Wijzigingsplan
"Brouwhuis-Bruhezerweg 10" Inhoud. Toelichting Regels Kaart nr. NL.IMRO.0794.1400BPW110200
Procedure
Ontwerpbestemmingsplan Gepubliceerd d.d.
: 22 februari 2012
Ter inzage d.d.
: 23 februari 2012
Vastgesteld B&W d.d.
: 24 april 2012
Bijlage no.
:
Vastgesteld bestemmingsplan Ter inzage d.d.
: 3 mei 2012
In werking d.d.
: 15 juni 2012
Onherroepelijk d.d.
: 15 juni 2012
Gemeente Helmond Stedelijke ontwikkeling & Beheer Ruimtelijke Ordening & Verkeer
Toelichting wijzigingsplan "Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Toelichting
1 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
INHOUDSOPGAVE TOELICHTING
1.
INLEIDING..................................................................................................................... 3 1.1.
Aanleiding en doel bestemmingsplan .................................................................................... 3
1.2.
Situering en planherziening ................................................................................................... 3
1.3.
Geldend bestemmingsplan ..................................................................................................... 4
1.4.
Opzet plantoelichting.............................................................................................................. 5
2.
PLANOLOGISCHE HOOFDLIJNEN VAN BELEID. ................................................ 6 2.1.
Rijksbeleid ............................................................................................................................... 6
2.2.
Provinciaal beleid.................................................................................................................... 6
2.3.
Gemeentelijk beleid ................................................................................................................ 8
3.
Ruimtelijke en functionele context. .............................................................................. 10 3.1.
Ruimtelijke context............................................................................................................... 10
3.2.
Verkeer en parkeren............................................................................................................. 13
3.3.
Groenvoorzieningen en Natuur ........................................................................................... 13
3.4.
Milieuaspecten....................................................................................................................... 15
3.5.
Waterhuishouding ................................................................................................................ 19
3.6.
Kabels en leidingen ............................................................................................................... 20
3.7.
Archeologie en cultuurhistorie............................................................................................. 20
4.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID .................................................................. 20
5.
JURIDISCHE OPZET VAN HET PLAN.................................................................... 20
6.
PROCEDURE ............................................................................................................... 21 6.1.
Resultaten wettelijk vooroverleg ......................................................................................... 21
6.2.
Procedure ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening ........................................................... 21
2 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
1. INLEIDING 1.1. Aanleiding en doel bestemmingsplan In Brouwhuis, aan de Bruhezerweg 10, ligt een perceel, kadastraal bekend als sectie O, nr 00413, waarop bebouwing staat die lange tijd in gebruik is geweest als bedrijfsgebouw (Tegelhandel van Erp). Deze functie is komen te vervallen en het perceel is verkocht. De nieuwe eigenaar heeft te kennen gegeven het bestaande gebouw te willen slopen en nieuwe bebouwing te willen oprichten ten behoeve van de exploitatie en de verhuur van opslagruimtes. Met dit wijzigingsplan wordt dit mogelijk gemaakt.
1.2. Situering en planherziening Het plan is gelegen in Brouwhuis. Het wijzigingsplan betreft alleen dit perceel (zie verbeelding).
Locatie Bruhezerweg 10
3 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
1.3. Geldend bestemmingsplan De gronden waarvoor het onderhavige wijzigingsplan wordt opgesteld zijn in het geldende bestemmingsplan "Brouwhuis" gelegen en hebben de bestemming “Bedrijf”. Het bestemmingsplan is vastgesteld bij raadsbesluit van 01 juli 2008, bijlage nr. 86, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit d.d. 17 oktober 2008 nr. 1436175/1457666, en onherroepelijk vanaf 19 december 2008. In dit bestemmingsplan ligt enkel een bouwblok rondom de bestaande bebouwing. De in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid, die hier wordt toegepast, maakt het mogelijk dit bouwblok te wijzigen en te vergroten naar de gewenste plaats en afmeting, onder de voorwaarde dat er vanuit stedenbouwkundig, verkeerstechnisch en milieuhygiënisch oogpunt geen overwegende bezwaren tegen bestaan en dat de belangen van eigenaren en/of gebruikers van betrokken en/of nabij gelegen gronden niet onevenredig worden geschaad. .
4 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
BP Brouwhuis
1.4. Opzet plantoelichting Het wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het beleid op alle niveaus behandeld. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de ruimtelijke en functionele context, waarbij ook de sectorale aspecten op het gebied van milieu, water, flora en fauna, archeologie, verkeer, kabels en leidingen aan bod komen. Hoofdstuk 4 betreft de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 5 volgt de wijze van bestemmen en wordt uiteengezet hoe het plan juridisch is vertaald naar de plankaart en de regels. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de procedure die het bestemmingsplan doorloopt.
5 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
2. PLANOLOGISCHE HOOFDLIJNEN VAN BELEID.
2.1.
