Collectieplan 2013-2016
1.
Inleiding 1.1. Missie en visie 1.2. Positionering
p. 3 p. 3 p. 4
2.
Het Museum 2.1. Geschiedenis van Museum Catharijneconvent 2.2. Rijkscollectie en onderliggende Stichtingen
p. 6 p. 6 p. 7
3.
Collectieprofielen van de kerncollecties 3.1. Schilderijen vijftiende t/m zeventiende eeuw 3.2. Middeleeuwse beeldhouwkunst 3.3. Handschriften en oude drukken 3.4. Textilia 3.5. Liturgische voorwerpen 3.6. Devotionalia 3.7. Overige collecties
p. 9 p. 9 p. 13 p. 14 p. 16 p. 18 p. 19 p. 20
4.
Verzamelen 4.1 Verzamelbeleid per kerncollectie 4.2. Aanvullende aandachtsgebieden 4.3. Verwerven
p. 23 p. 23 p. 26 p. 27
5.
Selecteren en afstoten 5.1 Waarderen en selecteren 5.2. Collectiemobiliteit 5.3. Ontzamelen
p. 29 p. 29 p. 29 p. 30
6.
De collectie voor het voetlicht 6.1. Presentatie van de collectie 6.2. Digitale presentatie 6.3. Marketing en communicatie
p. 32 p. 32 p. 34 p. 37
7.
Collectiebeheer en –behoud 7.1. Conservering en restauratie 7.2. Collectieregistratie
p. 38 p. 38 p. 39
8.
Bibliotheek, onderzoek en educatie 8.1. Bibliotheek 8.2. Publieksbegeleiding en educatie 8.3. Demonstratiecollectie 8.4. Onderzoek naar de collectie
p. 40 p. 40 p. 41 p. 41 p. 42
9.
Actiepunten
p. 43
10.
Samenvatting
p. 44
Collectieplan Museum Catharijneconvent
INHOUDSOPGAVE
2
1.
INLEIDING
D
it collectieplan geeft inzicht in de samenstelling, het belang en het gebruik van de collectie van Museum Catharijneconvent, en is bedoeld voor zowel intern als extern gebruik. Het collectieplan vormt een tandem met het Beleidsplan Museum Catharijneconvent (Utrecht, januari 2012). In dit beleidsplan zijn de museale plannen voor 2013-2016 verwoord. De collectie van Museum Catharijneconvent is opgebouwd uit een zestal (inter)nationaal hooggewaardeerde kerncollecties. In dit collectieplan worden de profielen van deze kerncollecties uitvoerig beschreven. Het plan geeft op hoofdlijnen aan hoe de collecties tot stand zijn gekomen en hoe deze zich verhouden tot andere nationale en internationale museale collecties. Ook worden binnen de profielen de criteria aangegeven voor het verwerven van nieuwe aanwinsten en de kaders voor het verzamelbeleid geschetst. Daarnaast wordt in het collectieplan het gebruik van de collectie toegelicht (zie voor een uitgebreidere beschrijving het beleidsplan) en worden het behoud en beheer, de registratie en digitalisering van de museumverzameling en het beheer van de bibliotheekcollectie verduidelijkt en verantwoord. De collectie van Museum Catharijneconvent is geen statische verzameling van objecten. Het is een collectie die voortdurend in beweging is als het gevolg van nieuwe objecten die aan de collectie worden toegevoegd, maar ook omdat objecten kunnen worden afgestoten. Dit collectieplan is dan ook een levend document, en zal in de toekomst en waar nodig worden herzien. Op de website van Museum Catharijneconvent is altijd het meest recente collectieplan geplaatst. Voor oudere versies verwijzen wij u naar de bibliotheek. Onze contactgegevens zijn achterin dit plan opgenomen. 1.1. Missie en visie Bij het opstellen van het collectieplan zijn de missie en visie van het museum leidend.
Visie Museum Catharijneconvent wil bereiken dat het publiek door inzicht in de invloed van het christendom meer begrip heeft voor de eigen leefwereld en respect voor de ander. De schoonheid van de collectie biedt verwondering, verdieping en inspiratie. Het museum dringt geen denkrichting of eenzijdig beeld van de geschiedenis op, maar biedt ruimte aan verschillende interpretaties en ervaringen. Het museum neemt bij presentaties en tentoonstellingen zijn eigen collectie als uitgangspunt. Dat vereist een helder beeld van waar die collectie uit bestaat, waar de zwaartepunten liggen en wat noodzakelijke en gewenste aanvullingen zijn. En wanneer duidelijk wordt waar in de komende jaren de accenten komen te liggen, kan ook scherper licht vallen op die voorwerpen die wellicht elders beter op hun plek zijn en uitgeleend kunnen worden. Soms zal zelfs moeten worden geconcludeerd dat voorwerpen niet (meer) thuis horen in het museum en na een zorgvuldige procedure afgestoten kunnen worden.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Missie Museum Catharijneconvent is het nationaal museum voor christelijke kunst, cultuur en geschiedenis. Met presentaties en educatieve projecten, die gebaseerd zijn op een belangwekkende collectie, vertelt het museum het publiek het rijkgeschakeerde kunst- en cultuurhistorische verhaal van het christendom in Nederland. Vanuit de rol van kenniscentrum voor christelijk erfgoed ontwikkelt en deelt het museum kennis met het publiek, scholen, kerk- en kloostergemeenschappen, erfgoedbeheerders, universiteiten en musea met religieuze (deel)collecties.
3
1.2. Positionering Museum Catharijneconvent is het nationaal museum voor christelijke kunst, cultuur en geschiedenis, en beheert de belangrijkste collectie Nederlandse christelijke kunst- en cultuurhistorische objecten. Onze doelstelling is het Nederlandse publiek inzicht te bieden in de historische en eigentijdse waarde van christelijke kunst, cultuur en geschiedenis. Door de invloed van het christendom op de Nederlandse samenleving inzichtelijk te maken hopen wij te bereiken dat bezoekers meer begrip krijgen voor hun huidige leefwereld. In deze context worden, waar mogelijk, ook belangrijke raakvlakken met andere culturen in onze samenleving in beeld gebracht. We hechten er eveneens veel waarde aan dat de intrinsieke schoonheid van de objecten op een goede manier wordt gepresenteerd en door de bezoeker kan worden ervaren. Op deze manier versterkt het museum zijn profiel van een museum dat bezoekers een belangwekkend cultuurhistorisch verhaal biedt dankzij de inzet van eveneens belangrijke en mooie voorwerpen. Museum Catharijneconvent is uniek, dat wil zeggen dat er in Nederland en in het buitenland geen ander museum is dat op deze schaal religieus erfgoed verzamelt, beheert en ontsluit binnen de volle breedte van het christendom, van roomskatholiek tot de orthodoxe stromingen van het protestantisme. Andere religieuze musea houden zich meer met deelaspecten bezig van dit brede terrein, zoals het Museum voor Religieuze Kunst te Uden, dat religieus erfgoed verzamelt met een vooral Zuid-Nederlandse en Brabantse signatuur; het Bijbels Museum in Amsterdam, dat zich specifiek richt op de achtergrond en betekenis van de bijbel; Museum Ons’ Lieve Heer op Solder, door de locatie al een museum en Museum Jacob van Horne te Weert, opgebouwd rond de kunstschatten van de orde der Franciscanen in Nederland.
De collectie beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en de renaissance is de meest omvangrijke en (ten dele samen met het Rijksmuseum) belangrijkste van ons land. Het belang van de collectie schilderkunst uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw ligt vooral in haar uitzonderlijke thematische samenhang en de meerwaarde die wordt verkregen door de presentatie van de schilderijen in wisselwerking met andere deelcollecties. Museum Catharijneconvent toont dit genre religieuze schilderkunst als enige in Nederland in zijn religieuze context. Het museum beschikt over de belangrijkste museale verzameling kerkelijke handschriften en vroege drukken in Nederland. Op dit terrein kan het Museum Meermanno in Den Haag als belangrijke medespeler worden beschouwd. Om een vergelijking te trekken op het terrein van de textilia moeten we ons wenden naar het buitenland. In Museum Catharijneconvent wordt een van de belangrijkste collecties van kerkelijke textilia wereldwijd bewaard. In het bijzonder de collectie van voor 1600 behoort tot de wereldtop. De collectie geldt wereldwijd als referentiecollectie voor het verzamelgebied. De verzameling liturgische (veelal gemaakt van edele- en onedele metalen) voorwerpen is uniek. Er zijn in Nederland geen vergelijkbare verzamelingen van deze omvang en samenstelling aanwezig. Alleen op deelaspecten laat de
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Binnen de historische musea belicht Museum Catharijneconvent als enige de geschiedenis van het christendom in Nederland. Op nationaal niveau wordt bij andere musea dit aspect als deelonderwerp behandeld (zoals in het Rijksmuseum). Op lokaal niveau zijn de verschillende stedelijke musea in meer of mindere mate actief in het verzamelen en belichten van het religieuze leven in de eigen stad zoals het Breda’s Museum of Museum GoudA. Daarnaast zijn er de kerkelijke schatkamers bij de Sint Bavo in Haarlem, de Sint Servaes in Maastricht en de Sint Amelbergakerk te Susteren. Binnen de kunstmusea is Museum Catharijneconvent een middelgroot museum met een collectie middeleeuwse beelden en schilderijen die zich kan meten met die van het Rijksmuseum Amsterdam, Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en het Bonnefantenmuseum in Maastricht.
4
Collectieplan Museum Catharijneconvent
verzameling zich vergelijken met de schatkamers van de St. Servaas in Maastricht en bijvoorbeeld de H. Amelbergakerk te Susteren. De grote collectie devotionalia is toonaangevend in ons land. De collectie omvat ondermeer de fraaiste en rijkste collectie zeventiende en achttiende-eeuwse devotieprenten. Voor een gedetailleerdere positionering van de kerncollecties zie hoofdstuk 3.
5
2.
HET MUSEUM
2.1. Geschiedenis van Museum Catharijneconvent
I
n 2008 werd alom de noodklok geluid over het behoud van het religieuze erfgoed. Dat jaar was speciaal uitgeroepen tot het Jaar van het Religieuze Erfgoed. De toenemende secularisering van de maatschappij vormde en vormt een bedreiging voor het voortbestaan van veel gebouwen met een religieuze bestemming. Grote zorg bestaat ook over de zich daar bevindende religieuze (kunst)voorwerpen.
Portret van mgr. J.J. Graaf (1839-1924) BMH f00041
Portret van mgr. G.W. van Heukelum (1834-1910) voor zijn boekenkast, RMCC f203
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Eenzelfde vrees voor het lot van het materieel religieus erfgoed lag ten grondslag aan het ontstaan van de eerste musea voor religieuze kunst, waaronder de voorlopers van Museum Catharijneconvent. Het ontstaan van deze musea hangt nauw samen met de katholieke emancipatie na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. Overal in het land werden toen in versneld tempo monumentale kerken gebouwd ter vervanging van de onopvallende, dikwijls uit verbouwde woonhuizen bestaande schuilkerken die na de Reformatie dienst hadden gedaan als plaats van samenkomst. Bij het verlaten van de schuilkerken naar de nieuw opgetrokken parochiekerken verhuisde de inboedel niet vanzelfsprekend mee. De aanwezige altaarstukken en schilderijen werden vanwege hun formaat en stijl meestal niet geschikt bevonden om de neoclassicistische of neogotische kerkinterieurs op te luisteren. Zulke niet langer bruikbare werken werden gemakkelijk van de hand gedaan en kwamen in het beste geval terecht bij particulieren of opkopers. Vaak werden ze opgeslagen op zolders van pastorieën of elders, waar ze langzaam maar zeker verkommerden. De aldus ontstane situatie vormde voor enkele geestelijken aanleiding om kerkelijke objecten die hun liturgische functie hadden verloren te verzamelen, met het doel ze onder te brengen in nieuw op te richten katholieke musea. Daarbij kwam een groeiende belangstelling voor de kunst van de middeleeuwen, waar de katholieken graag aansluiting bij zochten.
6
2.2. Rijkscollectie en de onderliggende stichtingen Museum Catharijneconvent beheert de Rijkscollectie op het gebied van het christelijk erfgoed. De ontstaansgeschiedenis van Museum Catharijneconvent is herkenbaar aan de inventarisnummers die gehecht zijn aan de voorwerpen. Zij verwijzen naar de diverse stichtingen die eigenaar zijn van de collecties. De collectie van het Aartsbisschoppelijk Museum (ABM) is (ijkdatum 2 nov 2012) uitgegroeid naar een verzameling van 18.727 objecten; die van het Bisschoppelijk Museum Haarlem (BMH) naar 22.665 objecten. Het Oud-Katholiek Museum (OKM) telt 11.760
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Al in de negentiende eeuw speurde de secretaris van het bisdom Haarlem, J.J. Graaf, actief naar oude schilderijen en beelden die dreigden te verkommeren op tochtige zolders. De Graaf vond het de moeite waard deze voorwerpen voor verval te behoeden: deze geminachte kunstwerken legden volgens hem getuigenis af van het katholieke leven van voorgaande geslachten. Zijn zoektochten leidde in 1869 tot de oprichting van het Bisschoppelijke Museum te Haarlem. Enkele jaren eerder, in 1862, was in Utrecht het Aartsbisschoppelijk Museum opgericht door kapelaan Gerard W. van Heukelum. Ook hij doorzocht zijn bisdom op interessante stukken. Van Heukelum ging het echter niet alleen om het behoud van religieus erfgoed. Minstens zo belangrijk voor hem was dat de authentieke voorwerpen konden dienen als voorbeeld voor eigentijdse kunstenaars bij het scheppen van nieuwe kerkelijke kunst, en dan het liefst volgens de toen heersende smaak naar middeleeuws, gotisch, voorbeeld. Ook binnen de Oud-Katholieke Kerk, waar een belangrijk deel van het oude Utrechtse kapittelbezit was bewaard, bestonden plannen voor het oprichten voor een museum. Het zou echter tot 1928 duren voordat het Oud-Katholiek Museum zijn deuren opende. Intussen ontstond binnen het Aartsbisschoppelijk Museum ook aandacht voor eigentijdse religieuze kunst van kunstenaars, waarvan het werk niet binnen de regels van de Rooms-katholieke Kerk viel. In 1934 werd het Museum voor Nieuwe Religieuze Kunst geopend met een collectie van 159 voorwerpen van eigentijdse kunstenaars als Charles Eyck en Albert Servaes. Als gevolg van het Tweede Vaticaanse concilie (1962-1965) met zijn sterke wijzigingen in de liturgie, dreigden opnieuw vaatwerk, gewaden en heiligenbeelden op drift te raken als gevolg van de versobering van de kerkinterieurs, een actie die wel eens de ‘tweede beeldenstorm’ wordt genoemd. De toenmalige directeur van het Aartsbisschoppelijk Museum, D. Bouvy, ontpopte zich als een waakhond voor de neogotische kunstwerken, die op grote schaal dreigden te worden vernietigd. Dezelfde Bouvy was inmiddels onderhandelingen gestart met het Bisschoppelijk Museum te Haarlem en het Oud-Katholiek museum, die zouden leiden tot de stichting van Rijksmuseum Het Catharijneconvent, dat in 1979 open ging. Doelstelling van het nieuwe museum was: “de materiële getuigenissen van de christelijke cultuur en haar invloed op de Nederlandse samenleving te verwerven, te behouden, wetenschappelijk te onderzoeken, te presenteren, en hierover te informeren ten behoeve van doeleinden van studie, educatie en genoegen”. Hiermee veranderde de invalshoek van verzamelen en presenteren: het ging voortaan om de geschiedenis van de gehele christelijke cultuur in Nederland. Het betekende dat de klemtoon meer dan voorheen op de historie viel, daarbij bovendien op die van het christendom in Nederland, én dat voortaan ook de geschiedenis van de protestantse kerken zou worden belicht. Hier deed zich een probleem voor, want de protestantse kerken bezaten geen waardige tegenhanger van de bisschoppelijke musea. Met het oog op het nieuwe museum werd een speciale stichting opgericht, de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst, die als doel had: “het bevorderen van belangstelling en zorg voor voorwerpen van kunst en godsdienstige praktijk, binnen het protestantisme in Nederland.” Vertegenwoordigers uit de verschillende protestantse kerken hadden en hebben een plaats in deze Stichting, die in korte tijd schilderijen, prenten, bijbels en varia voor het museum verzamelde.
