BOS-impuls Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
BOS-impuls Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport
Den Haag, oktober 2004 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Spor t
Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Spor t van oktober 2004, DJB-BOS 2520154, houdende regels met betrekking tot het verlenen van uitkeringen ten behoeve van de uitv oering van BOS-projecten (T ijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t) De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 10 van de Welzijnswet 1994 en artikel 3, tweede lid, van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;
Besluit Artikel 1 1 In deze regeling wordt ver staan onder: a BOS-project: een in samen werking tussen buur t, onderwijs en spor t gecreëerd arrangement geric ht op het verkleinen van achter standen in een projectgebied. b Arrangement: samenhangend geheel van acti viteiten, aansluitend bij de leefwereld en leefsituatie van jeugdigen, w aarvan spor t en bewegen in elk geval onderdeel uitmaakt. c Projectgebied: een door de gemeente of samen werkende gemeenten aangegeven aaneengesloten gebied. d Achter stand: een bestaande achter standssituatie van jeugdigen op het ter rein van gezondheid, welzijn, onderwijs, opv oeding, spor t of bewegen, of een achter standssituatie in de buur t ontstaan door het gedrag van jeugdigen dat door de bewoner s van een projectgebied als o verlast wordt ervaren. e Jeugdige: per soon in de leef tijd van 4 tot 19 jaar. 2 Projectgebieden o verlappen elk aar niet. Artikel 2 1 De minister k an aan een gemeente een meerjarige uitk ering ver strekken ten behoeve van de uitvoering van een BOS-project dat van star t gaat in het jaar 2005, 2006 of 2007, met dien verstande dat aan een gemeente niet meer dan één uitk ering v oor eenzelfde BOS-project k an worden ver strekt. 2 Indien een BOS-project uitg aat van samen werkende gemeenten, wijz en deze gemeenten één van hen aan als aan vrager van de uitk ering. 3 Aan of ten behoeve van een gemeente k an ten hoogste vijf maal een uitk ering als bedoeld in het eer ste lid worden ver strekt. 4 De uitkering v oor een BOS-project wordt v oor minimaal twee en ten hoogste vier jaar verleend. 5 Een aan vraag voor een uitk ering wordt gedaan door het indienen van een BOS-projectplan en de daarbij behorende begroting per projectgebied, met gebruikmaking van het format dat is opgenomen in de bij dez e regeling behorende bijlagen 1 en 2. Artikel 3 1 Een BOS-project: a Heeft een looptijd van tenminste twee jaar . b Is onderdeel van geïntegreerd gemeentelijk beleid op de ter reinen gez ondheid, welzijn, onderwijs, spor t en jeugd. c Komt tot stand met en wordt uitgevoerd door lok ale instellingen en org anisaties op het gebied van buur t, onderwijs en spor t. d Bevat in ieder geval spor t- of beweegactiviteiten.
2
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
2 Een BOS-projectplan bevat: a Een analyse van de achter standen in het projectgebied. b Een beschrijving van het ar rangement en van de bijdrage die het ar rangement zal leveren aan het verminderen van de ac hter standen. c Een beschrijving van de wijz e waarop het ar rangement aansluit bij de leefwereld en leefsituatie van jeugdigen. d Een beschrijving van de wijz e waarop het BOS-project wordt geëvalueerd, z owel gedurende als na afloop van het project. 3 Een aan vraag wordt getoetst op: a De beoogde ef fecten en de begrote kosten. b De concreetheid en meetbaarheid van de te verw achten resultaten. Artikel 4 1 Bij de verdeling van het besc hikbare budget geef t de minister voor rang aan die aanvragen v oor BOS-projecten in een projectgebied w aarvoor nog niet eerder een uitkering, als bedoeld in ar tikel 2, eerste lid, is toegekend. 2 Indien dit, ondanks de toepassing van het eer ste lid, voor de verdeling van het beschikbare budget noodzak elijk is, geeft de minister bij de beoordeling van de aanvragen v oor rang aan de BOS-projecten die in vergelijking met andere BOSprojecten meer zullen bijdragen aan het verwez enlijk en van het doel van deze regeling, w aarbij in ieder geval de v olgende criteria worden gehanteerd: a De mate van betrokkenheid van buur t-, onderwijs- en spor torganisaties bij de totstandkoming en de uitv oering van het BOS-project. b De duurzaamheid van de acti viteiten die in het kader van het BOS-project worden gerealiseerd. c De mate waarin de ver schillende ter reinen w aarop sprak e is van een achter stand geïntegreerd zijn betrokk en in de analyse en bij de aanpak van de ac hter standen. d De mate van betrokkenheid van de bewoner s van het projectgebied bij het ontwikkelen en uitv oeren van het project. e De mate van participatie van jeugdigen bij het ontwikk elen en uitv oeren van het project. f
De mate van participatie van spor tverenigingen bij het ontwikk elen en uitv oeren van het project.
g De mate van participatie van jeugdorg anisaties bij het ontwikk elen en uitv oeren van het project. h De mate van participatie van vrijwilliger s bij het ontwikkelen en uitv oeren van het project. i
De mate van concreetheid en meetbaarheid van de te verw achten resultaten.
j
De verhouding tussen de beoogde ef fecten en de begrote kosten.
3 Indien dit, ondanks de toepassing van het tweede lid, v oor de verdeling van het beschikbare budget noodzak elijk is, houdt de minister bij de beoordeling van de aanvragen rek ening met: a Een even wichtige spreiding van BOS-projecten naar in woner stal van gemeenten. b Een even wichtige spreiding van BOS-projecten o ver het land. Artikel 5 1 Een aan vraag voor een uitk ering v oor een BOS-project dat na 1 maar t 2005 start, wordt uiterlijk 15 december 2004 bij de minister ingediend. 2 Een aan vraag voor een uitk ering v oor een BOS-project dat aan vangt in 2006 of 2007 wordt uiterlijk 1 april voorafg aand aan het jaar waarin het BOS-project star t bij de minister ingediend. 3 De minister neemt een beslissing op de aan vraag binnen der tien weken na ontvangst van de aanvraag. 4 Indien de beslissing een verlening inhoudt, wordt het bedrag van de te verlenen uitkering vermeld. 5 De artikelen 4:48 en 4:50 van deAlgemene wet bestuur srecht zijn van overeenkomstige toepassing.
