Handleiding
®
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken.
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedieningsen onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden, inclusief de volgende: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Lees deze instructies. Bewaar deze instructies. Neem alle waarschuwingen serieus. Volg alle instructies. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. 8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren. 9. De veiligheidsopzet van de gepolariseerde of aarde plug dient niet teniet gedaan te worden. Een gepolariseerde plug heeft twee polen, de één breder dan de andere. Een aardeplug heeft twee platte kanten en een derde aarde pin. De brede pool of de derde pin zijn voor uw veiligheid aangebracht. Wanneer de plug niet in uw stopcontact past, raadpleegt u een elektricien voor vervanging van het verouderde stopcontact. 10. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
11. 12.
13.
14.
stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires. Gebruik het apparaat met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/ apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld 'BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES', ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’(p.4), en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’(p. 7). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat dit te bieden heeft. Bewaar deze handleiding zodat u er later aan kunt refereren. Copyright © 2009 ROLAND CORPORATION
154
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION gereproduceerd worden.
3
Het apparaat op een veilige manier gebruiken INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. * Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt. Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden. Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING Veilige geaarde aansluiting Sluit het netsnoer van dit model op een geaard stopcontact aan.
................................................................................................................................
Niet uit elkaar halen of wijzigen Open het apparaat niet en voer geen interne wijzigingen uit.
................................................................................................................................
Onderdelen mogen niet gerepareerd of vervangen worden Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve als daartoe specifieke instructies worden gegeven). Indien een reparatie of vervanging van onderdelen nodig is, neemt u contact op met uw handelaar of een Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
WAARSCHUWING Niet installeren op de volgende locaties: • Locaties met extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een verwarming of bovenop warmte genererende apparatuur) • In vochtig ruimtes (bijvoorbeeld een badkamer, in de buurt van een wastafel of op een natte vloer) of plaatsen die aan stoom of rook onderhevig zijn of aan zout blootstaan of • Vochtig zijn of • locaties waar regen kan vallen of • locaties die extreem stoffig of zanderig zijn of • locaties die aan een hoge mate van vibratie en schokken onderhevig zijn.
.................................................................................................................................
Gebruik alleen een aanbevolen standaard Dit apparaat dient alleen met een door Roland aanbevolen standaard gebruikt te worden.
.................................................................................................................................
Niet op een instabiele locatie plaatsen
................................................................................................................................
Niet op een instabiele locatie plaatsen Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rek of standaard wordt gebruikt, moet het rek of de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Als u geen rek of standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de locatie die u kiest een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt en het niet kan wiebelen.
................................................................................................................................
4
Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rek of standaard wordt gebruikt, moet het rek of de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Als u geen rek of standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de gekozen locatie een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt, en het niet kan wiebelen.
.................................................................................................................................
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
WAARSCHUWING Sluit de adapter op een stopcontact met een correct voltage aan Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een stopcontact van het type dat in de bedieningsinstructies of aan de achterkant van het apparaat wordt aangegeven.
.................................................................................................................................
-Sluit de adapter op een stopcontact met een correct voltage aan Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een stopcontact van het type dat in de bedieningsinstructies of aan de achterkant van het apparaat wordt aangegeven.
.................................................................................................................................
Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer Gebruik alleen het bij het apparaat behorende netsnoer. Het bijbehorende netsnoer mag niet voor een ander apparaat worden gebruikt.
.................................................................................................................................
Buig het netsnoer niet, en plaats er geen zware objecten bovenop Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, en kan kortsluiting of slechte verbindingen ontstaan die mogelijk tot brand of elektrische schokken kunnen leiden.
WAARSCHUWING Zet de stroom uit wanneer afwijkingen of storingen optreden Wanneer één van de volgende situaties zich voordoet, zet u direct de stroom uit, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en brengt u het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar of een onderhoudscentrum, te vinden op de ‘Informatie’ pagina indien: • Het netsnoer of de stekker is beschadigd • Er rook of een ongewone geur optreedt • Er vreemde objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen • Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden) • Het apparaat niet normaal lijkt te werken of een duidelijke verandering in werking laat zien.
.................................................................................................................................
Laat kinderen het apparaat niet zonder toezicht gebruiken In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is alle regels voor het veilig gebruiken van het apparaat op te volgen.
.................................................................................................................................
Niet laten vallen of aan sterke schokken laten blootstaan Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
.................................................................................................................................
Vermijd langdurig gebruik op een hoog volume Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een koptelefoon, versterker en/of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet langdurig op een hoog of oncomfortabel volumeniveau.
.................................................................................................................................
Niet in het buitenland gebruiken Als u dit apparaat in het buitenland wilt gebruiken, neemt u contact op met uw handelaar een service centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
.................................................................................................................................
Geenvreemde objecten in het apparaat terecht laten komen Zorg, dat er geen vreemde objecten (brandbaar materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank) in het apparaat terechtkomen.
.................................................................................................................................
.................................................................................................................................
Sluit niet teveel apparaten op één stopcontact aan Sluit geen overmatig aantal elektrische apparaten op één stopcontact aan. Wanneer een verlengsnoer wordt gebruikt, mag de totale capaciteit (wattage/ampères) van het verlengsnoer nooit overschreden worden. Excessieve belasting kan veroorzaken dat de isolatie van het snoer heet wordt en uiteindelijk smelt.
.................................................................................................................................
Plaats geen waterhoudende objecten op het apparaat Plaats niets dat water bevat (bijv. bloemenvazen) op dit apparaat. Vermijd tevens het gebruik van insecticiden, parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen enz. in de buurt van het apparaat. Veeg gemorste vloeistof direct af met een zachte, droge doek.
.................................................................................................................................
Gebruik geen CD-ROM in een audio CD speler of DVD speler Gebruik geen CD-ROM in een conventionele audio CD speler of DVD speler. Het hieruit voortkomende geluid kan van een zodanig niveau zijn, dat tot permanent gehoorsverlies kan leiden. Beschadigingen aan luidsprekers op andere systeem componenten kunnen ook optreden.
.................................................................................................................................
5
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
VOORZICHTIG Plaats op een goed geventileerde locatie Het apparaat dient zo geplaatst te worden dat de locatie of positie de juiste ventilatie niet verhindert.
VOORZICHTIG Ga niet op het apparaat staan en plaats er geen zware objecten op Ga niet op het apparaat staan, en plaats er geen zware objecten bovenop.
.................................................................................................................................
Gebruik alleen de gespecificeerde standaard Dit apparaat (V-Piano) mag alleen met een Roland standaard KS-V8 of KS-G8 gebruikt worden. Door gebruik van andere standaards kan het apparaat instabiel worden, hetgeen tot mogelijke verwondingen kan leiden.
.................................................................................................................................
Het netsnoer nooit met natte handen aansluiten of loskoppelen Sluit het netsnoer niet op het stopcontact aan en ontkoppel het niet, terwijl u de stekker met natte handen vasthoudt.
.................................................................................................................................
Controleer de veiligheid van de standaard voor gebruik Lees en neem de instructies behorend bij dit product in acht. Wees ervan bewust dat, afhankelijk van de manier waarop uitvoeringen op het toetsenbord worden uitgevoerd, u situaties kunt tegenkomen, waarin het toetsenbord van de standaard kan vallen of de standaard omvalt, zelfs als u alle instructies en adviezen in de handleiding van het product heeft opgevolgd. Daarom moet u de standaard, elke keer dat u deze gaat gebruiken, controleren op veiligheid.
.................................................................................................................................
De stekker vastpakken bij het aansluiten of loskoppelen van het netsnoer Als u het netsnoer in het apparaat of in een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u het altijd bij de stekker vast en nooit aan het snoer zelf.
.................................................................................................................................
De kabels leiden voor de veiligheid Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels verstrikt raken. Ook moeten alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen worden geplaatst.
.................................................................................................................................
Regelmatig het stof van de stekker van het netsnoer verwijderen Van tijd tot tijd moet het netsnoer uit het stopcontact worden gehaald, en het stof er met een droge doek worden afgeveegd. U moet het netsnoer ook uit het stopcontact verwijderen als het apparaat gedurende een langere periode niet wordt gebruikt. Stof of vuil dat zich tussen de stekker en het stopcontact ophoopt, kan kortsluiting veroorzaken, mogelijk resulterend in brand.
.................................................................................................................................
Verwijder snoeren en kabels voordat het apparaat wordt verplaatst Voordat u het apparaat verplaatst, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en haalt u alle snoeren van externe apparaten los.
.................................................................................................................................
Voorzichtig bij het verplaatsen van dit apparaat Wanneer het apparaat verplaatst moet worden, neemt u de volgende aanwijzingen in acht. Het apparaat moet door minimaal twee personen worden opgetild en gedragen, terwijl het voortdurend waterpas wordt gehouden. Wees voorzichtig dat uw handen niet bekneld raken of dat u het apparaat niet op uw voeten laat vallen. • Ontkoppel het netsnoer. • Ontkoppel alle snoeren komend van externe apparaten. • Als u de standaard gebruikt (KS-V8), verwijdert u de koptelefoon uit het apparaat. • Als u de standaard gebruikt (KS-V8), haalt u het apparaat los van de standaard en vervoert u deze gescheiden.
.................................................................................................................................
Haal het netsnoer uit het stopcontact, voordat u het apparaat reinigt Voordat u het apparaat reinigt, zet u de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.17).
.................................................................................................................................
Wanneer er onweer dreigt, haalt u het netsnoer uit het stopcontact Als er onweer dreigt, haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
................................................................................................................................. .................................................................................................................................
6
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Stroomvoorziening:
Onderhoud
•
•
Voor het schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die licht vochtig is. Probeer het gehele oppervlak gelijkmatig schoon te vegen. Als u op één plek te hard wrijft kan de afwerking beschadigen.
•
Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.
Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.
•
Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
•
Hoewel het LCD en de LED’s uitgezet worden als de POWER schakelaar wordt uitgezet, betekent dit niet dat het apparaat geheel van de stroombron is afgesloten. Om de stroom geheel uit te zetten schakelt u eerst de POWER schakelaar uit, en dan trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Dit is de reden dat het stopcontact waarop u het netsnoer aansluit gemakkelijk bereikbaar en binnen handbereik moet zijn.
Plaatsing •
Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur met grote stroom transformatoren) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verhelpen, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
•
Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
•
Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
•
Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur extremen. Laat ook geen verlichting, die normaalgesproken dicht op het apparaat wordt gebruikt (zoals een piano lamp) of sterke spots gedurende langere tijd op één plaats op het apparaat schijnen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
•
Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt.
•
Laat geen rubber, vinyl of soortgelijke materialen gedurende langere tijd op het apparaat achter. Dit soort objecten kunnen de afwerking doen verkleuren of op andere wijze beschadigen.
•
Laat geen objecten bovenop het toetsenbord achter. Dit kan de oorzaak van storingen zijn, zoals toetsen die geen geluid meer produceren.
•
Plak geen etiketten of plakplaatjes op dit instrument. Als dit soort materiaal van het instrument verwijderd moet worden, kan de afwerking beschadigen.
•
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen zijn rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje vilt of stof onder de rubber voetjes plaatsen om te voorkomen dat dit gebeurt. Als u dit doet, moet u opletten dat het apparaat niet per ongeluk verschuift of verplaatst wordt.
Reparaties en data •
Wees u ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat gerepareerd wordt. U moet altijd een reservekopie van belangrijke data in een USB geheugen opslaan of op papier noteren (indien mogelijk). Tijdens reparatie wordt altijd geprobeerd dataverlies te voorkomen.
•
Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het circuit dat aan het geheugen zelf is gerelateerd niet meer werkt) spijt het ons dat de data niet meer hersteld kan worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort data verlies.
Behandeling van USB geheugen (USB geheugen gebruiken) •
Als het USB geheugen wordt geïnstalleerd, steekt u het stevig in de aansluiting.
•
Raak de pinnen van het USB geheugen niet aan, en laat ze niet vies worden.
•
USB geheugen wordt met gebruik van hoge precisie elektronische componenten vervaardigd, dus neem de volgende punten in acht wanneer u met een USB geheugen aan het werk gaat: • Om beschadigingen door statische elektrische ladingen te voorkomen, ontlaadt u mogelijke statische elektriciteit die op uw lichaam aanwezig i,s voordat u met het USB geheugen gaat werken. • Raak de aansluitingen niet met uw vingers of een metalen object aan. • Buig het USB geheugen niet, laat het niet vallen en stel het niet aan sterke schokken bloot. • Bewaar USB geheugen niet in direct zonlicht of op locaties als een afgesloten auto. (Opslagtemperatuur: 0-50 graden C). • Laat het USB geheugen niet nat worden. • Haal het USB geheugen niet uit elkaar en voer geen wijzigingen uit.
•
Als het USB geheugen wordt geïnstalleerd, richt u het horizontaal met de USB MEMORY aansluiting en steekt u het zonder overmatige kracht in. De USB MEMORY aansluiting beschadigen als u overmatige kracht gebruikt om het USB geheugen te plaatsen.
•
Steek niets anders dan het USB geheugen (bijv. draad, munten, andere types apparaten) in de USB MEMORY aansluiting. Hierdoor kan de USB MEMORY aansluiting beschadigen.
•
Behandel het aangesloten USB geheugen nooit met overmatige kracht. Als het USB geheugen gedurende langere tijd niet gebruikt wordt, sluit u het deksel van het USB geheugen.
•
7
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Behandeling van CD’s
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
•
Als u met de disks gaat werken, neemt u het volgende in acht. • Raak het gecodeerde oppervlak van de disk niet aan. • Niet gebruiken op stoffige locaties. • Laat de disk niet in direct zonlicht of een afgesloten voertuig achter.
•
Door een storing of onjuiste bediening van het apparaat kan de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren gaan. Om het verlies van belangrijke data te voorkomen, adviseren wij u om een reservekopie van belangrijke data die in het USB geheugen is opgeslagen in een USDB geheugen op te slaan.
•
Raak het opname oppervlak van een CD niet aan, en bekras het niet. Hierdoor kan de data onleesbaar worden. Als een CD bevuilt raakt, maakt u deze met in een in de winkel verkrijgbaar CD schoonmaakmiddel schoon.
•
Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het interne geheugen of een USB geheugen is opgeslagen te herstellen, nadat dit verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort data verlies.
•
Bewaar de disk in het doosje.
•
•
Laat de disk niet gedurende een langere periode in de CD drive.
•
Plak geen etiket op de disk.
Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedieningsknoppen van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
•
Als stof of vuil aan een CD kleeft, veegt u dit af met een zachte doek. Veeg altijd vanuit het midden naar de buitenklant van de disk. Veeg niet in een rondgaande richting.
•
Sla nooit op het beeldscherm en voer er geen hoge druk op uit.
•
Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
•
Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
•
Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
•
Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5/EV-7, apart verkrijgbaar).
•
Door andere expressiepedalen aan te sluiten, riskeert u storingen en/ of beschadigingen aan het apparaat.
•
Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat kabels zonder weerstanden. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
•
Als u het interne programma van het apparaat via USB FOR UPDATE terminal bijwerkt, haalt u voordat u gaat bijwerken alle snoeren, behalve het netsnoer, los.
• •
8
Gebruik geen benzine, platen reinigingsspray of oplosmiddelen. Buig de disk niet. Door het buigen van disks kan data mogelijk niet goed gelezen of opgeslagen worden, en het kan tot storingen leiden.
•
GS ( ) is een geregistreerd handelsmerk van Roland Corporation.
•
Alle in dit document genoemde productnamen zijn geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
•
MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder licentie van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.
•
MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent portfolio dat zich bezig houdt met microprocessor architectuur, ontwikkelt door Technology Properties Limited (TPL). Roland heeft deze technologie onder licentie van de TPL groep.
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ................................ 4 BELANGRIJKE OPMERKINGEN ....................................................................... 7 Paneelbeschrijvingen ..................................................................................12 Voorpaneel ................................................................................................................................................................................ 12 Onderpaneel ............................................................................................................................................................................. 13 Achterpaneel ............................................................................................................................................................................ 14
Voorbereidingen ..........................................................................................15 De V-Piano op een standaard plaatsen........................................................................................................................... 15 Het netsnoer aansluiten ....................................................................................................................................................... 17 Externe apparatuur op de V-Piano aansluiten ............................................................................................................. 18 Het piano pedaal aansluiten ................................................................................................................................. 20 Een koptelefoon aansluiten................................................................................................................................... 21 Multi-kanaal luidsprekers aansluiten ................................................................................................................. 21 De stroom aan en uitzetten................................................................................................................................................. 22 De stroom aanzetten................................................................................................................................................ 22 De stroom uitzetten ................................................................................................................................................. 23 Het volume aanpassen.......................................................................................................................................................... 23 Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([DISPLAY CONTRAST] knop)................................................... 23 Het USB geheugen gebruiken............................................................................................................................................ 24 Het USB geheugen aansluiten.............................................................................................................................. 24 Een CD drive aansluiten........................................................................................................................................................ 25 De CD drive bevestigen (CD-01 A) ...................................................................................................................... 25
Introductie tot de V-Piano ...........................................................................27 Hoe de V-Piano is gestructureerd ..................................................................................................................................... 27 Parameters van de V-Piano.................................................................................................................................................. 27 Een reservekopie maken en initialiseren........................................................................................................................ 28 Hoe de schermen van de V-Piano zijn georganiseerd............................................................................................... 29 Tone scherm................................................................................................................................................................ 29 Song scherm................................................................................................................................................................ 31 Utility scherm.............................................................................................................................................................. 31
De demosongs beluisteren..........................................................................32
9
Spelen ........................................................................................................... 34 Een geluid selecteren en spelen ........................................................................................................................................34 Het klankkarakter aanpassen (Equalizer) ........................................................................................................................37 De equalizer instellingen opslaan........................................................................................................................38 Weerkaatsing aan het geluid toevoegen (Ambience) ...............................................................................................39 Het Ambience type veranderen ...........................................................................................................................39 De Ambience instellingen opslaan .....................................................................................................................40 De toonhoogte verschuiven (Transpose) .......................................................................................................................41 De knoppen uitschakelen (Panel Lock) ...........................................................................................................................42 Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen...............................................................................................................43 De pedalen gebruiken voor besturing van de V-Piano’s functies .........................................................................45 Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden .......................................................................45 Een functie aan een pedaal toewijzen ...............................................................................................................46
De geluiden van de V-Piano aanpassen..................................................... 48 De parameters van de V-Piano ...........................................................................................................................................48 De waarde van een parameter bewerken ......................................................................................................................50 Een door u aangepaste Tone opslaan..............................................................................................................................51 De parameters die in het Tone scherm worden getoond veranderen ................................................................53 De Stretch Tune bewerken ..................................................................................................................................................54 Individuele toetsen bewerken............................................................................................................................................55 De Key Range (toonbereik) specificeren (RangeSet) ....................................................................................55 Velocity Follow instellingen.................................................................................................................................................57 Unison Tune parameters.......................................................................................................................................................57 De originele Tone bekijken ..................................................................................................................................................58 About V-Piano Editor..............................................................................................................................................................58
Uw instellingen opslaan (Setups)............................................................... 59 Een Setup oproepen...............................................................................................................................................................59 Een Setup creëren ...................................................................................................................................................................60 Een Setup een naam geven en opslaan ..........................................................................................................................60 Favoriete setups aan de knoppen toewijzen ................................................................................................................62 Een Setup die aan een knop is toegewezen oproepen ...............................................................................63
Songs spelen en een uitvoering opnemen ................................................ 64 Over het song scherm............................................................................................................................................................64 [F1]-[F4] knop handelingen....................................................................................................................................65 Een song spelen .......................................................................................................................................................................66 De uitvoering opnemen........................................................................................................................................................70 Een opgenomen uitvoering opslaan................................................................................................................................73 Optie instellingen in het Song scherm ............................................................................................................................74 Types geluidsdata die op de V-Piano gespeeld kunnen worden ..........................................................................75
10
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)............................................................................................. 76 Hoe instellingen gemaakt worden......................................................................................................................76 De systeemparameters opslaan ...........................................................................................................................77 Parameters die ingesteld kunnen worden .......................................................................................................78 Systeem instellingen (1. System) .......................................................................................................................................80 Tone parameter instellingen (2. Tone parameter) ......................................................................................................82 Keyboard Touch instellingen (3. Key Touch) .................................................................................................................83 Pedaal instellingen (4. Pedal) ..............................................................................................................................................84 Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden .......................................................................85 MIDI instellingen (5. MIDI) ....................................................................................................................................................86 Ambience settings (6. Ambience) .....................................................................................................................................86 Bestandsbeheer (7. File) ........................................................................................................................................................87 Een Setup bestand opslaan (Save Setup File) .................................................................................................87 Een Setup bestand laden (Load Setup File) .....................................................................................................89 Een Setup bestand verwijderen (Delete Setup File) .....................................................................................90 Een Setup bestand kopiëren (Copy Setup File) ..............................................................................................91 Een song opslaan (Save SONG File).....................................................................................................................92 Een song verwijderen (Delete SONG File).........................................................................................................93 Een song kopiëren (Copy SONG File) .................................................................................................................94 Intern geheugen of USB geheugen formatteren (Format).........................................................................95 V-LINK instellingen (8. V-LINK) ............................................................................................................................................96 Voorbeeld aansluitingen.........................................................................................................................................96 V-LINK aan/uitzetten.................................................................................................................................................96 V-LINK functie overzicht ..........................................................................................................................................97 V-LINK instellingen ....................................................................................................................................................97 De fabrieksinstellingen herstellen (9. Initialize)............................................................................................................98 De User Tones verwijderen (delete User Tone)...............................................................................................98 Factory Reset (Factory Reset All) ..........................................................................................................................99 Een song spelen of opnemen (10.Song) ...................................................................................................................... 100 Een Setup opslaan (11. Setup Write) ............................................................................................................................. 101
Probleemoplossing ................................................................................... 102 Storingsmeldingen.................................................................................... 104 Lijst van sneltoetsen.................................................................................. 105 MIDI Implementatiekaart.......................................................................... 106 Specificaties ............................................................................................... 107 Index ........................................................................................................... 109
Drukafspraken in deze handleiding • Tekst tussen vierkante haakjes [ ] duidt op de naam van een knop, zoals de [ENTER] knop. • Regels die beginnen met
of een asterisk * zijn waarschuwingen die u zeker moet lezen.
• (p.**) duidt op een referentie pagina. • De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die uitbeelden wat er normaalgesproken in het scherm getoond wordt. Uw apparaat kan echter van een nieuwere, verbeterde versie van het systeem zijn voorzien (bijv. nieuwere geluiden), dus wat u daadwerkelijk in het scherm ziet kan mogelijk niet altijd overeenkomen met hetgeen in de handleiding verschijnt.