Rijksbeleid
Nota ruimte Het ruimtelijke ordeningsbeleid van het rijk is vastgelegd in de Nota Ruimte. Het motto van de Nota Ruimte is: ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Dit wil zeggen dat alleen voor ontwikkelingen die het nationaal belang aangaan, het rijk sturend zal optreden. Enerzijds gaat het dan om de waarden die van nationaal belang worden geacht, zoals ruimtelijke kwaliteit, veiligheid, milieu, groen en water, waarvoor in de nota enkele generieke regels zijn opgenomen. De regels zijn opgesteld teneinde een bepaalde basiskwaliteit te behouden of te bereiken; het zijn de spelregels die gelden bij de onderwerpen die zijn gedecentraliseerd en bij de afwegingen die decentrale overheden (zoals gemeenten) maken. Anderzijds is in de nota een nationale ruimtelijke hoofdstructuur opgenomen, waarvoor het rijk zich actief zal inspannen. In de nationale ruimtelijke hoofdstructuur is de regio Zuidoost-Brabant, dus ook Helmond, opgenomen als Brainport. Voor de projectlocatie heeft dit geen consequenties. De Nota Ruimte houdt in principe niets anders in, dan dat verder invulling kan worden gegeven aan het streven naar een hoogwaardig woonmilieu in deze wijk, zoals vastgelegd op gemeentelijk niveau. Door middel van het voorliggende bestemmingsplan wordt de basiskwaliteit gegarandeerd. Inmiddels is een herziening van het rijksbeleid in voorbereiding in de vorm van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, die in de plaats zal treden van o.a. de Nota Ruimte. 2.2.
Provinciaal beleid
Structuurvisie ruimtelijke ordening en Verordening Ruimte Het provinciale beleid is vastgelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie NoordBrabant (januari 2011) en, voor zover er sprake is van een provinciaal belang in de formulering van gemeentelijk beleid, juridisch doorvertaald in de Verordening Ruimte (maart 2011). De belangrijkste opgave hierin voor Noord-Brabant is om stad en land, het mozaïek van Brabant, op een duurzame wijze te ontwikkelen. Helmond maakt deel uit van het stedelijk netwerk BrabantStad. De provincie ziet deze steden als het brandpunt van verstedelijking. Hier wordt geïnvesteerd in de binnensteden en worden hoogstedelijke functies, zoals bovenregionale voorzieningen, geconcentreerd. Daardoor wordt de centrale positie van de steden versterkt en het draagvlak voor hoogwaardig openbaar vervoer en stedelijke en culturele voorzieningen op peil gehouden. Dat draagt bij aan een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat in Noord-Brabant. Het ruimtelijk beleid van de provincie is voorts gericht op concentratie van verstedelijking, zorgvuldig ruimtegebruik, meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen aan infrastructuur en versterking van de economische kennisclusters. In de Verordening Ruimte zijn beleidslijnen waarvan de provincie van mening is dat deze op gemeentelijk niveau dienen door te werken (‘provinciaal belang’), uitgewerkt in concrete regels met bijbehorende kaarten. Het plangebied kent daarin de volgende aanduiding: -“Bestaand Stedelijk gebied; stedelijk concentratiegebied” Bestaand Stedelijk gebied; stedelijk concentratiegebied Het gaat hierbij om het bestaande ruimtebeslag van een kern ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies. Bij het zoeken naar ruimte om te voorzien in de behoeften op het vlak van wonen, werken en voorzieningen moeten de mogelijkheden binnen deze bestaande bebouwde ruimte opnieuw en beter benut te worden. Daarbij gaat het om mogelijkheden voor inbreiding en herstructurering, intensivering van het ruimtegebruik (onder meer door op een compactere wijze – in de hoogte en de diepte – te bouwen) en meervoudig ruimtegebruik (meerdere functie combineren op één locatie). Onderliggend plan voorziet hierin. Geconcludeerd kan worden dat het wijzigingsplan past binnen het provinciale beleid zoals weergegeven hierboven.
6 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Provinciaal Waterplan 2010-2015 Het provinciaal waterplan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2010-2015. Het plan doorloopt samen met de plannen van het Rijk en de waterschappen een 6-jarige beleidscyclus die is afgestemd op de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water. In het provinciaal waterplan worden de waterlichamen aangewezen, evenals de doelstelling voor deze waterlichamen. Voor oppervlaktewateren met speciale doelstellingen wordt onderscheidt gemaakt in de functies ‘waternatuur’, ‘verweven’, ecologische verbindingszone’, scheepvaart’ en ‘zwemwater’. Het provinciaal waterplan fungeert voor een aantal ruimtelijk relevante wateronderwerpen tevens als structuurvisie. De belangrijkste onderwerpen uit het provinciaal waterplan worden hieronder kort aangestipt: - de toestand van het oppervlakte- en grondwater blijkt nog niet aan de doelstellingen te voldoen. Blijvende aandacht voor verbetering van de waterkwaliteit, verdrogingsbestrijding en inrichting van het watersystemen is nodig. - voortzetting en uitvoering van bestaande afspraken staat centraal. Het accent ligt op het vinden van integrale oplossingen (werk-met-werk-maken). - in bestemmingsplannen vindt verankering plaats van: gebieden voor hoogwaterbescherming, regionale waterbergingsgebieden, ruimte voor watersysteemherstel (beekherstel en aanleg ecologische verbindingszones), natte natuurparels incl. beschermingszone, beschermingszone voor grondwaterwinningen - voor verbetering van de waterkwaliteit staat de bronaanpak centraal. Is dit niet mogelijk of doelmatig, dan zijn effectgerichte maatregelen een terugvaloptie. - waterbesparing gaat boven wateraanvoer bij watervragende functies - waterschappen en gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor het oplossen van wateroverlast in bebouwd gebied. - het gebruik van grondwatervoorraden wordt gereserveerd voor menselijke consumptie.
