Bijlage 1, bedoeld in artikel 10, onderdeel a, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001. Opleidingsplan 1. Er is een opleidingsplan voor ieder aangeboden type opleiding. De inhoud en volgorde van het opleidingsplan zijn geschikt voor de betreffende opleiding. 2. Het opleidingsplan vormt een onderdeel van het trainingshandboek. 3. Het opleidingsplan voor de praktijkinstructie bevat een overzicht van alle vluchten in chronologische volgorde met daarbij omschreven de duur van elke vlucht. Tevens wordt de duur van de instructie- en solovluchten in de verscheidene opleidingsstadia omschreven. 4. Het opleidingsplan voor de theorie-instructie bevat een overzicht van alle te geven theorielessen, waarin wordt omschreven hoeveel tijd besteed zal worden aan de diverse onderwerpen. Trainingshandboek 5. De opleidingsinstelling houdt een trainingshandboek aan waarin informatie en instructies zijn opgenomen ten behoeve van het adviseren van leerlingen over het voldoen aan de opleidingseisen. De informatie vervat in het trainingshandboek staat ter beschikking aan het personeel en de leerlingen. De amenderingsprocedure is vermeld en de wijzigingen worden naar behoren gecontroleerd. 6. Het trainingshandboek dat door de opleidingsinstelling wordt gebruikt, bevat ten minste de bestanddelen die in tabel 1 en 2 zijn vermeld ten aanzien van de structurering van de opleiding, onderscheidenlijk het opleidingsplan. Tabel 1 - Ten aanzien van de structurering van de opleiding Doelstelling van de Een verklaring inzake hetgeen de leerling geacht opleiding wordt te verrichten als resultaat van de opleiding, het prestatieniveau en de aan te houden trainingsrestricties. Weerslimieten Omschrijving van de weerslimieten voor de instructie- en solovluchten voor ieder aangeboden type opleiding. Rapportage van de training De verantwoordelijke personen voor controle van de voortgangsrapportage van leerlingen. De frequentie van de controle van voortgangsrapportage. Per instructievlucht een rapportage van de prestaties van de leerling waarin ten minste is opgenomen de uitgevoerde instructievlucht, uitgevoerde oefeningen, heersende weersomstandigheden en vluchtduur. Gedurende de praktijkopleiding: Vorderingstesten
Kwalificatietest voor praktijkexamens Gedurende de theorieopleiding: Rapportage van aanwezigheid van leerlingen Vorderingstesten Kwalificatietest voor theorie-examens Tabel 2 - Opleidingsplan Praktijksyllabus
Theoriesyllabus
Referentielijst van de praktijk- en theoriesyllabus Structuur van de praktijkinstructie
Instructiemethoden
Vorderingen van de leerlingen
Verklarende lijst van de terminologie Bijlagen
Een gespecificeerde uiteenzetting van de inhoud van alle te doceren oefeningen in de lucht, geordend in de uit te voeren volgorde met hoofd- en subtitels. Normaliter komt zulks overeen met de gedetailleerde beschrijving van oefeningen in de lucht voor de opleiding voor FI. Een gespecificeerde uiteenzetting van de inhoud van alle te doceren oefeningen, geordend in de uit te voeren volgorde met hoofd- en subtitels. Een ingekorte lijst van de bovenstaande oefeningen met vermelding van alleen de hoofd- en subtitels om snel na te slaan. Een uiteenzetting hoe de praktijkinstructieoefeningen in de lucht zullen worden verdeeld en hoe deze zullen worden opgezet om zeker te stellen dat zij in de meest geschikte leervolgorde worden afgerond en dat wezenlijke oefeningen (noodsituaties) met de juiste regelmaat worden herhaald. Bovendien worden de instructie-uren voor iedere oefening vermeld en wordt vermeld wanneer testen van de vorderingen worden uitgevoerd. De eisen, met name met betrekking tot briefing voor en na de vlucht, het aanhouden van de opleidingsplannen en trainingsspecificaties, de bevoegdheid voor solovluchten, en dergelijke. Een korte maar specifieke uiteenzetting van de prestatiemaatstaf waaraan een leerling per trainingsfase geacht wordt te voldoen. Hierin is begrepen de minimumeisen voor ervaring uitgedrukt in uren, afronding naar tevredenheid van bijvoorbeeld oefeningen, voorafgaand aan belangrijke oefeningen zoals navigatievluchten. Definitie van belangrijke termen waar nodig. Formulieren voor de voortgangsrapportage. Formulieren voor de rapportage van vorderingstesten. Formulieren voor de rapportage van kwalificatietesten. Aanwezigheidsformulieren voor de theorie opleiding.