11
Paneelbeschrijvingen Voorpaneel
1. [VOLUME] knop Past het volume aan dat via de OUTPUT Jacks op het achterpaneel en de koptelefoon Jack wordt uitgestuurd aan (p.23).
2. [AMBIENCE] knop Past de hoeveelheid Ambience effect aan, dat akoestische resonantie aan het geluid toevoegt (p.39).
3. [EQUALIZER] knop Zet de equalizer aan/uit (p.37). De [EQUALIZER] knop is verlicht wanneer de equalizer aan staat.
4. [V-LINK] knop Zet de V-LINK functie aan/uit. Als dit aan is, zal de [V-LINK] knop oplichten, en kan een V-LINK compatibel video apparaat op de V-Piano worden aangesloten om vanaf de V-Piano bestuurd te worden (p.96).
5. [TRANSPOSE] knop Transponeert de toonhoogte (p.41). De [TRANSPOSE] knop is verlicht als transpositie is ingeschakeld. Door deze knop tegelijk met de [V-LINK] knop in te drukken, kunt u demosongs afspelen (p.32).
7. [FUNCTION] knop Dit schakelt tussen de functies van functie knoppen [F1]-[F4]. De [FUNCTION] knop is verlicht als de functie is ingeschakeld.
8. Beeldscherm Dit toont informatie zoals de naam van de Tone, naam van de Setup of het onderdeel dat u bewerkt. De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die uitbeelden wat er normaalgesproken in het scherm getoond wordt. Het apparaat kan echter van een nieuwere, verbeterde versie van het systeem zijn voorzien (bijv. nieuwere geluiden), dus wat u daadwerkelijk in het scherm ziet kan mogelijk niet altijd overeenkomen met hetgeen in de handleiding verschijnt.
9. [F1]-[F4] knoppen Tijdens het bewerken zult u deze knoppen gebruiken om een verscheidenheid aan functies uit te voeren. De werking zal verschillen, afhankelijk van het scherm.
10. VALUE] draaiknop ([ENTER] knop) Gebruik dit voor het wijzigen van waardes. fig.dial-value.eps
6. Tone knoppen: [Tone 1]-[Tone 4] Gebruik deze knoppen om Tones te selecteren. Als alternatief kunt u de Systeem instellingen veranderen, zodat deze knoppen setups zullen selecteren (p.62).
Door de VALUE draaiknop in te drukken, kunt u een waarde vastleggen of een handeling uitvoeren ([ENTER] knop). fig.dial-push.eps
12
Paneelbeschrijvingen
Onderpaneel
11. [EXIT] knop Laat u nar het vorige scherm terugkeren of annuleert de functie die werd uitgevoerd.
15. Veiligheidspal 12. [WRITE] knop
http://www.kensington.com/
Slaat een aangepaste Tone als een User Tone op (p.51).
13. USB geheugen aansluiting Sluit hier een apart verkrijgbaar USB geheugen of een CD drive aan (p.24).
14. Koptelefoon Jack Sluit hier een koptelefoon aan (p.21). Zelfs als een koptelefoon is aangesloten, wordt er nog steeds geluid via de OUTPUT Jacks en de DIGITAL OUT Jack uitgevoerd.
13
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel
16. [POWER] schakelaar Zet de stroom aan/uit (p.22).
17. AC ingang Sluit hier het bijbehorende netsnoer aan (p.17).
18. USB FOR UPDATE aansluiting Dit wordt gebruikt wanneer het interne besturingsprogramma van de V-Piano wordt bijgewerkt. Tijdens normaal gebruik mag er niets op deze aansluiting worden aangesloten.
19. DIGITAL OUT (COAXIAL) aansluiting Dit is een coaxiaal type digitale uitgangsJack. Dit voert hetzelfde geluid als dat de OUTPUT A Jacks. Dit handelt overeenkomstig met het S/PDIF formaat, en voert een digitaal geluidssignaal uit (stereo).
25. INPUT Jacks: L/MONO, R Dit zijn geluidssignaal ingangsJacks. U kunt hier een extern geluid afspeelapparaat aansluiten en dat geluid gemengd met het geluid van de V-Piano uitsturen. * Het ingangsniveau van deze Jacks kan niet aangepast worden en ook de balans tussen deze ingangen en de uitgang van de V-Piano kan niet bijgesteld worden.
26. OUTPUT B aansluitingen: L/3, R/4 Dit zijn geluidssignaal uitgangsJacks. Het signaal, dat via deze Jacks wordt uitgestuurd, kan uit een menu geselecteerd worden (p.81). Deze Jacks kunnen samen met de OUTPUT A Jacks worden gebruikt om het V-Piano geluid met een vier-kanaals uitvoer uit te sturen. De koptelefoon Jack en XLR sturen hetzelfde signaal uit.
27. OUTPUT A aansluitingen: L/1, R/2 Dit zijn de hoofd geluidssignaal uitgangsJacks. De koptelefoon Jack en XLR sturen hetzelfde signaal uit.
* De [VOLUME] knop stelt het volume van deze aansluiting niet bij. Gebruik de regelingen van het invoerapparaat om het volume aan te passen. * S/PDIF is een digitaal interface formaat dat door digitale consumenten geluidsapparatuur wordt gebruikt.
20. USB MIDI aansluiting Als u de bijgeleverde editor wilt gebruiken, gebruikt u een USB kabel om deze aansluiting met de computer te verbinden (p.58).
Over de XLR OUTPUT aansluitingen Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) Jacks. De bedrading van deze Jacks wordt hieronder getoond. Maak pas aansluitingen nadat u eerst de bedradingschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd. fig.XLRTRSJack.eps
21. [DISPLAY CONTRAST] knop Past het contrast van het beeldscherm aan (p.23).
Over de Jack 1/4’’ OUTPUT aansluitingen
22. PIANO PEDAL aansluiting Sluit hier het bijgeleverde piano pedaal aan (p.20).
23. DAMPER aansluiting / FC1 aansluiting / FC2 aansluiting Sluit hier apart verkrijgbare pedalen of schakelaars aan. Een verscheidenheid aan functies kan aan de pedalen die op de FC1 en FC2 zijn aangesloten worden toegewezen (p.84).
24. MIDI aansluitingen: IN, OUT/V-LINK, THRU Verbind deze met externe MIDI apparaten voor het verzenden of ontvangen van MIDI berichten.
14
Als u een Phone Plug alleen op de L/1 (en L/3) Phone Jacks aansluit, zullen deze een mono signaal uitvoeren met het R/2 (en R/4) signalen ingemixed, zodat u deze als mono uitvoeren kunt gebruiken. * De XLR aansluitingen sturen een stereo signaal uit. * De V-Piano is ontworpen om met stereo uitvoer gebruikt te worden. De geluidskwaliteit en het klankkarakter wordt beïnvloed als u mono uitvoer gebruikt.
Voorbereidingen De V-Piano op een standaard plaatsen Als u de V-Piano op een standaard plaatst, moet u de KS-V8 of KS-G8 gebruiken (apart verkrijgbaar).
• Als de V-Piano op een standaard wordt geplaatst, moet u oppassen dat uw vingers niet beklemd raken tussen het instrument en de standaard. • De V-Piano moet door minimaal twee personen op de standaard worden geplaatst. • Als de V-Piano met een andere standaard wordt gebruikt, kan een instabiele situatie ontstaan, waarbij het instrument kan (om)vallen, hetgeen tot verwondingen of beschadigingen kan leiden. • Details over het monteren van de standaard vindt u in de gebruikerhandleiding die bij de standaard hoort.
Wanneer een KS-V8 standaard wordt gebruikt 1. Plaats de V-Piano zo, dat deze zich in de positie bevindt als in onderstaande illustratie.
Breng de symbolen ( ) op de V-Piano op gelijke hoogte met het midden van de ondersteuningskolom van de standaard.
2. Met gebruik van de bij de KS-V8 geleverde schroefbouten bevestigt u de V-Piano aan de standaard (vier locaties).
15
Voorbereidingen
3. Sluit de piano pedalen op de PIANO PEDAL aansluiting aan, die zich op het achterpaneel van het instrument bevindt.
4. Bevestig de bij de KS-V8 behorende koptelefoon haak. Steek de koptelefoon haak in het gat aan de linkerkant op de onderkant van het instrument door de vleugelmoer vast te draaien.
Alleen een koptelefoon dient op de koptelefoon haak geplaatst te worden. Als u deze voor andere objecten gebruikt, riskeert u beschadigingen aan het instrument of de koptelefoon haak. Indien het instrument van de standaard verwijderd moet worden, demonteert u eerst de koptelefoon haak.
5. U kunt de piano kabel, het netsnoer en andere aansluitkabels veiligstellen in de kabel afdekkingen van de standaard.
16
Voorbereidingen
Wanneer de KX-G8 standaard wordt gebruikt 1. Plaats de V-Piano zo, dat deze zich in de positie bevindt als in onderstaande illustratie.
Breng de schroeven van de V-Piano op gelijke hoogte met de voorkant van de standaard.
Breng het symbool ( ) op de V-Piano op gelijke hoogte met het midden van de ondersteuningskolom van de standaard.
Het netsnoer aansluiten
1. Voordat u aansluitingen maakt, controleert u het volgende: Is het volumeniveau van de V-Piano of aangesloten versterker helemaal laag gezet? Is de stroom van de V-Piano of aangesloten versterker uitgezet?
2. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de AC ingang van de V-Piano aan, en steek het andere eind in een stopcontact.
17
Voorbereidingen
Externe apparatuur op de V-Piano aansluiten De V-Piano is niet uitgerust met een versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren moet geluidsapparatuur, zoals een monitor luidspreker of een stereo installatie, worden aangesloten of u kunt een koptelefoon gebruiken. * Geluidskabels, MIDI kabels, een koptelefoon en expressiepedalen worden niet bijgeleverd. Raadpleeg een Roland handelaar als u deze accessoires wilt aanschaffen. Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume helemaal laag en schakelt u de stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt. Wanneer kabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de INPUT Jacks is aangesloten te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u aansluitkabels zonder weerstanden.
Naar stopcontact PC/Mac
Piano pedaal
Pedaalschakelaar (DP serie)
Expressiepedaal (EV-5/EV-7) of pedaalschakelaar (DP serie)
Mengpaneel, enz.
MIDI IN MIDI OUT
Monitor luidsprekers (versterkt)
V-LINK compatibele video apparatuur
18
MIDI sequencer, enz.
Eindversterker
Voorbereidingen
1. Voordat u aansluitingen maakt, controleert u het volgende. • Is het volumeniveau van de V-Piano of aangesloten versterker helemaal laag gezet? • Is de stroom van de V-Piano of aangesloten versterker uitgezet?
2. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de AC ingang van de V-Piano aan, en steek het andere eind in een stopcontact.
3. Sluit de V-Piano en de externe apparaten aan. Gebruik geluidskabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten. Gebruik MIDI kabels om MIDI apparaten aan te sluiten. Gebruik USB kabels om op een computer aan te sluiten. Als u een koptelefoon gebruikt, steekt u deze in de koptelefoon Jack. Sluit waar nodig pedaalschakelaars of expressiepedalen aan. Gebruik een stereo koptelefoon. Gebruik alleen een gespecificeerd expressiepedaal (EV-5/EV-7, apart verkrijgbaar). Door een ander expressiepedaal aan te sluiten riskeert u storingen en/of beschadigingen aan het apparaat. Een in de winkel verkrijgbare CD drive kan op de USB MEMORY aansluiting worden aangesloten. Een CD drive kan gebruikt worden voor het afspelen van songs van een CD.
Over de XLR OUTPUT aansluitingen Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) Jacks. Een bedradingschema voor deze Jacks wordt hieronder getoond. Maak pas aansluitingen nadat u eerst de bedradingschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd. fig.XLRTRSJack.eps
Over de Jack (1/4’’) OUTPUT aansluitingen Als u een Jack alleen op de L/1 (en L/3) Phone Jacks aansluit, zullen deze een mono signaal uitvoeren met het R/2 (en R/4) signalen ingemixed, zodat u deze als mono uitvoeren kunt gebruiken. * De XLR aansluitingen sturen een stereo signaal uit. * De V-Piano is ontworpen om in stereo te werken. De geluidskwaliteit en het klankkarakter wordt beïnvloed als u mono uitvoer gebruikt.
19
Voorbereidingen
Het piano pedaal aansluiten Verbind de kabel van het bijgeleverde piano pedaal met de PIANO PEDAL aansluiting op het achterpaneel van de V-Piano.
Over de pedalen De pedalen voeren de volgende handelingen uit. U zult deze hoofdzakelijk voor pianospelen gebruiken. Door de pedaal toewijzingen te veranderen, kunt u aanpassen wat de V-Piano doet als u het sostenuto pedaal of soft pedaal indrukt. Voor details kijkt u bij ‘Pedaal instellingen (4. Pedal)’ (p.84). fig.Pedals.eps
Demper pedaal (rechter pedaal) Terwijl dit pedaal ingedrukt wordt gehouden, zullen noten langer doorklinken, zelfs als u uw vingers van het toetsenbord neemt. De lengte van doorklinken verandert op subtiele wijze, afhankelijk van hoe diep het pedaal wordt ingedrukt.
Soft pedaal Sostenuto pedaal
Als het demper pedaal op een akoestische piano wordt ingedrukt, trillen de snaren van andere noten dan degenen, die u daadwerkelijk speelt mee, waardoor een rijke resonantie wordt geproduceerd.
Demper pedaal
De V-Piano simuleert deze sympathische resonantie (demper resonantie).
Sostenuto pedaal (middelste pedaal) De gespeelde noten die u indrukt, terwijl dit pedaal wordt ingedrukt, zullen doorklinken.
Soft pedaal (linker pedaal) Als u dit pedaal ingedrukt houdt, zullen de noten zachter klinken. De zachtheid van de klank kan op subtiele wijze gevarieerd worden door de diepte, waarmee u het pedaal indrukt te veranderen (p.48). De gevoeligheid van het soft pedaal kan aangepast worden (p.48).
20
Voorbereidingen
Een koptelefoon aansluiten 1. Steek de koptelefoon in de koptelefoon Jack. Gebruik een stereo koptelefoon.
Multi-kanaal luidsprekers aansluiten Als u de systeem parameter Sound Perspective (p.81) op ‘A-DRY B: AMBIENCE’ of ‘GRAND AMBIENCE’ voor multi-kanaal uitvoer heeft ingesteld, moeten de luidsprekers geplaatst worden in de gebieden die in onderstaand diagram worden getoond. Plaats de OUTPUT A luidsprekers in de buurt van de muzikant, en plaats de OUTPUT B luidsprekers verder weg. De volumebalans, spatiering van de OUTPUT B luidsprekers, richting, en afstand tot de luidsprekers kunnen geheel naar eigen smaak worden aangepast.
3/L
4/R
1/L
2/R
OUTPUT A
OUTPUT B
Muzikant
21
Voorbereidingen
De stroom aan en uitzetten Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.18), zet u de stroom van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten.
De stroom aanzetten 1. Voordat u de stroom aanzet, gebruikt u de [VOLUME] knop om het volume te minimaliseren. Ook moet het volume van andere aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur helemaal laag worden gezet.
2. Druk op het bovenste gedeelte van de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de V-Piano om de stroom aan te zetten. Het apparaat wordt ingeschakeld, en de verlichting van het beeldscherm wordt in werking gesteld.
Zorg, dat het volumeniveau altijd helemaal laag staat voordat de stroom wordt aangezet. Zelfs als het volume helemaal laag staat, kan er nog steeds geluid te horen zijn wanneer de stroom wordt aangezet. Dit is normaal, en duidt niet op een storing. Vanwege een beveiliging in het schakelsysteem duurt het een moment vanaf het moment dat dit instrument wordt aangezet, totdat het gereed is voor normale werking. In het onwaarschijnlijke geval dat de stroom wordt uitgeschakeld, terwijl Factory Reset (p.99) in werking is, kan de data verloren gaan, en kan het opstarten van het apparaat de volgende keer langer duren.
3. Zet de stroom van aangesloten externe apparaten aan. 4. Pas het volume van de aangesloten externe apparaten aan. 5. Pas het volume van de V-Piano aan om een geschikt volumeniveau te verkrijgen.
22
Voorbereidingen
De stroom uitzetten 1. Voordat u de stroom uitzet, draait u het volume met de [VOLUME] knop helemaal laag. Zet het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur ook uit.
2. Zet de stroom van aangesloten externe apparaten uit. 3. Druk op het onderste gedeelte van de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de V-Piano. De stroom wordt uitgeschakeld. Als u de stroom geheel uit wilt zetten, zet u eerst de [POWER] schakelaar uit, en vervolgens haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Zie ‘Stroomvoorziening’ (p.7).
Het volume aanpassen
1. Pas het volume met gebruik van de [VOLUME] knop aan. Draai de knop met de wijzers van de klok mee om het volume te verhogen, en draai deze tegen de wijzers van de klok in om het te verlagen. Stel ook het volume van het aangesloten apparaat op een passend niveau in.
Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([DISPLAY CONTRAST] knop) De tekens in het beeldscherm kunnen direct nadat de stroom is aangezet of na langdurig gebruik moeilijk te zien zijn. Dit kan ook komen door waar en hoe het beeldscherm geplaatst is. In dit soort gevallen past u het contrast van het beeldscherm aan door aan de [DISPLAY CONTRAST] knop op het achterpaneel te draaien.
Achterpaneel
23
Voorbereidingen
Het USB geheugen gebruiken U kunt Setup bestanden (p.87) en song bestanden kopiëren naar een apart verkrijgbaar USB geheugen om deze veilig te stellen. U kunt ook SMF muziekbestanden, die in USB geheugen zijn opgeslagen, afspelen of geluidsbestanden uit een USB geheugen afspelen (p.64).
Het USB geheugen aansluiten 1. Verbind het USB geheugen met de USB MEMORY aansluiting op het voorpaneel van de V-Piano. Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal naar binnen, totdat het stevig op zijn plaats zit.
Als u een nieuw USB geheugen gebruikt, moet dit eerst op de V-Piano geïnitialiseerd (geformatteerd) worden. Voor details, zie ‘Intern geheugen of USB geheugen formatteren (Format)’ (p.95).
24
Voorbereidingen
Een CD drive aansluiten U kunt een apart verkrijgbare CD drive (CD-01A) op de USB geheugen aansluiting aansluiten, en spelen, terwijl een muziek CD wordt gespeeld. Ook kan SMF muziekdata die op een CD-ROM is opgeslagen worden afgespeeld (p.64).
De CD drive bevestigen (CD-01 A) Als u de KS-V8 gebruikt (een speciaal voor de V-Piano ontworpen standaard), kunt u de CD-01A aan het onderpaneel van de V-Piano bevestigen.
1. Stel de POWER schakelaar van de CD drive (CD-01A) op ‘AUTO’ in. fig.CDDPowerSW.eps
2. Gebruik schroeven (3 x 8 mm) om de houder aan de CD drive te bevestigen. * U moet alleen de schroeven (3 x 8 mm) en houder die bij de CD-01A werden geleverd gebruiken. fig.CDDbracket.eps
Schroeven (3 x 8 mm)
3. Bevestig de koptelefoon haak opnieuw op de locatie die in de illustratie wordt getoond.
25
Voorbereidingen
4. Gebruik schroeven (4 x 16 mm) om de CD drive in de gaten op het onderpaneel van de V-Piano vast te maken, zoals in de illustratie wordt getoond. * U moet alleen de schroeven (4 x 16 mm) en houder gebruiken die bij de CD-01A werden geleverd. fig.CDDmount.eps
Schroeven (4 x 16 mm)
5. Gebruik een USB kabel om de USB aansluiting van de CD drive met de USB geheugen aansluiting op het voorpaneel van de V-Piano te verbinden. De bij de V-Piano geleverde USB kabel kan langs het achterpaneel van de V-Piano worden geleid en aangesloten worden. fig.CDD-USB.eps
USB kabel
Naar USB geheugen aansluiting
6. Sluit de adaptor behorend bij de CD drive op de DC IN van de CD drive aan. fig.CDD-PSB.eps
Naar stopcontact
Adaptor Snoer haak
Netsnoer
Plaats de adaptor zo dat de kant met de indicator omhoog wijst en de kant met de tekst informatie naar beneden wijst. De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken.
U kunt het snoer van de ADAPTOR veiligstellen, zoals in de illustratie wordt getoond. Hiermee wordt onopzettelijke uitschakeling van het snoer en stroomverlies of overmatige belasting van de ADAPTOR Jack voorkomen als dit snoer er per ongeluk wordt uitgetrokken.
7. Sluit de adaptor op een stopcontact aan.
26
Introductie tot de V-Piano Hoe de V-Piano is gestructureerd fig.framework.eps
V-Piano
Geluidsgenerator sectie Spelen
Controller sectie
Controller sectie Deze sectie bevat het toetsenbord, voetregelaars, zoals de pedalen, en bevat tevens de paneel knoppen. De informatie die gegenereerd wordt als resultaat van het bespelen van het toetsenbord en bedienen van de controllers, wordt naar de geluidsgenerator sectie gestuurd.
Geluidsgenerator sectie Deze sectie produceert de geluiden van de V-Piano. De geluiden worden gegenereerd volgens de uitvoeringsdata, die van de controller sectie en van externe MIDI apparaten wordt ontvangen, en wordt als een geluidssignaal via de OUTPUT Jacks en koptelefoon Jack uitgestuurd.
Parameters van de V-Piano Tones Vanuit de fabriek bevat de V-Piano 24 ‘Preset Tones’. Deze Preset Tones kunnen in het Tone scherm van de V-Piano (p.29) worden aangepast of met gebruik van de bijgeleverde V-Piano Editor (p.58). Een aangepaste Preset Tone kan in de V-Piano als een ‘User Tone’ worden opgeslagen (p.51). De V-Piano kan intern 100 User Tones opslaan. U kunt één van de 24 Preset Tones of 100 User Tones selecteren en spelen (p.34).
Setups Een ‘Setup’ is een gekozen Tone samen met instellingen als pedaal toewijzingen. Op de V-Piano kunnen 100 setups worden opgeslagen (p.60). Eén van deze 100 setups kan opgeroepen en gespeeld worden (p.59). Als de stroom van de V-Piano wordt ingeschakeld, zal Setup nummer 001 automatisch geselecteerd worden. Als u een favoriete Tone en instellingen in Setup nummer 001 opslaat, zal dat geluid en die instellingen beschikbaar zijn op het moment dat de V-Piano wordt aangezet.
