Bijlage 1: Voorwaarden voor de subsidieverlening NB Bij de onderhavige subsidieverlening is zoveel mogelijk aangesloten bij de bepalingen van het Kaderbesluit EZ-subsidies. Omwille van de leesbaarheid van de onderhavige subsidieverlening zijn de relevante bepalingen uit het Kaderbesluit hieronder uitgeschreven. 1. Definities Bij de hieronder genoemde voorwaarden zijn de volgende definities gehanteerd: 1. fundamenteel onderzoek: experimentele of theoretische activiteiten die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een rechtstreekse praktische toepassing of gebruik wordt beoogd (hetgeen daaronder wordt verstaan in de Communautaire Kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C 323); 2. industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die noodzakelijk is voor industrieel onderzoek, met name voor algemene validering van technologieën, met uitzondering van prototypes als bedoeld onder experimentele ontwikkeling (hetgeen daaronder wordt verstaan in de Communautaire Kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C 323); 3. experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema's of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd. De ontwikkeling van commercieel bruikbare prototypes en proefprojecten valt eveneens onder experimentele ontwikkeling indien het prototype het commerciële eindproduct is en de productie ervan te duur is om alleen voor demonstratie- en validatiedoeleinden te worden gebruikt. Bij commercieel gebruik van demonstratie- of proefprojecten worden eventuele inkomsten die hieruit voortvloeien, op de in aanmerking komende kosten in mindering gebracht. De kosten van de experimentele ontwikkeling en het testen van producten, procedés en diensten komen eveneens in aanmerking, voor zover deze niet voor industriële toepassing of commerciële exploitatie kunnen worden gebruikt of geschikt gemaakt. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan de routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden; (Hetgeen daaronder wordt verstaan in de Communautaire Kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C 323). 4. innovatie: technologische innovatie, met inbegrip van niet-technologische aspecten voor zover ze dienstbaar zijn aan technologische innovatie;
Page 1 van 1
5. onderzoeksprogramma: een op innovatie gericht programma dat bestaat uit een combinatie van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling dat door ondernemers, universiteiten en onderzoeksorganisaties wordt uitgevoerd; 6. ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld . 7. MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand houdt zoals daaronder wordt verstaan in Bijlage I bij Verordening (EG) Nr. 800/2008 van de Europese Commissie (De Algemene Groepsvrijstelling). Op het moment van sturen van deze beschikking gelden daar bij de volgende criteria een MKB-onderneming is een bedrijf dat: - minder dan 250 medewerkers heeft; - een omzet heeft die de € 50 miljoen niet overstijgt en/of - een balanstotaal heeft dat de € 43 miljoen niet overstijgt; - bovendien moet rekening gehouden worden met mogelijk bestaande (groeps)relaties met andere bedrijven. 8. onderzoeksorganisatie: een entiteit, zoals een universiteit of onderzoeksorganisatie, ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en het verspreiden van de resultaten daarvan door middel van onderwijs, publicaties of technologieoverdracht; alle winst wordt opnieuw geïnvesteerd in die activiteiten, in de verspreiding van de resultaten daarvan, of in onderwijs. Ondernemingen die invloed over een dergelijke entiteit kunnen uitoefenen door middel van bijvoorbeeld aandeelhouders of leden, genieten geen preferente toegang tot de onderzoekscapaciteit van een dergelijke entiteit of tot de resultaten van haar onderzoek; (Hetgeen daaronder wordt verstaan in de Communautaire Kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C 323) 9. penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie; 10. samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit tenminste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, niet zijnde een vennootschap; 11. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden: a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect: 1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan, 2°. volledig aansprakelijk vennoot is van, of 3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en b. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen; 12. derden: partijen die niet krachtens een samenwerkingsovereenkomst participeren in het onderzoeksprogramma. 13. subsidie-ontvanger: een deelnemer die subsidie ontvangt. Toelichting definities uit Communautaire kaderregeling.
