BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE
Kenmerk: Besluit 06/10/2010
BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 06 OKTOBER 2010 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN B.V.B.A. SECURITY MONITORING CENTRE
VAN EEN VERGUNNING VOOR DE EXPLOITATIE VAN EEN OPENBAAR ALARMTRANSMISSIENETWERK OP HET BELGISCHE GRONDGEBIED.
Tel. 02 226 88 88
BIPT - Ellipse Building - Gebouw C - Koning Albert II-laan 35 - 1030 Brussel Fax 02 226 88 77 http://www.bipt.be
INHOUDSOPGAVE 1. 2. 3. 4. 5.
Retroacta ................................................................................................................... 3 Wettelijke basis ......................................................................................................... 3 Samenwerkingsakkoord............................................................................................. 4 Besluit ....................................................................................................................... 5 Beroepsmogelijkheden .............................................................................................. 5
2
1. RETROACTA Op 9 juni 2010 heeft de maatschappij b.v.b.a. Security Monitoring Centre, Leuvensesteenweg 555 te 1930 Zaventem het Instituut meegedeeld dat het een openbaar alarmtransmissienetwerk wenst te exploiteren op het Belgische grondgebied. Momenteel wordt alarm gegeven via telefoonlijnen, gsm’s of via het internet. Met de digitalisering van de communicatienetwerken verhoogt de kwetsbaarheid bij het verzenden van de alarmsignalen. Het is dus wenselijk om over een back-upsysteem te beschikken. Met zo’n systeem wordt elke individuele alarminstallatie uitgerust met een zendontvangtoestel waarmee via een specifiek radionetwerk alarmberichten kunnen worden verstuurd wanneer de klassieke communicatienetwerken onbeschikbaar zijn. Elke individuele alarminstallatie dient tevens als relaiszender wat de mogelijkheid biedt tot: langeafstandstransmissie met een laag vermogen; de transmissie via verschillende routes voor de redundantie van het signaal.
2. WETTELIJKE BASIS Artikel 18 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie luidt: Art. 18. § 1. De voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties die geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor elektronische-communicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden, worden door de Koning vastgesteld … … § 3. Indien een frequentie waarvoor een gebruiksrecht werd verkregen, niet binnen een redelijke termijn in dienst wordt genomen, kan het Instituut, na de betrokkene gehoord te hebben, het gebruiksrecht intrekken.
Het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen bepaalt: Art. 23. Het Instituut verleent gebruiksrechten zoals bepaald in artikel 18 van de wet voor frequenties in de banden die hiertoe op internationaal vlak geharmoniseerd zijn en zoals in het nationaal frequentieplan bepaald is, wanneer daartoe een aanvraag wordt ingediend. Art. 24. De gebruiksrechten worden verleend voor een periode van tien jaar en kunnen na evaluatie op vraag van de betrokkene telkens voor vijf jaar verlengd worden. … Art. 26. Na het toekennen van de gebruiksrechten voor het uitbaten van een net met gedeelde middelen, wordt ieder basisstation dat behoort tot dit netwerk slechts in dienst gesteld na een voorafgaande toestemming door het Instituut. Het Instituut coördineert de frequentietoewijzingen, verleent toestemming voor de frequentietoewijzing en geeft hiertoe een vergunning af. Art. 27. De mobiele en draagbare radiostations die tot het net met gedeelde middelen behoren worden niet onderworpen aan vergunningen. De operator identificeert de radiostations die behoren tot zijn netwerk en informeert het Instituut hierover. Art. 28. Een draagbaar radiostation mag als permanent vast opgesteld vast radiostation gebruikt worden voor zover de karakteristieken overeenkomen met de karakteristieken van een draagbaar radiostation. Het Instituut bepaalt de maximale staat van kenmerkende gegevens van deze radiostations.
3
3. SAMENWERKINGSAKKOORD Het BIPT heeft conform de procedure beschreven in lid 1 en 2 van artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 een ontwerpbesluit overgezonden aan de gemeenschapsregulatoren: Art. 3. Elke ontwerpbeslissing van een regulerende instantie die betrekking heeft op elektronische communicatienetwerken wordt door de desbetreffende instantie overgemaakt aan de andere regulerende instanties die zijn opgesomd in artikel 2, 2°, van dit samenwerkingsakkoord. De regulerende instanties die geconsulteerd worden bezorgen binnen veertien kalenderdagen hun opmerkingen aan de regulerende instantie die de ontwerpbeslissing heeft overgezonden. Het BIPT heeft een antwoord ontvangen vanwege de VRM, de Medienrat en de CSA die geen bezwaren maken tegen de beslissing.
4
4. BESLUIT Overeenkomstig artikel 18 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en de artikelen 23 tot 29 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen, heeft de Raad van het BIPT besloten om toestemming te verlenen aan: b.v.b.a. Security Monitoring Centre Leuvensesteenweg 555 1930 Zaventem om een openbaar alarmtransmissienetwerk te exploiteren op het Belgische grondgebied en de door het BIPT toegewezen frequenties te gebruiken onder de volgende voorwaarden: 1. De exploitatievergunning wordt gegeven voor een periode van 10 jaar. Na die tien jaar is de vergunning op aanvraag verlengbaar voor periodes van 5 jaar. 2. De radiocommunicatiedienst wordt uiterlijk een jaar na de publicatie van dit besluit aan het publiek aangeboden. 3. De technische karakteristieken van de basisstations moeten door het Instituut worden goedgekeurd voordat ze in werking worden gesteld. De niet-naleving van die clausules kan leiden tot de intrekking van de vergunning. Deze vergunning geldt vanaf de publicatie van dit besluit.
5. BEROEPSMOGELIJKHEDEN Overeenkomstig de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector hebt u de mogelijkheid om beroep in te stellen bij het hof van beroep van Brussel, Poelaertplein 1, B1000 Brussel. Het beroep wordt, op straffe van nietigheid die ambtshalve wordt uitgesproken, ingesteld door middel van een ondertekend verzoekschrift dat wordt ingediend ter griffie van het hof van beroep van Brussel binnen een termijn van zestig dagen na de kennisgeving van het besluit of bij gebreke aan een kennisgeving, na de publicatie van het besluit of bij gebreke aan een publicatie, na de kennisname van het besluit. Het verzoekschrift wordt ingediend op de griffie van het gerecht in hoger beroep in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn. Het verzoekschrift bevat op straffe van nietigheid de vermeldingen van artikel 2, § 2, van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector
Axel Desmedt Lid van de Raad
Charles Cuvelliez Lid van de Raad
Catherine Rutten Lid van de Raad
Luc Hindryckx Voorzitter van de Raad 5