Bedieningshandleiding az Microgranulaatstrooier pneumatisch Microgranulaatstrooier mechanisch Voor ED 02
MG3786 BAG0009.0 04.05 Printed in Germany
nl
Lees deze bedieningshandleiding vóór de inbedrijfstelling door en volg de aanwijzingen zorgvuldig op! Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik!
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat. De persoon in kwestie berokkent niet alleen zichzelf schade maar zal ook fouten maken waarbij het mislukken niet aan zichzelf doch aan de machine zal worden toegeschreven. Om zeker te zijn van een goede werking moet men zich bewust zijn van de handelingen en over het doel van de functies van de machine geïnformeerd zijn en er mee leren omgaan. Pas dan zal men over de machine en zichzelf tevreden zijn. Om dit doel te bereiken dient deze bedieningshandleiding.
2
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Identificatiegegevens
Identificatiegegevens Fabrikant:
AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG
Machine-identificatienummer: Type:
Mikrogranulat-Streuer
Toelaatbare systeemdruk bar: Bouwjaar: Uitvoering: Adres fabrikant AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen Tel.:
+ 49 (0) 5405 50 1-0
Fax.:
+ 49 (0) 5405 501-234
E-mail:
[email protected]
Bestellen van onderdelen Online onderdelencatalogus: www.amazone.de Geef bij de bestelling van onderdelen altijd het machinenummer van uw machine op. Over deze bedieningshandleiding Documentnummer:
MG3786
Productiedatum:
04.05
Copyright AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG, 2004 Alle rechten voorbehouden. Nadruk, ook gedeeltelijk, uitsluitend toegestaan na toestemming van AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
3
Voorwoord
Voorwoord Geachte klant, U heeft gekozen voor één van onze kwaliteitsproducten uit het uitgebreide programma van AMAZONEN-WERKE, H. DREYER GmbH & Co. KG. Wij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen. Controleer bij ontvangst van de machine of er sprake is van transportschade en of er onderdelen ontbreken. Controleer aan de hand van het afleveringsbewijs of de machine compleet is geleverd, met inbegrip van de bestelde toebehoren. Alleen bij directe reclamaties heeft u recht op schadevergoeding. Lees deze bedieningshandleiding, en vooral de veiligheidsinstructies, vóór de inbedrijfstelling aandachtig door en volg alle aanwijzingen zorgvuldig op. Als u de bedieningshandleiding aandachtig doorneemt, zult u in staat zijn om de voordelen van uw nieuwe machine optimaal te benutten. Zorg dat alle gebruikers van deze machine deze bedieningshandleiding hebben gelezen voordat zij met de machine aan het werk gaan. Raadpleeg bij eventuele vragen of problemen deze bedieningshandleiding of bel ons gewoon even. U kunt de levensduur van uw machine verlengen door regelmatig onderhoud uit te voeren en versleten of beschadigde onderdelen tijdig te vervangen. Uw suggesties Geachte lezers, Wij passen onze bedieningshandleidingen regelmatig aan. Uw suggesties helpen ons onze bedieningshandleidingen nog gebruikersvriendelijker te maken. U kunt uw suggesties per fax aan ons doorgeven. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen
4
Tel.:
+ 49 (0) 5405 50 1-0
Fax.:
+ 49 (0) 5405 501-234
E-mail:
[email protected]
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Inhoudsopgave
1
Tips voor de gebruiker ................................................................................7
1.1 1.2 1.3
Doel van het document ............................................................................................................7 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding....................................................................7 Gebruikte beschrijvingen .........................................................................................................7
2
Algemene veiligheidsinstructies ................................................................8
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.10.1 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.16.1 2.16.2 2.16.3
Verplichtingen en aansprakelijkheid ........................................................................................8 Beschrijving van veiligheidssymbolen ...................................................................................10 Organisatorische maatregelen...............................................................................................11 Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen .........................................................................11 Vrijblijvende veiligheidsmaatregelen......................................................................................11 Scholing van personen ..........................................................................................................12 Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik.......................................................................12 Gevaren door resterende energie..........................................................................................12 Onderhoud, service en oplossen van storingen ....................................................................13 Bouwkundige modificaties .....................................................................................................13 Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen .....................................................................13 Reinigen en afvalverwerking..................................................................................................14 Werkplek van de bestuurder ..................................................................................................14 Waarschuwingsstickers en andere aanduidingen op de machine.........................................15 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies ..........................................................16 Veiligheidsbewust werken......................................................................................................16 Veiligheidsinstructies voor de bestuurder ..............................................................................17 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen................17 Onderhoud, reparatie en reiniging .........................................................................................18 Gewasbeschermingswerktuigen voor de akkerbouw ............................................................18
3
Pneumatische microgranulaatstrooier .................................................... 19
3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3
Productbeschrijving................................................................................................................19 Overzicht – bouwgroepen ......................................................................................................19 Gebruik volgens voorschriften ...............................................................................................20 Voorgeschreven uitrusting van het gewasbeschermingswerktuig.........................................21 Gevarenzone..........................................................................................................................21 Conformiteit............................................................................................................................21 Opbouw en werking ...............................................................................................................22 Werking ..................................................................................................................................22 Dosering gewasbeschermingsmiddel ....................................................................................23 Reservoir voor microgranulaat...............................................................................................24 Afgifte in de zaaivoor .............................................................................................................25 Grondwielaandrijving .............................................................................................................26 Transportventilator .................................................................................................................27 Uitschakelunit voor doseerunit...............................................................................................27 Inbedrijfstelling .......................................................................................................................28 Instellingen .............................................................................................................................29 Selectie van de doseeras.......................................................................................................29 Instellen van de verspreidingshoeveelheid............................................................................31 Afdraaiproef ter controle van de ingestelde verspreidingshoeveelheid .................................31 Werken met de machine ........................................................................................................37 Vullen .....................................................................................................................................37 Werkzaamheden op kopakker ...............................................................................................39 Werkzaamheden met aan beide zijden omhooggeklapte sporentrekker, bijv. bij de laatste rit aan de veldrand .....................................................................................................................39 Vulstandcontrole ....................................................................................................................39 Reservoir ledigen ...................................................................................................................40
3.5.4 3.5.5
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
5
Inhoudsopgave
4
Mechanische microgranulaatstrooier...................................................... 41
4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.5.1 4.5.2
Productbeschrijving ............................................................................................................... 41 Overzicht – bouwgroepen ..................................................................................................... 41 Gebruik volgens voorschriften............................................................................................... 42 Voorgeschreven uitrusting van het gewasbeschermingswerktuig ........................................ 43 Gevarenzone......................................................................................................................... 43 Conformiteit ........................................................................................................................... 43 Opbouw en werking............................................................................................................... 44 Werking ................................................................................................................................. 44 Dosering gewasbeschermingsmiddel ................................................................................... 45 Afgifte in de zaaivoor............................................................................................................. 45 Grondwielaandrijving............................................................................................................. 46 Inbedrijfstelling ...................................................................................................................... 47 Instellingen ............................................................................................................................ 48 Instellen van de verspreidingshoeveelheid ........................................................................... 49 Afdraaiproef ter controle van de ingestelde verspreidingshoeveelheid ................................ 52 Werken met de machine ....................................................................................................... 54 Vullen .................................................................................................................................... 54 Reservoir ledigen .................................................................................................................. 55
5
Storingen ................................................................................................... 55
6
Onderhoud, reparatie en reiniging........................................................... 56
6.1 6.1.1 6.2
Reiniging ............................................................................................................................... 56 Overzicht van smeerpunten .................................................................................................. 56 Aanhaalmomenten bouten .................................................................................................... 57
6
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Tips voor de gebruiker
1
Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk 'Tips voor de gebruiker' bevat informatie over het gebruik van deze bedieningshandleiding.
1.1
Doel van het document Deze bedieningshandleiding
1.2
beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine.
voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
hoort bij de machine en dient altijd in de machine of de tractor te liggen.
voor toekomstig gebruik bewaren.
Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding De in deze bedieningshandleiding genoemde richtingen zijn altijd vanuit de rijrichting beschreven.
1.3
Gebruikte beschrijvingen
Bedieningsinstructies en reacties De handelingen die de bestuurder dient uit te voeren worden altijd genummerd weergegeven. Houd u aan de volgorde van de aangegeven bedieningsinstructies. Een pijl geeft de reactie van de machine op de betreffende bedieningsinstructie aan. Voorbeeld: 1. Bedieningsinstructie 1 →
Reactie van de machine op de bedieningsinstructie 1
2. Bedieningsinstructie 2 Opsommingen Opsommingen zonder dwingende volgorde worden weergegeven met opsommingstekens. Voorbeeld:
punt 1
punt 2
Positienummers in afbeeldingen Cijfers tussen ronde haakjes verwijzen naar positienummers in afbeeldingen. Het eerste cijfer verwijst naar de afbeelding, het tweede cijfer naar het positienummer in de afbeelding. Voorbeeld (afb. 3/6)
figuur 3
positie 6
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
7
Algemene veiligheidsinstructies
2
Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies voor een veilig gebruik van de machine.