7
objecten en als relatieve nieuwkomer heeft de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst (SPKK) een collectie van 3.348 voorwerpen. De collecties van deze stichtingen zijn als permanent bruikleen ondergebracht in de Stichting Het Catharijneconvent, die deze op haar beurt weer in bruikleen gaf aan de Staat der Nederlanden, waarmee de collectie onder verantwoordelijkheid van het Rijk valt (Rijkscollectie). De Staat der Nederlanden heeft wederom een beheersovereenkomst afgesloten met Stichting Museum Catharijneconvent die deze Rijkscollectie voor het Rijk beheert. Bovenstaande geldt ook voor de voorwerpen die Stichting het Catharijneconvent zelf heeft verworven, vaak liturgische objecten of voorwerpen uit kloosters die niet passen in één van de hiervoor genoemde collecties. Het gaat hier ook om voorwerpen die verworven zijn met hulp van de Vrienden van Museum Catharijneconvent. Onder deze Stichting (StCC) vallen 4.369 objecten. Daarnaast beheert Stichting Museum Catharijneconvent een collectie die rechtstreeks onder rijkseigendom valt (RMCC): oude en nieuwe bruiklenen van de toenmalige Dienst Verspreide Rijkscollecties (nu RCE), bruiklenen van collega Rijksmusea en aankopen die met rijksgeld werden en worden gedaan, en algemene legaten en schenkingen. Deze RMCC collectie telt nu 9.000 voorwerpen.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Daarnaast zijn er nog (kleine) collecties van het Bisschoppelijk Museum Den Bosch (24 objecten), Bisschoppelijk Museum Roermond (14 stuks) en Stichting Museum Catharijneconvent (SMCC) 7 voorwerpen. Met de stichtingsbesturen wordt twee keer per jaar vergaderd om hen onder andere op de hoogte te houden van de stand van zaken in het museum met betrekking tot de collectie.
8
3.
COLLECTIEPROFIELEN VAN DE KERNCOLLECTIES
M
useum Catharijneconvent telt 70.098 objecten (ijkdatum november 2012), inclusief oude drukken en bidprenten. Vanouds kent het museum een aantal kerncollecties, verzamelingen die gezichtsbepalend en essentieel zijn voor de instelling. 3.1. Schilderijen, vijftiende t/m zeventiende eeuw Het schilderijenbezit van het museum telt ruim 1100 schilderijen uit de periode vanaf ca. 1250 tot heden en is ontsloten door de volgende publicaties: de bestandscatalogus Schilderijen van Museum Catharijneconvent (2002), het publieksboek Goddelijk geschilderd. Honderd meesterwerken van Museum Catharijneconvent (2003) en door middel van de Adlib-database van het museum, ook online toegankelijk via de museumwebsite. Los van de evidente artistieke kwaliteiten van enkele topstukken, is het onderscheidend karakter van de collectie schilderkunst uit de vijftiende tot en met de zeventiende eeuw van Museum Catharijneconvent vooral gelegen in het feit dat zij een sterke thematische samenhang heeft. De schilderijen hebben zonder uitzondering betrekking op het Oude en Nieuwe Testament, heiligen en hun levensloop en geloofsdoctrines, of zij tonen portretten van bijvoorbeeld pastoors, dominees, of gelovigen. Bij de presentatie van deze schilderijen in een brede kunsten cultuurhistorische context, nadrukkelijk in wisselwerking met andere deelcollecties binnen dezelfde thematiek (zoals beeldhouwkunst, kunstnijverheid, handschriften, prenten, glas-in-lood), is sprake van onderling versterkende waarden. Waar in andere Nederlandse musea de Bijbelschilderkunst meer vanuit de eigen inhoudelijke merites of in kunsthistorisch verband wordt tentoongesteld, is Museum Catharijneconvent, als enige Nederlandse instelling met een collectie religieuze schilderkunst, in de gelegenheid deze te tonen met de zeggingskracht van de complete (religieuze) context van het bijbehorende verhaal.
Aartsbisschoppelijk Museum Van de genoemde instellingen is het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht de oudste. De drijvende kracht achter de oprichting en collectievorming van dit museum was, zoals al eerder beschreven, Gerard W. van Heukelum (1834-1910). Van Heukelums belangstelling was bijna uitsluitend gericht op het verwerven van middeleeuwse voorwerpen. Het ging hem daarbij niet alleen om het behoud van kerkelijk erfgoed dat door verwaarlozing ten onder dreigde te gaan. Minstens zo belangrijk was dat zo’n collectie authentieke kunstwerken, in de ‘enig Christelijke stijl en nationaal bovendien’, als voorbeeld kon dienen voor eigentijdse kunstenaars bij het maken van de dringend noodzakelijke nieuwe katholieke kerkkunst. De aankopen van Van Heukelum behoren nog altijd tot de belangrijkste werken van Museum Catharijneconvent en zijn beeldbepalend voor Rembrandt van Rijn, ’Doop van de kamerling’, 1626, ABM s00380
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Ruim driekwart van het schilderijenbezit van het museum stamt uit de verzamelingen van het Bisschoppelijk Museum Haarlem en in Utrecht respectievelijk het Aartsbisschoppelijk Museum en het Oud-Katholiek Museum, de drie kerkelijke musea die op 1 juli 1976 officieel werden samengevoegd met de stichting van Rijksmuseum Het Catharijneconvent.
9
de internationale kracht van de deelcollectie middeleeuwse kunst. Voorbeelden voor de schilderkunst zijn onder meer het beroemde Middelrijns altaarstuk (ca. 1410) van een anonieme Keulse meester, een twintigtal vroeg-Italiaanse schilderijen waaronder een Kruisiging van Giovanni di Paolo (ca. 1448), Geertgen tot Sint-Jans’ Man van Smarten (1485-1494) en de Gregoriusmis (1486) van de Keulse Meester van de Heilige Sippe. Latere aanwinsten waren er vooral door schenkingen en bruiklenen van zestiendeen zeventiende-eeuwse schilderijen. Daarnaast werden er vooruitlopend op de stichting van het nieuwe Rijksmuseum het Catharijneconvent schilderijen aangekocht met een reformatorische signatuur, waaronder als meest spectaculaire verwerving in 1979 een tot dan toe onbekend vroeg werk van Rembrandt, voorstellende de Doop van de kamerling (1626). In totaal maken nu 329 werken uit het Aartsbisschoppelijk Museum deel uit van het 16 en 17 eeuwse schilderijen-bestand van Museum Catharijneconvent. e
e
Oud-Katholiek Museum Het Oud-Katholiek Museum vond zijn oorsprong in 1928, een stuk later dan de rooms-katholieke musea, wellicht mede omdat het oudkatholieke kunstbezit nauwelijks werd bedreigd door massale afstoting van oude kerkelijke voorwerpen. De oudkatholieke schuilkerken bleven dikwijls langer in gebruik omdat men niet te kampen had met ruimtegebrek. De collectie vond een onderkomen in de SintGertrudiskapel, een voormalige schuilkerk die beschikbaar kwam nadat in 1914 de neo-romaanse Sint-Gertrudiskerk in gebruik werd genomen als nieuwe zetel van de Utrechtse oudkatholieke aartsbisschop. De pastoor van de Sint-Gertrudiskerk, Cornelis Deelder (1853-1928) bracht een collectie bijeen die voornamelijk bestond uit prenten, kerkzilver en belangrijke textilia (deels afkomstig uit Utrechts kapittelbezit, zoals de middeleeuwse koorkap en twee dalmatieken van bisschop David van Bourgondië). Deelders opvolger, pastoor Engelbertus Lagerwey (1880-1959) zorgde ervoor dat de collectie werd ondergebracht in een Oud-Katholiek Museum in de Sint-Gertrudiskerk, onder zijn directie. Hoewel de schilderijen binnen de verzameling een relatief bescheiden plaats innamen met 40 schilderijen uit de zeventiende eeuw en later, waren daaronder enkele belangrijke stukken. Abraham Bloemaerts Vliegende engel met banderol (ca. 1615) en Jan van Bijlerts Roeping van Mattheus (ca. 1625) zijn voorbeelden daarvan. Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst De vertegenwoordigers van de Nederlands Hervormde Kerk en de EvangelischLutherse Kerk (nu PKN), de Doopsgezinde Broederschap, de Remonstrantse Broederschap en de Gereformeerde Kerken in Nederland hebben zich verenigd in de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst om bij de oprichting van het Rijksmuseum het Catharijneconvent een representatieve collectie voorwerpen bijeen te kunnen brengen over de cultuurgeschiedenis van het protestantisme. Boeken, penningen, kerkgerei, vele prenten en enkele schilderijen (hoofdzakelijk portretten) werden zo
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Bisschoppelijk Museum Haarlem In Haarlem werd in juli 1869 het Bisschoppelijk Museum voor kerkelijke oudheid, kunst en geschiedenis opgericht op initiatief van Jacobus J. Graaf (1839-1924). Graaf verzamelde, gesteund door de Amsterdamse kapelaan Louis Gompertz, hoofdzakelijk schilderijen uit de periode 1600 tot 1850, dus uit de schuilkerkentijd. Onder het bestand van 449 schilderijen is een aantal opvallend grote altaarstukken, zoals de prachtige Kruisiging (1629) van Abraham Bloemaert. Enkele belangrijke 17eeeuwse werken zijn Pieter de Grebbers Gentse begijn Matteken wordt toegesproken door een kruisbeeld (1635), Portret van Nicolaas Stenius (1650) door Frans Hals, Interieur van de Grote Kerk te Alkmaar (1635) van Pieter Saenredam en Caesar van Everdingens Heilige Familie (ca. 1665). In chronologisch opzicht vult de Haarlemse schilderijencollectie, geconcentreerd op de periode 1600-1850, die van het Aartsbisschoppelijk Museum, waarin juist de (late) middeleeuwen en de eerste helft van de twintigste eeuw goed vertegenwoordigd zijn, uitstekend aan.
10
toegevoegd aan de verzameling. Van de laatstgenoemde groep zijn Thomas de Keyzers portretten van Carolus Niëllius en zijn vrouw en J.A. Krusemans Portret van ds. Des Amorie van der Hoeven (1855) aansprekende voorbeelden.
Bijbelschilderkunst De collectie schilderijen uit de vijftiende- en zestiende eeuw, die relatief goed is vertegenwoordigd in het museum, werd de afgelopen jaren uitgebreid. Hierbij stonden kwaliteitsverbetering en de versterking van iconografische thema’s centraal. Tot de belangrijkste aanwinsten behoren het Drieluik met Maria en kind in besloten tuin van de Meester van Delft en de H. Paulus van Jan van Scorel (ca. 1540). Het cluster Bijbelschilderkunst uit de zeventiende eeuw werd onder meer versterkt met werk uit de school van Rembrandt, zoals het monumentale Jacob herkent het bebloede kleed van Jozef (1630) van Lambert Jacobsz. dat in 1996 werd aangekocht. Uit openbaar kunstbezit verwierf het museum Govert Flincks Isaak zegent Jacob (ca. 1635) en schilderijen van Ferdinand Bol en Gerrit Willemsz. Horst. Welkome aanwinsten waren verder de gelegateerde schilderijen Jael, Deborah en Barak (1635) van Dirck van Baburen, ’De Doornenkroning’, ca. Salomon de Bray en De ontmoeting 1620, StCC s00009 van Rebekka en Eliëzer (1662) van Gerbrand van den Eeckhout. Als cruciale verwervingen in langdurig bruikleen voor de presentatie van het protestantisme, gelden ook Maerten de Vos’ Mozes met de wetstafelen, omringd door de families Panhuys en Hooftman (ca. 1575) en het Noord-Nederlandse Gezin in gebed voor de maaltijd (1627). Met steun van de Vereniging Rembrandt, de Vereniging Vrienden van Museum Catharijneconvent en andere fondsen, konden tot 2002 verschillende belangrijke schilderijen worden verworven, zoals Pieter de Grebbers indrukwekkende Berouwvolle David kiest uit drie plagen (ca. 1635), De doornenkroning (ca. 1620) van Dirck van Baburen en de Memorietafel van Adriaen van Maeuysenbroeck en Anna Elant (1618), een zeldzaam voorbeeld van een zeventiende-eeuwse memorietafel uit de Noordelijke Nederlanden, geschilderd door Jan van Ravesteyn. Binnen deze verzameling wordt extra aandacht gegeven aan het werk van kunstenaars met een specifiek religieuze achtergrond, als de rooms-katholieke kunstenaars Abraham Bloemaert, Pieter de Grebber en Nicolaes Moeyaert, en protestantse schilders zoals Govaert Flinck en Lambert Jacobsz. Spotschilderijen De collectie spotschilderijen werd uitgebreid met verwervingen als Christus op een ezel (1600-1625) en Satire op het celibaat (1600-1625), beide anoniem, Jan Muyckens’ Droom van keurvorst Frederik de Wijze (1643) en in 2004 de Arminiaanse dreckwagen. De inmiddels gevormde collectie spotschilderijen van Museum Catharijneconvent is wereldwijd uniek en mede daarom worden deze schilderijen geregeld uitgeleend,
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Recente aanwinsten Een kapitale aanwinst in 2012 was De Nederdaling van de H. Geest (ca. 1480) van een Noordnederlandse Meester, via de staat aan het museum geschonken uit een particuliere nalatenschap. Binnen de kerncollectie ‘schilderijen vijftiende- tot en met zeventiende eeuw’, voor het grootste deel afkomstig uit de diverse hierboven beschreven verzamelingen, zijn een drietal aantal belangrijke groepen aan te wijzen waar ook het actieve verzamelbeleid zich op toespitst (zie ook hoofdstuk 4).
11
bijvoorbeeld aan het Musée International de la Réforme te Genève tijdens een tentoonstelling over religieuze satire (2013). Belangrijk is daarnaast de verzameling protestantse kerkinterieurs, al of niet gestoffeerd met kerkgangers of een prekende voorganger. In 1977 kocht het museum in dit verband Gijsbert Sibilla’s Interieur van de Grote of Laurentiuskerk te Weesp tijdens een eredienst (ca. 1635).
Cornelis Johnson van Ceulen, ‘Willem Thielen (1596–1638), predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk te Londen’, 1634, RMCC s00348b
Cornelis Johnson van Ceulen, ‘Maria de Fraeye (1605–1682), echtgenote van Willem Thielen’, RMCC s00348b
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Protestantse schilderkunst Deze groep bestaat voornamelijk uit Anoniem, ’Satire op het celibaat’, 1600-1625, RMCC portretten. Van de laatstgenoemde s00041 groep zijn Thomas de Keyzers portretten van Carolus Niëllius en zijn vrouw en J.A. Krusemans Portret van ds. Abraham des Amorie van der Hoeven (1855) aansprekende voorbeelden. Vanaf begin 2011 wordt in het verzamelbeleid nadrukkelijker aandacht besteed aan profilering van het protestantse erfgoed, ook wat de hier betreffende kerncollectie betreft. Het museum verwierf met name in 2012 in dit opzicht enkele beeldbepalende schilderijen. In langdurig bruikleen werd het Portret van de remonstrantse predikant Johannes Wtenbogaert van Jacob Backer (1638) uit het Amsterdamse Rijksmuseum aan de collectie toegevoegd en kwamen uit het Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis te Den Haag Jan Westerbaen de Oude’s portretten van Susanna van Oostdijk en haar echtgenoot ds. Arnoldus Geesteranus (1647). Daarnaast werd met steun van het BankGiro Loterij Aankoopfonds van de Vereniging Rembrandt, het Mondriaan Fonds en de Vereniging Vrienden van het Catharijneconvent een kapitale aankoop gerealiseerd met de portretten van de predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk in Londen, Willem Thielen, en zijn vrouw Maria de Fraeye (1634), beide geschilderd door Cornelis Jonson van Ceulen I (RMCC s00348a en RMCC s00348b).