Systeem parameters Instellingen die door de gehele V-Piano worden gebruikt, worden ‘systeem parameters’ genoemd (p.80). De waardes van de systeem parameters veranderen niet als u van Setup of Tones verandert. Als u niet wilt dat bijvoorbeeld pedaalinstellingen veranderen als u van Setup verandert, kunt u deze instellingen als systeem parameters opslaan.
27
Introductie tot de V-Piano
Een reservekopie maken en initialiseren fig.memBackup.eps
Extern USB geheugen (apart verkrijgbaar) Song bestand
Kopiëren Intern geheugen Song file
Setup file
Setup bestand
Opslaan als een setup bestand
User tone 100 User tone 001
Setup 100 Setup 001
Systeem parameter instellingen
Opgeslagen als een setup bestand
V-Piano
Een reservekopie van parameters maken Een reservekopie van de 100 User Tones, 100 setups en systeem parameter instellingen kan in het interne geheugen van de V-Piano of in een (apart verkrijgbaar) USB geheugen als een ‘Setup bestand’ worden opgeslagen (p.87). Uitvoeringsdata die met gebruik van de V-Piano’s Song functie is opgenomen, wordt als een song bestand in het interne geheugen van de V-Piano opgeslagen. Songbestanden kunnen tussen het interne geheugen en USB geheugen worden gekopieerd.
Het geheugen initialiseren Als u de User Tones, setups en systeemparameter instellingen die in de V-Piano zijn opgeslagen naar hun oorspronkelijke fabrieksinstellingen wilt terugzetten, voert u de Factory Reset handeling uit (p.99). Als u de volledige inhoud van het interne geheugen geheel wilt wissen en opnieuw op de fabrieksstatus wilt instellen, initialiseert u het interne geheugen (p.95). * Met een Factory Reset wordt de inhoud van het interne geheugen niet gewist. Als u de gehele inhoud van het USB geheugen wilt wissen en het geheugen wilt formatteren voor gebruik met de V-Piano, initialiseert u het USB geheugen (p.95). Voordat een nieuw USB geheugen of een USB geheugen dat op een computer of ander apparaat is gebruikt met de V-Piano gebruikt kan worden, moet dat USB geheugen geïnitialiseerd worden (p.95).
Handelingen met betrekking tot bestanden De Setup bestanden en song bestanden die in het interne geheugen van de V-Piano of in een USB geheugen zijn opgeslagen, kunnen in eenheden van bestanden gekopieerd worden (p.87). Tevens kunnen, indien gewenst, specifieke bestanden verwijderd worden.
28
Introductie tot de V-Piano
Hoe de schermen van de V-Piano zijn georganiseerd Tone scherm Het Tone scherm verschijnt als de V-Piano wordt aangezet. Het Tone scherm toont informatie over de op dat moment geselecteerde Tone. In het Tone scherm kunnen Tones geselecteerd worden en geeft toegang tot verscheidene aanpassingen en functies. fig.Tone01.eps
1. Tone nummer U kunt de [VALUE] draaiknop gebruiken om Preset 001-Preset 024 en User 001-User 100 Tones te selecteren (p.34).
2. Tone naam 3. Diverse informatie In dit gebied kunnen diverse types informatie worden getoond. fig.Tone02.eps
A B
Als de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm (p.80) op ‘BASIC’ is ingesteld, wordt de volgende informatie in dit gebied getoond. In de fabrieksinstellingen is dit de informatie die wordt getoond.
Basis informatie weergave A. Master stemming (Master Tune (p.80)) B. Hoeveelheid transpositie (p.41) U kunt deze weergave veranderen door de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm (p.80) te veranderen. Voor details, zie ‘De waarde van een parameter bewerken’ (p.50).
4. Bewerkbare Tone parameters U kunt de instelling van deze parameters aanpassen door te drukken op een [F1]–[F3] knop en vervolgens aan de [VALUE] draaiknop te draaien. Zie ook ‘De waarde van een parameter bewerken’ (p.50). U kunt vrijelijk Tone parameters aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen. Zie ‘De parameters die in het Tone scherm worden getoond veranderen’ (p.53).
5. Utility scherm indicatie In de fabrieksinstellingen kunt u naar het Utility scherm gaan door op de [F4] knop te drukken. Het staat u vrij een gewenste Tone parameter aan de [F4] knop toe te wijzen (p.53).
29
Introductie tot de V-Piano
Informatie die in het Tone scherm wordt getoond U kunt deze weergave veranderen door de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm te veranderen (p.80).
De Ambience instellingen weergeven Als de ‘1. System-Information Type’ (p.80) op ‘AMBIENCE’ is ingesteld, zullen de Ambience instellingen worden getoond. fig.Tone03.eps
A B C
A. Ambience mode (‘Ambience mode’ (p.86) instelling) SYS :
Als Ambience mode op ‘SYSTEM’ is ingesteld
SUP:
Als Ambience mode op ‘Setup’
B. Ambience type (‘Ace Type’ (p.86) instelling) C. Hoeveelheid Ambience (‘Ambience Level’ (p.86) instelling)
De pedaal toewijzingen weergeven Als de ‘1. System-Information Type’ (p.80) op ‘PEDAL’ is ingesteld, worden de toewijzingen voor het piano pedaal getoond. fig.Tone04.eps
A B C
A. Piano pedaal mode (‘Piano Pedal mode’ (p.84) instelling) SYS:
Als Piano Pedal mode op ‘SYSTEM’ is ingesteld
SUP:
Als Piano Pedal mode op ‘Setup’ is ingesteld
B. Functie bestuurd door het middelste pedaal (p.46) (‘Center Pedal Assign’ instelling) C. Functie bestuurd door het linker pedaal (p.46) (‘Left Pedal Assign’ instelling) * De functies die met het pedaal worden bestuurd worden als een afkorting getoond. Voor de overeenkomst tussen de afkorting en de volledige naam van de functie kijkt u bij ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.45). * Alleen de eerste functie die aan het pedaal is toegewezen (ASSIGN 1) wordt weergegeven.
Het Tone scherm wanneer een functie is ingeschakeld Als u in het Tone scherm op de [FUNCTION] knop drukt om Function aan te zetten, zal de inhoud in de onderste helft van het scherm veranderen. fig.Tone06.eps
Als Function is aangezet, is de [FUNCTION] knop verlicht, en functies als song play/stop of Ambience type instelling kunnen aan de [F1]-[F3] knoppen worden toegewezen. Voor details over de manier waarop deze toewijzingen worden gemaakt, kijkt u bij ‘Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen’ (p.43). De [F4] knop is toegewezen voor toegang tot het Utility scherm. Deze toewijzing kan niet veranderd worden.
30
Introductie tot de V-Piano
Setup selectie scherm Vanuit het Tone scherm houdt u de [FUNCTION] knop ingedrukt, en drukt u op de [F1] knop om naar een scherm te gaan waar een Setup gekozen kan worden. fig.Tone07.eps
1. Setup nummer 2. Setup naam 3. Informatie weergave gebied De basis informatie die hier wordt getoond is het nummer van de Tone die door de Setup wordt gebruikt. Nummers, die door een ‘P’ vooraf worden gegaan, zijn Preset Tone nummers, en nummers die door een ‘U’ vooraf worden gegaan zijn User Tone nummers.
Song scherm In dit scherm kunt u SMF muziek data, geluidsdata of CD songs afspelen. Ook kunt u uw eigen spel opnemen. Voor details, zie ‘Songs spelen en uw uitvoering opnemen’ (p.64). fig.dispSongSMF.eps
Utility scherm In dit scherm kunnen instellingen voor de verscheidene functies van de V-Piano worden gemaakt. Voor details over deze onderdelen en procedures, kijkt u bij ‘Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)’ (p.75). fig.Util02.eps
31
De demosongs beluisteren Hier ziet u hoe de ingebouwde demosongs van de V-Piano beluisterd kunnen worden. De V-Piano bevat demosongs waarmee u de geluiden van de V-Piano kunt beluisteren. Music Data Copyright (C) 2009 Roland Corporation. Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt privé is een overtreding van de hierop toepasbare wetten. De uitvoeringsdata van de demosongs wordt niet via de MIDI OUT of USB MIDI aansluiting uitgestuurd. Wanneer de V-Piano in de demosong afspeel mode wordt geplaatst, keren zijn verscheidene instellingen naar dezelfde status terug als die van direct nadat het apparaat is aangezet. Als u uw instellingen wilt behouden, slaat u deze in een Setup op (p.60). In de demosong afspeel mode zal er geen geluid geproduceerd worden als u het toetsenbord bespeeld.
1. Houd de [V-LINK] knop ingedrukt en druk op de [TRANSPOSE] knop. Het V-PIANO DEMO scherm verschijnt. fig.demo-1.eps
2. Gebruik de [F3 (▲)] / [F4 (▼)] knoppen of de [VALUE] draaiknop om een demosong te selecteren. fig.demo-2.eps
32
De demosongs beluisteren
3. Om de geselecteerde demosong af te spelen, drukt u op de [F1 (PLAY)] knop. fig.demo-3.eps
4. De demosong wordt gespeeld. 5. Om de demosong te stoppen, drukt u op de [F1 (STOP)] knop. 6. Om de demosong afspeel mode te verlaten, drukt u op de [EXIT] knop in het V-PIANO DEMO scherm.
33
Spelen Een geluid selecteren en spelen In deze sectie wordt uitgelegd hoe de V-Piano wordt bespeeld. De V-Piano bevat 24 verschillende ‘Tones’ (Preset Tones). Hier ziet u hoe deze Tones geselecteerd en gespeeld kunnen worden. Het geluid zal onderbroken worden als u van Tones verandert, maar dit duidt niet op een storing.
1. Ga naar het Tone scherm. Het Tone scherm verschijnt als u de V-Piano aanzet. Als een ander scherm dan het Tone scherm wordt weergegeven, drukt u op de [EXIT] knop.
1. Druk op één van de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen. In de fabrieksinstelling zijn de volgende Preset Tones aan de knoppen toegewezen: [TONE1] knop:
No. 001 Vintage Piano 1
[Tone 2] knop:
No. 008 Vintage Piano 2
[Tone 3] knop:
No. 015 All Silver 1
[Tone 4] knop:
No. 020 All Silver 2
fig.play-1.eps
2. Probeer nu andere Preset Tones te selecteren. Zorg, dat het Tone nummer oplicht (geaccentueerd is), en draai aan de [VALUE] knop. Op deze manier kunt u Preset Tone nummers 001-024 selecteren. fig.play-2.eps
Als het Tone nummer niet verlicht is (geaccentueerd), drukt u op de [EXIT] knop.
34
Spelen
Uw favoriete Tones aan de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen toewijzen U kunt uw favoriete Tones aan de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen toewijzen. Als u aan de [VALUE] knop draait nadat één van de Tone knoppen is ingedrukt, zal de Tone veranderen. fig.play-3.eps
Als u de Tone knop indrukt en ongeveer één seconde vasthoudt, wordt de op dat moment geselecteerde Tone aan de betreffende Tone knop toegewezen. Nu kan de nieuw toegewezen Tone op elk moment geselecteerd worden, door eenvoudigweg die Tone knop in te drukken. Deze instelling wordt in de Setup opgeslagen (p.59).
Een aangepaste Tone oproepen Als u een Tone heeft aangepast, kunt u deze als een User Tone opslaan, zodat deze vanuit het Tone scherm opgeroepen kan worden. Voor details over het aanpassen van een Tone en deze opslaan, kijkt u bij ‘De geluiden van de V-Piano aanpassen’ (p.48).
35
Spelen
Lijst van Preset Tones
36
Nr.
Tone naam
Piano type
Eigenschappen
001
Vintage Piano 1
Vintage
Een standaard piano die voor een breder reeks stijlen gebruikt kan worden, van klassiek tot jazz en pop. Het geluid is helder en levendig, en zal dynamisch op uw aanslag reageren.
002
V1 Studio
Vintage
Een kleine piano met een lichtere resonantie.
003
V1 Concert
Vintage
Een grote piano met lange bas snaren en een grote zangbodem.
004
V1 Session
Vintage
Een helder klinkende piano.
005
V1 Mellow
Vintage
Een zacht, vriendelijk klinkende piano.
006
V1 Bright
Vintage
Een helder klinkende piano.
007
V1 Honky Tonk
Vintage
Honky tonk piano.
008
Vintage Piano 2
Vintage
Een rustig klinkende piano met een Europese atmosfeer. Bij zacht gespeelde noten is het geluid bijzonder helder en transparant. Dit is ideaal voor zachte ballades. Geniet van de verrukkelijke pianissimo noten.
009
V2 Studio
Vintage
Een kleine piano met een lichtere resonantie.
010
V2 Concert
Vintage
Een grote piano met lange bas snaren en een grote zangbodem.
011
V2 Session
Vintage
Een helder klinkende piano.
012
V2 Clear
Vintage
Een transparant klinkende piano.
013
V2 Upright
Vintage
Een rechtopstaande piano.
014
Fortepiano
Vintage
Dit is het geluid van een fortepiano, een van de eerdere piano’s die een enigszins ander karakter heeft dan de hedendaagse piano’s. Gebruik een lichtere instelling voor de aanslaggevoeligheid om de historische atmosfeer van een instrument uit dit tijdperk te ervaren.
015
All Silver 1
Vanguard
Een piano waarbij alle basnoten een driedubbele besnaring hebben en alle hoge noten een zilverkleurige besnaring hebben.
016
All Triple
Vanguard
Een piano waarbij alle basnoten een driedubbele besnaring hebben en alle hoge noten een koperkleurige besnaring hebben.
017
Glass Piano
Vanguard
Een piano met een zangbodem gemaakt van hard materiaal, die een gevoel van transparantie produceert.
018
Silver Dynamic
Vanguard
Een piano die een brede reeks klankvariaties tussen zacht en sterk gespeelde noten levert.
019
Silver Extreme
Vanguard
Een piano met een benadrukte metaalachtige resonantie.
020
All Silver 2
Vanguard
Een piano waarbij alle basnoten een driedubbele besnaring hebben en alle hoge noten een zilverkleurige besnaring hebben.
021
Triple Power
Vanguard
Een piano met een heldere en krachtige resonantie.
022
Triple Mellow
Vanguard
Een piano met een diepe en zachtaardige resonantie.
023
Deep Resonant
Vanguard
Een piano met een gevoel van beweging alsof de gehele piano meer intens resoneert.
024
Hybrid Silver
Vanguard
Een piano waarbij elementen van meerdere piano’s met verschillende karakters worden gecombineerd.
Spelen
Het klankkarakter aanpassen (Equalizer) De V-Piano bevat een 4-bands equalizer die gebruikt kan worden om het klankkarakter aan te passen. Deze equalizer is van invloed op al het geluid dat via de V-Piano wordt uitgestuurd.
1. Druk op de [EQUALIZER] knop. De equalizer wordt aangezet. De [EQUALIZER] knop is verlicht, en het equalizer scherm verschijnt. fig.EQ-1.eps
2. Gebruik de [F1]-[F4] knoppen en de [VALUE] draaiknop om de equalizer parameters te bewerken. fig.EQ-2.eps
Het equalizer scherm bevat een frequentie respons grafiek die het gecombineerde resultaat van de vier banden toont. De op dat moment geselecteerde band en zijn parameter worden rechts van de grafiek getoond. • Gebruik de [F1 (BAND -)] of [F2 (BAND +)] knop om van band te veranderen. • Gebruik de [F3 (▲)] / [F4 (▼)] knop om de parameter die u wilt bewerken te selecteren. • Draai aan de [VALUE] knop om de waarde van de geselecteerde parameter te bewerken. Band
LOW
LOW MID HIGH MID
HIGH
(Common)
Parameter
Waarde
Omschrijving
Gain
-12–+12 dB
Gain van deze frequentieband.
Freq
16–16000 Hz
Middenfrequentie van deze frequentieband.
Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Bandbreedte. Hogere waardes maken de frequentiereeks van de band smaller.
Type
Shelving, Peaking
Shelving: dit duwt het frequentiebereik onder de gespecificeerde middenfrequentie omhoog of kapt deze af. Peaking: dit duwt alleen de regio rond de gespecificeerde middenfrequentie omhoog of kapt deze af.
Gain
-12–+12 dB
Gain van deze frequentieband.
Freq
16–16000 Hz
Middenfrequentie van deze frequentieband.
Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Bandbreedte. Hogere waarde maken de frequentiereeks van deze frequentieband smaller.
Gain
-12–+12 dB
Gain van deze band.
Freq
16–16000 Hz
Middenfrequentie van deze frequentieband.
Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Bandbreedte. Hogere waarde maken de frequentiereeks van deze frequentieband smaller.
Type
Shelving, Peaking
Shelving: dit duwt het frequentiebereik boven de gespecificeerde middenfrequentie omhoog of kapt deze af. Peaking: dit duwt alleen de regio rond de gespecificeerde middenfrequentie omhoog of kapt deze af.
Input Gain
-15–+15 dB
Past het algehele niveau van de equalizer aan.
Sommige equalizer instellingen kunnen vervorming veroorzaken. Als dit het geval is, reduceert u de Input Gain.
37
Spelen
3. Om de equalizer uit te zetten, drukt u op de [EQUALIZER] knop. De [EQUALIZER] knop dooft uit, en het vorige scherm verschijnt opnieuw. Door de [EXIT] knop in te drukken, kunt u naar het vorige scherm terugkeren, terwijl de equalizer ingeschakeld blijft.
De equalizer instellingen opslaan Equalizer instellingen worden in het systeem geheugen opgeslagen. De equalizer instellingen kunnen ook in een Setup worden opgeslagen. Zie EQ Mode in ‘Systeem instellingen (1. System)’ (p.80). Als u ervoor gekozen heeft de equalizer instellingen in elke Setup op te slaan, worden de equalizer instellingen ook opgeslagen, wanneer u de Setup opslaat (p.60).
1. In het Tone scherm drukt u op de [FUNCTION] knop om Function aan te zetten. De [FUNCTION] knop is verlicht.
2. Druk op de [F4 (UTILITY)] knop. 3. Gebruik de [F3 (▲)] of [F4 (▼)] knoppen om ‘1. System’ te selecteren. fig.Util02.eps
4. Druk op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop om naar het systeem instellingen scherm te gaan. 5. Druk op de [WRITE] knop. fig.Util-3.eps
6. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om de equalizer instellingen op te slaan, drukt u op de [F4 (OK)] knop. De equalizer instellingen en alle systeem parameters die u heeft bewerkt worden in het Systeem geheugen opgeslagen. Indien u besluit te annuleren zonder op te slaan, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
38
Spelen
Weerkaatsing aan het geluid toevoegen (Ambience) Met de Ambience instelling kunt u weerkaatsing aan het geluid toevoegen. Door Ambience toe te passen, kunt u genieten van het gevoel alsof u in een grote zaal of andere akoestische ruimte speelt. Draai de [AMBIENCE] knop naar rechts om het Ambience effect toe te laten nemen. fig.Amb-1.eps
Het Ambience type veranderen De V-Piano biedt twaalf types Ambience.
1. Draai aan de [AMBIENCE] knop, terwijl u de [FUNCTION] knop ingedrukt houdt. Het Ambience instellingen scherm verschijnt. fig.Amb-2.eps
2. Gebruik de [F1]-[F4] knoppen en de [VALUE] draaiknop om het Ambience type te veranderen. fig.Amb-3.eps
Voor details over de Ambience types en hoe de Ambience instellingen worden bewerkt kijkt u bij ‘Ambience instellingen (6. Ambience)’ (p.86).
39
Spelen
De Ambience instellingen opslaan Ambience instellingen worden in het systeem geheugen opgeslagen. De Ambience instellingen kunnen ook in een Setup worden opgeslagen. Zie Ambience Mode in ‘Ambience instellingen (6. Ambience)’ (p.86). Als u ervoor gekozen heeft de Ambience instellingen in elke Setup op te slaan, worden de Ambience instellingen ook opgeslagen wanneer u de Setup opslaat (p.60).
1. In het Tone scherm drukt u op de [FUNCTION] knop om Function aan te zetten. De [FUNCTION] knop is verlicht.
2. Druk op de [F4 (UTILITY)] knop. 3. Gebruik de [F3 (▲)] of [F4 (▼)] knoppen om ‘1. System’ te selecteren. fig.Util02.eps
4. Druk op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop om naar het systeem instellingen scherm te gaan. 5. Druk op de [WRITE] knop. fig.Util-3.eps
6. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om de Ambience instellingen op te slaan, drukt u op de [F4 (OK)] knop. De Ambience instellingen alsmede alle systeem parameters die u heeft bewerkt worden in het Systeem geheugen opgeslagen. Indien u besluit te annuleren zonder op te slaan, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
40
Spelen
De toonhoogte verschuiven (Transpose) Met de ‘Transpose’ functie kunt u de toonhoogte veranderen zonder dat uw vingerzettingen op het toetsenbord veranderd hoeven te worden. Dit is handig als u in een andere toonsoort moet spelen om binnen het bereik van een vocalist te spelen of als u notenschrift speelt dat voor een transponerend instrument, zoals een trompet, is geschreven. De transpositiereeks is van –1 octaaf (-12 halve tonen) tot + 1 octaaf (+12 halve tonen) in stappen van halve tonen. fig.trans-1.eps
Als de transpositie instellingen maakt dat toetsen de reeks A0-C8 overschrijden, kunnen deze toetsen een octaaf hoger (of lager) klinken.
I
De MIDI OUT en USB MIDI verbindingen verzenden noot berichten zoals deze door deze instelling getransponeerd zijn. Noot berichten die via de MIDI IN of USB MIDI verbindingen worden ontvangen zullen niet getransponeerd worden.
1. Terwijl u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt houdt, drukt u op een toets. fig.trans-2.eps
C4 Hoeveelheid transpositie Als u bijvoorbeeld de ‘E’ toonhoogte wilt laten klinken als u de ‘C’ toets speelt, houdt u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en drukt u op de E4 toets. Dit specificeert een transpositie instelling van ‘+4’. fig.trans-3.eps
Het vorige scherm zal opnieuw verschijnen als u de [TRANSPOSE] knop loslaat. Als u een transpositie heeft gespecificeerd, is de Transpose functie ingeschakeld en de [TRANSPOSE] knop verlicht. Als de hoeveelheid transpositie ‘0’ is, zal de indicator niet oplichten, zelfs niet als de [TRANSPOSE] knop wordt ingedrukt. De hoeveelheid transpositie kan ook veranderd worden door aan de [VALUE] knop te draaien.
2. Om de Transpose functie uit te zetten drukt u op de [TRANSPOSE] knop zodat zijn indicator uitdooft. De volgende keer dat u op de [TRANSPOSE] knop drukt, zal de toonhoogte worden getransponeerd met de door u bepaalde instelling.
