355.
2 3.
Bepalingen tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken. bestaan, tenzij zij worden ingetrokken of vervallen; andere zoodanige vergunningen kunnen vóór 1 Mei 1930 op schriftelijk verzoek door burgemeester en wethouders worden overgeschreven op een natuurlijk persoon. H e t bepaalde in artikel 27, derde, zesde en zevende lid, vindt overeenkomstige toepassing. De overgeschreven vergunningen worden voor de toepassing van artikel 5, tweede lid, beschouwd als vergunningen, welke zijn verleend na 1 Mei 1904.
:J55. 3.
Artikel 75. 1. Onze besluiten, genomen krachtens een van de artikelen 1, vierde lid; 4, tweede lid; G, eerste of vierde lid; 35, eerste lid; 43, tweede lid; 45, derde lid, of 47, eerste lid, van de Drankwet worden geacht te zijn genomen krachtens onderscheidenlijk een van de artikelen 2; 5, tweede lid; 9, eerste of vierde lid; 40; 51, derde lid; 53, derde lid, of 55, eerste lid, van deze wet. 2. Toestemming, door Ons of door Gedeputeerde Staten verleend krachtens artikel 10 van d e Drankwet, wordt geacht door Onzen Minister te zijn verleend krachtens artikel 14 van deze wet. 3. Verordeningen, vastgesteld krachtens een van de artikelen 6, tweede lid; 7, eerste lid, 1°. of 2°., of 35, tweede lid, van de Drankwet, worden geacht t e zijn genomen en door Gedeputeerde S t a t e n goedgekeurd krachtens onderscheidenlijk een van de artikelen 9, tweede of derde lid; 10, eerste lid, 1°. of 2°., of tweede lid, of 40. 4. H e t bepaalde in de laatste twee zinsneden van het eerste lid van artikel 8 is m e d e van toepassing op 'machtigingen, door Ons verleend krachtens artikel 5, eerste lid, van de Drankwet. Artikel 76. 1. D e plaatselijke verordeningen, regelende het heffen van vergunningsrecht, worden overeenkomstig de bepalingen dezer wet herzien binnen zes m a a n d e n na den dag, waarop deze wet in werking is getreden. Die verordeningen blijven in geen geval langer dan dien termijn van zes m a a n d e n v a n kracht. 2. De verordeningen, regelende het heffen van verlofsrecht, worden vastgesteld binnen den in het tweede lid genoemden termijn. H e t bepaalde in artikel 43, eerste lid, treedt in werking drie m a a n d e n nadat die verordeningen zijn vastgesteld. ? 6.
Slotbepalingen. Artikel 77.
De Drankwet vervalt met ingang van den dag, waarop deze wet in werking treedt. Artikel 78. Deze wet treedt in werking met ingang van een door Ons te bepalen dag. Artikel 79. Deze wet kan worden aangehaald o n d e r d e n titel „ D r a n k w e t " , onder bijvoeging van jaar en n u m m e r van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst. L a s t e n en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele D e p a r t e m e n t e n , Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid,
MEMORIE VAN TOELICHTING.
H e t wetsontwerp, waarbij deze memorie behoort, heeft een drieledig doel. A. De Drankwet moet op eenige punten aan eene technische herziening worden onderworpen. Dit is reeds van verschillende zijden betoogd en door de Regeering toegegeven. 13. De veranderde toestanden in de samenleving vorderen eenige verruiming van de grondslagen der wet. C. Overeenkomstig de toezegging in de verklaring, door den Kabinetsformateur in Maart 1920 afgelegd, wordt een voorstel tot invoering van de plaatselijke keuze gedaan. Deze drie groepen van wijzigingen en aanvullingen laten het beginsel van de wet : het maximum-vergunningstelsel, onverlet. Voor wijziging van dat beginsel is t h a n s geen aanleiding, o m d a t 1°. het betrekkelijk nut er van vrijwel algemeen erkend wordt en niet gezegd kan worden d a t het voor de tegenwoordige m a a t schappij verouderd is; 2°. een beter en practisch uitvoerbaar stelsel nog niet is gevonden. Blijven dus de hoofdzaak en de voornaamste bepalingen van de wet, zooitls die in 1904 zijn tot stand gekomen, behouden, de ontworpen wijzigingen zijn toch zóó veelvuldig en ten deele van zóó ingrijpenden aard, d a t de vorm van een nieuwe wet de voorkeur verdiende. Bij deze memorie is als bijlage gevoegd een afdruk van den tekst der wet naast dien van het wetsontwerp. H a d aanvankelijk de Drankwet een m e e r politiair karakter en k w a m zij deswege tot stand op initiatief en later m e t medewerking van den Minister van Justitie, zij heeft, nu h e t sociaalhygiënisch karakter van de drankbestrijding ook door de opneming van de inspectie in het Staatstoezicht op de Volksgezondheid tot uitdrukking is gekomen, m e e r zuiver een sociaalhygiënische strekking verkregen. Daarom draagt deze Memorie niet de mede-onderteekening van den Minister van J u s t i t i e . Aan de toelichting tot de artikelen mogen enkele opmerkingen bet rel lende de hierboven aangegeven drie groepen van wijzigingen voorafgaan. Groep A. De voornaamste technische wijzigingen, die worden voorgesteld, zijn de volgende. 1. De verplichte splitsing van den verkoop in tappen en slijten wordt omgezet in eene facultatieve. De voor gemeenten boven zeker zielental verplichte splitsing van den kleinhandel in sterken drank heeft practisch meer last dan voordeel gegeven. H e t toezicht op de naleving v a n . d e voorschriften voor tappen en voor slijten is niet gemakkelijk; afdoende controle tegen slijten door tappers en omgekeerd zou van de politie een krschts* inspanning vorderen, waarvan het nut niet zou opwegen tegen de kosten en de moeite. Wordt, overeenkomstig het wetsvoorstel, de splitsing facultatief gesteld, d. w. z. afhankelijk van het verzoek van belanghebbende, dan wordt aan de behoeften der praktijk tegemoet gekomen en een prikkel voor wetsontduiking, waartegenover gering nut staat, weggenomen.
355.
3.