12
Piëtà, Bohemen of ZuidDuitsland, ca. 1425, RMCC b00001
Collectieplan Museum Catharijneconvent
3.2. Middeleeuwse beeldhouwkunst De collectie beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en renaissance, dat wil zeggen uit de periode van ca. 1200 tot 1600, is de meest omvangrijke en (ten dele samen met het Rijksmuseum Amsterdam) belangrijkste van ons land. Mede daardoor biedt deze deelcollectie het museum regelmatig aanknopingspunten voor internationale samenwerking in tentoonstellingen en wetenschappelijk onderzoek. Zij omvat 480 sculpturen van zowel anonieme houtsnijders uit de romaanse en gotische periode, als Noord-Nederlandse meesters van naam en faam uit het einde van de vijftiendeen het begin van de zestiende eeuw. Onder de topstukken is werk van de Meester van de Utrechtse Stenen Vrouwenkop (waaronder het naamgevende stuk van die kunstenaar), Arnt van Zwolle, Henrick Douverman, Arnt van Tricht, Adriaen van Wesel, Jan van Schayck en de Meester van Elsloo. Omdat in geen andere verzameling zoveel fraaie Nederlandse sculpturen worden bewaard, kan Museum Catharijneconvent een zeldzaam compleet overzicht bieden van de ontwikkelingen binnen de nationale religieuze beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en renaissance, die toen in even hoog aanzien stond als de schilderkunst. De bestandscatalogus Hout- en steensculptuur van Museum Catharijneconvent, ca. 1200-1600 (2004) ontsluit het belangrijkste gedeelte van de collectie. Hoogtepunten zijn een Treurende Johannes onder het kruis en twee sculpturen, een Zittende Maria en een Staande Maria uit het Maasgebied (respectievelijk ca. 1240 en ca. 1275) met originele polychromie, een Utrechtse groep van de Aanbidding der drie Hendrik Douverman, Koningen (ca 1460), de H. Familie (ca. 1475-1480) van Adriaen Sint Christoffel, ca. 1500, ABM bh00251 van Wesel, een Paulus van Arnt van Zwolle (ca. 1475), de monumentale Sint-Christoffel (ca. 1500) van Hendrik Douverman, een Getsemane-groep uit Worms (ca. 1440), de Oost-Nederlandse kalkstenen Christus op de Koude Steen (1500-1520) en de voornoemde Utrechtse stenen vrouwenkop. Op het totaal van ruim 700 beelden in hout en steen uit de periode tot 1600, speelt de collectie van het Aartsbisschoppelijk Museum, met een voornamelijk middeleeuws karakter, nog altijd een belangrijke rol binnen de verzameling van Museum Catharijneconvent. De bijna 90 beelden uit de Middeleeuwen en Renaissance van het Bisschoppelijk Museum Haarlem vormen daarop een passende aanvulling. Het zwaartepunt in het verzamelbeleid van het Aartsbisschoppelijk Museum en het Bisschoppelijk Museum Haarlem lag vanaf het begin van het ontstaan van de collecties, in de jaren zestig van de negentiende eeuw, op middeleeuwse christelijke kunstwerken. Aangezien deze vooral afkomstig waren uit Nederlandse kerkelijke instellingen bevat de beeldhouwkunstcollectie voornamelijk Nederlandse sculptuur (zowel Noord- als Zuid-Nederlands).
13
Recente aanwinsten In 2011 kon met steun van de Vereniging Rembrandt een Piëtà (ca. 1425) worden aangekocht, een monumentale Boheemse of Zuid-Duitse sculptuur van lindehout met originele polychromie. De timing van die verwerving maakt het mogelijk dat dit beeld in de vaste presentatie direct aansluiting vindt bij belangrijke tijdelijke tentoonstellingen, zoals de eerste overzichtstentoonstelling over laatmiddeleeuwse Utrechtse beeldhouwkunst die het museum in het najaar van 2012 organiseerde in samenwerking met het Suermondt-Ludwig Museum te Aken. Eerder werd met steun van de Vereniging Rembrandt een Reliekbuste van een gezellin van de H. Ursula (ca. 1350) uit Keulen gekocht en twee prachtig gepolychromeerde Brusselse sculpturen van een Geknielde Veronica en twee vrouwen opkijkend naar Christus aan het kruis (ca. 1475-1479). Zij behoren tot hetzelfde altaar als de aangrijpende Maria onder het kruis, die zich als bruikleen van het Mauritshuis reeds in de collectie bevond. In 2001 werd het Profeetje (ca. 1400) verworven, een zeldzame sculptuur van de Brusselse Meester van het Retabel van Hakendover. Aangekocht werd onder meer een Antwerpse Treurende vrouw uit een passievoorstelling (ca. 1480) van eikenhout met polychromie, voorheen een bruikleen. In 2011 verkreeg het museum als schenking een monumentale Opdracht in de tempel (ca. 1465-1480) uit Noord-Nederland. Eind 2012 is uit een particuliere verzameling opnieuw een belangwekkende schenking gedaan, een bijzondere expressieve beeldengroep met twee vrouwen opkijkend naar de gekruisigde Christus (ca. 1530-1540), van een Antwerpse meester. 3.3. Handschriften en oude drukken Museum Catharijneconvent beheert de belangrijkste museale collectie kerkelijke handschriften en oude drukken in Nederland. De bijbels, liturgische werken en middeleeuwse theologische auteurs, devotionele boeken die voor een groot deel verband houden met de beweging van de Moderne Devotie, prachtig geïllustreerde getijden- en gebedenboekjes, als ook juridische en historische werken maken duidelijk dat het gaat om een buitengewoon diverse en kwalitatief hoogstaande verzameling. Deze rijkdom volgt logischerwijs uit het aandachtsgebied van het museum. Het boekenbezit van middeleeuwse kerken en kloosters was immers zeer uitgebreid. Na de Alteratie, waarbij de openlijke uitoefening van de katholieke religie werd verboden, raakten deze bibliotheken op drift. De magistraten van Lebuïnuscodex, Noord-Frankrijk, 825-850, verschillende Nederlandse steden vonden boekband: Keulen 11 -12 eeuw, ABM h1 echter dat de oude boekencollecties niet verloren mochten gaan en brachten ze onder in de eerste stadsbibliotheken. Dit gebeurde bijvoorbeeld in Haarlem, maar ook in Utrecht, waardoor veel materiaal terechtkwam in de Universiteitsbibliotheek. Via de kerkelijke musea belandde een ander deel bij Museum Catharijneconvent. Van de internationaal belangwekkende verzameling middeleeuwse boeken in het museum, zijn tientallen handschriften volledig gedigitaliseerd en doorzoekbaar via de online collectiedatabase. Daarnaast is het museum één van de weinige Nederlandse musea waar in de vaste opstelling doorlopend handschriften en vroege drukken worden getoond. Het merendeel van de werken is ondergebracht in de collectiebibliotheek en daar voor studiedoeleinden te raadplegen. Een volledige catalogus van de handschriften en oude gedrukte werken van Museum Catharijneconvent ontbreekt vooralsnog en is een belangrijk desideratum. Over de deelcollectie middeleeuwse handschriften en vroege drukken zijn al veel de
Collectieplan Museum Catharijneconvent
de
14
Collectieplan Museum Catharijneconvent
onderzoeksgegevens bijeengebracht in Middeleeuwse boeken van het Catharijneconvent (Utrecht 1993), die eenvoudig kunnen worden geactualiseerd. Maar met name het materiaal uit de zestiende en zeventiende eeuw behoeft verdere ontsluiting. Het gaat daarbij om ca. 140 incunabelen (boeken gedrukt voor 1501), ruim 500 postincunabelen (boeken gedrukt tussen 1501 en 1541) en latere drukken, maar ook om de belangrijke deelcollectie vroege Lutherse pamfletten. De Lutherpamfletten, die een cruciale rol vervulden in de snelle verspreiding van het protestantse gedachtegoed tijdens de Reformatie, worden geïnventariseerd in voorbereiding op een tentoonstelling over dat onderwerp (2017). De meest recent verschenen collectiecatalogus, Peter Gumbert`s Illustrated Inventory of Medieval Manuscripts in Latin Script in the Netherlands. Vol. I: Utrecht, Museum Catharijneconvent (Hilversum 2011), heeft betrekking op ruim 1000 objecten uit de collectie. Daaronder zijn 200 losse fragmenten en fragmenten (inclusief enkele interessante muziekfragmenten en bladen uit juridische handschriften), die nog in boekbanden dienst doen als schut- en dekbladen, voor het merendeel afkomstig uit liturgische boeken, met name brevieren en missalen. Museum Catharijneconvent heeft in het verleden wereldwijd een reputatie opgebouwd met tijdelijke tentoonstellingen op het gebied van middeleeuwse handschriften, zoals Geschreven, gedrukt, versierd, verzameld (1982), Middeleeuwse miniaturen uit de Noordelijke Nederlanden / The Golden Age of Dutch Manuscript Painting (1989-1990), Middeleeuwse boeken van Het Catharijneconvent (1993), Het Utrechts Psalter (1996) en Beeldschone boeken (2009). In alle genoemde tentoonstellingen was de Universiteitsbibliotheek Utrecht een belangrijke samenwerkingspartner. Het museum wil deze samenwerking graag continueren en heeft deze geïntensiveerd met een presentatie van aanwinsten van de Universiteitsbibliotheek (2012). Voor afstemming en samenwerking binnen de Collectie Nederland op het gebied van de collectie handschriften en oude drukken verhoudt Museum Catharijneconvent zich met name tot instellingen als de Koninklijke Bibliotheek (De Verdieping), Museum Meermanno, Huis Bergh en Rijksmuseum Twenthe. De collectie middeleeuwse handschriften (gerekend tot 1599) omvat ca. 370 werken, waaronder de oudst bewaarde handschriften uit onze streken. Deze dateren uit de tiende- en elfde eeuw en worden toegeschreven aan Utrechtse scriptoria. Het centraal gelegen Utrecht was al vroeg een centrum van intellectuele faam, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat Bruno, de latere bisschop van Keulen († 965), door zijn broer keizer Otto I naar deze stad gestuurd werd om daar te worden opgeleid aan de Domschool. Ook werden in die tijd de bisschoppen benoemd door de keizer en waren zij vaak afkomstig uit diens onmiddellijke omgeving. Dit verklaart de aanwezigheid van drie ottoonse codices, gevat in prachtige banden, versierd met edelstenen en gemmen. Zij zijn van uitzonderlijk belang binnen het Nederlands openbaar kunstbezit. In de Middeleeuwen wist de stad mede door haar status een belangrijke internationale positie te verwerven op het gebied van de handschriftenproductie en vroege boekdrukkunst. De vervaardigers van Utrechtse manuscripten, losse miniaturen en vroege drukken genoten grote bekendheid tot ver buiten de regio en zelfs over de landsgrenzen. Het museum bezit een rijke collectie van dit soort fraai verluchte handschriften. Uit Delft stamt het rijkversierde Latijnse Brevier van Beatrijs van Assendelft (ca. 1485), dat aan het Haarlemse nonnenklooster Maria Ter Zijl werd nagelaten en via het Oud-Katholiek Museum in de collectie belandde. De verzameling oude drukken telt ongeveer 7.900 nummers. Hieronder vallen theologische werken, bijbels en pamfletten. Relatief veel oude boeken zijn afkomstig uit de collectie van het Bisschoppelijk Museum Haarlem, dat al vroeg een bewaarplaats was van oude Noord-Hollandse parochiebibliotheken. Binnen de collectie boeken is de zogenoemde Beaufortbijbel (1684) een topstuk. De fraai ingekleurde prenten uit deze statenbijbel, maar ook die uit andere prentenbijbels, zijn volledig gedigitaliseerd. Het museum zoekt aansluiting bij collega-instellingen als het Bijbels Museum, de Koninklijke Bibliotheek en Museum Meermanno om dat materiaal een zo breed mogelijk publieksbereik te geven.
15
Aanwinsten In 1992 kon met steun van de Vereniging Rembrandt een Getijden- en gebedenboek (ca. 1460-1475) afkomstig uit de Haarlemse familie Van Adrighem worden verworven.
1. Textielfragmenten De collectie textielfragmenten, 770 stuks in totaal, behoort tot de vroegste collecties van het museum en werd voor wat betreft het Aartsbisschoppelijk Museum vermoedelijk al vanaf 1868 bijeengebracht. Conservator Van Heukelum keek daarbij niet slechts naar gave gewaden, maar had ook belangstelling voor losse borduursels en textielfragmenten. In de collectie van het Haarlemse Bisschoppelijk Museum bevinden zich weinig fragmenten. De collectie van het Oud-Katholiek Museum, die in 1967 werd toegevoegd aan die van de twee hierboven genoemde kerkelijke musea, was vooral sterk in materiaal uit de achttiende- en negentiende eeuw. De collectie textielfragmenten die zo ontstond, is van (inter)nationaal belang en regelmatig aanleiding voor bezoek aan het museum, ook uit het buitenland. De belangrijkste vermeldingen van deze collectie zijn te vinden in buitenlandse publicaties. De stukken zijn nog niet opgenomen in een wetenschappelijke bestandscatalogus van het museum. 2. Borduursels Op het gebied van Nederlands kerkelijk borduurwerk uit de vijftiende- en zestiende eeuw functioneert de verzameling ‐ samen met de complete paramenten uit deze periode ‐ wereldwijd als referentiecollectie. De totale collectie borduursels bestaat uit bijna 500 items. Het grootste deel is afkomstig uit het Aartsbisschoppelijk Museum, waar ze met name als studiecollectie functioneerde. Het aandeel van het
Collectieplan Museum Catharijneconvent
3.4. Textilia In Museum Catharijneconvent wordt een van de belangrijkste collecties van kerkelijke textilia wereldwijd bewaard. De kwantiteit en de kwaliteit van NoordNederlandse laatmiddeleeuwse borduursels kent zijn weerga niet. Deze concentratie is ontstaan doordat in het museum de verzamelingen van het Aartsbisschoppelijk Museum, het Bisschoppelijk Museum Haarlem en het Oud-Katholiek Museum bijeengebracht zijn, die van oudsher rijk waren aan kerkelijk textiel. In de oud-katholieke collectie bevonden zich onder meer de gewaden van het Metropolitaan Kapittel, die afkomstig waren van de middeleeuwse Utrechtse kapittels. Keizeralbe, Sicilië, ca. 1150, OKM t91 Topstukken zijn onder andere de zogenoemde Wurgdoek van Cunera, een koptisch weefsel uit de vierde eeuw, de Siciliaanse Keizersalbe van Frederik Barbarossa (1145-1154) – de enige middeleeuwse keizersalbe ter wereld die gaaf bewaard is gebleven - en de vijftiende-eeuwse koorkap en dalmatieken van bisschop David van Bourgondië. Uniek zijn het twaalfde-eeuwse kazuifel van Byzantijnse zijde en de uit dezelfde periode stammende koorkap van Arabische zijde met ingeweven friezen van oriëntaalse vogels. Ze zijn afkomstig uit Dokkum, waar ze eeuwenlang vereerd werden als kazuifel en koorkap van Bonifatius. Uit de periode tot 1600 zijn 376 objecten bewaard, de collectie zeventiende-eeuws textiel omvat 300 stuks (waaronder een kazuifel van goudleer), de achttiende eeuw 300 objecten, de negentiende eeuw ca. 1200 en de twintigste eeuw ca. 1600.