Archieven 7. De opleidingsinstelling archiveert de volgende gegevens en bescheiden en bewaart deze gedurende een periode van ten minste 5 jaar: a. bijzonderheden inzake de grond-, praktijk- en gesimuleerde vluchttraining die aan de individuele leerlingen wordt gegeven; b. gedetailleerde en regelmatig opgemaakte voortgangsrapportages opgemaakt door de theorie- en praktijk-instructeurs met inbegrip van de voortgangs- en kwalificatietesten van zowel de praktijk- en theorie-instructie; en c. persoonlijke informatie betreffende leerlingen en docenten, bijvoorbeeld de vervaldata van medische verklaringen, bevoegdverklaringen, en dergelijke.
Bijlage 2, bedoeld in de artikelen 10 onderdeel b onder 3, en 11 onderdeel b onder 2, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001
De opleiding voor RPL(A) De opleiding voor RPL(A)SE piston(land) wordt aangeboden door: een geregistreerde opleidingsinstelling met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige RFI in hun RPL(A)SE piston(land), of een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling voor PPL(A)SE piston(land) met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige FI in hun PPL(A)SE piston(land), CPL(A)SE piston(land) of ATPL(A)SE piston(land). De opleiding voor RPL(A)TMG wordt aangeboden door: een geregistreerde opleidingsinstelling met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige RFI in hun RPL(A)TMG, een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling voor PPL(A)TMG met instructeurs met een geldig FI in hun PPL(A)TMG, CPL(A)TMG of ATPL(A)TMG. De opleiding voor RPL(A)MLA wordt aangeboden door: een geregistreerde opleiding met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige RFI in hun RPL(A)MLA. De opleiding voor RPL(H) De opleiding voor RPL(H) voor typebevoegdverklaringen voor eenmotorige helikopters of voor gyroplanes wordt aangeboden door: een geregistreerde opleidingsinstelling met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige RFI(H) in hun RPL(H) en de typebevoegdverklaring waarvoor ze instructie geven, of een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling voor PPL(H) met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige FI in hun PPL(H), CPL(H) of ATPL(H) en de typebevoegdverklaring waarvoor ze instructie geven.
De praktijkopleiding voor RPL(A) De praktijkopleiding voor elke klasse binnen het RPL(A) omvat ten minste 30 uur, waarvan ten minste: 20 uur dubbelbesturingsonderricht op een vliegtuig uit de gewenste klasse (dit kan minder zijn bij leerling-vliegers die in aanmerking komen voor compensatie als bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001), 5 uur solo op een vliegtuig uit de gewenste klasse, en op een vliegtuig uit een willekeurige klasse uit RPL(A): a. 1 solo overlandvlucht waarbij op twee andere luchtvaartterreinen wordt geland en gestart dan waarop men vertrekt, of b. een driehoeksvlucht over een afstand van ten minste 100 km en daarnaast een start en een landing op ten minste drie verschillende terreinen.
Het opleidingsplan voor de praktijkopleiding voor RPL(A) omvat ten minste: • de vluchtvoorbereiding inclusief de berekening van de massa en het zwaartepunt, de voor-de-vlucht-inspectie van het vliegtuig en de staat van onderhoud; • het gebruik van het luchtvaartterrein en het luchtverkeerscircuit, het vermijden van botsingen (voorzorgen en uitwijkprocedures); • het besturen van het vliegtuig met behulp van het zicht naar buiten; • het vliegen met een kritische lage luchtsnelheid, herkenning van en het herstellen uit een beginnende en volledige overtrek; • het vliegen met een kritische hoge luchtsnelheid, herkenning van en het herstellen uit een spiraalduikvlucht of herkenning en het vermijden van een spiraalduikvlucht; • starts en landingen normaal en bij dwarswind; • starts waarbij een maximumprestatie van het vliegtuig is vereist (kort veld en over hindernissen), landingen op een korte baan; • het maken van overlandvluchten met herkenningspunten op de grond, gegist bestek en, wanneer dat beschikbaar is, radionavigatiehulpmiddelen; • noodprocedures, inclusief gesimuleerde situaties waarbij de uitrusting van het vliegtuig niet of niet meer goed werkt; • het voorbereiden van vluchten van, naar en via verschillende luchtvaartterreinen, procedures met luchtverkeersdienstverlening; en • radiotelefonieprocedures en terminologie. De opleidingsvliegtuigen voor RPL(A) De opleidingsinstelling zorgt voor een adequate vloot van opleidingsvliegtuigen die geschikt zijn voor de bedoelde opleiding en die zijn uitgerust en onderhouden volgens de geldende regels. Elk vliegtuig is voorzien van een dubbel besturingssysteem dat onafhankelijk kan worden gebruikt door de instructeur en de leerling. Een overzwenkbare besturing is niet acceptabel. De vloot bevat ook ten minste één vliegtuig dat geschikt is om te leren hoe men een overtrek kan vermijden. De theorieopleiding voor RPL(A) De opleidingsinstelling zorgt voor theorieonderwijs voor het theorie-examen PPL(A)/RPL(A), inclusief het theorie-gedeelte voor communicatie.