Pagina 2 van 2
Omwille van de zelfstandige leesbaarheid is in bovenstaande definities voor fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling en onderzoeksorganisatie de tekst van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aangehaald. Bij een geschil over de interpretatie van deze tekst is de tekst zoals die is opgenomen in de Kaderregeling zelf bindend. Toelichting penvoerderschap/Kaderbesluit Bij de onderhavige subsidieverlening is aangesloten bij de bepalingen van het Kaderbesluit EZ-subsidies. Het Kaderbesluit kent een aantal bepalingen die zien op de situatie waarbij subsidie wordt verstrekt aan deelnemers aan een samenwerkingsverband. Deze deelnemers zijn dan afzonderlijke subsidieaanvragers. De artikelen 20 en 29 van het Kaderbesluit kennen een voorziening om in het geval subsidie wordt verstrekt aan de deelnemers aan een samenwerkingsverband, dit administratief voor zowel de aanvragers als de uitvoerder (ic NL Innovatie) van een subsidieverstrekking zo eenvoudig mogelijk te laten verlopen. Bedoeling is dat er bij het verstrekken van subsidie aan deelnemers aan een samenwerkingsverband, één aanspreekpunt voor de uitvoerder is. Artikel 51 van het Kaderbesluit bevat een bepaling over de indiening van de aanvraag om subsidievaststelling door een samenwerkingsverband. Evenals bij de aanvraag om subsidie, dient de penvoerder namens het samenwerkingsverband één gebundelde aanvraag tot subsidievaststelling in. In de onderhavige subsidieverlening wordt dit geregeld in artikel 9, tweede lid. In de artikelen 45, tweede lid, en 51, tweede lid, is bepaald dat de voorschotten en de eindafrekening ook via de penvoerder worden betaald indien subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband. Ook hier zijn de voorschotten en eindafrekening bedoeld voor de individuele deelnemers in het samenwerkingsverband, maar wordt het voorschot verstrekt aan deze deelnemers via de penvoerder. Deze betaling aan de penvoerder wordt gezien als betaling aan de subsidie-ontvanger. In de onderhavige subsidieverlening wordt het voorstaande geregeld in artikel 8, tweede lid en artikel 9, derde lid. 2. Subsidie 1. De subsidie bedraagt: - 75 procent van de kosten, voor zover deze betrekking hebben op fundamenteel onderzoek; - 50 procent van de kosten, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek; - 25 procent van de kosten, voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling. 2. Aangezien de kosten betrekking hebben op een combinatie van deze kosten bedraagt de subsidie het gewogen gemiddelde van deze percentages. Het toegekende percentage subsidie aan het onderzoeksprogramma bedraagt nooit meer dan 50 procent van de subsidiabele totale programmakosten. 3. Indien ter zake van de kosten of een deel daarvan reeds door een bestuursorgaan, door NWO of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidie niet meer bedraagt dan de volgende percentages: - 85 procent van de kosten, voor zover deze betrekking hebben op fundamenteel onderzoek;
Pagina 3 van 3
- 50 procent van de kosten, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek; - 35 procent van de kosten, voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling. Hierbij blijft gelden dat het totale gemiddelde percentage FES-subsidie dat aan het onderzoeksprogramma wordt verstrekt nooit meer dan 50 procent van de kosten bedraagt. 3. Voor subsidie in aanmerking komende kosten 1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit. 2. Vóór indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte kosten komen niet voor subsidie in aanmerking. 3. De eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur maakt geen deel uit van de subsidiabele kosten. 4. De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidieontvanger die de kosten heeft gemaakt, omzetbelasting niet in aftrek kan brengen. 