3
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Artikel 6 1 De uitkering v oor een BOS-project bedraagt 50% van de in de door de minister goedgek eurde begroting opgenomen kosten van de uitv oering van het project met een maximum van € 100.000 voor een project van twee jaar , € 150.000 voor een project van drie jaar en € 200.000 voor een project van vier jaar . 2 De kosten van investeringen in accommodaties of materialen bedragen niet meer dan 10% van de begrote kosten van het project. Artikel 7 In een beschikking waarbij een meerjarige uitk ering wordt verleend, wordt vermeld welk bedrag elk jaar van de betrokk en periode als v oor schot zal worden ver strekt. Artikel 8 De gemeente doet zo spoedig mogelijk sc hriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn v oor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van een uitk ering. Daarbij worden de relevante stukk en overgelegd. Artikel 9 De gemeente ver strekt de minister binnen der tien weken na afloop van ieder projectjaar waaro ver de uitkering is verleend, met uitz ondering van het laatste projectjaar , een ver slag. Dit verslag geeft inzicht in het verloop van het project en de behaalde resultaten. Artikel 10 Binnen z es maanden na afloop van de periode w aarvoor een uitk ering is ver strekt, zendt de gemeente een schriftelijk ver slag aan de minister o ver de activiteiten waarvoor de uitkering is ver strekt. Artikel 11 1 Ten behoeve van de vaststelling van de uitk ering g aat het verslag, bedoeld in ar tikel 10, vergezeld van een verklaring van het college van burgemeester en wethouder s waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de uitk ering is ver strekt, zijn uitgevoerd. De verklaring wordt ingeric ht overeenkomstig het format dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3. 2 In afwijking van het eer ste lid, en artikel 10, leggen de gemeenten, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage 4, uiterlijk 1 5 juli van het jaar na afloop van de periode w aarvoor een uitk ering is ver strekt, de verklaring van het college van burgemeester en wethouder s, bedoeld in het eer ste lid, en het verslag, bedoeld in artikel 10, over tezamen met de verantwoording o ver de andere daar toe in het kader van het grotestedenbeleid aangewez en uitkeringen. Artikel 12 1 De gemeente ver strekt aan de door de minister aangewez en ambtenaren of andere per sonen op diens verz oek alle bescheiden en inlic htingen die noodzak elijk zijn voor een juiste vervulling van hun taak. De besc heiden worden op één adres getoond en de inlichtingen, op verz oek, schriftelijk ver strekt. Indien de gemeente slechts kan voldoen aan dez e verplichting door inbreuk te mak en op het recht van enig per soon op bescherming van zijn per soonlijk e levenssfeer, verstrekt de gemeente de verlangde gegevens op z odanige wijz e dat deze niet tot personen herleidbaar zijn. 2 Ook ander szins wordt zoveel mogelijk medewerking verleend teneinde de door de minister aangewez en ambtenaren of andere per sonen in staat te stellen hun taak op een juiste wijze te vervullen.
4
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Artikel 13 Binnen z es maanden na ontvangst van het ver slag, bedoeld in ar tikel 10, en de verklaring van het college van burgemeester en wethouder s, bedoeld in ar tikel 11, eerste lid, geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de uitk ering. De artikelen 4:46, 4:49, 4:52, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuur srecht zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 14 Deze regeling treedt in werking met ing ang van de tweede dag na dagtek ening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ing ang van 1 januari 2007, met dien ver stande dat de regeling van toepassing blijf t ten aanzien van de uitkeringen of voor schotten die op grond van dez e regeling zijn ver strekt. Artikel 15 Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t. Deze regeling zal met de toelic hting in de Staatscourant worden geplaatst. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Spor t,
drs. Clémence Ross–van Dorp
5
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Toelichting Algemeen De BOS-impuls in het kort De Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t, de zogenoemde BOSimpuls is erop geric ht gemeenten te onder steunen bij hun aanpak van ac hter standen van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Deze achter standen kunnen zich voordoen op het gebied van gezondheid, welzijn, onderwijs, opv oeding, spor t of bewegen. Dit uit zich in ongez ond leefgedrag, o vergewicht, bewegingsarmoede, rondhangen uit verveling, psychosociale problemen, gebrek aan sociale vaardigheden, v oor tijdig de school verlaten (schooluitval) en (kleine) criminaliteit. Naast het verminderen van dez e achterstanden is de BOS-impuls erop geric ht de door de buur tbewoner s ervaren o verlast veroorzaakt door jeugdigen te bestrijden. De stimuleringsregeling maakt het mogelijk om gemeenten een specifiek e uitkering te verlenen ten behoeve van een meerjarig BOS-project. Door de inz et van de BOS-impuls wil het Ministerie van VWS gemeenten stimuleren acti viteiten te organiseren om de achter standen te verminderen en de o verlast te bestrijden. Deze activiteiten zijn onderdeel van een samenhangend pakk et dat aansluit bij de dagindeling van jeugdigen, arrangement genoemd. J eugdigen blijk en vaak geïnteresseerd in spor t. Dit vormt een mogelijkheid om de jeugdigen door spor t en bewegen te stimuleren, zodat wordt voorkomen dat zij afglijden. Door spor t en bewegen ontstaat ook weer contact met jeugdigen, w aardoor de communicatie o ver school, werk, familie, vrije tijd etc. weer op gang kan komen. Een ander positief ef fect van sport en bewegen is dat het de gezondheid bev order t en een bijdrage lever t aan de sociale en per soonlijk e vorming van jeugdigen. Daarnaast is spor t belangrijk als een maatsc happelijk geaccepteerde en onder steunende v orm van recreatie met positieve ef fecten op de sociale cohesie in buur ten en wijken. Om deze redenen dienen spor t- en beweegactiviteiten onderdeel te zijn van het aangeboden ar rangement. In een ar rangement kunnen naast spor t- en beweeg activiteiten een scala aan andere acti viteiten plaatsvinden, z olang dez e een bijdrage leveren aan het verkleinen van de ac hter standen van de jeugdigen of het verminderen van o verlast in wijken. De activiteiten worden in lok ale samen werking van partijen uit de buur t, het onderwijs en de sport opgezet. De BOS-impuls beoogt een duurzaam ef fect. Daartoe is vereist dat op gemeentelijk ni veau de beleidsmak er s op de betreffende terreinen samen werken om tot een geïntegreerde aanpak te komen. Dez e aanpak dient in beleidsplannen te beklijven. Dit wordt bijv oorbeeld gemeten aan de hand van huidige gemeentelijk e voornemens ten aanzien van voor tzetting van het BOS-project na afloop van de BOS-uitk ering, zoals vastgelegd in gemeentelijk e nota’s op beleids- en op uitv oeringsni veau. Tevens wordt met de BOS-impuls beoogd op landelijk ni veau de effectiviteit van interventies vast te stellen en te communiceren, z odat zoveel mogelijk gemeenten daar ook in de toekomst gebruik van kunnen mak en. Aanleiding Buur ten zijn de afgelopen decennia enorm veranderd. Mensen hebben steeds minder binding met hun buur t en de organisaties in de buur t als buurtcentra, jeugd- en jongeren werk, welzijnswerk, sportclubs en vrijwilliger sorg anisaties. Dat ligt niet alleen aan de bewoner s. De organisaties zijn op hun beur t steeds minder in staat problemen in de buur t zoals een ver slechterde leefsituatie of o verlast van jeugdigen, z elf op te lossen. De infrastructuur van buur ten wordt ook minder: spor t- en speelruimten verdwijnen naar de rand van de stad, waardoor jeugdigen steeds minder spor t- en vrijetijdsactiviteiten in hun nabije omgeving hebben. Dit leidt tot een toename van vandalisme en kleine criminaliteit in de wijk, werkt ongez ond leefgedrag van jeugdigen in de hand en verminder t tegelijkertijd hun binding met de eigen buur t en verenigingen in de wijk.