16
Bisschoppelijk Museum Haarlem betreft vooral borduursels van na 1600, maar ook enkele topstukken uit de vijftiende- en zestiende eeuw. Veel middeleeuwse borduursels zijn vervaardigd naar patronen van beroemde schilders, zoals de Meester van het Bartholomeusaltaar en Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Een deel van deze borduurfragmenten is beschreven in Schilderen met gouddraad en zijde. Kerkelijke borduurkunst 1475‐1675 (Utrecht 1987). Naar aanleiding van een kleine tentoonstelling Borduurkunst uit China in 1995 werd ook over Chinees borduurwerk uit de collectie gepubliceerd in vakbladen.
vooral uit naar middeleeuws Koorkap van David van Bougondië, Noord-Nederland materiaal. In de twintigste (Utrecht?), ca. 1450-1475, OKM t89 eeuw heeft het museum vooral veel paramenten uit de achttiende, negentiende en vroeg twintigste eeuw verworven, waarbij vooral gelet werd op kwaliteit. Vooral in de jaren zestig en zeventig, toen door de veranderingen in de roomse liturgie de traditionele paramenten vaak werden afgeschaft, is deze collectie sterk gegroeid. De collectie van het Bisschoppelijk Museum van Haarlem is kleiner dan die van het Aartsbisschoppelijk Museum, maar bevat met de gewaden van de Grote Kerk van Hoorn, versierd met borduursels naar ontwerp van Jacob Cornelisz. van Oostzanen wel topstukken van de laatmiddeleeuwse borduurkunst. De belangrijkste bijdrage van het Oud-Katholiek Museum bestond uit de al genoemde paramenten van David van Bourgondië. De combinatie van de verzamelingen van de drie kerkelijke musea zorgde ervoor dat met name voor de periode van de vijftiende en zestiende eeuw (zeker met inbegrip van de collectie borduursels uit dezelfde periode) een verzameling van wereldformaat is ontstaan. Een deel van deze paramenten is beschreven in Schilderen met gouddraad en zijde. Kerkelijke borduurkunst 1475‐1675 (Utrecht 1987). Wat betreft het textiel uit de periode 1675‐1840 en uit de moderne tijd (1840‐heden), wil het museum specialisten inzetten om de desiderata voor de Collectie Nederland te inventariseren, in samenwerking met de Nederlandse kerken. Vanwege de opheffing en samenvoeging van veel parochiekerken is daarvoor nu het moment aangebroken. Naast de reeds genoemde publicaties, bieden ook de tentoonstellingscatalogus De kleren van de Kardinaal (1992), Marieke van Roons studie Goud, zilver & zijde. Katholiek textiel in Nederland 1830-1965 (2010) en de Handreiking voor het roerend religieus erfgoed (2011) goede aanknopingspunten voor een dergelijke inventarisatie. Een belangwekkende recente aanwinst betreft een kazuifel (15001525) uit Oud-Katholiek Kunstbezit die model stond voor verschillende geschilderde koormantels in het oeuvre van de zeventiende-eeuwse Utrechtse meester Abraham Bloemaert. Een schenking van grote importantie is verder de selectie uit de nalatenschap van het toonaangevende Atelier Stadelmaier in Nijmegen.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
3. Liturgische gewaden De collectie complete liturgische gewaden met toebehoren is zeer divers van samenstelling. De basis werd wederom gelegd door Van Heukelum. Behalve textielfragmenten en borduursels verwierf hij paramenten die nog geheel intact waren en in hun totaliteit bewaard waren bleven. Een aantal daarvan heeft hij door aankoop verworven, zoals het vierstel uit de Lebuïnuskerk te Deventer. Zijn interesse ging
17
3.5. Liturgische voorwerpen De collectie liturgische voorwerpen van het museum (veelal gemaakt van edele- en onedele metalen) neemt een unieke plaats in binnen het Nederlands openbaar kunstbezit, aangezien er geen vergelijkbare verzamelingen van deze omvang en samenstelling aanwijsbaar zijn. Slechts op onderdelen wordt de collectie benaderd door die van het Rijksmuseum en de schatkamers van de SintBavo in Haarlem, de Heilige Amelbergakerk ’t Stift in Susteren en de Sint-Servaasbasiliek in Maastricht. De middeleeuwse collectie (gerekend tot omstreeks 1600) telt ruim 100 voorwerpen en omvat vele topstukken op basis waarvan het museum veelvuldig aanknopingspunten vindt voor internationale samenwerking in tentoonstellingen en wetenschappelijk onderzoek. Direct te verbinden aan de Historische Canon van Nederland zijn onder meer de NoordZogenaamde kelk van Lebuïnus, Nederlandse Houders met relieken van de H. ivoren kelk: Aken, ca. 800-810, zilveren montuur: 14 eeuw, ABM bi787 Willibrordus (ca. 1610), de Hamer van SintMaarten (ca. 1000 v. Chr., zilveren vatting ca. 1300) en de Karolingische Kelk van Lebuïnus (begin negende eeuw, zilveren montuur veertiende eeuw), buitengewoon zeldzaam als wereldwijd de enige bewaard gebleven ivoren kelk uit de middeleeuwen. Daarnaast zijn vermeldenswaardig: de Reliekschrijn van de H. Thomas Becket (ca. 1190), de Noord-Franse Staf van de abt van Egmond (ca. 13251350) van verguld zilver, koper en email, die tot 2008 werd gebruikt door de bisschop van Haarlem, de Antwerpse Crosse van de bisschopsstaf van Aegidius de Monte (1570) van verguld koper en zilver, afkomstig van het Metropolitaan Kapittel van de oudkatholieke kerk, de Reliekhouder van de H. Laurentius (ca. 1490) uit het Rijnland en de Purmerendse Torenmonstrans (ca. 1500). Uit de latere tijdvakken bevinden zich voor de zeventiende eeuw 160 objecten en voor de achttiende eeuw ca. 200 voorwerpen in de collectie. Hoogtepunten uit deze ‘schuilkerkentijd’ zijn onder andere de verguld zilveren Ciborie (1615) van Adam van Vianen, een verguld zilveren Kelk (ca. 1650) van de Amsterdamse zilversmid Thomas Bogaert en een Lavaboblad in de vorm van een plooischotel, in de bodem IHS, op de rand lijdenswerktuigen (1656) van de Haarlemse zilversmid Pieter Cornelisz Ebbekin. Van groot belang in deze collectie is het protestants zilver, waaronder enkele van de belangrijkste stukken in Nederlands openbaar bezit. Voorbeelden daarvan zijn David Micheels Doopschaal (1658) uit de Hervormde Kerk van Bergen en het prachtig gestileerde Avondmaalgerei (achttiende eeuw) uit de Marekerk te Leiden. De negentiende eeuw is goed vertegenwoordigd met ca. 350 voorwerpen en de twintigste eeuw met ca. 380 objecten. Door kerk- en kloostersluitingen groeit onze verzameling op dit terrein in hoog tempo, middels passieve acquisitie. Ruim vertegenwoordigd in de collectie is het werk van de Doopschotel, David Micheel, Den Haag 1658, SPKK m180
Collectieplan Museum Catharijneconvent
de
18
Utrechtse smedenfamilie Brom. Een Kelk (1909) van Jan Hendrik Brom, vervaardigd in verguld zilver, edelstenen, email en filigraanwerk, is daarvan een exponent. Een belangrijk deel van deze deelcollectie wordt tentoongesteld in de zogenoemde Schatkamer. Hoewel het museum de wenselijkheid onderkent van een bestandscatalogus waarin deze belangrijke collectie wetenschappelijk wordt ontsloten, zal daarvoor in de komende beleidsperiode geen ruimte zijn. Met name gezien de prioriteit die wordt gegeven aan de ontsluiting van de collectie textilia uit de middeleeuwen. Vooralsnog bieden de digitale collectiecatalogus, tentoonstellingscatalogi als De weg naar de Hemel. Reliekverering in de Middeleeuwen (2000) en Prachtig Protestant (2008), maar ook de publicatie Schitterend. De schatkamer van Museum Catharijneconvent (2009) belangstellenden nader inzicht in de aard en inhoud van deze verzameling. Aanwinsten Het museum kocht met steun van de Vereniging Rembrandt in 1984 van een anonieme meester een Koorkandelaar met lezenaar, op stenen sokkel waarop "Chi.gis.godd'froy.du.hold' a. 15?7" (1547). Latere aanwinsten betreffen uitsluitend verwervingen in bruikleen of schenkingen. De omvangrijke schenking in 2006 van talloze liturgische voorwerpen uit bezit van de (in 2006 gesloten) Sint-Paulusabdij te Oosterhout aan Museum Catharijneconvent, is een treffend voorbeeld van de toenemende musealisering van dergelijke objecten. 3.6. Devotionalia De collectie devotionalia is toonaangevend in ons land. Onder devotionalia verstaan wij het geheel van kleine religieuze gebruiksvoorwerpen zoals die in katholieke maar ook in protestantse huisgezinnen werden en worden gebruikt. Gewoonlijk worden ze als een uiting van volksdevotie gezien. Het gaat om voorwerpen als: scapulieren/medailles, bidsnoeren, huiszegens, zegenformulieren, huiskamerbeelden en kerstgroepen, kruisen, herinneringen aan doop en geboorte, ex voto’s en Agnus Deïs, relieken, boek en –devotiedrukwerk, bedevaartsherinneringen, achterglasschilderingen, stolpen, kastjes en flessen, wijwatervaatjes, zendingsbusjes, schoolplaten, bijbeltjes en gezangbundels, belijdenisplaten en zondagsschoolmateriaal.
Kerstgroep, Napels, 1700-1800, ABM bh00500
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Op deze plaats moeten in het bijzonder de devotieprenten worden genoemd, waarvan er ruim 17.000 geregistreerd zijn. Niet de kwantiteit geldt hier echter, maar de kwaliteit. Museum Catharijneconvent herbergt de fraaiste en rijkste collectie oude (dat wil zeggen zeventiende- en achttiende-eeuwse) devotieprenten, soms op perkament (uit de zestiende eeuw 89 stuks, uit de zeventiende eeuw 2.316, uit de achttiende eeuw 1.453 stuks en uit de negentiende eeuw 3.047 stuks). Uit de twintigste eeuw bevinden zich meer dan 20.000 devotieprenten in de collectie.
19
In bredere zin wordt ook de Napolitaanse kerststal van Museum Catharijneconvent gerekend tot de collectie devotionalia. De Napolitaanse kerstgroep is een unicum in Nederland en werd in 1932 uit particulier bezit verworven. De handgemaakte achttiende-eeuwse kerststal bevat ruim 60 figuren, waaronder behalve Maria, Jozef en het kind ook herders, de drie koningen en kooplieden voorkomen. De aankoop in 2011, uit particulier bezit, van 29 eveneens Napolitaanse figuren uit het einde van de achttiende en begin van de negentiende eeuw, completeert het ensemble tot een van de grootste Napolitaanse kerstgroepen in Noordwest-Europees museaal bezit. Een ander hoogtepunt binnen de deelcollectie is de achttiende-eeuwse Tiroler kerstgroep met 25 figuren. Over onze collectie devotionalia op zichzelf is vooralsnog weinig gepubliceerd, echter de fundamentele studie op dit gebied van Dr. Evelyne Verheggen, Beelden voor Passie en Hartstocht. Bid- en devotieprenten in de Noordelijke Nederlanden, in de 17e en 18e eeuw (2006) biedt volop grond voor nader onderzoek. Over de Napolitaanse kerstgroep, zowel in context als specifiek over het ensemble in eigen bezit, werd gepubliceerd in Rondom kerst: prentkunst uit eigen bezit (1475-1750) (1990) en Zin in Kerst (2010). Museum Catharijneconvent zal jaarlijks aandacht besteden aan deze collectie in wisselende presentaties rond de grote Napolitaanse kerstgroep, wellicht in de toekomst ook in samenhang met bruiklenen uit het Bayerisches Nationalmuseum te München. 3.7. Overige collecties Naast de kerncollecties bevat de Rijkscollectie van Museum Catharijneconvent ook andere deelverzamelingen. Deze worden hieronder summier beschreven.
kunststijl. Werk van de Belgische Rini Hurkmans, ‘Dear Son’, videoinstallatie, expressionist Albert Servaes, maar ook 2003, RMCC v897 het Portret van kardinaal Willem van Rossum (1927) van Jan Sluijters en H. Benoît Labre (1916/17), een zeldzaam kubistisch religieus werk van Otto van Rees, kwam via die weg in de collectie. Na de oorlog was er een korte opleving bij de organisatie van de expositie Honderd jaar religieuze kunst in Nederland (1953), waarbij een aantal jonge Nijmeegse kunsthistorici was betrokken. In de jaren daarna stierf het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst bij gebrek aan belangstelling een stille dood, ondanks de pogingen van de conservator Frans Haks om het nieuw leven in te blazen. De aanwezige kunstwerken werden geïntegreerd in de collectie van het Aartsbisschoppelijk Museum. Het museum heeft tussen 2001 en 2010 veel inspanning geleverd om religieus werk van eigentijdse kunstenaars te verzamelen, waarbij de aansluiting met de christelijke traditie leidend was. Met name voor de deelcollecties beeldhouwkunst en glas-in-lood werden monumentale, beeldbepalende stukken verworven met Caspar Bergers bronzen Piëtà (2006) en het imposante raam, Apocalyps (2006), van de Tilburgse kunstenaar Marc Mulders. Ook enkele schilderijen van Judith Krebbekx en
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Moderne en Eigentijdse kunst In 1934 werd binnen het Aartsbisschoppelijk Museum een afdeling opgericht die zich toelegde op het verzamelen van moderne kunst, het zogenoemde Museum van Nieuwe Religieuze Kunst. Men wilde zo voor eigentijdse kunstenaars de voorbeeldfunctie doen herleven die het museum was kwijtgeraakt vanaf het moment dat de neogotiek niet langer werd gezien als de enige ware katholieke
20
een tweetal video’s van Rini Hurkmans, Dear Son (2003) en The flavor of salt (2008), verrijkten de deelcollectie in kwalitatief opzicht. Ivoren De collectie ivoren van Museum Catharijneconvent telt ongeveer 100 voorwerpen, waarvan het Byzantijnse reliëf met een voorstelling van de Moeder Gods, de Maria Hodegetria (ca. 950), het onbetwiste hoogtepunt is. Andere voorbeelden zijn het Siciliaanse Reliekkistje met dakvormig deksel, met medaillons met dieren, op zijkanten pauwen (twaalfde eeuw) en de Diptiek met Aanbidding van de Koningen en Kruisiging (ca. 1350) uit Keulen. In 2010 werd deze deelcollectie uitgebreid met een schenking van de Paulusabdij te Oosterhout. Het materiaal is ontsloten middels het internationale digitaliseringsproject Gothic Ivories van The Courtauld Institute in Londen, waarin het museum participeert.