5. Winstopslagen bij transacties binnen een groep worden alleen in aanmerking genomen voor zover het gebruikelijk is die winstopslagen ook bij soortgelijke transacties buiten de groep in rekening te brengen. 6. Afschrijvingskosten van apparatuur en gebouwen worden lineair berekend als fractie van de aanschafprijs op basis van bedrijfseconomische grondslagen en normen, met een minimale afschrijvingstermijn van vijf jaar. 7. De intern en extern te declareren loonkosten per fte. worden gesubsidieerd tot een maximumbedrag, dat is gebaseerd op het jaarsalaris van de Nederlandse Minister President. Hiervoor kan een bedrag van € 181.000,- worden aangehouden. 4. Berekenmethoden kosten 1. De subsidie-ontvanger kiest voor de berekening van de subsidiabele kosten uit; a- de integrale kostensystematiek, als opgenomen in artikel 12 van het Kaderbesluit b- de loonkosten plus vaste opslag-systematiek, als opgenomen in artikel 13 van het Kaderbesluit c- de vaste-uurtarief-systematiek, als opgenomen in artikel 14 van het Kaderbesluit 2. De artikelen 12, 13 en 14 van het Kaderbesluit zijn van overeenkomstige toepassing op deze subsidieverlening. 5. Projectresultaten 1. De subsidie-ontvanger draagt zorg voor een verantwoord gebruik van de uit de activiteiten voortvloeiende resultaten overeenkomstig de subsidie-aanvraag. Deze verplichting geldt gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling. 2. Wanneer een geheel of gedeeltelijk van overheidswege gefinancierde onderzoeksorganisatie deel uitmaakt van een samenwerkingsverband, sluiten de deelnemers in het samenwerkingsverband een overeenkomst over de wijze waarop wordt omgegaan met de overdracht van kennis of andere resultaten uit de activiteiten.
Pagina 4 van 4
3. Indien in de overeenkomst is opgenomen dat een onderzoeksorganisatie als bedoeld in het artikel 1, eerste lid kennis of andere resultaten uit de activiteiten overdraagt aan een ondernemer die deelneemt in het samenwerkingsverband, legt de penvoerder de afspraken voor aan Onze Minister, tenzij: a. de deelnemende ondernemingen de volledige kosten dragen van de activiteiten van deze onderzoeksorganisatie, b. de resultaten waaraan geen intellectuele eigendomsrechten kunnen worden ontleend, ruim kunnen worden verspreid en eventuele intellectuele eigendomsrechten op de resultaten die uit de activiteiten van de onderzoeksorganisatie voortvloeien, volledig aan deze onderzoeksorganisatie worden toegekend of, c. deze onderzoeksorganisatie van de deelnemende ondernemingen een vergoeding ontvangt die overeenstemt met de marktprijs voor de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit de door de onderzoeksorganisatie in het kader van de activiteiten en die worden overgedragen aan de deelnemende ondernemingen. 6. Uitvoering 1. De subsidie-ontvanger en de penvoerder doen onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. 2. De subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig het projectplan. Onze Minister kan voor het vertragen, essentieel wijzigen of het stopzetten van activiteiten op voorafgaand verzoek van de penvoerder ontheffing verlenen van deze verplichting. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. 3. De penvoerder meldt aan Onze Minister indien de subsidiabele kosten zoals opgenomen in het projectplan in het desbetreffende kwartaal meer dan 25% afwijken van de begroting. 4. De subsidie-ontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden: a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden; b. het aantal eenheden dat per kostendrager is besteed aan activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen; c. het aantal uren dat per persoon is besteed aan activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen; d. indien een tarief als bedoeld in artikel 12, eerste lid van het kaderbesluit EZ subsidies, wordt gehanteerd, de berekening en samenstelling van het tarief; e. de specifiek ten behoeve van de activiteiten gemaakte en betaalde kosten. 