6
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
De school, maar ook nasc hoolse of buitensc hoolse opvang, is de dagelijkse leefomgeving van veel jeugdigen en daarmee een belangrijk e vindplaats v oor problemen. Problemen met jeugdigen werk en niet alleen door in sc hoolprestaties, maar treden ook buiten de school op. Dit kan een neg atieve kettingreactie veroorzak en. Scholen kunnen ook het vertrekpunt voor oplossingen zijn. Een goed v oorbeeld hiervan is de inspanning van de jeugdgez ondheidsz org bij het helpen oplossen van gez ondheidsproblemen op school. Spor tverenigingen, commerciële spor taanbieder s en ongebonden initiatieven kunnen een brug slaan in het v oorkomen van problemen met jeugdigen. Spor tverenigingen kunnen jeugdigen in de buur t een zinvolle vrijetijdsbesteding bieden, w aar ze niet alleen plezier aan beleven, maar w at ook een positief effect heeft op hun gezondheid en sociale integratie. Daarmee hebben spor tverenigingen een belangrijk e maatschappelijk e functie. Een belangrijk aandac htspunt is dat de behoeften van jeugdigen onderk end worden en het aanbod van vrijetijdsv oorzieningen hierop wordt afgestemd. De gemeente heeft de regie De BOS-driehoek bestaat op twee ni veaus, op beleidsni veau en op uitvoerend ni veau. BOS werkt alleen wanneer er een goede wisselwerking is tussen beleid en uitv oering. Gemeenten zijn daarbij de spin in het web. Het verdient de v oork eur voor BOS geen nieuwe structuren in het leven te roepen, maar gebruik te mak en van bestaande goed functionerende samen werkingsstructuren. De winst van BOS moet uiteindelijk bereikt worden op het uitv oerende ni veau. Dat betekent samen werken bij het concreet uitvoeren van de in het ar rangement opgenomen acti viteiten en het bewaken van de onderlinge samenhang. Daar worden ook de concrete resultaten zichtbaar van het leggen van verbindingen tussen de di ver se ‘speler s’ in buur t, onderwijs en spor t en de activiteiten. Het beleidsni veau gaat hieraan v ooraf: het formuleren van het beleid en de te bereik en resultaten. Het BOS-project moet passen in het lok ale beleid v oor welzijn, gezondheid, onderwijs, jeugd, ruimtelijk e ordening en spor t. Dat betekent ‘ontschotten’ tussen de beleidster reinen. Gezien de in valshoek van het verminderen van ac hter standen is het ook van belang par tijen te betrekken die een rol kunnen spelen bij de analyse, de matc h tussen probleem en interventie en monitoring en onderz oek, zoals de GGD. Belang van samenwerken Buur t, onderwijs en spor t werken de laatste jaren regelmatig samen. In veel gemeenten zijn de afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan met de samen werking tussen het onderwijs en org anisaties in de wijk, zoals spor tverenigingen, het jongeren werk en andere buur tvoorzieningen. S cholen staan niet langer op zic hzelf, maar zijn steeds vaker ingebed in samen werkingsverbanden in wijk en, met instellingen op het gebied van z org, buur twerk, sport, cultuur en jeugdwerk. Dit blijkt uit ontwikkelingen als de brede sc hool, de verlengde sc hooldag en de uitbreiding van de buitensc hoolse opvang. In 2003 werkt ruim de helft van de gemeenten aan of met één of meerdere brede scholen. Dit heeft geleid tot verschillende soor ten van vrijetijdsar rangementen met huiswerkbegeleiding, spor tactiviteiten, optreden van jeugdigen als mentor (mentoring) en culturele acti viteiten voor de jeugd op sc hool en in de buur t. Jeugdigen reageren positief op deze arrangementen en de leefbaarheid in de buur t gaat er op vooruit omdat allerlei wijkv oorzieningen gehuisvest of gekoppeld zijn aan de brede sc hool. De brede school is in veel gemeenten dé centrale plek in de buur t.
