Voor de beëindiging van één van de dienstverbanden onder b, c en d zal de werkgever uiterlijk 6 weken voor de afloopdatum van het dienstverband schriftelijk aan de werknemer mededelen of het dienstverband al dan niet wordt voortgezet. Indien deze mededeling niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden wordt het dienstverband gewijzigd in een dienstverband voor onbepaalde tijd.
ARBEIDSDUUR EN DIENSTROOSTER
5.
1.
De werknemer werkt volgens één van de volgende dienstroosters:
a. een dagdienstrooster dat een periode van 1 week omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 40 uur per week;
b. een 2-ploegendienstrooster dat een periode van 2 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van 40 uur per week;
c. een 2-ploegendienstrooster, uitsluitend geldend voor portiers, dat een periode van 2 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 38 uur per week;
d. een 3-ploegendienstrooster dat een periode van 3 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van 40 uur per week;
e. Voor werknemers in de 2- en 3 ploegendienst wordt aan het begin van elk kalenderjaar vastgesteld op hoeveel zgn. compensatie feestdagen zij recht hebben. Dit aantal dagen zal gelijk zijn aan de som van de in dat kalenderjaar op maandag t/m vrijdag vallende feestdagen.
Beëindiging
Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 678 en 679 BW en behoudens tijdens of aan het einde van de proeftijd als bedoeld in artikel 5 lid 1, in welke gevallen de dienstbetrekking wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, eindigt de dienstbetrekking: a. voor een werknemer die voor onbepaalde tijd in dienst is: door opzegging door de werkgever of de werknemer met inachtneming van de termij nen als bepaald in de artikelen 671 en 672 BW. Voor beide partijen is de termijn van opzegging na de proeftijd nooit korter dan een maand. De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van de dienstbetrekking samenvalt met het einde van de maand; b. voor een werknemer die voor een bepaalde tijdsduur in dienst is: op de laatste dag van het tijdvak, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst; c. voor een werknemer die voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden in dienst is: bij het einde van de werkzaamheden waarvoor de werknemer is aangenomen; d. voor een werknemer die voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard in dienst is: door opzegging door de werkgever of door de werknemer met een termijn van opzegging van één dag, met dien verstande dat deze termijn na twee maanden dienstbetrekking zeven dagen bedraagt. 10
Artikel 6
11
f. 4- en 3 ploegendienst Gedurende een kalenderjaar kan in de COV maximaal een periode van 3 maanden in 3 ploegendienst worden gewerkt. Voor de rest van het kalenderjaar wordt in een 4-ploe gendienst gewerkt. Afwijkingen van het standaardrooster (9 maanden 4 ploegendienst en 3 maanden 3 ploegendienst) zullen in overleg met de Ondernemingsraad plaatsvinden. Indien er 3 maanden in 3 ploegendienst wordt gewerkt worden er twee extra vakantiedagen toegekend. Indien afgeweken wordt van het standaardrooster worden de extra vakantiedagen naar rato toegekend.
g. een 5-ploegendienstrooster dat in een tijdvak van 52 weken, 219 diensten bruto aangeeft, alsmede een gemiddelde arbeidsduur van 33,6 uur per week. De werkgever heeft de mogelijkheid jaarlijks een flexibele fabrieksstop van 0-3 weken in te voeren.
2.
a. In dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste 5 dagen van de week tussen 07.00 en 18.00 uur. Individuele verzoeken van dagdienstmedewerkers gericht op verschui ving van de werktijden zullen getoetst worden op organisatorische mogelijkheden, efficiency en kosten. De aanvangstijd zal dienen te liggen tussen 06.00 en 09.30 uur. Voor 1 dag per week is een maximale werktijd van 10 uur toegestaan. Voor de overige 4 werkdagen van de week is een maximale werktijd van 9 uur toegestaan.
b. In 2-ploegendienst wordt normaliter op de eerste 5 dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemer wekelijks van dienst wisselt en een van de diensten een ochtenddienst of middagdienst is.
c. In 3-ploegendienst wordt normaliter op de eerste 6 dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemer wekelijks van dienst wisselt en een van de diensten een ochtenddienst, middagdienst of nachtdienst is.
d. In In 5-ploegendienst wordt normaliter op alle dagen van de week wordt gewerkt, waarbij de werknemer regelmatig van dienst wisselt en een van de diensten een ochtenddienst, middagdienst of nachtdienst is.
3. De werknemer ontvangt van de werkgever mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden verricht. Overplaatsing naar een ander soort dienstrooster wordt geacht te zijn ingegaan aan het begin van de week, volgend op die waarin de overplaatsing plaatsvindt. 4. a. Met inachtneming van het bepaalde in de Wet op de ondernemingsraden zal de werkgever met de betrokken werknemers overleg plegen over algemene dienstroosterwijzigingen.
b. Over algemene dienstroosterwijzigingen, waarbij een belangrijk aantal werknemers is betrokken en over invoering of wijziging van een dienstrooster, welke verband houdt met arbeid op zondag, pleegt de werkgever overleg met de betrokken werknemers. Deze wijzigingen worden vervolgens vastgelegd in overleg met de ondernemingsraad. Indien de werkgever daaraan behoefte heeft zullen in overleg met de ondernemings raad arbeidstijden en rusttijden worden overeengekomen die vallen binnen de grenzen van de Arbeidstijdenwet. 12
5.
Arbeidsduurverkorting
a. De werknemer werkzaam in de dagdienst (07.45 – 16.45 uur en 8.30 – 17.00 uur), 2- ploegendienst en 3-ploegendienst ontvangt 100 uur arbeidsduurverkorting op jaarbasis.
b. Deze arbeidsduurverkorting zal worden geëffectueerd door middel van toekenning van hele of halve roostervrije dagen of roostervrije diensten.
c. In geval van verhindering als bedoeld in artikel 13 (arbeidsongeschiktheid) van deze collectieve arbeidsovereenkomst op een vastgestelde roostervrije (halve) dag of dienst bestaat geen recht op vervangende arbeidsduurverkorting.
d. Indien in opdracht van de werkgever ten gevolge van bijzondere bedrijfsomstandigheden op een vastgestelde roostervrije (halve) dag of dienst moet worden gewerkt, geldt deze arbeid niet als overwerk en wordt in overleg met de betrokken werknemer vervangende arbeidsduurverkorting vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeur van de werknemer. Het alsnog moeten werken op een vastgestelde roos tervrije dag of dienst zal per jaar per werknemer niet meer dan twee maal voorkomen.
e. Werknemers kunnen per jaar 2 extra roostervrije dagen kopen tegen 0,45% per dag van het jaarsalaris (= 13,96 x maandinkomen). De wens hiertoe dient uiterlijk in januari van het desbetreffende jaar kenbaar gemaakt te worden.
6. Flexibele werktijden dagdienst productie / technische dienst (werktijd 07.45 16.15 uur) en dagdienst kantoor met een rooster gelegen tussen 08.30 en 17.00 uur. Voor werknemers in de productie en technische dienst, met roosters gelegen tussen 07.45 en 16.15 uur en dagdienst kantoor met een rooster gelegen tussen 08.30 en 17.00 uur bestaat de mogelijkheid om collectief of per individu een voorstel in te dienen voor flexibele werktijden. Zo mag er collectief of per individu een voorstel aanvraag worden ingediend bij de leidinggevende. Deze zal in overleg met directie de mogelijkheden bekij ken en een besluit nemen. Indien dit negatief is voor de werknemer zal de werkgever dit moeten beargumenteren. Indien de argumentatie niet bevredigend is kan men de Ondernemingsraad inschakelen. Tot het overgaan van flexwerken dient men rekening te houden met een aantal voorwaarden: - op de afdeling dient een minimale bezetting aanwezig te zijn; - er mag geen sprake zijn van arbeidsduurverkorting; - een rooster voor een langere periode (minimaal 3 maanden tenzij anders overeen gekomen); - opgespaarde uren dienen al dan niet gecombineerd met ATV uren binnen een periode van 3 weken te worden opgenomen.
13
Artikel 7
FUNCTIEGROEPEN EN SALARISSCHALEN
1.
Algemeen
a. De functies van de werknemers zijn of worden ingedeeld in negen functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Deze indeling zal zo nodig periodiek worden herzien, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van een systeem van functiewaardering, maar waarbij ook andere gegevens, welke voor het bepalen van een juiste functierangorde van betekenis zijn, medebepalend kunnen zijn.
b. Bij elke functie behoort een salarisschaal, die een gedeelte omvat dat gebaseerd is op de ontwikkeling van de werknemer en een gedeelte, dat gebaseerd is op functiejaren. De salarisschalen die zijn opgenomen in bijlage II van deze collectieve arbeidsovereenkomst geven de minimum salarissen aan, waarop normaliter de werknemers recht hebben op grond van de door hen vervulde functies.
c. De werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van de functiegroep waarin zijn functie is ingedeeld en de salarisschaal waarin hij is ingedeeld.
d. Met betrekking tot herclassificatie van functies geldt het bepaalde in Bijlage IV onder VI.
