Baarmoederverwijdering d.m.v. een kijkoperatie Poli Gynaecologie
00
U heeft samen met uw arts de beslissing genomen dat uw baarmoeder verwijderd wordt via van een kijkoperatie (laparoscopische verwijdering). Een andere naam is uterusextirpatie of hysterectomie. Deze folder geeft u extra uitleg.
De baarmoeder, eileiders en eierstokken Een normale baarmoeder is ongeveer zo groot als een peer en heeft ook ongeveer die vorm. Aan de bovenkant komen de 2 eileiders uit in de baarmoeder, de eileiders liggen aan de eierstokken.
Bij een kijkoperatie wordt gekeken naar de eileiders, de eierstokken en naar het bovenste deel van de baarmoeder. Het onderste deel van de baarmoeder (de baarmoederhals en -mond) komt uit in de schede (vagina). Dit deel is bij een kijkoperatie niet zichtbaar. Baarmoeder, eileiders en eierstokken liggen niet los in de buik, maar zitten vast met bindweefselbanden onder in het bekken. Redenen om de baarmoeder te verwijderen zijn: • Cyclusstoornis. • Baarmoeder met vleesbomen. • Baarmoederslijmvlieskanker (met verwijdering van de eierstokken).
1
Verwijdering van de eierstokken kan nodig zijn als preventie van familiaal ovarium-/borstkanker of BRCA-gen mutatie. Een andere reden van verwijdering zou een cyste bij de eierstokken kunnen zijn.
Laparoscopische baarmoederverwijdering Laparoscopie betekent: in de buik (laparo) kijken (scopie). Via een dunne naald in de buik wordt koolzuurgas in de buikholte ingebracht. Hierdoor ontstaat meer werkruimte in de buik. Meestal gebeurt dit via een sneetje onder de navel. Als de baarmoeder niet te groot is, maar te weinig verzakt om via de schede verwijderd te kunnen worden, kan een ingreep worden toegepast die ‘laparoscopische baarmoederverwijdering’ wordt genoemd. Bij deze techniek worden meestal 3 of 4 kleine openingen in de buikwand gemaakt. Door een van de openingen wordt een kijkbuis (laparoscoop) ingebracht en aangesloten op een videocamera. Het operatiegebied wordt dan zichtbaar op een monitor. Door de andere 2 openingen worden instrumenten ingebracht waarmee de baarmoeder wordt losgemaakt. De verwijdering gebeurt via de schede of via de insteekopeningen. Afhankelijk van de operatietechniek kan de baarmoedermond al dan niet behouden blijven. Uw gynaecoloog kan meer informatie geven. Het kan altijd zijn dat de gynaecoloog tijdens de operatie besluit de operatie via een snee in de buik te vervolgen. Dit is dan geen complicatie maar medisch noodzakelijk. De schede wordt vervolgens gehecht. Weggenomen weefsel wordt voor onderzoek (PA) opgestuurd.
2
Risico's en complicaties •
•
• • •
• •
• • •
In zeldzame gevallen kunnen de urinewegen of darmen beschadigd worden. De gevolgen zijn soms pas merkbaar als u weer thuis bent. Bij ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug) is het verstandig direct contact op te nemen met de dienstdoende gynaecoloog. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen. Het vraagt wel extra zorg en het herstel zal langer duren. Blaasontsteking. Bij de operatie wordt een katheter in de blaas gebracht, waardoor een blaasontsteking kan ontstaan. Dit is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen. Ontsteking van de wondjes. Koorts. Er kan in de buikwand of schede en nabloeding optreden. Meestal kan het lichaam zelf een bloeduitstorting verwerken, maar dit vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een grote snede. Trombose. Littekenbreuk. Dit is een complicatie op langere termijn. Darmen en buikvlies puilen dan door de buikwand onder de huid naar buiten. Deze complicatie kan bij alle buikoperaties voorkomen, dus ook bij een kijkoperatie. Ontlastingspatroon kan veranderen. Door het litteken in de top van de vagina kunnen klachten bij seksuele gemeenschap ontstaan. Dit komt echter weinig voor. Sommige vrouwen hebben na de operatie meer algemene klachten zoals: duizeligheid, slapeloosheid, vermoeidheid, concentratiestoornissen, buik- en/of rugpijn. Deze klachten passen bij het herstel na een operatieve ingreep. Als het verloop van het herstel na de operatie langer duurt dan verwacht, is het verstandig dit met uw huisarts of gynaecoloog te bespreken.
3
Voorbereiding op de operatie De gynaecoloog bespreekt hoe lang de opname naar verwachting gaat duren. Hij verwijst u naar de afdeling Zorgplanning waar u wordt ingeschreven voor de operatie. Een aantal weken voor de operatie vindt het preoperatief onderzoek plaats op de poli Preoperatieve Screening. Hier wordt ook de verdoving tijdens de ingreep besproken.