41
Spelen
De knoppen uitschakelen (Panel Lock) Als u het paneel vergrendelt, worden alle knoppen van de V-Piano uitgeschakeld. U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken om te voorkomen dat de instellingen tijdens een optreden per ongeluk worden veranderd. De [VOLUME] knop en [AMBIENCE] knop worden niet vergrendeld, ook niet wanneer de paneel vergrendeling functie is ingeschakeld.
1. Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op één van de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen. fig.Lock-1.eps
Het paneel wordt vergrendeld, en in het scherm wordt een bericht getoond waarin dit wordt aangegeven. fig.Lock-2.eps
2. Om het paneel te ontgrendelen, voert u stap 1 nogmaals uit.
42
Spelen
Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen Het staat u vrij functies aan de [F1]-[F3] knoppen toe te wijzen. Hiermee kunt u de benodigde functie snel oproepen. De [F4] knop is toegewezen voor toegang tot het Utility scherm. Deze toewijzing kan niet veranderd worden. Knop toewijzingen worden in de Setup opgeslagen (p.60).
1. Druk op de [FUNCTION] knop om de functie aan te zetten. De [FUNCTION] knop is verlicht.
2. Druk op één van de [F1]-[F3] knoppen en houd deze ingedrukt. Een lijst met toewijsbare functies verschijnt. fig.custFunc-1.eps
3. Terwijl de [F1]-[F3] knop ingedrukt wordt gehouden, draait u aan de [VALUE] knop om de gewenste functie te selecteren. fig.custFunc-2.eps
4. Laat de [F1]-[F3] knop los. De geselecteerde functie wordt aan de betreffende knop toegewezen. fig.FuncAsgn02.eps
43
Spelen
Lijst met toewijsbare functies
44
Indicatie (afkorting)
Functie naam
Omschrijving
Zie pagina
Song
Song
Toon het song scherm
p. 64
Tempo
Tempo
Song tempo instelling
p. 74
Play/Stop
Song Play/Stop
Song Play/Stop
p. 66
SongReset
Song Reset
Naar het begin van de song terugkeren
p. 64
MastrTune
Master Tune
Referentie toonhoogte instelling
p. 80
Ambience
Ambience Type
Ambience type instelling
p. 39
Pedal
Pedal Assign
Toon het Pedaal scherm
p. 46
Tone Btn
Tone Button Mode
Kies of de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen Tones of setups zullen selecteren
p. 81
MIDI Out
MIDI Out Switch
MIDI uitvoer aan/uit
–
Spelen
De pedalen gebruiken voor besturing van de V-Piano’s functies U kunt verschillende functies aan de piano pedalen en pedalen die op de PEDAL FC1 Jack en PEDAL FC2 Jack zijn aangesloten toewijzen, en deze pedalen gebruiken om de V-Piano te besturen. U kunt functies aan het linker piano pedaal en het middelste piano pedaal toewijzen. Het rechter piano pedaal en het pedaal dat op de PEDAL DAMPER Jack is aangesloten werken altijd als een demper pedaal. Deze toewijzingen kunnen niet veranderd worden.
Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden Samen met andere functie
Afkorting in het Tone scherm
Functie
Waarde
Werkt als soft pedaal
SOFT
✔
Soft
Werkt als sostenuto pedaal
SOSTENUTO
✔
Sosten
Zet MIDI uitvoer van uitvoeringsdata aan/uit
MIDI OUT SW
M.Out
Speelt/stopt de geselecteerde song
SONG PLAY/STOP
PlayST
Zet transpositie aan/uit
TRANSPOSE SW
Trans
Verplaatst de afspeelpositie naar het begin van de song
SONG RESET
Reset
Past het volume van de gehele V-Piano aan
MASTER VOLUME
✔
Volume
Volume van de V-Piano
EXPRESSION
✔
Expres
Past de Ambience aan
AMBIENCE LEVEL
✔
AmbLvl
SOUND LIFT
✔
S.Lift
STRING RESONANCE
✔
S.Reso
DAMPER RESONANCE
✔
D.Reso
SOUNDBOARD RESO
✔
Sndbd
KEY OFF RESONANCE
✔
K.Reso
UNISON TUNE
✔
Tuning
HAMMER HARDNESS
✔
Hammer
CROSS RESONANCE
✔
C.Reso
DECAY TIME
✔
Decay
Tone COLOR
✔
TColor
DAMPING TIME
✔
D.Time
DAMPER NOISE LEVEL
✔
D.Nois
Past de Tone parameter aan
De volgende Setup oproepen
Setup UP
SUP.Up
De voorgaande Setup oproepen
Setup DOWN
SUP.Dn
Opmerkingen
Verbonden met de [TRANSPOSE] knop
Verbonden met het ‘1. System-Master Volume’ in het Utility scherm
Verbonden met de [AMBIENCE] knop
De naam van de Tone parameter is ‘Soundboard Resonance’
Bij parameters met een vinkje in de ‘Samen met andere functies’ kolom kunnen twee functies gelijktijdig aan één pedaal worden toegewezen. Setup en Setup DOWN kunnen alleen geselecteerd worden als de pedaal instellingen de instellingen zijn die in het systeem geheugen zijn opgeslagen. De ‘Afkorting in het Tone scherm’ wordt getoond als PEDAL op Information Type is ingesteld (p.80).
45
Spelen
Een functie aan een pedaal toewijzen 1. In het Tone scherm drukt u op de [FUNCTION] knop om Function aan te zetten. De [FUNCTION] knop is verlicht.
2. Druk op de [F4 (UTILITY)] knop om naar het Utility scherm te gaan. 3. Gebruik de [F3 (▲)] of [F4 (▼)] knoppen om ‘4. Pedal’ te selecteren. fig.PdlAsgn01.eps
4. Druk op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop om naar het pedaal instellingen scherm te gaan. fig.PdlAsgn02.eps
5. Gebruik de [F3 (▲)] of [F4 (▼)] knop om het pedaal waarvan u de toewijzing wilt veranderen te selecteren. fig.PdlAsgn03.eps
Parameters
PedaAl
Center Pedal Assign
Middelste piano pedaal
Left Pedal Assign
Linker piano pedaal
FC2 Assign
Aangesloten op de PEDAL FC2 Jack
FC1 Assign
Aangesloten op de PEDAL FC1 Jack
6. Draai aan de [VALUE] knop om de functie die u wilt toewijzen te selecteren. Als u ‘OFF’ selecteert, zal dat pedaal niets besturen.
46
Spelen
7. Gebruik de [F3 (▲)] of [F4 (▼)] knoppen om de status van de toegewezen functie te specificeren, wanneer het pedaal wordt losgelaten en wanneer het helemaal wordt ingedrukt. Parameters
Omschrijving
Center Pedal Min Left Pedal Min FC2 Min FC1 Min
Specificeer de status, wanneer het pedaal wordt losgelaten
Center Pedal Max Left Pedal Max FC2 Max FC1 Max
Specificeer de status, wanneer het pedaal helemaal wordt ingedrukt
De beschikbare waardes zijn afhankelijk van de functie die is toegewezen.
8. Als u twee parameters wilt toewijzen (waarmee gelijktijdige toewijzing met een andere functie mogelijk is), drukt u op de [F1 (ASSIGN 1/2)] knop om naar het ASSIGN 2 scherm te gaan.
9. In het ASSIGN 2 scherm maakt u instellingen voor de tweede functie. fig.PdlAsgn04.eps
10. Nadat de instellingen zijn gemaakt, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren. De pedalen worden standaard in de Setup opgeslagen. Als u de door u gemaakte pedaal instellingen wilt behouden, slaat u de Setup op (p.60). Indien gewenst kunt u voorkomen dat de pedaal toewijzingen zullen veranderen als u van Setup verandert. Voor details, zie ‘Pedaal instellingen (4. Pedal)’ (p.84).
47
De geluiden van de V-Piano aanpassen De V-Piano bevat vierentwintig verschillende ‘Tones’. Deze geluiden worden door een virtuele piano binnen de V-Piano geproduceerd. In tegenstelling tot de manier waarop conventionele digitale piano’s geluid produceren, door het verwerken van samples die van een akoestische piano zijn opgenomen, gebruikt de V-Piano digitale signaalverwerking voor het modelleren van de talloze elementen waaruit het geluid van een akoestische piano is opgebouwd, en combineert deze om het geluid van de piano te creëren. De vierentwintig ‘Tones’ die in de V-Piano zijn gebouwd zijn niet slechts eenvoudige variaties van het geluid. In plaats daarvan zijn dit vormen van piano’s die in de V-Piano zijn gebouwd. Door het aanpassen van deze Tones kunt u uw eigen piano construeren.
De parameters van de V-Piano Sound Lift Bereik: 0-+100 Dit verandert de manier waarop het geluid wordt geproduceerd als u zacht op het toetsenbord speelt. U kunt dit aanpassen om het geluid geschikt te maken voor solo spel of om te voorkomen dat uw geluid onder de andere instrumenten van de band wordt begraven. Met hogere instellingen zal het geluid relatief luid zijn, zelfs als u zacht speelt, om te voorkomen dat uw geluid binnen de band verloren gaat. fig.editor-string.eps
Soft Pedal Sense Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de gevoeligheid van het soft pedaal aangepast.
String Resonance Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de sympathische vibratie van de snaren aangepast, welke optreedt als u het toetsenbord bespeelt. Dit simuleert niet alleen de sympathische vibratie die optreedt als u een losse noot speelt, maar tevens de sympathische vibratie die optreedt bij snaren die reeds klinken als u daarop volgende noten speelt. Door deze waarde te verhogen wordt een sterker effect geproduceerd.
Damper Resonance Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de demper resonantie van een akoestische piano aangepast, dat wil zeggen: het geluid van andere snaren die meetrillen als u andere toetsen speelt, terwijl het demper Pedal wordt ingedrukt. Door deze waarde te verhogen, zal de luidheid van de sympathische vibratie toenemen.
Soundboard Resonance Bereik: -100-+100 Hiermee wordt het geluid van de zangbodem die resoneert in respons op de noten die u speelt aangepast. Als deze waarde wordt verhoogd, zal de resonantie van de zangbodem toenemen.
Key Off Resonance Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de hoeveelheid resonanties, zoals een akoestisch key-off geluid (het subtiele geluid dat optreedt als een toets wordt losgelaten) aangepast. Als deze waarde wordt verhoogd, neemt de hoeveelheid resonantie toe.
48
De geluiden van de V-Piano aanpassen
Unison Tune Bereik: -100-+100 Normaalgesproken zijn er drie snaren voor elke toets van een piano (lagere noten hebben één of twee snaren). Een prachtige resonantie kan gecreëerd worden door de stemming van deze snaren licht af te laten wijken. Als deze parameter op een hogere positieve (+) waarde wordt ingesteld, zullen de verschillen in toonhoogtes tussen de tweede snaar en de eerste en derde snaren toenemen. Als deze waarde 0 is, zijn de snaren ontstemd zoals ze op een karakteristiek gestemde piano zijn. Als deze parameter op een hogere negatieve (-) waarde wordt ingesteld, zullen de verschillen in toonhoogtes tussen de tweede snaar en de eerste en derde snaren afnemen. Op –100 ingesteld zijn de verschillen in toonhoogte tussen de drie snaren minimaal. Bij toetsen die slechts één snaar hebben, heeft het aanpassen van deze parameter geen effect.
Stretch Tune De meeste piano’s zijn zo gestemd dat de lage reeks lager, en de hoge reeks hoger is dan de theoretisch berekende toonhoogtes van de gelijkzwevende stemming. Dit maakt dat akkoorden mooier klinken. Deze stemmethode is kenmerkend voor piano’s, en wordt ‘Stretch Tuning’ genoemd. Voor details, zie ‘De Stretch Tune bewerken’ (p.54). fig.editor-hummer.eps
Hammer Hardness Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de hardheid van het hamer vilt aangepast. Als deze waarde toeneemt wordt het vilt harder, hetgeen een krachtiger geluid produceert. Als deze waarde afneemt wordt het vilt zachter, hetgeen een zachtere klank produceert.
Cross Resonance Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de proportie van resonantie aangepast, die optreedt samen met de basis vibratie van de snaren, die het basis geluid van de piano produceren. Als deze waarde toeneemt, neemt de proportie van de resonantie toe. Bij de snaren van in het bijzonder de lage noten verhoogt dit de metaalachtige resonantie van de hoge frequentiereeks. Als deze waarde afneemt, neemt de proportie van de resonantie af.
Decay Time Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de tijd waarbinnen het volume wegsterft nadat het zijn piek heeft bereikt aangepast. Door verhoging van deze waarde wordt de tijd waarbinnen het volume wegsterft langer. Door deze waarde te reduceren, wordt de tijd korter.
49
De geluiden van de V-Piano aanpassen
Tone Color Bereik: -7-+7 Hiermee wordt de klankkleur van de snaren aangepast. Als deze waarde wordt verhoogd, wordt een scherper en helderder geluid geproduceerd, alsof de snaren dunner zijn geworden. Als deze waarde wordt verlaagd zal een milder en warmer geluid geproduceerd worden, alsof de snaren dikker zijn geworden.
Damping Time Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de tijd vanaf het moment dat de demper de snaren aanraakt totdat het geluid verdwijnt aangepast (d.w.z.: de lengte van de release). Als deze waarde wordt verhoogd zal de release langer worden, en als de waarde wordt verlaagd zal de release korter worden.
Damper Noise Level Bereik: -100-+100 Hiermee wordt de demper ruis van een akoestische piano aangepast, d.w.z.: het geluid dat hoorbaar is als het demper pedaal wordt ingedrukt om de snaren los te laten. Als deze waarde toeneemt zal het geluid, dat hoorbaar is wanneer de snaren worden losgelaten, sterker worden.
De waarde van een parameter bewerken Het Tone scherm toont een aantal parameters die aangepast kunnen worden. Druk op de [F1]-[F4] knoppen onder de parameter die u wilt bewerken, en draai dan aan de [VALUE] knop om de parameter aan te passen. fig.customize-1.eps
50
De geluiden van de V-Piano aanpassen
Een door u aangepaste Tone opslaan Als u naar een andere Tone wilt overschakelen of de V-Piano uit wilt zetten nadat u een Tone heeft aangepast, zullen de veranderingen die u heeft aangebracht verloren gaan. Om de aangepaste Tones te behouden, gebruikt u de volgende procedure om deze als een User Tone op te slaan. Het geluid kan onderbroken worden als u van Tones verandert, maar deze onderbreking zal minimaal zijn als u schakelt tussen Tones die vanaf dezelfde Preset Tone werden aangepast. Wanneer de [VALUE] draaiknop wordt gebruikt om tijdens een uitvoering van Tone te veranderen, moet u zorgen dat Tones die u heeft aangepast vanaf dezelfde Preset Tone in opeenvolgende Tone nummers zijn opgeslagen. Meer over Tones die vanaf dezelfde Preset Tone zijn aangepast kijkt u bij ‘De originele Tone bekijken’ (p.58).
1. Als u de Tone naar wens heeft aangepast, drukt u op de [WRITE] knop om naar het Tone Write scherm te gaan. fig.customize-2.eps
2. Geef de Tone een naam. Druk op de [F2 (RENAME)] knop. fig.customize-3.eps
3. Voer de gewenste naam als volgt in. fig.ToneSave01.eps
• • • • •
Gebruik de [VALUE] draaiknop om het teken te veranderen. Gebruik de [F1 (INSERT)] knop om een spatie in te voegen. Gebruik de [F2 (DELETE)] knop om het teken op de plaats van de cursor te verwijderen. Gebruik de [F3] knop om de cursor één stap naar links te verplaatsen. Gebruik de [F4] knop om de cursor één stap naar rechts te verplaatsen.
51
De geluiden van de V-Piano aanpassen
4. Nadat de naam is ingevoerd, drukt u op de [ENTER] knop of [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren. fig.customize-5.eps
5. Draai aan de [VALUE] knop om het Tone nummer van de opslagbestemming te selecteren. fig.customize-5.eps
6. Druk op de [F4 (EXECUTE)] knop om de Tone op te slaan. 7. Een bevestigingsscherm verschijnt. Druk op [F4 (OK)]. fig.ToneSave01.eps
Indien u besluit te annuleren zonder op te slaan, drukt u op [F1 (CANCEL)]. In het scherm wordt ‘Executing…’ weergegeven, terwijl de data wordt opgeslagen. Tijdens dit proces mag de stroom nooit worden uitgezet.
8. Wanneer de data is opgeslagen, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
52
De geluiden van de V-Piano aanpassen
De parameters die in het Tone scherm worden getoond veranderen 1. Druk op één van de functie knoppen [F1] – [F4] en houd deze ingedrukt. Er verschijnt een lijst met de Tone parameters. fig.customize-11.eps
2. Blijf de functie knop ingedrukt houden, en draai aan de [VALUE] knop om de gewenste parameter te selecteren. fig.customize-12.eps
3. Laat de functie knop los. De geselecteerde parameter is nu aan die functie knop toegewezen. fig.EditParam03.eps
De status van de knop toewijzingen wordt in de Tone opgeslagen (p.51). De functie van het openen van het Utility scherm (Utility) kan alleen aan de [F4] knop worden toegewezen. De parameters die aan de functie knoppen zijn toegewezen worden met gebruik van de volgende afkortingen aangegeven: Weergegeven (afgekorte vorm)
Parameter naam
Weergegeven (afgekorte vorm)
Parameter naam
SOUNDLIFT
Sound Lift
SOFTPEDAL
Soft Pedal Sense
STR.RESO
String Resonance
DMP.RESO
Damper Resonance
SND.BOARD
Soundboard Resonance
KEYOFF
Key Off Resonance
TUNING
Unison Tune
STRETCH
Stretch Tune
HAMMER
Hammer Hardness
RESONANCE
Cross Resonance
DECAY
Decay Time
TONECOLOR
Tone Color
DMP.TIME
Damping Time
DMP.NOISE
Damper Noise Level
53
De geluiden van de V-Piano aanpassen
De Stretch Tune bewerken Met de Stretch Tune instellingen kunt u gedetailleerde aanpassingen in de stemmingscurve maken.
1. Wijs Stretch Tune (STRETCH) aan één van de [F1]-[F4] knoppen toe, en selecteer deze. 2. Druk op de [ENTER] knop om naar het Stretch Tune bewerkingsscherm te gaan. fig.Stretch01.eps
Functie knop
Omschrijving
[F1 (Lower)]
Specificeert de stemmingscurve voor de lage regio. • Gentle: trekt een curve die oppervlakkiger is dan ‘Standard’. • Standard: trekt een typerende curve. • Deep: trekt een curve die dieper is dan ‘Standard’.
[F2 (Key)]
Druk op de [F2 (Key)] knop en druk dan een toets in. Nu kunt u de [VALUE] draaiknop gebruiken om de toonhoogte van die toets aan te passen. Het bereik van de aanpassing ligt tussen 50 - +50 cent.
[F3 (Upper)]
Specificeert de stemmingscurve voor de hoge regio. • Gentle: trekt een curve die oppervlakkiger is dan ‘Standard’. • Standard: trekt een typerende curve. • Deep: trekt een curve die dieper is dan ‘Standard’.
[F4 (Reset)]
Annuleert de veranderingen en stelt de stemmingscurve op ‘Standard’ in.
Als u de [F2 (Key)] knop gebruikt om de stemming van een specifieke toets te bewerken, zal Lower type automatisch in ‘User’ veranderen bij G#4 of lagere toetsen, en Upper type bij A4 of hogere toetsen.
54
De geluiden van de V-Piano aanpassen
Individuele toetsen bewerken De volgende parameters kunnen voor elke toets individueel worden bewerkt: • Soft Pedal Sense • Unison Tone • Hammer Hardness • Cross Resonance • Decay Time • Tone Color • Damping Time
1. Wijs Stretch Tune (STRETCH) aan één van de [F1]-[F4] knoppen toe, en selecteer deze. 2. Druk op de [ENTER] knop om naar het bewerkingsscherm te gaan. fig.RangeSet02.eps
Knop
Functie
[F1 (RangeSet)]
Specificeert de te bewerken toets.
[F2 (Clear)]
Zet de waardes van alle toetsen op hun oorspronkelijke staat terug, zoals door de geselecteerde Tone wordt voorgeschreven.
[F3 (Velocity)]
Bewerkt de Velocity Follow (aanslaggevoeligheid) instelling.
Druk op de [F2 (Clear)] knop en een bevestigingsbericht verschijnt. Als u zeker weet dat u de waardes van alle toetsen op hun oorspronkelijke status wilt terugzetten (zoals voorgeschreven door de Tone die geselecteerd is), drukt u op de [F4 (OK)] knop. Als u besluit dat u dit niet wilt doen, drukt u op de [F2 (CANCEL)] knop.
De Key Range (toonbereik) specificeren (RangeSet) Druk op de [F1 (RangeSet)] knop om de toets(en) die u wilt bewerken te specificeren.
De instelling van een individuele toets bewerken 1. Druk op de [F1 (RangeSet)] knop. 2. Speel de toets waarvan u de instelling wilt bewerken.
3. Gebruik de [VALUE] draaiknop om de instelling te bewerken. 4. Druk nog een keer op de [F1 (RangeSet)] knop om naar het parameter instelling scherm terug te keren.
55
De geluiden van de V-Piano aanpassen
De instelling van meerdere toetsen gelijktijdig bewerken 1. Druk op de [F1 (RangeSet)] knop. 2. Houd twee toetsen ingedrukt om de gewenste reeks te specificeren.
3. Gebruik de [VALUE] draaiknop om de instelling te bewerken. De instelling wordt veranderd binnen de reeks tussen de twee toetsen die u gespecificeerd heeft. Buiten die reeks zullen instellingen automatisch worden gemaakt om een vloeiende overgang te creëren.
4. Druk nogmaals op de [F1 (RangeSet)] knop om naar het parameter instelling scherm terug te keren.
Als u drie toetsen tegelijk speelt of het demper pedaal ingedrukt houdt en drie toetsen speelt…
De waardes van de toetsen aan de twee kanten van de reeks worden niet bewerkt, maar de waarde van de middelste toets wordt bewerkt. Instellingen voor een vloeiende overgang tussen de middelste toets en de twee kanten van de toetsenreeks zullen automatisch gemaakt worden.
56
De geluiden van de V-Piano aanpassen
Velocity Follow instellingen De volgende parameters kunne gemaakt worden volgens de sterkte waarmee u de toets aanslaat. • Unison Tune • Hammer Hardness • Cross resonance • Decay Time • Tone Color ‘Velocity Follow’ verwijst naar de manier waarop de sterkte van een effect volgens het dynamische spel op het toetsenbord verandert.