2.
Aanloopschaal
De werknemer die nog niet over voldoende niveau aan opleiding, kennis en ervaring beschikt om de functie te kunnen uitoefenen, wordt ingeschaald in de aanloopschaal. De aanloopschaal wordt doorlopen naarmate zijn voor de functie relevante kennis en ervaring toenemen, in het algemeen op grond van een met de werknemer overeengekomen trainings/ opleidingsproject. Met ingang van de eerstvolgende maand nadat de werknemer naar het oordeel van de werkgever over voldoende niveau aan opleiding, kennis en ervaring beschikt om de functie te kunnen uitoefenen, wordt hij ingeschaald op het minimumsalaris in de functiejarenschaal. 3.
Functiejarenschaal
a. De werknemer die over voldoende niveau aan opleiding, kennis en ervaring beschikt om de functie te kunnen uitoefenen, wordt beloond volgens de functiejarenschaal. De functiejarenschaal kent een minimum- en een maximum schaalsalaris en is opgebouwd uit een aantal functiejaren. De werknemer ontvangt ten minste een schaalsalaris dat overeenkomt met het aantal functiejaren, dat hij onafgebroken in zijn salarisschaal ingedeeld is geweest. De werknemer ontvangt tegelijk, met de mededeling van zijn schaalsalaris, bericht op welk aantal functiejaren zijn salaris is gebaseerd. Herziening van het schaalsalaris vindt voor werknemers die nog niet het maximum van hun schaal hebben bereikt éénmaal per jaar op 1 januari plaats.
14
b. Indien de werknemer bij indiensttreding over voldoende niveau aan opleiding, kennis en ervaring beschikt om de functie te kunnen vervullen, ontvangt hij in het algemeen het minimum salaris van de schaal. De werknemer die bij indiensttreding nog niet over de kundigheden en ervaring beschikt, welke voor de vervulling van de functie zijn vereist, kan gedurende ten hoogste 6 maanden in een lagere dan met die functie overeenkomende salarisschaal worden ingedeeld. De werknemer die in een functie elders zoveel voor de functie bruikbare ervaring heeft verkregen, dat het op grond daarvan niet redelijk zou zijn hem op basis van het minimum schaalsalaris te belonen, kan - in overeenstemming met die ervaring - één of meer functiejaren worden toegekend.
4.
Beoordelingstoeslag
Als van een werknemer regelmatig blijkt dat daartoe klemmende argumenten aanwezig zijn, kan hem een beoordelingstoeslag worden gegeven van maximaal 3%. 5.
Tijdelijke waarneming (vaste reserve)
a. De werknemer die tijdelijk een functie volledig waarneemt, welke hoger is ingedeeld dan zijn eigen functie, blijft ingedeeld in de functiegroep en de salarisschaal die met zijn eigen functie overeenkomen.
b. Voor iedere volle dienst waarin een hogere functie volledig wordt waargenomen, ontvangt de werknemer een uitkering. De uitkering bedraagt 0,25% van zijn schaalsalaris bij een verschil van één functie groep en 0,50% bij een verschil van twee functiegroepen.
6.
Overplaatsing naar een hoger ingedeelde functie
a. De werknemer die wordt overgeplaatst in een hoger ingedeelde functie, wordt in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand waarin de overplaatsing in de hogere functie heeft plaatsgevonden.
b. Bij indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die onder de functiejarenschaal valt, bedraagt de verhoging van het schaalsalaris ten minste de helft van het verschil tussen de minimum salarissen van de twee betrokken schalen dan wel zoveel meer als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomende bedrag in de hogere schaal.
c. De werknemer die bij overplaatsing naar een hogere functie nog niet over de kundigheden en ervaring beschikt, welke voor de vervulling van die functie zijn vereist, kan gedurende ten hoogste 6 maanden in een lagere dan met die functie overeenkomende salarisschaal worden of blijven ingedeeld.
7.
Overplaatsing naar een lager ingedeelde functie
a. Door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek 1. De werknemer die door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek, wordt overgeplaatst naar een lager ingedeelde functie, wordt in de overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die, waarin de overplaatsing in de lagere functie is geschied. 15
2. Bij indeling in een lagere salarisschaal om bovenstaande redenen van een werknemer, die onder de functiejarenschaal valt, bedraagt de verlaging van het salaris de helft van het verschil tussen de minimum salarissen van de twee betrokken schalen dan wel zoveel meer als nodig is om het nieuwe salaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomende lagere bedrag in de lagere salarisschaal. b. Als gevolg van bedrijfsomstandigheden 1. De werknemer die als gevolg van bedrijfsomstandigheden naar een lager ingedeelde functie wordt overgeplaatst, blijft gedurende de lopende maand en de 6 daaropvolgende maanden in zijn salarisgroep ingedeeld. Daarna wordt hij in de met de lager ingedeelde functie overeenkomende salarisschaal ingedeeld. 2. Indien de indeling in een lagere salarisgroep het gevolg is van bedrijfsomstandigheden als bedoeld in lid 7, b1 en het toekennen van extra functiejaren niet voldoende is om het maandinkomen te handhaven kan een persoonlijke toeslag worden gegeven. Deze toeslag stijgt niet mee met de verhogingen van de salarisschalen, maar wordt ter gelegenheid van deze verhogingen afgebouwd met een bedrag ter grootte van 25% van die verhoging van het schaalsalaris. Na het bereiken van de 56-jarige leeftijd wordt de persoonlijke toeslag of het restant daarvan niet meer afgebouwd. 8.
Vermindering maandinkomen
Bij in- en uitdiensttreding, anders dan op de eerste respectievelijk laatste van de maand, wordt een evenredig deel van het salaris betaald. 9.
Uitbetaling salaris
Het maandinkomen wordt uiterlijk op de laatste dag van elke maand uitbetaald. Artikel 8
BIJZONDERE BELONINGEN/VERZUIMUREN
1.
Algemeen
Het schaalsalaris, bepaald op grond van artikel 7, wordt geacht de beloning te zijn voor een normale functievervulling in dagdienst. Bijzondere beloningen worden slechts toege kend indien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan normaliter uit een volledige functievervulling in dagdienst voortvloeit. 2.
Toeslag voor het werken in ploegen
Voor geregelde arbeid in ploegendienst wordt een toeslag op het schaalsalaris gegeven. a. Deze toeslag bedraagt per maand voor de: - 2-ploegendienst: 13,5% van het schaalsalaris; - 4- en 3 ploegendienst: 25,5% van het schaalsalaris; - 5-ploegendienst: 28% van het schaalsalaris. 16
De toeslag voor de afvoerdienst of vroege dienst (aanvang vóór 5.00 uur) bedraagt 10% over het in de desbetreffende week verdiende deel van het schaalsalaris.
b. De werknemer die volgens dienstrooster op een feestdag moet werken, ontvangt over de maand waarin de feestdag valt per op die feestdag gewerkt uur een toeslag van 0,61% van het schaalsalaris. Deze toeslag wordt in tijd opgenomen gedurende de geplande fabrieksstops.
c. Indien een werknemer niet gedurende een hele maand in ploegendienst heeft gewerkt, wordt voor elke volledige dienst, waarin niet in ploegendienst is gewerkt, een evenredig deel van de onder a genoemde toeslag gekort. Voor de toepassing van dit sublid wordt een maand op 30 dagen gesteld.
d. De werknemer in dagdienst die in een maand 10 of minder diensten in ploegendienst invalt, wordt in die maand beloond volgens het in lid 5 van dit artikel bepaalde (verschoven uren). De werknemer die in een maand 11 of meer diensten in ploegendienst invalt, ontvangt over die maand de volledige ploegentoeslag. De bepalingen worden op overeenkomstige wijze toegepast op de werknemer, die wordt overgeplaatst naar een met een hoger percentage beloond dienstrooster.
e. De werknemer die naar de dagdienst dan wel naar een met een lager percentage beloond ploegendienstrooster wordt overgeplaatst, verliest met ingang van de dag van overplaatsing zijn toeslag, dan wel ontvangt vanaf dat moment de ploegentoeslag van het nieuwe ploegendienstrooster. Indien de werknemer ten gevolge van bedrijfsomstandigheden of om medische redenen wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een met een lager percentage beloond ploegendienstrooster en als gevolg van deze overplaatsing een lager maandinkomen ontvangt, geldt - rekening houdend met de uitkeringen van de sociale verzekeringswetten en het bepaalde in artikel 13 lid 2 - de afbouwregeling zoals hierna vermeld. De werknemer behoudt - afhankelijk van het tijdvak dat hij ononderbroken in ploegendienst heeft gewerkt - op het moment van overplaatsing naar de dagdienst of de met een lager percentage beloond ploegendienstrooster de navolgende percentages van het verschil in maandinkomen ten gevolge van deze overplaatsing: 1. indien de werknemer korter dan 6 maanden in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende maand;
2. indien de werknemer langer dan 6 maanden doch korter dan 3 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende en de daaropvolgende maand;
17
3. indien de werknemer langer dan 3 jaar doch korter dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: - 100% gedurende de lopende en de daaropvolgende maand; - 80% gedurende 2 maanden; - 60% gedurende 2 maanden; - 40% gedurende 1 maand; - 20% gedurende 1 maand; 4. indien de werknemer langer dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: - 100% gedurende de lopende en de daaropvolgende maand - 80% gedurende 4 maanden; - 60% gedurende 4 maanden; - 40% gedurende 3 maanden; - 20% gedurende 3 maanden; 5. indien de werknemer 56 jaar of ouder is, wordt de ploegentoeslag of het verschil in ploegentoeslag omgezet in een persoonlijke toeslag. Hierop is het bepaalde in artikel 7.7 onder b.2. van toepassing. 3.