7 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Waterbeheerplan waterschap Aa en Maas 2010-2015 Het waterbeheerplan van waterschap Aa en Maas is in afstemming met het Provinciaal Waterplan 2010-20105 (PWP) tot stand gekomen. Het PWP geeft de kaders aan voor het waterbeheer in de regio. In het Waterbeheerplan van het waterschap wordt dit verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Het waterbeheerplan is opgedeeld in een aantal waterthema’s, waarvoor doelen en ambities zijn opgesteld. Deze thema’s zijn: - Een veilig en bewoonbaar beheergebied. Dit wordt bereikt door toepassing van drie pijlers: preventie, duurzame ruimtelijke planning en een accurate rampenbeheersing. In onze regio valt de aanleg en inrichting van regionale waterbergingsgebieden en het voldoen aan de stedelijke wateropgave onder dit thema. - Voldoende water. De inrichting en het beheer van het watersysteem worden afgestemd op de aanwezige functies en de watervraag van deze functies. - Schoon water. Hieronder vallen de bevoegdheden van het waterschap op grond van de Waterwet (eisen aan kwaliteit van lozingen op oppervlaktewater), evenals de zuiveringstaak van het waterschap. - Natuurlijk en recreatief water: aanleg van 30 km beekhersteltraject en 120 km ecologische verbindingszone in de planperiode. De aanleg wordt opgepakt samen met o.a. gemeenten en terreinbeheerders
2.3.
Gemeentelijk beleid
Interimstructuurvisie Helmond 2015 In de Interimstructuurvisie Helmond 2015 (ISV) is de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Helmond voor de periode 2009-2015 vastgelegd. In de ISV wordt door middel van het Palet van Wijken specifiek aandacht besteed aan ontwikkelingen op wijkniveau. De projectlocatie is hierin een onderdeel van de wijk Brouwhuis. Tot 2015 wordt voor de wijk rekening gehouden met een afname van het aantal inwoners. Van grootschalige (woningbouw-)ontwikkeling (behoudens de transformatie van het centraal gelegen sportpark naar woningbouw) is dan ook geen sprake. Incidentele herstructurering verdraagt zich prima met deze consoliderende benadering. Geconstateerd kan worden dat de beoogde ontwikkeling past binnen het ruimtelijk beleid voor de wijk Brouwhuis, als omschreven in de ISV Kaart Palet van Wijken: Brouwhuis (ISV)
Waterbeleid: waterplan Helmond 2006-2010 Het waterbeleid van de gemeente Helmond is vastgelegd in het Waterplan 2006-2010 dat door de gemeenteraad is vastgesteld en geeft de kaders aan waarbinnen het waterbeheer in Helmond vorm moet krijgen. Op dit moment wordt het Waterplan 2006-2010 geactualiseerd. De bestaande beleidslijnen zullen echter overeind blijven en aangevuld worden met ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Het gemeentelijke waterplan is een gezamenlijk product van gemeente en waterbeheerder en geeft een uitgewerkte visie op de plaats die het water nu en in de toekomst in Helmond kan innemen. Het geeft daarbij aan wat als gewenste ontwikkeling wordt gezien. 8 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
De visie is richtinggevend voor het onderdeel water bij planvorming en invulling van projecten. Belangrijke onderwerpen in het Waterplan 2006-2010 zijn: • Water en ruimtelijke ordening; • Water en ecologie; • Beleving van water; • Waterkwaliteit; • Stedelijk grondwater; • Waterketenbeheer (waaronder afkoppelen en de voorkeursvolgorde voor het verwerken van schoon hemelwater); • Beheer en onderhoud van stedelijk water Op deze wijze wordt het mogelijk het aspect water te betrekken bij integrale beleidsafwegingen en daarbij de consequenties van keuzen voor het water aan te geven. Niet bij elk plan zijn alle bovengenoemde onderwerpen relevant. Voor dit plan zijn vooral onderdelen van het waterketenbeheer relevant (hoe om te gaan met afvalwater en afvloeiend regenwater). In de waterparagraaf van dit wijzigingsplan wordt hier nader op ingegaan.
9 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
3. RUIMTELIJKE EN FUNCTIONELE CONTEXT.
3.1.
Ruimtelijke context
De bebouwing maakt onderdeel uit van een gemengd lint langs de Bruhezerweg, dat een van de oude wegen in de oude dorpskern van Brouwhuis is. In dit lint bevinden zich naast voornamelijk woningen, ook horeca en bedrijven, waarvan het onderhavige perceel er een is.
Zicht op de voorzijde voormalige tegelhandel.
Zicht op Bruhezerweg 10
10 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
De bestaande bedrijfsbebouwing is in de rooilijn van de naastgelegen woningen gesitueerd. Voor de nieuw op te richten bebouwing zal dezelfde rooilijn gehanteerd worden, teneinde de stedenbouwkundige structuur van het dorpslint te handhaven. De verandering zal dan ook met name op het binnenterrein plaatsvinden. Dit zal intensiever bebouwd worden. De bebouwing wordt in de erfgrens geplaatst, als een soort lint rondom een centrale binnenplaats, waardoor de omringende woonpercelen een duidelijke en degelijke erfafscheiding krijgen. Het binnenterrein zal verder onbebouwd blijven en dienen ten behoeve van de ontsluiting van de op het binnenplein georiënteerde opslagruimtes.