7
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
In 1999 is de Stimuleringsregeling breedtespor t voor de lok ale spor t opgezet, de breedtesportimpuls (BSI). Meer dan de helf t van de Nederlandse gemeenten doet mee aan de BSI. De regeling heef t veel succesvolle voorbeelden opgeleverd van beleid en projecten waarin vrije tijdv oorzieningen, opvang, onderwijs en spor t samenwerken. Gezien de goede ervaringen die zijn opgedaan met acti viteiten die zich richten op samen werking van buur t, onderwijs en spor t wil VWS gemeenten stimuleren dez e zogenoemde BOSaanpak in te zetten om achter standen van jeugdigen aan te pakk en en de overlast in de wijken te verminderen. Dit wil VWS doen door het inzetten van de Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t, de BOS-impuls. De BOS-impuls bouwt onder andere voor t op de successen van de breedtespor timpuls en de brede sc hool, maar verlegt het accent naar een gelijkwaardige samen werking van buur t, onderwijs en spor torg anisaties. BOS-formule: arrangementen aangeboden door een breed scala aan organisaties De samen werking tussen de BOS-par tijen moet leiden tot een aanbod van arrangementen. Een ar rangement is een samenhangend geheel van acti viteiten, aansluitend bij de dagindeling van jeugdigen, w aarvan spor t en bewegen in elk geval onderdeel uitmaakt. Arrangementen moeten leiden tot positieve ef fecten voor jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Aantrekkelijk e arrangementen kunnen de fysiek e en psychosociale problemen van en de overlast door dez e jeugdigen verminderen en de sociale samenhang in de buur t verbeteren. De nadruk ligt hierbij op het bestrijden van ac hter standen bij de schoolg aande jeugd die z elf beslist over vrijetijdsbesteding (1 0 tot 19 jarigen). Vanwege de positieve gezondheidsef fecten die sport en bewegen op jonge leef tijd oplever t is gekozen om de BOS-impuls ook open te stellen v oor projecten v oor jeugdigen vanaf 4 jaar . Op lokaal ni veau kunnen tal van org anisaties, verenigingen en instellingen meewerk en aan het aanbieden van BOS-ar rangementen. In de buur t valt te denken aan jongerencentra, welzijnswerkinstellingen, wijkverenigingen, jeugdorg anisaties, kinderopvangorg anisaties (vóór , na- en buitenschoolse opvang), gez ondheidsbev orderende instellingen en informele burgerinitiatieven. Bij het onderwijs kunnen naast de onderwijsinstellingen z elf ook onder steunende functies als de jeugdgez ondheidsz org een rol spelen. Bij spor t gaat het vooral om spor tverenigingen, maar ook commerciële aanbieder s van sportactiviteiten en ander s georg aniseerde spor tinitiatieven kunnen een bijdrage leveren Resultaten van BOS meten en uitdragen VWS voert een gerichter subsidiebeleid. K enmerk end is dat de subsidie concrete, meetbare ef fecten moet hebben. Dat heeft ook gevolgen v oor de BOS-impuls. De gemeente moet duidelijk in haar aan vraag opnemen welk e effecten worden beoogd en hoe zij denkt deze effecten met het BOS-arrangement te bereik en. De gemeente beschrijf t het BOS-arrangement op acti viteitenni veau in concrete en meetbare termen. De gemeente moet op basis van een analyse van het projectgebied aangeven welk e problemen zij aanpakt, welk e arrangementen daarv oor opgez et worden en hoe ze de resultaten meten. Hierbij dient z oveel mogelijk aangesloten te worden bij bestaande meet- en monitor systemen. VWS toetst vooraf in de inschrijvingsprocedure de degelijkheid van de analyse, het realiteitsgehalte van de doelen en de te behalen resultaten. Van de gemeenten wordt verw acht dat zij na afloop van de projectperiode inzic ht geven in zowel de output (wat is uitgevoerd) als in de outcome (welk e resultaten zijn behaald). VWS wil dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van de BOS-impuls. Het streven is dat gemeenten in 400 projectgebieden de komende jaren samen werking verank eren volgens het concept buur t-onderwijs-spor t. De goede ervaringen van gemeenten komen beschikbaar v oor anderen.
8
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Inbedding VWS-beleid, afstemming en ondersteuning VWS heeft drie redenen om met dez e regeling te komen. Ten eer ste is VWS systeemverantwoordelijk v oor het aanpakk en van de achter standen waar de BOS-impuls o ver gaat. Ten tweede dient het ministerie te zorgen v oor een integrale aanpak van dez e achter standen, over de schotten van de sectoren heen. De hierbij verzamelde k ennis over effectieve interventies moet worden uitgedragen. Ten derde past de BOS-impuls in het kabinetsstreven om lok ale par tijen te stimuleren meer verantwoordelijkheid te nemen. De regeling moet v ooral de lok ale onderlinge samen werking stimuleren. De BOS-impuls is hiermee één van de instrumenten v oor het realiseren van de J eugdagenda van het kabinet en de (nog op te stellen) L okale agenda. De ervaringen met de BOS-impuls worden meegenomen bij het opz etten van de Wet maatschappelijk onder steuning (WMO). Teneinde de samenhang van BOS-beleid met het grotestedenbeleid z oveel mogelijk te bevorderen is dez e regeling opgesteld in o vereenstemming met de Minister v oor Bestuurlijk e Vernieuwing en K oninkrijksrelaties. In het k ader van het grotestedenbeleid stellen de G-30 gemeenten stedelijk e ontwikkelingsprogramma’ s op. De arrangementen die in een BOS-project vallen, kunnen een belangrijk e bijdrage leveren aan de doelstellingen van de stedelijk e ontwikkelingsprogramma’ s. De Minister van S ociale Zaken en Werkgelegenheid heef t de Europese Commissie in het kader van de Europese werk gelegenheidsgelden (ESF -3) om geld gevraagd v oor het ver sterken van de lokale sociale infrastructuur . VWS en SZW zullen streven naar een goede inhoudelijk e samenhang en afstemming tussen het besteden van de Europese gelden en de subsidies uit de BOS-impuls. VWS streeft er naar om, met de bestuurlijk e partner s en kennis- en onder steuningsinstituten, tot een duurzame inbedding van de BOS-aanpak te komen. Het g aat daarbij niet alleen om het realiseren van goede projecten, maar ook om het uitdragen van de werk- en denkwijze die daarbij zijn gehanteerd. Daarnaast k an gedacht worden aan het beschikbaar stellen van concrete instrumenten en methoden. De provincies kunnen een stimulerende en informerende rol spelen om de betrokk en partijen structureel te laten samen werken. Dit kan onder steund worden via de pro vinciale steunfunctieorg anisaties c.q. sportraden gelet op hun tak en, positie en kennis van zaken. Daarnaast kunnen de pro vincies, met het oog op effectieve realisatie van de doelstellingen, bij betrokk en partijen de gewenste samenhang in beleid en uitvoering bev orderen. Algemeen kader Met deze regeling wordt uitv oering gegeven aan de landelijk e functie als vastgesteld in de Welzijnswet 1994. Onder de landelijke functie valt ook het stimuleren van nieuw beleid, nieuwe v oorzieningen en acti viteiten. De regeling beoogt nieuw gemeentelijk beleid te stimuleren op het gebied van het verminderen van ac hter standen bij jeugdigen. De BOS-impuls maakt het mogelijk om gemeenten een specifiek e uitkering te verlenen ten behoeve van een meerjarig BOS-project. Daarbij is gez ocht naar een financieringswijze die past bij de verantwoordelijkheidsverdeling van de Rijkso verheid en de gemeentelijk e overheid. De gekozen financieringswijz e komt tegemoet aan de vermindering van administratieve lasten van gemeenten.