5. De administratie wordt tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard. 7. Rapportage en Monitoring De penvoerder rapporteert jaarlijks 2 maanden na het verstrijken van het kalenderjaar en gaat daarbij tenminste in op vorderingen met betrekking tot: a - realisatie van het activiteitenplan inclusief de bijbehorende begroting; knelpunten en haalbaarheid van het ingediende businessplan en eventuele aanvullingen daarop; b - kennisoverdracht: ondernomen activiteiten om de ontwikkelde kennis te verankeren; zinvolle toepassingen van de verspreide kennis door derden;
Pagina 5 van 5
c - een rapportage van de prestatie indicatoren. De subsidieverstrekker ontvangt daartoe uiterlijk binnen 3 maanden na de verzenddatum van de beschikking een voorstel voor de parameters, ter goedkeuring. Toelichting; In bijlage3 bij deze subsidie-beschikking wordt de rapportage nader toegelicht. Naast de schriftelijke rapportages zal de voortgang worden besproken in een (half)jaarlijks overleg met de subsidieverstrekker. 8. Voorschotten 1. De minister verstrekt ambtshalve voorschotten voor een subsidie die nog niet is vastgesteld. 2. De Minister verstrekt de voorschotten via de penvoerder aan de subsidieontvanger(s). Deze betaling geldt als betaling aan de subsidie-ontvanger. 3. Het eerste voorschot wordt ambtshalve verstrekt binnen twee weken na het verzenden van de subsidiebeschikking. 4. De volgende voorschotten worden ambtshalve verstrekt binnen twee weken na 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober naar rato van door de subsidieontvangers te maken kosten, gespecificeerd conform de door u ingediende begroting, met dien verstande dat in totaal maximaal 90% van het verleende subsidiebedrag als voorschot kan worden verstrekt. 5. Indien de subsidiabele kosten naar verwachting meer dan 25% zullen gaan afwijken van de begroting dient u dit terstond te melden. Op basis van deze melding kan ik besluiten de bedragen van de voorschotten aan te passen. 9. Subsidievaststelling 1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het vaststellingsformulier (bijlage 4). 2. De penvoerder dient de aanvraag tot subsidievaststelling in binnen zes maanden na de in de subsidieverlening genoemde einddatum. 3. De minister betaalt het subsidiebedrag via de penvoerder aan de subsidieontvanger 4. Bij de subsidievaststelling moet aangeleverd worden: a. Eindverslag (tenminste ingaan op vorderingen met betrekking tot): - realisatie van het activiteitenplan; knelpunten en haalbaarheid van het researchplan; - de internationale positie van het programma; - kennisoverdracht: ondernomen activiteiten om de ontwikkelde kennis te verankeren; - zinvolle toepassingen van de verspreide kennis door derden; - een rapportage van de monitoringsindicatoren; b. Financieel eindverslag (tenminste ingaan op): - een gespecificeerde opgave van alle rechtstreeks aan het programma toe te rekenen werkelijk gemaakte en betaalde kosten, opgesteld conform de ingediende begroting; - een specificatie van de bijdragen van de onderzoeksinstellingen en de bedrijven, onderverdeeld naar bijdragen in kontanten respectievelijk bijdragen in natura; - een gespecificeerde opgave van bijdragen van andere bestuursorganen aan het programma;
Pagina 6 van 6
c. Per subsidieontvanger een afzonderlijke controleverklaring volgens het model in bijlage 5. Organisaties die minder dan € 125.000 subsidie ontvangen kunnen volstaan met een directieverklaring. 5. De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.