Bepalingen tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken. 2. Door de wijziging van de Drankwet in 1025 zijn voor de [ogementBvergunningen scherpere bepalingen tot stand gekomen. J)e werking daarvan, die aanvankelijk gunstig ia, moet worden afgewacht. H e t nuttig effect zal evenwel kunnen worden verhoogd door
hij het bedrijf uitoefent. Deze bepaling heeft veel last gegeven; m e n heeft op allerlei manieren getracht, haar t e ontduiken. Zij kan vervallen zonder schade voor het doel van de wet. 5. De overbrenging van eene vergunningszaak naar een ander huis kan, ingevolge art. 25 der wet, alleen plaats vinden m e t 1 Mei. Dit is te beperkt; vooral wanneer door eene inrichting voor maatschappelijk verkeer (art. 26 der wet) eene vergunning wordt opgekocht, levert dit voorschrift nuttelooze belemmering op. De werking der wet wordt niet in het minste geschaad, indien de overbrenging ook in den loop van een vergunningsjaar kan plaats vinden, mits slechts éénmaal in een jaar, opdat herhaalde verplaatsing naar gelegenheden, waar de kans op verkoop tijdelijk groot is, worde vermeden. 0. De weduwe van een vergunninghouder heeft ingevolge art. 15 der wet recht van voorrang, wanneer er eene vergunning beschikbaar is. Aangezien dit dikwijls niet het geval is, t r a c h t menige weduwe nog een profijt van de vergunning te trekken door h a a r te verkoopen, hetzij ten behoeve van de toepassing van art. 5, lid 2, der wet (één nieuwe vergunning tegen intrekken van twee bestaande) of van art. 26. Geheel in overeenstemming m e t de strekking der wet is dit niet, maar het is te begrijpen, d a t deze praktijk zich vestigde. Zonder schade voor de werking der wet kan de mogelijkheid worden geopend, dat eene vergunning op de weduwe van den houder wordt overgeschreven, mits zij voldoe aan de eischen, die aan den persoon van den vergunninghouder in d e wet worden gesteld. Art. 27, I e lid, ia uitvloeisel van deze gedachte. 7. Art. 40 der wet heeft de instelling van plaatselijke commissies mogelijk gemaakt. Tot dusver is in 8 gemeenten, nl. Leeuwarderadeel, Lemsterland, Alkmaar, Arnhem, Heerlen, Almelo, Maastricht en Apeldoorn eene commissie ingesteld. Daaronder zijn gemeenten, waar het instituut geslaagd m a g worden geacht. Over het geheel kan evenwel het instituut niet als geslaagd worden beschouwd; de sympathie van d e bevolking heeft liet niet. Bij art. 48 van de wet van 1004 is eene speciale inspectie voor het toezicht op de naleving van deze wet ingesteld. D a t toezicht was administratief en politioneel. Bij de Gezondheidswet van 1019 is deze speciale inspectie met beperkte taak opgeheven en is een tak van het Staatstoezicht op de volksgezondheid belast m e t h e t toezicht op de drankbestrijding, waaronder begrepen wordt de naleving van de D r a n k w e t . Daarmede is, overeenkomstig de bedoeling, het geheele werk op den broederen grondslag van sociale hygiëne geplaatst. Daaruit wordt, nu de wet grondig herzien wordt, de voor de hand liggende consequentie getrokken, dat de gezondheidscommissies eene adviseerende t a a k hebben t e vervullen ten aanzien van plaatselijke verordeningen (art. 14 der Gezondheidswet). Art. 49 van de wet kan veilig geschrapt worden. Bij de bespreking van de artikelen zal blijken, dat en waarom op onderscheidene andere p u n t e n wijzigingen van meer of minder belang worden voorgesteld. Groep B . Bij de wetswijziging van 1904 werd de verkoop van alcoholhoudenden drank anderen dan sterken drank voor gebruik ter plaatse onder controle gebracht ter wille van de beteugeling van den clandestienen handel in sterken drank. D a t de wetgever daarmede een onjuisten maatregel zou hebben genomen, kan niet worden gezegd; integendeel, de ervaring heeft h e m in het gelijk gesteld. De bierhuizen waren en zijn bij voortduring gelegenheden, waar d e wet ontdoken wordt. Hierbij komt eene verandering in het maatschappelijk gebruik. Door allerlei invloeden, die hier niet behoeven te worden nagegaan, is het verbruik van bier en v a n goedkoope wijnen in sommige groepen der bevolking toegenomen. Bij Consultatie-bureau's voor alcoholisten kan van eene toeneming van bier-alcoholisten gesproken worden. E n ook van wijn-alcoholisme doen zich verschijnselen voor. Onderzoekingen door de inspectie in vele gelegenheden, waar het ordelijke publiek niet komt en die bij de politie beter bekend zijn, hebben geleerd, dat m e t name het
Bijlagen.
355.
3.
Tweede Kamer, n
Bepalingen tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken. bier zoowel ten opzichte van hel alcoholisme all van de aantasting vim de goede zeden een rol [| gaan spelen, die onder zekere omstandigheden gevaarlijk is en waarop de wetgever bedacht moet zijn.
De geldende wet biedt niet voldoende gelegenheid om het geschetste kwaad f e weren. I )e oplicht ing van Z.g. bierhuizen
kan vrijwel onbelemmerd plaats vinden; uit de provinciën, waar zij het veelvuldigst voorkomen) is hij herhaling aangedrongen op maatregelen van beperking. Jlet meest radicale zou zijn, den verkoop van alle alcoholica te onderwerpen aan den maatregel, dien de Drankwet thans voorschrijft ten opzichte van den klein* handel in sterken drank. ZÓÓ krasse maatregel zou evenwel alleen aannemelijk gemaakt kunnen worden, indien andere, minder ver reikende maatregelen nutteloos gebleken waren of
bij voorbaai geacht moesten worden. Noch het een, noch het ander is h e t geval. De maatregelen, die in het .aangeboden wetsontwerp worden voorgesteld gaan dan ook niet ZÓÓ ver. Zij zijn de volgende. 1. Alle verkoop van alcoholhoudenden, niet-sterken, drank,
(in het ontwerp genaamd: zwak alcoholische drank; zie art. 1/») wordt gebonden aan een verlof en dat wel, in afwijking van de geldende wet, onverschillig of die verkoop geschiedt voor gebruik ter plaatse of voor gebruik elders. Jn overeenstemming met hetgeen voor den kleinhandel in sterken drank is bepaald, wordt een grens gesteld aan de hoeveelheid, die niet zonder verlof verkocht mag worden. Die grens is in art. 1, d, bepaald op tien liter, waardoor de verkoop bij fleschjes voor gebruik op straat er mede onder valt. 2. De verloven voor dezen kleinhandel, (verlof A, zie art. 1, ;') worden gebonden aan een m a x i m u m (zie art. 37), dat gelijk is gesteld aan het wettelijk m a x i m u m der vergunningen, maar bij Koninklijk besluit, op voorstel van den gemeenteraad en n a d a t Gedeputeerde Staten zijn gehoord, kan worden verlaagd. Blijkens de statistiek, opgenomen in Verslagen en Mededeelingen betreffende de Volksgezondheid van December 192(1 (blz. 1576/7) werd >>p 1 Mei 1020 in 17 820 inrichtingen krachtens vergunning sterke drank in het klein verkocht; het vastgestelde maximum was op dien dag, voor zoover niet verlaagd: 11 810; voor zoover verlaagd: 7320; totaal 19 142. .Men zie hierbij art. 72, vijfde lid, waardoor gunstige plaatselijke toestanden worden gehandhaafd. De starheid van het maximum-stelsel wordt verzacht door art. 38. H e t voordeel van de regeling zal zijn, terstond, dat er een grens zal zijn gesteld, die, voor later, geleidelijk kan worden ingekrompen. 3. I n verband met 1 en 2 zijn in art. 40 de bepalingen van art. 10 van toepassing verklaard ten aanzien van verloven A, waardoor d e gemeenteraad de bevoegdheid verkrijgt, de verspreiding van die verloven in de gemeente te regelen. 4. I n art. 43, lid 1, is voorgesteld de heffing van een verlofsrecht van vijf en twintig gulden. Hierdoor zal eenige rem worden gelegd op de neiging, overal bierhuis te houden. Wordt art. 43, lid 2, wet, dan zal de helft van het verlofsrecht aan het Kijk moeten worden afgedragen. H e t onderzoek in verband met de loealiteitseischeu en de vele verzoeken om ontheffing daarvan veroorzaakt voor het liijk niet geringe kosten van reizen en verblijf van de ambtenaren der inspectie. H e t is billijk, dat het E ijk daarvoor eenige vergoeding o n t v a n g t . Ten aanzien van het vergunningsrecht wordt de bestaande toestand onveranderd gelaten, o m d a t anders zou worden ingegrepen, zij het ook op een punt van meer ondergeschikt belang, in de financieele positie van de gemeenten en dat wel in haar nadeel. 5. I n aansluiting aan het vorenstaande zijn eenige \erbodsbepalingen, die tot dusver alleen golden voor de localiteiten metvergunning, ook van toepassing verklaard op localiteiten met verlof A. Men zie de artt. 51 en volgende van het ontwerp. 6. Evenals tot dusver zal een verlof niet noodig zijn voor localiteiten, waarvoor reeds eene vergunning met uitzondering van eene slijtvergunning is verleend. (Zie art. 30, lid 1, van het wetsontwerp.) Daaraan is onder b van het eerste lid van Handelingen
der
Staten-Generaal.