Vaste reserve
a. Het in lid 2 onder a, c en d, en het in artikel 6 lid 3 bepaalde geldt niet voor de werknemer, die als vaste reserve voor de ploegendienst is aangewezen en daarvoor een toeslag ontvangt. Deze toeslag bedraagt 8% van het schaalsalaris. Indien een vaste reserve gedurende twee ploegendienstperioden ononderbroken in ploegendienst werkzaam is geweest, wordt hij met ingang van de derde periode niet meer als vaste reserve beschouwd en is het in dit lid bepaalde niet meer op hem van toepassing.
4.
Overwerk
a. 1. Wanneer in opdracht van de werkgever arbeid is verricht waardoor de arbeidsduur volgens het geldende dienstrooster op basis van het bepaalde in artikel 6 lid 1 wordt overschreden, is er sprake van overwerk. Incidentele overschrijdingen van een half uur of minder blijven buiten beschouwing. Eveneens is er sprake van overwerk in het geval van het bijwonen van reguliere (2 maal 6x per jaar) OR en OV vergaderingen en werkoverleg. Extra uren ten behoeve van scholing worden niet als overuren beschouwd.
2. Van overwerk is voor een deeltijdwerknemer eerst sprake, indien de werknemer meer uren werkt dan het voor hem geldende dienstrooster aangeeft èn wanneer de normale arbeidsduur per dag/dienst of week van een werknemer met een voltijd dienstbetrekking wordt overschreden. 3. Voor een deeltijdwerknemer in dagdienst is eveneens sprake van overwerk indien de werknemer meer uren werkt dan het voor hem geldende dienstrooster aangeeft én wanneer er wordt gewerkt op uren die liggen buiten de in artikel 6 lid 2 onder a genoemde dagdienstbegrenzing. 4. Voor een deeltijdwerknemer in ploegendienst is eveneens sprake van overwerk indien de werknemer meer uren werkt dan het voor hem geldende dienstrooster aangeeft én wanneer er wordt gewerkt op uren buiten de normale werktijden van werknemers met een voltijd dienstbetrekking in dezelfde ploeg met een vergelijkbare ploegendienst.
b. Indien een vaste reserve in ploegendienst invalt, ontvangt hij per gewerkte dienst een ploegentoeslag. De hoogte van deze ploegentoeslag is als volgt: - maandag tot en met vrijdag: 1,25% van zijn schaalsalaris - zaterdag en zondag: 2,40% van zijn schaalsalaris.
b. Indien de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten, zullen de overuren bij voorkeur worden gecompenseerd in vrije tijd. De te compenseren vrije tijd komt overeen met het aantal uren overwerk. De werknemer in de 5-ploegendienst, die overwerk heeft verricht op een roostervrije zaterdag of zondag kan de compenserende tijd op een zaterdag resp. zondag opnemen.
c. Indien een vaste reserve in een periode van één week meer dan vijf volledige diensten, hetzij in dagdienst, hetzij in ploegendienst werkzaam is geweest, ontvangt hij behalve de onder a en b genoemde toeslagen voor deze meerdere diensten per gewerkt uur 0,91% van zijn schaalsalaris, dat op de in lid 6 bedoelde rekening wordt geboekt en dat voor 0,61% in vrije tijd kan worden opgenomen. Bovengenoemde periode van 1 week is opgebouwd uit een zogenaamde blokperiode, lopende van maandagochtend 06.00 uur tot zaterdagmiddag 14.00 uur; een weekendperiode, lopende van zaterdagmiddag 14.00 uur tot maandagochtend 06.00 uur. Diensten in de zogenaamde weekendperiode zullen in het algemeen worden beschouwd als meerdere diensten, tenzij - het aantal uren over een periode van 4 weken, dat gemaakt is tijdens de blokperiode minder bedraagt dan 152 uur; - de vaste reserve overeenkomstig lid 3.a geacht wordt deel uit te maken van de reguliere ploegendienst bezetting.
18
c. Per gewerkt overuur ontvangt de werknemer het normale uursalaris. Het uursalaris bedraagt 0,61% van het schaalsalaris. Daarnaast ontvangt hij per gewerkt overuur de navolgende toeslagpercentages voor: - uren op maandag tot en met zaterdag 6.00 uur: 50% van het uursalaris; - uren op zaterdag na 6.00 uur en op zondagen: 100% van het uursalaris; - uren op feestdagen: 200% van het uursalaris. Medewerkers hebben de keuze tussen uitbetaling van de extra gewerkte uren op basis van het normale uurtarief of tijd voor tijd.
19
Per opgenomen uur compenserende vrije tijd als bedoeld in lid 4 onder b, wordt op de hiervoor genoemde beloning een gedeelte in mindering gebracht en wel voor uren: - op maandag tot en met vrijdag: 100% van het uursalaris; - op zaterdagen: 150% van het uursalaris; - op zondagen: 200% van het uursalaris. 5.
Verzuimuren
a. De werknemer in dagdienst die overwerk verricht op uren die vallen tussen 22.00 uur en de aanvang van de dienst behoeft niet eerder zijn dienst te beginnen dan nadat hij binnen hetzelfde etmaal zoveel uren heeft verzuimd als het aantal uren overwerk. Voor een tweede oproep in dezelfde nacht zullen de dan gemaakte overuren met 1,5 vermenigvuldigd worden. Vangt het overwerk echter aan op of na 06.00 uur dan ontstaat er geen aanspraak op verzuimuren.
Verschoven uren
Indien in opdracht van de werkgever wordt gewerkt op tijden welke vallen buiten de tijdstippen als bedoeld in artikel 6 lid 2 onder a dan wel buiten de tijdstippen waarop de wisseling van ploeg plaatsvindt - zonder dat de normale dagelijkse arbeidsduur volgens het voor de werknemer geldende dienstrooster wordt overschreden - wordt daarvoor een toeslag gegeven. Het uursalaris bedraagt 0,61% van het schaalsalaris. Deze toeslag bedraagt per uur: - uren op maandag tot en met zaterdag 6.00 uur: 50% van het uursalaris; - uren op zaterdag na 6.00 uur en op zondagen: 100% van het uursalaris; - uren op feestdagen: 200% van het uursalaris; - uren op roostervrije dagen voor personeel in 5-ploegendienst: a. op maandag tot en met vrijdag: 100% van het uursalaris; b. op zaterdagen: 150% van het uursalaris; c. op zondagen: 200% van het uursalaris; d. op feestdagen: 300% van het uursalaris. 6.
7.
Consignatie en extra opkomst
a. De werknemer die in opdracht van de werkgever geconsigneerd is, ontvangt voor een aaneengesloten tijdvak van 24 uur op: - maandag tot en met vrijdag: 1% van het schaalsalaris; - zaterdagen: 2,0% van het schaalsalaris; - zondagen en feestdagen: 3,0% van het schaalsalaris. De vergoeding bedraagt minimaal 1 uur (kloktijden) bij extra opkomst en 0,5 uur bij telefonisch consult.
b. Het aantal verzuimuren bedraagt maximaal 8 uur. De verzuimuren kunnen uitsluitend worden genoten tussen de aanvang en het einde van de dienst direct volgend op het in dit lid bedoelde overwerk en binnen het etmaal waarin het overwerk eindigt. Niet of niet tijdig opgenomen verzuimuren vervallen, zonder dat de werkgever gehouden is tot betaling van enige vergoeding.
c. Het bepaalde onder sub b van dit lid is niet van toepassing op werknemers die tijdens hun consignatiedienst overwerk verrichten in het weekend.
8.