Pagina 7 van 7
Bijlage 2: Rapportage en Monitoring De subsidie-ontvanger rapporteert jaarlijks 2 maanden na het verstrijken van het kalenderjaar aan de subsidieverstrekker over: - de inhoudelijke voortgang van het programma, inclusief financiën; - kennisoverdracht en zichtbaarheid; - de stand van zaken van de programmaspecifieke prestatie indicatoren. Daarnaast zal de voortgang worden besproken in een (half)jaarlijks overleg met de subsidieverstrekker. 2a Inhoudelijke en financiële voortgang Voortgang onderzoeksprogramma ( circa 1-2 A4 per onderzoekslijn) Deze rapportage schetst op hoofdlijnen een realistisch beeld van de voortgang van het onderzoeksprogramma. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om: de realisatie van het activiteitenplan; knelpunten; oplossingen en haalbaarheid van het ingediende businessplan en eventuele aanvullingen; een vooruitzicht op de komende periode; wijzigingen in de samenstelling van het consortium en de uitvoerende partijen; wijzigingen in het businessplan; bespreekmomenten in de uitvoering van uw programma etc. Organisatie en bestuur (circa 1 A4) Het gaat bij dit onderdeel over zaken als: de invulling van de onderzoeksposities en andere vacatures; nog aanwezige vacatures; realisatie van een managementstructuur; inclusief de taakverdeling tussen het wetenschappelijk en algemeen management van de projecten; personele wisselingen; realisatie van een systeem voor kwaliteitsborging, kennisdeling, (internationale) interactie met andere onderzoeksprogramma’s of met adviesraden of platforms etc. Financieel De voortgang van de begroting wordt gerapporteerd met het daartoe bestemde Excel-formulier. Dat biedt ook ruimte om kort in te gaan op: eventuele belangrijke ( > 25% op jaarbasis) afwijkingen in het financiële uitgavenkader van individuele consortiumpartijen en van het consortium als geheel, budgettaire prognoses voor de resterende jaren van uw programma en eventuele wijzigingen, knelpunten en voorgestelde oplossingen. 2b Kennisoverdracht en zichtbaarheid (circa 1 A4) Deze rapportage geeft inzicht in de inspanningen om de gegenereerde kennis en resultaten uit te dragen en te verankeren binnen het consortium en daarbuiten. Dat is inclusief activiteiten die zijn gericht op het vergroten van de zichtbaarheid van het onderzoek. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om: activiteiten om de ontwikkelde kennis te verspreiden en te verankeren, inclusief een vooruitzicht op de komende periode; uitnodigingen voor lezingen en netwerken; zinvolle toepassingen van de verspreide kennis door deelnemers aan het samenwerkingsverband maar vooral ook door derden; afstemming met andere (inter)nationale initiatieven; oriëntatie op internationale (Europese) ontwikkelingen; (nieuwe) internationale samenwerking; deelname aan internationale commissies en platforms; bekendheid, imago; etc. Nb de concrete resultaten van de genoemde activiteiten kunnen gerapporteerd worden aan de hand van de prestatie indicatoren (onderdeel 3c).
Pagina 8 van 8
2c Prestatie indicatoren voor het onderzoeksprogramma Hieronder volgt een overzicht van de resultaten waarover jaarlijks gerapporteerd moet worden aan de hand van door het consortium zelf op te stellen prestatie indicatoren, inclusief mijlpalen en streefwaarden. De subsidieverstrekker ontvangt daartoe binnen 3 maanden na de verzenddatum op de subsidiebeschikking ter goedkeuring een voorstel voor een verzameling indicatoren. Het is raadzaam om daarbij minimaal 5 en maximaal 15 hoofdindicatoren te hanteren per categorie. Excellentie Het gaat om indicatoren, mijlpalen en streefwaarden voor: wetenschappelijke resultaten, technologische resultaten, aantal promotie onderzoeken, publicaties, IPR (octrooien, licenties), citaties, kwaliteit van het onderzoek, risicobeheersing, internationale kennispositie of ranking van bedrijven en kennisinstellingen, r&dstrategieën, etc. De bijdrage aan economie en maatschappij Het gaat daarbij naast valorisatie om indicatoren, mijlpalen en streefwaarden voor: de waardecreatie