2.1
Verplichtingen en aansprakelijkheid
Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is een eerste voorwaarde voor een veilig gebruik van de machine zonder storingen. Verplichtingen van de eigenaar De eigenaar is verplicht om alleen personen met/aan de machine te laten werken die
vertrouwd zijn met de basisvoorschriften inzake veiligheid op het werk en het voorkomen van ongevallen.
geïnstrueerd zijn in het werken met/aan de machine.
deze bedieningshandleiding hebben gelezen en begrijpen.
De eigenaar verplicht zich ertoe om
alle waarschuwingsstickers op de machine in leesbare staat te houden.
beschadigde waarschuwingsstickers te vervangen.
Verplichtingen van de gebruiker Alle personen die met/aan de machine werken zijn verplicht om voordat zij met het werk beginnen
8
de basisvoorschriften voor veiligheid op het werk en het voorkomen van ongevallen in acht te nemen,
het hoofdstuk "Algemene veiligheidsinstructies" in deze bedieningshandleiding te lezen en de instructies op te volgen.
het hoofdstuk "Waarschuwingsstickers en overige aanduidingen op de machine" (pagina 15) in deze bedieningshandleiding te lezen en de veiligheidsinstructies van de waarschuwingsstickers bij het werken met de machine op te volgen.
Onbeantwoorde vragen kunt u richten aan de producent.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Algemene veiligheidsinstructies
Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen
voor het leven van de bestuurder of derden,
voor de machine zelf,
aan andere voorwerpen van waarde.
Gebruik de machine alleen
waarvoor deze bestemd is.
indien deze vanuit veiligheidstechnisch oogpunt in onberispelijke staat verkeert.
Storingen die de veiligheid verminderen dienen direct te worden verholpen. Garantie en aansprakelijkheid In principe zijn onze "Algemene verkoop- en levervoorwaarden" van toepassing. Deze worden de eigenaar uiterlijk bij het sluiten van de overeenkomst ter beschikking gesteld. Aanspraken op garantie en aansprakelijkheid in geval van letsel of schade zijn uitgesloten wanneer het letsel of de schade aan één of meerdere van de volgende oorzaken is toe te schrijven:
gebruik van de machine anders dan waarvoor deze bestemd is.
onvakkundig monteren, in bedrijf stellen, bedienen en onderhouden van de machine.
gebruik van de machine met defecte veiligheidsvoorzieningen of niet volgens de voorschriften aangebrachte of niet functionerende veiligheids- en beschermingsvoorzieningen.
het negeren van de instructies in de bedieningshandleiding met betrekking tot inbedrijfstelling, gebruik en onderhoud.
het eigenmachtig modificeren van de machine.
gebrekkige controle van slijtageonderdelen van de machine.
ondeskundig uitgevoerde reparaties.
catastrofes door inwerking van vreemde bestanddelen en overmacht.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
9
Algemene veiligheidsinstructies
2.2
Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (Gevaar, Waarschuwing, Voorzichtig) beschrijft de ernst van het dreigende gevaar en heeft de volgende betekenis: Gevaar! Direct dreigend gevaar voor het leven en de gezondheid van personen (ernstig of dodelijk letsel). Het negeren van deze aanwijzingen heeft ernstige uitwerkingen op de gezondheid tot gevolg en kan zelfs tot levensgevaarlijk letsel leiden. Waarschuwing! Mogelijk dreigend gevaar voor het leven en de gezondheid van personen. Het negeren van deze aanwijzingen kan ernstige uitwerkingen op de gezondheid tot gevolg hebben en kan zelfs tot levensgevaarlijk letsel leiden. Voorzichtig! Mogelijke gevaarlijke situatie (licht letsel of materiële schade). Het negeren van deze aanwijzingen kan licht letsel tot gevolg hebben of tot materiële schade leiden. Belangrijk! Verwijst naar een verplichting tot een bijzondere handelwijze of activiteit om vakkundig met de machine om te gaan. Het negeren van deze aanwijzingen kan storingen in de machine of in de omgeving veroorzaken. Aanwijzing! Verwijst naar praktische tips en nuttige informatie. Deze tips helpen u om alle functies van uw machine optimaal te benutten.
10
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Algemene veiligheidsinstructies
2.3
Organisatorische maatregelen De eigenaar dient de benodigde persoonlijke veiligheidsuitrustingen ter beschikking te stellen, zoals:
Veiligheidsbril,
Veiligheidsschoenen,
Beschermende kleding,
Beschermingsmiddelen voor de huid, etc..
Belangrijk! De bedieningshandleiding
altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt!
dient te allen tijde voor bestuurders en onderhoudsmedewerkers beschikbaar te zijn!
Controleer alle beschikbare veiligheidsvoorzieningen regelmatig!
2.4
Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen Voordat u de machine gaat gebruiken, dienen alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen op de juiste wijze te zijn aangebracht en te functioneren. Controleer alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen regelmatig.
Defecte veiligheidsvoorzieningen Defecte of gedemonteerde veiligheids- en beschermingsvoorzieningen kunnen gevaarlijke situaties veroorzaken.
2.5
Vrijblijvende veiligheidsmaatregelen Neem naast alle veiligheidsinstructies in deze bedieningshandleiding ook de algemeen geldende nationale regelingen ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu in acht. Neem bij het rijden op openbare wegen en straten het wegenverkeersreglement in acht.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
11
Algemene veiligheidsinstructies
2.6
Scholing van personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De bevoegdheden van personen die de machine gaan bedienen en onderhouden dienen duidelijk te worden vastgelegd. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen
Voor de activiteit speciaal opgeleid persoon
Geïnstrueerde gebruiker
Personen met vakopleiding (vakwerkplaats)
Verladen/transport
X
X
X
Inbedrijfstelling
--
X
--
Monteren, gereedmaken
--
--
X
Gebruik
--
X
--
Onderhoud
--
--
X
Opsporen en verhelpen van storingen
X
--
X
Afvalverwerking
X
--
--
Activiteit
Legenda:
2.7
X..toegestaan
--..niet toegestaan
Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen.
2.8
Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische/elektronische resterende energie in de machine. Tref hiertoe passende maatregelen als u degenen die met de machine gaan werken instrueert. Uitgebreide informatie vindt u bovendien in de betreffende hoofdstukken van deze bedieningshandleiding.
12
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Algemene veiligheidsinstructies
2.9
Onderhoud, service en oplossen van storingen Voer de voorgeschreven instel-, onderhouds- en inspectiewerkzaamheden binnen de gestelde termijnen door. Voorkom dat bedrijfsmiddelen zoals perslucht en hydraulische systemen per ongeluk kunnen worden ingeschakeld. Bevestig en borg grotere onderdelen bij vervanging zorgvuldig aan de hefwerktuigen. Controleer of losgemaakte schroefverbindingen weer goed zijn aangebracht. Controleer de werking van de veiligheidsvoorzieningen nadat de onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid.
2.10
Bouwkundige modificaties Zonder toestemming van AMAZONEN-WERKE zijn modificaties, aanof ombouw aan de machine niet toegestaan. Dit geldt ook voor laswerkzaamheden aan dragende delen. Voor alle aan- of ombouwwerkzaamheden is schriftelijke toestemming van AMAZONEN-WERKE noodzakelijk. Gebruik uitsluitend de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde ombouwdelen en toebehoren, zodat bijvoorbeeld de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft. Voertuigen met een wettelijke goedkeuring of met voorzieningen en toebehoren met een geldige goedkeuring of toelating voor de openbare weg volgens het wegenverkeersreglement dienen zich in de staat te bevinden waarin de goedkeuring of toestemming werd verleend. Belangrijk! Het is verboden
2.10.1
om in het frame of onderstel te boren.
om bestaande gaten in het frame of onderstel op te boren.
om aan dragende delen te lassen.
Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, dienen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele AMAZONE-onderdelen en slijtageonderdelen of door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde onderdelen, zodat de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft. Bij onderdelen en slijtageonderdelen van derden kan niet worden gegarandeerd dat zij zijn ontworpen en geproduceerd volgens de voorgeschreven belastings- en veiligheidsnormen. AMAZONEN-WERKE is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het gebruik van onderdelen, slijtageonderdelen of hulpstoffen die niet zijn goedgekeurd.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
13
Algemene veiligheidsinstructies
2.11
Reinigen en afvalverwerking Ga bij het verwerken en afvoeren van gebruikte stoffen en materialen vakkundig te werk. Dit geldt vooral voor
2.12
werkzaamheden aan smeersystemen en smeerinrichtingen en
het reinigen met oplosmiddelen.
Werkplek van de bestuurder De machine mag uitsluitend door één persoon vanaf de bestuurdersstoel van de tractor worden bediend.
14
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Algemene veiligheidsinstructies
2.13
Waarschuwingsstickers en andere aanduidingen op de machine Belangrijk! Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bijv. MD 075) bij uw dealer.