Meeruren-regeling parttimers
Wanneer de werknemer met een deeltijd arbeidsovereenkomst in opdracht van de werkgever meer uren werkt dan het voor hem geldende dienstrooster aangeeft, maar blijft binnen het dienstrooster op basis van artikel 6 lid 1 van een werknemer met een voltijd arbeidsovereen komst, wordt over deze meeruren een toeslag van 31,30% betaald van het uurloon.
b. De werknemer die niet geconsigneerd is en in opdracht van de werkgever een extra reis van huis naar bedrijf moet maken ontvangt per extra opkomst een vergoeding. Deze bedraagt: - maandag tot en met vrijdag: 0,5% van het schaalsalaris; - zaterdagen, zondagen en feestdagen: 1,5% van het schaalsalaris.
c. De werknemer die in opdracht van de werkgever een extra reis van huis naar het bedrijf moet maken, ontvangt per extra opkomst een kilometervergoeding, gelijk aan de vergoeding die geldt voor dienstreizen.
d. Indien de werknemer ten gevolge van bedrijfsomstandigheden of om medische redenen niet meer geconsigneerd is, geldt voor de onder lid a bedoelde toeslag - rekening houdend met de uitkeringen van de sociale verzekeringswetten en het bepaalde in artikel 13 lid 2 - de afbouwregeling zoals die is omschreven in artikel 8 lid 2 sub e. 20
Artikel 9
ZON- EN FEESTDAGEN EN 5 MEI
Onder feestdagen wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaan: 1. Nieuwjaarsdag, de beide paasdagen, hemelvaartsdag, de beide pinksterdagen, de beide kerstdagen en de door de overheid aangewezen dag ter viering van Koninginnedag.
2. In de lustrumjaren wordt, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, aan de werknemers op 5 mei vrijaf gegeven met doorbetaling van inkomen. Voor degenen die op deze dag moeten werken wordt in overleg met de werknemer op een andere dag vrijaf gegeven.
3. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de zon-, feestdagen en 5 mei in lustrumjaren geacht een tijdvak van 24 aaneengesloten uren te omvatten, dat aanvangt op 0.00 uur van de betrokken dag.
4. Op zon- en feestdagen wordt als regel niet gewerkt, tenzij het arbeid in ploegendienst betreft volgens het geldende dienstrooster.
5. Indien op een op maandag tot en met vrijdag vallende feestdag niet wordt gewerkt, wordt het inkomen over die feestdag normaal doorbetaald. 21
Artikel 10
GEOORLOOFD VERZUIM
Geen salaris is verschuldigd gedurende de tijd dat de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht. In afwijking en met uitsluiting van het bepaalde in artikel 629b en 628 BW geldt het volgende: 1.
i. gedurende één dag of dienst bij het 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer;
j. gedurende de benodigde tijd in zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals het ophalen van een ziek kind of in verband met noodsituaties die vergen dat de werknemer onverwijld een voorziening treft voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het maandinkomen plaats;
k. de werknemer kan doorbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 4:2 van de Wet arbeid en zorg gedurende twee dagen of diensten (binnen 4 weken) ten behoeve van kraamverlof na bevalling van de echtgenote of partner met wie hij samenwoont of degene van wie hij het kind erkent;
bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer is het in artikel 13 bepaalde van toepassing;
2. in de navolgende gevallen kan de werknemer doorbetaald verlof opnemen mits de werknemer zo mogelijk tenminste één dag van te voren en onder overlegging van bewijsstukken aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis in het desbetreffende geval bijwoont:
a. van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van de echtgeno(o)t(e), partner, of van een inwonend kind of pleegkind van de werknemer: (maximaal 5 dagen);
b. gedurende twee dagen of diensten bij overlijden of begrafenis/crematie van één van zijn ouders, schoonouders of een niet onder a genoemd kind of pleegkind, alsmede inwonende broer, zuster, zwager en schoonzuster;
c. gedurende één dag of dienst op de dag van de begrafenis/crematie van een grootouder van de werknemer of van diens echtgeno(o)t(e), partner, kleinkind, schoonzoon, schoondochter, alsmede niet inwonende broer, zuster, zwager en schoonzuster;
d. gedurende de werkelijke benodigde tijd tot ten hoogste 4 uren bij ondertrouw van de werknemer en gedurende twee dagen of diensten bij zijn huwelijk of geregistreerd partnerschap;
e. gedurende één dag of dienst bij huwelijk van een kind, ouder en schoonouder en inwonend pleegkind, kleinkind, broer, zuster, zwager en schoonzuster;
f. gedurende één dag of dienst bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijk van de werknemer, diens ouders of schoonouders;
g. gedurende één dag of dienst bij bevalling van de echtgenote;
h. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van één dag of dienst, wanneer de werknemer ten gevolge van de vervulling van een buiten zijn schuld bij of krachtens de wet persoonlijk opgelegde verplichting verhinderd is te werken, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden. Het maand-inkomen wordt doorbetaald onder aftrek van alle vergoedingen die van derden kunnen worden verkregen;
22
l. de werknemer kan doorbetaald verlof ter hoogte van 70% van het maandinkomen (als bedoeld in artikel 5:1 van de Wet arbeid en zorg) gedurende twee maal de arbeidsduur per week op jaarbasis opnemen ten behoeve van de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van: - een inwonend (pleeg)kind tot wie de ouder in een familierechtelijke betrekking staat of een van de inwonende kinderen van de onder b. genoemde persoon; - de echtgeno(o)t(e) of partner met wie hij samenwoont; - de eigen ouder van de werknemer; de pensioenopbouw wordt voor 100% gecontinueerd;
m. de werknemer kan onbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg gedurende vier aaneengesloten weken in verband met de adoptie van een kind dan wel bij opname in het gezin van een pleegkind. De werknemer heeft gedurende deze periode recht op een uitkering die hij via de werkgever aanvraagt bij het UWV WERKbedrijf.
3.
De werkgever is niet gehouden het maandinkomen door te betalen in de navolgende gevallen:
a. schorsing van de werknemer door de werkgever in de gevallen en onder de voorwaarden als geregeld in het personeelshandboek.
b. de invoering van een verkorte werkweek (daaronder mede begrepen een nul-urenweek) mits de werkgever hiervoor de ingevolge artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeids verhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen; voordat tot de hiervoor bedoelde aanvraag wordt overgegaan zal met de vakverenigingen overleg worden gepleegd. Partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaand overleg voldoende;
c. de voortzetting van de verkorte werkweek (daaronder mede begrepen een nul-urenweek); indien daarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, zal de werkgever de vakverenigingen tenminste één week voor het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doen; betreft het echter een verlenging die ten aanzien van het aantal betrokken werknemers en/of het aantal uren afwijkt van de oorspronkelijke vergunning dan zal de werkgever de hiervoor onder b omschreven procedure volgen.
23
Artikel 11
VAKANTIE
1. Vakantiejaar
Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar.
2.
Vakantieduur
a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van maand-inkomen van 160 uur. b. Daarenboven heeft de werknemer recht op 40 uur. Voor partieel leerplichtigen geldt hetgeen bij bijlage I V sub V is bepaald. c. De werknemer die bij de aanvang van het vakantiejaar de onderstaande leeftijd heeft bereikt, heeft in afwijking van de hiervoor onder a. genoemde vakantie, recht op de bij deze leeftijden vermelde aantal dagen of diensten. 45 jaar 8 uur 50 jaar 16 uur 55 jaar 24 uur 60 jaar en ouder 48 uur 3.
Berekening vakantie bij indiensttreding en ontslag
a. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is, heeft recht op een evenredig deel van de hiervoor in lid 2 genoemde vakantie.
b. Voor de berekening van de vakantie wordt de werknemer die voor of op de 15e van een maand in dienst treedt dan wel de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden dan wel de dienst te hebben verlaten.
c. Wanneer de werknemer na de 15e van een maand in dienst treedt dan wel de dienst verlaat, wordt hij geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden dan wel de dienst te hebben verlaten.
d. Indien de dienstbetrekking korter dan één maand heeft geduurd heeft de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie.
4.
Bij vorige werkgever(s) verworven vakantie
De werknemer dient bij de aanvang van de dienstbetrekking de werkgever mee te delen hoeveel recht op vakantie hij bij zijn vorige werkgever(s) heeft verworven maar nog niet heeft genoten, zodat de werkgever weet op hoeveel onbetaald verlof de werknemer aanspraak kan maken.
24
5.
Het niet verwerven van vakantie gedurende onderbreking van de werkzaamheden
a. De werknemer verwerft geen vakantie over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op loon heeft.
b. 1. De werknemer verwerft echter wel vakantie indien hij zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens: a. (volledige) arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, veroorzaakt buiten opzet van de werknemer; b. zwangerschaps- en bevallingsverlof; c. het anders dan voor eerste oefening als dienstplichtige opgeroepen zijn voor militaire (of vervangende) dienst of het naleven van een wettelijke verplichting; d. het opnemen van verlof gebaseerd op in een vorige dienstbetrekking verworven doch niet genoten vakantie; e. het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereni ging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst; f. tegen zijn wil - anders dan ten gevolge van arbeidsongeschiktheid - niet in staat zijn arbeid te verrichten (werktijdvermindering); 2. Indien een onderbreking van de werkzaamheden als bedoeld in lid 5 onder b 1 onder a en b van dit artikel in meer dan één vakantiejaar valt, wordt het in een vorig jaar vallend deel van de onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen. Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hiervoor bedoelde onderbre king is het in lid 3 van dit artikel bepaalde van overeenkomstige toepassing. 3. De verworven vakantie in de in lid 5 b 1 onder a, b en f van dit artikel genoemde gevallen vervalt, indien de dienstbetrekking door de werknemer wordt beëindigd alvorens de arbeid is hervat. c. De werknemer die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet meer leerplichtig is, verwerft vakantie over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van onderricht, waartoe de werkgever hem krachtens de wet in de gelegen-heid moet stellen. 6.