1. Druk op de [F3 (Velocity)] knop. 2. Draai aan de [VALUE] knop om de Velocity Follow instelling aan te passen. Met positieve (+) waardes neemt het effect toe als u sterk speelt. Met negatieve (-) instellingen neemt het effect toe als u zachter speelt.
Met positieve (+) waardes voor Velocity Follow
Met negatieve (-) waardes voor Velocity Follow
VF=0 Waarde van parameter
VF=0 Waarde van parameter
VF=50
VF=-50
VF=100
0
Maximum Speelsterkte op het toetsenbord
VF=-100
0
Maximum Speelsterkte op het toetsenbord
Unison Tune parameters Met Unison Tone (gelijkluidende klank) kunt u de eerste snaar en de derde snaar onafhankelijk stemmen. In het parameter instelling scherm kunt u op de [F4 (String)] knop drukken om de toonhoogte van de eerste en derde snaren nauwkeuriger aan te passen. fig.UnisonTune01.eps
Bij toetsen die slechts één snaar hebben, heeft het aanpassen van deze parameter geen effect.
57
De geluiden van de V-Piano aanpassen
De originele Tone bekijken Door naar de Utility scherm ‘2. Tone Parameter’ te gaan, kunt u de Preset Tone bekijken, die de basis van de aanpassingen was. fig.UtilTone.eps
In sommige gevallen kan het geluid kort onderbroken worden, wanneer u naar een andere Tone overschakelt. Onderbrekingen zullen echter minder waarschijnlijk optreden als u tussen een Preset Tone en een Tone die vanaf dezelfde Preset Tone werd aangepast schakelt. Als u een pedaal gebruikt om tussen setups te schakelen, is het het beste dat de setups Tones bevatten die vanaf dezelfde Preset Tone werden aangepast. About V-Piano Editor
Over V-Piano Editor De bijgeleverde CD-ROM bevat ‘V-Piano Editor’ software, waarmee de Tones van de V-Piano visueel vanaf een computer (Windows of Mac OS X) aangepast kunnen worden. fig.editor.eps
USB kabel Naar USB MIDI aansluiting
Computer U kunt een USB kabel gebruiken om de V-Piano op de computer aan te sluiten, en de parameters van de V-Piano in realtime aanpassen. Voor details over de besturingsvereisten en de manier waarop de Editor wordt gebruikt raadpleegt u de online documentatie op de CD-ROM. * Specificaties en inhoud van V-Piano Editor kunnen voor verbetering zonder voorafgaande mededeling veranderd worden. * Windows ® staat officieel bekend als: ‘Microsoft®Windows® besturingssysteem’. * Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. * Apple en Mac OS zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc.
58
Uw instellingen opslaan (Setups) De verscheidene V-Piano instellingen kunnen als een ‘Setup’ worden opgeslagen, zodat u tussen verschillende setups kunt schakelen, passend bij de songs die u speelt. De setups die u opslaat kunnen ook in USB geheugen (apart verkrijgbaar) worden opgeslagen (p.85).
Een Setup oproepen De huidige instelling zal verloren gaan als u een andere Setup oproept. Om de huidige instellingen te behouden, slaat u deze in ene Setup op voordat u verdergaat (p.85).
1. Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op de [F1] knop. fig.SetupSel01.eps
2. Het nummer van de op dat moment geselecteerde Setup verschijnt. * U kunt het Setup nummer ook bekijken door de ‘1. System-Tone Button Mode’ instelling in het Utility scherm (p.81) in ‘Setup’ te veranderen. fig.Setup00.eps
3. Draai aan de [VALUE] knop om de gewenste Setup te selecteren. fig.SetupSel02.eps
4. Houd de [FUNCTION] knop nogmaals ingedrukt en druk op de [F1] knop om naar het Tone scherm terug te keren.
59
Uw instellingen opslaan (Setups)
Een Setup creëren Een Setup bevat de volgende instellingen: • De V-Piano’s Tone (zie ‘De geluiden van de V-Piano aanpassen’ (p.46). • Tone toewijzingen voor de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen (p.33). • Pedaal toewijzingen (zie ‘De geluiden van de V-Piano aanpassen’ (p.46). • Instellingen voor de MIDI berichten die worden verzonden (zie ‘MIDI instellingen (5. MIDI)’ (p.84). • Transpose instelling (zie ‘De toonhoogte verschuiven (Transpose)’ (p.41)) • ‘Panning Width’ (p.81) instelling. De volgende instellingen worden standaard als systeem instellingen opgeslagen. Het staat u echter vrij dit te veranderen, zodat deze in een Setup worden opgeslagen. • Equalizer instellingen (p.35) • Ambience instellingen (p.37)
Een Setup een naam geven en opslaan Als u uw bewerkte instellingen als een Setup wilt gebruiken, slaat u deze volgens de beschrijving hieronder op. U kunt de Setup een naam geven. In de V-Piano kunnen 100 setups worden opgeslagen.
1. In het Tone scherm drukt u op de [FUNCTION] knop om Function aan te zetten. De [FUNCTION] knop licht op.
2. Druk op de [F4 (UTILITY)] knop. 3. Het Utility scherm verschijnt. Gebruik de [F3 (▲) knop, [F4 (▼) knop of [VALUE] draaiknop om ’11. Setup Write’ te selecteren. fig.SetupSave01.eps
4. Druk op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. 5. In het Setup Write scherm draait u aan de [VALUE] knop om het Setup nummer van de opslagbestemming te selecteren. fig.SetupSave02.eps
Setup nummer 001 wordt automatisch geselecteerd als u de V-Piano aanzet. Als u uw favoriete Tone en instellingen in Setup nummer 001 opslaat, kunt u dat geluid en die instellingen direct spelen op het moment dat u de V-Piano aanzet.
60
Uw instellingen opslaan (Setups)
6. Geef de Setup een naam. Druk op de [F2 (RENAME)] knop. fig.SetupSave03.eps
• • • • •
De [VALUE] draaiknop verandert het teken. De [F1 (INSERT)] knop voegt een spatie in. De [F2 (DELETE)] knop verwijdert het teken op de plaats van de cursor. De [F3] knop verplaats de cursor één teken naar links. De [F4] knop verplaatst de cursor één teken naar rechts.
7. Als u de naam heet toegewezen, drukt u op de [ENTER] knop of de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
8. Druk op de [F4 (EXECUTE)] knop. 9. Een bevestigingsscherm verschijnt. fig.SetupSave05.eps
Om de Setup op te slaan, drukt u op de [F4 (OK)] knop. ‘Executing…’ zal in het scherm worden aangegeven, terwijl de data wordt opgeslagen. Zet nooit de stroom uit, terwijl dit bericht wordt getoond. Indien u besluit de Setup niet op te slaan, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop of de [EXIT] knop.
10. Nadat de Setup is opgeslagen, zult u naar het Utility scherm terugkeren.
61
Uw instellingen opslaan (Setups)
Favoriete setups aan de knoppen toewijzen U kunt veelgebruikte setups aan de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen toewijzen. Op deze manier heeft u direct toegang tot een gewenste Setup.
1. Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op de [F1] knop. fig.SetupSel01.eps
2. Het nummer van de op dat moment opgeroepen Setup wordt getoond. 3. Druk op de Tone knop ([Tone 1]-[Tone 4] knop) waaraan u een Setup wilt toewijzen. fig.SetupAsgn01.eps
4. Draai aan de [VALUE] knop om de Setup die u aan de gespecificeerde Tone knop wilt toewijzen te selecteren. fig.SetupSel03.eps
5. Druk op de betreffende Tone knop en houd deze ongeveer één seconde ingedrukt. De op dat moment opgeroepen Setup wordt aan de betreffende Tone knop toegewezen.
6. Houd de [FUNCTION] knop nogmaals ingedrukt en druk op de [F1] knop om naar het Tone scherm terug te keren.
62
Uw instellingen opslaan (Setups)
Een Setup die aan een knop is toegewezen oproepen 1. Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op de [F1] knop om naar het Setup select scherm te gaan. fig.SetupSel01.eps
2. Druk op één van de [Tone 1]-[Tone 4] knoppen. De Setup die aan de betreffende Tone knop is toegewezen wordt opgeroepen. fig.SetupAsgn01.eps
3. Houd de [FUNCTION] knop nogmaals ingedrukt en druk op de [F1] knop om naar het Tone scherm terug te keren.
63
Songs spelen en een uitvoering opnemen De V-Piano kan SMF muziek data, geluidsdata en songs van een CD afspelen. Ook kunt u met SMF muziekdata meespelen, en de gecombineerde uitvoering opnemen. Als u een CD drive (apart verkrijgbaar, CD-01A) wilt aansluiten en songs van een CD wilt afspelen, raadpleegt u de gebruikershandleiding behorende bij de CD drive.
Over het song scherm Als SMF muziekdata is geselecteerd fig.dispSongSMF.eps
Als geluidsdata is geselecteerd fig.dispSongMP3.eps
1. Tempo Als SMF muziekdata is geselecteerd, geeft fit het tempo aan. Als geluidsdata is geselecteerd, geeft dit de afspeel snelheid als een percentage aan.
2. Media waarop de song wordt opgeslagen 3. Song nummer Als Function uit is, kunt u de [VALUE] draaiknop gebruiken om een song te selecteren.
4. Song naam (bestandsnaam) Als geluidsdata is geselecteerd, wordt een icoon dat het bestandsformaat aangeeft boven de song naam (bestandsnaam) getoond. :
WAV formaat
:
MP3 formaat
5. Maat indicatie Als SMF muziekdata is geselecteerd, geeft dit het huidig spelende maatnummer aan. Als geluidsdata is geselecteerd, geeft dit de afspeeltijd aan (‘minuten - seconden’).
64
Songs spelen en een uitvoering opnemen
[F1]-[F4] knop handelingen Als ‘Function’ uit is fig.Song01.eps
6. [F1 (MEDIA)] knop Schakelt tussen de media die de songs bevat. INT:
Intern geheugen van de V-Piano
USB:
USB geheugen of CD drive, aangesloten op de USB geheugen aansluiting
7. [F2 (RESET)] knop Verplaatst de afspeelpositie van de geselecteerde song naar het begin van de song.
8. [F3 (PLAY)] knop Speelt de geselecteerde song., terwijl de song wordt afgespeeld, kan de song met deze knop gepauzeerd worden.
9. [F4 (REC] knop Neemt de uitvoering op (p.70).
Als ‘Function’ aan is fig.Song02.eps
10. [F1 (TEMPO)] knop Als deze knop wordt ingedrukt, kan de [VALUE] draaiknop gebruikt worden om het afspeel tempo te veranderen. • Bereik van tempo aanpassing voor SMF muziekdata: 10-500 • Bereik van afspeelsnelheid aanpassing voor geluidsdata: -25-+25 (%)
11. F2 (MEAS/TIME)] knop Als deze knop wordt ingedrukt, kan de [VALUE] draaiknop gebruikt worden om de afspeelpositie te veranderen.
12. F3 (PLAY)] knop Speelt de geselecteerde song., terwijl de song wordt afgespeeld, kan de song met deze knop gepauzeerd worden.
13. F4 (OPTION)] knop Toont een menu waarin instellingen gemaakt kunnen worden, zoals die voor de metronoom (p.74).
65
Songs spelen en een uitvoering opnemen
Een song spelen Het Song scherm openen 1. In het Tone scherm drukt u op de [FUNCTION] knop om Function aan te zetten. De [FUNCTION] knop is verlicht. fig.songPlay-1.eps
2. Druk op de [F4 (UTILITY)] knop. fig.songPlay-2.eps
3. Gebruik de [F3 (▲), de [F4 (▼) of de [VALUE] draaiknop om ’10.Song’ te selecteren. fig.songPlay-3.eps
4. Druk op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. 5. Het Song scherm verschijnt. De functie voor toegang tot het Song scherm kan aan één van de [F1]-[F3] knoppen worden toegewezen. Voor details, zie ‘Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen’ (p.43).
66
Songs spelen en een uitvoering opnemen
Een song selecteren 1. In het Song scherm drukt u op de [F1 (MEDIA)] knop om het medium waarin de gewenste song is opgeslagen te selecteren. Als de [F1 (MEDIA)] knop niet wordt getoond, controleer dan of de [FUNCTION] knop is uitgeschakeld. fig.songSel-1.eps
Indicatie
Media waarin de song is opgeslagen
INT
Speel songs die in het interne geheugen van de V-Piano zijn opgeslagen
USB
Speel songs die in apparaten, aangesloten op de USB geheugen aansluiting, zijn opgeslagen.
2. Draai aan de [VALUE] knop om een song te selecteren. fig.songSel-2.eps
67
Songs spelen en een uitvoering opnemen
Songs in een map selecteren 1. Gebruik de [VALUE] draaiknop om de map te selecteren. Een icoon verschijnt. fig.songSel-3.eps
2. Druk op de [ENTER] knop. De song in de betreffende map zullen verschijnen.
3. Gebruik de [VALUE] draaiknop om een song te selecteren. Om de map te verlaten gebruikt u de [VALUE] knop om ‘Up’ te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop. Als een individuele map meer dan 500 bestanden of mappen bevat, kunnen sommige bestanden of mappen mogelijk niet weergegeven worden.
Als het volgende scherm verschijnt Een scherm zoals hieronder verschijnt als u probeert een andere song te selecteren zonder de eerder opgenomen uitvoering op te slaan. fig.songSel-4.eps
Als u op de [F4 (OK)] knop drukt, zal de eerder opgenomen uitvoering gewist worden. Wanneer u de eerder opgenomen uitvoering niet wilt verliezen, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop om naar het vorige scherm terug te keren, en de uitvoering op te slaan (p.73).
68
Songs spelen en een uitvoering opnemen
De song afspelen en stoppen 1. Druk op de [F3 (PLAY)] knop. De song begint te spelen, en de afspeelpositie aanduiding schuift vooruit. fig.songSel-5.eps
2. Om de song te stoppen drukt u op de [F3 (STOP)] knop.
69
Songs spelen en een uitvoering opnemen
De uitvoering opnemen U kunt uw eigen uitvoering op de V-Piano opnemen.
1. In het Song scherm kiest u song nummer 000 (song naam: New Song). fig.songRec-1.eps
2. Als u wilt dat de metronoom te horen is, terwijl u opneemt, zet u Function aan en drukt u op de [F4 (OPTION)] knop. Het Option menu verschijnt. fig.songRec-2.eps
• In het Option menu gebruikt u de [F3 (▲) knop of de [F4 (▼) knop om een metronoom parameter te selecteren. • Gebruik de [VALUE] draaiknop om de instelling van de geselecteerde parameter te veranderen. Parameter
Omschrijving
Metronome Switch
Zet de metronoom aan/uit.
Metronome Volume
Past het metronoom volume aan.
Beat
Specificeert de maatsoort.
3. Nadat de metronoom instellingen zijn gemaakt, drukt u op de [EXIT] knop[ om naar het Song scherm terug te keren.
4. In het Song scherm zet u Function aan, druk op de [F1 (TEMPO)] knop en draai aan de [VALUE] knop om het tempo van de metronoom aan te passen. fig.songRec-3.eps
70
Songs spelen en een uitvoering opnemen
5. Nu bent u klaar om op te nemen. In het Song scherm zet u Function uit en drukt u op de [F4 (REC)] knop. fig.songRec-4.eps
De [F3] knop indicatie verandert in [F3 (REC START)], en de V-Piano wordt in de standby voor opname mode geplaatst. fig.songRec-5.eps
Als het volgende scherm verschijnt Als u op de [F4 (REC)] knop drukt wanneer een song is geselecteerd, zal een scherm als het volgende verschijnen. fig.songRec-6.eps
Als u een aanvullende opname op de geselecteerde song wilt stapelen, drukt u op de [F1 (ADD ON)] knop. Als u een nieuwe song wilt opnemen (in plaats van opnemen bovenop een bestaande song), drukt u op de [F4 (NEW SONG)] knop.
Als het volgende scherm verschijnt Als u probeert een andere song te selecteren zonder de eerder opgenomen uitvoering op te slaan, zal een scherm als het volgende verschijnen. fig.songSel-4.eps
Als u op de [F4 (OK)] knop drukt, zal de eerder opgenomen uitvoering gewist worden. Wanneer u de eerder opgenomen uitvoering niet wilt verliezen, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop om naar het vorige scherm terug te keren, en de uitvoering op te slaan (p.73).
71
Songs spelen en een uitvoering opnemen
6. De opname zal beginnen als u vanuit de standby voor opname mode begint te spelen of als u de [F3 (REC START)] knop indrukt. fig.songRec-7.eps
Om de standby voor opname mode te verlaten en te stoppen, drukt u op de [F4 (REC)] knop.
7. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op de [F3 (STOP)] knop. U zult naar het Song scherm terugkeren.
72
Songs spelen en een uitvoering opnemen
Een opgenomen uitvoering opslaan De uitvoering die u heeft opgenomen zal gewist worden wanneer de V-Piano wordt uitgeschakeld. Als u de uitvoering wilt behouden, slaat u deze in een bestand op, zoals hieronder wordt beschreven.
1. In het Song scherm zet u Function aan en drukt u op de [F4 (OPTION)] knop. 2. Uit het menu kiest u ‘Save’. Druk dan op de [ENTER] knop. fig.SongSave01.eps
Het Save SONG File scherm verschijnt.
3. Selecteer het medium waarin u het songbestand wilt opslaan. In het Save Song File scherm drukt u op de [F1 (MEDIA)] knop om het medium waarin u wilt opslaan te selecteren. fig.SongSave02.eps
Instelling
Opslagbestemming
INT
Het interne geheugen van de V-Piano
USB
USB geheugen aangesloten op de USB geheugen aansluiting
4. Specificeer een naam voor het song bestand. Druk op de [F2 (RENAME)] knop. fig.SongSave03.eps
• • • • •
De [VALUE] draaiknop verandert het teken. De [F1 (INSERT)] knop voegt een spatie in. De [F2 (DELETE)] knop verwijdert het teken op de plaats van de cursor. De [F3] knop verplaatst de cursor één teken naar links. [De [F4] knop verplaatst de cursor één teken naar rechts.
5. Nadat u een naam heeft toegewezen, drukt u op de [ENTER] knop of de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren. Als u de bestandsnaam heeft ingevoerd, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop om de song op te slaan. ‘Executing…’ wordt in het scherm weergegeven, terwijl de data wordt opgeslagen. Zet nooit de stroom uit, terwijl dit bericht wordt getoond. Wanneer een identiek genaamd bestand al bestaat, zal een bevestigingsscherm verschijnen, waarin wordt gevraagd ‘File Exists Overwrite OK?’ Als u het bestaande songbestand wilt overschrijven, drukt u op de [F4 (OK)] knop. Als u de song met een andere naam wilt opslaan, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
6. Nadat de song is opgeslagen, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
73
Songs spelen en een uitvoering opnemen
Optie instellingen in het Song scherm In het Song scherm kunt u Function aanzetten en op de [F4 (OPTION)] knop drukken om naar het Option Menu scherm te gaan, waar instellingen voor bijvoorbeeld de metronoom gemaakt kunnen worden. fig.SongOpt01.eps
• Gebruik de [F3 (▲) knop of [F4 (▼) knop om een parameter te selecteren. • Gebruik de [VALUE] draaiknop om de waarde te bewerken.
74
Parameter
Omschrijving
Reeks
Standaard instelling
Save
Slaat de opgenomen song op. Voor details, zie ‘Uw opgenomen uitvoering opslaan’ (p.73).
—
—
Metronome Switch
Zet de metronoom aan/uit.
OFF, ON
OFF
Metronome Volume
Past het metronoom volume aan.
0–10
5
Beat
Specificeert de maatsoort.
2/2, 0/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 6/4, 7/4, 3/8, 6/8, 9/8, 12/8
4/4
Play Mode
Specificeert of een enkele song (ONE SONG) of alle songs (ALL SONGS) worden afgespeeld.
ONE SONG, ALL SONG
ONE SONG
Transpose
Transponeert het afspeelgeluid. Dit kan voor zowel SMF muziekdata als voor geluidsdata gespecificeerd worden.
-6-+5 (halve tonen)
0
Center Cancel
Minimaliseert het vocale portie van de geluidsdata die wordt afgespeeld (Center Cancel). • Bij sommige songs kan de stem niet volledig geëlimineerd worden.
OFF, ON
OFF
MIDI Output
Specificeert of MIDI berichten via MIDI verzonden worden (ON) of niet verzonden worden (OFF) wanneer SMF muziekdata wordt afgespeeld.
OFF,ON
ON
Songs spelen en een uitvoering opnemen
Types geluidsdata die op de V-Piano gespeeld kunnen worden WAV formaat Sample frequentie
44.1 kHz
Bit diepte
16-bit
Bestandsextensie
.wav
Formaat
MPEG-1 audio layer 3
Samplefrequentie
44.1 kHz
Bitsnelheid
32/40/48/56/64/80/96/112/128/160/192/224/256/320kbps, VBR (Variable Bit Rate)
Bestandsextensie
.mp3
MP3 formaat
75
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm) Hoe instellingen gemaakt worden 1. Vanuit het Tone scherm drukt u op de [FUNCTION] knop om Function aan te zetten. De [FUNCTION] knop is verlicht. fig.Util-1.eps
2. Druk op de [F4 (UTILITY)] knop. fig.Util-2.eps
3. Het Utility scherm verschijnt. Gebruik de [F3 (▲) / [F4 (▼) knoppen of de [VALUE] draaiknop om een groep te selecteren. fig.Util02.eps
4. Druk op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop om de parameters binnen de betreffende groep te bekijken. 5. Gebruik de [F3 (▲) / [F4 (▼) knoppen om een parameter binnen de groep te selecteren. fig.Util03.eps
6. Draai aan de [VALUE] knop om de waarde aan te passen. U kunt op de [F2 (RESET)] knop drukken om naar de oorspronkelijke waarde terug te keren. Het simpelweg veranderen van de waarde leidt er niet toe dat de verandering wordt onthouden. U moet de Write handeling uitvoeren om de verandering in de geschikte geheugenlocatie voor de betreffende parameter op te slaan. Kijk bij ‘Parameters die ingesteld kunnen worden’ (p.78) voor de geheugen locaties en procedure voor elke parameter.
7. Druk op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
76
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
De systeemparameters opslaan Terwijl ‘1. System’ in het Utility scherm wordt getoond, drukt u op de [WRITE] knop. De parameters worden in het systeemgeheugen opgeslagen. Een individuele parameter kan niet worden opgeslagen. Als de Systeem parameters worden opgeslagen, zullen alle parameters die u heeft gewijzigd met één enkele handeling worden opgeslagen.