uit de onderzoeksresultaten en de potentiële mogelijkheden daarvoor, licenties, startende ondernemingen, (buitenlandse) investeringen, nieuwe processen, producten en diensten, marktperspectieven, economische haalbaarheid, economische kansen en belemmeringen, milieuperspectief en bijkomende kansen en belemmeringen, milieu kosten en of baten, sociaal perspectief inclusief kansen en belemmeringen, sociale kosten en baten, gezondheidsaspecten, bijdragen aan maatschappelijke thema’s, etc: Samenhang met andere Nederlandse onderzoeksprogramma’s en internationale samenwerking Het gaat om indicatoren, mijlpalen en streefwaarden voor: het aantal flankerende onderzoeksprogramma’s en de interactie hiermee, samenwerking met (nieuwe) initiatieven op hetzelfde onderzoeksterrein, internationale onderzoekssamenwerking, gezamenlijke strategievorming, etc: Samenwerking tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen en governance Het gaat om indicatoren, mijlpalen en streefwaarden voor: de samenstelling van het consortium, het aantal deelnames van (mkb) bedrijven, kennisinstellingen, internationale partners, de intensiteit en de kwaliteit van de samenwerking, bedrijfsbijdragen aan het onderzoeksprogramma, r&d uitgaven, wijzigingen in de samenstelling, belangstelling vanuit de sector(en), etc. Indien tijdens de uitvoering van het programma onverhoopt de streefwaarden en mijlpalen onvoldoende worden bereikt dient u met een verbeterplan te komen dat moet leiden tot het bereiken van de afgesproken streefwaarden. Overigens is het ook het reëel te veronderstellen dat zogeheten “output” en “outcome” indicatoren vaak pas meerdere jaren na de start van het programma ingevuld kunnen worden.
Pagina 9 van 9
Bijlage 3: Totaalbegroting van het onderzoeksprogramma Separaat toegevoegd.
Pagina 10 van 10
Bijlage 4: Controleverklaring /directieverklaring Model controleverklaring de onderstreepte begrippen zijn nader toegelicht Aan ...(naam en adres van de opdrachtgever).... Opdracht Wij hebben de aanvraag om subsidievaststelling van ...(naam subsidieontvanger)... te ... (statutaire vestigingsplaats)... inzake het project ...(titel project)...gecontroleerd. Een door ons gewaarmerkt exemplaar van deze aanvraag om subsidievaststelling is ter identificatie bijgevoegd. Deze verklaring is afgegeven ten behoeve van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Voor de gesubsidieerde activiteiten heeft de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met aanvraagnummer …(nr)… bij brief van … (datum brief) … met kenmerk … (kenmerk) … een subsidie verleend. Deze subsidie is verleend in het kader van het Fonds Economische Structuurversterking (FES). De aanvraag om subsidievaststelling is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van ...(naam subsidieontvanger)... Het is onze verantwoordelijkheid een controleverklaring inzake deze aanvraag te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten (zie handleiding Regelgeving Accountancy (HRA), www.nivra.nl). De controle omvat onder meer een onderzoek, eventueel door middel van deelwaarnemingen, van de informatie ter onderbouwing van de verantwoorde projectkosten in de aanvraag om subsidievaststelling. Tevens omvat de controle de beoordeling, dat de aanvraag om subsidievaststelling voldoet aan de volgende eisen: • de projectkosten zijn door de subsidieontvanger gemaakt, zijn rechtstreeks toe te rekenen aan het project en zijn daadwerkelijk betaald; • de kosten hebben betrekking op de periode van … (begindatum) … tot en met … (einddatum) …; • de in aanmerking genomen kosten zijn in overeenstemming met het in de bovenvermelde beschikking tot subsidieverlening bepaalde; • de bij de aanvraag om subsidievaststelling verstrekte informatie omtrent de ter zake van de projectkosten door een bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Gemeenschappen verleende subsidies is juist en volledig; • de bij de aanvraag om subsidievaststelling verstrekte informatie over het al dan niet kunnen verrekenen van omzetbelasting is juist.