Aaneengesloten vakantie
a. Van de in lid 2 onder a genoemde vakantie zullen als regel 3 weken aaneengesloten worden verleend.
b. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie wordt door de werkgever vastgesteld na overleg met de werknemer. Als regel zal de aaneengesloten vakantie in de periode juni tot en met september worden genoten.
c. Indien de werkgever het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet gedurende een periode van maximaal 3 weken en gedurende die stopzetting aan alle of een deel van de werknemers de aaneengesloten vakantie geeft, zullen de betrokken werknemers de daartoe noodzakelijke vakantie in het door de werkgever aangewezen tijdvak dienen op te nemen. 25
d. De werkgever stelt het hiervoor bedoelde tijdvak vast in overleg met de ondernemings raad. Indien de werknemer in de loop van het vakantiejaar in dienst is getreden en nog niet genoeg vakantie heeft opgebouwd om de hiervoor onder c bedoelde aaneengesloten vakantie te genieten, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer: 1. in een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort, werkzaamheden moet verrichten en/of 2. zoveel vakantie reserveert als nodig is voor de aaneengesloten vakantie als hiervoor bedoeld onder c en/of 3. bij vorige werkgever(s) verworven maar niet genoten vakantie reserveert en/of 4. teveel genoten vakantie inhaalt en wel tot uiterlijk het einde van het lopende vakantiejaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
9.
Vakantie bij ontslag
a. Bij de beëindiging van de dienstbetrekking zal de werknemer - voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten - in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen. Deze vakantie mag echter niet eenzijdig in de termijn van opzegging worden vastgesteld.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet geheel heeft kunnen opnemen zal de resterende vakantie bij het einde van de dienstbetrekking worden uitbetaald.
c. Te veel genoten vakantie zal bij de beëindiging van de dienstbetrekking worden verrekend.
7.
Snipperdagen
a. De werkgever kan ten hoogste 2 dagen of diensten als verplichte vakantie aanwijzen. Het vaststellen van deze dagen geschiedt in overleg met de ondernemingsraad.
d. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt hoeveel vakantie is uitbetaald.
10. Tijdstip waarop vakantie- of snipperdagen kunnen worden genoten
b. De werknemer kan de overblijvende vakantie opnemen wanneer dat door hem wordt gewenst, tenzij de eisen van het bedrijf zich hiertegen naar het oordeel van de werkgever verzetten.
8.
Samenvallen van vakantie met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
a. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om een van de redenen, genoemd in lid 5 onder b 1 en lid 5 onder d van dit artikel, alsmede in artikel 10 lid 2 onder a, b, c, g en h gelden niet als vakantie.
b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt tijdens de vastgestelde aaneengesloten vakantie of een snipperdag, zullen de dagen waarop de verhindering zich voordoet, niet als vakantie worden geteld, indien de arbeidsongeschiktheid door de werkgever wordt geaccepteerd dan wel over die dagen een wettelijke uitkering terzake van ziekte is ontvangen.
c. Indien een van de hiervoor onder a van dit artikellid genoemde verhinderingen zich voordoet tijdens een vastgestelde aaneengesloten vakantie of snipperdag dient de werknemer daarvan zo spoedig mogelijk mededeling te doen.
d. Indien aanvankelijk vastgestelde vakantie niet als zodanig wordt gerekend, zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe tijdstippen vaststellen waarop deze dagen alsnog zullen worden opgenomen.
26
Een verzoek tot het genieten van vakantie resp. snipperdagen dient als regel 2 weken resp. 6 dagen vóór de begeerde datum resp. data te worden ingediend. Snipperdagen, welke op de hierboven voorgeschreven wijze zijn aangevraagd en door de werkgever zijn toegestaan, zullen niet dan bij hoge uitzondering en dan slechts om redenen van dringend bedrijfsbelang kunnen worden ingetrokken. Maximaal 16 uur per jaar van het vakantietegoed kunnen opgenomen worden in blokken van 2 uur zulks ter beoordeling van de directe chef. Dergelijke verzoeken zullen op dezelfde manier behandeld worden als de verlofaanvragen. Voorwaarde is dat het verzoek niet leidt tot overwerk.
27
Artikel 12
VAKANTIETOESLAG EN EXTRA UITKERING
1.
Vakantietoeslag
a. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.
b. De werknemer die gedurende het gehele vakantietoeslagjaar in dienst is geweest, ontvangt bij de aaneengesloten vakantie een bedrag aan vakantietoeslag van 8% van 12 maal het maandinkomen over de maand mei. De vakantietoeslag bedraagt voor vakvolwassen werknemers ten minste 1875,20 euro bruto voor het jaar 2015.
c. De werknemer die niet gedurende het gehele vakantietoeslagjaar in dienst is geweest dan wel waarbij sprake is geweest van onbetaald verlof, heeft recht op de in lid 2 genoemde vakantietoeslag naar evenredigheid.
d. Onder maandinkomen wordt in dit artikel verstaan het maandinkomen inclusief de loondoorbetaling en/of aanvullingen als bedoeld in artikel 13 lid 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
e. In de vakantietoeslag zijn begrepen eventuele vakantie-uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetten.
f. Indien voor een werknemer gedurende het vakantietoeslagjaar een wijziging is opgetreden in de individueel overeengekomen arbeidsduur dan wel in het dienstrooster, zal bij de vaststelling van de vakantietoeslag hiermee rekening worden gehouden.
2.
Extra uitkering
a. De werknemer die gedurende het gehele kalenderjaar in actieve dienst is geweest, ontvangt in de maand december een extra uitkering ter grootte van het maandinkomen van de voorafgaande maand november.
b. De werknemer die niet gedurende het gehele kalenderjaar in dienst is geweest dan wel waarbij sprake is van onbetaald verlof, heeft recht op de hiervoor in lid 1 genoemde extra uitkering naar evenredigheid.
c. Indien voor een werknemer gedurende het kalenderjaar een wijziging is opgetreden in de individueel overeengekomen arbeidsduur dan wel in het dienstrooster, zal bij de vaststelling van de extra uitkering hiermee rekening worden gehouden.
d. Op deze uitkering kan geen aanspraak worden gemaakt indien: a. het dienstverband ten tijde van de uitbetaling minder dan 2 volle maanden heeft geduurd;
28
b. het dienstverband is verbroken op grond van een voor de onderneming geldende zogenaamde dringende reden (art. 678 BW); c. indien het dienstverband door de werknemer is beëindigd zonder inachtneming van de voor hem geldende wettelijke regelingen. Artikel 13 Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004 Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet de Wet arbeid en zorg en de Wet Inkomensvoorziening Arbeidsongeschikten (WIA) zover hierna niet anders is bepaald. 1. Wettelijke loondoorbetaling eerste 104 weken. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de wettelijke periode van maximaal 104 weken van het maandinkomen conform onderstaande percentages worden doorbetaald: - 100% in het eerste halfjaar; - 95% in het tweede halfjaar; - 90% in het derde halfjaar; - 85% in het vierde halfjaar. Hierbij geldt een aanvulling tot 100% voor dat deel dat wordt gewerkt, waarbij arbeidstherapie gelijk wordt gesteld aan werken. 2. Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% ontvangt de werknemer navolgende aanvulling op hetgeen met werken wordt verdiend: - derde ziektejaar 90% x arbeidsongeschiktheidspercentage; - vierde ziektejaar 80% x arbeidsongeschiktheidspercentage; - vijfde ziektejaar 70% x arbeidsongeschiktheidspercentage; - zesde ziektejaar 60% x arbeidsongeschiktheidspercentage; - zevende ziektejaar 50% x arbeidsongeschiktheidspercentage. 3. Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage tussen de 35-80% ontvangt de werknemer op hetgeen met werken wordt verdiend: - derde tot en met het zevende ziektejaar 5% van het salaris. 4. Werkgever heeft een maximale inspanningsverplichting om passend werk aan de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer aan te bieden. Eventuele ontslagzaken worden met de ondernemingsraad besproken.
29
5. Medewerkers die voldoen aan de IVA condities zullen - zonodig met terugwerkende kracht - de eerste 2 jaren 100% doorbetaald krijgen. 6. Onder maandinkomen wordt in dit artikel verstaan het maandinkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest. 7. De in lid 2 bedoelde loondoorbetaling en de aanvullingen worden beëindigd wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt en de aanvullingen worden niet toegekend aan werknemers van 65 jaar en ouder. 8.