1. Vanuit het Tone scherm drukt u op de [FUNCTION] knop om Function aan te zetten. De [FUNCTION] knop is verlicht.
2. Druk op de [F4 (UTILITY)] knop. 3. Gebruik de [F3 (▲) / [F4 (▼) knoppen om ‘1. System’ te selecteren. fig.Util02.eps
4. Druk op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop om naar het systeeminstellingen scherm te gaan. 5. Druk op de [WRITE] knop.
6. Een bevestigingsscherm verschijnt. Om de systeemparameter op te slaan, drukt u op de [F4 (OK)] knop. Alle door u bewerkte systeemparameters zullen in het Systeemgeheugen worden opgeslagen. Indien u besluit te annuleren zonder op te slaan, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
77
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Parameters die ingesteld kunnen worden 1. Systeem groep
3. Key Touch groep
Parameter
Zie...
Opgeslagen in...
Parameter
Zie...
Opgeslagen in...
Master Tune
p. 80
SYSTEM
Key Touch
p. 83
SYSTEM SYSTEM
Temperament
p. 80
SYSTEM
Key Touch Offset
p. 83
Temperament Key
p. 80
SYSTEM
Velocity
p. 83
SYSTEM
Master Volume
p. 80
SYSTEM
Velocity Delay Sens
p. 83
SYSTEM
Output Gain
p. 80
SYSTEM
Velocity Key Follow Sens
p. 83
SYSTEM
GM2/WAV Volume
p. 80
SYSTEM
Piano Emotion
p. 83
SYSTEM
EQ Mode
p. 80
SYSTEM
Information Type
p. 80
SYSTEM
USB Driver
p. 80
SYSTEM
USB Memory Mode
p. 80
SYSTEM
Parameter
Zie...
Opgeslagen in...
p. 84
SYSTEM SYSTEM/Setup
V-Piano Output Mode
p. 80
SYSTEM
Piano Pedal Mode
GM2/WAV Output Mode
p. 80
SYSTEM
Center Pedal Assign
p. 84
Output Balance
p. 81
SYSTEM
Center Pedal Min
p. 84
SYSTEM/Setup
p. 84
SYSTEM/Setup
p. 84
SYSTEM/Setup
Line Out Mode
p. 81
SYSTEM
Center Pedal Max
Sound Perspective
p. 81
SYSTEM
Left Pedal Assign
Headphone Mode
p. 81
SYSTEM
Left Pedal Min
p. 84
SYSTEM/Setup
Panning Width
p. 81
Setup
Left Pedal Max
p. 84
SYSTEM/Setup
Tone Button Mode
p. 81
Niet opgeslagen
Foot Controllers Mode
p. 84
SYSTEM
p. 84
SYSTEM/Setup
Tx Edit
p. 81
SYSTEM
FC2 Assign
Local Switch
p. 81
Niet opgeslagen
FC2 Min
p. 84
SYSTEM/Setup
FC2 Max
p. 84
SYSTEM/Setup
FC1 Assign
p. 84
SYSTEM/Setup
FC1 Min
p. 84
SYSTEM/Setup
FC1 Max
p. 84
SYSTEM/Setup
2. Tone parameter groep
78
4. Pedal groep
Parameter
Zie...
Opgeslagen in...
Sound Lift
p. 48
Tone
Soft Pedal Sense
p. 48
Tone
String Resonance
p. 48
Tone
Damper Resonance
p. 48
Tone
Parameter
Zie...
Opgeslagen in...
p. 86
Setup
5. MIDI groep
Soundboard Resonance
p. 48
Tone
MIDI Tx Channel
Key Off Resonance
p. 48
Tone
V-Piano Rx Channel
p. 86
SYSTEM
Unison Tune
p. 49
Tone
Tx Bank Select (MSB)
p. 86
Setup
Stretch Tune
p. 49
Tone
Tx Bank Select (LSB)
p. 86
Setup
Tx Program Change
p. 86
Setup
Hammer Hardness
p. 49
Tone
Cross Resonance
p. 49
Tone
Decay Time
p. 49
Tone
Tone Color
p. 50
Tone
Damping Time
p. 50
Tone
Parameter
Zie...
Opgeslagen in...
p. 86
SYSTEM
6. Ambience groep
Damper Noise Level
p. 50
Tone
Ambience Mode
Tone EQ
p. 82
Tone
Ambience Type
p. 86
SYSTEM/Setup
Ambience Level
p. 86
SYSTEM/Setup
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
7. File groep Parameter
Zie...
Save Setup File
p. 87
Load Setup File
p. 89
Delete Setup File
p. 90
Copy Setup File
p. 91
Save SONG File
p. 92
Delete SONG File
p. 93
Copy SONG File
p. 94
Format
p. 95
Parameters opslaan Verschillende parameters worden op verschillende locaties opgeslagen (Tone, Setup of System). Tones en de parameters die in een Setup zijn opgeslagen worden niet onthouden totdat u deze in een Tone of Setup opslaat.
Parameters die in het systeemgeheugen zijn opgeslagen opslaan Zie ‘De systeemparameters opslaan’ (p.77).
8 V-LINK groep Parameter
Zie...
Opgeslagen in...
V-LINK Switch
p. 97
SYSTEM
V-LINK Mode
p. 97
SYSTEM
V-LINK Tx Channel
p. 97
SYSTEM
Key Range
p. 97
SYSTEM
Lowest No.
p. 97
SYSTEM
Local Switch
p. 97
SYSTEM
Parameters die in een Setup zijn opgeslagen opslaan Zie ‘Een Setup van een naam voorzien en deze opslaan’ (p.60).
Parameters die in een Tone zijn opgeslagen opslaan Zie ‘Een door u aangepaste Tone opslaan’ (p.51)
9. Initialize groep Parameter
Zie...
Delete User Tone
p. 98
Factory Reset All
p. 99
10. SONG groep Zie “Songs spelen en een uitvoering opnemen” (p. 64).
11 Setup Write groep Zie ‘Een Setup van een naam voorzien en deze opslaan’ (p.60).
79
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Systeem instellingen (1. System) fig.Util03.eps
De volgende parameters worden niet in het systeemgeheugen of Setup geheugen opgeslagen. Deze keren naar hun standaard instellingen terug wanneer u de V-Piano uitzet. Tone Button mode Local Switch Laat de USB Driver op de GENERIC instelling staan. Als u dit in ORIGINAL verandert, heeft u speciale drive software nodig om de V-Piano computer aan te sluiten. Meer over de speciale driver software vindt u op de Roland website. Roland website: http://www.roland.com/
80
Parameter
Omschrijving
Waarde
Standaard waarde
Master Tune
Verandert de referentie toonhoogte van de V-Piano.
415.3–466.2 (Hz)
440.0 (Hz)
Temperament
Verandert de stemming (stemmingsmethode).
EQUAL, JUST MAJOR, JUST MINOR, PYTHAGOREAN, KIRNBERGER, MEANTONE, WERCKMEISTER, ARABIC
EQUAL
Temperament Key
Specificeert de tonica (grondtoon) van de stemming (stemmingsmethode).
C, C#, D, Eb, E, F, F#, G, G#, A, Bb, B
C
Master Volume
Past het volume van de gehele V-Piano aan.
0–127
127
Output Gain
Stelt het algehele volume in.
-12–+12 (dB)
0 (dB)
GM2/WAV Volume
Past het afspeelvolume van SMF muziekdata of geluidsdata aan.
0–127
127
EQ Mode
Equalizer instellingen kunnen binnen elke Setup worden opgeslagen. Als u van Setup verandert, specificeert deze instelling of de equalizer instellingen zullen veranderen in de instellingen die in de betreffende Setup zijn opgeslagen (Setup) of niet zullen veranderen (SYSTEM).
Setup, SYSTEM
Setup
Information Type
Specificeert de parameters die in het Tone scherm worden getoond. OFF: geen weergave BASIC: • Master Tune (p.80) • Transpositie hoeveelheid (p.41) • Tone nummer (alleen als een Setup wordt geselecteerd (p.31) AMBIENCE: • Ambience mode (p.86) • Ambience Type (p.86) • Ambience Level (p.86) PEDAL: • Piano Pedal mode (p.84) • Center Pedal Assign (p.84) • Left Pedal Assign (p.84)
OFF, BASIC, AMBIENCE, PEDAL
BASIC
USB Driver
Specificeert de USB driver die gebruikt wordt wanneer de computer via de USB MIDI aansluiting wordt verbonden. Laat de USB Driver op de GENERIC instelling staan.
ORIGINAL, GENERIC
GENERIC
USB Memory Mode
In bepaalde gevallen kan het lezen van data langzaam gaan of niet lukken, als u USB geheugen op de USB geheugen aansluiting aansluit. In dat geval kan het probleem worden opgelost door deze USB geheugen instelling te veranderen.
MODE1, MODE2
MODE2
V-Piano Output Mode
Specificeert de uitgang(en) via welke het V-Piano geluid verzonden zal worden (OUTPUT A Jacks en/of OUTPUT B Jacks)
A, B, A+B
A+B
GM2/WAV Output Mode
Specificeert de uitgang(en) via welke SMF muziekdata of geluidsdata verzonden zullen worden (OUTPUT A Jacks en/of OUTPUT B Jacks).
A, B, A+B
A+B
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Parameter
Omschrijving
Waarde
Standaard waarde
Output Balance
Specificeert de volumebalans van de OUTPUT A Jacks en OUTPUT B Jacks.
A:100 - B:0– A:100 - B:100– A:0 - B:100
A:100 - B:100
Line Out Mode
Specificeert of het geluid van de V-Piano in mono of stereo uitgestuurd zal worden. Om de V-Piano een pianogeluid van de hoogste kwaliteit te laten produceren, werd deze ontworpen met stereo uitvoer in gedachten. Het klankkarakter zal beïnvloed worden als u slechts één kanaal uitvoert of als de linker en rechter kanalen gemixed worden voor mono uitvoer. Als u de V-Piano mono wilt uitsturen, kiest u de MONO instelling. Met de MONO instelling zullen de OUTPUT A Jacks L/1 en R/2 hetzelfde geluid uitsturen.
STEREO, MONO
STEREO
Sound Perspective
Specificeert de multi-kanaal uitvoer instelling van de V-Piano. Voor details over de plaatsing van luidsprekers kijkt u bij ‘Multi-kanaal luidsprekers aansluiten’ (p.21). A:DRY B:AMBIENCE: Deze instelling produceert een ruimtelijke weerkaatsing. De OUTPUT A Jacks voeren het geluid van de V-Piano uit zonder dat Ambience is toegepast, en de OUTPUT B Jacks sturen alleen het Ambience geluid uit. GRAND AMBIENCE: De 4-kanaals multi uitvoer wordt gebruikt om het gevoel van diepte, kenmerkend voor concertvleugels, te produceren.
OFF, A:DRY B:AMBIENCE, GRAND AMBIENCE
OFF
Headphone Mode
Specificeert de uitvoer naar de koptelefoon Jack. Hiermee kan het geluid van alleen de OUTPUT A Jacks of de OUTPUT B Jacks naar de koptelefoon worden gestuurd.
A, B, ALL
ALL
Panning Width
Specificeert hoe panning door de toetsenbord regio wordt beïnvloed. Met hogere waardes worden de lagere toetsen naar links gepanned, terwijl hogere toetsen naar rechts worden gepanned. Lagere waardes reduceren het panning verschil tussen lagere en hogere toetsen.
0–100%
100%
Tone Button Mode
Specificeert of de Tone knoppen )[Tone 1] knop – [Tone 4] knop) Tones zullen selecteren (Tone) of Setups (Setup). Deze parameter keert naar de standaard waarde terug wanneer de V-Piano wordt uitgeschakeld.
Tone, Setup
Tone
Tx Edit
Als u de Tone bewerkt, specificeert deze instelling of uw bewerkingen via MIDI system exclusive berichten verzonden worden (ON) of niet verzonden worden (OFF).
OFF, ON
ON
Local Switch
Local Switch kan de uitvoeringsdata van het toetsenbord naar de geluidsgenerator sturen of deze verbinding verbreken. Als de Local Switch instelling is uitgezet, zal uitvoeringsdata van het toetsenbord niet naar de geluidsgenerator worden gestuurd.
OFF, ON
ON
81
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Tone parameter instellingen (2. Tone parameter) fig.UtilTone.eps
De parameters in deze groep zijn hetzelfde als de parameters die in het Tone scherm bewerkt kunnen worden. Voor een uitleg van de parameters en hun waardes kijkt u bij ‘De geluiden van de V-Piano aanpassen’ (p.48).
ORIGINAL Dit scherm toont de naam van de Preset Tone die de basis van de aangepaste Tone was. * De Preset Tone die de basis van de aangepaste Tone was, kan niet veranderd worden.
Tone EQ fig.UtilToneEQ.eps
Voor elke Tone kan een equalizer op specifieke zones worden toegepast (“Zones’). Dit wordt de Tone EQ genoemd. Voor elke Tone kunt u vier zones specificeren, en voor elke zone kunt u verschillende instellingen maken. fig.zone-1.eps
Priority Zone 4 Zone 3 Zone 2 Zone 1
Van de vier zones krijgen de instellingen van Zone 4 prioriteit. Elke zone heeft de volgende parameters. Parameter
Waarde
Omschrijving
Switch
OFF, ON
Zet de EQ van de ZONE aan/uit.
Gain
-12–+12 dB
Past de gain aan.
Frequency
16–16000 Hz
Past de middenfrequentie aan.
Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Past de bandbreedte aan Hogere waardes maken de frequentiereeks smaller.
Key Range
A0–C8
Stelt de toetsenreeks van deze ZONE in.
Druk op de [F1 (ZONE)] knop om tussen zones te schakelen.
82
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Keyboard Touch instellingen (3. Key Touch) fig.UtilKey.eps
Parameter
Omschrijving
Waarde
Standaard waarde
Key Touch
Past de aanslaggevoeligheid van het toetsenbord aan, door de manier waarop het geluid op uw manier van spelen reageert te veranderen. SUPER LIGHT is de lichtste instelling, en SUPER HEAVY is de zwaarste.
SUPER LIGHT, LIGHT, MEDIUM, HEAVY, SUPER HEAVY
MEDIUM
Key Touch Offset
Past de aanslaggevoeligheid van het toetsenbord nauwkeuriger aan dan de Key Touch instelling.
-10–+9
0
Velocity
Specificeert dat noten op een vaststaand volume zullen klinken, omgeacht de sterkte (Velocity) waarmee u het toetsenbord bespeelt. Als u wilt dat het volume verandert in respons op de manier waarop u speelt, kiest u de REAL instelling.
REAL, 1–127
REAL
Velocity Delay Sens
Specificeert de tijd vanaf het moment dat u een toets speelt, totdat geluid hoorbaar is. Met negatieve (-) waardes zal de noot langer vertraagd zijn als u sterker speelt. Met positieve (+) waardes zal de noot langer vertraagd zijn als u zachter speelt.
-63–+63
0
Velocity Key Follow Sens
Specificeert hoe de aanslaggevoeligheid zal variëren als u in verschillende regio’s op het toetsenbord speelt. Met hogere waardes zullen de hogere regio’s van het toetsenbord zwaarder aanvoelen, en lage regio’s zullen lichter aanvoelen.
-63–+63
0
Piano Emotion
Als deze waarde wordt verhoogd, wordt een benadrukt gevoel van attack geproduceerd wanneer u staccato speelt.
0–127
20
De Key Touch en Touch Offset instellingen zijn met elkaar verbonden.
83
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Pedaal instellingen (4. Pedal) fig.UtilPedal.eps
Hier kunt u instellingen maken voor de piano pedalen en voor pedalen die op de PEDAL FC1 Jack /FC2 Jack zijn aangesloten. Parameter
Omschrijving
Waarde
Standaard waarde
Piano Pedal Mode
Piano pedaal instellingen kunnen binnen elke Setup worden opgeslagen (p.59). Als u van Setup veradert, specificeert deze instelling of de piano pedaal instellingen veranderen in de instellingen die in de betreffende Setup zijn opgeslagen (Setup) of niet zullen veranderen (SYSTEM).
Setup, SYSTEM
Setup
Center Pedal Assign
Specificeert de functie die door het middelste piano pedaal bestuurd zal worden.
Zie ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.85).
SOSTENUTO
Center Pedal Min
Specificeert de waardes die verzonden worden als het middelste pedaal wordt losgelaten.
(Reeks waardes voor de toegewezen functie).
(Minimale waarde voor de toegewezen functie)
Center Pedal Max
Specificeert de waarde die verzonden wordt als het middelste pedaal volledig is ingedrukt.
Left Pedal Assign
Specificeert de functie die door het linker piano pedaal bestuurd zal worden.
Zie ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.85).
SOFT
Left Pedal Min
Specificeert de waarde die verzonden zal worden als het linker piano pedaal wordt losgelaten.
(Reeks waardes voor de toegewezen functie).
(Minimale waarde voor de toegewezen functie)
Left Pedal Max
Specificeert de waarde die verzonden wordt als het linker piano pedaal geheel is ingedrukt.
Setup, SYSTEM
(Maximale waarde voor de toegewezen functie)
Foot Controllers Mode
Instellingen voor de pedalen die op de FC1 Jack en FC2 Jack zijn aangesloten worden binnen elke Setup opgeslagen (p.59). Als u van Setup verandert, specificeert deze instelling of deze pedaal instellingen zullen veranderen in de instellingen die in de betreffende Setup zijn opgeslagen (Setup) of niet zullen veranderen (SYSTEM).
Zie ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.85).
Setup
FC2 Assign
Specificeert de functie die door het pedaal dat op de FC2 Jack is aangesloten bestuurd zal worden.
Zie ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.85).
SOSTENUTO
FC2 Min
Specificeert de waarde die verzonden wordt als het pedaal dat op de FC2 Jack is aangesloten wordt losgelaten.
(Reeks waardes voor de toegewezen functie).
(Maximale waarde voor de toegewezen functie)
(Minimale waarde voor de toegewezen functie)
FC2 Max
Specificeert de waarde die verzonden wordt als het pedaal dat op de FC2 Jack is aangesloten geheel is ingedrukt.
(Maximale waarde voor de toegewezen functie)
FC1 Assign
Specificeert de functie die door het pedaal dat op de FC1 Jack is aangesloten bestuurd zal worden.
Zie ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.85).
SOFT
FC1 Min
Specificeert de waarde die verzonden wordt als het pedaal dat op de FC1 Jack is aangesloten wordt losgelaten.
(Reeks waardes voor de toegewezen functie).
(Minimale waarde voor de toegewezen functie)
FC1 Max
Specificeert de waarde die verzonden wordt als het pedaal dat op de FC1 Jack is aangesloten geheel is ingedrukt.
Zie ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.85).
(Maximale waarde voor de toegewezen functie)
De instellingen voor het rechter piano pedaal of het pedaal dat op de DAMPER Jack is aangesloten kunnen niet veranderd worden. Deze pedalen functioneren altijd als demper pedalen.
84
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden Waarde
Functie
OFF
Geen toewijzing
SOFT
Werkt als soft pedaal
SOSTENUTO
Werkt als een sostenuto pedaal
MIDI OUT SW
Zet MIDI uitvoer van uitvoeringsdata aan/uit.
SONG PLAY/STOP
Speelt/stopt de geselecteerde song.
TRANSPOSE SW
Zet transpositie aan/uit.
SONG RESET
Verplaatst de afspeelpositie naar het begin van de song.
MASTER VOLUME
Past het volume van de volledige V-Piano aan.
EXPRESSION
Volume van de V-Piano.
AMBIENCE LEVEL
Past de Ambience aan.
SOUND LIFT STRING RESONANCE DAMPER RESONANCE SOUNDBOARD RESO KEY OFF RESONANCE UNISON TUNE Past de Tone parameter aan (p.48). HAMMER HARDNESS CROSS RESONANCE DECAY TIME Tone COLOR DAMPING TIME DAMPER NOISE LEVEL Setup UP
Roept de volgende Setup op.
Setup DOWN
Roept de voorgaande Setup op.
Setup UP en Setup DOWN kunnen alleen geselecteerd worden als de pedaal instellingen de instellingen zijn die in het systeemgeheugen zijn opgeslagen. ‘SOUNDBOARD RESO’ is een afkorting van ‘Soundboard Resonance’ (zangbodem resonantie).
85
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
MIDI instellingen (5. MIDI) fig.UtilMIDI.eps
Parameter
Omschrijving
Waarde
Standaard waarde
MIDI Tx Channel
Specificeert het MIDI kanaal waarop de uitvoeringsdata van de V-Piano via MIDI wordt verzonden. Als u de uitvoeringsdata van de V-Piano wilt gebruiken om een extern MIDI apparaat te spelen, stelt u het zendkanaal van de V-Piano zo in, dat het overeenkomt met het ontvangstkanaal van het externe MIDI apparaat.
1–16
1
V-Piano Rx Channel
Specificeert het ontvangstkanaal van de V-Piano. Als u MIDI data van een extern MIDI apparaat wilt gebruiken om de geluiden van de V-Piano te spelen, stelt u het ontvangstkanaal van de V-Piano zo in, dat het met het zendkanaal van het externe MIDI apparaat overeenkomt.
OFF, 1–16
1
Tx Bank Select (MSB)
Specificeert de Bank Select MSB die wordt verzonden wanneer een Setup wordt opgeroepen.
OFF, 0–127
OFF
Tx Bank Select (LSB)
Specificeert de Bank Select LSB die wordt verzonden wanneer een Setup wordt opgeroepen.
OFF, 0–127
OFF
Tx Program Change
Specificeert de Program Change die wordt verzonden wanneer een Setup wordt opgeroepen.
OFF, 1–128
OFF
De V-Piano Rx Channel instelling wordt in het systeemgeheugen opgeslagen. Deze kan niet individueel in elke Setup worden opgeslagen.
Ambience settings (6. Ambience) fig.UtilAmb.eps
86
Parameter
Omschrijving
Waarde
Standaard waarde
Ambience Mode
Ambience instellingen kunnen individueel in elke Setup worden opgeslagen. Als u van Setup verandert, specificeert deze instelling of de Ambience instellingen zullen veranderen in de instellingen die in de betreffende Setup zijn opgeslagen (Setup) of niet zullen veranderen (SYSTEM).
Setup, SYSTEM
SYSTEM
Ambience Type
Selecteert het type Ambience.
ROOM 1, ROOM 2, ROOM 3, STUDIO 1, STUDIO 2, STUDIO 3, CLUB 1, CLUB 2, CLUB 3, HALL 1, HALL 2, HALL 3
HALL 1
Ambience Level
Past het Ambience effect aan. Deze parameter is verbonden met de [AMBIENCE] knop.