Middeleeuwse beelden van pijpaarde Het museum bezit ruim 210 middeleeuwse objecten van pijpaarde, waaronder een zeldzame originele Mal van de voorzijde van een Franciscusbeeldje in monnikspij met stigmata (14751499) en een Fragment van een annunciatie, opgegraven bij klooster Eemstein bij Zwijndrecht (ca. 1480) van de Meester van Flémalle. De deelcollectie wordt vanaf 2012 door externe specialisten geïnventariseerd en onderzocht, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Een deel van de resultaten is gepubliceerd in de catalogus bij de tentoonstelling over de laatmiddeleeuwse Utrechtse beeldhouwkunst (2012/2013). Beelden na 1600 Mal voor de voorzijde van een Franciscusbeeldje en moderne De collectie houten en stenen beelden na 1600 afdruk, Noord-Nederland/Utrecht, omvat ruim 1.300 stuks. Met name laatste kwart 15 eeuw, RMCC b102a baroksculptuur uit het einde van de zeventiende en c. en het begin van de achttiende eeuw zijn hier op hoog niveau in vertegenwoordigd. Ook bevinden zich in de collectie representatieve voorbeelden van negentiende-eeuwse religieuze sculptuur. de
Schilderkunst Behalve schilderijen uit de periodes die het museum beschouwt als zijn kerncollectie (de Middeleeuwen en Renaissance, zestiende en zeventiende eeuw),
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Prenten en tekeningen De collectie grafiek telt ruim 13.600 prenten. Hieronder bevinden zich veel werken met Bijbelse en devotionele thema’s. Vermeldenswaardig is een Passieserie (15961598) van de Haarlemse kunstenaar Hendrik Goltzius. Daarnaast zijn er opmerkelijke spotprenten, onder andere een prent over de tirannie van Alva uit 1569. Als bijzonder aandachtsveld binnen de prentencollectie gelden de verzamelingen portretten van rooms-katholieke geestelijken en protestantse predikanten. Het protestantse materiaal wordt sinds 2009 door het museum ontsloten in het project Protestantse Portretten binnen het Geheugen van Nederland, het nationale programma voor de digitalisering van het Nederlands cultureel erfgoed, gecoördineerd door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De collectie bevat 4.390 tekeningen, variërend van bijzondere zestiende-eeuwse tekeningen door de Goudse kunstenaar Dirck Crabeth, tot ontwerptekeningen voor twintigste-eeuwse glas-in-loodvensters. Tot de hoogtepunten behoren enkele werken van Jan Toorop, waaronder de in 1961 met steun van de Vereniging Rembrandt gekochte krijttekening De pelgrim (1921).
21
omvat de collectie ook ruim 200 werken uit de achttiende eeuw, zo’n 200 werken uit de negentiende eeuw en ca. 360 uit de twintigste eeuw. Belangrijke aanwinsten op dit gebied betreffen het langdurig bruikleen uit particulier bezit van de Processie in de oudkatholieke kerk te Den Haag (1881) van Isaac Israëls en de voorgenomen schenking aan het museum, via de staat, van Gijs Bosch Reitz’ monumentale Sint-Jansprocessie te Laren (1897) uit particulier bezit. Glas-in-lood Uit praktische overwegingen verzamelt het museum geen grote kerkramen, in tegenstelling tot kleinere glaspanelen uit kerken of particulier bezit. De verzameling telt ca. 200 stuks, waaronder een glasruitje uit ca. 1520 naar ontwerp van Jacob Cornelisz van Oostzanen met een voorstelling van Abraham die de verwoesting van Sodom aanschouwt. Foto’s Documentaire foto’s worden in principe niet actief verzameld. De afgelopen jaren heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de in documentatiemappen bewaarde documentaire foto’s (ca. 1.470 stuks), die nu zijn opgenomen in de museumcollectie. Bijzonder in deze verzameling is een daguerrotype van Abraham Capadose uit 1846. Aankopen van eigentijdse kunstfotografie zijn gedaan naar aanleiding van de tentoonstelling De God van Nederland en in 2011 naar aanleiding van de tentoonstelling Vrouwen voor het voetlicht (werk van Lucia Ganieva). Vermeldenswaardig is op deze plaats ook het werk van Gert Jan Kocken, waaronder Dom, Utrecht (2005). Munten en penningen Deze categorie telt een kleine 4.000 nummers. Hieronder bevinden zich ruim 1.300 pausmunten en -penningen, alsmede een cluster met ca. 130 lutherse gedenkpenningen.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Ikonen Hoewel het museum op dit gebied geen actief verwervingsbeleid voert, wordt het door de organisatie van ikonententoonstellingen en de daarbij opgebouwde netwerken geregeld bedacht met legaten van ikonenverzamelaars. De verzameling telt ongeveer 100 ikonen.
22
4.
VERZAMELEN
H
et museum onderschrijft de Ethische code voor musea, opgesteld door het ICOM (2006). Hierin is opgenomen dat het collectiebeleid van een museum duidelijk aan moet geven wat de betekenis van de collectie is als primaire bron waarmee kennis opgebouwd en bevorderd kan worden. Het beleid moet niet alleen worden bepaald door intellectuele trends of huidig museaal gebruik (art. 3.1). Voorwerpen kunnen dan ook om twee redenen in de collectie worden opgenomen.
4.1. Verzamelbeleid per kerncollectie Gedurende de periode 2002-2010 was het aanwinstenbeleid van Museum Catharijneconvent vooral gericht op de verwerving van hedendaagse kunst, in aansluiting op de verzameltraditie die eertijds door het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst was ingezet. Het museum stelt zich ook in de nieuwe beleidsperiode tot doel om de kracht en actualiteitswaarde van het religieus christelijk erfgoed over te dragen op het publiek. Daarom vinden we het van belang dat het museum passende aandacht blijft besteden aan moderne en hedendaagse religieuze kunst. Dit zal echter niet zijn door het voeren van een actief aanwinstenbeleid met betrekking tot deze deelcollectie. Wij zijn van mening dat de aandacht van het museum nu in eerste plaats moet worden gericht op de positionering van de bestaande collectie moderne- en hedendaagse kunst in de eigen instelling. Daarnaast willen wij op dit gebied meer afstemming zoeken met het Museum voor Religieuze Kunst in Uden, dat een omvangrijke en representatieve collectie moderne religieuze kunst beheert. Vanaf 2011 heeft het museum ervoor gekozen om zich in de komende beleidsperiode te richten op een aanwinstenbeleid dat de versterking van de kerncollecties centraal stelt.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Allereerst is er een presentatiefunctie: voorwerpen worden geëxposeerd om de bezoeker een beeld te geven van de cultuur van het Nederlandse christendom. Minstens zo belangrijk echter is de documentatiefunctie: het museum bewaart voorwerpen die representatief zijn voor de christelijke traditie in Nederland, zodat deze bestudeerd kunnen worden en aan latere generaties kunnen worden overgeleverd. Het museum kent zowel een actief als een passief verwervingsbeleid. Actief wil zeggen dat op zoek wordt gegaan naar bepaalde voorwerpen om daarmee de collectie kwalitatief te verbeteren en aan te vullen. Getracht wordt enerzijds de tentoongestelde voorwerpen te vervangen door stukken van nog hogere kwaliteit. Daarnaast wordt op deze wijze ook geprobeerd om bepaalde thema’s of onderdelen van thema’s in de vaste opstelling te versterken of te verbeteren en leemten in de collectie op te vullen. Passief houdt in dat er op het min of meer ‘toevallige’ aanbod van particulieren, kerken en kloosters, en handel wordt gereageerd. Helder verzamelen kan alleen gebeuren in relatie met de Collectie Nederland. Het is daarom van groot belang dat niet alleen ons museum, maar alle religieuze musea en kunstmusea met een religieuze deelcollectie, zich gezamenlijk uitspreken over de waarde van een evenwichtig samengestelde nationale religieuze collectie. Hierin kunnen ook voorwerpen worden opgenomen die als ‘buitencollectie’ kunnen gelden, namelijk belangrijke objecten die in niet-museale locaties, zoals kerken en kloosters, worden bewaard. Omdat de musea momenteel, door het toenemend aantal kerk- en kloostersluitingen, op grote schaal worden geconfronteerd met ‘aanbod’ vanuit de erfgoedgemeenschappen, heeft Museum Catharijneconvent het initiatief genomen om een aantal musea met belangrijke religieuze collecties om de tafel te krijgen. Doel van de onderlinge besprekingen die in dat kader plaatsvinden, is om een beter zicht te krijgen op elkaars collecties en waar mogelijk tot afstemming te komen m.b.t. het verzamelbeleid van de verschillende musea.
23
Hoofdthema’s binnen het verzamelbeleid per kerncollectie:
Middeleeuwse beeldhouwkunst Het museum zal in de komende beleidsperiode bij haar verwervingsbeleid inzetten op versterking van de deelcollectie beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en renaissance. Dit zal nadrukkelijk gebeuren in overleg met de andere religiemusea en enkele kunstmusea met religieuze (deel)collecties. Ook in het verzamelbeleid van deze deelcollectie ligt de focus op de Nederlandse beeldhouwkunst met een christelijke iconografie. Er is echter ook aandacht voor het internationale karakter van de sculptuurcollectie en de noodzaak om met exemplarische voorbeelden van sculpturen uit andere Europese gebieden context te verlenen aan de geschiedenis van stijlontwikkelingen binnen de Nederlandse beeldhouwkunst, ofwel aan voor de collectie relevante kunststromingen zoals de Moderne Devotie. Ter versterking van de representativiteit van deze kerncollectie zal het museum alert zijn op de verwerving van een zo compleet mogelijk middeleeuws altaarretabel waarbij mogelijk ook de zijpanelen nog aanwezig zijn en op de verwerving van Middeleeuwse microsculptuur.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Schilderkunst vijftiende -t/m zeventiende eeuw Het aanwinstenbeleid concentreert zich bij de collectie schilderkunst op dezelfde aandachtsgebieden als in de periode voor 2002, namelijk op de verwerving van polemische werken of spotschilderijen, portretten van zowel protestanten als katholieken en op het uitbreiden van de collectie Bijbelschilderkunst. In deze laatste categorie zal onder meer aandacht zijn voor landschappen met Bijbelvoorstellingen, vooralsnog een lacune in de collectie. Deze aandachtsgebieden worden aangevuld met desiderata ter versterking van de religieuze schilderkunst van de Utrechtse Caravaggisten, de Haarlemse en Amsterdamse schilders voor de Jacob Backer, Portret van Johannes zeventiende eeuw. Verwervingen Wttenbogaert, 1638, RMCC s00347 voldoen aan het criterium dat ze daadwerkelijk een beeldbepalend karakter hebben voor de Collectie Nederland, als ook voor de kerncollecties en thematiek van het museum. In 2011 was – zoals reeds hierboven gezegd - de aankoop van Abraham Bloemaerts Vier kerkvaders verheerlijken de Eucharistie (1632) daarvan een duidelijk voorbeeld. In 2012 gold dat voor de verwerving in langdurig bruikleen van Jacob Backers Portret van Johannes Wttenbogaert (1638) en Jonson van Ceulens portretten van het echtpaar Thielen-De Fraeye. De aanwinsten vinden een inbedding in de vaste opstelling van het museum, als ook in tentoonstellingen zoals Verborgen verhalen (2011), Het woord in beeld. Protestante schilderkunst in de Gouden Eeuw (2012), Vormen van Verdraagzaamheid (2013), een expositie over religie en verdraagzaamheid in de Gouden Eeuw t.g.v. de Vrede van Utrecht, en Luther en de Reformatie (2017).
24
Handschriften en oude drukken Het museum volgt de mogelijkheden ter versterking van de deelcollectie handschriften en oude drukken met hernieuwde aandacht. Ingezet wordt op een geïntensiveerde samenwerking, ook op het gebied van bruikleenverkeer, met collega-instellingen als het Utrechts Archief (dat de nationale kerkarchieven beheert), de Universiteitsbibliotheek Utrecht en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Textilia In opdracht van het museum is in april 2011 door de externe textielspecialisten René Lugtigheid en Marieke van Roon een analyse van de textielcollectie gemaakt en zijn de zwaartepunten en lacunes in kaart gebracht. In aansluiting hierop zal het museum zich in haar actieve verwervingsbeleid in eerste instantie richten op de versterking van de textielcollecties uit de periodes van vóór 1675 en na 1840. Specifieke desiderata hierbij zijn middeleeuwse pontificalia, zoals een mijter en pontificaalschoenen. Paramenten van de grote Nederlandse expressionistische ateliers (1930‐1960) zijn onevenwichtig verzameld en er zijn maar enkele stukken die de grote liturgische vernieuwingen in de jaren zestig illustreren. De reeds genoemde schenking van het twintigste-eeuwse Atelier Stadelmaier uit Nijmegen aan Museum Catharijneconvent speelt hierin een belangrijke rol. Deze verwerving vult een belangrijke lacune in de collectie van het museum. Daarnaast zal worden gestreefd naar een kwalitatieve verbetering van de collectie, in afstemming met wat er op het gebied van de textilia in andere religieuze musea wordt bewaard. Liturgische voorwerpen Museum Catharijneconvent voert vooralsnog geen actief aankoopbeleid op dit deelgebied, maar blijft alert op andere mogelijkheden van verwerving (bruiklenen, schenkingen en in het bijzonder collectiemobiliteit binnen de Collectie Nederland). Dit zal nadrukkelijk gebeuren in overleg met de andere religiemusea, enkele kunstmusea met religieuze (deel)collecties, kerkgenootschappen, kloosters en particuliere organisaties zoals de Ottema Kingma Stichting.
Een aandachtspunt zijn de voorwerpen die het geloof in de (huiselijke) praktijk van alledag tonen en deel uitmaken van de religieuze volkscultuur, rooms-katholiek en protestants. De potentiële aanwinsten worden getoetst op hun meerwaarde voor wat betreft artistieke kwaliteit, iconografie en inzetbaarheid in presentaties.
Devotieprent, Cornelis van Merlen, ‘H. Jacobus Maior, 16751723, ABM dp01673
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Devotionalia Het museum verzamelt actief op het gebied van de devotieprenten uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw en passief (bovendien zeer selectief) op het materiaal uit latere periodes. Daarbij wordt gebruik gemaakt van externe specialisten met een uitgebreid netwerk op dit gebied.
25
Schilderkunst uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw, werken van meesters als Isaac Israëls en Jan Toorop. Deze periode is voor de schilderkunst nog onvoldoende sterk vertegenwoordigd in de vaste opstelling en/of collectie als geheel, terwijl er wel degelijk kwalitatief hoogstaand aanbod bestaat. Een mooi voorbeeld hiervan is de Processie in de oudkatholieke kerk te Den Haag (1881) van Isaac Israëls die in 2011 in langdurig bruikleen werd verworven.
Voorwerpen die aantoonbaar gefunctioneerd hebben in een kerk of klooster en die representatief zijn voor die denominatie of orde. Met het toenemend aantal kerk- en kloostersluitingen zal voor veel religieuze voorwerpen en interieurs een nieuwe bestemming moeten worden gezocht. Sommige religieuze orden en congregaties zijn zo klein geworden dat ze binnen onafzienbare tijd ophouden te bestaan in ons land. Voor Museum Catharijneconvent ligt hier een taak om die voorwerpen, die van nationaal belang zijn voor Nederland, veilig te stellen. Om te bepalen welke voorwerpen dit zijn zal zo veel mogelijk het Waarderingskader roerend religieus erfgoed worden gebruikt, zoals opgenomen in de Handreiking Roerend Religieus Erfgoed (2011).
Versterken van de verzameling op het terrein van het protestantisme, zoals Bijbelschilderkunst, portretten, spotschilderijenen prenten en (prent)bijbels.