Bijlagen.
1920—1927.
art. 86 toegevoegd de hotelvergunning, omdat, in overeenstem* ming met de wetswijzing van 1025, de localiteiten, waarvoor vergunning geldt, uitsluitend of in hoofdzaak voor logeergasten moeten dienen, en ecu verlof strekt voor den verkoop aan ieder.
Voor de hotels met vergunning is, ter wille van hei verkeer, de verkoop van zwak alcoholischen drank vrijgelaten
,,in hool'd-
zaak" aan logeergasten. Voorts is in art. 86, lid 1, o, vrijstelling van hei vereiaehte van verlof opgenomen voor de slijterijen, winkels, pakhuizen, enz., waarin alleen dranken in gesloten
Elesscherj enz. worden verkocht. In de laatste jaren heeft zich in allerlei wildsels, als kruideniers-, groentenw inkels en dergelijke, een verkoop van goedkoopc soorten wijn ontwikkeld, waardoor deze dranken op in het oog vallende wijze onder het publiek worden gebracht. Hier schuilt een gevaar, dat nu nog geweerd kan worden. 7. Ten aanzien van de verloven A zullen volgens het wetsontwerp vrijwel dezelfde regelen gelden als ten aanzien van de vergunningen, voornamelijk met betrekking tot verplaatsing van het bedrijf, overschrijving van de akte op een ander, vervanging enz. Onder de weigeringsgronden is mede opgenomen de eiscJi, d a t een verlof A alleen worde gegeven aan een natuurlijk persoon. Art. 72, derde lid, voorziet, in verband daarmede, in het vervallen van de verloven van rechtspersonen. Opdat evenwel m e t de moderne ontwikkeling van bedrijven worde rekening gehouden, is bepaald, dat voor inrichtingen Voor maatschappelijk verkeer de verloven aan rechtspersonen verleend kunnen worden (art. 41, lid 8) en reeds verleende verloven in stand kunnen blijven (art. 72, lid 3). I n de overgangsbepalingen is voorzien in de aanpassing van den toestand aan de nieuwe voorschriften. Ten aanzien van de wijnhandelaren met verlengbaar crediet, is de regeling, gegeven in art. 57 van de wet, overgenomen in art. 07 van het wetsontwerp, met dien verstande evenwel, dat de vrijstelling beperkt is tot de gemeenten en de inrichtingen, waarin de wijn onder verlengbaar crediet in voorraad was op 1 J a n u a r i 1927. Naast deze meer bindende bepalingen is opgenomen een regeiing voor den verkoop van alcoholvrije dranken, die overeenstemt met hetgeen thans in de wet te dien aanzien is bepaald. De hiervoor bestemde verloven zijn in art. 1, k, g e n o e m d , verlof B. Groep C. I n de artt. 0 en 7 van het ontwerp zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot de plaatselijke keuze. I n herinnering moge worden gebracht, dat dit voorstel een voorlooper heeft gehad in het voorstel-IïfTGERS (Gedrukte Stukken 1922—1923, n". 392), waarvan het evenwel in enkele opzichten afwijkt. Wat den vorm betreft, is het voorstel slechts eene uitbreiding van wat in 1904 in art. 4, 2de lid, 3°. der wet en ook t h a n s in ontwerp (art. 5) is vastgelegd. Kan volgens de wet een voorstel, d e vergunningen, die na 1 Mei 1904 zijn verleend, te doen vervallen, slechts uitgaan van den gemeenteraad, volgens het ontwerp zal zoodanig voorstel ook kunnen uitgaan van de kiezers, overeenkomstig de in art. 6 opgenomen meerderheids-vereischten. Wat het beginsel betreft, moet d a n ook alleen deze uitbreiding worden gemotiveerd. H e t afdoende motief ligt in de omstandigheid, dat het hier geldt' een samenlevings-versehijnsel, dat tot ernstig kwaad kan leiden en heeft geleid en waarbij de belangen van alle leden der samenleving meer of minder zijn betrokken. ]n de gemeenteraden dreigen dik* wijls politieke en andere overwegingen eene beslissing te vertroebelen. Bovendien heeft een besluit, dat wordt genomen op voorstel van eene groote meerderheid der bevolking eene zedeIijke beteekenis, die het mist, wanneer de gemeenteraad het voorst(d heeft gedaan. H e t laatste strookt ook minder m e t onzen volksaard, die uit vrije beweging wil doen wat, van boven af opgelegd, tegenzin wekt.
355.
3.
Bepalingen tot regeling van den klei nhande] in alcoholhoudende dranken. Er kan ook zeer veel aan gelegen xijn, dat de burgers, de naast belanghebbenden, zich op dit ipeoiale punt kunnen uitspreken. Velen, dk' zich van de drankbestrijding zelve afzijdig houden, zullen door c ene s t e m m i n g geroepen worden, zich rekenschap te Reveil van een gewichtig belang der samenleving. Hiertegen kan staatrechtelijk geen bedenking rijzen, omdat het slechts gaat om een voorstel, waartegenover de Koningin vrij
blijft in Hare beslissing. H e t wetsontwerp wijkt op twee punten al' van het voorsteb HUTUEBS. Dat voorstel omvatte ook de vergunningen, verleend vóór 1 Mei 1904, voor welker vervallen eene schadeloosstelling onvermijdelijk was. Met bel oog op den toestand van 's landa Financiën en de vele, zeker niet minder dringende behoeften, die onvervuld moeten blijven, is afgezien van het vervallen van vergunningen, die vóór 1 Mei 1904 zijn verleend. H e t bepaalde in art. 4, lid 2, 8°., der wet heeft bij voorbaat alle recht op schadevergoeding uitgesloten ten aanzien van de vergunningen, verleend na 1 Mei 1904. Practiseh is deze in het ontwerp opgenomen beperking der plaatselijke keuze van weinig bet eekenis, o m d a t het aantal vergunningen, die vóór 1 Mei 3901 zijn verleen.I, geleidelijk moet verminderen door overlijden van de vergunninghouders of door intrekking. Men zie hierbij ook art. 27, laatste lid. H e t voorstel-RuïGEHS omvatte ook' de socië(cifs- en logenientsvergunningen. Het wetsontwerp is hiermede in ovoreenstemming, omdat ten aanzien van deze beide soorten van vergunning van schadevergoeding geen sprake behoeft te zijn. Voor sociëteit e n en hotels heeft de vergunning geen eigenlijke bedrijfsw aarde; deze inrichtingen kunnen zich met verloven A even goed redden. Evenwel is — in afwijking van het voorstel-RuTQEBS — de plaatselijke keuze in het ontwerp beperkt tot het vervallen verklaren van vergunningen en het verbod, nieuwe vergunningen t e verleenen, zoowel ten aanzien van de geheele gemeente als t e n aanzien van bepaalde wijken. Verlaging van het m a x i m u m is een maatregel, die aan de gemeenteraden kan worden overgelaten en voor een s t e m m i n g van de kiezers van niet voldoend helang is. H e t belangrijke en meer omslachtige middel van eene plaatselijke stemming moet alleen op een groot object als het verdwijnen van vergunningen gericht worden. Opdat de toestand, ingeval een plaatselijk voorstel succes zou hebben, voor hen, wier vergunningen vervallen, niet al te bezwarend zal zijn, is in art. 39, 1ste lid, 2°., bepaald, dat hun een verlof A kan worden gegeven, ook al is het maximum der verloven A bereikt. Het ontwerp-BUTOERS regelde de stemming meer in onder» deelen. Eenige zuiver administratieve regelingen kunnen veilig worden overgelaten aan een algeiiu enen maatregel van bestuur. Ter toelichting tot de artikelen diene het volgende: Artikel
L.