9
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 In dit artikel zijn geen begrippen opgenomen die al in de Welzijnswet 1994 of de Kaderwet volksgezondheidssubsidies zijn omsc hreven. Deze bepalen namelijk dat de daar opgenomen begrippen ook gelden v oor de op de wetten berustende bepalingen. Eerste lid Onderdeel b Een arrangement betref t het aanbod aan activiteiten. Het gaat daarbij om een samenhangend aanbod, w aarvan spor t en bewegen in elk geval onderdeel uitmaakt. Dit betekent niet dat alleen spor t- en beweegactiviteiten in het kader van het project kunnen worden aangeboden. Onderdeel c Het projectgebied begrenst het gebied w aarbinnen een project wordt uitgev oerd. Het is een aaneengesloten gebied dat op basis van de v oorzieningen en/of problemen een logische eenheid v ormt. De gemeente dient aan te geven welk gebied is gekoz en. Een projectgebied k an meer dan één wijk, buur t of dorp omvatten. Zelfs kan eventueel de gemeentegrens o ver schreden worden. Onderdeel d Achterstanden op het terrein van de gezondheid zijn bijv oorbeeld ongez ond leefgedrag, psychosociale klachten en overgewicht, terwijl bij achterstanden op het terrein van welzijn gedacht kan worden aan gebrek aan sociale vaardigheden en uit verveling rondhangen. Projecten kunnen zich ook richten op het gedrag van jeugdigen dat door bewoner s in een projectgebied als o verlast wordt ervaren, zoals rondhangen of kleine criminaliteit. Bij achterstand op het terrein van het onderwijs k an het gaan om bijv oorbeeld sc hooluitval en ontwikkelingsac hterstand. Een achterstand op het terrein van opv oeding is bijv oorbeeld een gebrek aan waarden en normen. Achterstanden op het terrein van spor t en bewegen zijn bijv oorbeeld bewegingsarmoede en spor tuitval. De achterstanden kunnen zich voordoen op één, maar ook op meer van de in het ar tikel genoemde beleidster reinen. Als zich op verschillende ter reinen achterstanden voordoen, verdient het de v oork eur dat deze achterstanden allen in het project worden geanalyseerd en geïntegreerd worden aangepakt. Een gemeente dient op basis van een analyse, als bedoeld in ar tikel 3, tweede lid zelf aan te geven om welke achterstanden het gaat. Artikel 2 Eerste lid De regeling beoogt een impuls te geven en heef t derhalve een tijdelijk k arakter. Gezien de beperkte looptijd van de regeling k an drie maal een uitk ering worden verleend en wel voor de uitv oering van BOS-projecten die van star t gaan in de jaren 2005, 2006 of 2007. Het gaat ingevolge de regeling om projecten met een looptijd tussen de twee en de vier jaar. De gekozen aanvraagdata mak en het mogelijk dat alle projecten de maximale looptijd kunnen hebben. J aarlijks wordt in de Staatscourant het voor de uitv oering van de onderhavige regeling besc hikbare budget gepubliceerd. Tweede lid Indien een BOS-project op meerdere gemeenten betrekking heef t, wordt de uitkering slechts aan één van de betrokken gemeenten ver strekt. De gemeenten bepalen onderling wie de aan vraag voor een uitk ering bij het ministerie indient. Ingeval er sprak e is van deelgemeente(n) is het altijd de gemeente w aartoe die deelgemeente(n) behoor t die de aanvraag indient. Derde lid De uitkering wordt per project verleend. Aan een gemeente k an voor meer dan één project een uitk ering worden verleend. Om te bereik en dat de projecten goed o ver het
10
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
land worden gespreid, bepaalt het onderhavige ar tikellid dat er een maximum zit aan het aantal projecten dat in een gemeente wordt uitgev oerd. Gemeenten kunnen zelfstandig BOS-projecten uitv oeren, maar kunnen ook par ticiperen in een samen werkingsverband met meerdere gemeenten. Het derde lid ziet er op toe dat er in totaal per gemeente niet meer dan vijf BOS-projecten worden toegewez en. Zowel de BOS-projecten w aarin de gemeente deelneemt, als de BOS-projecten w aarvoor zij een uitkering ontvangt worden hierin meegenomen. Vierde lid De BOS-impuls is een tijdelijk e stimuleringsregeling welk e een duurzaam ef fect nastreeft. Gebleken is dat van meerjarige projecten eerder een duurzaam resultaat te verwachten is. Daarom is gekozen voor een minimale looptijd van twee jaar . Aangezien het om een tijdelijk e regeling g aat, kan de bijdrage van VWS aan een BOS-project maximaal vier jaar duren. Vijfde lid Indien een gemeente meerdere BOS-projecten v oor ver schillende projectgebieden aanvraagt, moet de gemeente v oor elk BOS-project een apar te aanvraag indienen. Elke aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het format dat is opgenomen in de bijlage 1 en 2. Op dez e manier is de onderlinge vergelijking van de aanvragen mogelijk. Artikel 3 De criteria in ar tikel 3 geven aan wat onder een BOS-project wordt ver staan, wat een BOS projectplan dient te bevat ten en waarop een BOS-aan vraag wordt getoetst. BOS-projecten die in aanmerking willen komen v oor een uitk ering, dienen aan alle in dit artikel gestelde criteria te voldoen. Eerste lid Samen werking op de betrokk en beleidster reinen op gemeentelijk ni veau is een noodzakelijk e voorwaarde voor de kwaliteit van het aanbod en v oor de duurzaamheid en houdbaarheid er van. Het is een v oorwaarde dat de BOS-aanpak w aar mogelijk aansluit bij reeds geformuleerd lok aal beleid en in ieder geval in dit beleid wordt geïntegreerd. Te denk en valt hier aan de meerjarenprogramma’ s van het grotestedenbeleid, aan lok aal gezondheidsbeleid en aan jeugdbeleid. Aan ‘sport- of beweegactiviteiten’ wordt in dit verband een ruime betek enis toegek end. Het kan gaan om de zogenaamde georg aniseerde spor t- en beweegactiviteiten, zoals spor ten en bewegen in (spor t)verenigingsverband of via scouting, maar ook ongeorg aniseerde spor t- en beweegactiviteiten. Onder deze laatste vallen bijv oorbeeld skeeleren of straatvoetbal. Tweede lid De BOS-impuls ric ht zich op lokaal benoemde ac hter standen. Om de achter standen in kaart te brengen is een wijkanalyse vereist. De gemeente dient op basis van dez e wijkanalyse het begrip ac hter stand te operationaliseren en aan te geven op welk e manier men dez e achter stand met de BOS-aanpak wil verminderen dan wel wegwerk en. Hierbij dient de gemeente te onderbouwen w aarom de specifiek e problemen met de gekozen interventies worden aangepakt. Een wijkanalyse dient tevens als 0-meting, zodat na afloop van het project de effecten op lokaal ni veau kunnen worden vastgesteld (outcome). Bij de wijk analyse wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaand feitenmateriaal en aangesloten bij bestaand instrumentarium, z oals monitor s van de GGD. De evaluatie moet inzic ht geven in ver schillende aspecten. Ten eer ste op het terrein van output; in hoever re zijn de in het projectplan opgenomen acti viteiten uitgev oerd.