Pagina 11 van 11
Oordeel Wij zijn van oordeel, dat de aanvraag om subsidievaststelling inzake het project juist is en voldoet aan de hiervoor genoemde eisen. Toelichtende paragraaf ...(indien van toepassing eventuele specifieke bevindingen)... Ondertekening door accountanti Plaatsnaam en datum…………………………………………………………………………………………………………… Naam accountantskantoor…………………………………………………………………………………………………………… Naam accountant (RA/AA)…………………………………………………………………………………………………………… Ondertekening…………………………………………………………………………………………………………………………………
i
Accountant De controle kan worden uitgevoerd door een RA of een AA. De gevraagde verklaring kan ook worden verstrekt door een niet als openbaar accountant optredend intern accountant.
Pagina 12 van 12
Model Directieverklaring (NB een directieverklaring moet worden aangeleverd op orgineel briefpapier van de onderneming en te worden ondertekend door de directeur) Directieverklaring FES project:(titel) Projectnummer: (nummer) Het formulier voor de definitieve vaststelling van de FES subsidie voor bovengenoemd project, sluitend met een kostentotaal van ………….. is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de directeur. Ondergetekende verklaart dat: - de in de eindafrekening vermelde kosten zijn gemaakt na (datum aanvangproject volgens beschikking). ……………. 20.. en voor (datum einde toezegging) ………….. 20.., zijn betaald, zijn rechtstreeks toe te rekenen aan het project en direct terug te leiden uit de boekhouding. - de in de eindafrekening vermelde kosten juist zijn berekend met inachtneming van hetgeen gesteld is in de verleningsbrief van .. …………….. …, kenmerk - de in de eindafrekening gedane opgave van andere door een bestuursorgaan (vanwege gemeenten, provincies, waterschappen, het Rijk) of de Commissie van de Europese Gemeenschappen toegezegde en/of verstrekte bijdragen in de rechtstreeks aan het project toe te rekenen kosten juist en volledig is. - de in de eindafrekening gedane opgave van verstrekte financiële bijdragen aan het project van derden juist en volledig is.
(Plaats), (datum)
Directeur Bijlage: kostenoverzicht/ eindafrekening
Pagina 13 van 13
Bijlage 5: Vaststellingsformulier
Aanvraag Vaststelling Subsidie COMMIT Stuur het ingevulde formulier met bijlagen naar: Agentschap NL NL Innovatie Juliana van Stolberglaan 3 Postbus 93144 2509 AC Den Haag Meer informatie: Voor uitgebreide toelichting bij het formulier: T 088 – 602 52 90
1. Project 1.1
Naam organisatie:
1.2
Projectnaam:
1.1
Referentienummer:
Het referentienummer vindt u op de verleningsbrief die u door Agentschap NL is toegestuurd.
2. Gevraagde subsidie 2.1
Hoeveel bedragen de totale Subsidiabele kosten?
€
2.2
Hoeveel subsidie vraagt u in totaal aan?
€
3. Checklist bijlagen 3.1
Kruis aan welke bijlagen u meestuurt
Inhoudelijk eindverslag Kostenspecificatie per aanvrager/deelnemer Controleverklaring c.q. directieverklaring per aanvrager/deelnemer
Let op! Agentschap NL kan uw aanvraag pas in behandeling nemen wanneer alle bijlagen zijn ingeleverd.
Pagina 14 van 14
4. Ondertekening -
Ik ben bevoegd om dit formulier te ondertekenen. Ik verklaar dat het formulier naar waar waarheid is ingevuld.
4.1
Naam:
4.2
Functie:
4.3
Datum:
4.4
Handtekening:
5. Vervolg U levert het formulier in Stuur het ingevulde en ondertekende tijdig naar Agentschap NL. Wanneer u deze uiterlijk ingediend moet hebben vindt u in de subsidieverleningsbrief. Vergeet niet de bijlagen mee te sturen, als die in uw situatie vereist zijn. U ontvangt van ons een reactie U ontvangt van Agentschap NL een brief met de beslissing op uw aanvraag. Heeft u daarna nog vragen? Neem dan contact op met Agentschap NL. De contactgegevens staan vermeld bovenaan de brief.
Pagina 15 van 15
Bijlage 6: Brief met adviezen van de IABC Separaat toegevoegd.
Pagina 16 van 16