(i. De definitie van ..sterken d r a n k " is vrucht van chemische voorlichting, waardoor kwam vast te staan, dat langs chemisehen weg het verschil tusschen gedistilleerden en gegisten drank niet is vast te stellen. Het alcoholpercentage alleen geeft een veilig criterium. Vermits nu gegiste dranken blijven beneden het alcoholpercentage van 15, is dat getal als grens aangenomen. b. De definitie van wijn Inschrijft wat van ouds als „ w i j n " is beschouwd. Wel is waar zijn er enkele buitenlandsche wijnsoorten mei hooger alcoholgehalte, m a a r deze zijn niet algemeen gebruikte «banken; zij behooren door den prijs, die er voor betaalt moet worden, tot de artikelen van weelde, die geen gevaar voor de massa opleveren.
N'aast ..wijn" wordt afzonderlijk vermeld vruchtenwijn, een binnènlandsch product) welks alcoholgehalte blijft beneden 15
0/
Dranken, die wijn genoemd worden, maar niet beantwoorden aan de onder /> 2 gegeven definitie, zullen alleen op hun alcoholgehalte getoetst moeten worden. c—/.•. de w e t .
Deze termen
vergemakkelijken
de terminologie
van
Artikel 2.
De bepaling van dit artikel is ontleend aan het.
Vierde lid van art. 1 der wet met deze verandering, dat als criterium voor ,,gesloten" is gesteld, dat niet zouder hulpmiddel
geopend kan worden. Artikel 3. Aan hel derde lid van dit artikel is toegevoegd als Vereischte, het bewijs, dat de verzoeker de beschikking beeft over de localiteit. Dit in verband met art. 12, 10". Hel vierde lid van art. 2 van de wet, voorschrijveilde, dat bij een verzoek om eene logementsvergunning eene verklaring nopens hel gebruik van de vergunning moei worden gevoegd, is niet overgenomen. Uit ingewonnen ambtsberichten is gebleken, dat die verklaring nog steeds in veel verzoekschriften ontbreekt, wat tot noodeloozen omslag aanleiding geeft. Artikel 1. Dit artikel wijkt af van art. 3 der wet. Do vrijstel* ling onder 1°., die in hoofdzaak overeenstemt m e t d e wet, is nader beperkt door liet vereischte, dat er gelegenheid zij voor het bereiden van warme spijzen. Daardoor worden, om voor de band liggende redenen, autobussen, die voor het grensverkeer in toenemende male worden gebezigd, uitgesloten. Onder 2°. is, in overleg met den Minister van Oorlog, geschrapt de verstrekking op marseh. Artikel 5. Dit artikel s t e m t , behoudens eene enkele verande* ring, overeen met art. 4 van de wet. De veranderingen zijn: (i. Het tweede lid is onder 2°. uitgebreid tot alle vergunningen, dus ook sociëteit" en hotelvergunningen. Zou het stopzetten van liet verleenen van nieuwe vergunningen door burgemeester en wethouders grooter o m v a n g verkrijgen, dan zou ook de prikkel, sociëteiten op te richten of hotels als uitweg te bezigen, grooter worden. E n er is geen reden, o m t e n deze een principieel verschil te maken tusschen gewone vergunningen en hotel- of soeiëteitsvergunningen. Gelijksoortige overwegingen gelden bij 3"., waarvoor overigens moge worden verwezen naar het algemeen deel dezer Memorie, b. Onder 4°. is in het tweede lid eene bepaling opgenomen nopens wijzigen of intrekken van een besluit. Dit is eene zuiver formeele a a n v u b ling. c , De redactie van het derde lid is gewijzigd, zonder dat de zin veranderd is. d. H e t vierde lid is nieuw, m a a r behoeft niet te worden toegelicht. Artikel 0. Bij dit artikel is, behoudens de wijzigingen, die voortvloeien uit de beperkter strekking, in hoofdzaak gevolgd de redactie van de eerste vier leden van art. 4bia van het voorstel-lü'TOKKs. W a t ' i n d e leden 5—8 van dat artikel was geregeld, kali worden overgelaten aan een algemeenen maatregel van bestuur. Artikel 7. Dit artikel stemt overeen met artikel Atcr van evengenoemd voorstel, behoudens twee afwijkingen. Voorzien is in het geval, dat het aantal der vervallen vergunningen het m a x i m u m overschreed. Het is billijk dat de vergunningen tot het oude aantal herleven. I n overeenstemming m e t hetgeen elders in dit ontwerp ten aanzien van den voorrang van weduwen is bepaald, wordt in dit artikel aan de weduwe een voorrang vóór alle andere verzoekers gegeven. De overige bepalingen van het ont w erp-Rt'TGERS behoeven hier niet te worden overgenomen, omdat volgens de voorgestelde regeling van schadevergoeding geen sprake behoeft te zijn. Artikel 8. Dit artikel is in hoofdzaak overgenomen uit de geldende wet (art. 5). De volgende veranderingen zijn evenwel aangebracht. 1. In verband met het zeer beperkte belang der beslissing is in het eerste lid de toestemming van den Minister in de plaats van die van de Koningin gesteld. 2. Opgenomen is aan het slot van het eerste lid, dat voorwaarden aan de machtiging verbonden kunnen worden — waardoor twijfel nopens de rechtmatigheid van de bestaande praktijk zal worden opgeheven, — en dat de vergunning vervalt als de machtiging wordt ingetrokken, waardoor de mogelijkheid wordt
355.
3.