0–127
40
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Bestandsbeheer (7. File) fig.UtilFile.eps
Wat is een Setup bestand? Een ‘Setup file (bestand)’ bevat de V-Piano’s 100 user setups, 100 User Tones en systeeminstellingen, allen in één enkel bestand. Dit Setup bestand kan in het interne geheugen of in USB geheugen (apart verkrijgbaar) dat op de USB geheugen aansluiting is aangesloten worden opgeslagen.
Over song bestanden SMF muziekbestanden die in USB geheugen zijn opgeslagen kunnen naar het interne geheugen van de V-Piano worden gekopieerd. Een uitvoering die u op de V-Piano heeft opgenomen kan tevens als een song bestand in het interne geheugen of USB geheugen worden opgeslagen. Geluidsdata kan niet naar het interne geheugen worden gekopieerd.
Een Setup bestand opslaan (Save Setup File) Hier ziet u hoe een Setup bestand in het interne geheugen of USB geheugen (apart verkrijgbaar) dat op de USB geheugen aansluiting is aangesloten wordt opgeslagen.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Save Setup File’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilFile.eps
2. Kies het medium waarin u het Setup bestand wilt opslaan. In het Save Setup File scherm drukt u op de [F1 (MEDIA)] knop om het opslagbestemming medium te selecteren. Waarde
Medium
INT
Intern geheugen van de V-Piano
USB
USB geheugen aangesloten op de USB geheugen aansluiting
fig.UtilFileSave01.eps
87
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
3. Geef het Setup bestand een naam. Druk op de [F2 (RENAME)] knop. fig.UtilFileSave03.eps
• • • • •
Gebruik de [VALUE] draaiknop om het teken te veranderen. Druk op de [F1 (INSERT)] knop om een spatie in te voegen. Druk op de [F2 (DELETE)] knop om het teken op de plaats van de cursor te verwijderen. Druk op de [F3] knop om de cursor één teken naar links te verschuiven. Druk op de [F4] knop om de cursor één teken naar rechts te verschuiven.
Als u de naam heeft gespecificeerd, drukt u op de [ENTER] knop of de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
4. Nadat de bestandsnaam is ingevoerd, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop om te beginnen met het opslaan van het bestand. fig.UtilFileSave04.eps
‘Executing…’ wordt in het scherm weergegeven, terwijl het bestand wordt opgeslagen. Zet nooit de stroom uit, terwijl dit scherm wordt getoond. fig.UtilFileSave05.eps
Als een bestand met dezelfde naam al bestaat, verschijnt het bevestigingsbericht ‘File Exists Overwrite OK?’ Als u het bestaande Setup bestand wilt overschrijven, drukt u op de [F4 (OK)] knop. Als u het bestand onder een andere naam wilt opslaan, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
5. Wanneer het bestand is opgeslagen, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
88
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een Setup bestand laden (Load Setup File) Hier ziet u hoe een eerder opgeslagen Setup bestand geladen kan worden. Als u een Setup bestand laadt, worden de user setups en User Tones van de V-Piano overschreven en gaan verloren. Als er belangrijke instellingen zijn die u wilt behouden, slaat u deze in het geheugen op voordat u verder gaat.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Load Setup File’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilFileLoad01.eps
2. Druk op de [F1 (MEDIA)] knop om het medium waarin het Setup bestand werd opgeslagen te specificeren. Waarde
Media
INT
Intern geheugen van de V-Piano
USB
USB geheugen aangesloten op de USB geheugen aansluiting
3. Draai aan de [VALUE] knop om het Setup bestand dat u wilt laden te selecteren. fig.UtilFileLoad02.eps
4. Als u ook de systeem instelling parameters uit het bestand wilt laden, drukt u op de [F2 (System)] knop. Een symbool zal in het scherm verschijnen.
5. Om het bestand te laden drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. 6. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om het bestand te laden, drukt u op de [F4 (OK)] knop. Indien u besluit te annuleren zonder te laden, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop. fig.UtilFileLoad02.eps
Zet nooit de stroom uit, terwijl een bestand wordt geladen. Bestanden met namen die letters of tekens hebben die niet door de V-Piano weergegeven kunnen worden, worden als ‘?’ getoond.
7. Als het bestand is geladen, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
89
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een Setup bestand verwijderen (Delete Setup File) Hier wordt uitgelegd hoe een Setup bestand dat eerder in het interne geheugen van de V-Piano of het USB geheugen werd opgeslagen verwijderd wordt.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Delete Setup File’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilFileDel01.eps
2. Druk op de [F1 (MEDIA)] knop om het medium dat het Setup bestand bevat te specificeren. Waarde
Medium
INT
Intern geheugen van de V-Piano
USB
USB geheugen aangesloten op de USB geheugen aansluiting
3. Draai aan de [VALUE] knop om het Setup bestand dat u wilt verwijderen te selecteren. fig.UtilFileDel02.eps
Als u ‘ALL’ kiest, zullen alle Setup bestanden worden verwijderd.
4. Om het geselecteerde bestand te verwijderen, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. 5. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om het bestand (of bestanden) te verwijderen, drukt u op de [F4 (OK)] knop. fig.UtilFileDel02.eps
Indien u besluit te annuleren zonder te verwijderen, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop. Zet nooit de stroom uit, terwijl een bestand wordt geladen.
6. Nadat het verwijderen is voltooid, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
90
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een Setup bestand kopiëren (Copy Setup File) Hier ziet u hoe een Setup bestand uit het interne geheugen van de V-Piano naar een (apart verkrijgbaar) USB geheugen gekopieerd kan worden. Een Setup bestand uit het USB geheugen kan ook naar het interne geheugen van de V-Piano worden gekopieerd.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Copy Setup File’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilFileCop01.eps
2. Druk op de [F1 (DEST)] knop om te specificeren op welke manier de kopie zal plaatsvinden. Waarde
Omschrijving
INT→USB
Kopiëren van het interne geheugen van de V-Piano naar USB geheugen.
USB→INT
Kopiëren van USB geheugen naar het interne geheugen van de VPiano.
3. Draai aan de [VALUE] knop om het Setup bestand dat u wilt kopiëren te selecteren. fig.UtilFileCop02.eps
Als u ‘ALL’ kiest, worden alle Setup bestanden gekopieerd.
4. Om het geselecteerde bestand te kopiëren, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. Terwijl bestanden worden gekopieerd, wordt ‘Executing…’ in het scherm weergegeven. Zet op dit moment nooit de stroom uit. Als een bestand met dezelfde naam al bestaat, verschijnt het bevestigingsbericht ‘Overwrite OK?’ Als u het bestaande Setup bestand wilt overschrijven, drukt u op de [F4 (OK)] knop. Als u het kopiëren wilt annuleren, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
5. Nadat het kopiëren is voltooid, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
91
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een song opslaan (Save SONG File) Hier ziet u hoe een uitvoering die op de V-Piano werd opgenomen in het interne geheugen of USB geheugen (apart verkrijgbaar), dat op de USB geheugen aansluiting is aangesloten, opgeslagen kan worden.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Save SONG File’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilSongSave01.eps
2. Selecteer het medium waarin u het songbestand wilt opslaan. In het Save SONG File scherm drukt u op de [F1 (MEDIA)] knop om het opslagbestemming medium te selecteren. Waarde
Medium
INT
Intern geheugen van de V-Piano.
USB
USB geheugen aangesloten op de USB geheugen aansluiting.
3. Geef het songbestand een naam. Druk op de [F2 (RENAME)] knop. fig.UtilSongSave03.eps
• • • • •
Gebruik de [VALUE] draaiknop om het teken te veranderen. Druk op de [F1 (INSERT)] knop om een spatie in te voegen. Druk op de [F2 (DELETE)] knop om het teken op de plaats van de cursor te verwijderen. Druk op de [F3] knop om de cursor één teken naar links te verschuiven. Druk op de [F4] knop om de cursor één teken naar rechts te verschuiven.
Als u de naam heeft gespecificeerd, drukt u op de [ENTER] knop of de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
4. Nadat de bestandsnaam is ingevoerd, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop om te beginnen met het opslaan van het bestand. fig.UtilSongSave04.eps
‘Executing…’ wordt in het scherm weergegeven, terwijl het bestand wordt opgeslagen. Zet nooit de stroom uit, terwijl dit scherm wordt getoond. Als een bestand met dezelfde naam al bestaat, verschijnt het bevestigingsbericht ‘File Exists Overwrite OK?’ Als u het bestaande Setup bestand wilt overschrijven, drukt u op de [F4 (OK)] knop. Als u het bestand onder een andere naam wilt opslaan, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
5. Wanneer het bestand is opgeslagen, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
92
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een song verwijderen (Delete SONG File) Hier ziet u hoe een songbestand uit het interne geheugen van de V-Piano of uit USB geheugen verwijderd kan worden.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Delete SONG File’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilSongDel01.eps
2. Druk op de [F1 (MEDIA)] knop om het medium dat het songbestand dat u wilt verwijderen bevat te specificeren. Waarde
Medium
INT
Intern geheugen van de V-Piano.
USB
USB geheugen aangesloten op de USB geheugen aansluiting.
3. Draai aan de [VALUE] knop om het te verwijderen songbestand te selecteren. fig.UtilSongDel02.eps
Als u ‘ALL’ selecteert, worden alle songbestanden verwijderd.
4. Om de geselecteerde bestanden te verwijderen, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. 5. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om de bestanden te verwijderen, drukt u op de [F4 (OK)] knop. fig.UtilSongDel03.eps
Indien u besluit te annuleren zonder te verwijderen, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop. Zet nooit de stroom uit, terwijl een bestand wordt verwijderd.
6. Nadat het verwijderen is voltooid, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
93
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een song kopiëren (Copy SONG File) Hier wordt uitgelegd hoe een song die in het interne geheugen van de V-Piano werd opgeslagen naar USB geheugen gekopieerd wordt. Een in USB geheugen opgeslagen song kan ook naar het interne geheugen worden gekopieerd. Geluidsbestanden kunnen niet naar het interne geheugen worden gekopieerd.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Copy SONG File’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilSongCopy01.eps
2. Druk op de [F1 (DEST)] knop om te specificeren op welke manier de kopie zal plaatsvinden. fig.UtilSongCopy02.eps
Waarde
Omschrijving
INT→USB
Kopiëren van het interne geheugen van de V-Piano naar USB geheugen.
USB→INT
Kopiëren van USB geheugen naar het interne geheugen van de VPiano.
3. Draai aan de [VALUE] knop om het songbestand dat u wilt kopiëren te selecteren. Als u ‘ALL’ kiest, worden alle songbestanden gekopieerd.
4. Om het geselecteerde bestand te kopiëren, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. Terwijl bestanden worden gekopieerd, wordt ‘Executing…’ in het scherm weergegeven. Zet op dit moment nooit de stroom uit. Als een bestand met dezelfde naam al bestaat, verschijnt het bevestigingsbericht ‘Overwrite OK?’ Als u het bestaande Setup bestand wilt overschrijven, drukt u op de [F4 (OK)] knop. Als u het kopiëren wilt annuleren, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop.
5. Nadat het kopiëren is voltooid, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
94
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Intern geheugen of USB geheugen formatteren (Format) Met deze handeling wordt alle data die in het interne geheugen of USB geheugen is opgeslagen gewist. Als u deze Format handeling uitvoert, zal alle in het interne geheugen of USB geheugen opgeslagen data gewist worden. Voordat u verdergaat controleert u of het interne geheugen of USB geheugen geen belangrijke data bevat. Als het interne geheugen wordt geformatteerd, zal data in het gebied dat Setup bestanden en songbestanden bevat worden gewist. User setups, User Tones en systeeminstellingen worden niet gewist. Als u dit soort data wilt wissen, voert u de ‘Factory Reset (Factory Reset All)’ handeling uit (p.99). Door het formatteren van het USB geheugen wordt niet alleen alle data in het geheugen gewist, maar ook wordt het geheugen dat met de V-Piano gebruikt kan worden voorbereid. Voordat een nieuw aangeschaft USB geheugen of een USB geheugen dat op een computer is gebruikt, met de V-Piano gebruikt kan worden, moet het USB geheugen op de V-Piano geformatteerd worden.
1. In het File scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Format’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilFormat01.eps
2. In het scherm wordt ‘Erase entire memory content’ aangegeven. fig.UtilFormat02.eps
3. In het Format scherm drukt u op de [F1 (MEDIA)] knop om het geheugen dat u wilt formatteren te specificeren. Waarde
Omschrijving
INT
Intern geheugen van de V-Piano.
USB
USB geheugen aangesloten op de USB geheugen aansluiting.
4. Om met formatteren te beginnen, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. 5. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om met formatteren te beginnen, drukt u op de [F4 (OK)] knop. fig.UtilFormat03.eps
Indien u besluit te annuleren zonder te formatteren, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop. Het bericht ‘Executing…’ wordt getoond, terwijl het formatteren wordt uitgevoerd. Zet op dit moment nooit de stroom uit, en verwijder nooit het USB geheugen.
6. Nadat het formatteren is voltooid, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
95
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
V-LINK instellingen (8. V-LINK) V-LINK ( ) iis een functie waarmee muziek een visueel materiaal gespeeld kan worden. Met gebruik van V-LINK compatibele apparatuur kunnen visuele effecten met de uitvoering worden verbonden, en onderdeel van de expressieve elementen van een uitvoering worden gemaakt. fig.UtilVLINK01.eps
Als u bijvoorbeeld de V-Piano samen met de EDIROL P-10 VISUAL SAMPLER gebruikt, kunt u gesynchroniseerde muziek en video uitvoeringen produceren. Om V-LINK tussen de V-Piano en de EDIROL P-10 te gebruiken, moet u een aansluitingen maken met gebruik van een MIDI kabel (apart verkrijgbaar).
Voorbeeld aansluitingen Bij wijze van voorbeeld gebruiken we een Setup waarin de V-Piano met de EDIROL P-10 is verbonden. Gebruik een MIDI kabel om de MIDI OUT van de V-Piano met de MIDI IN van de EDIROL P-10 te verbinden. fig.V-LINKConnection.eps
MIDI IN
MIDI OUT
V-Piano
EDIROL P-10
Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, moet de stroom van alle apparaten worden uitgezet. Hiermee worden storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
V-LINK aan/uitzetten 1. Druk op de [V-LINK] knop. De [V-LINK] knop is verlicht, en de V-LINK instelling is ingeschakeld. In deze status kunt u het toetsenbord bedienen om beelden gesynchroniseerd met het afspeelgeluid van de V-Piano te manipuleren.
2. Druk nogmaals op de [V-LINK] knop. De [V-LINK] knop dooft uit, en de V-LINK instelling is uitgeschakeld.
96
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
V-LINK functie overzicht V-LINK functie
Verandert afbeeldingen
Verzonden MIDI bericht
V-Piano werking
CC#0: CC#32:
Speel zwarte toetsen
00H–7FH 00H–7FH
Program Change: 0–127
Speel witte toetsen
Note: A0–C8
Speel toetsen
Opmerkingen Als V-LINK Mode BANK/PC is. Nummer is afhankelijk van laagste nr. Als V-LINK Mode NOTE is. Nummer is afhankelijk van laagste nr.
V-LINK instellingen fig.UtilVLINK02.eps
Parameter
Omschrijving
Waarde
Standaard waarde
V-LINK Switch
Zet de V-LINK functie aan/uit. Deze parameter is verbonden met de [VLINK] knop.
OFF, ON
OFF
V-LINK Mode
Selecteert het type MIDI berichten dat verzonden zal worden. U kunt kiezen tussen het verzenden van Bank Select en Program Change berichten (BANK/PC) of noot berichten (NOTE).
BANK/PC, NOTE
BANK/PC
V-LINK Tx Channel
Specificeert het MIDI kanaal waarop MIDI berichten verzonden zullen worden.
1–16
10
Key Range
Selecteert de reeks toetsen die als V-LINK controllers gebruikt zullen worden. Deze reeks kan ook op het toetsenbord worden gespecificeerd, door de laagste toets in te drukken, dan de hoogste toets, en dan de [ENTER] knop.
A0–C8
A0–G#1
Lowest No.
Specificeert de nummers die verzonden zullen worden als u de laagste toets van de Key Range indrukt.
1-128 (Als V-LINK Mode BANK/PC is) 0-127 (Als V-LINK Mode NOTE is)
1-128 (Als V-LINK Mode BANK/PC is) 0-127 (Als V-LINK Mode NOTE is)
Local Switch
Specificeert of de V-Piano geluid produceert (ON) of geen geluid produceert (OFF) als u een toets binnen de gespecificeerde Key range speelt.
OFF, ON
OFF
97
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
De fabrieksinstellingen herstellen (9. Initialize) fig.UtilInit01.eps
De User Tones verwijderen (delete User Tone) Zo wordt een specifieke User Tone verwijderd.
1. In het Initialisatie scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Delete User Tone’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilInit02.eps
2. Draai aan de [VALUE] knop om de User Tone die u wilt verwijderen te selecteren. fig.UtilInit03.eps
3. Om de geselecteerde User Tone te verwijderen, drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. 4. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om de User Tone te verwijderen drukt u op de [F4 (OK)] knop. fig.UtilInit04.eps
Indien u besluit te annuleren zonder te verwijderen, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop. In het scherm wordt ‘Executing…Don’t Power Off’ weergegeven, terwijl de User Tone wordt verwijderd. Op dit moment mag de stroom nooit worden uitgezet.
5. Wanneer de verwijdering is voltooid, drukt u op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
98
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Factory Reset (Factory Reset All) Hiermee worden de User Tones en user setups die in de V-Piano zijn opgeslagen gewist, en stelt de V-Piano instellingen opnieuw op die van de fabriek in. Als u ‘Factory Reset All’ uitvoert, zullen alle user setups en User Tones verloren gaan. Als u de inhoud van het geheugen wilt behouden, slaat u de data als een Setup bestand in een (apart verkrijgbaar) USB geheugen op (p.87). Alle functies worden uitgeschakeld, terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd. Bovendien is er geen geluid te horen als u op het toetsenbord speelt. Als de V-Piano via USB op een computer is aangesloten, verwijdert u de USB kabel voordat u deze handeling uitvoert. Met een Factory Reset wordt het interne geheugen (het gebied waarin songdata en Setup bestanden worden opgeslagen) niet in de fabrieksstatus teruggezet. Als u het interne geheugen van de V-Piano in de fabrieksstatus wilt terugzetten, moet de Format handeling op het interne geheugen worden toegepast (p.95).
1. In het Initialisatie scherm draait u aan de [VALUE] knop om ‘Factory Reset All’ te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop of de [F1 (ENTER)] knop. fig.UtilInit05.eps
2. Een bevestigingsbericht verschijnt. In het scherm wordt ‘Erases entire memory content and restores factory Presets’ weergegeven. Om de Factory Reset uit te voeren drukt u op de [F4 (EXECUTE)] knop. fig.UtilInit06.eps
Om te annuleren zonder de Factory Reset uit te voeren, drukt u op de [EXIT] knop.
3. Een bevestigingsbericht verschijnt. Om de Factory Reset uit te voeren, drukt u op de [F4 (OK)] knop. fig.UtilInit07.eps
Indien u besluit te annuleren, drukt u op de [F1 (CANCEL)] knop of de [EXIT] knop.
4. Het bericht ‘Executing…Don’t Power Off’ wordt getoond, terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd. Op dit moment mag de stroom nooit worden uitgezet.
5. Nadat de Factory Reset is voltooid, wordt ‘Power Off, then on’ in het scherm getoond. Zet de V-Piano uit, en dan weer aan.
99
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een song spelen of opnemen (10.Song) fig.UtilSongCopy01.eps
Als u ’10.Song’ selecteert, zal het Song scherm verschijnen. Voor details over handelingen in het Song scherm kijkt u bij ‘Songs spelen en uw uitvoering opnemen’ (p.64).
100
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies (Utility scherm)
Een Setup opslaan (11. Setup Write) fig.UtilSetup01.eps
Hier ziet u hoe een door u gecreëerde Setup als een user Setup opgeslagen kan worden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (setups)’ (p.59).
101
Probleemoplossing Als de V-Piano niet naar verwachting functioneert, controleer dan eerst de volgende punten. Als hiermee het probleem niet is opgelost, raadpleegt u een handelaar of Roland Service Centrum. Wanneer bepaalde berichten in het scherm verschijnen tijdens gebruik van het apparaat, raadpleegt u de ‘Storingsmeldingen’ (p.104). Probleem
Controleer/oplossing
Pagina
Stroom gaat niet aan
In het netsnoer van de V-Piano op juiste wijze in een stopcontact gestoken, en op de V-Piano aangesloten?
p. 17
Knoppen werken niet
Kan Panel Lock actief zijn? • Ontgrendel de Panel Lock.
p. 42
Is de stroom van aangesloten versterkers en luidsprekers aangezet?
p. 22
Is het volume helemaal laag gedraaid?
p. 22
Zijn alle aansluitingen correct gemaakt? • Als de V-Piano als zelfstandig instrument wordt gebruikt, zorg er dan voor dat er geluidskabels zijn aangesloten of gebruik een koptelefoon.
p. 18
Zijn er geluiden hoorbaar als er een koptelefoon is aangesloten? • Als geluiden door de koptelefoon hoorbaar zijn, kan dit een aanduiding zijn voor kortsluiting in de geluidskabel of een probleem met een versterker of mengpaneel. Controleer de kabels en apparatuur nog een keer.
p. 18
Is de Local Switch op OFF ingesteld? • Zet de Local Switch op ON.
p. 81
Kan het volume zijn verlaagd door middel van pedaal handelingen of door MIDI berichten (volume berichten en expressie berichten), ontvangen van een extern MIDI apparaat of van song data? • Verhoog de Master Volume. • Probeer van Tones te veranderen.
p. 80 p. 34
Komt het MIDI zendkanaal van de V-Piano overeen met het ontvangstkanaal van het aangesloten MIDI apparaat? • Stel het MIDI zendkanaal in.
p. 86
Is V-LINK ingeschakeld? • Zet de Local ON/OFF op ON. G worden gespeeld met het toetsenbord, zelfs wanneer V-LINK is ingeschakeld.
p. 96
Heeft u een Setup opgeroepen? • Wanneer een Setup wordt opgeroepen, worden de huidige Tone en andere instellingen uitgeschakeld, en de geselecteerde Setup treedt in werking. Sla de nodige instellingen opnieuw in een Setup op.