De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde - loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die: a. door opzet arbeidsongeschikt is geworden; b. arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing van de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd; c. zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd; d. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht; - loonbetaling en aanvulling op te schorten dan wel de aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die: e. zich niet houdt aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte (controlevoorschriften); - aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die: f. weigert medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van de uitvoeringsinstantie; g. weigert gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid overtreedt en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden; h. misbruik maakt van de voorziening.
Artikel 14
VRIJE UREN VOOR OUDERE WERKNEMERS
1. Werknemers van 57 jaar en ouder kunnen op basis van vrijwilligheid extra vrije tijd opnemen.
Deze vrije tijd bedraagt maximaal per jaar voor 57 jarigen 16 uur 58 jarigen 24 uur 59 jarigen 48 uur 60 jarigen 96 uur 61 jarigen 192 uur
Als tussentijdse maatregel krijgen medewerkers die in de jaren 2015 en 2016 62 jaar of ouder zijn, zowel in 2015 als in 2016 de mogelijkheid om maximaal 10 85 % dagen op te nemen. De volledige kosten van de voor deze specifieke groep geldende tijdelijke maatregel zullen door alle medewerkers solidair worden gefinancierd. Om de extra 10 dagen voor de medewerkers vanaf 62 jaar te financieren, wordt de eenmalige ROCE gebonden uitkering zowel in 2015 als 2016 conform de CAO Sonac Vuren verlaagd met 0,3%. Voor 2015 bedraagt deze uitkering 1,2 %. Voor 2016 zal een zelfde kortingspercentage worden gehanteerd. Indien 2016 geen eenmalige uitkering zal worden uitgekeerd, zal ook geen korting worden toegepast. 2. Onder bovenstaande uren zal 85% van het maandinkomen worden betaald. 3. De wijze waarop de uren worden genoten zal in onderling overleg tussen bedrijfsleiding en betrokkene worden geregeld ter voorkoming van verstoring van de normale bedrijfsgang. 4. Niet opgenomen uren worden niet gecompenseerd.
Indien de werknemer de in de onderneming geldende voorschriften bij ziekte niet nakomt heeft de werknemer geen aanspraak op een evenredig deel van vakantietoeslag en extra uitkering.
Artikel 15
WGA PREMIE
Gedurende de looptijd van deze CAO wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om 50% van de WGA-premie door te berekenen aan de medewerkers.
30
31
Artikel 16
Functielijst
HERZIENINGEN
1. In geval van buitengewone en ingrijpende veranderingen in de algemene sociale economische verhoudingen in Nederland zijn zowel partij ter ene zijde als partijen ter andere zijde gerechtigd tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst tussentijdse herzieningen van de salarissen aan de orde te stellen. 2. Indien het rechtstreekse overleg hieromtrent tussen partijen gepleegd binnen een termijn van 4 weken niet tot overeenstemming leidt, zijn partijen bevoegd het oordeel van de Stichting van de Arbeid in te winnen. 3. Indien ook dit overleg niet binnen twee maanden tot overeenstemming heeft geleid, zijn partijen bevoegd deze collectieve arbeidsovereenkomst met een opzeggingstermijn van twee maanden op te zeggen.
Artikel 17
BIJLAGE I
INWERKINGTREDING EN DUUR DER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Groep A 20 - 39,5 punten Groep B 40 - 59,5 punten
Productiemedewerker B Productiemedewerker A Grondstoffencontroleur
Groep C 60 - 79,5 punten
Productiemedewerker eiwitextractie Laborant (leerling) Belader Onderhoudsman bouwkunde
Groep D 80 - 99,5 punten
Portier Operator B
Groep E 100 - 119,5 punten
Analist Onderhoudsmonteur I Groepsleider Alg. onderhoud Operator I
Groep F 120 - 139,5 punten
Operator A Elektromonteur A
Groep G 140 - 159,5 punten
Laboratoriumcoördinator Applicatiebeheerder Inkoper/administratief medewerker
Groep H 160 - 179,5 punten
Constructeur/tekenaar Wachtchef productie Engineer/werkvoorbereider
Groep I 180 - 199,5 punten
Hoofd Uitvoering TD
De collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en eindigt van rechtswege op 31 december 2015
Partij ter ene zijde
Partij ter andere zijde
Sonac Vuren B.V.
FNV Procesindustrie
CNV Vakmensen
32
33
BIJLAGE II SALARISSCHALEN Salarisschaal van Sonac Vuren BV per 1-01-2015 (inclusief verhoging van 1,02%)
Loonschaal voor medewerkers “garantiebanen” die niet in staat zijn 100 % van het CAO loon te verdienen.
Aanloopschaal Trede
Groep A
Groep B
Groep C Groep D
Groep E Groep F Groep G
Groep H
Groep I
leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd
19 1.354,95 1.391,20 1.428,67
minimumloon per 1.1.2015 per maand 15 jaar
450,52
16 jaar 518,13
20
1.548,74 1.589,78 1.633,17 1.687,87
17 jaar
593,32
21
1.742,58 1.788,94 1.837,11 1.898,92 1.998,81
18 jaar
682,61
22 2.067,77 2.131,99 2.205,69
19 jaar 788,57
23 2.177,17 2.252,68 2.368,02
20 jaar 923,79
24 2.323,42 2.419,73 2.614,14 2.900,72
21 jaar 1.088,92
25 2.495,26 2.670,63 2.963,14
22 jaar 1.276,58
26 2.754,44 3.056,49
23 jaar 1.501,95
100%
Functiejarenschaal
stap 1 1.547,91
Trede
Groep A
stap 2
1.595,74
0
1.935,20 1.987,49 2.041,63 2.110,58 2.221,17 2.370,37 2.546,97 2.810,94 3.118,92
stap 3
1.645,05
1
1.965,52 2.020,81 2.083,25 2.154,01 2.265,76 2.428,06 2.609,39 2.877,55 3.202,73
2
1.994,66 2.054,69 2.123,67 2.198,57 2.310,36 2.485,15 2.671,23 2.945,32 3.287,16
3
2.023,77 2.088,01 2.165,88 2.242,58 2.353,76 2.542,20 2.733,66 3.012,50 3.372,17
4
2.052,92 2.121,89 2.206,31 2.288,36 2.397,75 2.600,48 2.796,66 3.079,66 3.454,22
5
2.083,25 2.154,59 2.247,92 2.331,15 2.441,74 2.657,55 2.857,90 3.146,86 3.539,84
Groep B
Groep C
Groep D
Groep E
Groep F
Groep G
Groep H
Groep I
stap 4 1.695,88 stap 5 1.748,28 stap 6 1.802,30 stap 7 1.801,20 120%
6 2.487,52 2.715,22 2.919,73 3.213,42 3.621,90 7 2.772,90 2.983,95 3.281,21 3.705,71 8 3.045,78 3.347,80 3.788,94 9 3.414,38 3.875,16 10 3.957,19
In juli 2015 wordt een eenmalige bruto uitkering verstrekt op basis van het behaalde ROCE 2014 met de volgende staffel: - bij een ROCE van 15% of meer 0,5% van 12 keer het maandinkomen - bij een ROCE van 20% of meer 1,0% van 12 keer het maandinkomen - bij een ROCE van 25% of meer 1,5% van 12 keer het maandinkomen, uit te keren aan werknemers die op 1 juli 2015 in dienst zijn.
34
35
5. Het bestuur van de bedrijfsledengroep zal vaststellen op welke wijze deze uren zullen worden gebruikt met dien verstande dat eenzelfde vakbondsvertegenwoordiger per contractsjaar niet meer dan 6 werkdagen voor deze activiteiten mag besteden en met een gezamenlijk maximum van 24 werkdagen.
BIJLAGE III INGELEENDE ARBEIDSKRACHTEN De werkgever draagt in zijn onderneming zonder voorafgaand overleg met de Ondernemingsraad aan ingeleende arbeidskrachten niet vallende onder de bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, geen werkzaamheden op, welke naar hun aard door de werknemers in zijn dienst plegen te worden verricht; een en ander voor zover die werkzaamheden niet van een dergelijke omvang zijn dat verwacht mag en kan worden dat deze met het dan bestaande werknemersbestand onder normale werkcondities niet tijdig, zulks gemeten naar de normen van een behoorlijke en efficiënte bedrijfsvoering, uitgevoerd kunnen worden. De werkgever laat evenmin toe dat deze werkzaamheden door ingeleende arbeidskrachten gedurende een langere ononderbroken periode dan 9 maanden worden verricht. Onder ,,ingeleende arbeidskracht’’ wordt in dit verband verstaan de natuurlijke persoon, die anders dan ter uitvoering van resp. in het kader van een door de werkgever met een derde gesloten aannemingsovereenkomst werkzaamheden verricht in de onderneming van de werkgever met wie hij geen dienstverband heeft aangegaan. Wanneer de werkgever gebruik maakt van ingeleende arbeidskrachten waarvoor op grond van het gestelde in lid 1, voorafgaand overleg met de Ondernemingsraad vereist is, zullen daarover ook periodiek nadere informaties worden verstrekt aan de Ondernemingsraad. Hierbij zal de werkgever de Ondernemingsraad inlichten over: - naam en adres van de uitlener(s) - aard en geschatte duur van de werkzaamheden - het aantal ingeleende arbeidskrachten - de arbeidsvoorwaarden van deze ingeleende arbeidskrachten. BIJLAGE IV DIVERSEN I
Vakbondswerk in de onderneming
1. Met inachtneming en erkenning van de eigen functie en taak van de OR krijgen de v.v. binnen de grenzen van de mogelijkheden in de onderneming en als regel buiten werktijd de gelegenheid om hun leden regelmatig te informeren en te raadplegen omtrent bedrijfsaangelegenheden, zo mogelijk via publicatieborden, indien daardoor de goede gang van zaken niet wordt verstoord. 2. Indien i.v.m. het bepaalde in lid 1 de v.v. een voorzitter (eventueel: bestuur) van de bedrijfsledengroep willen laten optreden, zullen zij de werkgever hierover inlichten met vermelding van de naam (namen) der betrokken werknemer(s).