Bepalingen tot regeling van den kleinhandel in aleoholboudende dranken. gegeven, de buitengewone vergunning te doen vervallen als do inrichting van karakter verandert. Mei de woorden aan bet dol van net eerste lid: ,,die overeenkomstig deze wet hel bedrijf in zijn plaats uitoefent", welke woorden ook elders in hel ontwerp worden gebezigd, worden aangeduid ZOOWel de personen, bedoeld in art. 24, tweede en derde lid, als de Z.g. zet kastelein en de Z.g. paehter (art. 25). 3. H e t tweede lid van art. 5 van de wet heelt door den
faeultatieven vorm aanleiding gegeven tot oompetentie-vragen. De redactie van liet t h a n s voorgestelde tweede lid snijdt die al'. Burgemeester en Wethouders moeten de vergunning geven, als zij het verzoek getoetst lubben aan art. 12, 3°.—21°. Voorts snijdt de voorgestelde redactie af, dat feitelijk in strijd mot de bedoeling maar niet m e t de woorden van het artikel vergun» ningen, welker houders zijn overleden, gebruikt worden voor d e toepassing der bepaling. Artikel 9. In het tweede lid zijn, in afwijking van het eerste lid, opgenomen: ramen en inrichting. De raad zal daardoor d e gelegenheid verkrijgen gelegenheden, waar het daglicht geschuwd wordt, en die aan het oog van den voorbijganger onttrokken worden, aan den dag te brengen, wat een zuiverenden invloed zal hebben. Bovendien wordt aan het slot hooren v a n
Artikel 12. De nos. I- :j geven weer wal in art. 8, 1ste lid, 1°., der wet in meer gedrongen vorm is Samengevat. In n". 5 en n". 0 is , , h u i s " , voorkomende in art. 8, n°. 3 en
volgende der wet, vervangen door „gebouw". Onder ,,huis" wordt in het spraakgebruik verstaan een woonhuis en hei zijn niet alleen die hui/en, maar inderdaad alle gebouwen, die onder
deze bepaling begrepen moeten zijn. Aan n". 7 is toegevoegd, dat de vergunning ook geweigerd moet worden voor eene loealiteit, waarin voor een middel van vervoer bureau word! gehouden, lief komt voor, dat bureel* werkzaamheden worden verricht in een afgeschoten hoek van eene loealiteit m e t vergunning; die afgeschoten hoek kan niet ,,loealiteit" genoemd worden. Aan de strekking der bepaling wordt door d e toevoeging niets veranderd. I b t tweede lid van n°. 8 dient om den houder van eene hotelvergunning — het mindere — mogelijk te m a k e n , (lat hij eene gewone vergunning — het meerdere — vraagt en verkrijgt zonder dat hij eerst van de hotelvergunning afstand moet doen, wat voor zijn bedrijf schadelijk zou kunnen zijn. H e t beteekent niet, dat de hotelvergunning naast de gewone vergunning mag blijven bestaan. I m m e r s , in art. 13 is geregeld het verleenen van hotelvergunningen; in het eerste lid, 1"., van dat artikel is het tweede lid van n°. 8 niet van toepassing verklaard. Daaruit volgt, in verband m e t art. 29, dat eene hotelvergunning moet worden ingetrokken, indien eene gewone vergunning voor dezelfde loealiteit is verleend. I n n°. 9, overeenstemmende met n°. 7 van art. 8 der wet, zijn opgenomen de in de wet niet voorkomende woorden: ,,of diens niet van tafel en bed gescheiden echtgenoote". Dit is noodig om te beletten dat h e t doel der bepaling verijdeld wordt. I n het tweede lid van deze bepaling is eene overeenkomstige aanvulling opgenomen. I n 10°. is overgenomen de bij de wijziging van 1925 bij amendement in de wet gebrachte bepaling, dat de verzoeker de besehikking moet hebben over de loealiteit, waarvoor hij vergunning vraagt. I n n°. 12 is de in n°. 9 van art. 8 der wet niet voorkomende bepaling opgenomen, dat de verzoeker ook meerderjarig of meerderjarig verklaard moet zijn. Dit is noodig om te beletten, dat, zooals is geschied, aan kinderen, die nauwelijks de wieg verlaten hadden, eene vergunning wordt verleend. I n 13". is als grond voor weigering mede opgenomen overtreding van de daar vermelde bepalingen betreffende den accijns op gedistilleerd enz. Hiermede wordt in de eerste plaats bedoeld de consumenten to beschermen tegen de minderwaardige producten der clandestiene branderijen en distilleerderijen. Bovendien kan daardoor een preventieve invloed worden geoefend tegen de fraude door bemoeilijking van den verkoop in het klein van frauduleus ingevoerden of vervaardigden sterken drank. In n°. 10 zijn ingevoegd de woorden: ,,ecn inwonend lid van het gezin van een h u n n e r of een persoon, die gebruik m a a k t van het huis, waarin de loealiteit, voor welke de vergunning wordt gevraagd, zich b e v i n d t " . H e t eerste deel van deze toevoeging vordert geen toelichting. H e t tweede deel dient om te weren, dat een café (of een bierhuis) beneden dient als lokmiddel voor bedrijven van prostitutie in een bovenvertrek, dat door een ander geëxploiteerd wordt. Aan n". 21, in de wet n°. 18 van art. 8, is een tweede lid toegevoegd om voorgoed vast te stellen, dat de eene echtgenoot steeds als tusschenpersoon voor den anderen wordt beschouwd. De praktijk was tot dusver op dit punt onzeker. Artikel de wet.
13.
Dit artikel stemt zakelijk overeen met art. 9 van
Artikel 14. Dit artikel verschilt in den vorm van art. 10 deiwet, een verschil dat wordt veroorzaakt door eene scherpere onderscheiding van de gevallen, die zich kunnen voordoen en door het gemis waarvan somwijlen vragen zijn gerezen. Zakelijk is er in zoover verschil, als art. 10 van de wet afwijking voor gemeentelijke diensten volstrekt uitsluit. H i t
8o
355.
3.