Waarschuwingssticker - opbouw Waarschuwingsstickers geven de gevarenzones op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren. In deze gevarenzones doen zich permanent of onverwacht gevaarlijke situaties voor. Een waarschuwingssticker bestaat uit 2 vlakken:
Veld 1 beschrijft het gevaar in de vorm van een illustratie en is omringd door een driehoekig veiligheidssymbool. Veld 2 geeft in de vorm van een illustratie instructie om het gevaar te vermijden. Waarschuwingssticker - toelichting In de kolom Bestelnummer en toelichting staat de beschrijving van de hiernaast afgebeelde waarschuwingssticker. De beschrijving van de waarschuwingssticker is altijd gelijk en vermeldt in onderstaande volgorde: 1. Beschrijving van het gevaar. Bijvoorbeeld: Gevaar voor snijwonden of amputatie! 2. Gevolgen bij het negeren van de instructie(s) om het gevaar te voorkomen. Bijvoorbeeld: Veroorzaakt ernstig letsel aan vingers of hand. 3. Instructie(s) ter voorkoming van het gevaar. Bijvoorbeeld: Raak onderdelen van de machine pas aan wanneer deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
15
Algemene veiligheidsinstructies
Bestelnummer en toelichting
Waarschuwingsstickers
MD 095 Lees voordat u de machine in gebruikt neemt de bedieningshandleiding en de veiligheidsinstructies goed door en volg de aanwijzingen op!
MD 076 Gevaar voor naar binnen trekken of ingesloten raken! Veroorzaakt ernstig letsel aan hand of arm. Beschermingsvoorzieningen van ketting- of riemaandrijvingen nooit openen of verwijderen zolang de tractormotor bij een aangesloten cardanas/gekoppelde hydraulische aandrijving draait,
of de grondwielaandrijving in beweging is.
2.14
Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies
kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken;
kan tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoeding leiden.
Concreet kan het negeren van de veiligheidsinstructies onder meer de volgende gevaren tot gevolg hebben:
2.15
in gevaar brengen van personen door onbeveiligde werkterreinen.
uitval van belangrijke functies van de machine.
niet op de voorgeschreven wijze uitvoeren van onderhoud en reparaties.
in gevaar brengen van personen door mechanische of chemische oorzaken.
verontreiniging van het milieu door lekkage van hydraulische olie.
Veiligheidsbewust werken Naast de veiligheidsinstructies in deze bedieningshandleiding dient u zich ook te houden aan de nationale, algemeen geldende wet- en regelgeving in verband met veiligheid op het werk en het voorkomen van ongevallen. Volg de instructies op de waarschuwingsstickers zorgvuldig op om gevaarlijke situaties te voorkomen. Houd u in het verkeer op de openbare weg aan de wettelijke verkeersvoorschriften.
16
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Algemene veiligheidsinstructies
2.16
Veiligheidsinstructies voor de bestuurder Waarschuwing! Controleer de machine en de tractor vóór elke inbedrijfstelling op verkeers- en gebruiksveiligheid!
2.16.1
Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen
Neem behalve deze instructies ook de algemeen geldende nationale veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht!
De op de machine aangebrachte waarschuwingsstickers en andere aanduidingen geven belangrijke instructies om veilig met de machine te kunnen werken. Het opvolgen van deze instructies is voor uw eigen veiligheid!
Controleer de omgeving (kinderen) voordat u gaat rijden en de machine in werking stelt! Zorg dat u voldoende zicht hebt!
Het meerijden of transport op de machine is verboden!
Maak uzelf voordat u met de werkzaamheden begint vertrouwd met de uitrusting en bedieningselementen van de machine en hun functies. Tijdens het werk is het daarvoor te laat!
Draag strak zittende kleding! Losse kleding verhoogt het risico op vastgrijpen of opwikkelen door aandrijfassen!
Gebruik de machine alleen als alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht en zich in de juiste positie bevinden!
Houd rekening met de maximale belading van de aangebouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor! Rijd indien nodig met een gedeeltelijk gevulde tank.
Het is verboden om zich binnen het werkbereik van de machine te bevinden!
Het is verboden om zich binnen het draai- en zwenkbereik van de machine te bevinden!
Extern bediende machineonderdelen (bijv. hydraulisch) zijn voorzien van delen waar u bekneld kunt raken!
Gebruik extern bediende machineonderdelen uitsluitend als personen zich op voldoende veilige afstand van de machine bevinden!
Voordat u de tractor verlaat, dient u
Werken met de machine
de machine op de grond te laten zakken
de tractormotor af te zetten
de contactsleutel te verwijderen
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
17
Algemene veiligheidsinstructies
2.16.2
Onderhoud, reparatie en reiniging
2.16.3
Voer onderhouds-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden alleen uit bij
uitgeschakelde aandrijving
afgezette tractormotor
verwijderde contactsleutel
van de boordcomputer losgenomen machinesteker
Controleer moeren en bouten regelmatig op goede bevestiging en haal ze eventueel aan!
Beveilig de omhoog gebrachte machine of machineonderdelen tegen onbedoeld zakken voordat u met de onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden begint!
Gebruik bij het vervangen van werktuigen met scherpe randen daartoe geschikt gereedschap en handschoenen!
Voer olie, vet en filters volgens de geldende milieuvoorschriften af!
Koppel voordat u elektrisch gaat lassen aan tractor en aangebouwde machines eerst de kabel van de dynamo en accu van de tractor los!
Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZONEN-WERKE vastgestelde technische eisen! Originele -onderdelen!
Gewasbeschermingswerktuigen voor de akkerbouw Neem de aanbevelingen van de fabrikant van de gewasbeschermingsmiddelen in acht!
beschermende kleding!
waarschuwingen!
doserings-, gebruiks- en reinigingsvoorschriften!
Neem de aanwijzingen in de wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden in acht! Overschrijdt het nominale volume niet bij het vullen van het reservoir.
Gevaar! Draag bij het werken met gewasbeschermingsmiddelen geschikte beschermende kleding, zoals bijv. handschoenen, overall, veiligheidsbril etc..
18
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.1
Productbeschrijving Dit hoofdstuk
geeft een overzicht van de opbouw van de machine.
geeft de namen van de afzonderlijke bouwgroepen en bedieningshendels.
Lees dit hoofdstuk bij voorkeur terwijl u bij de machine aanwezig bent. Op deze manier raakt u optimaal vertrouwd met de machine.
3.1.1
Overzicht – bouwgroepen
Fig. 1 (1) Reservoir voor microgranulaat met zeef en vulindicator (2) Doseerunit met doseerrol (3) Transportventilator
(6) Insteltabel (7) Zichtvenster (8) Verwisselbare kettingwielen (9) Blokkeerschuifbediening
(4) Kettingaandrijving met verwisselbare kettingwielen (5) Injectors
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
19
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.1.2
Gebruik volgens voorschriften De pneumatische microgranulaatstrooier
maakt deel uit van de AMAZONE enkelkorrel-zaaimachines ED 302, ED 452, ED 452-K alsmede ED 602-K en is uitsluitend bestemd voor standaardtoepassingen in de akkerbouw.
is geschikt voor het verspreiden van gewasbeschermingsmiddelen zoals insecticide, helicide (slakkenkorrels) en microkunstmest.
Aanwijzing! De microgranulaatstrooier is zodanig ontworpen dat het gebruik volgens de voorschriften en het deskundig gebruik bij het verspreiden van gewasbeschermingsmiddelen geen schadelijke effecten heeft op de gezondheid van mens, dier alsmede natuurhuishouding en dan met name de grondwaterhuishouding. Ondanks het feit dat de machines door ons met de grootste zorgvuldigheid zijn geproduceerd, kunnen ook tijdens het gebruik volgens de voorschriften afwijkingen bij de verspreiding of het compleet uitvallen van de machine niet worden uitgesloten. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door:
Afwijkende samenstelling van het gewasbeschermingsmiddel (bijv. korrelgrootteverdeling, specifieke dichtheid, vochtigheid, geometrische vormen, beitsen, dichtslibben).
Verstopping of brugvorming (bijv. door vreemde voorwerpen, verpakkingsresten).
Terreinoneffenheden.
Slijten van slijtagedelen (bijv. doseerorgaan. . .).
Beschadiging als gevolg van externe inwerking.
Onjuiste aandrijftoerentallen en rijsnelheden.
Onjuiste afstelling van de machine (onjuiste montage).
Controleer uw werktuig daarom voor elk gebruik, maar ook tijdens het gebruik op een correcte werking en voldoende spreidingsnauwkeurigheid. Schade, die niet aan de microgranulaatstrooier zelf is ontstaan, wordt niet vergoed. Hieronder valt ook de aansprakelijkheid voor volgschade als gevolg van verspreidingsfouten. Eigenmachtige modificaties aan de microgranulaatstrooier kunnen tot volgschade leiden. De leverancier is niet aansprakelijk voor dergelijke schades. Tot het gebruik volgens de voorschriften behoort ook:
het in acht nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding.
het in acht nemen van de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
het uitsluitend gebruiken van originele AMAZONE-onderdelen.
Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften.
20
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften
3.1.3
is uitsluitend de gebruiker zelf verantwoordelijk,
is AMAZONEN-WERKE op geen enkele wijze aansprakelijk.
Voorgeschreven uitrusting van het gewasbeschermingswerktuig De voorgeschreven uitrusting van de pneumatische microgranulaatstrooier ontstaat door de combinatie van
3.1.4
basiswerktuig inclusief doseerunit met aandrijfeenheid,
doseerrol, bestaande uit afzonderlijke, naast elkaar geplaatste doseerwielen,
uitschakelunit voor microgranulaatstrooier (optie),
granulaatafgifte en
laadrand.
Gevarenzone In de gevarenzone van de machine doen zich permanent of onverwacht gevaarlijke situaties voor. Waarschuwingsstickers geven deze gevarenzones aan en waarschuwen voor restgevaar dat niet op constructieve wijze kan worden verholpen. Hier gelden speciale veiligheidsvoorschriften. Zie hiervoor het hoofdstuk "Algemene veiligheidsinstructies", pagina 15. Gevarenzones zijn er:
3.1.5
bij het werken met microgranulaat in het algemeen.
in het bereik van de kettingaandrijvingen.
Conformiteit Richtlijnen/normen De machine voldoet aan de:
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Machinerichtlijn 2006/42/EG
21
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.2
Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten.
3.2.1
Werking
Fig. 2 De pneumatische microgranulaatstrooier is bestemd voor het transporteren en verspreiden van gewasbeschermingsmiddelen zoals insecticide, helicide (slakkenkorrels) en microkunstmest. Voor de enkelkorrel-zaaimachines ED 02 zijn leverbaar:
pneumatische microgranulaatstrooier 4 – 7-rijïg.
pneumatische microgranulaatstrooier 8 – 12-rijïg.
De gewasbeschermingsmiddelen worden door de doseerunit (Fig. 2/1) vanuit het reservoir (Fig. 2/2) in de afzonderlijke, naast elkaar geplaatste injectorsluizen gedoseerd. Hier registreert de door de ventilator (Fig. 2/3) gegenereerde luchtstroom het gedoseerde gewasbeschermingsmiddel en transporteert dit via de slangen (Fig. 2/4) naar de betreffende aflegplaats in de zaaivoor. Insecticide wordt voorin en helicide achterin de zaaivoor gedoseerd.
22
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.2.2
Dosering gewasbeschermingsmiddel
Doseerunit
De doseerunit (Fig. 3/1) bestaat uit afzonderlijke, naast elkaar geplaatste doseerwielen en zorgt voor de dosering van het gewasbeschermingsmiddel. De aandrijving van deze uit één doseerrol bestaande doseerunit vindt plaats via de uit verwisselbare kettingwielen (Fig. 4/1) bestaande tandwielreductor (Fig. 3/3). Door de verwisselbare kettingwielen (Fig. 4/1) te verwisselen, wijzigt de tandwielreductor de overbrengingsverhouding ten behoeve van het instellen van verschillende doseringen. Er kunnen 72 verschillende overbrengingsverhouding worden ingesteld. Na het verwijderen van de borgclip kan de doseerunit vanuit de doseerpositie naar achteren toe naar buiten worden getrokken en in de losen afdraaipositie worden gezet.
Fig. 3
Fig. 4
Fig. 5
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
23
Pneumatische microgranulaatstrooier
Doseeras
Voor het verspreiden van diverse microgranulaten zijn 3 verschillende doseerassen (Fig. 6) leverbaar.
Doseeras blauw – verspreidingshoeveelheid < 5 kg/ha
Doseeras groen – verspreidingshoeveelheid 5 – 15 kg/ha
Doseeras oranje – verspreidingshoeveelheid > 15 kg/ha
Fig. 6
Het aantal doseerschijven (Fig. 7/1) komt overeen met het aantal zaaiaggregaten. Steekplaatsen voor niet-benodigde doseerschijven dienen met een blindwiel (Fig. 7/2) te worden uitgevoerd. Standaard leverbaar zijn:
Doseeras 4-rijïg
Doseeras 6-rijïg
Doseeras 8-rijïg
Doseeras 12-rijïg
3.2.3
Fig. 7
Reservoir voor microgranulaat
Reservoir (Fig. 8/1) met
zichtvenster (Fig. 8/2)
zeef tegen vreemde voorwerpen
vulindicator
reservoirinhoud
80 l (4 – 7-rijïg),
90 l (8 – 12-rijïg).
Fig. 8
24
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.2.4
Afgifte in de zaaivoor
Montage-unit voorzijde
De montage-unit aan de voorzijde
dient voor het verspreiden van - insecticide - microkunstmest.
bestaat uit een slang met slangklem, die aan de voorzijde in de zaaivoor wordt gebracht.
Montage-unit achterzijde
De montage-unit aan de achterzijde
dient voor het verspreiden van helicide.
bestaat uit een geleidebuis, die achter de zaaivoor is gemonteerd.
Fig. 9
Cycloon
Om te zorgen dat het gewasbeschermingsmiddelen niet van de aflegplaats wordt weggeblazen, vindt in de cycloon (Fig. 11/1) een scheiding van het gewasbeschermingsmiddel - luchtmengsel plaats.
Fig. 10
Fig. 11
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
25
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.2.5
Grondwielaandrijving
De aandrijving van de doseerunit vindt plaats vanaf het loopwiel (Fig. 12/1) van de enkelkorrelzaaimachine via 2 kettingtransmissies (Fig. 12/2) naar de microgranulaatstrooier.
Fig. 12 Is de overbrenging in de tandwielreductor niet voldoende, dan kan in de bovenste kettingtransmissie (Fig. 13/1) door het omleggen van de ketting een andere overbrenging worden ingesteld.
Fig. 13
Langzame overbrenging voor normale hoeveelheden (Fig. 14/1).
Snelle overbrenging voor grote hoeveelheden (Fig. 14/2).
Fig. 14
26
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.2.6
Transportventilator
De transportventilator (Fig. 15/1) genereert de benodigde perslucht om het microgranulaat van de microgranulaatstrooier naar de voor te transporteren. De hoeveelheid perslucht kan via een reduceerschuif (Fig. 15/2) worden ingesteld.
Belangrijk! De ED 452-K met rijenkunstmeststrooier beïnvloedt met de reduceerschuif ook het kunstmesttransport naar de kunstmestvoren!
3.2.7
Fig. 15
Uitschakelunit voor doseerunit
(optie) De microgranulaatstrooier kan met een uitschakelunit (Fig. 16) voor de doseerunit worden uitgerust. Deze uitschakelunit voor de doseerunit is aan de opklapbare sporentrekker gekoppeld en onderbreekt bij bediening de aandrijving van de doseerunit, bijv. op kopakker en/of op elke andere willekeurige plek op de akker. D.w.z. dat de opklapbare sporentrekker 5 m voor het omhoog brengen van de enkelkorrelzaaimachine moet worden bediend, opdat de aandrijving voor de doseerunit wordt uitgeschakeld. Hierdoor wordt de afgifte van het gewasbeschermingsmiddel onderbroken en wordt voorkomen dat het middel ongeoorloofd op het grondoppervlak terechtkomt.
Fig. 16
Moet het verspreiden van microgranulaat worden onderbroken, d.w.z. de afgifte van microgranulaat helemaal worden uitgeschakeld, klap dan eerst beide sporentrekkers in en sluit daarna de blokkeerkraan (Fig. 17/1) voor het uitschakelen van de doseerunit. Bedien de opklapbare sporentrekker vervolgens op de bekende wijze. Fig. 17
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
27
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.3
Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk geeft informatie met betrekking tot de inbedrijfstelling van uw machine. Gevaar!
Vóór inbedrijfstelling van de machine moet de gebruiker de bedieningshandleiding hebben gelezen en de inhoud begrijpen.
Neem het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" in acht, vanaf op pagina 8 bij
28
Werken met de machine.
Zorg altijd voor voldoende stuur- en remvermogen van de tractor!
Gebruik eventueel ballastgewichten!
Bij het aankoppelen van de machines aan de voor- of achterzijde van een tractor dient u rekening te houden met
het toelaatbare totaalgewicht van de tractor
de toelaatbare asbelastingen van de tractor
het toelaatbare draagvermogen van de banden van de tractor
De tractor moet de voorgeschreven remvertraging voor de combinatie tractor en machine garanderen.
Tractor en machine dienen te voldoen aan de voorschriften van het nationale wegenverkeersreglement.
Zowel de houder van het voertuig als de bestuurder zijn verantwoordelijk voor aan aanhouden van de wettelijke bepalingen van het nationale wegenverkeersreglement.