Functioneel zal er ook het een en ander veranderen. In de oude situatie was de bedrijfsbebouwing zeer beperkt en geconcentreerd. Het grootste deel van het perceel kon enkel gebruikt worden voor de opslag van materialen in de open lucht. Het vergroten van het bebouwd oppervlak is nooit wenselijk geweest omdat dit tot gevolg kon hebben dat de bedrijfsmatige activiteiten zich zouden kunnen uitbreiden tot een omvang die vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk was in een woonomgeving. De bebouwing die middels dit wijzigingsplan mogelijk gemaakt wordt, zal enkel gebruikt worden voor opslag en/of stalling door particulieren, die deze ruimtes kunnen huren. Deze functie wordt als passend gezien in een woonomgeving en daarom is vanuit stedenbouwkundig oogpunt de uitbreiding van de bebouwing aanvaardbaar.
11 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
12 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
3.2.
Verkeer en parkeren
Ontsluiting en bereikbaarheidsprofiel Het betreffende terrein is gelegen aan de Bruhezerweg. Deze straat maakt onderdeel uit van de wegenstructuur van de oude dorpskern en heeft tegenwoordig een “erftoegangsfunctie”. Samen met de Peeleik wikkelen deze erftoegangswegen het verkeer af van aanliggende percelen naar de gebiedsontsluitingsweg “Rivierensingel”. Het betreffende perceel is goed bereikbaar, zowel voor gemotoriseerd als langzaam verkeer. In het kader van voorliggende planontwikkeling kan volstaan worden met één uitweg voor in- en uitrijden. Deze dient dusdanig gesitueerd te worden dat deze geen onveilige en/of hinderlijke situaties veroorzaakt. Parkeren Het parkeren en manoeuvreren van voertuigen dient plaats te vinden op het (eigen) binnenterrein. Gezien de specifieke aard van voorliggende planontwikkeling hoeft er geen afscheiding te zijn tussen parkeerplaatsen en manoeuvreerruimte. Belangrijker is dat het binnenterrein dusdanig is ingericht dat de opslagboxen goed bereikbaar zijn voor laden en lossen en dat er in de openbare ruimte (in de Bruhezerweg) geen overlast ontstaat voor omwonenden. Voor de geldende parkeernormen dient de Beleidsregel Parkeernormen Helmond 2007 te worden gehanteerd.
3.3.
Groenvoorzieningen en Natuur
Groenvoorzieningen Het betreft een particulier perceel met een open, deels tuinachtige inrichting. Het meest opvallende groenelement op het perceel is een tweetal bijna volwassen bomen. De bomen zijn zichtbaar vanaf de openbare ruimte. Ze dragen, naast de laan, bij aan de ‘dorpse’ sfeer van Brouwhuis. De bomen op het perceel hebben geen beschermde status, maar het is wenselijk om de bomen bij de herinrichting van het terrein te behouden. Indien dat niet mogelijk is zouden de bomen in het plan gecompenseerd kunnen worden. In de openbare ruimte van de Bruhezerweg is de volwassen lindelaan beeldbepalend. De laan heeft een beschermde status conform het gemeentelijke bomenbeleid. (zie afbeelding). Er mag niets worden ondernomen wat de vitaliteit van deze bomenstructuur in gevaar zou brengen. Ter plaatse van het bedrijfsgebouw is in de huidige situatie een ‘gat’ in de laanstructuur. Het is wenselijk om het voorterrein op een zodanige wijze in te richten, dat de laanstructuur kan worden aangevuld. Uitgaande van een onderlinge afstand van circa 10 meter is een open ruimte om 4 bomen te planten.
13 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Ligging van het Projectgebied t.o.v EHS De locatie aan de Bruhezeweg ligt midden in de wijk Brouwhuis. Het dichtstbijzijnde deel van de EHS is de Brouwhuissche Heide op een hemelsbrede afstand van circa 700 meter. Het projectgebied heeft hierdoor geen betekenis voor de EHS. Flora&Fauna In de wijk Brouwhuis is potentieel maar ook actueel beschermwaardige stadsnatuur te vinden. Zeker de oude delen van Brouwhuis met veel volwassen groenelementen en oudere gebouwen zijn kansrijk. Hierbij valt te denken aan stadse en dorpse vogelsoorten. De groene randen van Brouwhuis, incl. de parken, zijn plekken waar bijvoorbeeld zwaluwsoorten en vleermuizen verwacht kunnen worden. Op dit moment zijn voor het onderhavige projectgebied geen inventarisatiegegevens bekend. De verwachting is dat de Bruhezerweg met z’n bomenstructuur voor vleermuizen dient om te fourageren. Het te slopen gebouw heeft mogelijk eigenschappen (zoals kieren, een open spouw, beschadigingen aan het dak) die het als slaap- en overwinteringplaats voor vleermuizen interessant maken. De bomen op het terrein kunnen – ook al is dat gezien de geschatte leeftijd van de bomen onwaarschijnlijkmogelijk holtes en spleten bevatten die door vleermuizen gebruikt worden. Tegen deze achtergrond verdient het de aanbeveling om een verkennend onderzoek te doen van de aanwezige natuurwaarden, waarbij specifiek gekeken zou moeten worden naar de aanwezigheid van vleermuizen. Dit om een overtreding van de flora en faunawet te voorkomen. In het kader voor de voor de sloop benodigde omgevingsvergunning, dient hierover duidelijkheid te bestaan. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de initiatiefnemer. De inventarisatie dient uitgevoerd te worden conform de NDFF invullijst en zoveel mogelijk conform de protocollen van de gegevensautoriteit natuur. De algemene zorgplicht is van toepassing. Dit houdt in dat planten en dieren niet onnodig vernield/gedood of verstoord mogen worden. Er dient bijvoorbeeld zo gewerkt te worden dat dieren kunnen ontsnappen. Ter bescherming van vogels moet rekening gehouden worden met de broedtijd (half maart tot en met half augustus). Kap- en sloopwerken mogen niet uigevoerd worden indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Wanneer werkzaamheden buiten het broedseizoen worden ingezet, maar doorlopen tot in het broedseizoen dan kan het verstoren van vogels voorkomen worden 14 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
door continu door te werken en de werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stil te leggen. Op deze manier wordt voorkomen dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt. De benodigde inventariserende onderzoeken zijn op verzoek van de initiatiefnemer uitgevoerd. Hierbij zijn geen bijzonderheden aangetroffen.