Bepalingen tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken. voorgestelde art. 11 laai ook te dezen aanzien afwijking toe. In kleine gemeenten is somwijlen aan die mogelijkheid behoefte, waaraan kan worden voldaan /onder dat liet doel van de wet
eenigermate geschaad wordt. Bovendien is ter wille van de eenheid van beoordeeling de toestemming van Gedeputeerde Staten vervangen door die van den Minister. Artikel 17. Dit artikel is overgenomen uit de wet (nrt. 13) met de volgende wijzigingen : 1°. I n de wet s t a a t : ,,de namen van hen op wier verzoek om eene vergunning afwijzend wordt beschikt uitsluitend op grond, dat het vastgestelde maximum bereikt i s " . Dit opent de deur voor willekeur, die wordt afgesneden door do bewoording van hel ontwerp: ,,op wier verzoek afwijzend moest worden beschikt e n z . " . 2°. H e t tweede en derde lid in het ontwerp geven eene zekerheid van wetstoepassing, die bij de geldende voorschriften ontbreekt. Artikel 18. I n dit artikel is niet overgenomen het derde lid van art. 14 der wet, dat overbodig is geworden door het derde lid van art. 17. Artikel 20. Dit artikel wijkt, behalve in hetgeen in het algemeen deel dezer memorie onder A3 is opgemerkt, op de volgendc punten van de wet af. 1. H e t m i n i m u m van het vergunningsrecht is in het derde lid van vijf en twintig gulden verhoogd op veertig gulden. De veranderde waarde van het geld wordt hierdoor tot uitdrukking gebracht. 2. De vermindering van het recht m e t 50 pet. zal volgens het ontwerp niet gelden voor localiteiten, waar geen sterke drank in het klein verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond zes uur en Maandagmorgen acht uur, m a a r voor die, welke gedurende dien tijd gesloten zijn. Tegenover de vermindering van het recht moet eene ondubbelzinnige werkelijkheid staan, en dat is alleen d a n het geval, wanneer de inrichting gesloten is. 3. In het vierde lid is het recht voor de hotelvcrgunningen bepaald en wel op vijf en twintig gulden. H e t voorschrift nopens de registers, opgenomen in het tweede lid, vindt sanctie in art. 00, waarbij valt te letten op het slot van het eerste lid van art. 62. Artikel 22. Dit artikel vertoont de volgende afwijkingen van art. 22 der wet. 1. I n het 1ste lid is ook een voorziening voor de hotelvergunning opgenomen. 2. H e t derde lid behelst eene voorziening voor het geval dat overschrijving op een weduwe niet vóór 1 Mei beslag krijgt. 3. H e t vierde lid behelst eene regeling voor het geval, dat de vergunninghouder zich Iaat vervangen. De regeling voor d e vervanging is zoo ruim mogelijk gemaakt; de vergunninghouder kan zich overal vestigen. Indien hij evenwel buiten de gemeente, waar de vergunning is verleend, gaat wonen, is controle zonder meer onmogelijk en kan gemakkelijk te kort worden gedaan aan het grondbeginsel der wet, dat de vergunning vervalt m e t het overlijden van den houder. Om nieuwe misstanden te ontgaan, wordt daarom in deu hier besproken zin gesteld, dat de betaling door een ander dan den vergunninghouder niet geldig is als daarbij niet wordt overgelegd eene attestatie de vita. 4. Aan het vijfde lid (in de w e t : art. 22, derde lid) is toegevoegd eene voorziening voor het geval dat eene weduwe, rekenende op overschrijving der vergunning na 1 Mei, vóór dien dag het recht In-taalt en zich later de overschrijving ziet ontgaan. Artikel 23. H e t tweede lid van art. 23 der wet stelt als straf op niet-voldoen aan een verzoek van Burgemeester en Wethouders vervallen der vergunning. Deze straf is te zwaar. In art. 59 v a n het ontwerp is eene boetebepaling opgenomen. Artikel 24. Aan het slot van het eerste lid is met betrekking tot den vervanger eene bepaling opgenomen, die hem vrijwaart tegen straf.
Artikel 25. In het algemeen deel der memorie is de gedaehte, die aan dit artikel ten grondslag ligt, uiteengezet. Nadere toelichting is te dezer plaatse overbodig. Artikel 20. Dit artikel wijkt op de volgende punten af van art. 25 der wet. 1. In het eerste lid van het wetsartikel is uitgesloten wijziging van de beschrijving der localiteiten van eene inrichting, waarvoor krachtons art. 5, lid 1, eene vergunning is verleend. Dit is in zooverre juist, als verandering van den aard der inrichting of verplaatsing van de vergunning naar eene gewone inrit hting uitgesloten moet zijn. H e t gaat evenwel t e ver, in zoover het uitsluit verbouwing of verplaatsing m e t behoud van den aard der inrichting. Daarom wordt in het ontwerp wijziging van de beschrijving der localiteiten met toestemming van den Minister mogelijk gemaakt. Voor het geval, dut de uitoefening van het recht der vergunning aan een ander is overgedragen, moet overplaatsing van het bedrijf naar een ander huis afhankelijk zijn van de toestemming van beide partijen. Werd dit vereischte niet gesteld (zie 1ste lid, laatsten zin), dan zou het mogelijk zijn, dat burgemeester en wethouders t o e s t e m m i n g gaven voor eene daad, die m e t recht en billijkheid in strijd zou zijn. De derde zin van het eerste lid berust op deze gedachte. 2. De verandering, die het tweede lid van het wetsartikel heeft ondergaan, is in het algemeen deel dezer memorie toegelicht. 3. De wet laat toe, d a t eene vergunning, m e t behulp van art. 26 overgeschreven ten behoeve van eene inrichting voor maatschappelijk verkeer, door toepassing van art. 25 weder wordt eene gewone tapperij-vergunning. Dit wordt afgesneden door den tweeden zin van het vierde lid in het ontwerp. Artikel 27. In het eerste lid van dit artikel is de in het algemeen deel dezer memorie besproken regeling ten behoeve van de weduwe neergelegd, die een complement vindt in het slot van het derde lid, waarvoor het precedent gevonden wordt in het tweede lid van art. 8 der wet. Overigens s t e m t dit artikel — niet eenige wijziging van redactie — overeen met art. 26 der wet, behoudens het vijfde lid in het ontwerp, dat is opgenomen om af te snijden, d a t de overschrijving wordt gebruikt om eene vergunning, die door overlijden vervalt, ten koste van de wet productief te m a k e n en te doen voortbestaan. Aan het slot van h e t tweede lid is de mogelijkheid geopend, dat bij Kon. besluit normen worden gegeven voor de toetsing van de inrichtingen. I n het verslag van de oude Drankwetinspectie over 1911 is reeds eenige leidraad, ontleend aan de praktijk, opgenomen. Artikel 28. De termijn voor de kennisgeving, in art. 27 der wet gesteld op één maand vóór het einde van het vergunningsjaar, waarin de verbouwing is aangevangen, is in het ontwerp gesteld op één m a a n d , nadat de verbouwing of herbouw voltooid is. Vóór de voltooiing heeft de verbouwing of de herbouw voor de wet geen beteekenis. Artikel 20. Dit artikel verschilt op de volgende punten van art. 28 der w e t : 1. Onder 1°. is getracht de ingewikkelde bepaling van art. 28, 1°. der wet te verduidelijken niet behoud van dezelfde gedachte. 2. Sociëteiten, die vóór de wijziging van d e wet in 1904 bestonden, hebben eene sociëteitsvergunning verkregen. Er zijn er, die in geenen deele meer het karakter van sociëteit dragen, maar inrichtingen voor publieke vermakelijkheid zijn geworden. Deze misstand kan thans niet worden weggenomen, en toch vordert de billijkheid, dat bijv. de localiteitseisehen voor deze gelegenheden gelden. Om hieraan tegemoet te komen, is in 1°. a opgenomen: ,,of in art. 13, tweede lid, ö \ " ; daardoor zal de eisch, bona fide sociëteit te zijn. ook komen te gelden voor de bovenbedoelde oude sociëteiten. 3. Het bepaalde onder 2°. in de wet kan vervallen door de regeling van de vervanging.
Bijlagen.
355.
3.
Tweede Kamer.
8]
Bepalingen tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken. 4.
Onder 3". van de wol word! Bene te /ware straf gesteld Op
overtreding van bel voorschrift nopens kennisgeving van verbouwing of berbouw. In art. 59 van bet ontwerp is eene boetebepaling opgenomen. 5. Het in de wei onder 4". bepaalde is in bei ontwerp overgenomen in 2". met eenige wijziging. De wet luidt: ,,
en is een onpersoonlijke redactie lont iet'. Daarom is de lezing van bet o n t w e r p : ,, vergunninghouder den verkoop opzettelijk' heeft gestaakt of heeft doen staken, of' heeft toegelaten, dat e n z . " De laatste woorden gelden voor het geval van
overdracht van het recht. Blijkt, dat de vergunninghouder van staken van den verkoop door den pachter niet heeft geweten, dan kan er ook van toelaten geen sprake zijn.