De praktijkopleiding voor RPL(H) De praktijkopleiding voor elk type eenmotorige helikopter of gyroplane binnen het RPL(H) omvat ten minste 30 uur, waarvan ten minste: 20 uur dubbelbesturingsonderricht op het gewenste type eenmotorige helikopter of gyroplane (dit kan minder zijn bij leerling-vliegers die in aanmerking komen voor compensatie als bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001), 5 uur solo op het gewenste type eenmotorige helikopter of gyroplane en
op het gewenste type eenmotorige helikopter of gyroplane: a. 1 solo overlandvlucht waarbij op twee andere luchtvaartterreinen wordt geland en gestart dan waarop men vertrekt, of b. een driehoeksvlucht over een afstand van ten minste 100 km en daarnaast een start en een landing op ten minste drie verschillende terreinen, bij een gyroplane kunnen de DBO uren, gevlogen op een ongemotoriseerde gyroplane tot een maximum van 5 uren in mindering worden gebracht. Het opleidingsplan voor de praktijkopleiding voor RPL(H) voor eenmotorige helikopters omvat ten minste: • de vluchtvoorbereiding inclusief de berekening van de massa en het zwaartepunt, de voor-de-vlucht-inspectie van de helikopter en de staat van onderhoud; • het gebruik van het luchtvaartterrein en het luchtverkeerscircuit, het vermijden van botsingen (voorzorgen en uitwijkprocedures); • het besturen van de helikopter met behulp van het zicht naar buiten; • starts, landingen, stilhangen, uitkijkbochten en normale overgangsvluchten van en naar stilhangen; • noodprocedures, elementaire autorotaties, gesimuleerde motorstoring, herstel van grondresonantie indien relevant voor het type; • zijwaartse en achterwaartse vlucht, bochten op de plek; • autorotaties op een landingspunt, gesimuleerde landingen met motor uit, oefenen van noodlandingen. Gesimuleerde storingen van uitrusting en noodtoestandsprocedures met betrekking tot storing van motoren, besturing, elektrische en hydraulische circuits; • steile bochten; • overgangsvluchten, snelle stops, manoeuvres uit de wind, landingen en starts op hellend terrein; • vluchten met beperkt vermogen en beperkte ruimte inclusief het kiezen van en het opereren naar en van onvoorbereide plaatsten; • overlandvlucht met visuele referentie, gegist bestek en waar beschikbaar, radionavigatiehulpmiddelen; • het voorbereiden van vluchten van, naar en via verschillende luchtvaartterreinen, procedures met luchtverkeersdienstverlening. Het opleidingsplan voor de praktijkopleiding voor RPL(H) voor gyroplanes omvat ten minste: • de vluchtvoorbereiding inclusief de berekening van de massa en het zwaartepunt, de voor-de-vlucht-inspectie van de gyroplane en de staat van onderhoud; • wielblokprocedure, motor- en rotorstartprocedure evt. met de hand, taxiën met of zonder rotorrotatie, taxiën met rugwind, tegenwind en dwarswind; • het gebruik van het luchtvaartterrein en het luchtverkeerscircuit, het vermijden van botsingen (voorzorgen en uitwijkprocedures); • het besturen van de gyroplane met behulp van het zicht naar buiten; • rocken op hoofdwielen tijdens sneltaxiën, herstelprocedure bij flapping tijdens taxiën en start; • start zonder wind, met tegenwind, dwarswind en short-field start gevolgd door motorstoring in grondeffect tijdens de start;
• • • • • • •
horizontale bochten (met richtingsroer), klimmende en dalende bochten en steile bochten, het klimmen met vol vermogen, maximum snelheid en het vliegen met minimaal vermogen; herstel bij het vliegen aan de backside van de powercurve (bij langzame snelheid); normale landing, landing met een steile nadering en een flare, landing met doorstart, noodlanding, doellanding, landing met maximaal vermogen en landing zonder vermogen; het stoppen van de motor, het locken van de stuurinstallatie, het plaatsen van wielblokken en het stoppen van de rotor; uitsluitend bij gebruikmaking van niet-gemotoriseerde gyroplanes: het herstellen van pilot induced occilation (glider) het herstellen van een pendel beweging herstellen (glider).