II
Sociaal Beleid
1. Met inachtneming van het bepaalde in het geldende reglement voor de Ondernemingsraad zal de werkgever de OR periodiek inlichten en raadplegen omtrent de gehele gang van zaken in de onderneming in het algemeen, en meer in het bijzonder omtrent het gevoerde personeelsbeleid. Bij de gegevens kunnen o.a. mede worden betrokken: - de personeelsbezetting en de mutaties daarin; - aanstelling, ontslag en de mate van verzuim; - beoordelingssysteem en tariefsystemen en overwerk. 2. Indien een sociaal verslag wordt opgesteld, wordt dit ten minste 14 dagen voor de bespreking in de Ondernemingsraad ter visie van het personeel gelegd dan wel op aanvraag van een personeelslid ter beschikking gesteld. 3. Technologische ontwikkelingen De werkgever zal de vakorganisaties informeren over investeringen en/of desinvesteringen, alsmede over invoering van nieuwe technologieën (waaronder automatisering en personeelinformatiesystemen), die aanleiding kunnen geven tot een duidelijke verandering van de bedrijfssituatie en de kwaliteit / kwantiteit van de arbeid. Deze informatie zal op een zodanig vroeg tijdstip en in zodanige vorm worden verstrekt, dat de vakorganisaties, al dan niet samen met de ondernemingsraad, hierop nog invloed kunnen uitoefenen. De werkgever zal bij de uiteindelijke besluitvorming met betrekking tot het gestelde in dit artikel de sociale consequenties betrekken, alsmede de zienswijze van de vakorganisaties en het eventuele advies van de Ondernemingsraad. III
Organisatiebureaus
De werkgever zal ieder organisatieonderzoek door een extern bureau van tevoren aankondigen bij de Ondernemingsraad; ieder onderzoek door een interne organisatieafdeling waarvan aannemelijk is dat het sociale consequenties kan hebben, zal eveneens van tevoren bij de Ondernemingsraad worden aangekondigd. De vakverenigingen zullen steeds op de hoogte worden gesteld van het voornemen een organisatieonderzoek bij de Ondernemingsraad aan te kondigen. De werkgever zal aan de Ondernemingsraad mededeling doen van overwegingen die tot het instellen van het onderzoek hebben geleid en van de doelstellingen die met het onderzoek beoogd worden.
3. De werkgever zal een voorzitter van de bedrijfsledengroep, die als zodanig bij hem bekend is, niet ontslaan, indien hij dat ook niet gedaan had, als betrokkene geen voorzitter was geweest. 4. Het aantal uren per vakbond bedraagt voor het contractsjaar max. 1 uur per lid van deze vakbond. De vakbond doet opgave van het aantal leden, dat zij in de onderneming heeft. 36
37
IV
Veiligheid, gezondheid, milieu
1. Veiligheid De werkgever zal maatregelen nemen welke nodig zijn voor de veiligheid in zijn onderneming. Hiertoe en mede ter uitvoering van de wettelijke voorschriften ter zake zal de werkgever in samenwerking met de ondernemingsraad regelingen opstellen. 2. Gezondheid Werkgever zal tijdens de overlegvergadering met de Ondernemingsraad besprekingen voeren omtrent ziekte, verzuimpreventie, verzuimbegeleiding en herplaatsing van gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. Werkgever zal tijdens dit overleg de eventuele adviezen van de Arbo-dienst en UWV WERKbedrijf hierbij betrekken. Werkgever zal de Onder nemingsraad informeren, indien uit het advies van de UWV WERKbedrijf blijkt, dat interne herplaatsing van een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort. 3. Milieu De werkgever zal alle milieuhygiënische aspecten, verbonden aan het productieproces, aan de orde stellen in de Ondernemingsraad en maatregelen, die dienaangaande genomen dienen te worden, zullen zo mogelijk in overleg met de Ondernemingsraad worden uitgevoerd. V
Regelingen partieel leerplichtigen / Scholing en vorming jeugd
a. Voor een werknemer, die partieel leerplichtig is, geldt dat de in de CAO vastgestelde normale werktijd voor hem naar evenredigheid wordt verminderd met het aantal uren waarop hij aan de verplichtingen van de leerplicht voldoet. b. Over de tijd, waarop een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een onderwijsinstelling moet bezoeken, is geen salaris verschuldigd en geldt dat het in de CAO vastgestelde salaris voor hem naar evenredigheid wordt verminderd. c. Het aantal in de CAO bepaalde vakantiedagen zal met inachtneming van de relatie, die bestaat tot de normale werktijd van betrokkene, in evenredigheid voor hem worden verminderd. d. Op de dag waarop een werknemer een onderwijsinstelling bezoekt of zou hebben moeten bezoeken of die instelling vakantie geniet, kan hij niet verplicht worden in de onderneming werkzaam te zijn. e. Ingeval een werknemer toch op een van de in d. bedoelde dagen vrijwillig arbeid verricht, zal hij daarvoor het normale voor een dag geldende salaris ontvangen. Het werken op een z.g. schooldag of een schoolvakantiedag brengt geen wijziging in het berekende aantal vakantiedagen, zoals bepaald in c.
38
f. Aan de niet-leerplichtige werknemer tot en met 18 jaar wordt indien hij deelneemt aan vakonderwijs of aan cursussen van erkende vormingsinstituten maximaal één dag per week vrijaf met behoud van salaris gegeven. VI
Herclassificatie
Indien een werknemer meent, dat zijn functie zodanig is veranderd, dat indeling in een andere functiegroep gerechtvaardigd is, kan hij om herclassificatie verzoeken. De directie zal dit verzoek inwilligen. Indien zij van mening is, dat in redelijkheid geen andere indeling verwacht kan worden, kan zij de OR vragen het verzoek af te wijzen. Indien de herclassificatie aanleiding geeft tot inschaling in een andere salarisschaal, zal dit gebeuren met terugwerkende kracht tot de 1ste van de maand volgend op de aanvraag. Deze herindeling is geen promotie in de zin van artikel 7 lid 6a van de CAO. VII Ouderschapsverlof Indien de werknemer gebruik maakt van de wettelijke regeling ter zake van ouderschaps verlof zal de werknemerspremie voor de pensioenregeling worden ingehouden en zullen de pensioenrechten worden opgebouwd als ware geen gebruik gemaakt van deze regeling. BIJLAGE V WET VERBETERING POORTWACHTER 1. Indien na afloop van het ziektewetjaar de WAO/WGA-uitkering niet of later ingaat bij wijze van een door de UWV opgelegde sanctie aan de werkgever, dan zal de aanvulling op de verplichte loondoorbetaling worden gecontinueerd. De totale periode van loondoorbeta ling tot maximaal 100% van het maandinkomen zal maximaal 104 weken bedragen. 2. De bovenstaande regeling is tevens van toepassing indien werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de aanvraag voor een WIA-uitkering uit te stellen. 3. Indien in het kader van de reïntegratie van de arbeidsongeschikte werknemer een aanbod tot passend werk wordt gedaan, dan zal de werkgever in eerste instantie trachten een aanbod tot intern passend werk te doen, waarbij ondermeer rekening wordt gehouden met opleiding, ervaring en vaardigheden van de werknemer. Hierbij wordt artikel 7.7 van toepassing verklaard. 4. De werkgever is verplicht een aanbod tot passend werk zowel naar een interne als externe functie schriftelijk te (laten) doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer een second opinion aan te vragen bij de UWV WERKbedrijf. De werknemer kan zich bij een aanbod tot intern of extern passend werk van de werkgever laten bijstaan door een eigen vertrouwenspersoon van de werknemer. Indien de werknemer een functie extern aanvaardt zal indien nodig het salaris worden aangevuld gedurende twee jaar na ziekmelding zoals ook wordt aangevuld bij de WIA.