('). Onder H"'. van bet ontwerp is ook opgenomen gevaar voor de zedelijkheid. Gelegenheden, waar vrouwen als lokvinken voor bezoekers dienen, kunnen niet ongemoeid worden gelaten. 7. Onder 4°. van het ontwerp is mede voorzien in het geval,
dat de vergunninghouder zich zonder toestemming van Burge* meester en Wethouders laat vervangen. Mede is hier voorzien in het geval, dat hetzij de pachter van de vergunning hetzij de Eetkastelein verkeert in een van de ernstige omstandigheden, die grond opleveren voor wering van den persoon uit het bedrijf. Artikel 80. In het eerste lid is ook de Inspecteur genoemd als bevoegd tot het doen van eene aanwijzing voor intrekking. I n de praktijk is bij herhaling het gemis van deze bevoegdheid gevoeld tegenover al te groote toegevendheid of verkeerd* plaatselijke invloeden bij gemeentebesturen. H e t is niet noodig aan den inspecteur den plicht van aanwijzing op te leggen; wanneer de burgemeester, die primair is aangewezen, zijn plicht doet, kan de inspecteur zich afzijdig houden. Artikel
32.
Men zie hierbij art. 48.
Artikelen 35—37. I n het algemeen deel dezer memorie is de grondslag van deze artikelen uiteengezet. Art. 34 van de wet vordert een verlof voor den verkoop van bier enz. in eene localiteit, waarvoor niet eene vergunning is verleend. De strekking van de regeling vorderde niet, dat verkoop buiten localiteiten onder controle kwam; die verkoop kon den clandestienen handel niet bevorderen. De grondslag van het ontwerp vordert, dat verkoop in hel klein van zwakke alcoholica, onverschillig waar hij plaats vindt, onder contröleNita (art. 35, lid 1). Straatverkoop, verkoop door z.g. kistjesmannen, en drgl. kan niet onbeperkt worden toegelaten. Door de toepasselijkverklaring van art. 15 in art. 43, vierde lid, zal de gemeenteraad regelend kunnen optreden niet betrekking tot den verkoop op d e n openbaren weg, die anders verboden zal zijn. Ten aanzien van alcoholvrije dranken kan de regeling van de wet behouden blijven (zie art. 35, lid 2 van het ontwerp). In art. 86, lid 1, a van het ontwerp is in overeenstemming met de wet bepaald, dat in eene localiteit met vergunning alle dranken vrijelijk verkocht mogen worden, behalve in eene localiteit waarvoor eene slijt vergunning is verleend. Bovendien is daarin opgenomen eene vrijstelling voor openbare middelen van vervoer, waar ook gelegenheid voor het bereiden van warme spijzen bestaat en voor militaire cantines. Onder /> is voor hotels een eenigszins soepele vrijstelling geformuleerd, die nader bepaald
wordt door art. 56, 1ste lid, 9°. Zooals reeds in het algemeen deel dezer Memorie werd opgemerkt, schuilt in den verkoop van alcoholica in groenten- en kruidenierswinkels een gevaar, dat afgeweerd moet worden. Daarom is de vrijstelling onder e beperkt tot winkels, waar alleen dranken per fleseh verkocht worden. Artikel 38. Dit artikel is opgenomen opdat, nu voor verloven A een maximum wordt ingevoerd, kan worden rekening gehouden met onschuldige plaatselijke gebruiken. De Commissaris der Koningin zal volgens dit artikel voor tentoonstellingen, plaatseIijke feesten enz. k u n n e n toestaan, dat zonder verlof zwak aleoHandelingen
der
Staten-Generaal.
Bijlagen.
1920—1927.
bolisohe dranken worden verkocht. liet tweede lid m a a k t , gemakshalve, soortgelijke faciliteit ten aanzien van alcoholvrije dranken mogelijk. H e t derde lid opent de mogelijkheid, lijnen aan Ie geven voor de uitvoering van het eerste lid. Artikel 89. Dit artikel stemt, wat het eerste lid 1°. betreft, overeen met bet tweede lid van art. 8. Voor het bepaalde onder 2". van hel eerste lid moge worden verwezen naar het algemeen
deel de/er memorie. Artikel 41. De weigeringsgronden, genoemd in het tweede lid 5".—9°. zijn ontleend aan de overeenkomstige bepalingen van art. 12. Voor n°. I zie men met n a m e de toelichting bij n". 18 van art. 12. Bij n°. 8 zie m e n het derde lid van art. 72. Artikel 43. De regeling, in dit artikel vervat, stemt, in hoofdzaak overeen met die, welke in de artt. 20 en 22 is getroffen ten aanzien van de vergunningen. Verschil spruit voort uit de omstandigheid, dal het verlofsrecht een vast recht van vijf en twintig gulden is, waardoor aanslag achterwege kan blijven. Overigens moge worden verwezen naar hetgeen in het algemeen deel dezer memorie is opgemerkt. Artikelen 44—K> strekken om ten aanzien van de verloven A een zelfde regeling te treffen als door dè a r t t . 25—27 geldt ten aanzien van de vergunningen, wat samenhangt met de invoering van een m a x i m u m . In het tweede lid van art. 45 is een bepaling opgenomen ten behoeve van de rechtspersonen, voor zoover en zoolang die inrichtingen van maatschappelijk verkeer exploiteeren. Dit in aansluiting aan art. 41, lid 3. Artikel 51. Dit artikel wijkt in drie opzichten af van het overeenkomstige art. 43 der wet. 1. I n het tweede lid is de mogelijkheid geopend, dat de burgemeester het verbod doet gelden voor eene inrichting m e t verlof A, evenwel alleen, indien er gevaar dreigt voor de openbare orde of zedelijkheid. 2. Aan het derde lid is een zin toegevoegd, waardoor het mogelijk zal zijn, dat onderscheid gemaakt wordt tusschen de verschillende inrichtingen. De praktijk heeft getoond, dat waar ontheffing voor eene geheele gemeente niet mogelijk was, ontheffing voor bepaalde inrichtingen zonder bezwaar zou kunnen zijn verleend. Artikel 52. Het verbod van art. 44 der wet is hier uitgebreid tot de localiteiten met een verlof A, m e t mogelijkheid van vrijstelling ten aanzien van localiteiten waarin het bedrijf wordt uitgeoefend met ander doel dan winstbejag. Hierbij is bijv. gedacht aan localiteiten van den Volksbond tegen drankmisbruik en aan localiteiten van andere, een sociaal doel nastrevende, vereen igingen. Artikel 53. I n het eerste en in het derde lid zijn de bierhuizen (verlof A) opgenomen. Deze uitbreiding van de geldende wet (art. 45, lid 1 en 3) vordert geen toelichting. Bovendien omvat de bepaling in het eerste lid van het ontwerp ook de voorwerpen, bestemd voor hazardspelen. Daardoor wordt het constateeren van overtredingen vergemakkelijkt. Artikel 54. Dit artikel verschilt op de volgende punten van het overeenkomstige artikel 46 der wet. 1. H e t verbod is uitgebreid tot localiteiten, die binnenshuis rechtstreeks gemeenschap hebben met de vergunningslocaliteit. Wanneer men in een aangrenzend lokaal, zelfs — dit is voorgekomen — in een stal verkoopingen enz. kan houden, wordt het doel der bepaling gemist. 2. Ook aanbestedingen zijn opgenomen. 3. Het verbod van de wet geldt twee nren vóór en na. de verkoopingen enz. E é n uur kan voldoende worden geacht.