De dag van de operatie De dag van de operatie moet u nuchter komen. Dat betekent dat u vanaf middernacht niet mag eten, drinken of roken. Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling. U krijgt een prik om trombose te voorkomen. Vlak voor de operatie krijgt u soms nog medicatie waar u slaperig van wordt. Een droge mond kan hiervan een bijwerking zijn. U krijgt operatiekleding aan en wordt in bed naar de operatieafdeling gebracht. Via een naald in uw hand of arm wordt de narcose (verdoving) toegediend. U valt in slaap en merkt niets meer tot u na de operatie wakker wordt. De duur van de operatie varieert van een half uur tot een aantal uren, afhankelijk van de bevindingen en de aard van de ingreep.
Na de operatie Na de operatie wordt een door u aangewezen contactpersoon door de gynaecoloog gebeld. Als u na de operatie goed wakker bent, gaat u terug naar de afdeling. Het kan zijn dat u wat keelpijn heeft als gevolg van een buisje dat bij de narcose is ingebracht om u te beademen. Via een infuus krijgt u vocht toegediend. Vaak bent u wat misselijk en soms moet u overgeven. Het infuus blijft aanwezig tot de misselijkheid verdwenen is en u zelf voldoende drinkt. Soms is tijdens de operatie een katheter in de blaas gebracht waardoor de urine wordt afgevoerd. Afhankelijk van de soort en zwaarte van de operatie worden het infuus en de katheter dezelfde dag of de volgende dag verwijderd. Heeft u een epiduraal katheter (slangetje in de rug voor pijn medicatie) dan wordt de blaaskatheter verwijderd als deze wordt verwijderd. Soms kunt u behalve buikpijn ook pijn tussen de schouderbladen hebben. Dit komt door het koolzuurgas dat bij de operatie is gebruikt om meer ruimte in de buik te maken. De pijn verdwijnt meestal binnen 24 uur na de operatie.
4
Herstel thuis Ook al heeft u geen grote buikwond, u kunt wel pijn hebben en zich slap voelen. Afhankelijk van de zwaarte van de operatie en uw conditie blijft u één of enkele dagen in het ziekenhuis. Over het algemeen moet u voor herstel zeker 4 - 6 weken rekenen. Een spoediger herstel wordt als een van de voordelen van de kijkoperatie gezien. Voor sommige vrouwen is het ook een nadeel. Voor de omgeving kan het lijken alsof u met de kleine sneetjes en het snelle ontslag uit het ziekenhuis eigenlijk nauwelijks ziek bent. Hierdoor krijgt u minder hulp en steun dan na een grote operatie. De eerste dagen kunt u wel voor uzelf zorgen, maar niet voor een eventueel aanwezig gezin. U bent snel moe en kunt minder aan dan u denkt. Het is daarom verstandig toe te geven aan deze vermoeidheid en extra te rusten. Te hard van stapel lopen heeft vaak een averechts effect. Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt. Daarnaar luisteren is belangrijk. Als u opknapt kunt u geleidelijk aan uw activiteiten uitbreiden. Bloedverlies U kunt bloedverlies uit de schede hebben. Dit kan variëren van een paar dagen tot een paar weken. Bij hevig bloedverlies neemt u contact op met het ziekenhuis. Hechtingen Voor de sneetjes worden doorgaans hechtingen gebruikt die vanzelf oplossen. Dit duurt ongeveer 6 weken. Soms wordt materiaal gebruikt dat binnen een week oplost. Soms worden hechtingen gebruikt die na een week moeten worden verwijderd, dit gebeurt door de huisarts. Zolang er nog wondvocht uit de wondjes komt, is het verstandig een pleister of een steriel gaasje aan te brengen. Als de wondjes droog zijn, is dit niet meer nodig. Douchen en baden U mag gerust douchen. Bespreek met uw gynaecoloog of ook het nemen van een bad is toegestaan. Bij een wond in de schede zijn de meningen hierover verdeeld. Als u alleen buiksneetjes heeft, is er geen bezwaar tegen baden of zwemmen.
5
Seksualiteit Na de operaties ontstaat een litteken in de schede (zie eerder deze folder). Het is in deze gevallen voor de genezing beter als er niets in de schede komt. U krijgt dan ook meestal het advies om de eerste 6 weken na de operatie geen seksuele gemeenschap te hebben en geen tampons te gebruiken. Nacontrole Na iedere operatie krijgt u een afspraak voor nacontrole op de polikliniek. Is er weefsel verwijderd tijdens de operatie, dan krijgt u de uitslag van het weefselonderzoek. De gynaecoloog bespreekt met u of er nog verdere controle of behandeling noodzakelijk is. Er worden adviezen gegeven over werkhervatting en natuurlijk kunt u ook zelf vragen stellen.
Aanvullende informatie Meer informatie over baarmoederverwijdering vindt u bijvoorbeeld: • Op de website: www.nvog.nl, zie rubriek voorlichting, gynaecologie • Op de website www.sjgweert.nl, zie rubriek folders • Bij de afdeling Patiëntenvoorlichting in de centrale hal.
Heeft u vragen? Heeft u nog vragen of opmerkingen, neem dan contact op met: Poli Gynaecologie: 0495 - 57 23 70 (kantoortijden) of Vrouw-Moeder-Kind centrum: 0495 - 57 21 23 (buiten kantoortijden)
6
R335.89 2013-07
1222604