11
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Daarnaast dient de evaluatie inzic ht te verschaffen op het gebied van outcome, de behaalde ef fecten; in hoeverre is de problematiek ten opzic hte van de nulmeting minder geworden. Voor zowel de output als de outcome geldt dat de evaluatie inzic ht dient te geven aan de hand van de in het projectplan aangegeven prestatie-indicatoren. Voor het vaststellen van de uitkering wordt naar de output gek eken. Artikel 4 Met dit artikel wordt een verdelingsmaatstaf bepaalt v oor het geval er on voldoende budget beschikbaar is om alle projectaan vragen te honoreren. Hoewel er een aanzienlijk budget beschikbaar is voor BOS-projecten k an het voorkomen dat in een bepaald jaar het totaalbedrag van de aangevraagde uitk eringen het besc hikbare budget o vertreft. In dat geval vindt de budgetverdeling plaats aan de hand van het z ogenoemde tendersysteem. Artikel 4 noemt de tendercriteria die in werking treden als er on voldoende budget beschikbaar is om alle projectaan vragen die aan de in ar tikel 3 gestelde criteria voldoen te honoreren. Dit houdt in dat op grond van de in ar tikel 4 genoemde criteria de onderlinge rangorde van de ver schillende kw alitatief goede BOS-projectaan vragen wordt bepaald. De hoogst gew aardeerde projectv oor stellen zullen eer st gehonoreerd worden tot het beschikbare budget uitgeput is. Indien een aan vraag wordt afgewezen kan een gemeente in een v olgend jaar een nieuwe aanvraag indienen. Eerste lid Dit artikellid bevat het eer ste verdeelcriterium. P rojecten in projectgebieden w aarvoor nog niet eerder een BOS-uitk ering is ver strekt, krijgen voor rang bij het toek ennen van hun gemeentelijk e projectaan vraag. Daarbij worden de projecten niet gewogen op basis van het tweede lid. Tweede lid In dit artikel is een aantal criteria genoemd aan de hand w aarvan BOS-projectaan vragen die aan de kwalitatieve voorwaarden van ar tikel 3 voldoen, worden beoordeeld en onderling gewogen. Zij zijn allen een uitwerking van het o verkoepelende criterium dat het gaat om projecten die in vergelijking met andere projecten meer zullen bijdragen aan het verwezenlijk en van het doel van de regeling. Het ar tikellid is geen limitatieve opsomming. Evenmin geef t de volgorde een rangorde aan. Moc ht het niet mogelijk zijn de verdeling te doen plaatsvinden op basis van de genoemde criteria, dan zullen andere criteria worden gehanteerd, die ontleend worden aan het o verkoepelende criterium. Samen werking is binnen de BOS-aanpak de drijvende krac ht voor het effectief bestrijden van achter standen van jeugdigen en het verminderen van o verlast. Als een van de criteria bij de beoordeling is in onderdeel a gekoz en voor de mate waarin ver schillende van belang zijnde org anisaties een aandeel hebben bij het project. Met de BOS-impuls wordt beoogd dat de succesv olle acti viteiten beklijven en blijven voor tbestaan. Het criterium, genoemd onder b brengt mee dat bij de afweging de duurzaamheid van het project een rol speelt. Dit wordt bijv oorbeeld gemeten aan de hand van huidige gemeentelijk e voornemens ten aanzien van v oor tzetting van het BOS-project na afloop van de BOS-uitk ering, zoals vastgelegd in gemeentelijk e nota’s op beleids- en op uitv oeringsni veau. Geblek en is dat een integrale aanpak van ac hter standen tot de meest effectieve resultaten leidt. Niet alleen worden meerdere doelen tegelijk ertijd gediend, maar bovendien wordt op de afzonderlijk e doelen meer resultaat geboekt. Daarom is in het onder c genoemde criterium besc hreven dat die projecten w aarbij sprak e is van een integrale analyse en w aar zo veel mogelijk ac hter standen worden aangepakt, er positief uitspringen.
12
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Voor het welslagen van een BOS-project is een vraaggeric hte aanpak belangrijk. Daarom is in de onderdelen d en e de mate van betrokk enheid van bewoner s en participatie van jeugdigen als criterium opgenomen. Gezien het maatschappelijk belang dat VWS toekent aan sportverenigingen, jeugdorg anisaties en vrijwilliger s wordt betrokkenheid hiervan aangemoedigd. Dit komt tot uitdrukking in de onderdelen f , g en h. Spor tverenigingen z orgen v oor een nut tige vrijetijdsbesteding v oor een grote groep jeugdigen. Daarmee hebben spor tverenigingen een belangrijk e maatschappelijk e functie. De vereniging k an een bijdrage leveren aan het aanbrengen van structuur in het vrijetijdsgedrag van jeugdigen. Bo vendien zijn jeugdigen v oor hun spor tbeoefening steeds meer aangewez en op spor tverenigingen. Door het verdwijnen van de mogelijkheden om te spor ten op straat, kan de spor tvereniging, met vaak een eigen accommodatie, die leemte vullen. Door aan wezigheid in de wijk kunnen zij zorgen v oor meer samenhang in de wijk, vergroting van de par ticipatie in de wijk en het verbeteren van het aanbod aan diensten in de wijk. Criterium f geef t aan dat de betrokkenheid van spor tverenigingen een positieve in vloed heef t bij de onderlinge afweging van de projecten. Het actief betrekken van jeugdigen bij de acti viteiten en/of organisatie is van belang. Concreet gaat het erom naar jeugdigen te luisteren, z e serieus te nemen en ze verantwoordelijkheden toe te ver trouwen. Wanneer jeugdigen z elf mede vormgeven aan de arrangementen neemt hun plezier en betrokk enheid toe. De kans dat ze afhaken wordt daardoor kleiner . Het belang van de betrokkenheid van jeugdwerk komt tot uitdrukking in criterium g. De vrijwillige inz et van burger s vormt een onmisbaar deel van de ‘ci vil society’. Burger s worden uitgenodigd in vulling te geven aan hun eigen verantwoordelijkheid. Het belang van de betrokkenheid van vrijwilliger s komt tot uitdrukking in criterium h. Het criterium genoemd onder i brengt mee dat projectplannen w aar de beoogde resultaten het meest concreet