Immaterieel erfgoed/Oral History De voorwerpen in Museum Catharijneconvent vragen eveneens om bestudering van en vastlegging van de context waarin zij zijn ontstaan en werden gebruikt. In een maatschappij waarin steeds minder kennis over de christelijke traditie en haar gebruiken bekend is, moet aandacht komen voor het door middel van film, foto, interviews of anderszins vastleggen van het christelijk erfgoed. Een begin is in 1994 gemaakt met het laten filmen van het plisseren van albes door mw. Roosjen, in de Oud-Katholieke traditie. In 2012 heeft het Museum de website www.catharijneverhalen.nl gelanceerd om herinneringen rond ons christelijk erfgoed te verzamelen en vast te leggen. Momenteel kan het publiek via de site ervaringen delen met betrekking tot drie thema’s: pelgrimeren, het vieren van Sinterklaas en Kerst en ervaringen en herinneringen als vrouw in de kerk. Het is de bedoeling deze site in de komende periode uit te breiden, met de tentoonstellingen als leidraad. Voor het verder opstellen van beleid met betrekking tot het immateriële religieuze erfgoed, nadrukkelijk gekoppeld aan voorwerpen in de collectie, moet samenwerking worden gezocht met documentatiecentra als het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (Amsterdam), het Katholiek Documentatiecentrum (Nijmegen) en het Stolpvaas met ‘Jesus’ en Meertens Instituut (Amsterdam). bloemen, 1800-1900, ABM v00214a
Collectieplan Museum Catharijneconvent
4.2. Aanvullende aandachtsgebieden
26
Devotionalia uit particulier bezit De afgelopen jaren heeft het museum te maken met een toenemend aanbod van particulier religieus erfgoed, vaak van devotionele aard. De eigenaren hiervan of hun nabestaanden zoeken vaak een passende bestemming. Met het gericht verzamelen van het roerende particuliere religieuze erfgoed wordt inzicht verkregen in de geschiedenis en ontwikkeling van de devotionele cultuur in Nederland. Deze vormt een belangrijke aanvulling op het kerkelijke segment als het gaat om een totaalbeeld van de religieuze cultuur in de Nederlandse samenleving. Er zijn momenteel echter geen duidelijke selectiecriteria om hierin verantwoorde keuzen te maken. Het is daarom nodig om binnen het bestaande waardestellend kader voor het religieus erfgoed ook een visie over het vrijkomende particuliere religieuze erfgoed te ontwikkelen.
4.3. Verwerven Verwervingen vinden plaats door aankoop, bruikleen of schenking. Alle verwervingen worden getoetst aan het belang voor de Collectie Nederland en de eigen collectie, en zijn belegd bij het aanwinstenoverleg. Het intrinsieke belang van potentiële verwervingen wordt getoetst aan de hand van het Waarderingskader roerend religieus erfgoed. Voor een daadwerkelijk verwerving worden daarnaast aanvullende criteria gehanteerd.
Aankopen Het aankoopbudget bestaat op dit moment uit structureel 25.000 euro, een bedrag dat door de Vrienden van het museum wordt gegeven, en uit middelen uit het structurele beneficiantschap van de BankGiroLoterij. Wanneer de aanwezige middelen niet toereikend zijn om een bepaald stuk te verwerven, wordt getracht om –met name bij particuliere en overheidsfondsen- externe geldbronnen, vooral van fondsen, aanvullend te verwerven. Een belangrijke rol speelt hierbij de Vereniging Rembrandt. We voeren daarmee een ambitieus aanwinstenbeleid uit, vanuit de overtuiging dat aankopen duurzame betekenis hebben. Enerzijds zorgen ze voor het behoud van ons aller nationale erfgoed. Anderzijds hebben zij een hoge actualiteitswaarde en zijn ze aanleiding voor veel publiciteit. Vanwege de uitzonderlijke kwaliteit van onze kerncollecties, wil het museum zich voor de versterking van die verzamelingen alleen richten op het allerbeste. Aankopen van voorwerpen geschiedt bijna uitsluitend (handschriften, tekeningen, prenten en soms textilia zijn hierop een uitzondering) ten behoeve van de vaste opstelling. We hanteren daarin een systeem van externe peer review. Procedure verwervingen Aangeboden voorwerpen worden besproken in de aanwinstencommissie, die ongeveer eenmaal per zes weken bijeenkomt. Pas na een positief oordeel van de aanwinstencommissie worden voorwerpen naar het museum overgebracht. In deze commissie hebben plaats: de conservatoren, een medewerker van de afdeling Erfgoed in kerken en kloosters en iemand van de afdeling Collectiebeheer. De
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Criteria bij verwerving De potentiële aanwinst moet beantwoorden aan de prioriteiten binnen het verzamelbeleid zoals geformuleerd in het collectieplan 2013-2016. Er bevindt zich geen vergelijkbaar stuk in het museum, of een eventueel al aanwezig vergelijkbaar stuk is van duidelijk mindere kwaliteit. Tevens wordt gekeken hoe het object zich verhoudt tot vergelijkbare stukken binnen de religieuze collectie Nederland. De kans dat het voorwerp wordt getoond in vaste of tijdelijke exposities is zeer groot, of het object kent een belangrijke documentatie of archieffunctie. De conditie van het object is goed, of conservering en/of restauratie vergt geen buitensporige inspanning.
27
Collectieplan Museum Catharijneconvent
conservator/medewerker die het voorwerp inbrengt zorgt voor een ingevuld aanwinstenformulier met foto(’s) van het object en zorgt ervoor dat deze informatie tijdig in bezit is van de voorzitter van de aanwinstencommissie. Bij complexere aanvragen behoort het tot de taken van de inbrengende conservator om extern advies van derden in te winnen of een vooroverleg te houden met relevante personen. Een verwervingvoorstel kan door de commissie worden aangehouden als niet alle relevante informatie beschikbaar is (bijvoorbeeld informatie over de conditie of juridische voorwaarden). De voorwerpen worden door de commissie getoetst aan de criteria van het Waarderingskader roerend religieus erfgoed en de hierboven genoemde verwervingscriteria. In de verslaglegging wordt de uitkomst van deze toetsing vastgelegd. Na een positief oordeel van de aanwinstencommissie is de inbrengende conservator/medewerker verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanwinst. Hij/zij draagt alle benodigde informatie, inclusief het aanwinstenformulier, over aan de registrator. De registrator is vervolgens verantwoordelijk voor het toekennen van een inventarisnummer, de beschrijving in het collectieregistratiesysteem, het transport, de opslag en de verzekering van het object. In het geval van een bruikleen is hij tevens verantwoordelijk voor het opstellen van de bruikleenovereenkomst, die voor transport naar het museum moet zijn opgesteld en ondertekend.
28
5.
SELECTEREN EN AFSTOTEN
H
et hierboven geschetste collectiebeleid maakt duidelijk dat het museum een transparant verzamelbeleid voert. Ook in het verleden heeft het museum een selectief verzamelbeleid gevoerd, gericht op het verzamelen van religieuze kunst. Wel zijn de kwaliteitseisen die in de loop der tijd aan de collectie werden gesteld de afgelopen jaren duidelijk verscherpt. In het verleden zijn objecten toegevoegd aan de collecties die nu niet door de selectie zouden komen. Dit gegeven, gekoppeld aan de beperkte Vaste opstelling Museum Catharijneconvent, Refter ruimte in de depots, maakt dat 2013 potentiële aanwinsten tegenwoordig streng worden getoetst aan de opgestelde verwervingscriteria. Ook binnen de bestaande collectie wordt op kwaliteitseisen geselecteerd. Het museum voert sinds 2013 een actief ontzamelbeleid. 5.1. Waarderen en selecteren Voordat een object wordt verworven (of afgestoten, zie hieronder) moet het worden gewaardeerd. Waarderen wordt opgevat in de breedste zin van het woord, men kijkt naar de kunst- en cultuurhistorische waarde van het object, maar ook naar algemene relevantie voor de hele collectie en voor de religieuze collectie Nederland. Een belangrijk hulpmiddel hierbij is het Waarderingkader roerend religieus erfgoed opgenomen in de Handreiking Roerend Religieus Erfgoed. Ook de publicatie Op de museale weegschaal van de RCE zal hier vanaf 2014 bij worden betrokken.
5.2. Collectiemobiliteit Het is belangrijk dat het verzamelde religieuze erfgoed wordt getoond. Door onderling overleg en afstemming van het collectiebeleid van de religieuze musea en de musea met belangrijke religieuze deelcollecties wordt de religieuze collectie Nederland steeds beter in kaart gebracht. De kwaliteit van de collecties van de betrokken instellingen zal worden verbeterd door, in samenwerking met andere musea, collectieonderdelen af te stoten of te verwerven. Nadere afstemming van het verzamelbeleid van de diverse musea zal er wellicht toe leiden dat bepaalde deelcollecties (m.n. depotstukken) worden ondergebracht in een ander museum dat op dit gebied een representatieve collectie beheert en toont, bijvoorbeeld: Kloosterkleding: Duidelijk is dat er niet altijd op twee plaatsen (bijvoorbeeld in Museum Catharijneconvent en in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in Sint Agatha) hetzelfde bewaard hoeft te worden. Hierbij dienen echter sterk de condities op het gebied van beheer en behoud in ogenschouw genomen te worden. Twintigste-eeuwse bidprenten: gezien de omvang van deze collectie is een aparte notitie geschreven als basis voor het doorontwikkelen van beleid op
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Bij het waarderen van objecten worden objecten aan hun culturele waarde getoetst, waarbij het verzamelbeleid en de missie en visie van het museum uiteraard leidend zijn. Hierbij wordt de kwaliteit, de betekenis en de gebruikswaarde van een object in ogenschouw genomen, maar ook eventuele juridische aspecten behoren tot deze overweging. Dit heeft geleid tot criteria die het museum hanteert om een object te verzamelen (zie hfd. 4.3. p. 32) en criteria om objecten te ontzamelen. Deze worden hieronder (5.3) besproken.
29
dit gebied. Overwogen wordt de twintigste-eeuwse doodsprenten af te staan aan het Centraal Bureau Genealogie. Stoffen en kant: onderzocht moet worden of er musea zijn die hierin meer gespecialiseerd zijn.
5.3. Ontzamelen Ontzamelen houdt in dat een object fysiek verdwijnt uit de collectie en niet langer valt onder de zorg en verantwoordelijkheid van het museum. We streven naar herplaatsing: beheer van een object overdragen aan een ander geregistreerd of erkend museum, of in tweede instantie (conform de LAMO) religieuze instantie waar een object beter tot zijn recht komt dan in het museum. In sommige gevallen zal het echter gaan om voor voorwerpen die dusdanig beschadigd zijn dat een bestemming als studiemateriaal voor de restauratieopleiding in de rede ligt. Ontzamelen gebeurt vanuit het streven de kwaliteit en samenstelling van de collectie te verbeteren, de beheersbaarheid van de collectie te vergroten, en bovenal niet-functionerende depotstukken een plaats te geven waar ze beter tot hun recht komen. Verantwoord ontzamelen vraagt om een goede voorbereiding en planning, kost geld en is arbeidsintensief. De voordelen wegen daar ruimschoots tegenop: grotere beheersbaarheid van de collectie, besparing depotruimte, minder kosten beheer en bovenal het besef dat niet-functionerende depotstukken ergens anders beter tot hun recht komen. Pilot (kerk)meubilair, ‘groot varia’ en schilderijen In 2013 is het museum gestart met het onderzoeken van de ontzamelmogelijkheden van de collectie (kerk)meubilair en “groot” varia (grote voorwerpen die samenhangen met interieur in kerken). Na deze pilot zal het museum zich richten op de collectie schilderijen.
Procedure 1. Museumspecialisten doen onderzoek naar de deelcollectie. Naast waarderend onderzoek maakt herkomstonderzoek nadrukkelijk deel uit van dit voortraject. De verzamelgeschiedenis van Museum Catharijneconvent is complex/interessant i.v.m. de kerkelijke partners. De voorselectie van objecten die in aanmerking komen om te worden ontzameld zal worden getoetst door een commissie van peers (zowel intern als extern). 2. De selectie zal worden besproken met de betrokken besturen. De stichtingbesturen besluiten vervolgens of een object al dan niet zal worden ontzameld. 3. Na toestemming van de besturen en het Ministerie van OCW, zal het museum volgens de richtlijnen in de LAMO actief zoeken naar een gepast onderkomen voor het object (bijvoorbeeld in een collega-museum, of in tweede instantie in een kerk of aanpalende organisatie in het geval van meubilair).
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Kwaliteit Een ontzameloperatie moet te allen tijde voldoen aan de criteria zorgvuldigheid, transparantie en verantwoording. Ontzamelen gebeurt volgens de Ethische Code voor musea van de ICOM, en de LAMO (Leidraad Afstoting Museale Objecten), opgesteld door de Nederlandse Museumverenging (versie 2006). Daarbij wordt aanvullend de Handreiking Roerend Religieus Erfgoed, ontwikkeld door de SKKN en Museum Catharijneconvent (2010). De LAMO is echter leidend.
30
Selectie af te stoten objecten Bij het maken van de voorselectie staat voorop dat het ontzamelen alleen gebeurt op basis van inhoudelijke gronden. Redenen waarom het museum een object zal ontzamelen: - Een object verhoudt zich niet tot het verzamelgebied van Museum Catharijneconvent (is collectievreemd) - De conditie van een stuk is dusdanig slecht, dat conservering en/of restauratie niet meer mogelijk is of een buitensporige inspanning vergt, waardoor het object niet inzetbaar is voor expositie, documentatie en/of studiedoeleinden - Het object voldoet niet aan de kwaliteitseisen, het gaat hier om voorwerpen die nimmer als museaal object geïnventariseerd hadden mogen worden, omdat ze weinig tot geen culturele of documentaire waarde vertegenwoordigen. - Het object kent elders regionaal belang of komt elders beter tot zijn recht - Een object is vervangbaar door een beter exemplaar of er is sprake van een doublet binnen de collectie van Museum Catharijneconvent (in tweede instantie kan er ook gekeken worden naar doubletten binnen de Collectie Nederland). Gunningscriteria voor begunstigde instellingen Het museum streeft naar een gepast onderkomen voor de te ontzamelen objecten. Om te garanderen dat de nieuwe eigenaar goed voor het object kan zorgen zijn er zogenaamde gunningscriteria opgesteld waaraan een instantie moet voldoen om het object te verwerven.
Religieuze instellingen • De te ontzamelen objecten vormen een goede aanvulling op de inventaris van de begunstigde religieuze instelling, de religieuze instelling heeft een duidelijke en overtuigende motivering laten blijken om het object te verwerven • De religieuze instelling is bereid tot het tekenen van een overdrachtsverklaring • De religieuze instelling kan het object een beter onderkomen schenken dan het museum (het object dient een functie; is weer zichtbaar) • Wie het eerst komt, die het eerst maalt
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Musea • De te ontzamelen objecten vormen een goede aanvulling op de collectie van het begunstigde museum, het museum kan dit aantonen aan de hand van zijn collectiebeleidsplan en heeft een duidelijke motivering laten blijken om het object te verwerven • Het museum is bereid tot het tekenen van een overdrachtsverklaring • Het museum is bereid het transport en de eventuele verzekering van objecten tijdens het transport voor eigen rekening te nemen. Het transport vindt voorts binnen redelijke termijn plaats • Wie het eerst komt, die het eerst maalt
31
6.