Neem de maximale belading van de aangebouwde / aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor in acht. Rijd eventueel alleen met gedeeltelijk gevuld reservoir.
Vergrendel voor de aanvang van transportritten de bedieningshendel van de driepuntshydraulica tegen het onbedoeld omhoog of omlaag brengen van de aangebouwde of aangekoppelde machine.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.4
Instellingen Gevaar! Lees de gebruiksaanwijzing van het gewasbeschermingsmiddel en neem de vermelde voorzorgsmaatregelen in acht! Voor een gelijkmatige dosering van het gewasbeschermingsmiddel mag de minimuminhoud in het reservoir niet minder zijn dan 0,5 l. Het instellen van de vereiste doseringen voor de gewasbeschermingsmiddelen vindt plaats na de afdraaiproef. Basisvoorwaarden voor een vakkundige verspreiding van het gewasbeschermingsmiddel zijn
3.4.1
een correcte werking van de microgranulaatstrooier en
een correcte berekening en instelling van de vereiste verbruikshoeveelheid voor het gewasbeschermingsmiddel.
Selectie van de doseeras
Doseeras selecteren:
Doseeras blauw – verspreidingshoeveelheid < 5 kg/ha
Doseeras groen – verspreidingshoeveelheid 5 – 15 kg/ha
Doseeras oranje – verspreidingshoeveelheid > 15 kg/ha
Belangrijk! De vermelde hoeveelheden zijn slechts richtwaarden!
Fig. 18
De noodzakelijke doseeras is eveneens afhankelijk van
de korrelvorm,
het specifieke gewicht.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
29
Pneumatische microgranulaatstrooier
Vervangen van de doseeras 1. Vleugelmoeren van de kettingkast losdraaien (Fig. 19/2). 2. Kettingkast verwijderen (Fig. 19/3). 3. Kettingspanner losmaken (Fig. 20/2). 4. Ketting afnemen. 5. Blokkeerschuif (Fig. 21/1) openen: 5.1 Bouten (Fig. 21/2) losdraaien. 5.2 Blokkeerschuif met behulp van de bouten omhoog brengen. 5.3 Bouten vastdraaien. 6. Bouten van het lager van de doseeras (Fig. 20/3) alleen aan de aandrijfzijde losdraaien.
Fig. 19
7. Doseeras met lager uit de doseerunit naar buiten trekken. 8. Nieuwe doseeras in de doseerunit schuiven en in omgekeerde volgorde monteren. 9. Blokkeerschuif (Fig. 21/1) weer sluiten.
Fig. 20
Fig. 21
30
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.4.2
Instellen van de verspreidingshoeveelheid
Het aandrijftoerental van de doseerrol bepaalt de verspreidingshoeveelheid van het gewasbeschermingsmiddel. Het aandrijftoerental van de doseerrol is weer afhankelijk van de overbrengingsverhouding tussen de ingangs- (Fig. 22/1) en uitgangsas (Fig. 22/2) van de tandwielreductor, d.w.z. van het geselecteerde kettingwielpaar (X, Y). Het noodzakelijke kettingwielpaar (X, Y)
wordt door
een afdraaiproef en
de daaropvolgende analyse met behulp van de doseerschijf vastgesteld.
Fig. 22
is afhankelijk van
het gebruikte microgranulaat,
de gewenste verspreidingshoeveelheid [kg/ha] en
de ingestelde rijenafstand R [cm] bij de zaaiaggregaten. Waarschuwing! Voer vóór het gebruiken van de microgranulaatstrooier altijd een afdraaiproef uit!
3.4.3
Afdraaiproef ter controle van de ingestelde verspreidingshoeveelheid
Bij de afdraaiproef wordt
de as van het rechter loopwiel met behulp van de afdraaislinger rechtsom gedraaid. Op deze wijze wordt het rijden op het veld gesimuleerd.
de verspreidingshoeveelheid opgevangen en wordt gecontroleerd of de gewenste en daadwerkelijke hoeveelheid met elkaar overeenkomen.
De opgevangen verspreidingshoeveelheid komt overeen met de op een oppervlakte van 1/10 resp. 1/40 ha verspreide hoeveelheid. Het wordt aanbevolen de afdraaiproef op 1/10 ha uit te voeren, omdat dit een nauwkeurigere waarde oplevert.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
31
Pneumatische microgranulaatstrooier
De afdraaiproef uitvoeren: 1. Reductoroverbrenging
0,9 als volgt instellen (zie Seite 35) : X = 26 Y = 29
aan de hand van ervaringswaarden instellen.
2. Instelling langzame trap bij tussenaandrijving controleren (zie op pagina 36). 1. Microgranulaatstrooier vullen (zie op pagina 37).
Fig. 23
2. Beide borgclips (Fig. 23/1) verwijderen. 3. Doseerunit (Fig. 23/2) tot aan de aanslag achterwaarts naar buiten trekken. 4. Opvangbak (Fig. 24/2) onder de uitstroomopening (Fig. 24/1) hangen. 5. Machine omhoog brengen tot de aandrijfwielen de bodem niet meer raken.
Voorzichtig! Beveilig de machine tegen onbedoeld zakken!
Fig. 24
6. De afdraaislinger in de as (Fig. 25/1) aan het rechter aandrijfwiel steken.
Aanwijzing! De afdraaislinger bevindt zich in de houder op de ED02! 7. Overeenkomstig Tabel 1, afhankelijk van de werkbreedte en de banden, de slinger een bepaald aantal keren ronddraaien. Belangrijk! De in Tabel 1 weergegeven waarden gelden voor werkbreedten van 3,0 m, 4,5 m en 6 m. Voor andere werkbreedten dient het aantal slingeromdraaiingen te worden aangepast!
Fig. 25
8. Opgevangen hoeveelheid wegen (rekening houden met het gewicht van de opvangbak). Aanwijzing! De gebruikte weegschaal dient nauwkeurig te wegen. Onnauwkeurigheden kunnen afwijkingen in de daadwerkelijke uitgestrooide hoeveelheid veroorzaken.
32
Fig. 26
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
9. Opgevangen hoeveelheid met 10 (1/10 ha) resp. 40 (1/40 ha) vermenigvuldigen en zo de opgevangen hoeveelheid naar kg/ha omrekenen. 10. Opgevangen verspreidingshoeveelheid in het reservoir teruggieten. 11. De waarde van de verspreidingshoeveelheid [kg/ha] op de doseerschijf (Fig. 27) opzoeken en tegenover de ingestelde overbrengingsverhouding op de draaischijf (Fig. 27/2) plaatsen. 12. Bij de gewenste verspreidingshoeveelheid de vereiste overbrenging aflezen. 13. Nieuwe overbrengingsverhouding (X, Y) met behulp van Tabel 1 opzoeken en instellen! 14. Afdraaiproef met de nieuw berekende overbrenging herhalen.
Tabel 1
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
33
Pneumatische microgranulaatstrooier
Voorbeeld:
Gewenste hoeveelheid: 12,5 kg/ha
Overbrenging voor afdraaiproef: 0,9. (kettingwiel X=26, Y=29)
Slinger 64,3 keer ronddraaien bij
werkbreedte: 6 m
banden: 31x15.5x15
1/10ha afdraaien
Opgevangen hoeveelheid naar 1 ha omgerekend: 15 kg/ha. 1. Op doseerschijf een overbrenging van 0,9 en een hoeveelheid van 15 kg/ha tegenover elkaar plaatsen 2. Voor een gewenste hoeveelheid van 12,5 kg/ha de in te stellen overbrenging aflezen: 0,75.
Fig. 27
3. Voor een overbrenging van 0,75 kettingwiel X=24, kettingwiel Y=32 instellen. Belangrijk! Wordt de gewenste verspreidingshoeveelheid zelfs niet bij maximale overbrenging bereikt, dan kan de overbrenging in de tussenaandrijving in „snelle overbrenging“ worden gewijzigd (zie op pagina 36). Omrekening van de slingeromdraaiingen voor andere werkbreedten: Voorbeeld: Standaard werkbreedte: 4,50 m Daadwerkelijke werkbreedte: 4,20 m Banden: 10.0/75-15 Slingeromdraaiingen: 98,0 voor 1/10 ha Slingeromdr. (daadw.) = slingeromdr. x omrekeningsfactor Omrekeningsfactor =
4,50 [m] 4,20 [m]
standaard werkbreedte [m] daadwerkelijke werkbreedte [m]
= 1,07
Slingeromdr. (daadw.) = 98,0 x 1,07 = 105
34
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.4.3.1
Kettingwielen aan de tandwielreductor verwisselen
Voorbeeld: Gemonteerd kettingwielpaar: X = 22, Y = 28 Vereist kettingwielpaar: X = 14, Y = 26 1. Vleugelmoeren (Fig. 28/2) losdraaien en kettingkast (Fig. 28/3) afnemen. 2. Vleugelmoeren (Fig. 29/2) losdraaien en zo de kettingspanner ontspannen. 3. Ketting afnemen. 4. Lunspen verwijderen en kettingwielen (Fig. 29/1) demonteren. 5. De vereiste kettingwielen, in dit voorbeeld kettingwielen met 14 en 26 tanden, uit de kettingwielenset (Fig. 30/1) nemen.