3.4.
Milieuaspecten
Inleiding Ruimtelijke Ordening en Milieubeleid hebben de zorg voor de kwaliteit van de leefomgeving als gemeenschappelijke doelstelling. Alleen in een zorgvuldig afwegingsproces kan een optimale afstemming plaatsvinden tussen aan gebieden toegekende functies en het veilig stellen van een beschermingsniveau van het leefmilieu. Bestaande en nieuwe bestemmingen in een gebied zijn niet altijd op voorhand verenigbaar. Milieudoelstellingen en randvoorwaarden worden derhalve integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het ruimtelijke planvormingsproces meegewogen, zodat het gebruik van de schaars beschikbare ruimte niet leidt tot conflictsituaties. Naast een ruimtelijke invalshoek zijn er ook kwalitatieve aspecten die een rol spelen. De duurzame ontwikkeling van de stad Helmond is een belangrijk uitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen. In dit verband is duurzaamheid op te vatten als “hoe is een plangebied te beheren of te ontwikkelen, zodat het ook voor latere generaties optimaal kan worden benut”. In deze paragraaf wordt ingegaan op de duurzaamheid en de kwaliteit van de leefomgeving in en rond het plan Bruhezerweg 10 te Helmond in het kader van de actualisering van het vigerende bestemmingsplan. In het hiernavolgende komen de volgende milieuaspecten aan de orde die een rol spelen binnen het te actualiseren bestemmingsplan: • externe veiligheid; • geluidhinder; • luchtkwaliteit; • geurhinder agrarische bedrijvigheid; • bedrijven en milieuzonering; • bodemkwaliteit; • duurzaamheid. Externe veiligheid Algemeen Het algemene Rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege: • het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen door bedrijven; • het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, waterwegen, spoorwegen en buisleidingen). • het gebruik van luchthavens. Het wettelijk kader voor risicovolle bedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en voor het transport van gevaarlijke stoffen in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs). Het beleid voor buisleidingen is opgenomen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In 2012 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking. In dit toekomstige beleid staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond het landelijke hoofdwegennet. Met het Btev zal voor het transport van gevaarlijke stoffen op de weg, over het water en op het spoor een Basisnet worden geïntroduceerd. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over de maximale risico’s die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken.
15 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Plaatsgebonden risico en groepsrisico Bij onderzoek in het kader van externe veiligheid worden meestal twee grootheden onderscheiden. Het betreft het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is bedoeld voor de bescherming van een persoon tegen de kans op overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De norm voor het plaatsgebonden risico ligt op 10-6 per jaar (is een kans van 1 op 1 miljoen). Voor nieuwe situaties geldt deze norm als grenswaarde. Dat wil zeggen dat nieuwe kwetsbare bestemmingen buiten de 10-6 contour moeten zijn gelegen. Voor bestaande situaties geldt deze norm als richtwaarde. Het groepsrisico drukt de kans per jaar uit dat een groep van 10 of meer personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de oriënterende waarde. Dit is een richtwaarde waarvan het bevoegd gezag, voldoende gemotiveerd, kan afwijken. Bedrijven Risicovolle bedrijven (inrichtingen), waaronder inrichtingen die vallen onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), zijn o.a. opgenomen in het landelijke Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) en in de Provinciale Risicokaart. Op basis van voornoemde informatiebronnen kan geconcludeerd worden dat in de directe nabijheid van het onderzoeksgebied geen risicovolle inrichtingen zijn gelegen die van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling. Transport Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor De spoorlijn Eindhoven-Venlo (Brabantroute) bevindt zich op ruim 1.000 meter van het onderzoeksgebied. De locatie valt niet binnen het, voor het groepsrisico relevante, invloedsgebied van de spoorlijn. Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor levert geen beperkingen op voor het plan. Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg In Helmond zijn geen aangewezen transportroutes voor gevaarlijke stoffen over de weg vastgesteld. Als basisregel geldt dat transporteurs met gevaarlijke stoffen de bebouwde kom zoveel mogelijk moeten mijden op grond van artikel 11 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Volgens het Basisnet Weg is de Rijksweg A67 de dichtstbijzijnde hoofdweg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaats vindt. De afstand tot deze weg is zodanig groot dat het perceel niet wordt beïnvloed. Transport van gevaarlijke stoffen over de weg levert daardoor geen beperkingen op voor het plan. Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water In de directe nabijheid van het onderzoeksgebied zijn, overeenkomstig de ‘Risicokaart Water’ (AVIV; 20 februari 2003), geen hoofdvaarroutes gelegen waarover gevaarlijke stoffen getransporteerd worden. Vervoer van gevaarlijke stoffen over water is daardoor voor het plan geen beperkende factor. Externe veiligheid ondergrondse gastransportleiding Op basis van de informatie van o.a. de N.V. Nederland Gasunie en de Provinciale Risicokaart blijkt dat er geen ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen in dan wel nabij de planlocatie liggen die van invloed kunnen zijn op het plan. Hoogspanningslijnen Zonering rond het bovengrondse hoogspanningsnet in Nederland is vastgelegd in de Netkaart van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De Netkaart bevat o.a. gegevens over de netbeheerder en de breedte van de indicatieve zones. Op basis van de informatie van de Netkaart blijkt dat er geen hoogspanningsleidingen in de directe nabijheid van het onderzoeksgebied lopen. Vliegverkeer Het onderzoeksgebied ligt buiten de direct gangbare aanvlieg- en opstijgroutes van het militaire en het burgervliegveld Eindhoven Airport. 