DE COLLECTIE VOOR HET VOETLICHT
6.1. Presentatie van de collectie e collectie van het museum wordt onder de aandacht gebracht door middel van het presenteren van die collectie: in de vaste presentatie tijdelijke presentaties in het eigen museum langdurige bruiklenen kortdurende bruiklenen digitaal, met name via de website van het museum in geschreven (boek)vorm
D
Vaste presentatie De vaste presentatie biedt een beeld van het verzamelgebied van het museum; uitgangspunt is het bieden van inzicht in de christelijke wortels van onze samenleving door middel van voorwerpen uit het christelijk culturele erfgoed. Cruciaal is tevens dat de intrinsieke schoonheid van de objecten op een goede manier wordt gepresenteerd en door de bezoeker kan worden ervaren. Op deze manier versterkt het museum haar profiel van een museum dat bezoekers een belangwekkend cultuurhistorisch verhaal biedt dankzij de inzet van eveneens belangrijke en mooie (kunst)voorwerpen. m2: 225 205 177 86 49 83 147 122 83 174 83 53 97 147 122 114 204 2171 m
2
Tijdelijke tentoonstellingen/presentaties Bij tijdelijke tentoonstellingen wordt er zoveel mogelijk uitgegaan van de collectie van het museum. Indien mogelijk, wordt ernaar gestreefd ook het minder bekende deel van de collectie voor het voetlicht te brengen. Bij de tentoonstelling Vrouwen voor het voetlicht (2012) was ongeveer driekwart van de voorwerpen afkomstig uit eigen bezit. Daarnaast worden zogenoemde semi-permanente presentaties samengesteld, waarin met name de zestiende en zeventiende-eeuwse schilderkunst in wisselende thema’s voor het voetlicht wordt gebracht.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Totale beschikbare ruimten: Schatkamer Onderdoorgang Refter Utrechtzaal Textielzaal Oostvleugel begane grond Zuidvleugel begane grond Westvleugel begane grond Tentoonstellingszaal 1 Tentoonstellingszaal 2 Tentoonstellingszaal 3 Dakkamer Oostvleugel 1e verdieping Zuidvleugel 1e verdieping Westvleugel 1e verdieping Maagdenhuiszaal Feestzaal -----------Totaal
32
Tentoonstelling ‘Vrouwen voor het Voetlicht’, Museum Catharijneconvent 2012
Beschikbare ruimten: Tentoonstellingszaal 1 Tentoonstellingszaal 2 Tentoonstellingszaal 3 Dakkamer Oostvleugel 1 Zuidvleugel 1 Westvleugel ---------------Totaal tentoonstellingsruimte:
m2: 83 174 83 53 97 147 122 759 m2
Langdurige bruiklenen Het museum voert een ruimhartig bruikleenbeleid: voorwerpen uit het depot worden in permanente bruikleen gegeven wanneer zij elders getoond kunnen worden onder verantwoorde omstandigheden. Het is van groot belang dat de collectie door zo veel mogelijk mensen gezien en genoten kan worden. Op dit moment hebben wij ongeveer 425 voorwerpen in permanente bruikleen. Zij zijn uitgeleend aan museale of kerkelijke instellingen.
Uitgaande bruiklenen: 2005 46 voorwerpen 2006 43 voorwerpen 2007 56 voorwerpen 2008 153 voorwerpen 2009 44 voorwerpen 2010 110 voorwerpen 2011 111 voorwerpen 2012 57 voorwerpen 2013 102 voorwerpen Geregeld worden voorwerpen uit de vaste collectie aangevraagd. Ook hier wordt ruimhartig mee omgesprongen. Nadeel daarvan is wel dat in de eigen opstelling dan tijdelijk gaten vallen. Het is vaak moeilijk om in de vaste opstelling vervangende stukken te tonen, omdat de betreffende stukken een moeilijk vervangbaar onderdeel uitmaken van het verhaal dat in de opstelling en in de bijbehorende
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Kortdurende bruiklenen Door collega-musea in binnen- en buitenland wordt geregeld gevraagd om bruiklenen ten behoeve van tentoonstellingen.
33
audioguide wordt verteld. In een enkel geval leidt dit er toe dat een voorwerp – ondanks een ruimhartig bruikleenbeleid – niet kan worden uitgeleend. Bruikleenaanvragen ten behoeve van tentoonstellingen worden beoordeeld op de volgende vragen: 1. Voldoet de instelling die het werk aanvraagt aan de eisen op het gebied van veiligheid en klimatologische omstandigheden? 2. Hangt het in de vaste opstelling en zo ja, is het vervangbaar (met het oog op educatieve programma’s, audiotour) 3. Is het een depotstuk? 4. Wat is de conditie van het aangevraagde object? Alleen de speciale kosten die samenhangen met het in bruikleen geven, zoals verzekering, verpakking, begeleiding en transport, komen voor rekening van de bruikleennemer. Soms gaat het ook om het doorberekenen van kosten zoals fotografie, maken van passe-partouts etc. Een handleiding voor het administratief verwerken van bruikleenaanvragen is in op schrift gesteld (2006: Handleiding collectiebeheer uitleningen). 6.2. Digitale presentatie Het internet is op weg een belangrijke plaats in de culturele informatievoorziening te verwerven. In 2012 heeft museum Catharijneconvent een informatieplan opgesteld waarin een beleidsmatige en beargumenteerde basis is gelegd voor het digitaal tonen van de collectie. Huidige stand van zaken In 2010 heeft Museum Catharijneconvent de collectiedatabase (Adlib) via de website van het museum voor vakgenoten beschikbaar gemaakt . Deze functie is vooral van nut voor de vakgemeenschap, wegens het ontbreken van kunst- en cultuurhistorische context bij de gedigitaliseerde objecten. In 2012 is de Adlibdatabase geconverteerd naar SQL. Naast een hogere snelheid en betere stabiliteit, heeft SQL ook als voordeel dat gegevens kunnen worden geïndexeerd door zoekmachines, waardoor internetgebruikers sneller bij de objectgegevens terecht komen. Het museum draagt sinds 2009 bij aan verschillende digitaliseringsprojecten, waaronder Predikant Portretten (met Het Geheugen van Nederland), Gothic Ivories (van Courtauld Institute of Art, Londen), digitalisering van handschriften en bijbels (in het kader van tentoonstellingsprojecten) en The Rembrandt Database (RKD). Dit zal in de periode 2013-2016 worden voortgezet. Ook zijn enkele objecten uit de collectie van Museum Catharijneconvent ontsloten op de website www.collectieutrecht.nl. In 2011 is middels een speciale website met succes geëxperimenteerd met het verzamelen van oral history . Het museum werkt hierin ook samen met partners. Voor de tentoonstelling ‘Vrouwen voor het voetlicht’ (201) was Aletta (instituut voor vrouwengeschiedenis) bijvoorbeeld een partner.
1
http://adlib.catharijneconvent.nl/Default.aspx
Collectieplan Museum Catharijneconvent
1
34
Huidige stand van digitalisering Onderstaand overzicht is een weergave van de verschillende deelcollecties van Museum Catharijneconvent en in hoeverre deze zijn gedigitaliseerd. Deelcollectie (incl . aantal objecten) Hoeveel procent is gedigitaliseerd? Schilderijen (1.100) 100% Metaal (3.300) 100% Penningen en munten (4.000) 100% Beeldhouwkunst tot 1600 (500) vrijwel 100% Beeldhouwkunst na 1600 (1500) vrijwel 100% Textiel (7.800) 10% Grafiek (20.000) 15% Devotieprenten (18.000) 5% Tekeningen (2.000) 20% Foto’s (1.500) 20% Aandachtspunten voor de komende beleidsperiode: Zichtbaarheid De komende periode zal het museum vooral inzetten op het verbeteren van de zichtbaarheid en vindbaarheid op het internet. In 2014 wordt de digitale omgeving van het museum herzien. Context Het museum streeft naar een duurzame online presentatie, die aansluit op de doelstellingen van het museum. Hiervoor is een andere benadering nodig dan het tonen van cultuurobjecten op gezette tijden (de traditionele publieksfunctie). Niet langer is uitsluitend het object het primaire doel van bezichtiging, maar staat de achtergrond, de (historische) context centraal en de verbindingen met andere objecten of kunstenaars. De betekenis die aan cultureel erfgoed wordt gehecht neemt toe, onder meer door een sterke koppeling van erfgoed aan identiteit. Hierdoor krijgt de ontsluiting van cultureel erfgoed een steeds grotere maatschappelijke relevantie en betekenis. Gekoppeld aan de toenemende secularisatie en ontkerkelijking, waarbinnen kennis van de christelijke cultuur in Nederland afneemt, is dit een niche in het digitale erfgoedveld die Museum Catharijneconvent bij uitstek kan invullen.
Database roerend religieus erfgoed In 2013 voert Museum Catharijneconvent als museum met een wetenschappelijke kernfunctie en als nazaat van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit (SKKN) taken uit op het gebied van het waarderen, selecteren en inventariseren van erfgoed in kerken en kloosters. De SKKN inventariseerde sinds de jaren ’70 de collecties van kerken en kloosters in Nederland. Een belangrijk deel van deze inventarisatie is de database, waar gegevens over het roerend religieus erfgoed in Nederland zijn opgeslagen. Deze database is begin 2013 overgenomen door Museum Catharijneconvent, en wordt beheerd door de afdeling Erfgoed in kerken en kloosters. Plannen zijn er om voor eigenaren en beheerders van religieus erfgoed een digitaal platform op te zetten waar ze onder andere hun eigen collectie kunnen opvragen en bekijken, en ook collecties van andere gemeenschappen kunnen bekijken.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Religieuze Collectie Nederland Momenteel wordt er onder leiding van Museum Catharijneconvent gedacht over en gewerkt aan een ‘ Religieuze Collectie Nederland’. In samenwerking met bijvoorbeeld het Museum voor Religieuze Kunst in Uden en het Bijbels Museum te Amsterdam wordt er nagedacht over het ontsluiten van de gezamenlijke (deel)collecties. Objecten die zicht op verschillende locaties bevinden zouden zo in onderlinge samenhang kunnen worden gepresenteerd.
35
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Uitgangspunten hierbij zijn het versterken van de band met de erfgoedgemeenschappen en het aantrekken van een breder publiek. De huidige database is niet online toegankelijk voor publiek, al wordt er wel gewerkt aan digitale raadpleegbaarheid. Dergelijke plannen zullen altijd worden afgestemd met de eigenaren van de objecten, waarbij de veiligheid van de gegevens en objecten centraal staat. Doorontwikkeling en presentatie van deze database zal zich met name richten op het in context aanbieden van deze gedigitaliseerde objecten.Voor toegang tot de database kan er vooralsnog een afspraak met een medewerker van de afdeling Erfgoed in kerken en kloosters worden gemaakt.
36
Collectieplan Museum Catharijneconvent
6.3. Marketing en communicatie De inspanningen op het gebied van marketing en communicatie richten zich, om de bovengenoemde activiteiten onder de aandacht te brengen, op de door het museum benoemde doelgroepen: Doelgroepen die zich bewust zijn van de betekenis van de christelijke cultuur en erfgoed in Nederland: o traditionele museumbezoekers met affiniteit met christelijke tradities en erfgoed en met als kenmerken: 50+ met veel vrije tijd, vrouw o geïnteresseerd in kunst, cultuur en geschiedenis o christelijk opgegroeid, herinnering aan het verleden (nostalgie) dan wel individuele geloofsbeleving o hoogopgeleid: hoge informatiebehoefte, hoog kwaliteitsniveau o actieve christenen met interesse in kunst, cultuur en geschiedenis: de directe achterban van het museum Doelgroepen die zich onbewust zijn van de betekenis van de christelijke cultuur en het belang van christelijk erfgoed: o Educatie in schoolverband: vanwege de maatschappelijke functie van het museum is de keuze voor educatie, met name van jongeren en kinderen in schoolverband een logische. o Secundaire doelgroep: kinderen in gezinsverband. De Utrechtse musea presenteren zich collectief aan gezinnen met kinderen. Met de jaarlijkse terugkerende presentaties Huis van Sinterklaas en Zin in Kerst richt het museum zich met succes op een regionaal, jonger en minder cultureel onderlegd publiek. Daarnaast leent het christelijke religieuze erfgoed zich bij uitstek voor intergenerationele overdracht: grootouders met kleinkinderen. Vakgemeenschap. Het museum werkt ook voor de vakgemeenschap. Jaarlijks bezoeken zo’n tweehonderd wetenschappers en geïnteresseerden de bibliotheek en het depot voor onderzoek. In 2011 doorzochten 4.000 unieke bezoekers de collectie- en bibliotheek database via internet. In het marketingplan van het museum wordt dit marketingbeleid toegelicht.
37
7.
COLLECTIEBEHEER EN -BEHOUD
M
useum Catharijneconvent draagt zorg voor het beheer van een collectie van ca. 70.000 objecten. Een klein percentage bevindt zich in de vaste opstelling van het museum, een gedeelte is voor korte of langere tijd uitgeleend aan derden. Het museum is doordat het vanuit de eigen collectie programmeert in staat geweest om het aantal getoonde objecten de afgelopen jaren percentueel met 50% te laten groeien. Het totaal aan beschikbare depotruimte bedraagt 906 m2. Hierin wordt de collectie die aan de zorg van het museum is toevertrouwd bewaard. 7.1. Conservering en restauratie Met de uitvoering van het Deltaplan (eerste en tweede fase) is de basis gelegd voor een goede ‘passieve’ conservering van de collectie; dat wil zeggen, de algemene maatregelen die nodig zijn om verval en beschadiging tegen te gaan zoals opslag, klimaatbeheersing en depotinrichting. Op dit moment voert het museum actief beleid wat betreft de ‘actieve’ conservering: het behandelen van objecten die reeds te lijden hebben gehad van verval en beschadiging. Daarbij moeten, gezien de omvang van de collectie, uiteraard prioriteiten worden gesteld. Conform de huidige beleidsplannen zullen voor semipermanente presentaties en (internationale) uitwisselingsprojecten meer objecten uit de eigen collectie gebruikt worden. Voor kwetsbare objecten (textiel, handschriften) geldt dat deze vaker
Wat betreft restauratie van voorwerpen wordt prioriteit gegeven aan de zogenoemde A-collectie: objecten die in de permanente expositieruimten getoond worden. Indien er voorwerpen uit de A-collectie worden uitgeleend en dus elders opgesteld, worden er vervangende objecten uit onze depots getoond. Dit is de zogenoemde B-collectie. Ook deze objecten dienen waar nodig behandeld te worden zodat ze optimaal tentoongesteld kunnen worden zonder daar schade van te ondervinden. De deelcollecties schilderijen uit de vijftiende t/m zeventiende eeuw, middeleeuwse beeldhouwkunst en textilia hebben de komende vier jaar prioriteit, gezien het tentoonstellingsprogramma en de kwetsbaarheid van deze collecties. Voor de overige objecten in de collectie, die niet direct als A- of B-categorie worden aangemerkt geldt, dat zij in de huidige depotsituatie zo optimaal mogelijk zijn ondergebracht. De kwaliteitscontroles van Helicon zorgen voor externe toetsing. Nieuwe inzichten op het gebied van kunsttechnologisch en materiaaltechnisch onderzoek worden door het museum op de voet gevolgd. Hierbij zijn samenwerking, afstemming en het uitwisselen van expertise met andere instellingen die op dit vlak werkzaam zijn onontbeerlijk.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
gewisseld zullen worden. Externe Textieldepot restauratoren worden geraadpleegd voor het opstellen van conditierapporten van voorwerpen in de vaste opstelling, in samenwerking met medewerkers van de afdeling Collectiebeheer. Ook de restauratie van de objecten wordt uitbesteed aan externe restauratoren.