Fig. 28
6. De uitgebouwde kettingwielen aan de kettingwielenset toevoegen en vastzetten. 7. Het kettingwiel met 14 tanden op de ingangsas X, het kettingwiel met 26 tanden op de uitgangsas Y schuiven en vastzetten. 8. Ketting plaatsen. 9. Ketting met behulp van de kettingspanner spannen. 10. Kettingkast monteren.
Belangrijk!
Fig. 29
Voer na het wijzigen van de overbrenging altijd een afdraaiproef uit!
Fig. 30
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
35
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.4.3.2
Overbrenging in de tussenaandrijving wijzigen
1. Vleugelmoeren (Fig. 31/2) losdraaien. 2. Kettingkast (Fig. 31/1) verwijderen.
Fig. 31 3. Kettingspanner (Fig. 32/1) met behulp van de vleugelmoer losdraaien. 4. Ketting (Fig. 32/2) op de gewenste overbrenging plaatsen. 5. Ketting met behulp van de kettingspanner spannen en de vleugelmoer vastdraaien. 6. Kettingkast weer monteren.
Fig. 32
Langzame overbrenging voor normale hoeveelheden (Fig. 33/1).
kettingwiel boven: 23 tanden
kettingwiel onder: 13 tanden
Snelle overbrenging voor grote hoeveelheden (Fig. 33/2).
kettingwiel onder: 13 tanden
kettingwiel boven: 23 tanden Belangrijk! Voer na het wijzigen van de overbrenging altijd een afdraaiproef uit!
36
Fig. 33
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.5
Werken met de machine Gevaar!
3.5.1
Neem bij het werken met de machine het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" in acht, pagina 8.
Neem de waarschuwingsstickers op de machine in acht. De waarschuwingsstickers geven belangrijke aanwijzingen voor een veilige we bediening van de machine. Het opvolgen van deze instructies is voor uw eigen veiligheid!
Vullen Gevaar! Koppel de enkelkorrel-zaaimachine aan de tractor en plaats de machine horizontaal op de bodem alvorens het reservoir te vullen. Voorkom bij het vullen en ledigen van het reservoir het inademen van productstof en direct contact met de huid (draag veiligheidshandschoenen en geschikte beschermende kleding). Was de handen en alle niet-afgedekte delen van de huid na gebruik grondig met water en zeep. Een exacte berekening van de benodigde vul- resp. navulhoeveelheid draagt bij aan het vermijden van onnodig contact met gewasbeschermingsmiddelen. Vul het reservoir in een geventileerde ruimte. Waarschuwing! Alle microgranulaatsoorten zijn hygrostatisch. Bij regen zijn slechts enkele druppels in het reservoir voldoende om
de toevoerslangen te verstoppen,
de doseerwielen te beschadigen en daardoor
de vereiste strooihoeveelheid te veranderen.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
37
Pneumatische microgranulaatstrooier
1. Deksel van microgranulaatreservoir openen. 2. Controleren of
de doseerunit in de doseerstand stand en met de borgclip (Fig. 34/1) is vastgezet.
het zeefelement correct in het reservoir is geplaatst.
de losschuif (Fig. 35/1) is gesloten (stand omlaag) en de bouten (Fig. 35/2) zijn aangehaald.
Fig. 34
3. Microgranulaatreservoir vanaf de achterzijde via de laadrand vullen. 4. Deksel van microgranulaatreservoir sluiten.
Fig. 35 Aanwijzing! De hoeveelheid bijgevuld gewasbeschermingsmiddel kan op beide schalen worden afgelezen. De schalen hebben een verdeling van 5 l en geven vulhoeveelheden van 5 l tot 50 l aan. Waarschuwing! Reservoir met maximaal
80 l (4 – 7-rijïg)
90 l (8 – 12-rijïg)
gewasbeschermingsmiddel vullen om een ontoelaatbaar verlies van gewasbeschermingsmiddelen, bijv. door het schudden van de complete machine, te voorkomen.
38
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.5.2
Werkzaamheden op kopakker
Alleen voor machines met hydraulische uitschakelunit: Bedien de opklapbare sporentrekker 5 m voor het omhoog brengen van de enkelkorrelzaaimachine en schakel op die manier de aandrijving voor de doseerunit uit. Hierdoor wordt de afgifte van het gewasbeschermingsmiddel onderbroken en wordt voorkomen dat het middel ongeoorloofd op het grondoppervlak terechtkomt. Moet het verspreiden van microgranulaat worden onderbroken, d.w.z. de afgifte van microgranulaat helemaal worden uitgeschakeld, klap dan eerst beide sporentrekkers in en sluit daarna de blokkeerkraan (Fig. 36/1) voor het uitschakelen van de doseerunit. Bedien de opklapbare sporentrekker vervolgens op de bekende wijze.
3.5.3
Fig. 36
Werkzaamheden met aan beide zijden omhooggeklapte sporentrekker, bijv. bij de laatste rit aan de veldrand
Alleen voor machines met hydraulische uitschakelunit: Zet de omhooggeklapte sporentrekkers met behulp van lunspennen in de transportstand vast. Schakel hierna de doseerunit in en uit door de opklapbare sporentrekkers te bedienen. Belangrijk! Controleer het in- en uitschakelen van de doseerunit via de aandrijfregeling (Fig. 37/1). Bij ingeschakeld doseerunit roteert de aandrijfregeling. Fig. 37
3.5.4
Vulstandcontrole
De vulstand van het reservoir kan via het zichtvenster (Fig. 37/2) vanaf de tractorstoel worden gecontroleerd.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
39
Pneumatische microgranulaatstrooier
3.5.5
Reservoir ledigen
1. Beide borgclips (Fig. 38/1) verwijderen. 2. Doseerunit (Fig. 38/2) tot aan de aanslag achterwaarts naar buiten trekken. 3. Opvangbak (Fig. 39/2) onder de uitstroomopening (Fig. 39/1) hangen. 4. Bouten (Fig. 40/2) losdraaien, blokkeerschuif omhoog schuiven en hierdoor openen; bouten weer vastdraaien. Het microgranulaat in het reservoir stroomt in de opvangbak! 5. Achtergebleven restanten met een kwastje verwijderen
Fig. 38
6. Na het ledigen de microgranulaatstrooier weer in de doseerstand brengen! 7. Blokkeerschuif sluiten!
Gevaar! Voorkom bij het vullen en ledigen van het reservoir het inademen van productstof en direct contact met de huid (draag veiligheidshandschoenen en beschermende kleding). Was de handen en alle blootgestelde delen van de huid grondig met water en zeep.
Fig. 39
Fig. 40
40
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Mechanische microgranulaatstrooier
4
Mechanische microgranulaatstrooier
4.1
Productbeschrijving Dit hoofdstuk
geeft een overzicht van de opbouw van de machine.
geeft de namen van de afzonderlijke bouwgroepen en bedieningshendels.
Lees dit hoofdstuk bij voorkeur terwijl u bij de machine aanwezig bent. Op deze manier raakt u optimaal vertrouwd met de machine.
4.1.1
Overzicht – bouwgroepen
Fig. 41 (1) Reservoir voor microgranulaat met roeras en insteltabel (2) Doseerunit met verstelling (3) Microgranulaattoevoer naar de zaaivoor (4) Kettingaandrijving
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
41
Mechanische microgranulaatstrooier
4.1.2
Gebruik volgens voorschriften De mechanische microgranulaatstrooier
maakt deel uit van de AMAZONE enkelkorrel-zaaimachines ED 302 en ED 452 en is uitsluitend bestemd voor standaardtoepassingen in de akkerbouw.
is geschikt voor het verspreiden van gewasbeschermingsmiddelen zoals insecticide, helicide (slakkenkorrels) en microkunstmest.
Aanwijzing! De microgranulaatstrooier is zodanig ontworpen dat het gebruik volgens de voorschriften en het deskundig gebruik bij het verspreiden van gewasbeschermingsmiddelen geen schadelijke effecten heeft op de gezondheid van mens, dier alsmede natuurhuishouding en dan met name de grondwaterhuishouding. Ondanks het feit dat de machines door ons met de grootste zorgvuldigheid zijn geproduceerd, kunnen ook tijdens het gebruik volgens de voorschriften afwijkingen bij de verspreiding of het compleet uitvallen van de machine niet worden uitgesloten. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door:
Verschillende samenstelling van het gewasbeschermingsmiddel (bijv. korrelgrootteverdeling, specifieke dichtheid, vochtigheid, geometrische vormen, beitsen, dichtslibben).
Verstopping of brugvorming (bijv. door vreemde voorwerpen, verpakkingsresten).
Terreinoneffenheden.
Slijten van slijtagedelen (bijv. doseerorgaan. . .).