39
5. Indien de werknemer een aanbod tot passend werk heeft geweigerd en de UWV WERKbedrijf zou aansluitend tot het oordeel komen dat deze weigering ten onterechte gronden is geschiedt, dan heeft de werknemer de gelegenheid het gedane aanbod alsnog te accepteren, mits de vacature nog openstaat. De werknemer dient hierover binnen 5 werkdagen na het kennisnemen van de uitspraak een beslissing te nemen. Indien de werknemer een aanbod tot passend werk heeft geweigerd wordt 70% van het loon doorbetaald, echter met een maximum van 3 maanden. Indien het UWV WERKbedrijf aansluitend tot het oordeel komt dat deze weigering op terechte gronden is geschied, zal de werkgever met terugwerkende kracht het maandinkomen conform de staffel in artikel 13 lid 1.
3. Leeftijdsfase bewust personeelsbeleid Werkgever zal zich om tot voorstellen tot definitieve en integrale aanpak leeftijdsfase bewust personeelsbeleid te komen intern en extern verder oriënteren op voor de onderneming passende en gedragen beleidsmaatregelen. Het onderwerp scholing zal worden meegenomen bij het ontwikkelen van dit beleid.
6. Naast de wettelijke verplichting van de werknemer om zich te informeren omtrent de verplichtingen voortvloeiend uit de Wet Verbetering Poortwachter, dient de werkgever zorg te dragen voor de voorlichting aan de werknemer over de rechten en plichten voortvloeiend uit de Wet Verbetering Poortwachter. Dit betekent ondermeer voorlichting over moment van ziekmelding, plan van aanpak, reïntegratieverslag, aanvraag WGA-uitkering en aanvraag persoongebonden budget. 7. De werkgever zal in overleg met de Ondernemingsraad komen tot een selectie van één of meer gecertificeerde reïntegratiebedrijven waarmee indien nodig kan worden samengewerkt in het kader van het reïntegratieproces van werknemers bij derden. Bij de keuze van het reïntegratiebedrijf zal ondermeer aandacht worden besteed aan zaken als privacyreglement, maatwerk per werknemer en andere kwaliteitseisen. 8. Voor geschilpunten wordt er een paritaire begeleidingscommissie aangesteld welke haar bevindingen zal rapporteren aan de OR. BIJLAGE VI Protocollaire bepalingen cao 1.1.2015 - 31.12.2015 1. Looptijd De CAO heeft een looptijd van 12 maanden van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. 2. Inkomen Per 1 januari 2015 een structurele loonsverhoging van 2 % van het schaalsalaris. Een verhoging van de in de CAO genoemde nominale vergoedingen en grondslagen met 2 % per 1 januari 2015. WGA premie Gedurende de looptijd van de CAO wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om 50% van de WGA premie door te berekenen aan de medewerkers.
40
3a Als tussentijdse maatregel krijgen medewerkers die in de jaren 2015 en 2016 62 jaar of ouder zijn, zowel in 2015 als in 2016 de mogelijkheid om maximaal 10 85 % dagen op te nemen. De in artikel 14 genoemde voorwaarde in de cao 2013-2014 dat de over dat jaar toegewezen vakantiedagen; ATV dagen en extra toegewezen dagen op basis van leeftijd volledig moeten zijn opgenomen, komt hiermee voor de duur van de tussentijdse maatregel te vervallen. De volledige kosten van de voor deze specifieke groep geldende tijdelijke maatregel zullen door alle medewerkers solidair worden gefinancierd. Om de extra 10 dagen voor de medewerkers vanaf 62 jaar te financieren, wordt de eenmalige ROCE gebonden uitkering zowel in 2015 als 2016 conform de CAO Sonac Vuren met 0,3 % verlaagd. Voor 2015 bedraagt deze uitke ring 1,2 %. Voor 2016 zal een zelfde kortingspercentage worden gehanteerd. Indien 2016 geen ROCE gebonden uitkering zal worden uitgekeerd, zal ook geen korting worden toegepast.
4. Goede doelen Continueren van de regeling van het solidariteitsbeginsel met dien verstande dat de bijdrage is vastgesteld op e 1.500,- per vakbond. 5.
Werkgeversbijdrageregeling Deze regeling wordt gedurende de looptijd van deze CAO gecontinueerd.
6.
Niet financiële ontziemaatregelen Geen ploegendienst vanaf 55 jaar (onder voorwaarden) Geen overwerkverplichting vanaf 55 jaar Vanaf 55 jaar, geen afbouw salaris t.g.v. lagere functie (onder voorwaarden) Vanaf 55 jaar, geen afbouw toeslag bij lager betaald rooster
Deze worden vanaf 1 januari 2015 opgeschoven met een jaar, en vervolgens zullen deze meestijgen analoog aan de stijging van de AOW leeftijd. 7 Pensioen De pensioenregeling wordt conform 2014 gecontinueerd, op basis van gelijkblijvende premie ten opzichte van 2014. Om die reden wordt het opbouwpercentage voor 2015 aangepast naar 1,58%. 8. Vakbondscontributie bijdrage Gedurende de looptijd van de CAO wordt de vakbondscontributie opgenomen in de werkkostenregeling.
41
9. WW compensatie en participatie CAO partijen spreken af dat de duur en de opbouw van de WW worden gerepareerd conform de afspraken die hierover in het sociaal akkoord van april 2013 zijn gemaakt. Na de reactie van de minister van SZW op het SER advies “Rol sociale partners bij toekomstige arbeidsmarkt infrastructuur bij WW en inrichting WW” en na een eventueel StvdA-advies hierover, zullen CAO partijen, met in achtneming van deze adviezen en STvdA aanbevelingen van 24 december 2013 en 11 juli 2014, overleg voeren om inhoudelijke afspraken te maken over een private aanvullende WW- verzekering waarmee de huidige hoogte en duur van de wettelijke uitkering worden gehandhaafd. Deze afspraken moeten conform de brief van de STvdA van 17 april 2015 worden gezien in de context van de realisatie van een landelijke uitvoering. Zo nodig wordt de CAO opengebroken 10. Garantiebanen Werkgever zal zich inspannen om 1 garantiebaan in te vullen. Op deze medewerkers is de loonschaal voor medewerkers ‘garantiebanen’ van toepassing. 11. Samenvoeging CAO besprekingen Rendac Son, Sonac Burgum, Ecoson, Darling Ingredients Nederland en Sonac Vuren. Voornemen is om de CAO Rendac Son, Sonac Burgum, Ecoson, Darling Ingredients Nederland en Sonac Vuren te coördineren en locatie-gebonden zaken lokaal te bespreken. 12. Nieuwe CAO tekst Uiterlijk 6 weken na ondertekening van het CAO- akkoord door de vakbonden wordt de CAO aan de medewerker overhandigd. Protocollaire bepalingen cao 1.12.2013 - 31.12.2014
3. WGA premie Gedurende de looptijd van de CAO wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om 50% van de WGA premie door te berekenen aan de medewerkers. 4. Studie naar duurzame inzetbaarheid Gedurende de looptijd van de CAO zal werkgever onderzoek doen naar duurzame inzetbaarheid. 5. 85% dagen Medewerkers die in de jaren 2013 en/of 2014 62 jaar of ouder zijn, krijgen eenmalig over deze jaren de mogelijkheid om maximaal 12 85% dagen op te nemen, indien hun over dat jaar toegewezen vakantiedagen; ATV dagen en extra toegewezen dagen op basis van leeftijd (art 12.2 lid b) volledig zijn opgenomen. De eerder gemaakt afspraak hierover wordt over het kalenderjaar 2014 gecontinueerd. 6. Goede doelen Continueren van de regeling van het solidariteitsbeginsel zoals genoemd in bijlage VI van de CAO met dien verstande dat de bijdrage zal worden verhoogd naar maximaal e 3000,-, in onderling overleg te verdelen tussen FNV en CNV. 7.
Werkgeversbijdrageregeling Deze regeling wordt gedurende de looptijd van deze CAO gecontinueerd.
8. Werkkostenregeling In 2014 wordt gebruik gemaakt van de overgangsregeling van de werkkostenregeling. Mocht onverhoopt de werkkostenregeling toch eerder worden ingevoerd dan zal er overleg plaatsvinden met de Vakbonden.
1. Looptijd De CAO heeft een looptijd van 13 maanden van 1 december 2013 tot en met 31 december 2014. 2. Inkomen Per 1 december 2013 een structurele loonsverhoging van 1,80 % van het schaalsalaris. Per 1 december 2014 een structurele loonsverhoging van 0,20 % van het schaalsalaris. Een éénmalige uitkering, uit te betalen in januari 2014 van e 500,= bruto (naar rato voor parttimers en duur dienstverband) voor iedereen die op 1 januari 2014 in dienst is. - een eenmalige bruto uitkering op basis van het behaalde ROCE van 2013 en 2014 met de volgende staffel: - bij een ROCE van 15% of meer 0,5% - bij een ROCE van 20% of meer 1,0% - bij een ROCE van 25% of meer 1,5% van 12 keer het maandinkomen, uit te keren in maart 2014 resp. 2015 aan mensen die op 1 januari 2014 resp. 2015 in dienst zijn.
42
43