38
Collectieplan Museum Catharijneconvent
7.2. Collectieregistratie De collectieregistratie bevat op dit moment basisregistratiebeschrijvingen van vrijwel alle voorwerpen die in het beheer van Museum Catharijneconvent zijn. In 2010 is de basisregistratie van de museale boeken afgerond waardoor alle banden en objecten in deze collectie ook in ons bestand te vinden zullen zijn. Elk object heeft een individueel record met daarin basisregistratiegegevens. Uitzondering in de basisregistratie vormt de grote verzameling negentiende en twintigste-eeuwse devotieprentjes, deze zijn verkaveld beschreven. De geautomatiseerde beschrijvingen van schilderijen en middeleeuwse sculptuur zijn uitgebreider, aangezien er gegevens zijn toegevoegd tijdens en na het produceren van twee bestandscatalogi in 2002. In november 2012 had Museum Catharijneconvent 70.098 objecten in beheer. Het museum telt op datzelfde moment binnen de geautomatiseerde collectieregistratie 72.974 records. Een deel van de records betreft immers geretourneerde bruiklenen of omgenummerde objecten. Van alle records hebben er 19.802 minimaal één digitale afbeelding. Dat wil zeggen dat meer dan 28 procent van alle voorwerpen in onze collectie op dit moment van een afbeelding is voorzien. Penningen en kleine objecten zijn vaak per lade gefotografeerd, waarbij inventarisnummers op de foto zichtbaar zijn. In 2009 zijn in het kader van een project bijna alle prenten uit de collectie van de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst gefotografeerd en gekoppeld aan onze database. Ook is een aantal middeleeuwse handschriften volledig gedigitaliseerd. Het vastleggen van vervaardigersnamen gebeurde tot 2010 toe volgens de regel waarbij bij voorkeur initialen en geen volledige voornamen werden ingevoerd. Voor internetgebruik achtten we het beter om van deze regel af te stappen, die was ingesteld om het namenregister zo eenvormig mogelijk te houden. De registrator is vanaf begin 2010 bezig alle namen van vervaardigers om te zetten naar de vorm waarbij de volledige voornaam als voorkeursterm wordt ingevoerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende standaarden, zoals de vervaardigersnamenlijst van de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie. We zouden graag alle namen van vervaardigers gaan omzetten naar de vorm waarbij de volledige meest gebruikte voornaam als voorkeursterm wordt ingevoerd. In 2012 bevat ons namenbestand nog ongeveer 11.000 vervaardigersnamen, waarvan er nog zo’n 4.000 geredigeerd moeten worden.
39
8.
BIBLIOTHEEK, ONDERZOEK EN EDUCATIE
8.1. Bibliotheek e bibliotheek van Museum Catharijneconvent vindt haar oorsprong in de tijd van het ontstaan van het Aartsbisschoppelijk Museum Utrecht en het Bisschoppelijk Museum Haarlem in de tweede helft van de negentiende eeuw. Vanaf de oprichting van het huidige museum in 1979 werd de bibliotheek, bestaande uit de boeken uitgegeven na 1800, professioneel beheerd en werd de aanwezige collectie verder uitgebreid, met bijzondere aandacht voor het wegwerken van lacunes op het gebied van het protestantisme. In de loop der tijd is een nauwe verwevenheid ontstaan tussen de bibliotheekcollectie en de collectie objecten in het museum. Acquisitie is in eerste instantie gericht op literatuur over de museumcollectie en op literatuur met betrekking tot de geschiedenis van het christendom in Nederland en verwante cultuurgebieden.
D
Stand van zaken De bibliotheek telt in 2010 ca. 40.000 banden. Het verzamelbeleid blijft gericht op het terrein van de Nederlandse geschiedenis, kerkgeschiedenis en kunstgeschiedenis en sluit bovendien aan bij de tentoonstellingen die georganiseerd worden. Bijzondere aandacht is er voor catalogi van tentoonstellingen en collecties van musea vanwege het beeldmateriaal en om Museum Catharijneconvent in zijn context te kunnen plaatsen. Ook een aandachtsgebied is de lokale en regionale kerkgeschiedenis van Nederland, die veelal wordt beschreven in publicaties van plaatselijke historische verenigingen met een beperkt bereik. Het aankoopbeleid van de bibliotheek volgt bovendien het museumbeleid op de voet. Dit betekent bijvoorbeeld dat er na 2000 meer aandacht is voor moderne religieuze kunst. De bibliotheekcollectie is beschreven en toegankelijk gemaakt in Adlib en in dit systeem gerelateerd aan de voorwerpencollectie. De gebruikers van de bibliotheek zijn de medewerkers van het museum en bezoekers van buitenaf, vooral wetenschappers en studenten. Men kan gebruikmaken van de bibliotheek op drie middagen in de week, of op afspraak op een ander tijdstip. 2
Fotoarchief In het fotoarchief zijn negatieven, dia’s en foto’s opgenomen van de voorwerpen. Vanaf 2003 wordt er uitsluitend digitaal gefotografeerd. De digitale foto’s worden beheerd in een voor de medewerkers toegankelijk digitaal archief. Digitale foto’s van de objecten worden gekoppeld aan de objectbeschrijving in Adlib. Foto’s worden voor wetenschappelijk onderzoek, publicaties en marketingdoeleinden gebruikt en ook tegen betaling aan derden geleverd. Toekomst Bibliotheek en documentatie vormen met de objectregistratie de basis van de in het museum aanwezige kennis over de collectie. Het streven is deze kennis op orde en actueel te houden en voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken. Dit kan door het huidige acquisitiebeleid voort te zetten, de productie van digitaal beeldmateriaal te intensiveren en de bibliotheek en de objectregistratie via de museumwebsite toegankelijk te maken. Dinsdag-, donderdag- en vrijdagmiddag van 13.30 tot 17.00 uur en daarbuiten op afspraak. Voor meer informatie of het maken van een afspraak kunt u mailen naar
[email protected] of bellen naar 030 231 38 35. 2
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Documentatie De documentaire tak van de bibliotheek bestaat uit een collectie documenten (ca. 50 meter materiaal: correspondentie, foto’s, teksten, restauratieverslagen e.d.) met directe betrekking tot voorwerpen in de museumcollectie. Hiertoe behoort ook het fotoarchief.
40
8.3. Demonstratiecollectie Naast het museaal tonen van voorwerpen en hun verhaal kan de context van een object ook op een andere manier worden geïllustreerd. Hier kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een presentatie over de symbolische betekenis van de liturgische gewaden in de katholieke eredienst door het geven van ‘modeshows’ waarbij de diversiteit van de liturgische gewaden of het habijt van kloosterlingen centraal staat. Ook kunnen leerlingen of studenten met echte voorwerpen omgaan en er zijn in het verleden voel-sessies met blinden gehouden. Dit kan vanzelfsprekend niet met voorwerpen die als museale objecten zijn geregistreerd. Uit deze behoefte om op een wat informeler wijze om te gaan met originele objecten, is een zogenoemde demonstratiecollectie tot stand gekomen. Vanaf 2002 is deze collectie aangelegd door een schenking van de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten te Voorhout en van de rooms-katholieke parochie van Sint Gertrudis te Utrecht. Het gaat hier om liturgische gewaden en voorwerpen als een kelk met toebehoren, een wierookvat en enkele relieken. Als voorwerpen voor de demonstratiecollectie worden objecten aangenomen die niet geschikt geacht worden voor de museale collectie, omdat zij daarin al vertegenwoordigd zijn of de kwaliteit missen daarin opgenomen te worden. In de demonstratiecollectie worden alleen schenkingen aangenomen, waarbij aan de schenker uitdrukkelijk wordt medegedeeld dat het voorwerp niet wordt opgenomen in de officiële museumcollectie en bestemd zal zijn voor deze demonstratiecollectie. De voorwerpen zijn uitdrukkelijk gebruiksvoorwerpen en mogen als zodanig behandeld worden. Dat wil zeggen dat schade niet persé door een restaurator hersteld hoeft te worden en dat voorwerpen verloren kunnen en mogen gaan. Ze zijn namelijk doorgaans zó recent dat weer aan nieuwe exemplaren te komen valt. De demonstratiecollectie valt onder het beheer van de afdeling Educatie.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
8.2. Publieksbegeleiding en educatie De educatieve activiteiten van Museum Catharijneconvent richten zich voornamelijk op publieksbegeleiding van volwassenen en educatie aan schoolgaande kinderen en jongeren. De publieksbegeleiding bij de vaste collectie en tijdens tentoonstellingen is gedifferentieerd en van een hoog niveau, en houdt rekening met de verschillende ervarings- en informatiebehoeften van het publiek. Voor activiteiten/projecten voor het onderwijs richt het museum zich op doorlopende leerlijnen. De onderwijsprojecten worden in samenwerking met middelbare scholen, basisscholen en lerarenopleidingen ontwikkeld. Doelstelling voor de periode 2013-2016 is een verdubbeling van het schoolbezoek, met als focus het basisonderwijs. De focus ligt hierbij op twee doelgroepen die (nog) geen kennis hebben van het belang van het christelijk erfgoed, namelijk educatie in schoolverband en kinderen in gezinsverband uit de regio Utrecht. Het museum wil dit bereiken door feestdagen als Sinterklaas, Kerstmis en Sint Maarten centraal te stellen in het educatieve beleid. In 2011 is gestart met de jaarlijks terugkerende educatieve presentaties Huis van Sinterklaas en Zin in Kerst, waarbij de publieksbegeleiding is gericht op families. Voor de bovenbouw van het basisonderwijs en de onderbouw van het voorgezet onderwijs wordt lesmateriaal gemaakt. Daarnaast wil het museum samen met Ons’ Lieve Heer op Solder en het Bijbels Museum een landelijk dekkend project rond de christelijke feestdagen ontwikkelen, genaamd Feest! Voor alle kinderen van Nederland. Hiervoor worden op dit moment externe fondsen geworven. Bij alle activiteiten wordt de collectie nadrukkelijk in zijn context getoond. De succesvolle onderwijsprojecten voor het voortgezet onderwijs zullen gecontinueerd worden.
41
8.4. Onderzoek naar de collectie Onderzoek dat door Museum Catharijneconvent naar de objecten wordt verricht, is gericht op de ontsluiting van de eigen collectie. Belangrijk in dit verband zijn de twee grote bestandscatalogi: De schilderijen van Museum Catharijneconvent (2002) en Hout- en steensculptuur van Museum Catharijneconvent, ca. 1200-1600 (2004). Op een vergelijkbare ontsluiting wachten de drie andere kerncollecties van het museum, waarvoor plannen moeten worden ontwikkeld: textiel handschriften en oude drukken liturgisch vaatwerk Wat betreft de textilia wil het museum, in voorbereiding op een tentoonstelling met topstukken uit de deelcollectie middeleeuws religieus textiel , een onderzoeksproject opstarten in samenwerking met specialisten (onder meer verbonden aan de Universiteit van Amsterdam). Op het gebied van de handschriften en oude drukken werd al veel materiaal ontsloten, onder meer ten behoeve van tentoonstellingen, maar het bijwerken en systematisch koppelen van deze gegevens aan samenhangende databestanden, verdere digitalisering en realiseren van optimale aansluiting bij landelijke collectiebestanden is dringend gewenst. Gedurende de beleidsperiode 2017-2020 of eerder, als onderdeel van de voorbereiding op een tentoonstelling, verdient met name de interessante (en nauwelijks ontsloten) deelcollectie tekeningen nadere ontsluiting, alsook de collectie devotionalia – met name de kerstgroepen. Op dit moment vindt onderzoek door eigen conservatoren voornamelijk plaats als het gerelateerd is aan acquisitie of aan het tentoonstellingsprogramma. Bij de tentoonstelling Ontsnapt aan de Beeldenstorm (2012) is een wetenschappelijke catalogus verschenen met daarin de nieuwste stand van onderzoek naar Utrechtse beelden geschreven door gerenommeerde wetenschappers. Steeds vaker wordt er onderzoek verricht door studenten en externe onderzoekers naar voorwerpen in de collectie. Door het externe netwerk van de conservatorenstaf wordt de kennis en expertise op de diverse deelgebieden verstrekt. Het museum bevordert dat er over de voorwerpen wordt gepubliceerd door een open toegangsbeleid. Ook bieden stages daarvoor ruimte.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Naast onderzoek naar de voorwerpen is er in het wetenschappelijk onderzoek ook aandacht voor het verhaal dat in Museum Catharijneconvent wordt verteld: de geschiedenis van het christendom in Nederland. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot op het brede publiek gerichte publicaties als: Christendom in Nederland, Bijbelse vrouwen in de kunst, Feest! Weet wat je viert, Weet hoe je heet! 365 heiligen, Geloof in Nederland en Geschiedenis van het christendom in Nederland.
42
9.
ACTIEPUNTEN
W 3. 4. 5. 6.
7.
Collectieplan Museum Catharijneconvent
2.
at de collectie in Museum Catharijneconvent betreft, kunnen de volgende actiepunten worden geformuleerd: 1. Kwalitatief hoogwaardige verwervingen ter versterking van de kerncollecties, en selectief aannamebeleid voor schenkingen. Een aantal kerncollecties wacht nog op verdere wetenschappelijke ontsluiting. Een belangrijke stap is de grote tentoonstelling en de publicatie van het standaardwerk over de topstukken uit de deelcollectie middeleeuws religieus textiel (2015). Handhaven van het huidige niveau van registratie en uitbreiden van de digitale ontsluiting van de collectie. Het bewaren en ontsluiten van immaterieel erfgoed in relatie tot de voorwerpen uit onze collectie. Afstoten: na de pilot groot varia, zal gestart worden met de schilderijen. Een project over textilia heeft prioriteit, om ruimte te geven aan kwaliteitsverbetering van de textielcollectie. De onderdoorgang zal medio 2014 opnieuw zijn ingericht als introductieruimte of zaal 1., de BankGiroLoterijzaal. In aansluiting op de geplande herinrichting van de onderdoorgang zal ook de vaste opstelling worden geoptimaliseerd en geactualiseerd. Continueren van het overleg met de christelijke religiemusea en musea met een religieuze deelcollectie om een beter zicht te krijgen op elkaars collecties (en waar mogelijk tot afstemming te komen) en te kijken of er terreinen zijn waar we gezamenlijk kunnen optrekken om meer aandacht te geven aan de ‘religieuze collectie Nederland’. Een aandachtspunt op deze vergaderingen is het verkennen van de mogelijkheden om de collecties gezamenlijk digitaal te presenteren.
43
10.
SAMENVATTING
A
Collectieplan Museum Catharijneconvent
l sinds de negentiende eeuw is er zorg om de toekomst van religieus erfgoed. De voorlopers van het huidige Museum Catharijneconvent namen het voortouw in het bewaren en behouden van deze kostbare erfenis. Zo kwam de huidige verzameling tot stand met als kerncollecties: handschriften en oude drukken, middeleeuwse beeldhouwkunst, schilderijen uit de vijftiende tot en met de zeventiende eeuw, textiel, liturgisch vaatwerk en devotionalia. Door de stichting van Rijksmuseum Het Catharijneconvent in 1976 is het aandachtsterrein van het museum verbreed: naast het verzamelen van objecten van religieuze kunst, werden sindsdien ook meer historische voorwerpen verzameld die de geschiedenis van de gehele (dus katholieke, oud-katholieke en protestantse) christelijke cultuur in Nederland konden tonen. De huidige tijd, met zijn talloze sluitingen van kerken en kloosters, vraagt Museum Catharijneconvent de belangrijke rol als hoeder van christelijk erfgoed te blijven spelen. Het vrijkomen van grote hoeveelheden religieuze voorwerpen uit particulier bezit nodigt uit tot een zorgvuldige selectie. Hiervoor is de Handreiking Roerend Religieus Erfgoed een belangrijk hulpmiddel. Dat kan het Museum Catharijneconvent niet alleen. Het Museum hecht zeer aan een goede afstemming en bundeling van krachten. Belangrijk is dat samen wordt gewerkt met andere instellingen, andere (religieuze of stedelijke) musea, maar ook documentatiecentra en erfgoedinstellingen. Doel van deze samenwerking is een duidelijke positionering van de verschillende instellingen, maar wel vanuit een gezamenlijke visie op het (im)materiële christelijke erfgoed.
44
Colofon Tekst en samenstelling: Museum Catharijneconvent Lange Nieuwstraat 38 3512 PH Utrecht 030 231 38 35
[email protected] De collectie en bibliotheek van Museum Catharijneconvent zijn online te raadplegen via www.catharijneconvent.nl
Collectieplan Museum Catharijneconvent
Utrecht, 2013
45