Beschadiging als gevolg van externe inwerking.
Onjuiste aandrijftoerentallen en rijsnelheden.
Onjuiste afstelling van de machine (onjuiste montage).
Controleer uw werktuig daarom voor elk gebruik, maar ook tijdens het gebruik op een correcte werking en voldoende spreidingsnauwkeurigheid. Schade, die niet aan de microgranulaatstrooier zelf is ontstaan, wordt niet vergoed. Hieronder valt ook de aansprakelijkheid voor volgschade als gevolg van verspreidingsfouten. Eigenmachtige modificaties aan de microgranulaatstrooier kunnen tot volgschade leiden. De leverancier is niet aansprakelijk voor dergelijke schades.
42
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Mechanische microgranulaatstrooier
Tot het gebruik volgens de voorschriften behoort ook:
het in acht nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding.
het in acht nemen van de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
het uitsluitend gebruiken van originele AMAZONE-onderdelen.
Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften. Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften
4.1.3
is uitsluitend de gebruiker zelf verantwoordelijk,
is AMAZONEN-WERKE op geen enkele wijze aansprakelijk.
Voorgeschreven uitrusting van het gewasbeschermingswerktuig De voorgeschreven uitrusting van de mechanische microgranulaatstrooier ontstaat door de combinatie van
4.1.4
basiswerktuig inclusief doseerunit met aandrijfeenheid,
granulaatafgifte en
laadrand.
Gevarenzone In de gevarenzone van de machine doen zich permanent of onverwacht gevaarlijke situaties voor. Waarschuwingsstickers geven deze gevarenzones aan en waarschuwen voor restgevaar dat niet op constructieve wijze kan worden verholpen. Hier gelden speciale veiligheidsvoorschriften. Zie hiervoor het hoofdstuk "Algemene veiligheidsinstructies", pagina 15. Gevarenzones zijn er:
4.1.5
bij het werken met microgranulaat in het algemeen.
in het bereik van de kettingaandrijvingen.
Conformiteit Richtlijnen/normen De machine voldoet aan de:
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Machinerichtlijn 2006/42/EG
43
Mechanische microgranulaatstrooier
4.2
Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten.
4.2.1
Werking
Fig. 42 De mechanische microgranulaatstrooier is bestemd voor het transporteren en verspreiden van gewasbeschermingsmiddelen zoals insecticide, helicide (slakkenkorrels) en microkunstmest. Voor de enkelkorrel-zaaimachines ED 02 zijn leverbaar:
mechanische microgranulaatstrooier 4-rijïg met aandrijving en montagesets voor granulaatdosering aan de voorzijde van de zaaivoor.
Eén microgranulaatreservoir (Fig. 42/1) beschikt over 2 doseerunits (Fig. 42/2) van waaruit het gewasbeschermingsmiddel via slangen (Fig. 42/3) naar de voorzijde van de zaaivoor wordt getransporteerd.
44
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Mechanische microgranulaatstrooier
4.2.2
Dosering gewasbeschermingsmiddel
Doseerunit
De doseerunit (Fig. 43/1) bestaat uit
Een transportvijzel, die het microgranulaat uit het reservoir in de slang naar de zaaivoor transporteert. De aandrijving van de transportvijzel vindt plaats via het grondwiel en de overbrenging in de tussenaandrijving (X, Y).
Een instelbare schuif die de verspreidingshoeveelheid via een openingsdoorsnede doseert. Om de verschillende doseringen in te stellen, wordt het stelwiel (Fig. 43/2) in de gewenste positie gedraaid.
Fig. 43
Reservoir voor microgranulaat
Één reservoir
voorziet twee doseerunits van microgranulaat.
heeft een capaciteit van 20 l.
Fig. 44
4.2.3
Afgifte in de zaaivoor
Montage-unit voorzijde
De montage-unit aan de voorzijde bestaat uit een slang met slangklem, die naar de voorzijde van de zaaivoor wordt geleid.
Fig. 45
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
45
Mechanische microgranulaatstrooier
4.2.4
Grondwielaandrijving
De aandrijving van de doseerunits vindt plaats vanaf het loopwiel (Fig. 46/1) van de enkelkorrelzaaimachine via een tussenaandrijving (Fig. 46/2) naar de microgranulaatstrooier.
Fig. 46 Overbrenging X, Y met verwisselbare kettingwielen.
Fig. 47
46
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Mechanische microgranulaatstrooier
4.3
Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk geeft informatie met betrekking tot de inbedrijfstelling van uw machine. Gevaar!
Vóór inbedrijfstelling van de machine moet de gebruiker de bedieningshandleiding hebben gelezen en de inhoud begrijpen.
Neem het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" in acht, vanaf pagina op pagina 8 bij
Werken met de machine
Zorg altijd voor voldoende stuur- en remvermogen van de tractor!
Gebruik eventueel ballastgewichten!
Bij het aankoppelen van de machines aan de voor- of achterzijde van een tractor dient u rekening te houden met
het toelaatbare totaalgewicht van de tractor
de toelaatbare asbelastingen van de tractor
het toelaatbare draagvermogen van de banden van de tractor
De tractor moet de voorgeschreven remvertraging voor de combinatie tractor en machine garanderen.
Tractor en machine dienen te voldoen aan de voorschriften van het nationale wegenverkeersreglement.
Zowel de houder van het voertuig als de bestuurder zijn verantwoordelijk voor aan aanhouden van de wettelijke bepalingen van het nationale wegenverkeersreglement.
Neem de maximale belading van de aangebouwde / aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor in acht. Rijd eventueel alleen met gedeeltelijk gevuld reservoir.
Vergrendel voor de aanvang van transportritten de bedieningshendel van de driepuntshydraulica tegen het onbedoeld omhoog of omlaag brengen van de aangebouwde of aangekoppelde machine.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
47
Mechanische microgranulaatstrooier
4.4
Instellingen Gevaar! Lees de gebruiksaanwijzing van het gewasbeschermingsmiddel en neem de vermelde voorzorgsmaatregelen in acht! Voor een gelijkmatige dosering van het gewasbeschermingsmiddel mag de minimuminhoud in het reservoir niet minder zijn dan 0,5 l. Het instellen van de vereiste doseringen voor de gewasbeschermingsmiddelen vindt plaats conform de betreffende strooitabel en een daarop volgende afdraaiproef. Basisvoorwaarden voor een vakkundige verspreiding van het gewasbeschermingsmiddel zijn
48
een correcte werking van de microgranulaatstrooier en
een correcte berekening en instelling van de vereiste verbruikshoeveelheid voor het gewasbeschermingsmiddel.
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Mechanische microgranulaatstrooier
4.4.1
Instellen van de verspreidingshoeveelheid
De verspreidingshoeveelheid wordt ingesteld via
het stelwiel (Fig. 48/2) van de doseerunit (Fig. 48/1), instelwaarden van A – 0 tot D – 9.
de overbrenging (X, Y) in de tussenaandrijving of
De vereiste afstelpositie
wordt vastgesteld door - het aflezen van de insteltabel.
Fig. 48
- het uitvoeren van de afdraaiproef.
is afhankelijk van -
het gebruikte microgranulaat.
-
het specifieke gewicht van het microgranulaat [kg/l].
-
de gewenste verspreidingshoeveelheid [kg/ha].
-
de ingestelde rijenafstand R [cm] bij de zaaiaggregaten.
Haal de instelwaarden voor de doseerunit en de tussenaandrijving uit Tabel 2.
Voorbeeld:
rijenafstand
specifiek gewicht
gewenste verspreidingshoeveelheid: 14 kg/ha
: 75 cm :1 kg/l
Instelgegevens:
tussenoverbrenging:
doseerunit:
C-5
Waarschuwing! Voer vóór het gebruiken van de microgranulaatstrooier altijd een afdraaiproef uit!
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
49
Mechanische microgranulaatstrooier
Tabel 2 4.4.1.1
Doseerunit afstellen
1. De doseerstelring van de doseerunit rechtsom draaien tot het instelgetal boven de instelletter staat. 2. Instelling bij alle doseerunits aangeven!
Fig. 49
50
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Mechanische microgranulaatstrooier
4.4.1.2
Overbrenging in tussenaandrijving instellen
1. Vleugelmoeren (Fig. 50/2) losdraaien. 2. Kettingkast (Fig. 50/1) verwijderen.
Fig. 50 3. Kettingspanner (Fig. 51/3) met behulp van de vleugelmoer losdraaien. 4. Lunspen van de kettingwielen (Fig. 51/1, 2) verwijderen. 5. Beide kettingwielen (Fig. 51/1, 2) met ketting van de zeskantassen lostrekken. 6. Kettingwielen (Fig. 51/1, 2) met ketting omgewisseld op de zeskantassen monteren en met lunspen borgen. 7. Ketting met behulp van de kettingspanner spannen en de vleugelmoer vastdraaien. 8. Kettingkast weer monteren. Fig. 51
- overbrenging voor kleinere hoeveelheden:
Y-kettingwiel bovenzijde: 24 tanden
X-kettingwiel onderzijde: 17 tanden
- overbrenging voor grotere hoeveelheden:
Y-kettingwiel bovenzijde: 17 tanden
X-kettingwiel onderzijde: 24 tanden
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
51
Mechanische microgranulaatstrooier
4.4.2
Afdraaiproef ter controle van de ingestelde verspreidingshoeveelheid
Bij de afdraaiproef wordt
de as van het rechter loopwiel met behulp van de afdraaislinger rechtsom gedraaid. Op deze wijze wordt het rijden op het veld gesimuleerd.
de verspreidingshoeveelheid opgevangen en wordt gecontroleerd of de gewenste en daadwerkelijke hoeveelheid met elkaar overeenkomen.