16 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Geluidhinder Algemeen De Wet geluidhinder bepaalt dat sommige wegen, spoorwegen en industrieterreinen een (geluids)zone hebben. Als voor een gebied binnen een zone een nieuwe geluidgevoelige bestemming mogelijk wordt gemaakt, of als een nieuwe weg, een nieuwe spoorweg of bepaalde industrieterreinen mogelijk worden gemaakt, moeten deze nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de eisen op geluidgebied die de Wet geluidhinder stelt. Om te bezien of dat het geval is, moet een akoestisch onderzoek worden gehouden Wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai Het plan voorziet in het realiseren van bedrijfsgebouwen. Een bedrijfsgebouw is geen geluidgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder. Toetsing aan de normen uit deze wet en daarmee een akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting vanwege het wegverkeerslawaai, het spoorweglawaai en het industrielawaai is derhalve niet aan de orde. Luchtkwaliteit Algemeen In ruimtelijke plannen dienen de normwaarden uit de Wet milieubeheer in acht te worden genomen. In nieuwe bestemmingsplannen moet aan deze waarden worden voldaan. Het gaat om normwaarden voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en koolmonoxide (CO). Het meest kritisch zijn stikstofdioxide en fijn stof. In 2006 is door de gemeente Helmond een luchtkwaliteitsplan 2006-2015 opgesteld (TAUW R0014432621). In dit plan wordt geconstateerd dat het lokale verkeer de grootste bijdrage levert boven op de luchtverontreiniging die al op de achtergrond aanwezig is. Wegverkeer Uit het Luchtkwaliteitsplan van de gemeente Helmond blijkt dat in de huidige situatie binnen het plangebied geen overschrijdingen worden geconstateerd van de normwaarden voor koolmonoxide, stikstofdioxide, zwaveldioxide, benzeen, lood en fijn stof. Alleen bij de ontwikkeling van plannen die veel verkeersbewegingen (ook op bestaande wegen) kunnen veroorzaken zal een afzonderlijk onderzoek naar de luchtkwaliteit ten gevolge van wegverkeer noodzakelijk zijn. Een dergelijke situatie doet zich in het onderhavige plan niet voor. Industrie Emissies van bedrijven naar de lucht worden in het kader van vergunningverlening en handhaving getoetst aan de Nederlandse Emissie Richtlijn (NeR). Geuremissies van industriële bronnen worden getoetst aan de bestaande normstelling in de verleende vergunningen of algemeen geldende regels. In het landelijk geurbeleid is bepaald dat door het bevoegd gezag een acceptabel hinderniveau moet worden vastgesteld. Hierdoor kan rekening worden gehouden met de beleving van geur (z.g. geurbelevingswaarden). Geurhinder agrarische bedrijvigheid Een agrarisch bedrijf heeft een geurcontour, die sinds 1 januari 2007 wordt bepaald op basis van de “Wet geurhinder en veehouderij” (Wgv). De gemeente Helmond heeft voor agrarische bedrijven specifiek geurbeleid en een daarbij behorende verordening ontwikkeld, waarbij naast de geuremissie per bedrijf, ook de totale cumulatieve geuremissie ter plaatse van woningen is betrokken. Uit de Gebiedsvisie van
17 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
de gemeente Helmond blijkt dat de geurbelasting in het plangebied van dien aard is dat het als een redelijk goed leefklimaat kan worden beschouwd. Bedrijven en milieuzonering Algemeen Een bedrijf kan hinder veroorzaken naar zijn omgeving, maar ook (onomkeerbare) schade toebrengen aan het milieu. Bedrijvigheid is daarom gebonden aan een vergunningenstelsel. De wet Milieubeheer stelt algemene regels voor groepen bedrijvigheid door middel van Algemene maatregelen van bestuur AMvB’s). Daarbij dient in ieder geval het Besluit algemene regels milieubeheer, (BARIM) te worden genoemd. Bij zwaardere of potentieel meer milieuhinderlijke bedrijven worden de regels via maatwerk (vergunningen) geëffectueerd. De voorschriften in de vergunningen zijn mede geënt op de omgeving waarin het bedrijf is gelegen. Naast maatregelen aan de bron kunnen ook zoneringsmaatregelen worden voorgeschreven, bijvoorbeeld het vastleggen van een afstand tussen conflicterende bestemmingen. De mogelijke hinder van bedrijven manifesteert zich vooral in de vorm van geluidsoverlast, lucht(geur)verontreiniging en externe veiligheid. Maar ook specifieke hinder zoals bij sportterreinen wordt door middel van voorschriften en/of afstandsbepalingen tegengegaan. Plan Bruhezerweg 10 Het plan betreft het realiseren van een gebouw ten behoeve van de exploitatie van opslagruimtes. Het plan voorziet niet in de bouw van woningen. De directe omgeving van het plangebied bestaat voornamelijk uit woningen, met aan de westzijde van het plangebied ook enkele horecagelegenheden. In de VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ (editie 2009) wordt voor opslaggebouwen met verhuur van opslagruimtes een richtafstand tot woonbebouwing in een rustige woonwijk aangegeven van minimaal 30 meter. De richtafstand wordt gemeten tussen de grens van de milieubelastende functie en de gevel van de bebouwing. Bepalend aspect daarvoor is geluid. Tevens is aangegeven dat dergelijke bedrijven een potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking hebben. Het voorgaande laat onverlet dat het onderhavige gebied op het ogenblik al een bedrijvenbestemming heeft en deze bestemming ook in de toekomst zal behouden. Zich ter plaatse vestigende bedrijvigheid zal dienen te voldoen aan de regels die het BARIM stelt.