De opleidingshelikopters voor RPL(H) De opleidingsinstelling zorgt voor een adequate vloot van opleidingshelikopters die geschikt zijn voor de bedoelde opleiding en die zijn uitgerust en onderhouden volgens de geldende regels. Elke helikopter is voorzien van een dubbel besturingssysteem dat onafhankelijk kan worden gebruikt door de instructeur en de leerling. Een overzwenkbare besturing is niet acceptabel. De theorieopleiding voor RPL(H) De opleidingsinstelling zorgt voor theorieonderwijs voor het theorie-examen PPL(H), inclusief het theorie-gedeelte voor communicatie.
Bijlage 3, bedoeld in de artikelen 10 onderdeel b onder 4, en 11 onderdeel b onder 2, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 De opleiding voor RFI De opleiding voor RFI wordt aangeboden door een geregistreerde opleidingsinstelling met praktijkinstructeurs die in het bezit zijn van een geldige bevoegdverklaring RFI of FI en de betreffende klasse- of typebevoegdverklaring waarop instructie wordt gegeven en ten minste 250 uur ervaring hebben als vlieginstructeur. De theorie-instructeur dient ten overstaan van de opleidingsinstelling door middel van het geven van een proefles te hebben aangetoond over voldoende didactische en inhoudelijke kennis te beschikken vereist voor de door hem te doceren vakken. De opleidingsinstelling De opleidingsinstelling beschikt over een registratie ten behoeve van het opleiden voor de bevoegdverklaring RFI voor betreffende klasse- of typebevoegdverklaringen en voorts om: • de potentiële leerling voorafgaand aan de opleiding behoorlijk te toetsen; • de leerling een zodanige theoretische en praktische opleiding te geven dat de leerling de bevoegdverklaring RFI kan behalen voor één of meer betreffende klassen of typen, en • een opfriscursus te geven aan degenen die hun bevoegdverklaring RFI, voor de klassen of typen luchtvaartuigen waarop zij instructie mogen geven, willen verlengen. Toelatingseisen voor RFI Voordat wordt begonnen aan de opleiding voor RFI gaat de opleidingsinstelling na of de leerling: • in het bezit is van een geldig vliegbewijs RPL, de betreffende klasse- of typebevoegdverklaringen waarop de leerling instructie wil gaan geven en de bevoegdverklaring RT, • beschikt over actuele kennis op CPL-niveau van de onderwerpen opgenomen in bijlage 4a respectievelijk 4b die deel uitmaakt van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, • ten minste 150 uur ervaring heeft als gezagvoerder op een luchtvaartuig van een willekeurige categorie, • ten minste 30 uur ervaring heeft als gezagvoerder op een luchtvaartuig van het type of de klasse waarop men instructeur wil worden, waarvan ten minste 5 uur in de zes maanden voorafgaand aan de toelatingstest, • ten minste 20 uur ervaring heeft als gezagvoerder tijdens overlandvluchten waarbij op ten minste 4 verschillende (luchtvaart)terreinen is geland en gestart, en • beschikt over voldoende praktische vliegvaardigheid om met een redelijke kans op succes de opleiding te volbrengen. De cursus leidt op tot vaardigheid in het geven van instructie aan kandidaten die een RPL met een betreffende klasse- of typebevoegdverklaring willen behalen. De theorieopleiding De theorieopleiding bestaat (inclusief voortgangschecks) uit ten minste 80 uur, waarin aandacht wordt besteed aan:
• • • • • • • • •
het leerproces, het onderwijsproces, opleidingsdenkbeelden, instructietechnieken, leerlingenevaluatie, de opzet van opleidingsprogramma’s, de menselijke factoren bij vlieglessen, het voorkomen en oplossen van problemen, opleidingsadministratie.
Praktijkopleiding De praktijkopleiding bestaat ten minste uit 15 vlieguren, waarvan ten minste 10 uren dubbelbesturingsonderricht. De overige 5 uur kan worden gevlogen door twee kandidaat RFI-ers. Het praktijkexamen komt boven op de voorgeschreven minimum opleidingsuren. De opleiding wordt afgesloten met een theorie-examen en een praktijkexamen. Als de kandidaat daarvoor slaagt krijgt deze de bevoegdverklaring RFI met beperkingen: Totdat de houder van een bevoegdverklaring RFI ten minste 100 uur vlieginstructie heeft gegeven en ten minste 25 solovluchten van leerling vliegers heeft beoordeeld, is diens bevoegdverklaring RFI beperkt. De beperking houdt in dat betrokkene geen verantwoordelijkheid mag dragen voor eerste solovluchten of eerste solo navigatievluchten. Deze beperking vervalt als de beschreven ervaring is opgedaan en een aanbeveling is ontvangen van een RFI-mentor.