en meetbaar besc hreven worden in de onderlinge vergelijking beter scoren dan projecten w aarbij dit minder het geval is. Ingev olge het criterium opgenomen onder j speelt de verhouding tussen de kosten en de resultaten van het project een rol. Derde lid Dit lid wordt alleen toegepast als ook op basis van de in ar tikel 4 lid 2 gestelde criteria niet tot een verdeling van het beschikbare budget k an worden gekomen. Indien niet alle aanvragen gehonoreerd kunnen worden streef t de minister naar een even wichtige spreiding van BOS-projecten naar in wonertal van gemeenten, zoals verwoord in criterium a. Het inwonertal is gebaseerd op de meest recente cijfer s op het moment van aanvraag vastgesteld door het Centraal Bureau v oor de Statistiek. Dit inwoneraantal geldt gedurende de gehele projectperiode. Met het criterium genoemd onder b wordt beoogd een z o breed mogelijk spreiding van de BOS-impuls o ver het land te bereik en. Artikel 5 De regeling k ent in verband met het tender systeem één datum per jaar w aarop de aanvragen v oor een uitk ering moeten zijn ingediend. Alleen dan k an het beschikbare budget volgens de in ar tikel 4 neergelegde verdeelregel worden verdeeld. P rojecten die na de in het eer ste en tweede lid van dit artikel genoemde datum worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
13
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Artikel 6 Eerste lid De activiteiten die in een BOS-project worden ingez et behoren tot het autonome beleidster rein van de gemeenten. Gezien dez e verantwoordelijkheid wordt van de gemeenten die in aanmerking willen komen v oor een uitk ering v oor een BOS-project een substantiële eigen financiële inbreng verw acht. Er bestaat in principe geen bezwaar tegen het invullen van dez e eigen financiële inbreng met gelden van derden als pro vincies, sponsor s of fondsen. Geoormerkte middelen van Rijksregelingen (bv . Breedtespor timpuls) kunnen niet worden ingez et als eigen middelen van de gemeente. De BOS-projecten zijn org anisatorisc h en financieel nadrukk elijk gescheiden van de projecten die in het k ader van de Breedtespor timpuls worden uitgev oerd. Alleen directe kosten die samenhangen met acti viteiten die een bijdrage leveren aan het verminderen van de door de gemeente vastgestelde ac hter standen komen v oor een uitk ering in aanmerking. Hieronder vallen niet de v oorbereidingskosten om te komen tot een BOS-projectaan vraag. Aangezien het totale beschikbare budget beperkt is, is de meerjarige uitk ering per project gemaximeerd. Dit om aan z o veel mogelijk gemeenten v oor projectgebieden uitkeringen op grond van de onderhavige regeling te kunnen ver strekken. Tweede lid De nadruk van de BOS-impuls ligt op het aanbieden van acti viteiten. In sommige gevallen k an het voorkomen dat v oor het realiseren van de acti viteiten materialen moeten worden aangesc haft of voorzieningen op het gebied van accommodaties worden getrof fen. De kosten hiervan mogen niet meer bedragen dan 1 0% van de kosten van het project. Artikel 8 Er kunnen zich omstandigheden v oordoen die – wanneer zij van tevoren bek end waren geweest – de beslissing omtrent de uitkering ander s hadden doen uitvallen. Zodra z oiets na het indienen van de aan vraag aan de orde is, dient dit on verwijld aan de minister te worden beric ht. Het spreekt voor zich dat deze verplichting geldt tot de beëindiging en administratieve afronding van de acti viteiten waarvoor de subsidie is verleend. Artikel 9 Mede gelet op de lange looptijd die projecten kunnen hebben, wordt geëist dat een gemeente na afloop van ieder projectjaar inhoudelijk e informatie aan de minister ver strekt. In deze informatie geef t de gemeente aan hoe het project verloopt en of de voorgenomen acti viteiten zijn uitgev oerd. Deze eis geldt voor het laatste projectjaar niet, omdat de gemeente een ver slag moet indienen w aarin alle uitgev oerde acti viteiten staan omschreven waarvoor de uitk ering is ver strekt. Dit betekent dat de gemeente na afloop van het laatste projectjaar genoemd ver slag binnen z es maanden indient. Voor de gemeenten die onder het grotestedenbeleid vallen geldt dat zij dit ver slag indienen uiterlijk 15 juli na afloop van de projectperiode. Artikelen 10 en 11 Indien de acti viteiten zijn uitgev oerd zoals in de aan vraag beschreven en opgenomen in de door de minister goedgek eurde begroting, zal de uitk ering conform de verlening worden vastgesteld. Indien de geplande acti viteiten niet zijn uitgev oerd, kan de uitkering overeenkomstig lager worden vastgesteld. Dez e financieringswijz e heeft als gevolg dat de verantwoording beperkt wordt tot een inhoudelijk e verslaglegging. Financiële verslaglegging is niet nodig. Een accountantsverklaring hoef t derhalve niet te worden bijgesloten. Voor de gemeenten die genoemd zijn in bijlage 4 geldt het grotestedenbeleid. Deze gemeenten rek enen af conform de afsprak en uit het grotestedenbeleid.
14
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Oplegvel
Bijlage 1
behorende bij artikel 2, vijfde lid van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport. Deze bijlage is digitaal beschikbaar (www.minvws.nl) Een BOS-projectaanvraag bevat: – Dit oplegvel v olledig ingevuld – Projectplan – Projectbegroting (bijlage 2 bij de regeling)
A Gegevens aanvrager Aanvragende gemeente is
■ De aanvrager van een uitk ering v oor een zelfstandig project.
1
■ Penvoerder van de gezamenlijk e aanvraag.
Naam gemeente Postadres Postcode Plaats Bezoekadres Postcode Giro/bankrek eningnummer Naam en initialen contactper soon
■ dhr. ■ mw.
Afdeling Direct telefoonnummer Direct faxnummer E-mail Aantal inwoner s gemeente 2 Aantal reeds gehonoreerde BOS-projecten
Indien er sprak e is van samen werking met een andere gemeente of andere gemeenten, met welke gemeente(n) wordt de aan vraag gezamenlijk ingediend?