Bodemkwaliteit Ter plaatse van de Bruhezerweg 10 zijn een verkennend en een nader bodemonderzoek (Bruhezerweg 10, Econcultancy BV, rapportnr. 07071542, d.d. 31-08-2007 respectievelijk rapportnr. 07091684, d.d. 2002-2008) uitgevoerd. Uit de bodemonderzoeken blijkt onder andere dat de bovengrond op het noordelijke deel van de locatie over het algemeen sterk verontreinigd is met cadmium, koper en zink en matig verontreinigd is met arseen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij het verkennend bodemonderzoek is op een paar plaatsen op het zuidelijk deel van de locatie asbesthoudend materiaal aangetroffen. Geadviseerd is om een onderzoek naar asbest in de grond te verrichten. Voor zover bekend is dit (nog) niet uitgevoerd. De sanering die plaats dient te vinden wordt bij het huidige gebruik als niet spoedeisend aangegeven. Indien op de locatie ontwikkelingen plaatsvinden of de locatie een andere bestemming krijgt dient er gesaneerd te worden. Daarvoor dient een saneringsplan of een melding conform het Besluit Uniforme Saneringen (BUS-melding) te worden ingediend bij het bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb), in casu het College van B&W van de gemeente Helmond. Een sanering kan mogelijk ook inhouden dat de verontreiniging wordt geïsoleerd, bijvoorbeeld middels bebouwing. Verder zal op de locatie onderzoek naar asbest in de grond moeten worden verricht. Duurzaamheid De gemeente Helmond heeft het convenant "Duurzaam bouwen Regio Eindhoven” ondertekend. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar duurzame (nieuw)bouw, waarbij het energieverbruik zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. Waar mogelijk wordt het toepassen van zonne-energie en windenergie 18 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
gestimuleerd. Er wordt ook gestreefd naar een duurzame ruimtelijke ordening. Het gebruik van (openbare) ruimte dient optimaal te zijn en ook meerdere (aanvullende) functies te dienen.
3.5.
Waterhuishouding
Voorkeurvolgorde voor omgaan met regenwater Hergebruik Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van gescheiden watercircuits door het hergebruik van bijvoorbeeld regenwater (drinkwater, grijswater, huishoudwater). De ervaringen met bestaande proefprojecten leert echter dat deze pas rendabel zijn bij projecten met 1000 of meer te bouwen woningen. Ook de recent aangescherpte regelgeving op dit vlak maakt het hergebruik van (regen)water niet snel haalbaar. Onderhavig plan is dan ook te kleinschalig om deze voorziening toe te passen. Infiltratie, buffering en afvoer Onderstaand is aangegeven hoe met deze aspecten wordt omgegaan. Waterhuishouding huidige situatie. Oppervlaktewater: In het plangebied zelf en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig. Grondwater: In de nabijheid staan geen peilbuizen. De dichtstbijzijnde peilbuizen staat iets verder zuidelijk in de Hertelaan en aan de Elandlaan-Zeelenweg. Deze peilbuizen laten schommelende grondwaterstanden zien die in de zomer diep kunnen uitzakken (tot meer dan 1,5 m -mv) en in natte winters kunnen stijgen tot 0,6 m -mv. Uitschieters naar boven en beneden komen voor. In het algemeen wordt de gewenste ontwateringsdiepte ( 80 cm -mv) gehaald. De initiatiefnemer zal zelf nader onderzoek moeten verrichten naar de bodemopbouw en grondwatersituatie. Er zijn geen klachten bekend van grondwateroverlast in deze omgeving. Ondergrondse voorzieningen moeten waterdicht worden aangelegd, indien het verblijfsruimten betreft (eis Bouwbesluit). Als de ondergrondse voorziening geen verblijfsruimte is, is het waterdicht maken niet verplicht op grond van het Bouwbesluit. De gemeente kan echter niet aangesproken worden op het handhaven van een bepaald grondwaterpeil om diepliggende ondergrondse voorzieningen droog te houden. Bij grondwateroverlast is de perceelseigenaar in eerste instantie aan zet om het probleem te verhelpen. Het beleid ten aanzien van grondwateroverlast is vastgelegd in het ‘verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015’. De gemeente zal geen maatregelen treffen om de grondwaterstand permanent te verlagen ten opzichte van het huidige niveau. Afvoerend verhard oppervlak en riolering: Het plangebied is ca. 2685 m2 groot en bestaat in de huidige situatie uit een bedrijfsgebouw met omliggende verharding t.b.v. toegang en parkeervoorzieningen. Ca 900 m2 van het terrein is in de huidige situatie verhard. De initiatiefnemer wil hier een nieuw bedrijfspand realiseren t.b.v. opslagruimtes. Hiertoe wordt over de volledige lengte van de perceelsrand bebouwing gerealiseerd. Het binnenterrein zal volledig verhard worden ten behoeve van toegankelijkheid van de opslagvoorzieningen. Dit betekent een toename van het verhard oppervlak van 1785 m2. In de huidige situatie is het pand aangesloten op het gemengde riool in de Bruhezerweg. Toepassing waterbeleid op het plangebied De toename van het verhard oppervlak is 1785 m2. Dit levert bij een neerslaggebeurtenis van T=10 + 10% een bergingbehoefte op van 75 m3. Het beleid van de gemeente is om bij dit soort plannen de bergingsbehoefte niet te accommoderen op het particuliere terrein, maar het regenwater af te nemen en op openbaar terrein een centrale bergingsvoorziening te maken. Dit is vastgelegd in het rioleringsplan van de gemeente (GRP 2010-2015). Hiertoe wordt 75 m3 opgenomen in de waterboekhouding bij rioleringsdeelgebied 23, Brouwhuis.