De opgevangen verspreidingshoeveelheid komt overeen met de op een oppervlakte van 1/40 ha verspreide hoeveelheid.
De afdraaiproef uitvoeren: 1. Doseerunit conform de tabel instellen (zie op pagina 50). 2. Overbrenging (X, Y) in de tussenaandrijving instellen (zie op pagina 51). 3. Microgranulaatstrooier vullen (zie op pagina 54). 4. Slanguiteinden van alle doseerunits in een opvangbak steken. 5. Machine omhoog brengen tot de aandrijfwielen de bodem niet meer raken. Voorzichtig! Beveilig de machine tegen onbedoeld zakken! 6. De afdraaislinger in de as (Fig. 52/1) aan het rechter aandrijfwiel steken.
Aanwijzing! De afdraaislinger bevindt zich in de houder op de ED02! 7. Conform Tabel 2, afhankelijk van
aantal rijen
rijenafstand
banden
slinger een bepaald aantal keren ronddraaien.
Fig. 52
8. Opgevangen hoeveelheid wegen (rekening houden met het gewicht van de opvangbak).
52
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Mechanische microgranulaatstrooier
Aanwijzing! De gebruikte weegschaal dient nauwkeurig te wegen. Onnauwkeurigheden kunnen afwijkingen in de daadwerkelijke uitgestrooide hoeveelheid veroorzaken. Fig. 53 9. Opgevangen hoeveelheid met 40 (1/40 ha) vermenigvuldigen en zo de opgevangen hoeveelheid naar kg/ha omrekenen. 10. Doseerunit overeenkomstig de omgerekende hoeveelheid in kg/ha instellen.
de opgevangen hoeveelheid x 40 is groter dan de gewenste hoeveelheid doseerstelring naar een kleinere waarde draaien.
de opgevangen hoeveelheid x 40 is kleiner dan de gewenste hoeveelheid doseerstelring naar een grotere waarde draaien.
11. Opgevangen verspreidingshoeveelheid in het reservoir teruggieten 12. Afdraaiproef met de nieuwe waarde herhalen.
4.4.2.1
Omrekening van de slingeromdraaiingen voor andere rijenafstanden: Voorbeeld: Rijenafstand in Tabel 2: 45 cm Daadwerkelijke rijenafstand: 37,5 cm Banden: 10.0/75-15 Slingeromdraaiingen: 40,9 voor 1/40 ha conform Tabel 2 Slingeromdr. (daadw.) = slingeromdr. (Tabel 2) x omrekeningsfactor Omrekeningsfactor =
45 [cm] 37,5 [cm]
rijenafstand in Tabel 2 [cm] daadwerkelijke rijenafstand [cm]
= 1,2
Slingeromdr. (daadw.) = 40,9 x 1,2 = 49,1
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
53
Mechanische microgranulaatstrooier
4.5
Werken met de machine Gevaar!
4.5.1
Neem bij het werken met de machine het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" in acht, pagina 8.
Neem de waarschuwingsstickers op de machine in acht. De waarschuwingsstickers geven belangrijke aanwijzingen voor een veilige we bediening van de machine. Het opvolgen van deze instructies is voor uw eigen veiligheid!
Vullen Gevaar! Koppel de enkelkorrel-zaaimachine aan de tractor en plaats de machine horizontaal op de bodem alvorens het reservoir te vullen. Voorkom bij het vullen en ledigen van het reservoir het inademen van productstof en direct contact met de huid (draag veiligheidshandschoenen en beschermende kleding). Was de handen en alle blootgestelde delen van de huid grondig met water en zeep. Een exacte berekening van de benodigde vul- resp. navulhoeveelheid draagt bij aan het vermijden van onnodig contact met gewasbeschermingsmiddelen. Vul het reservoir in een geventileerde ruimte. Waarschuwing! Alle microgranulaatsoorten zijn hygrostatisch. Bij regen zijn slechts enkele druppels in het reservoir voldoende om
de toevoerslangen te verstoppen,
de doseervijzels te beschadigen en hierdoor
de vereiste strooihoeveelheid te veranderen. 1. Deksel van microgranulaatreservoir openen. 2. Microgranulaatreservoir vanaf de achterzijde via de laadrand vullen. 3. Deksel van microgranulaatreservoir sluiten.
Waarschuwing! Reservoir met maximaal 20 l gewasbeschermingsmiddel vullen om een ontoelaatbaar verlies van gewasbeschermingsmiddelen, bijv. door het schudden van de complete machine, te voorkomen.
54
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Storingen
4.5.2
Reservoir ledigen
1. Geschikte opvangbak onder de losklep plaatsen/hangen. 2. Vleugelmoeren van beide loskleppen losdraaien (Fig. 54/1). 3. Beide kleppen omhoog zwenken.
Het microgranulaat in het reservoir stroomt in de opvangbak!
4. Achtergebleven restanten met een kwastje verwijderen. 5. Loskleppen sluiten en met vleugelmoeren vastzetten.
Fig. 54
Gevaar! Voorkom bij het vullen en ledigen van het reservoir het inademen van productstof en direct contact met de huid (draag veiligheidshandschoenen en beschermende kleding). Was de handen en alle blootgestelde delen van de huid grondig met water en zeep.
5
Storingen
Storing
Oorzaak
Remedie
Verstopping in
Vochtig microgranulaat
Reservoir ledigen
Reservoir, doseerunit, toevoerslang reinigen en drogen.
Reservoir
Doseerunit
Toevoerslang
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
55
Onderhoud, reparatie en reiniging
6
Onderhoud, reparatie en reiniging
6.1
Reiniging Belangrijk!
Controleer de rem-, lucht- en hydraulische slangen bijzonder zorgvuldig!
Behandel rem-, lucht- en hydraulische slangen nooit met benzine, benzeen, petroleum of minerale olie.
Smeer de machine na het reinigen, vooral na het reinigen met een hogedrukreiniger/stoomreiniger of vetoplosbare middelen.
Neem de wettelijke voorschriften voor het gebruiken en afvoeren van reinigingsmiddelen in acht.
Droge reiniging Belangrijk! Het/de
Reservoir
Doseerunit
na het ledigen met een kwastje aan de binnenzijde reinigen! Gevaar! Voorkom bij het reinigen van het reservoir het inademen van productstof en direct contact met de huid (draag veiligheidshandschoenen en geschikte beschermende kleding). Was de handen en alle niet-afgedekte delen van de huid na gebruik grondig met water en zeep.
6.1.1
56
Overzicht van smeerpunten Smeerpunten
Type smering
Tijdsinterval [h]
Aandrijfkettingen
Olie
100
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Onderhoud, reparatie en reiniging
6.2
Aanhaalmomenten bouten
Schroefdraad
Sleutelwijdte [mm]
M8 M 8x1 M 10
13
16 (17)
M 10x1 M 12
18 (19)
M 12x1,5 M 14
22
M 14x1,5 M 16
24
M 16x1,5 M 18
27
M 18x1,5 M 20
30
M 20x1,5 M 22
32
M 22x1,5 M 24
36
M 24x2 M 27
41
M 27x2 M 30
46
M 30x2
Microgranulaatstrooier BAG0009.0 04.05
Aanhaalmomenten [Nm] afhankelijk van kwaliteitsklasse van bouten/moeren 8.8
10.9
12.9
25
35
41
27
38
41
49
69
83
52
73
88
86
120
145
90
125
150
135
190
230
150
210
250
210
300
355
225
315
380
290
405
485
325
460
550
410
580
690
460
640
770
550
780
930
610
860
1050
710
1000
1200
780
1100
1300
1050
1500
1800
1150
1600
1950
1450
2000
2400
1600
2250
2700
57
H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 Tel.: D-49202 Hasbergen-Gaste Telefax: Germany e-mail: http://
+ 49 (0) 5405 501-0 + 49 (0) 5405 501-234
[email protected] www.amazone.de
Overige vestigingen: D-27794 Hude D-04249 Leipzig F-57602 Forbach Fabrieksvestigingen in Engeland en Frankrijk Fabrieken voor strooiers van minerale kunstmest, landbouwsproeiers, zaaimachines, grondbewerkingsmachines, universele opslaghallen en tuin- en parkmachines