»
3. d O t 3. Bepalingen tol regeling van den kl< linhandel in alcoholhoudende dranken.
22
•1. 11i-i tweede lid is uitgebreid tot gebruiken van drank en tol /.wak alcoholische dranken. Art. 4 komt — in overeenstem* ming mei de geldende wel — tegemoet aan de behoefte van het internationaal verkeer; art. 86, 1, a voorziet in hetgeen ook voor het nationaal verkeer kan worden toegelaten. Daarbuiten is verstrekken en drinken van alcoholica bijv. op booten, in autobussen enz. gevaarlijk. Overwogen is, in liet eerste lid ook op te nemen looaliteiten waar gelegenheid wordt gegeven lot dansen, omdat er verBchillende inrichtingen zijn, waar alcohol en dans samenwerken in eene gevaarlijke richting. Per slot is hiervan afgezien, omdat de « e i niet een voorschrift, dat algemeen zou moeten zijn, te ver zou gaan en de burgemeesters in de meeste gemeenten reeds door de plaatselijke verordeningen voldoende macht hebben om
gevaarlijke toestanden ie weren. Artikel
55.
In het slot van lic! eerste lid zijn ook de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen opgenomen als belast met het opsporen van eeuigc overtredingen. Te dezer zake moge worden verwezen naar de toelichting tot n". 18 van art. 12. Bij hel tweede lid moet worden rekening gehouden met art. 94 van bel Wetboek van Strafvordering en art. 68 van dit ontwerp. hoor die beide artikelen in onderling verband zullen de in art. 68 bedoelde voorwerpen vatbaar zijn voor inbeslagneming. H e t tweede lid van art. (12 zal aan de personen, die met de opsporing van overtredingen belast zullen zijn, de bevoegdheid geven, de uitlevering van voorwerpen, die voor inbeslagneming vatbaar zijn, te vorderen. In het vierde lid is ook de schriftelijke last van den kantonrechter opgenomen. Daardoor zullen de ambtenaren vrijer staan tegenover plaatselijke invloeden, die niet altijd bevorderlijk zijn aan het slagen van hun dikwijls moeilijke werk.
l i e t motief, dal gold bij de uitbreiding van het
eerste lul van art. .".1 tot de inrichtingen met verlof A, geldt ook hier: bescherming van de jeugd tegen het gevaar van alcoholica. Artikel 50. Onder 1". en 2°. is door eene toevoeging voorzien in liet geval, dat art. 11 is toegepast. Onder 7". is een uitbreiding gegeven aan art. 5Q, 7"., der wet, ter wille van eene meer doeltreffende bestrijding van den clandeBtienen handel in sterken drank. 1. Veel ontduiking is mogelijk geweest, doordat men ongestraft in tuin of schuur van eene verlofsinrichting sterken drank m a g hebben. 2. Eene loealiteit, waarvoor eene hotelvergunning is verleend, moet uitsluitend of in hoofdzaak voor logeergasten dienen. Sinds deze bepaling bij de wet van 2!) J u n i 1026 (Staatsblad n°. 280) in de Drankwet is opgenomen, is een einde gekomen aan de combinatie van verlof en hotelvergunning en is in verschillende gevallen eene afzonderlijke loealiteit in hetzelfde gebouw geworden de voor het publiek toegankelijke vcrlofs.ocaliteit. In de loealiteit, waarvoor eene hotelvergunning is verleend, moet sterke drank aanwezig kunnen zijn. Daarom is in het ontwerp opgenomen de tusschenzin: ,,en waarvoor niet eene vergunning is verleend". l i e t bepaalde onder 8". stemt ten aanzien van de verloven B en zwak alsoholische dranken overeen met hetgeen onder 7°. ten aanzien van de verloven en sterken drank is bepaald.
Artikel 65. H e t laatste lid is gewijzigd om te beletten, dat van het voorrecht, dat dit artikel geeft, misbruik wordt gemaakt o m ' m e t behulp van de artt. 20 (overbrenging van de vergunning naar een ander perceel) of 29, 0°., herhaaldelijk nieuwe inriehtingen met vergunning in het leven te roepen. Artikel 07. De toevoeging aan dit artikel is reeds in het algemeen deel dezer memorie besproken. Artikelen 68—75. Deze artikelen zijn, wijl een gevolg van de wijzigingen, die dit ontwerp bevat, nieuw. Zij behoeven geen toelichting. H e t vierde lid van art. 72 is opgenomen omdat, volgens de ontvangen berichten, vrij veel verloven zijn gevraagd voor vergunnings- of verlofslocaliteiten, toen liet voorloopig ontwerp bekend werd. Al deze verloven waren onnoodig en zullen, wordt dit ontwerp wet, onnoodig zijn. Voor het verkrijgen van een gezonden toestand is het noodig, dat die verloven vervallen. Artikel 73. I n dit artikel is uit art. 63 der wet behouden wat behouden moet blijven, zoolang er nog bijzondere vergunningen bestaan.
Artikel 74. I n dit artikel wordt behouden art. 66 der wet, dat met 1 Mei 1930 een einde zal m a k e n aan de vergunningen van rechtspersonen. Evenwel wordt de gelegenheid geopend, deze vergunningen over te schrijven op een natuurlijk persoon, zonder d a t de aard van de inrichting voor dezen overgangsArtikel 60. Dil artikel bevat eene sanctie op de voorschriften maatrcgel een beletsel zal zijn. Op deze wijze kan het doel der nopens de registers, die grondslag zullen zijn voor den aanslag i wet bereikt worden zonder dat de vergunningen plotseling in het vergunningsrecht. Ter wille van het belang dezer registers verdwijnen, wal verkeersbelangen zou kunnen schaden. Geldeis een booger strafmaximum opgenomen. Het slot van het eerste lijke overwegingen behoeven hierbij niet te gelden, o m d a t m e n lid van art. ('>2 waarborgt een Bcherpe controle. van 1904 af heeft geweten, wat in 1930 zou geschieden. E r is dus volop gelegenheid geweest, de noodige maatregelen te Artikel (12. Art. 54 van de wet geeft aan d e ambtenaren van nemen. de inspectie niet de bevoegdheid, overtredingen op te sporen. Verder te gaan is niet noodig. De ervaring beeft getoond, dat voor eene goede naleving van de wet die bevoegdheid aan deze ambtenaren moet worden toegeDe Minister van Arbeid, Handel k e n d ; door die toekenning zullen zij tevens bij moeilijke en en Nijverheid, somwijlen gevaarlijke plaatselijke onderzoeken de bescherming genieten van art. 184 van het Wetboek van Strafrecht. J. R. SLOTEMAKER DE BRUINE. Artikel 58. In dit artikel is het verbod van art. 52 der wet uitgebreid tot zwak' alcoholischen drank'. Bovendien is ook de aanbesteding opgenomen. Toelichting hierbij is overbodig.