3
Naam gemeente Aantal inwoner s2 Aantal reeds gehonoreerde BOS-projecten
15
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
B Gegevens over het project Projecttitel Startdatum
(dag-maand-jaar)
Einddatum
(dag-maand-jaar)
1 Het betreft het projectgebied
, omdat
2 Korte beschrijving van de doelgroep
3 Korte doelstelling van het project
4 Korte beschrijving van de concrete activiteiten waarmee de achter stand wordt bestreden
5 Het arrangement sluit aan bij de leefwereld en leefruimte van jeugdigen, omdat
6 Korte beschrijving van de te verwachten kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het project (output)
7 Korte beschrijving van het te verwachten maatschappelijk effect (outcome)
8 Korte omschrijving van de evaluatiemethodiek
16
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
C Gegevens over de samenwerking
4
a Voorbereiding BOS-projectaanvraag 1 Is bij de voorbereiding van het BOS-project de samen werking duurzaam verank erd? ■ ja
■ nee
Zo ja, met welke beleidster reinen? Welzijn
■ ja
■ nee
Onderwijs
■ ja
■ nee
Spor t
■ ja
■ nee
Gezondheid
■ ja
■ nee
Jeugd
■ ja
■ nee
Ander s
■ ja
■ nee
te weten
2 Is bij het ontwikkelen van de BOS-projectaan vraag samengewerkt met andere instellingen, org anisaties en verenigingen? ■ ja
■ nee
Zo ja, met welke? Buur t
Onderwijs
Spor t
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
b Uitvoering BOS-projectaanvraag Wordt bij de uitv oering van het BOS-project samengewerkt met andere instellingen, org anisaties en/of verenigingen? ■ ja
■ nee
Zo ja, met welke? Buur t
Onderwijs
Spor t
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
17
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
D Het volledige projectplan (bijlage a bij dit oplegvel)
E De volledige projectbegroting, overeenkomstig bijlage 2 bij de regeling (bijlage b bij dit oplegvel).
F Verklaring Het college van burgemeester en wethouder s van de gemeente
verklaar t dat deze
projectaan vraag deugdelijk en naar w aarheid is opgesteld, alle v oor de aan vraag benodigde stukk en zijn bijgev oegd en dat de aanvraag voldoet aan de v oorwaarden en procedures die gelden v oor de Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t. Datum De burgemeester
De wethouder
Contactpersoon
Naam
Telefoon-/faxnummer
E-mailadres
Zenden aan Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Dienst FPB/BB Postbus 16006 2500 BA Den Haag
1
Bij een samen werkingsverband de gegevens van de aan vragende gemeente in vullen.
2
Peildatum z oals aangegeven in de toelic hting bij de BOS-impuls ar tikel 4 derde lid.
3
U dient de correspondentiegegevens van alle deelnemende gemeenten in het samen
werkingsverband, alsmede de contactper sonen van de gemeenten
bij te voegen als bijlage. 4
U dient in het projectplan aan te geven op welk e manier de samen werking tot stand is gekomen en waaruit deze samen werking blij kt.
18
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Projectbegroting
Bijlage 2
behorende bij artikel 2, vijfde lid van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport. Deze bijlage is digitaal beschikbaar (www.minvws.nl)
A Totaal begroting van het project (in €) Overeenkomstig de toelic hting bij de regeling komen alleen directe kosten die samenhangen met acti viteiten die een bijdrage leveren aan het verminderen van de door de gemeente vastgestelde ac hter standen voor een uitk ering in aanmerking.
Kosten BOS-project en gevraagde bijdrage Totale kosten BOS-project
Totale bijdrage van VWS aan BOS-project
Projectjaar 1
Projectjaar 3
Tweejarig project Driejarig project Vierjarig project
Tweejarig project1 Projectjaar 2
Kosten activiteit(en) Personeelskosten Org anisatiekosten Kosten accommodatie Kosten materiaal Overige kosten Totale kosten Bijdrage gemeente Bijdrage VWS
19
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Projectjaar 4
Driejarig project1 Projectjaar 1
Projectjaar 2
Projectjaar 3
Projectjaar 4
Projectjaar 1
Projectjaar 2
Projectjaar 3
Projectjaar 4
Kosten activiteit(en) Personeelskosten Org anisatiekosten Kosten accommodatie Kosten materiaal Overige kosten Totale kosten Bijdrage gemeente Bijdrage VWS
Vierjarig project1
Kosten activiteit(en) Personeelskosten Org anisatiekosten Kosten accommodatie Kosten materiaal Overige kosten Totale kosten Bijdrage gemeente Bijdrage VWS
B. Begroting op arrangementenniveau Naast de samen vattende begroting van totale kosten dient tevens een begroting op ar rangementni veau te worden aangeleverd. Dez e detailbegroting dient helder aan te sluiten bij de ar rangementen/acti viteiten uit de BOS-projectaan vraag.
1
Bij iedere kostensoor t dient het opgenomen bedrag te worden gespecificeerd. Dit met z oveel mogelijk gebruikmaking van pxq (pri js maal volume) onderbouwingen. Hiermee wordt bedoeld dat gemeenten bij bijv oorbeeld per soneelskosten moeten aangeven om welk e functies het gaat, de aantallen, de kosten en het totaalbedrag.
20
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Verklaring college B&W
Bijlage 3
behorende bij artikel 11, eerste lid van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport. Deze bijlage is digitaal beschikbaar (www.minvws.nl)
Verantwoording Het college van burgemeester en wethouder s van de gemeente dat de activiteiten volgens de inhoudelijk e verantwoording (het acti viteitenver slag) ■ Volledig ■ Gedeeltelijk ■ Niet
zijn uitgev oerd o vereenkomstig de BOS-aan vraag. Toelichting
Datum
De burgemeester
De wethouder
21
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
verklaar t
22
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
G-30 gemeenten
Bijlage 4
behorende bij artikel 11, tweede lid van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport.
Tot de G-30 gemeenten behoren de v olgende gemeenten: Alkmaar Almelo Amer sfoort Amsterdam Arnhem Breda ’s-Gravenhage Deventer Dordrec ht Eindho ven Emmen Enschede Groningen Haarlem Heerlen Helmond Hengelo (Overijssel) ’s-Hertogenbosc h Leeuwarden Leiden Lelystad Maastricht Nijmegen Rotterdam Schiedam Tilburg Utrecht Venlo Zaanstad Zwolle
23
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
24
Tijdelijk e stimuleringsregeling buur t, onderwijs en spor t
Uitgave: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postadres: Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Telefoon (070) 340 79 11 Informatie: Voor informatie en vragen over bestellingen kunt u terecht bij de medewerkers van Postbus 51. Zij zijn op werkdagen bereikbaar van 9.00 tot 21.00 uur onder telefoonnummer 0800-8051 (gratis). Internetadres: www.minvws.nl
DVC 04-0147, vormgeving: Optima Forma bv, Voorburg, foto omslag: Hollandse Hoogte
Oktober 2004