19 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Regenwater en afvalwater moeten op grond van het Bouwbesluit gescheiden uit het (nieuwe) pand gebracht worden.
Bouwmaterialen: De gemeente streeft naar het terugdringen van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (koper, zink, lood) om de water- en bodemkwaliteit niet negatief te beïnvloeden. Dit aspect is als aanbeveling opgenomen in het pakket duurzaam bouwen en is ook van toepassing op het onderhavige plangebied. Van de initiatiefnemer wordt verwacht dat deze het vrijkomende regenwater niet onnodig vervuild en daarom geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt.
3.6.
Kabels en leidingen
Voor dit plangebied kan men er van uitgaan dat de kabels en leidingen van de nutsbedrijven aanwezig zijn in de openbare ruimte.
3.7.
Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie Op 13 januari 2009 zijn het “Beleidsplan archeologie Eindhoven – Helmond 2008 – 2012” en de “Archeologische Waardenkaart Helmond” (versie 28 november 2008) door de gemeenteraad vastgesteld. De provincie Noord-Brabant heeft te kennen gegeven dat met de “Archeologische Waardenkaart Helmond” het provinciale belang niet in het geding komt. De Archeologische Waardenkaart Helmond brengt in beeld waar in Helmond archeologische resten aanwezig zijn of worden verwacht. Binnen de gebieden op de archeologische waardenkaart wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën, waarbij per categorie de voorgestelde consequenties zijn aangegeven in geval van voorgenomen verstoring van de grond. Het plangebied behoort tot categorie 5: Gebied met een lage of geen archeologische verwachting. Het gaat hierbij om gebieden waar op archeologische en landschappelijke gronden de kans op behoudenswaardige archeologische resten uiterst klein wordt geacht. Archeologisch onderzoek is hier derhalve niet nodig.. Cultuurhistorie. Op de locatie Bruhezerweg 10 noch in de directe omgeving ervan bevinden zich gemeentelijke of van rijkswege beschermde monumenten. Evenmin bevinden zich in de omgeving panden waaraan in het kader van het (M)onumenten (I)nventarisatie (P)roject enige monumentale kwaliteit is toegekend. De Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (CHW) geeft geen beperkingen voor de bouwplanontwikkeling.
4.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Alle plankosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Met initiatiefnemer is een anterieure exploitatieovereenkomst afgesloten waardoor kostenverhaal anderszins is verzekerd en een exploitatieplan niet behoeft te worden opgesteld.
5.
JURIDISCHE OPZET VAN HET PLAN
De bepalingen zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 zijn de inleidende regels opgenomen bestaande uit de verwijzing naar de verbeelding, de begripsbepalingen en de wijze van meten. 20 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012
Bij de begrippen (artikel 1) worden de in het wijzigingsplan gebruikte begrippen omschreven om interpretatieverschillen te voorkomen. In artikel 2 wordt een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten. In hoofdstuk 2 zijn de bestemmingsregels opgenomen. In artikel 3 zijn de regels voor de bestemming “Bedrijf” opgenomen bestaande uit de bestemmingsomschrijving, bouwregels en specifieke gebruiksregels. Het bestemmingsplan maakt de bouw van opslag- en stallingruimten voor verhuur aan particulieren mogelijk. In hoofdstuk 3 zijn de algemene regels opgenomen zoals de anti-dubbeltelbepaling, algemene bouwregels en algemene afwijkingsregels. In hoofdstuk 4 staan het overgangsrecht zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening en de slotregel.
6. 6.1.
PROCEDURE Resultaten wettelijk vooroverleg
In het kader van het wettelijk overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is dit plan voor advies gezonden aan het Waterschap Aa en Maas. Op 23 januari heeft het Waterschap gereageerd en gevraagd om de bergingsbehoefte te berekenen op basis van T = 10 + 10% in plaats van T = 25. Verzocht wordt om een bergingsbehoefte van 75 m³ in de waterboekhouding op te nemen. Dit wordt in de toelichting verwerkt. 6.2.
Procedure ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening
Het ontwerpwijzigingsplan is op 22 februari 2012 gepubliceerd en heeft vanaf 23 februari 2012 zes weken ter inzage gelegen. Belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk of mondeling zijn zienswijze op dit ontwerpwijzigingsplan naar voren te brengen bij het college van burgemeester en wethouders. Er zijn twee schriftelijke zienswijzen naar voren gebracht welke in de “Nota van zienswijzen” zijn samengevat en becommentarieerd. De nota maakt onderdeel uit van de vaststelling van het plan door het college van burgemeester en wethouders.
21 Toelichting wijzigingsplan "Brouwhuis-Bruhezerweg 10” ROV april 2012