–
Als u een mono verbinding gebruikt, kan het klankkarakter veranderen, afhankelijk van de Tone of het register. • Om optimaal van de V-Piano geluiden te kunnen genieten, adviseren wij een stereo verbinding. • Als u een mono verbinding gebruikt, stelt u Line Out Mode op MONO in.
p. 81
Sommige equalizer instellingen veroorzaken vervorming in het geluid. Probeer de Input Gain van de equalizer aan te passen.
p. 37
Afhankelijk van de geselecteerde Tone, zullen toonhoogtes die in bepaalde registers worden gespeeld veranderen, en op andere toonhoogtes worden gespeeld.
–
Zijn er instellingen voor Stretch Tune gemaakt?
p. 54
Is de V-Piano ontstemd geraakt? Controleer de volgende instellingen. • Master Tune instellingen • Temperament instellingen
p. 80
Heeft u Transpose ingesteld?
p. 41
Speelt u GS formaat song data af? • Wanneer de V-Piano een GS Reset bericht ontvangt, is deze gereed voor GS formaat. Hiermee kunnen muziekbestanden die het GS logo dragen (GS muziekbestanden) worden afgespeeld. Echter, data die exclusief voor de Sound Canvas serie is gecreëerd, kan mogelijk niet correct op de V-Piano worden afgespeeld.
–
Is de geluidsdata speelbaar? • Controleer of de geluidsdata door de V-Piano gespeeld kan worden.
p. 75
Er verschijnt niets in het scherm
Aangezien de V-Piano gebruikmaakt van een liquid crystal beeldscherm, kan het gebeuren dat tekst of afbeeldingen niet in het scherm verschijnen als de temperatuur tot onder nul graden Celsius (32 graden Fahrenheit) is gedaald.
p. 23
Verticale lijnen verschijnen in het scherm / kleur is ‘vaag’ bij de randen van het scherm
Deze verschijnen tengevolge van het karakter van een liquid crystal beeldscherm, en duiden niet op een storing. Deze kunnen geminimaliseerd worden door het contrast van het scherm bij te stellen.
p. 23
Geen geluid
Geen geluid van het aangesloten MIDI apparaat
Tones zijn veranderd
Geluid is vervormd
Toonhoogte is vreemd
Songdata wordt niet correct afgespeeld
102
Probleemoplossing
Probleem
Controleer/oplossing
Pagina
Is het pedaal op juiste wijze aangesloten? • Steek de plug stevig in de pedaal aansluiting.
p. 18
Gebruikt u een pedaal dat door een andere fabrikant is gemaakt? • Gebruik het pedaal behorend bij de V-Piano of een optioneel pedaal.
p. 107
Gebruikt u een (optioneel) Roland USB geheugen? Een betrouwbare werking kan niet gegarandeerd worden als u andere producten dan die van Roland gebruikt.
–
Als het lezen uit of opslaan in USB geheugen niet mogelijk is, verandert u de USB Memory Mode instelling.
p. 80
Weerkaatsing blijft aanwezig, zelfs als het Ambience effect is uitgeschakeld.
Omdat de V-Piano de sympathische resonantie van de snaren simuleert, kunt u iets horen dat op weerkaatsing lijkt, zelfs als Ambience is uitgeschakeld.
–
Het geluid van de hoge noten verandert abrupt vanaf een bepaalde toets.
Het klankkarakter zal veranderen op grensgebieden waar een verandering in het aantal snaren per toets tussen gewikkelde en ongewikkelde snaren optreedt.
–
Een hoog klinkend geluid is hoorbaar
Pianogeluiden met een helder en knisperend karakter bevatten aanzienlijk hoge frequentie componenten die kunnen klinken alsof een metaalachtig hoog geluid is toegevoegd. Dit komt doordat het karakter van een echte piano op getrouwe wijze wordt gereproduceerd, en duidt niet op een storing. Dit hoge geluid is duidelijker aanwezig als het Ambience effect zwaar wordt toegepast, dus u kunt dit mogelijk minimaliseren door de Ambience te verlagen.
p. 39
Lage noten klinken verkeerd of zoemend
Bij bepaalde Tones lijken de geluiden vervormd te zijn. Zet het volume lager. Anders kunt u de Master Gain instelling verlagen.
p. 23
U kunt niet terug of vooruitspoelen, terwijl muziekbestanden worden ingelezen. Wacht totdat deze verwerking is voltooid.
–
Als u uitvoeringsdata probeert af te spelen die meer data bevat dan de gehele capaciteit van het V-Piano geheugen, kan het gebeuren dat andere handelingen dan afspelen (zoals terug of vooruitspoelen) niet beschikbaar zijn.
–
Er zijn twee types SMF muziekbestanden: formaat 0 en formaat 1. In het geval van formaat 1 data, kan het enige tijd duren voordat het afspelen begint. Het formaat type wordt aangegeven in het boekje van de muziekbestanden die u gebruikt.
–
Pedaal werkt niet of ‘blijft hangen’ / pedaal werkt niet zoals het hoort
Kan niet succesvol lezen uit of opslaan in USB geheugen
Kan niet terug of vooruitspoelen
Songs uit het USB geheugen worden niet direct gespeeld
103
Storingsmeldingen
104
Indicatie:
Situatie:
Actie:
01 You can only read the music file.
Het muziekbestand kan alleen gelezen worden, het kan niet worden opgeslagen.
-
02 An error occurred during writing.
Een storing is tijdens het opslaan opgetreden.
Het externe medium is mogelijk nog niet geïnitialiseerd (p.95).
10 No storage media is inserted.
Er is geen extern medium ingevoerd.
Plaats het externe medium en probeer het opnieuw.
11 Insufficient free memory at the save destination.
Er is niet voldoende vrij geheugen in de opslagbestemming.
Gebruik een ander extern medium of verwijder onnodige bestanden voordat u de handeling opnieuw probeert uit te voeren.
14 An error occurred during reading.
Tijdens het lezen is een storing opgetreden. Het externe medium kan beschadigd zijn.
-
15 The data format is not compatible with this instrument.
Het bestand is niet leesbaar. Het data formaat is niet compatibel met de V-Piano.
Alleen bestanden met de volgende formaten kunnen gebruikt worden: Setup bestanden met de extensie ‘vsu’ • SMF muziekbestanden met de extensie ‘mid’ • Geluidsbestanden met de extensie ‘wav’ of ‘mp3’ • Voor details over formaten van geluidsbestanden, zie ‘Types geluidsdata die de V-Piano kan spelen’ (p.75).
16 Data could not be read fast enough for playback of the song.
Data werd niet op tijd opgeroepen voor het afspelen van de song.
De song kan mogelijk afgespeeld worden nadat u enkele seconden heeft gewacht.
18 The audio data format is not compatible with this instrument.
Het geluidsdata formaat is niet compatibel met dit instrument.
Gebruik geluidsbestanden met formaten die overeenkomen met de vereisten, beschreven in ‘ Types geluidsdata die de V-Piano kan spelen’ (p.75).
30 The internal memory capacity of the V-Piano is full.
Het interne geheugen van de VPiano is vol.
-
40 The instrument can’t deal with the excessive MIDI data.
De V-Piano kan de overmatige lading MIDI data die van een extern MIDI apparaat werd verzonden niet verwerken.
Reduceer de hoeveelheid MIDI data die naar de V-Piano wordt gestuurd.
41 A MIDI cable has been disconnected.
Een MIDI kabel is ontkoppeld.
Sluit deze nauwkeurig en op juiste wijze aan.
43 A MIDI transmission error has occurred.
Een storing tijdens MIDI overdracht is opgetreden.
Controleer de MIDI kabel en het aangesloten MIDI apparaat.
51 System error. Repeat procedure, or power off, then on.
Er kan een probleem met het systeem zijn.
Herhaal de procedure vanaf het begin. Als het probleem niet is opgelost nadat u het verschillende malen heeft geprobeerd, neemt u contact op met een Roland Service Centrum.
65 The USB Memory port was subjected to excessive current.
Het USB geheugen aansluiting heeft een stroomstoot moeten verwerken.
Controleer of er geen probleem met het USB geheugen is, en zet dan de stroom uit, en weer aan.
Lijst van sneltoetsen Door twee of meer knoppen, drukknoppen of pedalen gelijktijdig te bedienen, krijgt u op efficiënte wijze direct toegang tot de gerelateerde functie. Functie
Handeling
Pagina
Veranderen of de Tone knoppen ([Tone 1]-[Tone 4] knoppen) Tones of setups zullen selecteren (d.w.z; het Tone Button Model veranderen)
Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op de [F1] knop.
p. 59
Panel Lock aan/uit
Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op een [Tone 1]-[Tone 4] knop
p. 42
Een functie aan een pedaal toewijzen (toegang tot het Pedal Assign scherm)
Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op een pedaal.
p. 45
Toegang tot het V-LINK instellingsscherm.
Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en druk op de [V-LINK] knop
p. 96
Selecteer het Ambience type (toegang tot het Ambience instellingsscherm)
Houd de [FUNCTION] knop ingedrukt en draai aan de [AMBIENCE] knop
p. 39
Toegang tot het Utility scherm
Houd de [WRITE] knop ingedrukt en druk op de [EXIT] knop
p. 76
Toegang tot het PIANO DEMO scherm
Houd de [V-LINK] knop ingedrukt en druk op de [TRANSPOSE] knop.
p. 32
105
Digital Piano Model V-Piano
MIDI Implementatiekaart
MIDI Implementation Chart Verzonden
Functie...
Versie: 1.00
Herkend
Opmerkingen
Basic Channel
Default Changed
1–16 1–16
1–16 1–16
Memorized
Mode
Default Messages Altered
Mode 3 Mode 3, 4 (M = 1)
*2
True Voice
Mode 3 Mono, Poly ************** 0–127 **************
Velocity
Note On Note Off
O O 8n V=0–127
O O
After Touch
Key’s Channel’s
X X
O O
*1 *1
O
O
*1
O X X X X X X X X O X X X X O X O O X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Note Number :
Pitch Bend Control Change
Program Change
0, 32 1 2 4 5 6, 38 7 8 10 11 16 17 18 19 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 80 81 82 83 84 91 92 93 94 95 100, 101
*3
*3 *3
0–127 0–127
O **************
O 0–127
System Exclusive
O
O
: Song Position System : Song Select Common : Tune Request
X X X
X X X
System : Clock Real Time : Commands
O O
X X
: True Number
: All Sound Off : Reset All Controllers Aux : Local On/Off Messages : All Notes Off : Active Sensing : System Reset Notes
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
*1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1
Bank select Modulation Breath type Foot type Portamento time Data entry Volume Balance Panpot Expression General purpose controller 1 General purpose controller 2 General purpose controller 3 General purpose controller 4 Hold 1 Portamento Sostenuto Soft Legato foot switch Hold 2 Sound variation Resonance Release time Attack Time Cuttoff Decay time Vibrato rate Vibrato depth Vibrato delay General purpose controller 5 General purpose controller 6 General purpose controller 7 General purpose controller 8 Portamento control General purpose effects 1 Tremolo General purpose effects 3 Celeste Phaser RPN LSB, MSB Program No. 1–128
X O (120, 126, 127) X O X X X O (123–127) O O X X * 1 Only GM2 sound generator can be recognized. * 2 Recognized as M=1 even if M≠1. * 3 Transmitted if assigned to pedals. Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Ja X : Nee
Specificaties V-Piano: Digital Piano Toetsenbord sectie Toetsenbord
88 toetsen PHA III (Progressive Hammer Action III, als ivoor aanvoelend toetsenbord met echappement)
Geluidsgenerator sectie (V-Piano) Part
1 part
Maximaal aantal geluidsproducerende virtuele snaren
264 snaren (varieert afhankelijk van de geluidsgenerator belasting)
Tones
Preset: User:
24 Tones 100 Tones
Setups
100
V-Piano bewerking parameters
Unison Tone Hammer Hardness Cross Resonance String Resonance Damper Resonance Soundboard Resonance Key Off Resonance Damping Noise Level en meer
Effecten
Ambience: 12 types 4-bands digitale equalizer
Geluidsgenerator sectie (GM2: speelbaar via SMF en MIDI) Parts
16 Parts
Maximale polyfonie
128 stemmen
Tones
256 Tones
Sequencer sectie Speelbaar bestandsformaat
Standaard MIDI bestand: formaat 0/1 Geluidsbestand: WAV (44.1 kHz, 16-bit lineair), MP3
Opname formaat
Standaard MIDI bestand: formaat 0
Aantal opname tracks
1 track (realtime opname)
Noot capaciteit
Ongeveer 30.000 noten
Regeling
Play/Stop Backward Forward Tempo Change Transpose Center Cancel (alleen voor afspelen van geluid)
Tempo
Kwartnoot = 10 tot 500 Audio afspeelsnelheid: 75-125%
Resolutie
120 tikken per kwartnoot
Song lengte
Max. 998 maten
Overige Beeldscherm
240 x 64 stippen grafisch LCD (met achtergrond verlichting)
Controllers
Volume knop Ambience knop
Pedaal
Demper (half-pedaal herkenning) Soft (half-pedaal herkenning, functie toewijsbaar) Sostenuto (functie toewijsbaar)
Intern geheugen
4M bytes
Overige functies
Panel Lock V-Link
107
Specificaties
Connectors
Output A (L/MONO, R): 1/4 inch Jack Output A (L, R): XLR type Output B (L, MONO, R): 1/4 inch Jack Output B (L, R): XLR type Input (L/MONO, R): 1/4 inch Jack Piano pedaal Demper pedaal Control pedaal (FC1, FC2) MIDI IN, OUT, THRU) USB (MIDI, Memory, For Update) DIGITAL AUDIO OUT (COAXIAAL) Koptelefoon Jack: stereo 1/4 inch Jack AC ingang
Stroomvoorziening
AC100V, AC117V, AC230V of AC240V (50/60Hz), AC220V (60Hz)
Stroomverbruik
27W
Afmetingen
1.411 (B) x 530 (D) x 166 (H) mm
Gewicht
38.2 Kg
Accessoires
Gebruikershandleiding CD-ROM (Editor) Piano pedaal (drie pedalen, half-pedaal herkenning) USB kabel Netsnoer
Opties
Toetsenbord standaard: KS-V8, KS-G8 Demper pedaal: DP serie Expressie pedaal: EV-5, EV-7 Pedaalschakelaar: BOSS FS-5U, FS-6 USB geheugen CD Drive Geluidskabel MIDI kabel
* In het belang van productverbetering kunnen de specificaties en/of uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen.
108
Index A
H
Aanpassen Beeldscherm contrast........................................................................................... 23 Volume....................................................................................................................... 23 Aansluiten CD Drive..................................................................................................................... 25 Externe apparatuur ............................................................................................... 18 Koptelefoon ............................................................................................................. 21 Multi-kanaal luidsprekers.................................................................................... 21 Piano pedaal ............................................................................................................ 20 USB geheugen.............................................................................................................. 24 AC ingang....................................................................................................................... 14 Afspelen.......................................................................................................................... 66 Ambience....................................................................................................................... 39 Ambience instellingen Opslaan...................................................................................................................... 40 Weergeven ............................................................................................................... 30 AMBIENCE knop........................................................................................................... 12 Ambience type............................................................................................................. 39 AmbLvL........................................................................................................................... 45
Hammer (hamer)......................................................................................................... 45 Hammer Hardness ..................................................................................................... 49
B Basis informatie............................................................................................................ 29 Beeldscherm ................................................................................................................. 12 Beeldscherm contrast................................................................................................ 23
C C.Reso .............................................................................................................................. 45 CD Drive.......................................................................................................................... 25 CD-01A ............................................................................................................................ 25 Center Cancel ............................................................................................................... 74 Cross Resonantie ......................................................................................................... 49
I Initialiseren.................................................................................................................... 28 INPUT Jack ..................................................................................................................... 14
K K-Reso.............................................................................................................................. 45 Key Off Resonance...................................................................................................... 48 Keyboard Touch .......................................................................................................... 83 Kopiëren Setup bestand......................................................................................................... 91 Song bestand .......................................................................................................... 94 Koptelefoon Jack......................................................................................................... 13 KS-G8 ............................................................................................................................... 17 KS-V8................................................................................................................................ 15
L Laden Setup bestand......................................................................................................... 89 Local Switch .................................................................................................................. 81
M M.Out............................................................................................................................... 45 Master Tune .................................................................................................................. 80 Metronoom ................................................................................................................... 70 MIDI kanaal.................................................................................................................... 86 MIDI aansluitingen ..................................................................................................... 14 MP3 formaat .......................................................................................................... 64, 75
N
D
Netsnoer......................................................................................................................... 17
D.Nois .............................................................................................................................. 45 D.Reso.............................................................................................................................. 45 D.Time ............................................................................................................................. 45 DAMPER aansluiting................................................................................................... 14 Damper Noise Level ................................................................................................... 50 Decay ............................................................................................................................... 45 Decay tijd ....................................................................................................................... 49 Deep................................................................................................................................. 54 DEMO scherm............................................................................................................... 32 demosong...................................................................................................................... 32 Demper pedaal ............................................................................................................ 20 Demper resonantie..................................................................................................... 48 Demping tijd................................................................................................................. 50 DIGITAL OUT aansluiting .......................................................................................... 14 DISPLAY CONTRAST knop........................................................................................ 14
O
E Editor software............................................................................................................. 58 ENTER knop ................................................................................................................... 12 Equalizer ......................................................................................................................... 37 EQUALIZER knop ......................................................................................................... 12 Equalizer instellingen ................................................................................................ 38 EXIT knop ....................................................................................................................... 13 Expres ............................................................................................................................ 45
F Factory Reset................................................................................................................. 99 FC1 aansluiting............................................................................................................. 14 FC2 aansluiting............................................................................................................. 14 Formatteren .................................................................................................................. 95 Functie Toewijzing aan knoppen..................................................................................... 43 Toewijzing aan pedalen....................................................................................... 45 FUNCTION knop........................................................................................................... 12
Opnemen....................................................................................................................... 70 Opslaan Ambience instellingen......................................................................................... 40 Equalizer instellingen ........................................................................................... 38 Setup .......................................................................................................................... 60 Setup bestand......................................................................................................... 87 Song............................................................................................................................ 73 Song bestand .......................................................................................................... 92 Tone............................................................................................................................ 51 Originele Tone ............................................................................................................. 58 OUTPUT aansluiting................................................................................................... 14
P Panel Lock...................................................................................................................... 42 PDL ................................................................................................................................... 30 Pedaal toewijzing........................................................................................................ 30 Phone (1/4”) OUTPUT aansluiting......................................................................... 19 PIANO PEDAL aansluiting ........................................................................................ 14 PlayST .............................................................................................................................. 45 Power On ....................................................................................................................... 22 POWER schakelaar ............................................................................................... 14, 22 Preset Tone ................................................................................................................... 36
R RangeSet ........................................................................................................................ 55 Referentie toonhoogte ............................................................................................. 80 Reservekopie maken.................................................................................................. 28 Reset ................................................................................................................................ 45
G Gentle .............................................................................................................................. 54
109
Index
S S.Lift.................................................................................................................................. 45 S.Reso............................................................................................................................... 45 S/PDIF .............................................................................................................................. 14 Selecteren Setup........................................................................................................................... 59 Tone ............................................................................................................................ 34 Setup................................................................................................................................ 27 Toewijzen aan knoppen ...................................................................................... 62 Opslaan...................................................................................................................... 60 Selecteren ................................................................................................................. 59 Setup bestand Kopiëren .................................................................................................................... 91 Verwijderen .............................................................................................................. 90 Laden.......................................................................................................................... 89 Setup bestand Opslaan...................................................................................................................... 87 Sndbd .............................................................................................................................. 45 Soft ................................................................................................................................... 45 Soft pedaal..................................................................................................................... 20 Soft Pedal Sense .......................................................................................................... 48 Song Opslaan...................................................................................................................... 73 Song bestand Kopieren .................................................................................................................... 94 Verwijderen .............................................................................................................. 93 Opslaan...................................................................................................................... 92 Song scherm ................................................................................................................. 64 Optie ........................................................................................................................... 74 Sosten.............................................................................................................................. 45 Sostenuto pedaal ........................................................................................................ 20 Sound Lift....................................................................................................................... 48 Soundboard Resonance ........................................................................................... 48 Standaard....................................................................................................................... 54 Stemmen........................................................................................................................ 45 Stemmingsmethode .................................................................................................. 80 Stop .................................................................................................................................. 69 Stretch Tune.................................................................................................................. 49 String Resonance......................................................................................................... 48 SUP ................................................................................................................................... 30 SUP.Dn............................................................................................................................. 45 SUP.Up............................................................................................................................. 45 SYS .................................................................................................................................... 30 Systeemparameter ..................................................................................................... 27
T Tcolor............................................................................................................................... 45 Temperament............................................................................................................... 80 Tempo ............................................................................................................................. 70 Tone ................................................................................................................................. 27 Toewijzen aan knop .............................................................................................. 35 Verwijderen .............................................................................................................. 98 Bewerken .................................................................................................................. 50 Opslaan...................................................................................................................... 51 Selecteren ................................................................................................................. 34 Tone knop ...................................................................................................................... 12 Tone Color...................................................................................................................... 50 Tone EQ........................................................................................................................... 82 Tone nummer............................................................................................................... 29 Tone scherm.................................................................................................................. 29 Trans................................................................................................................................. 45 Transponeren ............................................................................................................... 41 TRANSPOSE knop........................................................................................................ 12
U Unison Tone ........................................................................................................... 49, 57 USB geheugen................................................................................................................... Aansluiten................................................................................................................. 24 Formatteren ............................................................................................................. 95 Setup bestand ......................................................................................................... 89 USB geheugen aansluiting ...................................................................................... 13
110
USB MIDI aansluiting ................................................................................................. 14 Utility scherm ............................................................................................................... 76
V VALUE draaiknop ........................................................................................................ 12 Veiligheidspal............................................................................................................... 13 Velocity Follow............................................................................................................. 57 Verwijderen Setup bestand......................................................................................................... 90 Song bestand .......................................................................................................... 93 Tone............................................................................................................................ 98 V-LINK.............................................................................................................................. 96 V-LINK knop .................................................................................................................. 12 Volume............................................................................................................................ 45 Aanpassen ................................................................................................................ 23 VOLUME knop .............................................................................................................. 12 V-PIANO DEMO scherm ............................................................................................ 32 V-Piano Editor............................................................................................................... 58
W WAV formaat ......................................................................................................... 64, 75 Weergeven Ambience instelling.............................................................................................. 30 Originele Tone ........................................................................................................ 58 Pedaal toewijzing .................................................................................................. 30 WRITE knop ................................................................................................................... 13
X XLR aansluiting ............................................................................................................ 19
Z ZONE................................................................................................................................ 82
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijnen 2004/108/EC en LVD 2006/95/EC.
111
Voor EU-Landen
112